In deze handleiding worden de parameters en technische termen uitgelegd die worden
gehanteerd voor synthesizers met de geïntegreerde Yamaha AWM2-toongenerators en
de FM-X-toongenerators.
Gebruik deze handleiding samen met de documentatie bij het product. Lees eerst de
documentatie en gebruik deze parameterhandleiding voor meer informatie over parameters
en termen die betrekking hebben op Yamaha-synthesizers. We hopen dat u na het lezen
van deze handleiding een gedetailleerd en diepgaand inzicht hebt in Yamaha-synthesizers.
Informatie
Yamaha Corporation heeft het exclusieve eigendom van de inhoud van deze handleiding
en het auteursrecht ervan.
De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden genoemd,
zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
Sommige functies en parameters in deze handleiding komen mogelijk niet in uw product voor.
De informatie in deze handleiding dateert van september 2018.
PartijEen partij is het geluid van een muziekinstrument dat in een elektronisch
Normale partij (AWM2)Normale partijen (AWM2) bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden
Normale partij (FM-X)Normale partijen (FM-X) bestaan hoofdzakelijk uit melodische geluiden
Partijparameters
muziekinstrument is ingebouwd.
Er zijn drie partijtypen:
Normale partijen (AWM2)
Normale partijen (FM-X)
Drumpartijen
van muziekinstrumenten, zoals piano, orgel, gitaar en synthesizer. U kunt
ze over het hele bereik van het keyboard spelen waarbij elke toets een
standaardtoonhoogte heeft.
Normale partijen (AWM2) bestaan uit meerdere elementen (zie 'Element').
van muziekinstrumenten die worden gemaakt met een FM-Xtoongenerator. U kunt ze over het hele bereik van het keyboard spelen
waarbij elke toets een standaardtoonhoogte heeft.
Normale partijen (FM-X) bestaan uit meerdere operators waarmee
fundamentele golfvormen worden geproduceerd (zie 'Operator').
DrumpartijDrumpartijen zijn hoofdzakelijk percussie-/drumgeluiden.
Een drumpartij bestaat hoofdzakelijk uit percussie-/drumgeluiden die zijn
toegewezen aan afzonderlijke noten op het keyboard of een verzameling
toegewezen percussie-/drumgolven. De drumpartij wordt ook wel een
drumkit genoemd.
Afbeelding 1: Afzonderlijke drumgeluiden, voor elke toets anders.
ElementEen element is de kleinste eenheid waaruit een normale partij (AWM2)
is opgebouwd.
Een element wordt gemaakt door partijparameters op geluidsmateriaal
toe te passen. U kunt één normale partij (AWM2) maken door diverse
elementen te combineren.
4
Page 5
Partijparameters
A
B
E
G
F
C
D
OperatorEen operator is een instrument voor het maken van fundamentele
golfvormen voor normale partijen (FM-X).
Een geluid voor een normale partij (FM-X) wordt gemaakt door een
frequentie van een fundamentele golfvorm te moduleren met een andere
golfvorm.
Een operator die een fundamentele golfvorm genereert, is een 'draaggolf',
en een operator die deze golfvormen moduleert, is een 'modulator'.
Elke van de vier operators kan worden gebruikt als een draaggolf of als
een modulator, afhankelijk van het algoritme.
AlgoritmeDe combinatie van een aantal operators wordt een 'algoritme' genoemd.
Als de uit de operator uitgevoerde golfvorm een eenvoudige sinusgolf is,
zijn er geen harmonischen opgenomen behalve de grondtoon. U kunt
echter harmonischen maken door de golfvorm te moduleren met andere
operators. Hoe u harmonischen kunt maken, is afhankelijk van de
uitvoerniveaus van de modulators en de frequenties van draaggolven en
modulators. Aan de andere kant wordt de basistoonhoogte bepaald door
de frequentie van de draaggolf, en het uitgangsniveau door het
uitgangsniveau van de draaggolf. In de afbeelding hieronder ziet u een
basismanier voor het maken van FM-geluid met een analoge synthesizer.
Afbeelding 2: Een basismanier om FM-geluid te maken met twee operators.
A:Modulator OP: De frequentieverhouding van de modulator en
de draaggolf bepaalt de basisgolfvorm, inclusief specifieke
harmonischen door de oscillator.
B:Het uitgangsniveau van de modulator bepaalt de afsnijfrequentie
van het filter.
C:De modulatorenvelope bepaalt de filterenvelope.
D:Modulation
E:Draaggolf OP: De frequentie van de draaggolf bepaalt de toonhoogte
van de oscillator.
F:Het uitgangsniveau van de draaggolf bepaalt het volume met de
versterker.
G:De draaggolfenvelope bepaalt de versterkerenvelope.
5
Page 6
Partijparameters
FeedbackU kunt golfvormen veranderen door een gedeelte van het signaal dat door
een operator wordt gegeneerd terug te voeden via die operator. Dit wordt
'feedback' genoemd.
DrumtoetsEen drumtoets is de kleinste eenheid waaruit een drumpartij is opgebouwd.
Een drumtoets wordt toegewezen aan afzonderlijke noten op het keyboard.
De percussie- of drumgolf wordt toegewezen aan een drumtoets.
Part EditEen functie waarmee u uw eigen partijen kunt maken.
Gebruik Part Edit als u partijparameters op een partij wilt toepassen.
Voor normale partijen (AWM2):
Gebruik Element Edit als u de instellingen wilt bewerken die
gemeenschappelijk zijn voor alle elementen.
Gebruik Element Edit als u de instellingen voor elk element
afzonderlijk wilt bewerken.
Voor normale partijen (FM-X):
Gebruik Operator Edit als u de instellingen wilt bewerken die
gemeenschappelijk zijn voor alle operators.
Gebruik Operator Edit als u de instellingen voor elke operator
afzonderlijk wilt bewerken.
Voor drumpartijen:
Gebruik Key Common Edit als u de instellingen wilt bewerken
die gemeenschappelijk zijn voor alle toetsen.
Gebruik Key Edit als u de instellingen voor elke toets afzonderlijk
wilt bewerken.
GMGeneral MIDI (GM) is een wereldwijde standaard voor voice-organisatie
en MIDI-functies van synthesizers en toongenerators.
Deze standaard zorgt ervoor dat alle songgeluiden op elk GM-apparaat
van willekeurig welke fabrikant nagenoeg hetzelfde klinken. De GM-bank
van deze synthesizer is ontworpen om GM-songgegevens goed af te
spelen. Het geluid is misschien echter niet exact hetzelfde als wanneer
het wordt afgespeeld met de oorspronkelijke toongenerator.
6
Page 7
1-2Syntheseparameters
1-2-1Oscillator
Een oscillator is één eenheid van het toongeneratorblok van het elektronische
muziekinstrument waarmee de golfvorm en operators worden geregeld.
Partijparameters
Key On Delay Tempo
Sync
Key On Delay Note
Length
Velocity LimitBepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen
Velocity Cross FadeBepaalt hoe geleidelijk het volume van een element afneemt in verhouding
Note LimitBepaalt de laagste en hoogste noot van het keyboardbereik voor een
Bepaalt of de Key On Delay (de vertraging tussen het moment dat een
toets wordt ingedrukt en het moment waarop het bijbehorende geluid
wordt afgespeeld) wordt gesynchroniseerd met het tempo van het
arpeggio of de frase.
Bepaalt de timing van de Key On Delay als Delay Tempo Sync is
ingeschakeld.
Aan de andere kant is er een andere parameter met de naam 'Key On
Delay Length'. Deze parameter bepaalt de timing van de Key On Delay als
Delay Tempo Sync is ingesteld op Off.
elk element reageert.
Elk element klinkt alleen voor noten die binnen de opgegeven
aanslaglimieten worden afgespeeld.
Zo kunt u bijvoorbeeld het ene element laten klinken als u zacht speelt
en het andere als u hard speelt.
Als u eerst de maximumwaarde opgeeft en daarna de minimumwaarde,
bijvoorbeeld '93 tot 34,' omvat het aanslagbereik zowel '1 tot 34' als
'93 tot 127', met een 'aanslaggat' tussen 34 en 93.
tot de afstand van aanslagsnelheidswijzigingen buiten de instelling voor
Velocity Limit.
Hoe hoger de waarde is, hoe geleidelijker het volume afneemt.
0: er wordt geen geluid geproduceerd buiten de Velocity Limit
(zie 'Velocity Limit').
element.
Het geselecteerde element is alleen hoorbaar als u noten binnen dit bereik
speelt.
Als u eerst de hoogste noot en dan de laagste noot opgeeft, bijvoorbeeld
'C5 tot C4', omvat het notenbereik zowel 'C2 tot C4' als 'C5 tot G8', zonder
geluid voor het element tussen C4 en C5.
Element SwitchSchakelt een geselecteerd element in of uit.
Elementen waarvoor de Element Switch is uitgeschakeld, zijn niet
hoorbaar.
BankGeeft de golfvormbank aan van een element of drumtoets (drumpartij).
Waveform Category and
Number
Geeft een golfvormcategorie en een golfvormnummer aan van een
element of drumtoets. De golfvorm wordt opgegeven door een selectie met
de zoekfunctie voor categorieën of door het getal rechtstreeks in te voeren.
7
Page 8
Partijparameters
XA ControlBepaalt de werking van de functie XA (Expanded Articulation) van een
element.
De functie XA is een geavanceerd toongeneratorsysteem waarmee
u effectiever realistische geluiden en natuurlijke speltechnieken kunt
maken. Ook biedt dit systeem andere unieke modi voor willekeurige
en wisselende geluidsveranderingen terwijl u speelt.
U kunt deze voor elk element instellen op:
Normal: het element klinkt normaal telkens wanneer u de noot speelt.
Legato: als de parameter Mono/Poly is ingesteld op Mono, wordt dit
element afgespeeld in plaats van het element van de parameter XA
Control dat is ingesteld op 'Normal' als u het keyboard op legato-wijze
bespeelt (waarbij u de volgende noot van een melodielijn speelt
voordat u de noot ervoor hebt losgelaten).
Key off: het element is hoorbaar telkens wanneer u de noot loslaat.
Cycle (voor meerdere elementen): elk element klinkt anders,
afhankelijk van zijn numerieke volgorde. Dat betekent dat bij het
spelen van de eerste noot Element 1 hoorbaar is, bij de tweede noot
Element 2 enzovoort.
Random (voor meerdere elementen): elk element klinkt willekeurig
telkens wanneer u de noot speelt.
A.SW1 On (Assignable Switch 1 On): als de knop [ASSIGN 1] Aan
staat, klinkt het element.
A.SW2 On (Assignable Switch 2 On): als de knop [ASSIGN 2] Aan
staat, klinkt het element.
A.SW Off (Assignable Switch Off): als de knoppen [ASSIGN 1] en
[ASSIGN 2] beide Uit staan, klinkt het element.
Om het gewenste geluid te maken, wijst u dezelfde elementgroep toe
aan alle elementen die dezelfde XA-functies hebben. Zie 'Element Group
Number'.
Element Group NumberBepaalt de groep voor XA Control.
De elementen van een groep kunnen in sequentiële of willekeurige
volgorde worden opgeroepen. Alle elementen die hetzelfde type
XA-functie hebben, moeten hetzelfde groepsnummer hebben.
Deze instelling is niet van toepassing als de parameters van XA Control
van alle elementen zijn ingesteld op 'Normal'.
Element Connection
Switch
Key Assign ModeSchakelt het dubbel afspelen van dezelfde noot in of uit.
Hiermee wordt bepaald welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de
verwerking van elk afzonderlijk element. Stel deze parameter in op 'Thru'
als u de invoegeffecten voor het opgegeven element wilt negeren.
Single: het dubbel of herhaald afspelen van dezelfde noot is niet
mogelijk. De eerste noot wordt gestopt en vervolgens klinkt de
volgende.
