Yamaha Z150Q, Z200P User Manual

GEBRUIKERSHANDLEIDING
Z150Q Z200P
68J-28199-70-D0
Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig vooraleer uw buitenboordmotor
in gebruik te nemen.
Belangrijke handleidingsinformatie
Aan de eigenaar
Dank u voor uw keuze van een Yamaha-bui­tenboordmotor. Deze Gebruikershandlei­ding bevat informatie die vereist is voor een behoorlijk gebruik, onderhoud en verzorging. Een grondig begrip van deze instructies zal u helpen maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te halen. Als u nog vragen hebt over de werking of het onderhoud van uw buiten­boordmotor, gelieve dan een Yamaha­dealer te raadplegen. In deze Gebruikershandleiding wordt bijzon­der belangrijke informatie op de volgende manieren onderscheiden.
Het Veiligheidsalarmsymbool betekent AANDACHT! LET GOED OP! UW VEILIG­HEID STAAT OP HET SPEL!
DWM00780
WAARSCHUWING
Als men zich niet houdt aan de waarschu­wingsinstructies kan dat leiden tot ernsti­ge verwonding of de dood van de bestuurder, een omstaander of de per­soon die de buitenboordmotor inspec­teert of herstelt.
DCM00700
OPGELET:
Een waarschuwing toont de speciale voorzorgmaatregelen die moeten worden genomen om beschadiging van de bui­tenboordmotor te voorkomen.
bare productinformatie op het moment van het drukken bevat, kunnen er toch kleine ver­schillen zijn tussen uw machine en deze handleiding. Mocht u nog vragen hebben over deze handleiding, gelieven dan uw Yamaha-dealer te raadplegen.
NOTA:
De Z150QETO, Z200PETO en de standaard accessoires worden gebruikt als basis voor de uitleg en afbeeldingen in deze handlei­ding. Bijgevolg kunnen bepaalde elementen eventueel niet van toepassing zijn op elk mo­del.
Z150Q, Z200P
GEBRUIKERSHANDLEIDING
©2004 door Yamaha Motor Co., Ltd.
1e Uitgave, april 2004
Alle rechten voorbehouden.
Elke herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
Yamaha Motor Co., Ltd.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Japan
NOTA:
Een NOTA verstrekt belangrijke informatie om procedures gemakkelijker of duidelijker te maken.
Yamaha streeft voortdurend vorderingen in productontwerp en -kwaliteit na. Hoewel deze handleiding de meest recente beschik-
Inhoud
Algemene informatie......................... 1
Plaats voor identificatienummers ..... 1
Buitenboordmotorserienummer......... 1
Sleutelnummer.................................. 1
EG label ...........................................1
Veiligheidsinformatie ........................ 2
Belangrijke labels ............................. 3
Waarschuwingslabels .......................3
Waarschuwingslabels .......................4
Tankinstructies ................................. 4
Benzine ............................................. 4
Motorolie ...........................................4
Accuvereisten................................... 5
Technische gegevens van accu........ 5
Propellerselectie............................... 5
Neutraal startbeveiliging................... 6
Basiscomponenten ...........................7
Hoofdcomponenten.......................... 7
Afstandsbediening ............................ 7
Afstandsbedieningshendel................ 8
Neutraal vergrendeltrekker................ 8
Neutraal gashendel........................... 8
Gashandel frictie afstelling................ 9
Motorstopsnoerschakelaar................ 9
Hoofdschakelaar ............................. 10
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of
stuurhendel ................................... 10
Trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar
op onderste motorkap................... 11
Trim tab met anode......................... 11
Kantel de steunhendel voor
modellen met trim- en
kantelbekrachtiging of
hydraulische kanteling .................. 12
Motorkapvergrendelingshendels..... 12
Doorspoelplug................................. 13
Digitale toerenteller ......................... 13
Oliepeilindicator (digitaal type)........ 13
Oververhittings waarschuwing
(digitaal type) ................................ 14
Snelheidsmeter (digitaal type) ........ 14
Trimmeter (digitaal type) ................. 15
Urenmeter (digitaal type)................. 15
Waterafscheiderwaarschuwings-
lampje ...........................................15
Motorprobleemwaarschuwings-
lampje ...........................................16
Tripmeter.........................................16
Klok .................................................16
Brandstofmeter................................ 17
Brandstofwaarschuwingslampje...... 17
Waarschuwingslampje voor lage
accuspanning................................17
Waarschuwingssysteem ................ 18
Oververhittingswaarschuwing .........18
Oliepeil- en
oliefilterverstoppingwaarschu-
wingssysteem ...............................19
Waterafscheiderwaarschuwing .......19
Motorprobleemwaarschuwing .........20
Werking............................................ 21
Installatie........................................ 21
