Zanker ZKM 3190X User Manual [nl]

Page 1
Page 2
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Let vooral op hoofdstuk “Veiligheid” op de eerste pagina's. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geef het boekje door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Aanwijzingen m.b.t. de veiligheid
1
Waarschuwing: Aanwijzingen m.b.t. uw persoonlijke veiligheid. Attentie: Aanwijzingen m.b.t. het voorkomen van schade aan het ap-
paraat.
Aanwijzingen en praktische tips
3
Informatie m.b.t. het milieu
2
1. Deze cijfers leiden u stap voor stap door de bediening van het appa­raat.
2. ...
3. ...
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier. Wie milieubewust denkt, handelt ook zo ...
116
Page 3
Inhoud
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
De belangrijkste kenmerken van uw apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Opbouw van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Uitvoering kookplaat en bedieningsveld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
Digitale indicaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Voor het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Bediening van de kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
TOUCH-CONTROL-sensorvelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Apparaat inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Apparaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Keuze kookzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Keuze kookstand + en - . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Twee- en driekrings-kookzone in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . 129
Braadzone in- en uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Kookzone uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Restwarmte-indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Koken met kookautomatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Koken zonder kookautomatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Bedieningsveld vergrendelen/ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Timer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Toepassingen, tabellen, tips . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Pannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Tips voor het koken met en zonder kookautomatiek . . . . . . . . . . . . . . . 141
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
Raam van de kookplaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144
Wat is er aan de hand als ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
117
Page 4
Montage-aanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Tweekrings-kookzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Doel, normen, richtlijnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Veiligheidsaanwijzingen voor de installateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
118
Page 5
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid
De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de Europese en Neder­landse normen. Toch zien wij ons als fabrikant genoodzaakt u met on­derstaande aanwijzingen m.b.t. de veiligheid vertrouwd te maken.
Elektrische veiligheid
Montage en aansluiting van het nieuwe apparaat mogen alleen door
een erkend elektro-installateur worden uitgevoerd.
Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vakmensen worden
uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico's leiden. Wend u bij reparaties altijd tot onze service-afdeling.
Volg deze aanwijzingen op, omdat anders bij schade de aanspraak op
3
garantie vervalt.
Inbouwapparaten mogen alleen worden gebruikt nadat ze zijn inge-
bouwd in passende inbouwkasten en werkbladen die aan de nor­men voldoen. Daarmee wordt de vereiste aanrakingsbescherming van elektrische apparaten veiliggesteld.
Als zich storingen aan het apparaat, breuken, barsten of scheuren
voordoen: – alle kookzones uitschakelen, – de zekering voor de kookplaat in de huisinstallatie uitschakelen.
Veiligheid voor kinderen
Als u kookt of braadt, worden de kookzones heet. Houd daarom kleine kinderen altijd uit de buurt.
119
Page 6
Veiligheid tijdens het gebruik
Dit apparaat mag alleen voor het normaal koken en braden van le-
vensmiddelen worden gebruikt.
Gebruik de kookplaat niet om het vertrek te verwarmen.
Voorzichtig bij het aansluiten van elektrische apparaten aan stop-
contacten in de buurt van het apparaat. Snoeren mogen niet met hete kookzones in aanraking komen.
Oververhitte vetten en oliën vliegen snel in brand. Als u gerechten in
vet of olie (bijv. patates frites) bereidt, dient u altijd in de buurt te blij­ven.
Schakel elke keer na het gebruik de kookzones uit.
Veiligheid bij het reinigen
U moet het apparaat uitschakelen voordat u het gaat reinigen. Het rei­nigen van het apparaat met een stoomstraal- of hogedrukreiniger is om veiligheidsredenen verboden.
120
Page 7
Zo wordt schade aan het apparaat voorkomen
Gebruik de kookplaat niet als werkplek of aanrecht.
Schakel de kookzones nooit in als er een lege pan of geen pan op
staat.
Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer
sterk, maar niet onbreekbaar. Bijzonder scherpe en harde voorwer­pen die op de kookplaat vallen, kunnen beschadiging veroorzaken.
Gebruik geen pannen van gietijzer of pannen met een beschadigde,
ruwe of oneffen bodem. Bij het verschuiven kunnen krassen ont­staan.
Zet geen pannen op het raam van de kookplaat. Er kunnen krassen
en lakschade ontstaan.
Let erop dat er geen zuurhoudende vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of
kalkoplossende middelen op het raam van de kookplaat terechtko­men, omdat anders matte plekken ontstaan.
Als suiker of suikerhoudende stoffen op de hete kookplaat terecht-
komen en smelten, verwijder de plekken dan direct, als ze nog heet zijn, met een glasschraper. Als de massa afkoelt, kan bij het verwij­deren schade aan de oppervlakte ontstaan.
