Adler 867 Installation Manual [nl]

867
Speciaalnaaimachine
Istruzioni per l’uso
Gebruiksaanwijzing
I
Postfach 17 03 51, D-33703 Bielefeld • Potsdamer Straße 190, D-33719 Bielefeld Telefon +49 (0) 521 / 9 25-00 Telefax +49 (0) 521 / 9 25 24 35 • www.duerkopp-adler.com
Ausgabe/Edition: 01/2006 Teile-Nr./Part-No.: 0791 867741
Voorwoord
Deze handleiding moet u helpen de machine te leren kennen en te weten welke mogelijkheden ze in het kader van een correct gebruik biedt.
De gebruiksaanwijzing bevat belangrijke aanwijzingen voor een veilig, doelmatig en economisch gebruik met de machine. Wie zich aan deze aanwijzingen houdt, vermijdt gevaren, spaart reparatiekosten, vermindert storingsduur en verhoogt de betrouwbaarheid en de levensduur van de machine.
De gebruiksaanwijzing is een aanvulling op de voorschriften op basis van bestaande nationale voorschriften ter voorkoming van ongelukken en ter bescherming van het milieu.
De gebruiksaanwijzing moet steeds op de plaats waar de machine/ installatie wordt gebruikt, te vinden zijn.
De gebruiksaanwijzing moet door iedereen gelezen en opgevolgd worden, die aan of bij de machine werkzaamheden moet verrichten. Zulke werkzaamheden zijn:
Bediening, inclusief het installeren, bedrijfsklaar maken en het verhelpen van storingen, verwijdering van produktieafval, dagelijkse onderhoud
instandhouding (service, inspectie, reparatie) en/of
transport
De operator moet mede daarvoor zorgen dat alleen bevoegde personen aan de machine werken.
De operator is verplicht tenminste eenmaal per ploegendienst te controleren, of er aan de buitenkant van de machine beschadigingen of fouten vast te stellen zijn. De door hem vastgestelde veranderingen (ook veranderingen in het functioneren van de machine) die een gevaar voor de veiligheid zouden kunnen vormen, moeten dadelijk worden gemeld.
Het betreffende bedrijf moet ervoor zorgen dat met de machine alleen maar dan gewerkt wordt, als ze volledig in orde is.
Principieel mogen geen veiligheidsinrichtingen gedemonteerd of buiten gebruik gesteld worden.
Als de demontage van zulke veiligheidsinrichtingen bij het installeren, repareren of het onderhoud van de machine nodig zou zijn, moeten deze veiligheidsinrichtingen onmiddellijk na het beeindiging van zulke onderhouds- of reparatiewerkzaamheden weer gemonteerd worden.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schaden tengevolge eigenmachtige veranderingen van de machine.
Alle veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen in acht nemen! Plaatsen met gevaar voor bijv. kneuzingen, snij- of schaafwonden of stoten, zijn met geel/zwart gestreepte vlakken gekenmerkt.
Neem naast de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing de algemeen geldende veiligheidsvoorschriften in acht.
Algemene veiligheidsvoorschriften
Het niet opvolgen van de volgende veiligheidsvoorschriften kan blessures veroorzaken alsook shcade aan de machine veroorzaken.
1. De machine mag pas na het dooriezen van de bijbehorende handleiding en alleen door orereenkomstig geschood bedieningspersoneel bediend worden.
2. Lees voor de inbedrijfstelling ook de veiligheidsinstructies en de handleiding van de motorproducent door.
3. De machine mag alleen volgens het principe waarvoor deze ontworpen is, en niet zonder de bijbehorende veiligheidsinrichtingen bedient worden; daarbij moet ook gelet worden op alle desbetreffende veiligheidsvoorschriften.
4. Bij het vervangen van naaigereedschap (zoals b.v. naald, naaivoet, stikplaat, stofschuiver en spoel), bij het insteken van de draad, bij het verlaten van de werkplek alsmede bij onderhouds- werkzaamheden moet de machine door het bedienen van de hoofdschakelaar of door het uittrekken van de het net gehaald worden.
5. De dagelijkse onderhoudswerkzaamheden mogen alleen door overeenskomstig geschoolde personen uitgevoerd worden.
6. Reparatiewerkzaamheden alsmede speciale onderhouds- werkzaamheden mogen alleen door vakmensen resp. overeenkomstig geschoolde personen uitgevoerd worden.
7. Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan pneumatische inrichtingen moet de machine van het pneumatische toevoernet gehaald worden (max. 7-10 bar). Voor het uit elkaar nemen is eerst een vermindering van de druk aan de manometer voor het pneumatische toevoernet door te voeven. Uitzonderingen zijn alleen bij instelwerkzaamheden en functiecontroles door overeenkomstig geschoolde vakmensen toegestaan.