De buitenboordmotor monteren ......21
Motor inlopen ................................. 22
Procedure voor HPDI-modellen ......23
Controles voor gebruik................... 23
Brandstof.........................................23
Olie..................................................24
Bedieningselementen...................... 24
Motor ............................................... 24
Motorbedrijf na een lange
opslagperiode ...............................24
Brandstof en motorolie bijvullen..... 25
Brandstof bijvullen voor modellen
zonder
brandstofleidingkoppelstuk ...........25
Olie bijvullen voor olie-
injectiemodellen ............................25
Werking van de
oliepeilaanduidingslamp................ 27
De motor gebruiken ....................... 28
Brandstof toevoeren........................28
De motor starten .............................29
De motor laten warmdraaien.......... 30
Modellen met elektrische starter en
Prime Start
(voorinspuit-startsysteem)............. 30
Inhoud
Schakelen ......................................30
Vooruit
(modellen met stuurhendel en
afstandsbediening) ....................... 31
Achteruit
(modellen met automatische achteruitvergrendeling en trim- en
kantelbekrachtiging)...................... 31
Motor uitzetten ...............................31
Procedure ....................................... 31
De buitenboordmotor trimmen .......32
Trimhoek instellen........................... 32
Boottrim instellen ............................ 33
Omhoog en omlaag kantelen ......... 34
Procedure voor het naar boven
kantelen ........................................ 35
Procedure voor omlaag kantelen .... 36
Varen in ondiep water .................... 36
Modellen met trim- en
kantelbekrachtiging / modellen
met kantelbekrachtiging................ 36
Varen in andere
omstandigheden........................... 37
Onderhoud....................................... 38
Technische gegevens .................... 38
Vervoer en opslag van de
buitenboordmotor ......................... 39
Buitenboordmotor opbergen ...........39
Procedure ....................................... 40
Smeren
(modellen met olie-inspuiting)....... 41
Verzorging van de accu ..................41
Spoelen van het motorblok .............42
Reiniging van de
buitenboordmotor.......................... 43
Controle van het geverfde
oppervlak van de motor ................ 43
Periodiek onderhoud ...................... 43
Vervangingsonderdelen .................. 43
Onderhoudsschema........................ 45
Onderhoudsschema (bijkomend).... 46
Smering........................................... 47
Reiniging en afstelling van de
bougie ........................................... 47
Controle van het
brandstofsysteem.......................... 48
Controle van de brandstoffilter ........ 49
Reiniging van de brandstoffilter....... 49
Controle van de vrijloopsnelheid ..... 50
De motorolietank op water
controleren .................................... 51
Controle van de bedrading en
aansluitstukken .............................51
Uitlaatlekkage.................................. 51
Waterlekkage ..................................51
Controle van het trim- en
kantelbekrachtigingssysteem........51
De propeller controleren.................. 52
Verwijdering van de propeller.......... 53
Installeren van de propeller.............54
Vervanging van tandwielolie ...........54
Controle en vervanging van
anoden .......................................... 55
Controleren van de accu
(voor modellen met elektrische
starter)........................................... 56
De accu aansluiten.......................... 57
Loskoppeling van de accu............... 58
Controle van de motorkap...............58
De onderkant van de boot van een
coating voorzien............................58
Herstellen van defecten.................. 59
Problemen verhelpen..................... 59
Tijdelijke handeling in een
noodgeval .................................... 62
Beschadiging door botsing..............62
Vervanging van de zekering............ 63
De trim- en kantelbekrachtiging zal
niet werken.................................... 63
De starter werkt niet ........................ 64
Noodstart......................................... 64
De motor werkt niet........................ 65
De waarschuwing voor een laag
oliepeil wordt geactiveerd .............65
Behandeling van een
ondergedompelde motor.............. 66
Procedure........................................ 67

Algemene informatie

Plaats voor
identificatienummers
Buitenboordmotorserienummer
Het Buitenboordmotorserienummer is inges­tanst op het label dat aan bakboordzijde van de klembeugel of het bovengedeelte van de zwenkbeugel is bevestigd. Noteer uw buitenboordmotorserienummer in de voorziene ruimtes als hulp bij het bestel­len van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer of als referentie in geval uw buitenboordmo­tor wordt gestolen.