Multi: alle noten klinken tegelijk. Dit maakt het afspelen van dezelfde
noot mogelijk als deze meerdere keren achter elkaar wordt
afgespeeld (met name voor tamboerijn- en cymbaalgeluiden die u wilt
laten klinken tot ze volledige zijn uitgestorven).
In het algemeen kunt u de instelling Multi gebruiken. Houd er rekening
mee dat de instelling Multi de algehele polyfonie in beslag neemt en
geluiden mogelijk afkapt.
8
Page 9
Partijparameters
Receive Note Off
(voor drumpartijen)
Alternate Group
(voor drumpartijen)
Oscillator Key On ResetBepaalt of de oscillator al dan niet wordt gereset als een noot wordt
Spectral FormBepaalt een basisgolfvorm van de operator.
Bepaalt of een drumtoets reageert op het bericht MIDI Note Off.
On: stopt het geluid als u de toets loslaat (drumtoets). Voor
aangehouden, niet-wegstervende drumgeluiden.
Off: Houdt het (wegstervend) geluid aan als u de toets loslaat
(drumtoets).
Voorkomt het afspelen van onnatuurlijke combinaties van drumtoetsen.
U moet drumtoetsen die niet gelijktijdig kunnen worden afgespeeld op een
echt drumtoestel (zoals open en gesloten hi-hats) aan dezelfde Alternate
Group toewijzen.
Selecteer Off voor drumtoetsen die gelijktijdig kunnen worden afgespeeld.
gespeeld.
Off: De oscillator wordt vrij herhaald zonder toetssynchronisatie.
Als op een toets wordt gedrukt, wordt de oscillatorgolf gestart,
ongeacht de fase waarin de oscillator zich op dat moment bevindt.
Sine: Eenvoudige sinusgolven zonder harmonischen
All 1: Golven met een breed spectrum van harmonischen
All 2: Golven met een smal spectrum van harmonischen
Odd 1: Golven met een breed spectrum van oneven harmonischen
Odd 2: Golven met een smal spectrum van oneven harmonischen
Res 1: Golven met een breed spectrum van harmonische pieken
Res 2: Golven met een smal spectrum van harmonische pieken
Spectral SkirtDeze parameter werkt voor golfvormen die zijn geselecteerd als
'Spectral Form', met uitzondering van de sinusgolfvorm.
Hiermee wordt de verspreiding van de 'rand' onder aan de
harmonischencurve ingesteld. Hogere waarden produceren een
bredere rand en lagere waarden produceren een smallere rand.
Spectral ResonanceDeze parameter werkt als 'Res 1' of 'Res 2' is geselecteerd als
'Spectral Form'.
De middenfrequentie verschuift naar hogere frequenties en er kunnen
complexe geluiden met resonantie worden gemaakt.
Oscillator Frequency
Mode
Bepaalt de toonhoogte van de oscillator.
Ratio: Stelt de toonhoogte van de oscillator in op de
standaardtoonhoogte van het keyboard.
Fixed: Bepaalt een vaste oscillatortoonhoogte met behulp van
Coarse en Fine.
9
Page 10
1-2-2Pitch (toonhoogte)
De verwerkingseenheid regelt de toonhoogte van de golfuitgang van de oscillator op het
toongeneratorblok van het elektronische muziekinstrument.
U kunt aparte elementen/operators ontstemmen, toonhoogteschaalverdeling toepassen enz.
Door de Pitch Envelope Generator (Pitch EG) in te stellen kunt u ook regelen hoe de
toonhoogte na verloop van tijd verandert.
Coarse TuneHiermee wordt de toonhoogte van elk(e) element/operator/drumtoets
Fine TuneHiermee wordt de toonhoogte van elk(e) element/operator/drumtoets
Pitch Velocity Sensitivity Bepaalt hoe de toonhoogte van het element/de operator/de drumtoets
Partijparameters
bepaald.
nauwkeurig afgestemd.
reageert op de aanslag.
Positieve waarden: Hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer
de toonhoogte stijgt.
Negatieve waarden: Hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer
de toonhoogte daalt.
0: geen verandering in toonhoogte.
Deze parameter voor de normale partij (FM-X) is alleen beschikbaar als
Oscillator Freq Mode is ingesteld op 'Fixed'.
Pitch Fine Key Follow
Sensitivity
Random Pitch DepthHiermee kunt u de toonhoogte van het element/de operator op willekeurige
Pitch Key Follow
Sensitivity
Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie
of octaafbereik) van invloed zijn op de toonhoogte bij het nauwkeurig
afstemmen.
Positieve waarden: de toonhoogte van lagere noten daalt en die van
hogere noten stijgt.
Negatieve waarden: de toonhoogte van lagere noten stijgt en die van
hogere noten daalt.
wijze variëren voor elke noot die u speelt.
Hoe hoger de waarde is, hoe groter de variatie in toonhoogte.
0: geen verandering van toonhoogte.
Bepaalt de gevoeligheid van het Key Follow-effect (het toonhoogteinterval van aangrenzende noten), waarbij wordt uitgegaan van de
toonhoogte van de centrale toets als standaardwaarde.
+100% (de normale instelling): de toonhoogte van aangrenzende
noten wordt een halve toon verschoven.
0%: alle noten hebben dezelfde toonhoogte als de centrale toets.
Negatieve waarden: de instellingen worden omgekeerd.
Deze parameter is handig voor het maken van beurtelingse stemmingen
of voor gebruik bij geluiden die niet in halve tonen hoeven te worden
verdeeld, zoals op toon gezette drumgeluiden in een normale partij.
In het geval van de normale partij (FM-X) ligt het bereik van beschikbare
waarden voor de parameter tussen 0 en 99. Als 0 is ingesteld, is de
toonhoogte van de noot gelijk aan de toonhoogte van de volgende noot
op het keyboard. Als de instelling 99 is, geeft dat de normale toonhoogteinstelling (+100%).
Deze parameter is alleen beschikbaar als 'Oscillator Freq Mode' is
ingesteld op 'Fixed'.
10
Page 11
Partijparameters
+
–
D
E
F
G
B
C
A
Pitch Key Follow
Sensitivity Center Key
Hiermee wordt de centrale noot of toonhoogte bepaald voor Pitch Key
Follow Sensitivity.
Het hier ingestelde nootnummer heeft dezelfde toonhoogte als normaal,
ongeacht de instelling voor Pitch Key Follow Sensitivity.
Afbeelding 3: Pitch Key Follow Sensitivity en centrale toets
A:Lager bereik
B:Centrale toets
C:Hoger bereik
D:Bereik van de toonhoogtewijziging
E:Als Pitch Key Follow Sensitivity = +100%
F:Groot
G:Klein
Deze parameter voor de normale partij (FM-X) is vastgezet op C3.
U kunt de waarde niet wijzigen. Deze parameter is alleen beschikbaar
als 'Oscillator Freq Mode' is ingesteld op 'Fixed'.
Detune (voor normale
partijen (FM-X))
Stelt de uitvoertoonhoogte voor de operator iets hoger of later in.
Zelfs als dezelfde parameterwaarde is ingesteld voor zowel 'Coarse Tune'
als 'Fine Tune,' kunt u met Detune de toonhoogte van elke operator iets
verhogen of verlagen, zodat u een extra dimensie aan het geluid kunt
toevoegen en de ruimtelijke eigenschappen kunt verbeteren.
11
Page 12
1-2-3Pitch EG (Pitch Envelope Generator)
D
E
F
GH
I
0
+50
-50
B
C
A
K
L
M
J
Hiermee kunt u de toonhoogteovergang bepalen vanaf het moment waarop het geluid begint
tot het moment waarop het stopt. U kunt de Pitch EG maken door parameters in te stellen zoals
hieronder wordt aangegeven. Als u een toets aanslaat op het keyboard, verandert de
toonhoogte van de partij in overeenstemming met deze Pitch EG-instellingen.
Dit is handig voor het creëren van automatische toonhoogtevariaties, bijvoorbeeld bij Synth
Brass-geluiden.
Partijparameters
D
J
0
E
A
Afbeelding 4: Pitch Envelope Generator (Voor de normale partij (AWM2))
PEG Hold TimeBepaalt de tijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard
aanslaat en het moment waarop de envelope gaat stijgen.
PEG Attack TimeBepaalt de attacksnelheid van de oorspronkelijke toonhoogte
(aanhoudniveau) tot de normale toonhoogte van de partij nadat de
aanhoudtijd is verstreken.
PEG Decay 1 TimeBepaalt hoe snel de envelope daalt van de normale toonhoogte
(attackniveau) van de partij naar de toonhoogte die is opgegeven als
Decay 1-niveau.
PEG Decay 2 TimeBepaalt hoe snel de envelope daalt van de toonhoogte die is opgegeven
als Decay 1-niveau naar de toonhoogte die is opgegeven als
Decay 2-niveau.
PEG Release TimeBepaalt hoe snel de envelope daalt van de toonhoogte die is opgegeven
als Decay 2-niveau naar de toonhoogte die is opgegeven bij Release
Level wanneer de noot wordt losgelaten.
PEG Hold LevelBepaalt de aanvangstoonhoogte op het moment dat de toets wordt
aangeslagen.
PEG Attack LevelBepaalt de normale toonhoogte van de toets die wordt aangeslagen.
PEG Decay 1 LevelBepaalt welk niveau de toonhoogte van het geluid bereikt vanaf het
attackniveau nadat de Decay 1-tijd is verstreken.
PEG Decay 2 LevelBepaalt de toonhoogte op sustainniveau die wordt vastgehouden zolang
een noot wordt ingedrukt.
PEG Release LevelHiermee bepaalt u de uiteindelijke toonhoogte nadat de noot is losgelaten.
PEG Initial LevelBepaalt de aanvangstoonhoogte op het moment dat de toets wordt
aangeslagen.
PEG DepthHiermee wordt het bereik bepaald van de toonhoogteverandering.
Voor normale partijen (AWM2)
0: de toonhoogte verandert niet.
Hoe verder de waarde is verwijderd van 0, hoe groter het
toonhoogtebereik is.
Negatieve waarden: de toonhoogtewijziging wordt omgekeerd.
Voor normale partijen (FM-X)
De parameterinstellingen zijn 8oct, 2oct, 1oct of 1/2oct. Als 8oct is
geselecteerd en de PEG is ingesteld op de minimumwaarde, verschuift de
toonhoogte van het ingangsgeluid (0) -4 octaven. Als de PEG is ingesteld
op de maximumwaarde, verschuift de toonhoogte van het ingangsgeluid
+4 octaven.
13
Page 14
Partijparameters
D
B
C
Y
A
X
PEG Depth Velocity
Sensitivity
Bepaalt hoe het toonhoogtebereik van het element reageert op de
aanslag.
Positieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het
toonhoogtebereik groter (Afbeelding 6) en bij lage aanslagsnelheden
wordt het kleiner (Afbeelding 7).
Negatieve waarden (alleen voor normale partijen (AWM2)): bij hoge
aanslagsnelheden wordt het toonhoogtebereik kleiner en bij lage
aanslagsnelheden wordt het groter.
0: de pitchenvelope verandert niet, ongeacht de aanslagsnelheid.
Afbeelding 6: hoge aanslagsnelheid, groot bereik
Afbeelding 7: lage aanslagsnelheid, smal bereik
PEG Depth Velocity
Sensitivity Curve
(alleen voor normale
partijen (AWM2))
Bepaalt hoe het aanslagbereik wordt gegenereerd in overeenstemming
met de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten op het keyboard
speelt. De geselecteerde curve wordt weergegeven op het scherm.
PEG Time Velocity
Sensitivity (alleen voor
normale partijen
(AWM2))
Hiermee wordt bepaald hoe de overgangstijd voor PEG (snelheid)
reageert op aanslaggevoeligheid of de kracht waarmee de toets wordt
ingedrukt.
Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden resulteren in een hoge
PEG-overgangssnelheid (Afbeelding 9) en lage aanslagsnelheden
resulteren in een lage snelheid (Afbeelding 10).
Negatieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een lage
PEG-overgangssnelheid en lage aanslagsnelheden leiden tot een
hoge snelheid.
0: de PEG-overgangssnelheid van de toonhoogte verandert niet,
ongeacht de aanslagsnelheid.
Afbeelding 9: Hoge aanslagsnelheid, hoge snelheid
PEG Time Velocity
Sensitivity Segment
(alleen voor normale
partijen (AWM2))
PEG Time Key Follow
Sensitivity
Afbeelding 10: Lage aanslagsnelheid, lage snelheid
Bepaalt het deel van de PEG waarop PEG Time Velocity Sensitivity van
invloed is.
Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie
of octaafbereik) van invloed zijn op het PEG.
Positieve waarden: hoge noten resulteren in een hoge
PEG-overgangstijd en lage noten in een lage snelheid.
Negatieve waarden (alleen voor normale partijen (AWM2)): hoge
noten resulteren in een lage PEG-overgangstijd en lage noten in
een hoge snelheid.
0: de PEG-overgangssnelheid verandert niet, ongeacht de
afgespeelde noot.
15
Page 16
Partijparameters
+63
+30
-40
B
A
DE
C
F
G
PEG Time Key Follow
Sensitivity Center Key
(alleen voor normale
partijen (AWM2))
Hiermee wordt de centrale noot of toonhoogte bepaald voor de PEG Time
Key Follow Sensitivity.
Als de centrale toets wordt gespeeld, gedraagt de PEG zich in
overeenstemming met de bijbehorende werkelijke instellingen.
Afbeelding 11: PEG Time Key Follow Sensitivity en centrale toets
Dit is een filtertype dat alleen signalen onder de afsnijfrequentie doorlaat.
U kunt het geluid helderder maken door de afsnijfrequentie van het filter te
verhogen. U kunt het geluid anderzijds donkerder maken (dempen) door
de afsnijfrequentie van het filter te verlagen. U kunt een karakteristiek
'scherp' geluid produceren door de resonantie te verhogen zodat het
signaalniveau wordt versterkt in het gebied van de afsnijfrequentie.
Dit filtertype is heel populair en handig voor het produceren van klassieke
synthesizergeluiden.
Afbeelding 12: Laagdoorlaatfilter
A:Afsnijfrequentie
B:Resonantie
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
X:Frequentie (toonhoogte)
Y:Niveau
LPF24DEen dynamisch -24 dB/okt laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal
geluid.
In vergelijking met het LPF24A-type kan dit filter een meer uitgesproken
resonantie-effect produceren.
Afbeelding 13: LPF24D
A:Resonantie
B:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
17
Page 18
Partijparameters
C
A
B
X
Y
A
LPF24AEen digitaal dynamisch laagdoorlaatfilter met karakteristieken die lijken op
die van een 4-polig analoog synthesizerfilter.
LPF183-polig -18 dB/okt laagdoorlaatfilter.
LPF18s3-polig -18 dB/okt laagdoorlaatfilter.
Dit filter heeft een vloeiendere afsnijhelling dan het LPF18-type.
HPF (High-Pass Filter,
hoogdoorlaatfilter)
HPF24DEen dynamisch -24 dB/okt hoogdoorlaatfilter met een karakteristiek
Een filtertype dat alleen signalen boven de afsnijfrequentie doorlaat.
Vervolgens kunt u de resonantieparameter gebruiken om het geluid meer
karakter te geven.
Afbeelding 14: Hoogdoorlaatfilter
A:Afsnijfrequentie
B:Resonantie
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
X:Frequentie (toonhoogte)
Y:Niveau
digitaal geluid.
Dit filter kan een uitgesproken resonantie-effect produceren.
Afbeelding 15: HPF24D
A:Resonantie
HPF12-12 dB/okt dynamisch hoogdoorlaatfilter.
18
Page 19
Partijparameters
Y
B
A
X
C
Y
BB
A
C
X
D
BPF (Band-Pass Filter,
banddoorlaatfilter)
BPF12DDe combinatie van een -12 dB/okt hoog- en laagdoorlaatfilter met een
Een filtertype dat alleen een strook signalen rond de afsnijfrequentie
doorlaat.
Afbeelding 16: BPF (banddoorlaatfilter)
A:Middenfrequentie
B:Afsnijbereik
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
X:Frequentie
Y:Niveau
karakteristiek digitaal geluid.
Afbeelding 17: BPF12D
A:Resonantie
B:Afsnijbereik
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
D:-12 dB/oct
X:Frequentie
Y:Niveau
19
Page 20
Partijparameters
Y
BB
A
C
X
D
Y
B
B
C
X
A
BPF6De combinatie van een -6 dB/okt hoogdoorlaat- en laagdoorlaatfilter.
Afbeelding 18: BPF6
A:Resonantie
B:Afsnijbereik
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
D:-6 dB/oct
X:Frequentie
Y:Niveau
BPFwEen -12 dB/okt banddoorlaatfilter dat hoogdoorlaatfilters en
laagdoorlaatfilters combineert om bredere bandbreedte-instellingen
mogelijk te maken.
Afbeelding 19: BPFw
A:Breedte kan groter worden gemaakt
B:Afsnijbereik
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
X:Frequentie
Y:Niveau
20
Page 21
Partijparameters
Y
B
C
X
A
Y
B
X
A
BEF (Band-Eliminate
Filter)
BEF12-12 dB/okt Band-Eliminate-filter.
BEF6-6 dB/okt Band-Eliminate-filter.
Het Band-Eliminate-filter heeft het tegenovergestelde effect op het geluid
vergeleken met het Band-Pass-filter.
Als u dit filtertype selecteert, kunt u het bereik van de afsnijfrequentie
instellen waarbinnen het geluidssignaal wordt gedempt of geëlimineerd.
Afbeelding 20: Band-Eliminate-filter
A:Middenfrequentie
B:Afsnijbereik
C:Frequenties die door het filter worden 'doorgelaten'.
X:Frequentie
Y:Niveau
Dual LPFTwee -12 dB/okt laagdoorlaatfilters die parallel zijn aangesloten.
U kunt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties aanpassen.
Het resultaat van het filter wordt weergegeven op het scherm.
Afbeelding 21: Twee laagdoorlaatfilters
A:Afstand
B:Lagere afsnijfrequentie (als u Lower Cutoff Frequency instelt,
wordt Higher Cutoff Frequency automatisch ingesteld.)
Dual BEFTwee -6 dB/okt Band Eliminate-filters, serieel aangesloten.
Afbeelding 22: Twee Band-Eliminate-filters
A:Afstand
B:Lagere afsnijfrequentie (als u Lower Cutoff Frequency instelt,
wordt Higher Cutoff Frequency automatisch ingesteld.)
X:Frequentie
Y:Niveau
LPF12+HPF12Een combinatie van een -12 dB/okt laagdoorlaatfilter en een -12 dB/okt
hoogdoorlaatfilter, serieel aangesloten.
Als dit filtertype is geselecteerd, kunnen HPF Cutoff en HPF Key Follow
Sensitivity worden ingesteld.
LPF6+HPF6Een combinatie van een -6 dB/okt laagdoorlaatfilter en een -6 dB/okt
hoogdoorlaatfilter, serieel aangesloten.
Als dit filtertype is geselecteerd, kunnen HPF Cutoff en HPF Key Follow
Sensitivity worden ingesteld.
LPF12+BPF6Een combinatie van een -12 dB/okt laagdoorlaatfilter en een -6 dB/okt
Band-Pass-filter, parallel aangesloten.
U kunt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties aanpassen.
Het resultaat van het filter wordt weergegeven op het scherm.
Afbeelding 23: LPF12+BPF6
A:Afstand
B:Lagere afsnijfrequentie (als u Lower Cutoff Frequency instelt,
wordt Higher Cutoff Frequency automatisch ingesteld.)
X:Frequentie
Y:Niveau
22
Page 23
1-2-5Filter
Een filter is een circuit dat of processor die de toon wijzigt door een bepaald frequentiebereik
van het geluid te blokkeren of door te laten.
Filters werken door delen van het signaal lager of hoger dan een bepaalde frequentie door
te laten en de rest van het signaal te verwijderen. Deze bepaalde frequentie wordt de
afsnijfrequentie genoemd. Afhankelijk van hoe u de afsnijfrequentie instelt, kunt u een relatief
helderder of donkerder geluid genereren.
Door de resonantie aan te passen (die het signaal in het gebied van de afsnijfrequentie
versterkt) kunt u een typische 'scherpe' toon produceren die het geluid helderder en harder
maakt.
Op het toongeneratorblok van het elektronische muziekinstrument wordt het geluidssignaal
van de Pitch-eenheid door de Filter-eenheid verwerkt.
Cutoff FrequencyBepaalt de afsnijfrequentie voor het filter of de centrale frequentie
Partijparameters
waaromheen het filter wordt toegepast.
De klankkleureigenschappen van het geluid en de functie van de
afsnijfrequentie verschillen afhankelijk van het geselecteerde filtertype.
Cutoff Velocity
Sensitivity
DistanceBepaalt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties van de dubbele-
Resonance
Width
Hiermee wordt bepaald hoe de afsnijfrequentie reageert op
aanslaggevoeligheid of de kracht waarmee de noten worden aangeslagen.
Positieve waarden: Hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer
de afsnijfrequentie stijgt.
Negatieve waarden: Hoe zachter u op het keyboard speelt, hoe meer
de afsnijfrequentie stijgt.
0: de afsnijfrequentie verandert niet, ongeacht de aanslagsnelheid.
filtertypen (bestaande uit twee identieke, parallel aangesloten filters)
en van het type LPF12 + BPF6.
Als een ander filtertype is geselecteerd, is deze parameter niet beschikbaar.
Resonantie wordt gebruikt om de mate van resonantie (harmonische nadruk)
in te stellen die wordt toegepast op het signaal bij de afsnijfrequentie.
Deze parameter kan het niveau van het signaal in het gebied van de
afsnijfrequentie versterken. Door de boventonen in dit gebied te benadrukken,
kunt u een onderscheidende 'scherpe' klank produceren die het geluid
helderder en harder maakt. Resonantie kan worden gebruikt in combinatie
met de afsnijfrequentieparameter om het geluid meer karakter te geven.
Deze parameter is beschikbaar als het filtertype LPF, HPF, BPF
(uitgezonderd BPFw) of BEF is geselecteerd.
De parameter Width wordt gebruikt om de bandbreedte van
signaalfrequenties aan te passen die worden doorgelaten door het filter
met het BPFw.
Deze parameter is beschikbaar als het filtertype BPFw is geselecteerd.
Resonance Velocity
Sensitivity
Bepaalt de mate waarin resonantie reageert op aanslagsnelheid,
of de sterkte waarmee u noten speelt.
Positieve waarden: hoe hoger de aanslagsnelheid, hoe groter
de resonantie.
Negatieve waarden: hoe lager de aanslagsnelheid, hoe groter
de resonantie.
0
: de resonantiewaarde verandert niet.
Deze parameter is beschikbaar als het filtertype LPF, HPF, BPF of BEF
is geselecteerd.
23
Page 24
Partijparameters
+
–
D
E
F
G
B
C
A
Gain
Cutoff Key Follow
Sensitivity
Cutoff Key Follow
Sensitivity Center Key
Hiermee wordt de versterking bepaald van het signaal dat naar het filter
wordt gezonden.
Hoe lager de waarde is, hoe lager de versterking van het element.
Bepaalt de mate waarin de noten (in het bijzonder hun positie of
octaafbereik) van invloed zijn op de afsnijfrequentie van het filter.
Positieve waarden: de afsnijfrequentie daalt voor lagere noten
en stijgt voor hogere noten.
Negatieve waarden: de afsnijfrequentie stijgt voor lagere noten
en daalt voor hogere noten.
Geeft aan dat de centrale noot voor Cutoff Key Follow Sensitivity C3 is.