8. Werkzaamheden aan de elektrische uitrusting mogen alleen door davoor gekwalificeerde vakmensen uitgevoerd worden.
9. Werkzaamheden aan onder spanning staande delen en inrichtingen zijn niet toegestaan. Uitzonderingen worden geregeld in de voorschriften DIN VDE 0105.
10. Het ombouwen resp. veranderen van de machine mag alleen met inachtneming van alle desbetreffende veiligheidsvoorschriften uitgevoerd worden.
11. Bij reparaties mogen alleen de door ons voor gebruik vrijgegeven reserveonderdelen gebruikt worden.
12. De inbedrijfstelling van het bovendeel is zolang verboden totdat er vastgesteld werd dat de gehele naai-eenheid voldoet aan de bepalingen van de EG-richtlijnen.
Deze tekens staan voor veiligheidsvoorschriften,
de absoluut in acht genomen moeten worden.
Gevaar voor verwondingen!
Let bovendien ook op de algemene
veiligheidsvoorschriften.
Inhoudsopgave Blz.:
Deel 2: Montagehandleiding model 867
1. Leveringsomvang ............................................ 5
2. Algemeen en transportbeveiliging ................................. 5
3. Onderstel monteren
3.1 Onderdelen onderstel monteren .................................... 7
3.2 Tafelblad compleet maken en op onderstel monteren........................ 7
3.2.1 Machines zonder zijsnijder........................................ 7
3.3 Werkhoogte instellen ........................................... 8
4. Naaimachinemotoren
4.1 Soort aandrijving, type en toepassingen ............................... 9
4.2 Onderdelen van de aandrijfunits .................................... 10
4.3 Naaimachinemotormonteren...................................... 11
4.4 Pedaal monteren ............................................. 11
4.5 Regeling voor machines met directe aandrijving monteren .................... 12
4.6 Sensormonteren ............................................. 12
4.7 Pedaal monteren ............................................. 12
5. Machinebovendeel monteren
5.1 Machinebovendeel plaatsen ....................................... 13
5.2 Olieaanzuigleiding monteren ...................................... 13
5.3 V-riem aanbrengen en spannen ..................................... 15
5.4 Knieschakelaarbevestigen ....................................... 16
5.5 Bedieningspaneel aanbrengen ..................................... 17
5.6 Naailampje monteren (optioneel) .................................... 17
6. Elektrische aansluitingen
6.1 Algemeen.................................................. 19
6.2 Netspanning controleren ......................................... 19
6.3 Naaimachinemotor aansluiten ...................................... 19
6.3.1 Koppelingsmotor aansluiten ....................................... 19
6.3.2 Koppelingspositioneringsaandrijving aansluiten ........................... 19
6.3.3 Gelijkstroompositioneringsaandrijving aansluiten .......................... 19
6.4 Equipotentiaalverbinding tot s tand brengen ............................. 20
6.5 Naaimachinemotor op het lichtnet aansluiten ............................ 21
6.6 Connectorbus aandrijfregeling ..................................... 21
6.7 Pulsgevermonteren............................................ 22
6.8 Machinebovendeel aansluiten ...................................... 22
6.9 Draairichting van de naaimachinemotor ................................ 23
6.9.1 Draairichting controleren bij koppelingsmotor 1147-F.752.3 of 1148.552.3 ........... 23
6.9.2 Draairichting wijzigen bij koppelingsmotor 1147-F.752.3 of 1148.552.3 ............. 23
6.9.3 Draairichting controleren bij koppelingspositioneringsaandrijving VD552/6F82FA ...... 24
6.9.4 Draairichting wijzigen bij koppelingspositioneringsaandrijving VD552/6F82FA. ........ 24
Inhoud Blz.:
6.9.5 Draairichting controleren bij gelijkstroompositioneringsaandrijving
DC1600/DA82GA en DC1550/DA321G ................................. 24
6.9.6 Draairichting wijzigen bij gelijkstroompositioneringsaandrijving DC1600/DA82GA. ...... 25
6.10 Positionering ................................................ 25
6.10.1 Definitie van de verschillende posities................................. 25
6.10.2 Posities instellen bij gelijkstroompositioneringaandrijving DC1600/DA82GA .......... 26
6.10.3 Posities instellen bij koppelingspositioneringsaandrijving VD552/6F82FA ........... 29
6.10.4 Positionering controleren ........................................ 30
6.11 Machinespecifiekeparametersinstellen ............................... 30
6.11.1 Algemeen.................................................. 30