1
ZMU02931
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de ruimte voorzien als referentie in geval u een nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
EG label
Motoren voorzien van dit label voldoen aan bepaalde gedeelten van de richtlijn van het Europese Parlement in verband met machi­neparken. Zie het label en de EG Verklaring van Overeenstemming voor verdere details.
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleu­telschakelaar, is het sleutelidentificatienum­mer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
1
1
ZMU01947
1. EG-labellocatie
ZMU01696
Veiligheidsinformatie
Vooraleer de buitenboordmotor te monte­ren of in gebruik te nemen, moet u deze volledige handleiding doorlezen. Door deze te lezen krijgt u een goed inzicht in de motor en zijn werking.
Vooraleer de boot in gebruik te nemen, moet u alle meegeleverde eigenaars- of gebruikerhandleidingen en alle labels. Zorg dat u elk punt begrijpt vooraleer de boot in gebruik te nemen.
Oefen niet te veel aandrijfkracht op de boot uit met deze buitenboordmotor. Te veel aandrijfkracht kan u de controle over de boot doen verliezen. Het nominale ver­mogen van de buitenboordmotor moet ge­lijk zijn aan of lager dan de nominaal­vermogenscapaciteit van de boot. Als de nominaal-vermogencapaciteit van de boot onbekend is, raadpleeg dan de dealer of bootfabrikant.
Voer geen aanpassingen aan de buiten­boordmotor uit. Aanpassingen kunnen de motor ongeschikt of onveilig voor gebruik maken.
Gebruik de boot nooit na het drinken van alcohol of innemen van drugs. Ongeveer 50% van alle bootongelukken hebben te maken met intoxicatie.
Algemene informatie
Zorg dat u een goedgekeurde zwemvest aan boord hebt voor elke passagier. Het is een goed idee een zwemvest te dragen telkens u met de boot vaart. Ten minste de kinderen en niet-zwemmers aan boord moeten steeds een zwemvest dragen en iedereen moet zwemvesten dragen in po­tentieel gevaarlijke vaaromstandigheden. Benzine is uiterst ontvlambaar en de ben-
zinedampen zijn ontvlambaar en explo­sief. Hanteer en bewaar benzine op zorgvuldige wijze. Gan na of er geen gas­dampen of brandstoflekken zijn vooraleer de motor te starten. Dit product stoot uitlaatgassen uit die kool-
stofmonoxide bevatten, dat een kleurloos en geurloos geas is dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen zijn onder andere misselijk­heid, duizeligheid en slaperigheid. Houd stuurcabine en verblijfscabines goed ge­ventileerd. Vermijd het blokkeren van uit­laatopeningen. Controleer de goede werking van gashen-
del, schakelhendel en besturing vooraleer de motor te starten. Maak het motorstopschakelaarsnoer op
een veilige plaats vast aan uw kleding, uw arm of been tijdens het varen. Als u onge­wild weggaat van de stuurhendel, zal het snoer worden losgetrokken van de scha­kelaar en de motor doen uitvallen. Zorg dat u de scheepvaartwetten en -re-
glementen kent op de plaats waar u wilt varen - en leef deze na. Zorg dat u op de hoogte bent van het
weerbericht. Controleer de weersverwach­tingen vooraleer te gaan varen. Vermijd het varen in gevaarlijke weersomstandig­heden.
Vertel aan iemand waar u naartoe gaat:
2
Algemene informatie
laat een vaarplan achter bij een betrouw­bare persoon. Vergeet het vaarplan niet opnieuw te annuleren als u terugkeert.
Gebruik uw gezond verstand bij het varen. Ken uw mogelijkheden en zorg dat u weet hoe uw boot reageert in de verschillende vaaromstandigheden waarmee u gecon­fronteerd kunt worden. Blijf binnen uw li­mieten en deze van uw boot. Vaar steeds met veilige snelheden en blijf opletten voor eventuele hindernissen en ander verkeer. Kijk steeds goed uit voor zwemmers terwijl
de motor draait.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Als een zwemmer in het water ligt in uw
buurt, zet de schakelhendel dan in neu­traal en zet de motor uit.
Belangrijke labels
Waarschuwingslabels
ZMU05045
Label
DWM01260
WAARSCHUWING
Zorg dat de schakelinrichting in neu-
traal staat alvorens de motor te starten (behalve bij 2 pk). Verwijder of raak geen elektrische on-
derdelen aan bij het starten of als de motor draait. Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende onderdelen als de motor draait.