De waarde van de instelling is vast. U kunt deze niet wijzigen.
Afbeelding 24: Cutoff Key Follow Sensitivity en centrale toets
A:
Lager bereik
B:
Centrale toets = C3
C:
Hoger bereik
D:
De mate waarin de afsnijfrequentie verandert
E:
Als Cutoff Key Follow Sensitivity = 100
F:
Groot
G:
Klein
HPF Cutoff Frequency
HPF Cutoff Key Follow
Sensitivity
HPF Cutoff Key Follow
Sensitivity Center Key
Bepaalt de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter.
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de filtertypen LPF12+HPF12
en LPF6+HPF6.
Bepaalt de mate waarin de noten (in het bijzonder hun positie of
octaafbereik) van invloed zijn op de afsnijfrequentie van het HPF.
Positieve waarden: de afsnijfrequentie daalt voor lagere noten
en stijgt voor hogere noten.
Negatieve waarden: de afsnijfrequentie stijgt voor lagere noten
en daalt voor hogere noten.
Deze parameter is alleen beschikbaar voor de filtertypen LPF12+HPF12
en LPF6+HPF6.
Geeft aan dat de centrale noot voor HPF Key Follow Sensitivity C3 is.
De waarde van de instelling is vast. U kunt deze niet wijzigen.
24
Page 25
1-2-6Filter EG (Filter Envelope Generator)
D
E
F
GHI
0
B
C
A
K
L
M
N
J
Hiermee kunt u de toonovergang bepalen vanaf het moment waarop het geluid begint tot het
moment waarop het stopt. U kunt een aangepaste Filter EG maken door parameters in te
stellen zoals hieronder wordt aangegeven. Als u een toets aanslaat op het keyboard, verandert
de afsnijfrequentie in overeenstemming met deze EG-instellingen.
Bepaalt de tijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard
aanslaat en het moment waarop de envelope gaat stijgen.
Bepaalt de attacksnelheid van de oorspronkelijke afsnijfrequentie
(aanhoudniveau) tot het maximumniveau van de partij nadat de
aanhoudduur is verstreken.
Bepaalt hoe snel de envelope daalt van de maximale afsnijfrequentie
(op attackniveau) naar de afsnijfrequentie die is opgegeven als
Decay 1-niveau.
Bepaalt hoe snel de envelope daalt van de afsnijfrequentie die is
opgegeven als Decay 1-niveau naar de afsnijfrequentie die is opgegeven
als Decay 2-niveau.
Bepaalt hoe snel de envelope daalt van de afsnijfrequentie die is ingesteld
als Decay 2-niveau naar de afsnijfrequentie die is opgegeven als het
releaseniveau wanneer de noot wordt losgelaten.
Bepaalt de oorspronkelijke afsnijfrequentie op het moment waarop
de toets wordt aangeslagen.
25
Page 26
Partijparameters
+63
+30
-40
B
A
DE
C
F
G
FEG Attack Level
FEG Decay 1 Level
FEG Decay 2 Level
FEG Release Level
FEG Time Key Follow
Sensitivity
FEG Time Key Follow
Sensitivity Center Key
Bepaalt de maximale afsnijfrequentie die de envelope bereikt nadat een
toets is aangeslagen.
Bepaalt het niveau dat de afsnijfrequentie bereikt vanaf het attackniveau
nadat de tijd voor Decay 1 is verstreken.
Bepaalt de afsnijfrequentie die wordt vastgehouden zolang een noot wordt
aangeslagen.
Bepaalt de uiteindelijke afsnijfrequentie die wordt bereikt nadat de noot is
losgelaten.
Bepaalt de mate waarin de noten (in het bijzonder hun positie of
octaafbereik) van invloed zijn op de afsnijfrequentie van het FEG.
Positieve waarden: hoge noten resulteren in een snelle
FEG-overgangstijd en lage noten in een lage snelheid.
Negatieve waarden: hoge noten resulteren in een trage
FEG-overgangstijd en lage noten in een snelle snelheid.
0
: de FEG-overgangssnelheid verandert niet, ongeacht welke noot
wordt gespeeld.
Hiermee wordt de centrale noot of toonhoogte bepaald voor FEG Time
Key Follow Sensitivity.
Als de centrale noot wordt gespeeld, gedraagt de FEG zich in
overeenstemming met de bijbehorende werkelijke instellingen.
Afbeelding 26: Filter EG Time Key Follow Sensitivity en centrale toets
A:
Centrale toets
B:
Lagere snelheid
C:
Hogere snelheid
D:
Lager bereik
E:
Hoger bereik
F:
Positieve waarde
G:
Negatieve waarde
26
Page 27
Partijparameters
FEG Time Velocity
Sensitivity
Bepaalt hoe de overgangstijd voor FEG (snelheid) reageert op
aanslagsnelheid of de kracht waarmee de toets wordt aangeslagen.
Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden resulteren in een hoge
FEG-overgangssnelheid (Afbeelding 27) en lage aanslagsnelheden
resulteren in een lage snelheid (Afbeelding 28).
Negatieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een lage
FEG-overgangssnelheid en lage aanslagsnelheden leiden tot een
hoge snelheid.
0
: de overgangssnelheid van de toonhoogte verandert niet, ongeacht
Afbeelding 28: Lage aanslagsnelheid, lage snelheid
Bepaalt het deel van de FEG waarop FEG Time Velocity Sensitivity van
invloed is.
Bepaalt het bereik waarmee de envelope van de afsnijfrequentie verandert.
0
: de afsnijfrequentie verandert niet.
Hoe verder de waarde is verwijderd van 0, hoe groter het bereik
van de afsnijfrequentie is.
Negatieve waarden: de wijziging van de afsnijfrequentie wordt
omgekeerd.
27
Page 28
Partijparameters
D
B
C
Y
A
X
FEG Depth Velocity
Sensitivity
Bepaalt hoe het bereik van de afsnijfrequentie reageert op de
aanslagsnelheid.
Positieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het FEG-bereik
groter (Afbeelding 29) en bij lage aanslagsnelheden wordt het kleiner
(Afbeelding 30).
Negatieve waarden: bij hoge aanslagsnelheden wordt het
FEG-bereik kleiner en bij lage aanslagsnelheden wordt het groter.
0
: het FEG-bereik verandert niet, ongeacht de aanslagsnelheid.
Afbeelding 29: hoge aanslagsnelheid, breed bereik
Afbeelding 30: lage aanslagsnelheid, smal bereik
FEG Depth Velocity
Sensitivity Curve
Deze curve bepaalt hoe het bereik van de overgangstijd voor FEG wordt
gewijzigd in overeenstemming met de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee
u noten op het keyboard speelt.
Afbeelding 31 toont een voorbeeld waarin het middenbereik van
aanslagsnelheden ervoor zorgt dat het overgangsbereik voor FEG niet
verandert, terwijl het hogere/lagere snelheidsbereik ervoor zorgt dat dit
meer verandert.
Overgangsbereik van Filter EG (afsnijfrequentiebereik)
28
Page 29
1-2-7Filter Scale
Deze instelling regelt de afsnijfrequentie van het filter volgens de posities van de noten op
het keyboard. U kunt het gehele keyboard in verschillende gebieden opsplitsen door vier
breekpunten in te stellen en daar vervolgens verschillende offsetwaarden voor Cutoff
Frequency aan toe te wijzen. De afsnijfrequentie verandert lineair tussen de opeenvolgende
breekpunten.
In Tabel 1 en Afbeelding 32 ziet u een voorbeeld waarin de basiswaarde van de
afsnijfrequentie 64 is en de diverse offsetwaarden van de breekpunten deze basiswaarde
dienovereenkomstig veranderen.
Bepaalt de vier filterschaalbreekpunten door hun respectievelijke
nootnummers op te geven.
Bepaalt de offsetwaarde van de afsnijfrequentie van elk
filterschaalbreekpunt.
29
Page 30
1-2-8Amplitude
064127
127
A
B
X
Y
C
064127
127
A
B
X
Y
C
De amplitude-eenheid regelt het uitgangsniveau (amplitude of volume) van het element/de
operator/de drumtoets. De signalen worden op dit uitgangsniveau naar het effectblok
verzonden (zie hoofdstuk 2 Effecten).
Door de AEG (Amplitude Envelope Generator) in te stellen kunt u regelen hoe de amplitude
na verloop van tijd verandert.
Partijparameters
Level
Level Velocity Sensitivity
Level Velocity Sensitivity
Offset
Bepaalt het uitgangsniveau van het element/de operator/de drumtoets.
Bepaalt hoe het uitgangsniveau van het element/de operator/de drumtoets
reageert op de aanslag.
Positieve waarden: hoe harder u op het keyboard speelt, hoe meer
de uitvoer stijgt.
Negatieve waarden: hoe zachter u op het keyboard speelt, hoe meer
de uitvoer stijgt.
0
: het uitgangsniveau verandert niet.
Verhoogt of verlaagt het niveau dat is opgegeven met Level Velocity
Sensitivity.
Als het resultaat hoger is dan 127, wordt de aanslagsnelheid ingesteld
op 127.
Resulterende werkelijke aanslagsnelheid (van invloed op de
toongenerator)
Partijparameters
Level Velocity Sensitivity
Curve
Element Pan
Bepaalt hoe de werkelijke aanslagsnelheid wordt gegenereerd in
overeenstemming met de aanslagsnelheid (sterkte) waarmee u noten
op het keyboard speelt. De geselecteerde curve wordt weergegeven
op het scherm.
Afbeelding 36: Level Velocity Sensitivity Curve
A:
Zacht
B:
Hard
C:
Laag
D:
Hoog
X:
Aanslagsnelheid (kracht waarmee wordt gespeeld)
Y:
Volume
Past de stereopanpositie van het geluid aan.
Deze Element Pan-parameter heeft weinig of geen hoorbaar effect als de
panregeling voor een specifiek element is ingesteld op de linkerpositie en
de panregeling voor een ander element is ingesteld op de rechterpositie.
Alternate Pan
Bepaalt de hoeveelheid waarmee het geluid beurtelings naar links en
rechts wordt gepand voor elke toets waarop u drukt.
De paninstelling (hierboven) wordt gebruikt als de Center-panpositie.
Bij hogere waarden neemt de breedte van het panbereik toe.
31
Page 32
Partijparameters
+
–
D
E
F
G
B
C
A
Random Pan
Scaling Pan
Level Key Follow
Sensitivity
Level Key Follow
Sensitivity Center Key
Bepaalt de mate waarmee het geluid van het geselecteerde element
willekeurig naar links en rechts wordt gepand voor elke toets die u
aanslaat.
De paninstelling (hierboven) wordt gebruikt als de Center-panpositie.
Hiermee wordt de mate bepaald waarin de noten (met name hun positie
of octaafbereik) van invloed zijn op de panpositie, links en rechts.
Bij noot C3 wordt de paninstelling gebruikt als de basispanpositie.
Positieve waarden: verplaatst de panpositie naar links voor lagere
noten en naar rechts voor hogere noten.
Negatieve waarden: verplaatst de panpositie naar rechts voor lagere
noten en naar links voor hogere noten.
Bepaalt de mate waarin de noten (met name hun positie en octaafbereik)
van invloed zijn op het amplitudeniveau van het geselecteerde element.
Positieve waarden: verlaagt het uitgangsniveau voor lagere noten en
verhoogt het voor hogere noten.
Negatieve waarden: verhoogt het uitgangsniveau voor lagere noten
en verlaagt het voor hogere noten.
Geeft aan dat de centrale noot voor Level Key Follow Sensivity C3 is.
De waarde van de instelling is vast. U kunt deze niet wijzigen.