Houd alle voorwerpen en materialen die kunnen smelten, bijv. kunst-
stof, aluminiumfolie of braadfolie, uit de buurt van de glaskerami­sche plaat. Mocht er toch iets op de glaskeramische plaat smelten, dan moet deze plek direct met een glasschraper worden verwijderd.
121
Page 8
2 Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal verwijderen
Alle verpakkingsdelen zijn recyclebaar, folies en piepschuim onder-
delen zijn overeenkomstig gecodeerd. Verpakkingsmateriaal en eventuele oude apparaten moeten op de juiste manier weggegooid worden.
Houd u aan de nationale en regionale voorschriften en let op de ma-
teriaalaanduiding (materiaalscheiding, afvalverzameling, inzamel­punten).
Aanwijzingen voor het weggooien
Het apparaat mag niet bij het huisvuil worden gezet.
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen krijgt u bij de ge-
meentelijke reinigingsdienst of het gemeentehuis.
Waarschuwing! Afgedankte apparaten moeten voor het weggooien
onbruikbaar gemaakt worden. Aansluitsnoer verwijderen.
122
Page 9
De belangrijkste kenmerken van uw appa­raat
Glaskeramische kookplaat: Het apparaat heeft een glaskerami-
sche kookplaat en 4 snel opgloeiende kookzones Hierbij wordt door bijzonder sterke stralingselementen de opwarmduur van het verwar­mingselement aanzienlijk verkort.
Sensorvelden: De bediening van het apparaat geschiedt d.m.v.
TOUCH-CONTROL-sensorvelden.
Reiniging: Het voordeel van de glaskeramische kookplaat en de
sensorvelden is de makkelijke reiniging. De gladde oppervlakte is makkelijk te reinigen (zie hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”).
Sensorveld aan/uit: Het apparaat heeft met het sensorveld “aan/
uit” een aparte hoofdschakelaar, waarmee de stroomverzorging naar het apparaat compleet in- en uitgeschakeld kan worden.
Indicaties: Digitale indicaties geven u informatie over ingestelde
kookstanden, geactiveerde functies en over evt. nog aanwezige restwarmte van de betreffende kookzone.
Veiligheidsuitschakeling: Een veiligheidsuitschakeling zorgt ervoor
dat alle kookzones na een bepaalde tijd worden uitgeschakeld als de instellingen niet worden veranderd.
Warmhoudstand: ! is de kookstand waarop u gerechten warm
kunt houden.
Restwarmte-indicatie: Een h voor restwarmte brandt in de indica-
tie, als de kookzone nog zo warm is dat verbrandingsgevaar be­staat.
Universele kookzone: De kookplaat is uitgerust met een universele
kookzone/braadzone. Afhankelijk van de instelling kan deze als ronde of ovale kookzone worden gebruikt, bijv. voor braadpannen of voor het warmhouden van servies en levensmiddelen.
Tweekrings- en driekrings-kookzone: Bovendien beschikt de
kookplaat over een tweekrings- en driekrings-kookzone. Daarmee biedt het apparaat kookzones met variabele grootte, bijv. voor kleine steelpannen. Daardoor kan energie worden bespaard.
Timer: Met de geïntegreerde timer kunnen alle kookzones automa-
tisch worden uitgeschakeld. Als het einde van de kooktijd is bereikt, wordt de kookzone uitgeschakeld.
123
Page 10
Opbouw van het apparaat
Uitvoering kookplaat en bedieningsveld
Driekrings-kookzone 2700W
Inschakeltoets
Eenkrings-kookzone 1200W
Bedieningsveld
=”Timers” met controle-indicaties
Braadzone 2200W
Tweekrings-kookzone 1700W
Vergrendeling
Keuze kookzone met indicaties voor kookstand/restwarmte
124
Keuze kookstand
Hoofdschakelaar “Aan/Uit”
Page 11
Digitale indicaties
De vier indicatievelden, die bij de vier kookzones horen, geven aan: – j, na het inschakelen en bij automatische uitschakeling door de
veiligheidsfunctie, – = bij het kiezen van een kookzone, – ! tot ), afhankelijk van de gekozen kookstand, – a bij kookautomatiek, – h bij restwarmte, – f bij storing.
Veiligheidsuitschakeling van de kookzones
1
Als één van de kookzones na een bepaalde tijd niet wordt uitgescha­keld of de kookstand niet wordt veranderd, wordt de betreffende kookzone automatisch uitgeschakeld.
In de indicatie van alle ingeschakelde kookzones verschijnt h en na het afkoelen j.
De kookzones worden uitgeschakeld bij:
kookstand 1 - 2 na 6 uur
kookstand 3 - 4 na 5 uur
kookstand 5 na 4 uur
kookstand 6 - 9 na 1,5 uur
Mochten één of meer kookzones vóór afloop van de aangegeven
3
tijd worden uitgeschakeld, kijk dan in hoofdstuk “Wat is er aan de hand als ...”.