Label
UITSLUITEND MOTOROLIE
Giet de motorolie in deze olietank. Giet er
geen benzine in. AANBEVOLEN OLIE: YAMALUBE 2 STROKE OUTBOARD OIL of een evenwaardige olie voor buitenboordmo­toren met TC-W3-certificaat.
DWM01270
WAARSCHUWING
Giet geen benzine in de olietank. Dat zou een ontploffing kunnen veroorzaken.
Label
DWM01411
WAARSCHUWING
Heet oppervlak onder dit deksel tijdens en na het motorbedrijf. Om brandwonden te vermijden mag u de gevinde weerstand niet met de blote handen aanraken.
ZMU01948
3
Algemene informatie
Waarschuwingslabels
ZMU04435
Label
DCM01440
OPGELET:
GEBRUIK UITSLUITEND NORMALE LOODVRIJE BENZINE
Loodhoudende benzine kan prestatie­verlies en motorschade veroorzaken. Gebruik geen met olie vermengde ben-
zine (2-taktbrandstof).
Gebruik YAMALUBE 2-takt buiten­boordmotorolie of een andere 2-takt motorolie met een door de NMMA ge­certificeerde TC-W3-graad.
Zie de Gebruikershandleiding.
Tankinstructies
DWM00010
WAARSCHUWING
BENZINE EN BENZINEDAMPEN ZIJN ERG ONTVLAMBAAR EN ONTPLOF­BAAR!
Rook niet als u brandstof bijvult en blijf uit de buurt van vonken, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
Zet de motor af alvorens brandstof te tanken. Tank op een goed verluchte plaats. Vul
draagbare brandstoftanks niet in de
boot.
Mors geen benzine. Verwijder gemorste
benzine onmiddellijk met droge doe-
ken.
Doe de brandstoftank niet te vol.
Draai de vuldop goed vast na het tan-
ken.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u
benzine hebt ingeslikt, heel veel benzi-
nedamp hebt in geademd of benzine in
de ogen hebt gekregen.
Mocht er benzine op uw huid terecht
komen, verwijder die dan onmiddellijk
met zeep en water. Kleed u om als er
benzine op uw kleren is terecht geko-
men.
Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische von-
ken te voorkomen.
DCM00010
OPGELET:
Gebruik alleen nieuwe zuivere benzine die bewaard werd in zuivere containers en die niet gecontamineerd is door water of vreemde stoffen.
Benzine
Aanbevolen benzinetype:
Gewone loodvrije benzine met een mi­nimum octaangetal van 90 (Research Octane Number).
Als de motor begint te kloppen of pingelen, gebruik dan een ander merk benzine of lood­vrije superbenzine.
Motorolie
Yamalube 2-takt buitenboordmotorolie is ten zeerste aan te raden voor uw Yamaha-bui­tenboordmotor. Als geen Yamalube 2-takt
4
Algemene informatie
buitenboordmotorolie beschikbaar is, moet een door NMMA gewaarmerkte 2-takt TC-W3-olie of evenwaardige kwaliteit wor­den gebruikt.
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-TAKT BUITEN­BOORDMOTOROLIE
DCM01160
OPGELET:
Het gebruik van olie van slechte kwaliteit kan ernstige beschadiging veroorzaken.
Accuvereisten
DCM01060
OPGELET:
Gebruik geen accu die niet de vermelde capaciteit heeft. Als er een accu wordt ge­bruikt die niet aan de specificaties vol­doet, kan het elektrische systeem slecht presteren of overladen worden, waardoor het beschadigd wordt.
Voor modellen met elektrische starter, kies een accu die voldoet aan de volgende tech­nische gegevens.
Technische gegevens van accu
Propellerselectie
De prestaties van uw buitenboordmotor wor­den sterk beïnvloed door uw propellerkeuze, aangezien een verkeerde keuze een nadeli­ge invloed kan hebben op de prestaties en de motor ook ernstige schade kan toebren­gen. Het motortoerental is afhankelijk van het propellerformaat en van de bootbelas­ting. Als het motortoerental te hoog of te laag is voor goede motorprestaties, zal dit een na­delige invloed hebben op de motor. Yamaha-buitenboordmotoren zijn uitgerust met propellers die werden gekozen om goe­de prestaties te leveren bij verschillende toe­passingen, maar er kunnen toepassingen zijn waarbij een propeller met een andere spoed geschikter zou zijn. Bij een grotere ge­bruiksbelasting is een propeller met kleinere spoed beter geschikt, vermits deze het mo­gelijk maakt het juiste motortoerental in stand te houden. Anderzijds is een propeller met grotere spoed beter geschikt voor een kleinere belasting. Yamaha-dealers hebben een gamma pro­pellers in voorraad en kunnen u advies ge­ven over de best geschikte propeller voor uw toepassing en deze ook voor u monteren.