Afbeelding 37: Level Key Follow Sensitivity en centrale toets
A:
Lager bereik
B:
Centrale toets = C3
C:
Hoger bereik
D:
Mate waarin het niveau van de Amplitude EG verandert
E:
Level Key Follow Sensitivity = +32
F:
Groot
G:
Klein
32
Page 33
1-2-9Amplitude EG (Amplitude Envelope Generator)
Hiermee kunt u de amplitude-overgang bepalen vanaf het moment waarop het geluid begint
tot het moment waarop het stopt. U kunt een aangepaste Amplitude EG maken door
parameters in te stellen zoals hieronder wordt aangegeven. Als u een toets aanslaat op
het keyboard, verandert het volume in overeenstemming met deze EG-instellingen.
AEG Release (Hold)
Level (voor normale
partijen (FM-X))
AEG Hold Time
Bepaalt hoe snel het geluid het maximumniveau bereikt nadat op de toets
is gedrukt.
Bepaalt hoe snel de envelope daalt van het attackniveau naar
Decay 1-niveau.
Bepaalt hoe snel de envelope daalt van Decay 1-niveau naar
Decay 2-niveau (sustainniveau).
Bepaalt hoe snel het geluid wegsterft (decay) tot stilte nadat de toets
is losgelaten.
Bepaalt het aanvangsniveau op het moment dat de toets wordt
aangeslagen.
Bepaalt het maximale niveau dat de envelope bereikt nadat een toets
is aangeslagen.
Bepaalt het niveau dat de envelope bereikt van het attackniveau nadat
de tijd voor Decay 1 is verstreken.
Bepaalt het niveau dat wordt aangehouden zolang een noot wordt
aangeslagen.
Hiermee bepaalt u de uiteindelijke niveau nadat de noot is losgelaten.
Bepaalt de tijd tussen het moment waarop u een toets op het keyboard
aanslaat en het moment waarop het niveau het opgegeven
aanhoudniveau heeft bereikt.
AEG Time Key Follow
Sensitivity
Bepaalt de mate waarin de noten (met name hun positie en octaafbereik)
van invloed zijn op de Amplitude EG-tijden.
Positieve waarden: hoge noten resulteren in een hoge Amplitude
EG-overgangssnelheid en lage noten in een lage snelheid.
Negatieve waarden (voor normale partij (AWM2)): hoge noten
resulteren in een lage Amplitude EG-overgangssnelheid en lage
noten in een hoge snelheid.
0
: de Amplitude EG-overgangssnelheid verandert niet, ongeacht
de afgespeelde noot.
34
Page 35
Partijparameters
+63
+30
-40
B
A
DE
C
F
G
AEG Time Key Follow
Sensitivity Center Key
Bepaalt de centrale noot voor AEG Time Key Follow Sensivity.
Als de centrale noot wordt gespeeld, gedraagt de AEG zich in
overeenstemming met de bijbehorende werkelijke instellingen.
Afbeelding 40: Amplitude EG Time Key Follow Sensitivity en centrale toets
A:
Centrale toets
B:
Lagere snelheid
C:
Hogere snelheid
D:
Lager bereik
E:
Hoger bereik
F:
Positieve waarde
G:
Negatieve waarde
AEG Time Key Follow
Sensitivity Release
Adjustment
Bepaalt de gevoeligheid van AEG Time Key Follow Sensivity bij AEG
Release.
Hoe lager de waarde is, hoe lager de gevoeligheid.
127
: stelt de AEG Time Key Follow Sensitivity in op de waarde van
Decay 1 of Decay 2.
0
: produceert geen effect in de AEG Time Key Follow Sensivity.
35
Page 36
Partijparameters
AEG Time Velocity
Sensitivity
Bepaalt hoe de overgangstijd voor AEG (snelheid) reageert op
aanslagsnelheid of de kracht waarmee de toets wordt aangeslagen.
Positieve waarden: hoge aanslagsnelheden resulteren in een hoge
AEG-overgangssnelheid (Afbeelding 41) en lage aanslagsnelheden
resulteren in een lage snelheid (Afbeelding 42).
Negatieve waarden: hoge aanslagsnelheden leiden tot een lage
AEG-overgangssnelheid en lage aanslagsnelheden leiden tot een
hoge snelheid.
0
: de amplitude-overgangssnelheid verandert niet, ongeacht de
Afbeelding 42: Lage aanslagsnelheid, lage snelheid
Bepaalt het deel van de Amplitude EG waarop de AEG Time Velocity
Sensitivity van invloed is.
Bepaalt of de halfdemper is ingeschakeld.
Als het halfdemperpedaal is ingeschakeld, kunt u een 'halfpedaal'-effect
produceren zoals op een echte akoestische piano door de FC3-voetregelaar
ingedrukt te houden.
Bepaalt hoe snel het gehele geluid wegsterft als de toets wordt losgelaten
en u tegelijkertijd de voetregelaar FC3 indrukt, terwijl de Half Damper
Switch is ingeschakeld.
Nadat u de toets hebt losgelaten, kunt u de decaytijd (de tijd die het duurt
voor het geluid is weggestorven) instellen via de voetregelaarpositie,
waarbij de halfdempertijd van AEG de maximale decaywaarde is en de
releasetijd van AEG de minimale decaywaarde is.
Als u het pedaal loslaat, is de decaytijd nadat de toets is losgelaten gelijk
aan de AEG-releasetijd. U kunt het effect van een piano bereiken door de
releasetijd in te stellen op een kleine waarde en de halfdempertijd in te
stellen op een grote waarde.
36
Page 37
1-2-10 Amplitude Scale
Regelt het uitgangsniveau van de amplitude volgens de posities van de noten op het keyboard.
Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen
U kunt het gehele keyboard in verschillende gebieden opsplitsen door vier breekpunten in te
stellen en daar vervolgens verschillende offsetwaarden voor Amplitude Offset aan toe te wijzen.
De amplitude verandert lineair tussen de opeenvolgende breekpunten.
In Tabel 2 en Afbeelding 43 ziet u een voorbeeld waarin de basis van de amplitude (volume)
voor het geselecteerde element 80 is en de diverse offsetwaarden van de breekpunten deze
basiswaarde dienovereenkomstig veranderen.
Bepaalt de vier amplitudeschaalbreekpunten door hun respectievelijke
nootnummers op te geven.
Bepaalt de offsetwaarde van het niveau van elk
amplitudeschaalbreekpunt.
37
Page 38
Partijparameters
Voor normale partijen (FM-X)
Het keyboard wordt in twee gedeelten verdeeld bij het breekpunt.
De hoge zijde aan de rechterkant wordt ingesteld met de R Depth en de R Curve; de lage zijde
aan de linkerkant wordt ingesteld met de L Depth en de L Curve.
+
Y
+exp+exp+lin+lin
B
AE
D
X
C
-exp-lin
-exp-lin
-
Afbeelding 44: Amplitudeschaal
A: Lage diepte
B: Lage curve
C: BP-uitgangsniveau
D: Hoge curve
E: Hoge diepte
X: To e ts
Y:Level
Het uitgangsniveau van de toets dat wordt ingesteld als het Level Scaling-breekpunt is
afhankelijk van de instelling van Operator Level. Voor de toetsen links van het Level Scalingbreekpunt wordt het uitgangspunt aangepast op basis van de curve die wordt bepaald door de
lage curve en lage diepte. Voor de toetsen rechts van het Level Scaling-breekpunt wordt het
uitgangspunt aangepast op basis van de curve die wordt bepaald door de hoge curve en hoge
diepte. Het uitgangsniveau verandert exponentieel afhankelijk van het breekpunt op een curve
van het type Exp en het uitgangsniveau verandert lineair afhankelijk van het breekpunt in een
lineaire curve. In beide gevallen geldt dat hoe verder een toets van het breekpunt ligt, hoe
groter de verandering in uitgangsniveau voor de toets.
Break Point
Low/High Curve
Low/High Depth
Bepaalt het breekpunt door het desbetreffende nootnummer op te geven.
Bepaalt de curve voor niveauverandering.
Bepaalt de curvegraad.
38
Page 39
1-2-11 LFO (Low-Frequency Oscillator)
A
X
AB
X
De LFO-eenheid (Low-Frequency Oscillator) van het toongeneratorblok genereert een signaal
met lage frequentie.
Het signaal van de LFO kan worden gebruikt om de toonhoogte, het filter en de amplitude
te moduleren. Moduleren van de toonhoogte geeft een vibrato-effect, moduleren van het filter
geeft een wah-effect en moduleren van de amplitude geeft een tremolo-effect.
U kunt de Common LFO instellen, waarmee de basis-LFO-parameters worden bepaald die
gelden voor alle elementen/operators van de partij. U kunt ook de Element LFO instellen,
waarmee de LFO-parameters voor elk(e) afzonderlijk(e) element/operator worden bepaald.
Partijparameters
LFO Wave
Speed
Key On Reset
Selecteert de golf en bepaalt hoe de LFO-golfvorm het geluid moduleert.
Bepaalt de snelheid van de LFO-golf.
Hoe hoger de waarde is, hoe hoger de snelheid.
Bepaalt of de LFO al dan niet wordt gereset als een noot wordt gespeeld.
Off
: de LFO wordt vrij herhaald zonder toetssynchronisatie. Als op
een toets wordt gedrukt, wordt de LFO-golf gestart, ongeacht de fase
waarin de LFO zich op dat moment bevindt.
Afbeelding 45: Key On Reset Off
A:
Toets aan
X:
Tijd
Each-on
een golfvorm bij de fase die wordt opgegeven door de faseparameter.
A:
B:
X:
: de LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint
Afbeelding 46: Key On Reset Each-on
Toets aan (eerste noot)
Toets aan (tweede noot)
Tijd
39
Page 40
Delay
B
A
X
Partijparameters
1st-on
: de LFO wordt gereset bij elke noot die u speelt en begint een
golfvorm bij de fase die wordt opgegeven door de faseparameter.
Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste wordt aangehouden,
blijft de LFO lussen volgens dezelfde fase als door de eerste noot is
geactiveerd. Dat betekent dat de LFO alleen wordt gereset als de
eerste noot wordt losgelaten voordat de tweede wordt gespeeld.
Afbeelding 47: Key On Reset 1st-on
A:
Toets aan (eerste noot)
B:
Toets aan (tweede noot)
X:
Tijd
Bepaalt de vertragingstijd tussen het moment waarop u een toets op het
keyboard aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt.
Een hogere waarde resulteert in een langere vertragingstijd.
40
Page 41
Partijparameters
D
B
C
A
X
D
B
C
A
X
Fade-In Time
Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat aanzwellen nadat de
vertragingstijd is verstreken.
Een hogere waarde resulteert in een tragere fade-in.
0
: het LFO-effect geeft geen fade-in, maar bereikt het maximale
niveau direct nadat de vertragingstijd is verstreken.
Afbeelding 48: Lagere waarde: snellere fade-in
Pitch Modulation Depth
Filter Modulation Depth
Amplitude Modulation
Depth
Tempo Sync
Random Speed
Afbeelding 49: Hogere waarde: tragere fade-in
A:
Toets aan
B:
Maximum
C:
Delay
D:
Fade-In
X:
Tijd
Bepaalt de mate (diepte) waarin de LFO-golf de toonhoogte van het geluid
varieert (moduleert).
Hoe hoger de instelling is, hoe groter de besturingsdiepte.
Bepaalt de mate (diepte) waarin de LFO-golf de filterafsnijfrequentie laat
variëren (moduleren).
Hoe hoger de instelling is, hoe groter de besturingsdiepte.
Bepaalt de mate (diepte) waarin de LFO-golf de amplitude van het geluid
varieert (moduleert).
Hoe hoger de instelling is, hoe groter de besturingsdiepte.
Hiermee wordt bepaald of de LFO-snelheid al dan niet wordt
gesynchroniseerd met de snelheid van de frase.
Bepaalt de mate waarin de LFO-snelheid willekeurig wordt gewijzigd.
Hogere waarden resulteren in een hogere mate van
snelheidswijziging.
0
: resulteert in de oorspronkelijke snelheid.
Deze parameter kan niet worden ingesteld als Tempo Sync is ingesteld
op
On
.