6.11.2 Autoselect.................................................. 30
6.11.3 Tabel met machinespecifieke parameters voor de regelunits DA82GA en 6F82FA ...... 31
6.11.4 Parameterwaardes instellen via bedieningspaneel V810...................... 32
6.11.5 Parameterwaardes instellen via bedieningspaneel V820...................... 33
6.11.6 Tabel van de machinespecifieke regeling 6F82FA .......................... 34
6.11.7 Parameterwaardes instellen bij regelunit 6F82FA .......................... 35
6.12 Master-reset ................................................ 36
6.13 Trafo naailampje aansluiten (optioneel) ................................ 37
6.14 Directe aandrijving aansluiten...................................... 38
6.14.1 Trafo naailampje monteren en aansluiten (optioneel) ........................ 38
6.14.2 Aansluiten op regeling DA321G..................................... 38
6.14.3 Aansluiten op regeling DA321G..................................... 39
6.14.4 Regeling DA321G aansluiten ...................................... 39
6.14.5 Draairichting van de naaimachinemotor controleren ........................ 40
6.14.6 Positionering controleren ........................................ 41
6.14.7 Machinespecifiekeparameters..................................... 41
6.15 Master-reset ................................................ 41
7. Pneumatische aansluiting ....................................... 43
8. Smering................................................... 44
9. Naaitest ................................................... 45
Ruimte voor aantekeningen:
3
10
9
1
2
12
3
4
8
11
7
5
6
4
1. Leveringsomvang
De leveringsomvang is afhankelijk van uw bestelling. Controleer of alle vereiste onderdelen voorhanden zijn alvorens de machine te plaatsen. Deze beschrijving geldt voor een speciaalnaaimachine waarvan verschillende onderdelen compleet door Dürkopp Adler AG worden geleverd.
1 Bovendeel
Dürkopp-Adler meegeleverd met: –
2 Garenhouder
beschermhoes (niet afgebeeld)
11 Oliereservoir
Onderdelenset elektro, afhankelijk van bestelling, voor:
Machines met directe aandrijving
4 Efka regeling
1 Bedieningspaneel
12 Afdekking
Machines met positioneringsaandrijving
Hoofdschakelaar
Naaimachinemotor
Pulsgever
Riemafscherming
Accessoires
7 Onderstel (optioneel)
6 Pedaal en stangen (optioneel)
3 Tafelblad (optioneel)
4 Lade (optioneel)
Knieschakelaar
2. Algemeen en transportbeveiliging
LET OP!
Deze speciaalnaaimachine mag uitsluitend door speciaal daartoe opgeleid personeel worden geplaatst.
Transportbeveiligingen
Wanneer u een reeds gemonteerde speciaalnaaimachine heeft gekocht, verwijder dan de volgende transportbeveiligingen:
Verpakkingstape en houten blokjes voor machinebovendeel, tafelblad en onderstel.
Borgblok- en tape bij naaimachinemotor.
5
Op markering in tafelblad letten!
13
12
1
2
3
11
10
4
5
6
7
9
8
6
3. Onderstel monteren
3.1 Onderdelen onderstel monteren
Losse onderdelen van het onderstel zoals hiernaast afgebeeld, monteren.
Stelbout 8 verdraaien voor een stabiel staan van het onderstel. Het onderstel moet met alle vier de poten op de vloer rusten!
3.2 Tafelblad compleet maken en op onderstel monteren
3.2.1 Machines zonder zijsnijder
(867-190020, 867-190040, 867-290020, 867-290040, 867-190322, 867-190342, 867-190325, 867-190345, 867-290322, 867-290342, 867-290325, 867-290345, 867-392242)
Lade 10 met de ladegeleiders links onder het tafelblad schroeven.
Oliereservoir 7 onder het tafelblad schroeven.
Hoofdschakelaar 5* rechts onder het tafelblad schroeven.
Kabelgoot 4* achter hoofdschakelaar 5 onder het tafelblad schroeven
Houder 3 voor de trekontlasting van de aansluitkabel achter kabelgoot 4 onder het tafelblad schroeven.
Trafo naailampje 6 (optioneel) onder het tafelblad schroeven.
Bovendeelpaspennen 13 in de daartoe bestemde boorgaten in het tafelblad plaatsen.
Onderstuk scharnieren 12 voor het machinebovendeel in de uitsparing in het tafelblad 9 plaatsen en vastschroeven.
Rubber hoekjes 2 plaatsen.
Tafelblad 11 met houtschroeven (B8 x 35) op het onderstel bevestigen. (zie afbeelding voor de juiste positie)
Garenhouder 1 in het daartoe bestemde boorgat in het tafelblad plaatsen en met moeren en onderlegringen bevestigen. Garenkloshouder en afwikkelhouder monteren en uitlijnen. Garenkloshouder en afwikkelarm moeten boven elkaar staan.
Houder voor smeerolieflesjes 9 op linker onderstelpoot schroeven.
* Vervalt bij machines met directe aandrijving.
7
3.3 Werkhoogte instellen
1
1
De werkhoogte is instelbaar tussen 750 en 900 mm (gemeten tot aan de bovenzijde van het tafelblad).