Minimum koudstartstroomsterkte (CCA/ EN):
711.0 A Minimum nominaal vermogen (20HR/ IEC):
100.0 A/u
NOTA:
De motor kan niet worden gestart als de ac­cuspanning te laag is.
5
x
123
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
-
ZMU04608
NOTA:
Selecteer een propeller die de motor in staat zal stellen het midden- of bovengedeelte van het bedrijfsbereik bij volledig open gashen­del met maximale bootbelasting te bereiken. Als de bedrijfsomstandigheden zoals lichte bootbelastingen daarna het motortoerental tot boven het aanbevolen maximum bereik laten stijgen, zet dan de gashendel minder ver open om de motor binnen het gepaste bedrijfsbereik te houden.
Voor instructies over het demonteren en in­stalleren van de propeller, zie pagina 52.
Neutraal startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren voorzien van het afgebeelde label of door Yamaha goed­gekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met neutrale startbeveiliging(en). Deze voorziening zorgt ervoor dat de motor alleen in neutraal kan worden gestart. Zet de keuzehendel steeds in neutraal vooraleer de motor te starten.
Algemene informatie
1
1. Label voor neutrale startbeveiliging
ZMU01713
6

Basiscomponenten

Hoofdcomponenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; kan ook niet als standaard uitrusting op alle modellen voorzien zijn.
Z150Q, Z200P
1
10
9
2
8
7
6
5
3
4
1. Motorkap
2. Motorkapvergrendelingshendel(s)
3. Trimtap (anode)
4. Propeller*
5. Koelwaterinlaat
6. Anti-cavitatieplaat
7. Anode
8. Kantelsteunhendel
9. Doorspoelplug
10. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
11. Afstandsbedieningskast (voor opzij gemon­teerd type)*
12. Digitale toerenteller
13. Digitale snelheidsmeter
14. Losse olietank
2
11
12
14
Afstandsbediening
De afstandsbedieningshendel bedient zowel de schakelhendel als de gashendel. De elek­trische schakelaars zijn op het afstandsbe­dieningskastje gemonteerd.
13
SPEED
TRIP TIME BATT
set
YAMAHA
Km/h knot mph
km mile
mode
ZMU03984
7
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalvergrendelingstrekker
4. Neutraal-gashendel
5. Hoofdschakelaar / chokeschakelaar
6. Motorstopstrengschakelaar
7. Gashendelfrictieafstelling
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te trekken vanuit de neutrale stand wordt de achteruitversnelling ingeschakeld. De motor blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer 35° wordt verplaatst; (er is een palletje te voelen). Door de hendel verder te duwen wordt de gasklep geopend en de motor be­gint te accelereren.
Basiscomponenten
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
Neutraal vergrendeltrekker
Om uit de neutrale stand te gaan moet u eerst de neutraal vergrendeltrekker omhoog trekken.
1. Neutraalvergrendelingstrekker
Neutraal gashendel
Om de gasklep te openen zonder in achteruit of vooruit te zetten, moet u de afstandsbe­dieningshendel in neutraal zetten en de neu­traal gashendel omhoog zetten.
NOTA:
De neutraal gashendel werkt alleen als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat. De afstandsbedieningshendel werkt alleen als de neutraal gashendel in de gesloten stand is gezet.
1. Neutraal “ ”
8
Basiscomponenten
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
Gashandel frictie afstelling
Een frictie-inrichting zorgt voor regelbare be­wegingsweerstand van de gasgreep of de afstandsbedieningshendel, en kan worden ingesteld volgens de voorkeur van de schip­per. Om de weerstand te verhogen draait u de frictieregelaar rechtsom. Om de weerstand te verlagen draait u de frictieregelaar links­om.
DWM00030
WAARSCHUWING
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als er te veel weerstand is, kan het moeilijk zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroor­zaken.
Als constante snelheid vereist is, draai de frictieregelaar dan strakker aan om de ge­wenste gashendelinstelling te bewaren.