41
Page 42
Partijparameters
B
C
A
X
Tempo Speed
Hold (Hold/Hold Time)
Met deze parameter kunt u gedetailleerde nootwaarden instellen
die bepalen hoe de LFO synchroon pulseert met de frase.
Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter Tempo Sync
is ingesteld op On.
Bepaalt hoe lang de LFO op het maximale niveau wordt vastgehouden.
Een hogere waarde resulteert in een langere vasthoudtijd.
Hold
: geen fade-out.
Afbeelding 50: Aanhoudduur
A:
Toets aan
B:
Maximum
C:
Hold
X:
Tijd
42
Page 43
Partijparameters
B
CD
A
X
B
C
D
A
X
Fade-Out Time
Bepaalt na hoeveel tijd het LFO-effect gaat wegsterven (nadat de
vasthoudtijd is verstreken).
Een hogere waarde resulteert in een tragere fade-out.
Afbeelding 51:
Lagere waarde: snellere fade-out
Loop
Afbeelding 52:
A:
Toets aan
B:
Maximum
C:
Hold
D:
Fade-Out
X:
Tijd
Bepaalt of de LFO herhaaldelijk wordt afgespeeld (loop) of eenmalig
(one shot).
Hogere waarde: tragere fade-out
43
Page 44
Partijparameters
A
X
Y
0
90
120
240
180270
A
X
Y
0
90
120
240
180270
Phase
LFO Phase Offset
Bepaalt het beginpunt van de fase als de LFO-golf wordt gereset.
Afbeelding 53: Fasen van een golf
A:
Fase
X:
Tijd
Y:
Niveau
Bepaalt de wijzigingswaarden van de parameter Phase voor de
desbetreffende elementen.
Afbeelding 54: Fasen van een golf
A:
Fase
X:
Tijd
Y:
Niveau
Control Destination
Control Depth
Depth Offset
Bepaalt welke parameters moeten worden bestuurd (gemoduleerd) door
de LFO-golf.
De LFO-golf kan diverse parameters regelen, zoals de diepte van de
amplitudemodulatie, de diepte van de toonhoogtemodulatie, de diepte
van de filtermodulatie en de resonantie.
Bepaalt de LFO-golfdiepte.
Bepaalt de offsetwaarden van de parameter Control Depth voor de
desbetreffende elementen.
Als de resulterende waarde van Control Depth negatief is, wordt deze
ingesteld op 0.
Als de resulterende waarde van Control Depth groter is dan 127, wordt
deze ingesteld op 127.
Selecteert een auditiefrase.
De presetprogramma's bieden verschillende typen auditiefrases.
Hiermee wordt de transponeerinstelling bepaald voor de hoeveelheid
(in halve tonen) waarmee de toonhoogte van de auditiefrase wordt
verhoogd of verlaagd.
Hiermee past u de aanslagsnelheid van de auditiefrase in tussen
-63en+63.
Bepaalt of de knop [ASSIGN 1] en de knop [ASSIGN 2] fungeren als
vergrendeld of als tijdelijk type.
Latch
: door op de knop te drukken, schakelt u de lampstatus van aan
in uit en omgekeerd.
Momentary
in en door de knop los te laten, schakelt u het lampje uit.
Bepaalt hoe de lintregelaar reageert als deze wordt losgelaten.
Reset
u uw vinger van de lintregelaar haalt.
Hold
vinger van de lintregelaar haalt.
Bepaalt hoe de knop Motion Sequencer Hold reageert als deze wordt
ingedrukt.
Latch
in uit en omgekeerd.
Momentary
in en door de knop los te laten, schakelt u het lampje uit.
: door de knop ingedrukt te houden, schakelt u het lampje
: de waarde wordt automatisch teruggezet op het midden zodra
: de waarde blijft staan op het laatste contactpunt zodra u uw
: door op de knop te drukken, schakelt u de lampstatus van aan
: door de knop ingedrukt te houden, schakelt u het lampje
1-3-2Part Setting (Partij-instellingen)
Mono/Poly
Key Assign Mode
Selecteert monofoon of polyfoon geluid.
Mono
: de geselecteerde partij wordt monofoon afgespeeld. Dat wil
zeggen dat er maar één noot tegelijk wordt afgespeeld.
Poly
: de geselecteerde partij wordt polyfoon afgespeeld. Dat wil
zeggen dat er meerdere noten tegelijk kunnen worden afgespeeld.
Voor veel instrumentgeluiden (zoals bas en synth lead) is met
natuurlijker en vloeiender legatospel mogelijk dan met
Bepaalt de speelmethode wanneer dezelfde noten continu worden
ontvangen en zonder een bijbehorend noot-uit-bericht.
Single
: als dubbel afspelen van dezelfde noot naar de interne
toongenerator wordt verzonden, wordt de eerste noot gestopt
en wordt vervolgens de volgende noot afgespeeld.
Multi
: als dubbel afspelen van dezelfde noot naar de interne toon-
generator wordt verzonden, worden alle noten gelijktijdig gespeeld.
Single
is handig wanneer twee of meer 'exemplaren' van dezelfde
noot vrijwel tegelijkertijd worden ontvangen of zonder een bijbehorend
noot-uit-bericht. Als u elk exemplaar van dezelfde noot wilt laten afspelen,
stelt u deze parameter in op
Multi
Mono
een
Poly
.
.
45
Page 46
Partijparameters
Arp Play Only
Element Pan Switch
Pitch Bend Range Upper/
Pitch Bend Range Lower
Micro Tuning Number
Micro Tuning Root
Hiermee bepaalt u of de partij waarvan het arpeggio is ingesteld op On,
wordt afgespeeld. Als deze parameter is ingesteld op
afgespeeld met arpeggio. Als de parameter is ingesteld op
partij geen geluid.
Schakelt een elementpan die is geselecteerd met Element Edit ([EDIT] →
Partij selecteren → Element selecteren → [Amplitude] → [Level/Pan]) in of
uit. Als dit is ingesteld op 'off', wordt de paninstelling uit Element Edit
ingesteld als de middenpositie voor de pan.
Bepaalt het maximale toonbuigingsbereik in stappen van halve noten.
Voorbeelden:
Als u de Upper-parameter op
maximale stijging van de toonhoogte één octaaf is als het pitchbendwiel
omhoog wordt bewogen.
Als u de Lower-parameter op
toonhoogte maximaal één octaaf (12 halve noten) wordt verlaagd als
het Pitchbendwiel omlaag wordt bewogen.
Selecteert het microstemmingnummer.
De presetbank bevat diverse typen, waaronder het meest voorkomende
type: Equal Temperament. Zie het gedeelte 1-3-4 Micro Tuning List (Micro
Tuning-overzicht).
Stelt de grondtoon voor elke stemming in.
Voor bepaalde stemmingen is deze instelling mogelijk niet vereist.
+12
instelt, heeft dit tot gevolg dat de
-12
instelt, heeft dit tot gevolg dat de
On
, wordt de partij
Off
, maakt de
1-3-3Portamento
Portamento wordt gebruikt om een geleidelijke overgang te realiseren tussen een noot die
op het keyboard wordt gespeeld en de volgende.
Portamento Master
Switch
Portamento Part Switch
Portamento Time
Portamento Mode
Portamento Time Mode
Bepaalt of portamento al dan niet wordt toegepast op alle partijen.
Bepaalt of portamento op elke partij wordt toegepast als de Portamento
Master Switch is ingesteld op On.
Bepaalt de overgangstijd of -snelheid van de toonhoogte als portamento
wordt toegepast.
Hogere waarden resulteren in een langere toonhoogtewijzigingstijd.
Het effect van de parameter is afhankelijk van de instellingen van
Portamento Time Mode.
Bepaalt hoe portamento op uw keyboardspel wordt toegepast.
Fingered
(de volgende noot speelt voordat u de vorige noot loslaat).
Fulltime
Bepaalt hoe de toonhoogte verandert in de tijd.
Rate1
: de toonhoogte verandert met de opgegeven snelheid.
Time1
: de toonhoogte verandert in de opgegeven tijd.
Rate2
: de toonhoogte verandert met de opgegeven snelheid binnen
een octaaf.
Time2
: de toonhoogte verandert in de opgegeven tijd binnen een octaaf.
: portamento wordt alleen toegepast als u legato speelt
: portamento wordt op alle noten toegepast.
46
Page 47
Partijparameters
Legato Slope
Past de attack aan voor het mono-legato spelen van de partij.
Als de parameter Mono/Poly is ingesteld op
legato leiden tot een onnatuurlijke attack (inzet), afhankelijk van de
golfvorm die aan de geselecteerde partij is toegewezen. U kunt deze
parameter gebruiken om de attack voor de partij aan te passen en zo
het probleem op te lossen.
Normaal gesproken wordt de parameter ingesteld op een lage waarde
voor golfvormen met een korte attacktijd, en op een hoge waarde voor
golfvormen met een langere attacktijd.
1-3-4Micro Tuning List (Micro Tuning-overzicht)
Equal Temperament
Pure Major,
Pure Minor
Werckmeister,
Kirnberger,
Vallotti & Young
Het toonhoogtebereik van elk octaaf is gelijk onderverdeeld in twaalf
delen, waarbij de toonhoogte tussen elke halve toon gelijkmatig is
verdeeld. Dit is de meest gebruikte stemming in de hedendaagse muziek.
Deze stemmingen houden de zuivere wiskundige intervallen van elke
toonladder in stand, vooral voor drieklanken (grondtoon, terts, kwint).
U kunt dit het beste horen met echte vocale harmonieën — zoals bij koren
en a-capellazang.
Bij elk van deze stemmingen worden de middentoon- en Pythagoreaanse
stemming gecombineerd. De belangrijkste eigenschap van deze
stemmingen is dat elke toets zijn eigen unieke karakter heeft.
Deze stemmingen werden op grote schaal gebruikt in de tijd van Bach en
Beethoven, en worden zelfs nu nog vaak gebruikt als er muziek uit een
bepaald tijdperk wordt gespeeld op een klavecimbel.
Mono
, kan het spelen van
1/4 shift
1/4 tone
1/8 tone
Indian
Arabic
De normale gelijkzwevende stemming, 50 cents omhoog verschoven.
Vierentwintig gelijk verdeelde noten per octaaf.
Speel vierentwintig noten binnen één octaaf.
Achtenveertig gelijk verdeelde noten per octaaf.
Speel achtenveertig noten binnen één octaaf.
Meestal gebruikt in Indiase muziek.
Speel alleen witte toetsen.
Meestal gebruikt in Arabische muziek.
47
Page 48
1-3-5Arpeggio
Met deze functie kunt u automatisch muzikale en ritmische frasen en achtergrondpatronen
activeren met behulp van de huidige performance. Hiervoor slaat u gewoon een of meer
toetsen op het keyboard aan.
De arpeggiosequence verandert in overeenstemming met de noten of akkoorden die u speelt,
zodat u zowel bij het componeren als bij het bespelen een grote verscheidenheid aan
inspirerende muzikale frases en ideeën ter beschikking hebt.
Partijparameters
Arpeggio Master Switch
Arpeggio Part Switch
Synchro Quantize Value
Arpeggio Hold
Key Mode
Hiermee bepaalt u of arpeggio voor de hele performance is in- of
uitgeschakeld.
Hiermee bepaalt u of arpeggio voor de partij is in- of uitgeschakeld.
Bepaalt de timing voor het omschakelen van het volgende arpeggiotype
tijdens het afspelen van het arpeggio. Als dit is ingesteld op 'off', start het
afspelen van het volgende arpeggio zodra de partij wordt afgespeeld.
Met de weergegeven waarde worden clocks aangegeven.
Bepaalt of het arpeggio wordt herhaald nadat de toetsen zijn losgelaten.
Off
: het arpeggio wordt alleen afgespeeld als u de toetsen ingedrukt
houdt.
On
: het arpeggio wordt automatisch herhaald, zelfs wanneer u uw
vingers van de toetsen haalt.