Veiligheidsuitschakeling opheffen
Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te heffen moet het apparaat met sensorveld AAN/UIT worden. Daarna zijn de kookzones weer klaar voor gebruik.
n uit- en dan weer ingeschakeld
Uitschakelen door andere oorzaken
Als overkokende vloeistof op het bedieningsveld terechtkomt, worden alle kookzones direct uitgeschakeld. Dat gebeurt ook als u een natte doek op het bedieningsveld legt. In beide gevallen moet het apparaat weer met de hoofdschakelaar worden ingeschakeld, nadat de vloeistof of de doek is verwijderd.
n
125
Page 12
Voor het in gebruik nemen
Reinigen
De glaskeramische kookplaat met een vochtige doek afnemen.
Attentie: Gebruik geen scherpe, schurende reinigingsmiddelen! De
1
oppervlakte kan beschadigd worden.
Bediening van de kookplaat
Bij het inschakelen van een kookzone kan deze kort zoemen. Dat is
3
een eigenschap van alle glaskeramische kookzones en heeft geen ne­gatieve invloed op het functioneren of de levensduur van het appa­raat.
TOUCH-CONTROL-sensorvelden
Om de TOUCH-CONTROL-sensorvelden te bedienen legt u uw vinger plat op het gewenste veld, tot de betreffende indicaties aan of uit gaan, resp. de gewenste functie wordt uitgevoerd.
Apparaat inschakelen
Het complete apparaat wordt met het sensorveld ”aan/uit” n inge­schakeld.
Het sensorveld ”aan/uit” ca. twee seconden lang aanraken. De digitale indicaties geven j aan en de punt knippert.
Nadat u d.m.v. sensorveld ”aan/uit” het apparaat hebt ingeschakeld,
3
moet binnen ca. 10 seconden met de kookzonekeuzetoetsen één van de kookzones worden geselecteerd. Anders wordt het apparaat om veiligheidsredenen weer uitgeschakeld.
126
Page 13
Apparaat uitschakelen
Om het apparaat compleet uit te schakelen sensorveld ”aan/uit ” n aanraken. Sensorveld ”aan/uit” ca. een seconde lang aanraken.
Na het uitschakelen van een kookzone of van de gehele kookplaat
3
wordt nog aanwezige restwarmte met h (van ”heet”) in de digitale in­dicaties van de betreffende kookzones aangegeven.
Keuze kookzone
Om de gewenste kookzone te selecteren het bijbehorende sensorveld ca. een seconde lang aanraken.
In het indicatieveld van de kookzone gaat de nul met punt branden =.
De punt geeft aan dat alleen deze kookzone kan worden ingesteld..
3
127
Page 14
Keuze kookstand + en -
Voor instellen resp. wijzigen van de kookstand (! tot )) voor de ge­kozen kookzone. Met sensorveld + de kookstand verhogen. Met sensorveld - de kookstand verlagen.
Als verschillende kookzones tegelijk in gebruik zijn, moet voor wijzigen
3
van de kookstand de gewenste kookzone worden gekozen door aan­raken van het betreffende sensorveld. De punt in het display geeft aan welke kookzone geselecteerd is.
128
Page 15
Twee- en driekrings-kookzone in- en uitschakelen
Afhankelijk van de pangrootte kunnen bij de twee- en driekrings-kook­zone met het sensorveld “inschakelen” (X) op de keramische kook­plaat de grotere verwarmingskringen van de kleinere kookzones extra worden ingeschakeld.
Deze kunnen alleen worden ingeschakeld, als de kleinere verwar-
3
mingskring al is ingeschakeld.
1. De betreffende kookzone kiezen.
2. De gewenste kookstand instellen.
129
Page 16
0 3. Sensorveld “inschakelen” (X) aanraken.
De middelste verwarmingskring wordt ingeschakeld. Het controle­lampje onder symbool II gaat branden.
4. Als u sensorveld “inschakelen” opnieuw aanraakt, wordt de buitenste verwarmingskring geactiveerd. Het controlelampje onder symbool III gaat branden.
5. Om de buitenste verwarmingskringen uit te schakelen sensorveld “in­schakelen” aanraken, de buitenste verwarmingskring wordt dan uitge­schakeld.
130
Page 17
Braadzone in- en uitschakelen
1. De betreffende kookzone kiezen.
2. De gewenste kookstand instellen.
3. Om de braadzone in en uit te schakelen legt u uw vinger plat op het
touch-control-sensorveld “inschakelen”, tot het controlelampje aan of uit gaat.
131
Page 18
Kookzone uitschakelen
1. Met de kookzone-sensorvelden gewenste kookzone selecteren.
2. Om uit te schakelen de sensorvelden + en - tegelijk aanraken of met
sensorveld - op nul terugzetten.
Een kookzone kan alleen worden uitgeschakeld, als de punt in de indi-
3
catie brandt.
132
Page 19
Restwarmte-indicatie
Na het uitschakelen van een kookzone of van de gehele kookplaat wordt nog aanwezige restwarmte met h (van ”heet”) in de digitale in­dicaties van de betreffende kookzones aangegeven.