Motorstopsnoerschakelaar
De vergrendelplaat moet bevestigd zijn aan de motorstapschakelaar om de motor te la­ten draaien. Het snoer moet op een veilige plaats bevestigd zijn aan de kledij van de schipper, zijn arm of been. Als de schipper overboord valt of weggaat van de stuurhen­del, zal het snoer de vergrendelplaat uittrek­ken, waardoor de ontsteking naar de motor wordt onderbroken. Dit voorkomt dat de boot wegvaart door de aandrijfkracht.
DWM00120
WAARSCHUWING
Maak de motorstopschakelaarstreng op een veilige plaats aan uw kleren, een arm of een been vast als u de motor ge­bruikt.
Maak de streng niet vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg dat de streng nergens kan blijven achterha­ken, want dan werkt ze niet. Zorg ervoor dat u tijdens het normale
gebruik niet per ongeluk aan de streng trekt. Als de motor niet meer draait, heeft men bijna geen controle meer over de besturing. Bovendien zal de boot dan bruusk vertragen, waardoor de personen en de voorwerpen aan boord naar voren kunnen worden ge­worpen.
NOTA:
De motor kan niet worden gestart met de vergrendelplaat verwijderd.
9
Basiscomponenten
1. Streng
2. Vergrendelingsplaat
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekings­systeem; de werking ervan is hieronder be­schreven.
“”
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (uit)­stand zijn de elektrische schakelingen uitge­schakeld en de sleutel kan worden uitgeno­men.
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (on)­stand zijn de elektrische schakelingen inge­schakeld en de sleutel kan niet worden uitge­nomen.
Met de hoofdschakelaar in de “ ” (start)­stand begint de startmotor te draaien om de motor te starten. Als de sleutel wordt losge­laten, keert deze automatisch terug naar de “ ” (on)-stand.
(off)
“”
(aan)
“”
(start)
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op afstandsbediening of stuurhendel
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhou­ding tot de spiegel. Door de schakelaar “ ” (omhoog) in te drukken, wordt de buiten­boordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als u de schakelaar “ ” (om­laag) indrukt, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en dan omlaag getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, zal de buitenboordmotor stoppen in zijn huidige po­sitie.
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na’s 32 en 34.
10
Basiscomponenten
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op onderste motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar is gesitueerd aan de zijkant van de onderste motorkap. Als de schakelaar “ ” (omhoog) wordt geduwd, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en dan omhoog gekanteld. Als de schakelaar “ ” (omlaag) wordt ge­duwd, wordt de buitenboordmotor omlaag gekanteld en getrimd. Als de schakelaar wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie.
DWM01030
WAARSCHUWING
Gebruik de kantelbekrachtigingsschake­laar op de onderbak alleen wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor afgezet is. Als u die schakelaar zou willen gebrui­ken terwijl de boot in beweging is, ver­hoogt de kans dat er iemand overboord valt en dat de bestuurder afgeleid wordt, wat op zijn beurt de kans op een botsing met een andere boot of een hindernis ver­hoogt.
UP
Trim tab met anode
De trim tab moet zodanig worden ingesteld dat de besturing naar rechts of naar links kan worden gedraaid door dezelfde kracht uit te oefenen.
DWM00840
WAARSCHUWING
Een verkeerd afgestelde trimtap kan er­voor zorgen dat het moeilijk is om te stu­ren. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervan­gen is om er zeker van te zijn dat de be­sturing correct verloopt. Zorg ervoor dat u de bout vastdraait nadat de trimtap bij­geregeld is.
Als de boot makkelijk naar links (bakboord) afwijkt, verdraai het achtereind van de trim tab naar bakboordzijde “A” op de afbeelding. Als de boot makkelijk naar rechts (stuur­boordzijde) afwijkt, verdraai het uiteinde van de trim tab dan naar stuurboordzijde “B” op de afbeelding.
DCM00840
OPGELET:
De trimtap doet ook dienst als anode om de motor te beschermen tegen elektro­chemische corrosie. De trimtap mag niet worden geschilderd, want dan kan ze niet meer als anode werken.
DN
ZMU03985
NOTA:
Voor instructies over het gebruik van de trim­en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagi­na 34.
11
Basiscomponenten
1
ZMU03979
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
A
B
ZMU01863
Kantel de steunhendel voor modellen met trim- en kantelbekrachtiging of hydraulische kanteling
Om de buitenboordmotor in omhooggekan­telde stand te houden, moet u de kantel­steunhendel vastzetten op de klembeugel.