Schroeven 1 op de poot van het onderstel losdraaien.
Tafelblad op de gewenste werkhoogte waterpas plaatsen. Om te voorkomen dat het tafelblad schuin komt te staan, dit aan beide zijden tegelijk omhoog te trekken resp. omlaag te duwen.
Beide schroeven 1 vastdraaien.
8
4. Naaimachinemotoren
4. 1 Soort aandrijving, type en toepassingen
U kunt kiezen uit de volgende naaimachinemotoren:
Type Koppelingsmotor Koppelings- Gelijkstroom-
Positionerings Positionerings aandrijving aandrijving
867-190020 FIR 1147-F.752.3 * Efka VD552/6F82FA Efka DC1600/DA82GA 867-190040 FIR 1148.552.3 867-290020
867-290040
867-394242 Efka DC1600/DA82GA 867-392242 Efka DC 1550/DA321G
867-393242
867-190322 Efka VD552/6F82FA Efka DC1600/DA82GA
867-190342 Efka DC 1550/DA321G
867-190325 Efka DC1600/DA82GA
867-190345 Efka DC 1550/DA321G
867-290322 Efka VD552/6F82FA Efka DC1600/DA82GA
867-290342
867-290325 Efka DC1600/DA82GA
867-290345
* Deze koppelingsmotor bevat een elektromagnetische rem die na uitschakelen van de motor ervoor zorgt dat de nadraaiende rotor binnen korte tijd tot stilstand wordt gebracht. Op deze wijze wordt voorkomen dat de naaimachine zonder toezicht aanloopt, wanneer na het uitschakelen het pedaal wordt bediend.
9
4.2 Onderdelen van de aandrijfunits
De gewenste aandrijving wordt als complete ‘Aandrijfunit’ geleverd, deze omvat naast de naaimachinemotor ook de volgende onderdelen: riempoelie, V-riem, aansluitkabel, pedaalstangen, montagemateriaal en aansluitschema’s .
Aandrijfunit
Naaimachinemotor type FIR 1147-F752.3 FIR 1148-752.3 Nom. spanning 3 x 230 - 400 V/ 50 Hz 3 x 230 - 400 V/ 60 Hz Aansluitschema 9800 110002 A 9800 110002 D Riempoelie 100 mm 100 mm V-riem 10 x 1165 10 x 1165 Leiding k; met stekker
en hoofdschakelaar Pedaalstangen MG43 000410 MG43 000410 Bevestigingsmateriaal 9880 867001 9880 867000
Aandrijfunit
Naaimachinemotor type Efka VD552/6F82FA Efka VD552/6F82FA Bedieningspaneel (V810) (V810)
(op verzoek) Nom. spanning 3 x 230 - 400 V/ 50 Hz 3 x 230 - 400 V/ 60 Hz Aansluitschema 9800 120009 A 9800 120009 A Specificatieblad Riempoelie 106 mm 106 mm V-riem 10 x 1180 10 x 1180 Leiding k; met stekker
en motorveiligheidsschakelaar Pedaalstangen MG43 000401 MG43 000401 Bevestigingsmateriaal 9880 867003 9889 036702 2
Aandrijfunit
Naaimachinemotor type Efka DC1600/DA82GA Efka DC1550/DA321G Bedieningspaneel V810 V810
(op verzoek) Nom. spanning 1 x 20 V 50/60 Hz 1 x 190-240 V 50/60 Hz Aansluitschema 9800 130014 R 98001301XXX R Specificatieblad Riempoelie 63 mm V-riem 10 x 1100 Pedaalstangen MG43 000401 Bevestigingsmateriaal 9880 867004
10
4.3 Naaimachinemotor monteren
8
7
1
6
5
4.4 Pedaal monteren
2
3
4
Naaimachinemotor 2 met voetstuk 1 aan de onderzijde van het tafelblad bevestigen. Hiertoe de drie zeskantbouten 3 (M8x15) met onderlegringen in de moeren 8 in het tafelblad draaien.
Pedaal 4 op onderstel 3 bevestigen.
Uit ergonomisch oogpunt het pedaal 4 als volgt uitlijnen: Het hart van het pedaal moet zich ongeveer onder de naald bevinden. Onderstel 3 is t.b.v. het uitlijnen van het pedaal van slobgaten voorzien.
Kogelnootbouten in het middelste en voorste boorgat van de hefboom 7 schroeven.
Pedaalstangen 5 inhangen.
Schroef 6 iets losdraaien.
Pedaalstangen 5 in hoogte als volgt afstellen: Het pedaal 4 dient onder een hoek van ca. 10° te staan als dit niet wordt bediend.
Schroef 6 vastdraaien.
4
11
Loading...
+ 35 hidden pages