Ook na het uitschakelen van de kookzone gaat de restwarmte-indica­tie pas uit als de kookzone is afgekoeld.
U kunt de restwarmte gebruiken voor het smelten en warmhouden van
2
gerechten.
Attentie! Zolang de restwarmte-indicatie brandt, bestaat er verbran-
1
dingsgevaar.
Attentie! Bij stroomuitval gaat ook symbool h uit en daarme de
1
waarschuwing voor aanwezige restwarmte. Er bestaat echter nog steeds verbrandingsgevaar. Dat kunt u voorkomen door goed op te letten.
133
Page 20
Koken met kookautomatiek
Alle vier kookzones van de kookplaat kunnen op negen standen wor­den ingesteld en zijn uitgerust met een kookautomatiek: – , laagste kookstand – ), hoogste kookstand – a, aankookfunctie. Als u de door u gewenste kookstand met sensorveld + kiest, werkt de kookzone een bepaalde tijd met vol vermogen en schakelt dan au­tomatisch op de ingestelde doorkookstand terug. De duur van de automatische aankookstoot is afhankelijk van de ge­kozen doorkookstand.
Met de kookzone-sensorvelden de gewenste kookzone kiezen. Sen-
sorveld + aanraken, tot de gewenste kookstand ! tot (. De inge­stelde kookstand wordt eerst aangegeven. Na 5 seconden verschijnt i.p.v. de kookstand de a (= kookautomatiek) in de indicatie. Na af­loop van de aankooktijd wordt weer de kookstand aangegeven.
Als u tijdens de automatische functie een hogere stand kiest, bijv. van
3
# naar %, wordt de aankooktijd aangepast. Als u een lagere stand kiest, wordt de automatische functie direct beëindigd.
134
Page 21
Ook bij opnieuw koken op een nog warme kookzone maakt de kook-
2
automatiek gebruik van de restwarmte. Dat bespaart tijd en energie.
Als u een kookzone, waarop zich al een hete pan bevindt, opnieuw
3
wilt inschakelen, moet u de gewenste kookstand altijd met het --sen- sorveld kiezen. Daardoor voorkomt u dat de levensmiddelen door de automatische aankookstoot overkoken.
135
Page 22
Koken zonder kookautomatiek
Als u de kookzone zonder kookautomatiek wilt gebruiken, dan kiest u de gewenste kookstand met het --sensorveld.
1. Apparaat inschakelen en met de kookzonekeuzetoetsen de gewenste kookzone selecteren.
2. Sensorveld - aanraken, om de gewenste kookstand ) tot ! in te stellen.
Met de toetsen + en - kunt u de stand altijd wijzigen, zolang de
3
kookzone geselecteerd is.
Kookzone uitschakelen
1. Met de kookzonekeuzetoetsen de gewenste kookzone selecteren.
2. Om uit t schakelen de toetsen + en - tegelijk indrukken.
Bij kookzones die nog heet zijn, moet u zonder kookautomatiek ko-
1
ken.
136
Page 23
Bedieningsveld vergrendelen/ontgrendelen
Tijdens het gehele kookproces kan het bedieningsveld met uitzonde­ring van het sensorveld ”aan/uit” worden vergrendeld om te voorko­men dat instellingen worden gewijzigd, bijv. doordat u er met een doek over veegt. Deze functie is ook geschikt als kinderbeveiliging.
1. Sensorveld ”vergrendeling” zo lang aanraken tot het controlelampje gaat branden.
2. Om de vergrendeling weer op te heffen sensorveld ”vergrendeling” opnieuw zo lang aanraken tot het controlelampje uitgaat.
Kinderbeveiliging! Als u de kookplaat compleet uitschakelt d.m.v.
3
sensorveld ” aan/uit”, terwijl de vergrendeling is ingeschakeld, dan is bij het weer inschakelen de vergrendeling nog altijd actief. Om de kookzone opnieuw in te schakelen moet de vergrendelingsfunctie worden opgeheven zoals hierboven beschreven.
137
Page 24
Timer
Met de geïntegreerde timer kan bij alle kookzones een kooktijd wor­den ingesteld. Als het einde van de kooktijd is bereikt, wordt de kook­zone automatisch uitgeschakeld.
1. Met het sensorveld kookzone de gewenste kookzone selecteren en gewenste kookstand instellen.
2. Sensorveld TIMER zone te activeren. In de indicatie verschijnt
3. Met de sensorvelden + of - de gewenste tijd tot het automatisch uit- schakelen instellen of veranderen (bijv. 15 minuten).
W aanraken om de timerfunctie voor deze kook-
00.