Sync-off
zelfs wanneer u de toetsen loslaat. Door een willekeurige toets in te
drukken zet u het afspelen van het arpeggio weer aan en kunt u het
arpeggio horen vanaf het punt in de cyclus waarop het afspelen wordt
hervat.
Bepaalt hoe het arpeggio wordt afgespeeld als u het keyboard bespeelt.
Sort
een akkoord), wordt dezelfde sequence gespeeld, ongeacht de
volgorde waarin u de noten speelt.
Thru
een akkoord), hangt de resulterende sequence af van de volgorde
van de noten.
Direct
Alleen de noten die u op het keyboard speelt, zijn te horen. Als het
arpeggio wordt afgespeeld, worden events als pan en helderheid
toegepast op het geluid van uw keyboardspel. Gebruik deze instelling
als de arpeggiotypen Control Change-gegevens bevatten.
Sort+Drct
de
Thru+Drct
de
: het arpeggio wordt voortdurend geruisloos afgespeeld,
: wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van
: wanneer u specifieke noten speelt (bijvoorbeeld de noten van
: nootevents van de arpeggiosequence worden niet gespeeld.
: het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met
Sort
-instelling en de gespeelde noten zijn ook hoorbaar.
: het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met
Thru
-instelling en de gespeelde noten zijn ook hoorbaar.
Change Timing
Loop
Bepaalt de timing voor het omschakelen van het arpeggiotype als u tijdens
het afspelen van het arpeggio een ander type selecteert.
Real-time
Measure
maat omgeschakeld.
Bepaalt of het Arpeggio één keer of voortdurend wordt afgespeeld terwijl
noten worden aangehouden.
On
Off
worden aangehouden.
: het arpeggiotype wordt onmiddellijk omgeschakeld.
: het arpeggiotype wordt aan het begin van de volgende
: het arpeggio wordt herhaald terwijl de noten ingedrukt blijven.
: het Arpeggio wordt slechts één keer gespeeld, zelfs als noten
48
Page 49
Partijparameters
Arpeggio Note Limit
Arpeggio Velocity Limit
Velocity Rate
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het nootbereik
van het arpeggio.
Noten die binnen dit bereik worden gespeeld, activeren het arpeggio.
Als u bijvoorbeeld een nootbegrenzing instelt van C5–C4, kunt u het
arpeggio activeren door noten te spelen in het bereik C-2 tot C4 en
C5 tot G8. Noten die worden gespeeld tussen C4 en C5 zijn niet van
invloed op het arpeggio.
Bepaalt de laagste en hoogste aanslagsnelheid die het afspelen van het
arpeggio kan activeren.
Zo kunt u het aanslagbereik instellen waarmee u de toets indrukt om het
afspelen van het arpeggio te activeren. U kunt ook een afzonderlijk onderen boventriggerbereik voor het afspelen van het arpeggio maken, met een
aanslag-'gat' in het midden, door eerst de maximale waarde op te geven.
Als u bijvoorbeeld een aanslagbegrenzing van 93–34 instelt, kunt u het
arpeggio vanuit twee verschillende soorten aanslagbereik laten spelen:
zacht (1–34) en hard (93–127). Noten die met een middelhoge
aanslagsnelheid tussen 35 tot 92 worden gespeeld, laten het arpeggio
niet spelen.
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van het afspelen van het arpeggio
wordt gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
100%
: de oorspronkelijke aanslagsnelheden worden gebruikt.
Onder 100%: de aanslagsnelheden van de arpeggionoten worden
verlaagd.
Boven 100%: de aanslagsnelheden worden verhoogd.
Velocity Rate Offset
Gate Time Rate
Gate Time Rate Offset
Arp / Motion Seq Grid
Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde 0 is, wordt deze ingesteld
op 1; als de resulterende aanslagsnelheidswaarde groter is dan 127, wordt
deze ingesteld op 127.
Bepaalt de offsetwaarde voor de aanslagsnelheid bij het afspelen van
arpeggio.
Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde 0 is, wordt deze ingesteld
op 1. Als de resulterende aanslagsnelheidswaarde groter is dan 127,
wordt deze ingesteld op 127.
Bepaalt hoeveel de gatetijd (lengte) van de arpeggionoten wordt gewijzigd
ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
100%
: geeft aan dat de oorspronkelijke gatetijden worden gebruikt.
Onder 100%: verkort de gatetijden van de arpeggionoten.
Boven 100%: verlengt de gatetijden van de arpeggionoten.
De gatetijd kan niet verder worden verlaagd dan het normale minimum
van 1. Alle waarden buiten dit bereik worden automatisch beperkt tot het
minimum.
Bepaalt de offsetwaarde voor de Gate Time Rate van de arpeggionoten.
De gatetijd kan niet verder worden verlaagd dan het normale minimum
van 1. Alle waarden buiten dit bereik worden automatisch beperkt tot het
minimum.
Bepaalt op welke tellen de nootgegevens in de Arpeggio/Motion
Sequencer worden gelijkgetrokken, of op welke tellen in de Arpeggio/
Motion Sequencer de swing wordt toegepast.
Voor Motion Sequencer wordt deze waarde ingesteld als de lengte van
één stap.
49
Page 50
Partijparameters
Quantize Strength
Unit Multiply
Swing
Output Octave Shift
Octave Range
Velocity Mode
Stelt de 'sterkte' in waarmee nootevents naar de dichtstbijzijnde
quantizeertellen worden getrokken.
0%
: geen quantizering.
50%
: de nootevents worden naar het punt halverwege 0% en 100%
getrokken.
100%
: exacte timing, ingesteld met de quantizeerwaarde.
Past de afspeeltijd voor het arpeggio aan het tempo aan.
Met behulp van deze parameter kunt u een arpeggiotype maken dat
verschilt van het oorspronkelijke type.
200%
: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%
: de normale afspeeltijd.
50%
: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Vertraagt noten op even genummerde tellen (backbeats) om een
swinggevoel te creëren.
1
en hoger: de arpeggionoten vertragen.
-1
en lager: de arpeggionoten versnellen.
0
: exacte timing, ingesteld met de quantizeerwaarde, geen swing.
Als u deze instelling verstandig toepast, kunt u swingritmen en een
trioolgevoel creëren, zoals shuffle en bounce.
Verschuift de toonhoogte van het arpeggio omhoog of omlaag in octaven.
Geeft het maximale arpeggiobereik in octaven op.
Positieve waarden: het octaafbereik van het afspelen van arpeggio's
verhogen.
Negatieve waarden: het octaafbereik van het afspelen van arpeggio's
verlagen.
Past de aanslagsnelheid van de arpeggionoten aan.
Original
aanslagsnelheden die in de arpeggiosequencegegevens zijn
opgenomen.
Thru
aanslagsnelheid van uw spel.
: het arpeggio wordt afgespeeld met de vooraf ingestelde
: het arpeggio wordt afgespeeld in overeenstemming met de
Trigger Mode
Random SFX
Als u de toetsen bijvoorbeeld hard aanslaat, is het afspeelvolume van het
arpeggio hoog.
Bepaalt hoe het afspelen van het arpeggio wordt gestart en gestopt.
Gate
: door op de toets te drukken wordt het arpeggio afgespeeld
en door de toets los te laten, wordt het arpeggio gestopt.
Toggle
: het afspelen van het arpeggio start en stopt met het
indrukken van de toets. Als u de noot weer loslaat, is dit niet van
invloed op het afspelen van het arpeggio.
instelling van Arpeggio Hold. Met andere woorden: zelfs als de
parameter Arpeggio Hold is ingesteld op
van de toets het afspelen van het arpeggio gestart/gestopt.
U wordt aangeraden deze parameter in te stellen op
Bepaalt of Random SFX is in- of uitgeschakeld.
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie Random SFX
(geluidseffect) die een speciaal geluid activeert als de toets wordt
losgelaten, zoals de fretruis op een gitaar.
Deze modus overschrijft de
On
, wordt met het indrukken
Gate
.
50
Page 51
Partijparameters
Random SFX Velocity
Offset
Random SFX Key On
Control
Accent Velocity
Threshold
Accent Start Quantize
Bepaalt hoeveel de aanslagsnelheid van de Random SFX-noten wordt
gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke waarde.
Als de resulterende aanslagsnelheid 0 is, wordt deze ingesteld op 1.
Als de resulterende aanslagsnelheid groter is dan 127, wordt deze
ingesteld op 127.
Bepaalt de manier waarop de aanslagsnelheid van het speciale Random
SFX-geluid wordt bepaald.
On
: het speciale geluid van Random SFX wordt afgepeeld met
de aanslagsnelheid die wordt gegenereerd als de toets wordt
aangeslagen.
Off
: het speciale geluid van Random SFX wordt afgespeeld met
de vooraf geprogrammeerde aanslagsnelheid.
Bepaalt de minimale aanslagsnelheid die de accentfrase activeert.
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over speciale sequencegegevens
die 'accentfrasen' worden genoemd en die alleen worden afgespeeld als
aanslagsnelheden worden ontvangen die hoger zijn dan een opgegeven
drempelwaarde.
Bepaalt het beginpunt van de accentfrase als een hogere aanslagsnelheid
dan de opgegeven drempelwaarde in Accent Velocity Threshold wordt
ontvangen.
Off
: de accentfrase start zodra de aanslagsnelheid wordt ontvangen.
On
: de accentfrase start op de tel die is ingesteld voor elk
arpeggiotype nadat de aanslagsnelheid is ontvangen.
Fixed SD/BD
(voor drumpartijen)
1-3-6Motion Sequencer
Met de functie Motion Sequencer kunt u geluiden dynamisch wijzigen met parameters,
afhankelijk van de sequences die u vooraf hebt gemaakt.
U kunt geluiden in real-time regelen afhankelijk van verschillende sequences zoals tempo,
arpeggio of het ritme van extern aangesloten apparaten.
U kunt gewenste sequencetypen toewijzen voor een lane.
Motion Seq Master Switch
Motion Seq Part Switch
Lane Switch
Bepaalt of C1 en D1 bij het afspelen in Arpeggio worden vastgezet als
noten voor Bass Drum (BD) en Snare Drum (SD).
Als deze parameter is ingesteld op
van de basdrum en D1 als de noot van de snaredrum tijdens het afspelen
in arpeggio.
Hoewel de meeste drumkits het basdrumgeluid aan C1 en de snaredrum
aan D1 toewijzen, wijzen bepaalde drumkits deze geluiden daarnaast ook
aan andere noten toe en worden er bepaalde arpeggiotypen gemaakt
via deze andere noten. U kunt dan afhankelijk van het geselecteerde
arpeggiotype en de drumkit verkeerde geluiden horen. Dergelijke
problemen kunnen worden verholpen door deze parameter in te stellen
op On.
Bepaalt of de Motion Sequencer voor de gehele performance actief is.
Bepaalt of de Motion Sequencer voor de geselecteerde partij actief is.
Bepaalt of elke lane actief is.
On
, wordt C1 gebruikt als de noot
51
Page 52
Partijparameters
Amplitude
Pulse Shape
Smoothness
Random
Hiermee bepaalt u de amplitudeverandering van de gehele sequence. Er zijn
drie parameters die beschikbaar zijn voor verschillende bereiken (onder).
Common Motion Seq Amplitude
lane in de performance als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On.
Part Motion Seq Amplitude
de partij als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On.
Motion Seq Amplitude
Bepaalt de pulsvorm van de sequence. Er zijn twee parameters die
beschikbaar zijn voor verschillende bereiken (onder).
Common Motion Seq Pulse Shape
de Lane-parameter in de performance als 'MS FX' voor de lane is
ingesteld op On en 'Control' voor de parameter is ingesteld op On.
Part Motion Seq Pulse Shape
parameter in de partij als 'Control' voor de parameter is ingesteld op On.
Bepaalt de geleidelijkheid van de maatsoortwijziging van de sequence. Er
zijn drie parameters die beschikbaar zijn voor verschillende bereiken (onder).