1. Kantelsteunhendel
Motorkapvergrendelingshendels
Om de motorkap van de buitenboordmotor te verwijderen dient u de voorste en de ach­terste vergrendelingshendel naar boven te duwen. Bij het installeren van de motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze goed op de rubberen dichting wordt aangebracht. Ver­grendel de motorkap dan opnieuw door de hendels weer naar beneden te duwen.
DCM00550
OPGELET:
Het luchtinlaatrooster op de motorkap is niet bedoeld als hendel en kan afbreken als het toch als dusdanig wordt gebruikt.
1
1. Motorkapvergrendelingshendel(s)
ZMU03986
12
Basiscomponenten
stand.
1
2
1. Luchtinlaatrooster
2. Motorkapvergrendelingshendel(s)
1
2
ZMU04787
Doorspoelplug
Deze plug wordt gebruikt om de koelwater­doorgangen van de motor te reinigen met behulp van een tuinslang en leidingwater.
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina 42.
1
ZMU04011
1. Doorspoelplug
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en heeft de volgende functies.
NOTA:
Alle segmenten van het display lichten kort op na inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar normale toe-
6
7
1
2
3
5
8
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Oliepeillamp
5. Oververhittingswaarschuwing
6. Waarschuwingslamp voor waterafschei­dingslter
7. Waarschuwingslamp voor motorprobleem
8. Afstelknop
9. Modusknop
NOTA:
De waterafscheider- en motorstoringwaar­schuwingslampjes werken alleen wanneer de motor is uitgerust met de toepasselijke functies.
Oliepeilindicator (digitaal type)
Deze indicator geeft het motoroliepeil aan. Als het oliepeil tot onder de onderlimiet zakt, begint het waarschuwingslampje te knippe­ren. Voor verdere informatie, zie pagina 19.
DCM00030
OPGELET:
Laat de motor niet werken zonder olie. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
4
9
ZMU01958
13
1
ZMU01867
Basiscomponenten
1. Oliepeillamp
Oververhittings waarschuwing (digitaal type)
Als de motortemperatuur te hoog stijgt, be­gint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor verdere informatie over het lezen van de indicator, zie pagina 18.
DCM00050
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als de overver­hittingswaarschuwing aan staat. Ernstige motorschade zou daarvan het gevolg zijn.
1
ZMU01868
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslamp(en)
NOTA:
Als de hoofdschakelaar de eerste keer wordt aangezet, gaan alle segmenten van het dis­play aan als een test. Na enkele seconden gaat de meter over op normale werking. Houd de meter in het oog bij het aanzetten van de hoofdschakelaar om zeker te zijn dat alle segmenten aan gaan.
NOTA:
De snelheidsmeter geeft km/u, mph of kno­pen aan, volgens de voorkeur van de schip­per. Selecteer de gewenste meeteenheid door de keuzeschakelaar aan de achterkant van de meter in te stellen. Zie de illustratie voor instellingen.
1. Oververhittingswaarschuwing
Snelheidsmeter (digitaal type)
Deze meter toont de bootvaarsnelheid.
14
Basiscomponenten
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
Trimmeter (digitaal type)
Deze meter toont de trimhoel van uw buiten­boordmotor.
NOTA:
Onthoud de trimhoeken die het best wer­ken voor uw boot onder verschillende om­standigheden. Stel de trimhoek naar wens in met behulp van de trim- en kantelbe­krachtigingsschakelaar. Als de trimhoek van uw motor het trimbe-
drijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste segment van het trimmeterdisplay knippe­ren.
ZMU01869
Urenmeter (digitaal type)
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van
de motor. Deze kan worden ingesteld om he totale aantal uren of het aantal uren voor de huidige trip aan te geven. Het display kan ook worden aan- en uitgezet.
ZMU01870
Het displayformaat wijzigen
Door het indrukken van de “” (werk- stand)-knop wordt het displayformaat ge­wijzigd in de volgende sequentie:
Totale uren→Tripuren→Display uit De tripuren resetten
Gelijktijdig indrukken van de “” (instel- len)- en “” (werkstand)-knoppen ge- durende meer dan 1 seconden terwijl de tripuren worden weergegeven zet de trip­meter terug op 0 (nul).
NOTA:
Het totale aantal bedrijfsuren van de motor kan niet worden gereset.
Waterafscheiderwaarschuwingslamp je
Dit lampje begint te knipperen als water in de waterafscheider (brandstoffilter) is terecht­gekomen. Zet in dergelijk geval de motor uit en tap het water af uit de brandstoffilter. Voor verdere informatie, zie paginas 19 and 49.