Na enkele seconden begint de timer automatisch en geeft de reste­rende tijd tot het uitschakelen aan. Bovendien brandt de indicatie ”timer actief” van de betreffende kook­zone, bijv. controlelampje links boven komt overeen met kookzone links achter. Na afloop van de ingestelde kookduur wordt de kookzone automa­tisch uitgeschakeld en klinkt een akoestisch signaal.
138
Page 25
4. Sensorveld TIMER lampje uit te schakelen.
Om sneller in te stellen laat u uw vinger zo lang op het sensorveld +
3
of - rusten, tot de gewenste waarde is bereikt. Als eerst sensorveld - wordt aangeraakt, begint de tijdsinstelling bij 99 minuten, als eerst sensorveld + wordt aangeraakt, begint de tijds­instelling bij 1 minuut.
W aanraken om het signaal en het controle-
Resterende kooktijd aangeven
Als u een kookzone kiest die op de timer werkt, verschijnt in het timer­indicatieveld de resterende kookduur.
Timer als kookwekker (”eierwekker”) gebruiken
De timer-functie kan zonder de uitschakelautomatiek ook als
3
kookwekker worden gebruikt, als hij tenminste niet reeds voor één of meer kookzones wordt gebruikt. Hierbij mag er geen kookzone gese­lecteerd zijn. Het sensorveld kookzone met de punt in de indicatie moet dus opnieuw worden aangeraakt, opdat de punt uitgaat. De tijdsinstelling geschiedt zoals hierboven beschreven.
Timer-functie voortijdig beëindigen
Er zijn twee mogelijkheden om de timer voortijdig uit te schakelen:
Kookzone en timer tegelijk uitschakelen
1. Met de kookzonekeuzetoetsen de gewenste kookzone selecteren.
2. To et s + en - tegelijk aanraken: Kookzone en timer worden uitge-
schakeld.
Timer uitschakelen - kookzone blijft actief
1. Met de kookzonekeuzetoetsen de gewenste kookzone selecteren.
2. Toets ”timer” opnieuw aanraken
3. To et s + en - tegelijk aanraken:
– Alleen timer wordt uitgeschakeld. – Kookzone blijft in werking.
139
Page 26
Toepassingen, tabellen, tips
Pannen
Hoe beter de pan, des te beter het kookresultaat.
Goede pannen herkent u aan de bodem. De bodem moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
Let bij het kopen van pannen op de diameter van de bodem. Fabri-
kanten geven vaak de diameter van de bovenste rand van de pan aan.
Pannen met een aluminium of koperen bodem kunnen metaalach-
tige verkleuringen op de glaskeramische plaat achterlaten die moei­lijk of helemaal niet meer te verwijderen zijn.
Gebruik geen pannen van gietijzer of pannen met een beschadigde
bodem met ruwe plekken en bramen. Bij het verschuiven kunnen blijvende krassen ontstaan.
In koude toestand is de panbodem normaliter iets
naar binnen gewelfd (hol). De panbodem mag in geen geval naar buiten gewelfd (bol) zijn.
Let op de aanwijzingen van de fabrikant, als u
speciale pannen gebruikt (bijv. snelkookpan wok, enz.).
Tips voor het besparen van energie
2
U bespaart waardevolle energie, als u met onderstaande punten reke­ning houdt:
De kookzone pas inschakelen als er een pan op staat.
Vuile kookzones en panbodems verhogen het
stroomverbruik.
Pannen indien mogelijk altijd met een deksel af-
sluiten.
Kookzones vóór het einde van de kooktijd uit-
schakelen om gebruik te maken van de rest­warmte, bijv. om gerechten warm te houden of om levensmiddelen te smelten.
Panbodem en kookzone moeten
even groot zijn.
Bij gebruik van een snelkookpan
wordt de kooktijd max. 50% kor­ter.
140
Page 27
Tips voor het koken met en zonder kookautoma­tiek
De automatische aankookfunctie is geschikt voor:
gerechten die koud worden opgezet, op hoog vermogen verhit en
op de doorkookstand niet voortdurend in de gaten hoeven te wor­den gehouden.
gerechten, die continu in een hete pan worden gebraden.
De automatische aankookfunctie is niet geschikt voor:
goulash, rollade en dergelijke suddergerechten die tot het bereiken
van de juiste bruinheidsgraad onder voortdurend omkeren aange­braden, bedropen en gaargestoofd moeten worden.
deeggerechten met veel vloeistof,
het koken met snelkookpannen,
zeer grote hoeveelheden soep/éénpansmaaltijden met meer dan
2 liter vloeistof.
Algemene aanwijzingen:
Bij het koken zonder kookautomatiek raden wij u aan om voor het
3
aan de kook brengen/aanbraden van de levensmiddelen een hoge stand in te stellen (met de --toets) en daarna op de passende doorkookstand terug te schakelen.
De doorkookstand ! kunt u gebruiken om gerechten warm te hou-
den.