DCM00910
OPGELET:
Benzine die vermengd is met water kan de motor beschadigen.
15
1
ZMU01957
1. Waarschuwingslamp voor waterafschei­dingslter
Motorprobleemwaarschuwingslampj e
Dit lampje begint te knipperen als de motor een gebrek vertoont.
DCM00920
OPGELET:
In een dergelijk geval werkt de motor niet zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk een Yamaha-dealer.
1
ZMU01914
1. Waarschuwingslamp voor motorprobleem
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst werd gereset. Druk meerdere keren op de “” (werk-
Basiscomponenten
stand)-knop tot de indicator op de meter “” (trip) aanwijst. Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet u de “” (instellen)- en “” (werkstand)-knoppen tegelijk in- drukken.
NOTA:
De tripafstand wordt in kilometer of mijl ge-
toond afhankelijk van de voor de snel­heidsmeter gekozen meeteenheid. De tripafstand wordt in het geheugen be-
waard door accustroom. De opgeslagen gegevens gaan verloren als de accu wordt losgekoppeld.
Klok
Druk meerdere keren op de “” (werk- stand)-knop tot de indicator in de meter “” (tijd) aanwijst. Om de klok in te stellen moet u zorgen dat de meter in de “” (tijd)-werkstand staat. Druk op de “” (in- stellen)-knop; het urendisplay begint te knip­peren. Druk op de “” (werkstand)-knop tot het gewenste uur wordt weergegeven. Druk nogmaals op de “” (instellen)-knop en het minutendisplay begint te knipperen. Druk op de “” (werkstand)-knop tot de gewenste minuut wordt weergegeven. Druk nogmaals op de “” (instellen)-knop om de klok te starten.
16
Basiscomponenten
ZMU01745
NOTA:
De klok werkt op accustroom. Door de accu los te koppelen wordt de klok stopgezet. Re­set de klok na de accu te hebben aangeslo­ten.
Brandstofmeter
Het brandstofpeil wordt aangegeven door acht segmenten. Als alle segmenten zicht­baar zijn, dan is de brandstoftank vol.
DCM00860
OPGELET:
De Yamaha-brandstoftanksensor ver­schilt van conventionele sensors. Als de keuzeschakelaar op de meter verkeerd wordt ingesteld, geeft dat foute resulta­ten. Vraag aan uw Yamaha-dealer hoe de keuzeschakelaar moet worden ingesteld.
NOTA:
De brandstofpeilaanduiding kan worden beïnvloed door de positie van de sensor in de brandstoftank en het gedrag van de boot in het water. Motorbedrijf met boeg-omhoog trim of voortdurend draaien kan verkeerde resultaten opleveren.
Brandstofwaarschuwingslampje
Als het brandstofpeil zakt naar één segment, begint het brandstofpeilwaarschuwingsseg­ment te knipperen.
DCM00880
OPGELET:
Laat de motor niet met de gashendel he­lemaal open draaien als er een waarschu­wing geactiveerd is. Vaar met een lage snelheid terug naar de haven.
1. Brandstofpeilwaarschuwingssegment
Waarschuwingslampje voor lage accuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display automatisch worden ingeschakeld en begin-
17
nen te knipperen.
DCM00870
OPGELET:
Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er een waarschuwing geactiveerd wordt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor het la­den van de accu.
1. Waarschuwingslamp accu
Waarschuwingssysteem
DCM00090
OPGELET:
Laat de motor niet draaien als er een waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg uw Yamaha-dealer als het probleem niet kan worden gelokaliseerd en opgelost.
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft een oververhittingswaar­schuwingsinrichting. Als de motortempera­tuur te hoog stijgt, zal de waarschuwingsinrichting worden geacti­veerd.
Activering van waarschuwingsinrichting
Het motortoerental zal automatisch dalen tot ongeveer 2000 omw/min. De oververhittings waarschuwing zal op-
lichten (indien voorzien op de onderkap of de toerenteller).
Basiscomponenten
ZMU01757
De zoemer zal weerklinken (indien voor­zien op de stuurhendel, de afstandsbedie­ningsdoos of het hoofdschakelaarpaneel).
Als het waarschuwingssysteem werd geacti­veerd, zet de motor dan uit en controleer de koelwaterinlaat op verstopping.
ZMU02630
18
Loading...
+ 51 hidden pages