Let de eerste keer goed op! Dan kunt u vaststellen, welke kookstand
voor "uw gerechten" in de "door u gewoonlijk bereide hoeveelheid" met "uw pannnen" optimaal is. U zult de voordelen van de automa­tiek al snel waarderen en vol vertrouwen met uw nieuwe kookplaat kunnen werken.
141
Page 28
Richtlijnen voor het koken op de kookzone
De gegevens in de volgende tabellen zijn richtlijnen. Welke schakel­stand voor een kookproces nodig is, hangt af van de kwaliteit van de pannen en van soort en hoeveelheid van de levensmiddelen
Aankook-
Schakel-
stand
tijd van de
automa-
1
tiek
(min.)
Kookproces Toepassingsvoorbeelden
aan de kook brengen van grote hoe­veelheden water, deegwaren koken, aanbraden van vlees, (bijv. goulash, suddervlees)
biefstuk, lendestuk, aardappelkoekjes, braadworst, pannenkoeken/flensjes
9
8 4,5
7 3,5
aan de kook
brengen
aanbraden
frituren
sterk braden
schnitzel/karbonade,
6 2,5
braden
lever, vis, gehaktballen, spiegeleieren
5 8,5
4 6,5
3 4,8
2 3,0
koken
stoven
stomen
wellen
koken tot 1,5 l vloeistof, aardappelen, groente
stoven en stomen van kleinere hoeveel­heden groente, wellen van rijst en melkgerechten
warmhouden van gerechten,
1 1,0
warmhouden
smelten
boter smelten, gelatine oplossen, chocolade smelten
1) bij het koken zonder automatiek kan de aankooktijd individueel worden
gekozen.
Wij raden u aan om voor het aan de kook brengen of aanbraden stand
3
”9” te kiezen en gerechten met een langere kooktijd daarna op de be­treffende doorkookstand verder gaar te laten worden.
142
Page 29
Reiniging en onderhoud
Kookplaat
Attentie: Reinigingsmiddelen mogen niet op de hete glaskeramische
1
plaat terechtkomen! Alle reinigingsmiddelen moeten na het schoon­maken met ruim schoon water worden verwijderd, omdat ze bij het weer opwarmen etsend kunnen werken! Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen, zoals grill- of oven­sprays, grove schuurmiddelen of krassende pannenreinigers.
Reinig de glaskeramische kookplaat elke keer na het gebruik als hij
3
handwarm of koud is. Zo voorkomt u dat verontreinigingen inbranden. Kalk- en watervlekken, vetspatten en metaalachtig glanzende verkleu­ringen met een in de handel verkrijgbaar speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek of edelstaal verwijderen.
Lichte verontreinigingen
1. Glaskeramische plaat met een vochtige doek en wat afwasmiddel af-
nemen.
2. Daarna met een schone doek droogwrijven. Er mogen geen resten rei­nigingsmiddel op de oppervlakte achterblijven.
3. De gehele glaskeramische plaat eenmaal per week grondig reinigen met een speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek of edelstaal.
4. Dan de kookplaat met ruim schoon water afnemen en met een schone niet-pluizende doek droogwrijven.
Vastklevende verontreinigingen
1. Gebruik voor het verwijderen van
overgekookte levensmiddelen of vastgekleefde spatten een glas­schraper.
2. De glasschraper schuin op de glas­keramische plaat zetten.
3. Verontreinigingen verwijderen met een glijdende beweging van de schraper.
Glasschrapers en reinigingsmidde-
3
len voor glaskeramische kookpla­ten zijn in de vakhandel verkrijgbaar.
143
Page 30
1 Speciale verontreinigingen
1. Ingebrande suiker, gesmolten kunst­stof, aluminiumfolie of andere mate­rialen die kunnen smelten direct, als ze nog heet zijn, met een glas­schraper verwijderen.
Attentie: Bij het gebruik van de glas-
1
schraper op een hete kookzone be­staat verbrandingsgevaar!
2. Reinig daarna de afgekoelde kook­plaat op de normale wijze.
Mocht de kookzone met daarop ge-
3
smolten materiaal al afgekoeld zijn, verwarm de zone dan nog een keer voor reinigen. Krassen en donkere vlekken in de glaskeramische plaat, die bijv. door scherpe panbodems zijn ontstaan, kunnen niet worden verwijderd. Ze hebben echter geen nadelige invloed op het functioneren van de kookplaat.
Raam van de kookplaat
Attentie! Geen azijn, citroen of kalkoplossende middelen op het raam
1
aanbrengen omdat anders matte plekken ontstaan.
1. Raam met een vochtige doek en wat afwasmiddel afnemen.
2. Ingedroogde verontreinigingen met een natte doek verwijderen.
Daarna wegvegen en droogwrijven.
144
Page 31
Wat is er aan de hand als ...
Hulp bij storingen
Misschien gaat het om een kleine storing die u aan de hand van de volgende aanwijzingen zelf kunt oplossen. Voer zelf verder geen werk­zaamheden uit, als onderstaande informatie u niet verder helpt.
Waarschuwing! Reparaties aan het apparaat mogen alleen door vak-
1
mensen worden uitgevoerd. Door ondeskundige reparaties kunnen aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Wend u bij reparaties altijd tot onze service-afdeling.
Wat is er aan de hand als ...
.... de kookzones niet functioneren?
Controleer of – de zekering in de huisinstallatie (zekeringkast) in orde is. Mochten de
zekeringen vaker uitschakelen, neem dan contact op met een er-
kend elektro-installateur. – het apparaat is ingeschakeld, – controlelampjes in het bedieningsveld branden, – de betreffende kookzone is ingeschakeld, – de kookzones op de gewenste doorkookstand aijn ingesteld (zie
hoofdstuk ”Koken”), – de veiligheidsuitschakeling van de kookzones misschien in werking
is getreden (sie hoofdstuk ”veiligheidsfuncties”).
.... de kookzones niet kunnen worden ingeschakeld?
Controleer of – het bedieningsveld misschien vergrendeld is (zie hoofdstuk ”Bedie-
ningsveld vergrendelen”). – tussen aanraken van de aan/uit-toets en inschakelen van de ge-
wenste kookzone misschien een tijd van meer dan 10 seconden is
verstreken (zie hoofdstuk ”Apparaat inschakelen”). – de sensorvelden misschien voor een deel met een vochtige doek of
met vloeistof zijn bedekt.
.... de indicatie m.u.v. j resp. h voor restwarmte plotseling uit-
valt?
Controleer of – misschien per ongeluk de aan/uit-toets is aangeraakt. – de sensorvelden misschien voor een deel met een vochtige doek,
vloeistof o.i.d. zijn bedekt. – de veiligheidsuitschakeling misschien geactiveerd is.
145
Page 32
.... na het uitschakelen van de kookzones geen j resp. h voor
restwarmte in de indicatie verschijnt?
Controleer of – de kookzone slechts even gebruikt is en daarom nog niet heet ge-
noeg is. Mocht de kookzone heet zijn, neem dan contact op met de service-af-
deling.
.... een kookzone niet kan worden uitgeschakeld?
Controleer of – de sensorschakelaars misschien voor een deel met een vochtige
doek of met vloeistof zijn bedekt. – de vergrendeling misschien ingeschakeld is.
.... een kookzone niet kan worden ingeschakeld?
Controleer of – de vergrendeling misschien ingeschakeld is.
.... de indicatiee f brandt?
Controleer of de kookzone misschien oververhit is. Deze indicatie brandt bij oververhitting, storingen in de elektronica of om veiligheidsredenen.
Als u vanwege bedieningsfouten de service-afdeling inschakelt, wordt dit bezoek ook tijdens de garantietermijn niet door onze garantiebepa­lingen gedekt.
146
Page 33
Montage-aanwijzing
Attentie! Montage en aansluiting van het nieuwe apparaat mogen al-
1
leen door een erkend elektro-installateurworden uitgevoerd. Volg deze aanwijzing op, omdat anders bij schade de aanspraak op garantie vervalt.
Tweekrings-kookzone
Maten apparaat
Breedte 891 mm Diepte 501 mm Hoogte 43 mm
Binnenmaten
Breedte Diepte
Hoekradius R5
880 490
±1
mm
±1
mm
Vermogensafgifte
Kookzone links ø 145/210/275 mm 900/1700/2700 W Kookzone midden ø 145 mm 1200 W Kookzone rechts achter 170x265 mm 1400/2200 W Kookzone rechts voor ø 100/180 mm 600/1700 W
Spanning verwarmingselement 230 V ~
Totale aansluitwaarde max. 7,8 kW
147
Page 34
Doel, normen, richtlijnen
Dit apparaat voldoet aan de volgende normen:
EN 60 335-1 en EN 60 335-2-6 m.b.t. de veiligheid van elektrische
apparaten voor huishoudelijk gebruik en soortgelijke doeleinden en
DIN 44546 / 44547 / 44548 m.b.t. de gebruikseigenschappen van
elektrische fornuizen voor het huishouden.
EN 55014-2 / VDE 0875 deel 14-2
EN 55014 / VDE 0875 deel 14/12.93
EN 61000-3-2 / VDE 0838 deel 2
EN 61000-3-3 / VDE 0838 deel 3 m.b.t. de fundamentele bescher-
mingseisen voor elektromagnetische compatibiliteit (EMC).
Dit apparaat voldoet aan de EG-richtlijnen
73/23/EG van 19.02.1973 (laagspanningsrichtlijn)
89/336/EG van 03./05.1989 (EMC-richtlijn
incl. wijzigingsrichtlijn 92/31/EG)
148
Page 35
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installateur
In de elektrische installatie moet een inrichting worden aangebracht,
die het mogelijk maakt het apparaat met een contactopeningswijdte
van min. 3 mm met alle polen van het net te scheiden.
Geschikte scheidingsinrichtingen zijn bijv. automatische zekeringen
(schroefzekeringen moeten uit de fitting geschroefd worden), aard-
lekschakelaar en veiligheidsschakelaars.
Dit apparaat voldoet wat betreft brandbeveiliging aan type Y (EN 60
335-2-6). Alleen apparaten van dit type mogen aan één zijde tegen
daarnaast staande hoge kasten of wanden ingebouwd worden.
Er mogen geen laden onder de kookplaat gemonteerd worden.
Bescherming tegen aanraken moet door de inbouw gegarandeerd
zijn.
De stabiliteit van de inbouwkast moet aan DIN 68930 voldoen.
Als bescherming tegen vocht moeten alle uitgezaagde snijvlakken
met geschikt afdichtmateriaal worden beschermd.
Bij betegelde werkbladen moeten de voegen bij het kookgedeelte
geheel met voegenmateriaal opgevuld zijn.
Bij natuurstenen, kunststenen of keramische platen moeten de
springveren met geschikte kunsthars- of tweecomponentenlijm ver-
lijmd worden.
Afdichting bij het raam controleren op correcte positie en op even-
tuele gaten. Er mag geen extra siliconenafdichting aangebracht wor-
den, omdat dit het uitbouwen bij service bemoeilijkt.
Voor demontage moet de kookplaat er van onderen uitgedrukt wor-
den.
149
Page 36
Elektrische aansluiting
Voordat u het apparaat aansluit moet u controleren of de nominale spanning (de op het typeplaatje aangegeven spanning) overeenkomt met de aanwezige netspanning. Het typeplaatje bevindt zich onderop de kookplaat. De spanning van het verwarmingselement bedraagt AC230 V~. Ook bij oudere stroomnetten met AC220 V~ werkt het apparaat onberispe­lijk. De aansluiting van de kookplaat dient zodanig te worden uitgevoerd dat het apparaat met alle polen van het net kan worden gescheiden met een contactopeningswijdte van min. 3 mm, bijv. door automati­sche zekering,aardlekschakelaaroder veiligheidsschakelaar. Als aansluitsnoer moet een snoer van type H05VV-F of van betere kwaliteit worden gebruikt. De aansluiting dient volgens schema te worden uitgevoerd. Alnaarge­lang het aansluitschema moeten de aansluitbruggen op de juiste wijze worden ingezet. De aardeleider wordt met klem x verbonden. De aardeleiderader moet langer zijn dan stroomvoerende aders.
De kabelaansluitingen moeten volgens de voorschriften worden uitgevoerd en de klemschroeven moeten vast worden aange­draaid.
Daarna het aansluitsnoer met de trekontlastingsklem beveiligen en de afdekking sluiten door hem stevig aan te drukken (inklikken). Voordat het apparaat voor de eerste keer wordt ingeschakeld moeten evt. aanwezige beschermingsfolie of stickers van de glaskeramische plaat of het raam worden verwijderd.
Na het aansluiten aan de stroomverzorging controleren of de kookzo-
1
nes bedrijfsklaar zijn door ze één voor één even op de maximale stand in te schakelen.
150
Page 37
151
Page 38
Typ epl aat je
152
Page 39
Service
In het hoofdstuk ”Wat is er aan de hand als …” vindt u enkele storin­gen die u zelf kunt opheffen. Lees in geval van storing eerst dit hoof­dstuk.
Gaat het om een technische storing?
Neem dan contact op met onze service-afdeling. (Adres en telefoon­nummers vindt u in hoofdstuk ”Adres klantenservice”.)
Bereid het gesprek in ieder geval goed voor. Dat vereenvoudigt de di­agnose en de vaststelling of bezoek van een servicetechnicus nodig is:
Geef zo nauwkeurig mogelijk op:
Hoe uit de storing zich?
Onder welke omstandigheden
treedt de storing op? Noteer voor het gesprek beslist de
volgende gegevens van uw apparaat op het typeplaatje:
PNC-nr. (9 cijfers),
S-nr. (9 cijfers).
Wij raden u aan de nummers hier te noteren zodat u ze altijd bij de hand hebt.
PNC . . . . . . . . .
S-nr . . . . . . . . .
Wanneer ontstaan er voor u ook tijdens de garantieperiode kos­ten?
als u de storing m.b.v. de storingstabel (zie hoofdstuk ”Wat is er aan
de hand als ...”) zelf had kunnen opheffen,
als de service-technicus u verschillende malen moet bezoeken, om-
dat hij vóór zijn bezoek niet alle belangrijke informatie heeft gekre-
gen en daarom bijv. onderdelen moet halen. Dit kunt u voorkomen
als u uw telefoongesprek goed voorbereidt zoals boven beschreven.
153
Page 40
Montage/Assembly
154
330
330
330
330
Page 41
Ausbau / Demontage / Démontage / Removal
min. 25 mm
min. 5 mm
155
Loading...