Common Motion Seq Smoothness
de lane in de performance als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On.
Part Motion Seq Smoothness
lane in de partij als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On.
Motion Seq Smoothness
Bepaalt hoe willekeurig de stapwaarde verandert. Er zijn twee parameters
die beschikbaar zijn voor verschillende bereiken (onder).
Common Motion Seq Random
de performance als 'MS FX' voor de lane is ingesteld op On.
Motion Seq Random
: bepaalt de amplitude van elke sequence.
: bepaalt de geleidelijkheid van elke sequence.
: bepaalt de Random-instelling van elke partij.
: verschuift de amplitude van de
: verschuift de amplitude van de lane in
: verschuift de pulsvorm van
: verschuift de pulsvorm van de Lane-
: verschuift de geleidelijkheid van
: verschuift de geleidelijkheid van de
: verschuift de random van de lane in
Lane FX Receive
Lane Trigger Receive
Lane Sync
Lane Speed
Lane Key On Reset
Bepaalt of het gebruiken van de knop van ARP/MS FX invloed heeft op de lane.
On
: de lane wordt beïnvloed door parameterwaarden van ARP/MS FX
(Swing, Unit Multiply, Gate Time Rate, Velocity Rate, Amplitude,
Pulse Shape, Smooth en Random) en het gebruiken van de knop
[MOTION SEQ HOLD].
Bepaalt of de lane reageert op de MS Trigger.
On
: de lane wordt beïnvloed door het gebruiken van de knop
[MOTION SEQ TRIGGER].
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gesynchroniseerd
met het tempo van Performance, Beat, Part Arpeggio of Lane 1 (alleen als
er een andere lane dan Lane 1 is geselecteerd).
Bepaalt de snelheid voor het afspelen van de Motion Sequence.
Deze parameter is actief als Lane Sync is ingesteld op 'Off'.
Bepaalt of het afspelen van de Motion Sequence wordt gestopt als u het
keyboard bespeelt.
Off
: het afspelen van de Motion Sequence gaat ook door als u het
keyboard bespeelt.
Each-on
van de Motion Sequence opnieuw ingesteld. Het afspelen begint
opnieuw vanaf de eerste stap.
1st-on
van de Motion Sequence opnieuw ingesteld en begint het afspelen
vanaf de eerste stap. Als u een tweede noot speelt terwijl de eerste
ingedrukt wordt gehouden, wordt de afspeelpositie van de Motion
Sequence niet opnieuw ingesteld.
: elke keer dat u het keyboard bespeelt, wordt het afspelen
: als u de eerste noot op het keyboard speelt, wordt het afspelen
52
Page 53
Partijparameters
Lane Loop
Lane Velocity Limit
Lane Unit Multiply
Bepaalt of de Motion Sequence één keer of herhaaldelijk wordt
afgespeeld.
On
: terwijl u de toetsen ingedrukt houdt, wordt de Motion Sequence
herhaaldelijk afgespeeld.
Off
: zelfs als u de toetsen ingedrukt houdt, wordt de Motion
Sequence maar één keer afgespeeld.
Bepaalt de minimale en maximale aanslagsnelheidswaarden waarbinnen
de Motion Sequence reageert.
De Motion Sequence is alleen beschikbaar voor noten die binnen de
opgegeven aanslaglimieten worden afgespeeld. Bovendien kunt u, als
u eerst de maximumwaarde opgeeft en vervolgens een minimumwaarde
die hoger is dan de maximumwaarde, twee aanslagbegrenzingen maken
voor het afspelen van de Motion Sequence. Als u bijvoorbeeld 93 instelt
als minimum en 34 als maximum, omvat het aanslagbereik zowel '1 tot 34'
als '93 tot 127', met een 'aanslaggat' in het midden. Voor dat 'gat' tussen
de twee aanslagbegrenzingen is de Motion Sequence niet beschikbaar.
Past de afspeeltijd voor de Motion Sequencer aan het tempo aan.
Met behulp van deze parameter kunt u een Motion Sequencer maken die
verschilt van het oorspronkelijke type.
200%
: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo gehalveerd.
100%
: de normale afspeeltijd.
50%
: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo verdubbeld.
Common
alle partijen, wordt toegepast.
Arp
geselecteerde partij, wordt toegepast.
: de waarde die is ingesteld in de Unit Multiply die geldt voor
: de waarde die is ingesteld in de Arpeggio Unit Multiply voor de
1-3-7Controller Set (Besturingsset)
De regelaars, zoals de knoppen op het voorpaneel, kunnen worden gebruikt om voor elke partij
een grote hoeveelheid verschillende parameters te wijzigen en bij te stellen, zowel in realtime
als tegelijkertijd. Zo kan de keyboardaftertouch worden gebruikt om de vibrato te regelen en
kan met het modulatiewiel de klankhelderheid worden geregeld.
De functie-instellingen voor alle regelaars worden samen een 'Controller Set' genoemd en voor
elke partij kan een aantal Controller Sets worden gemaakt. De regelaar wordt de bron (Source)
genoemd en de geregelde functie de bestemming (Destination).
Source
Destination
Element Switch
Bepaalt welke paneelregelaar moet worden toegewezen aan en moet
worden gebruikt voor de geselecteerde set regelaars.
U kunt meerdere functies toewijzen aan een regelaar.
Bepaalt welke parameter wordt bestuurd door de Source.
U kunt een van de beschikbare parameters voor elke regelaar selecteren,
zoals volume, pitch (toonhoogte) en LFO depth (LFO-diepte).
Bepaalt of de geselecteerde regelaar al dan niet van invloed is op elk
afzonderlijk element of de huidige partij.
Deze parameter is uitgeschakeld als Destination is ingesteld op een
parameter die niet is gerelateerd aan de partijelementen. Voor de normale
partij (FM-X) wordt deze parameter gewijzigd in 'Operator Switch'.
53
Page 54
Partijparameters
Curve Type
Bepaalt het curvetype van de parameter die is ingesteld als Destination.
Standard
Sigmoid
Threshold
Bell
Dogleg
:
:
:
:
:
FM
AM
M
:
Discrete Saw
:
:
:
54
Page 55
Smooth Saw
Triangle
Square
Trapezoid
Partijparameters
:
:
:
:
Tilt Sine
Bounce
Resonance
Sequence
Hold
:
:
:
:
:
55
Page 56
Partijparameters
Curve Polarity
Curve Ratio
Curve Parameter
1-3-8Effect
De effecteenheid past effecten toe op de uitgang van het toongeneratorblok en het audioingangsblok, waarbij het geluid wordt verwerkt en verbeterd. De effecten worden toegepast in
de laatste bewerkingsfasen, zodat u het geluid van de gecreëerde partij naar wens kunt
aanpassen.
Het onverwerkte geluid wordt het 'droge' geluid genoemd, en het verwerkte geluid het 'natte'.
Mastereffect
System Effect
Bepaalt de curvepolariteit van het geselecteerde curvetype.
uni (unipolar)
in een negatieve richting vanuit een basisparameterwaarde op basis
van de curvevorm.
bi (bipolar)
richtingen vanuit een basisparameterwaarde.
Bepaalt de curveverhouding.
Past de curvevorm aan.
Het aantal curveparameters verandert afhankelijk van het curvetype.
Mastereffecten worden toegepast op het uiteindelijke uitgangssignaal van
het totaalgeluid.
Systeemeffecten worden toegepast op het totaalgeluid, bijvoorbeeld
dat van een gehele partij, een gehele performance enz.
Bij het gebruik van systeemeffecten wordt het geluid van elke partij
verzonden in overeenstemming met het Effect Send-niveau voor elke
partij. Het verwerkte geluid (dit wordt 'nat' genoemd) wordt naar de mixer
teruggestuurd op basis van het retourniveau en uitgevoerd nadat het is
gemixt met het onverwerkte 'droge' geluid. Hierdoor kunt u een optimale
balans realiseren tussen het effectgeluid en het oorspronkelijke geluid van
de partijen.
: Unipolar verandert alleen in een positieve richting of
: Unipolar verandert in beide positieve en negatieve
Insertion Effect
Side Chain/Modulator
Element Connection
Switch
Drum Key Connection
Switch
Insertion FX Switch
Invoegeffecten kunnen individueel worden toegepast op alle
gespecificeerde partijen voordat de signalen van alle partijen worden
samengevoegd.
Deze moeten worden gebruikt voor geluiden waarvan u de kenmerken
ingrijpend wilt wijzigen. Het invoegeffect heeft eenheden A en B en die
eenheden kunnen afzonderlijk worden ingesteld op verschillende effecten.
De zijketen/modulator gebruikt de uitvoer van een track om een effect
in een andere track te regelen. U kunt het effecttype opgeven voor het
activeren van de functie zodat de ingangssignalen voor andere partijen
dan de geselecteerde partij of het audio-ingangssignaal het opgegeven
effect kunnen regelen.
Deze trigger wordt '
het effecttype.
Bepaalt welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van
elk afzonderlijk element van de huidige normale partij (AWM2).
Stel deze parameter in op
opgegeven element wilt negeren.
Bepaalt welk invoegeffect (A of B) wordt gebruikt voor de verwerking van
elke afzonderlijk toets van de huidige drumpartij of bepaalt dat er geen
invoegeffect wordt gebruikt.
Parameters kunnen voor elke drumtoets worden ingesteld.
Bepaalt of elk invoegeffect (A of B) wordt toegepast.
Side Chain
Thru
' of '
Modulator
als u de invoegeffecten voor het
' genoemd, afhankelijk van
56
Page 57
Partijparameters
A
B
Insertion Connection
Type
Hiermee kunt u de effectroutering voor Insertion Effect A en B instellen.
Parallel
die zijn verwerkt met de blokken Insertion Effect A en B, worden
verzonden naar de blokken Master Effect, Master EQ, Reverb,
Variation en Envelope Follower.
(voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen): signalen
verzonden naar Insertion Effect B, en signalen die zijn verwerkt met
Insertion Effect B worden verzonden naar de blokken Master Effect,
Master EQ, Reverb, Variation en Envelope Follower.
Ins B>A
verzonden naar Insertion Effect A, en signalen die zijn verwerkt met
Insertion Effect A worden verzonden naar de blokken Master Effect,
Master EQ, Reverb, Variation en Envelope Follower.
: signalen die zijn verwerkt met Insertion Effect A worden
Afbeelding 56: Insertion Effect Connection Ins A>B
: signalen die zijn verwerkt met Insertion Effect B worden
Reverb
Reverb Send
Variation
Variation Send
Variation to Reverb
Reverb Return
Variation Return
Reverb Pan
Variation Pan
A
B
Afbeelding 57: Insertion Effect Connection Ins B>A
Het Reverb System Effect-blok voegt een warme ruimtelijkheid aan het
geluid toe door de complexe reflecties te simuleren van daadwerkelijke
speelomgevingen zoals een concertzaal of een kleine club.
Past het reverb-zendniveau aan. Hoe hoger de waarde, hoe dieper
de reverb.
Het Variation System Effect-blok gebruikt verschillende typen van
modulatieverwerking naast Chorus, Reverb en Delay.
Past het Variation-zendniveau aan. Hoe hoger de waarde, hoe dieper
het Variation-effect.
Bepaalt het zendniveau van het signaal dat wordt verzonden van het
Variation- naar het reverbeffect.
Hoe hoger de waarde, hoe dieper de reverb is die wordt toegepast op
het met Variation verwerkte signaal.
Bepaalt het retourniveau van het reverbeffect.
Bepaalt het retourniveau van het Variation-effect.
Bepaalt de panpositie van het reverbeffectgeluid.
Bepaalt de panpositie van het Variation-effectgeluid.
57
Page 58
1-3-9EQ (Equalizer)
X
Y
–
+
0
In het algemeen wordt een equalizer (EQ) gebruikt om het geluid van versterkers of
luidsprekers te corrigeren om dit aan te passen aan de specifieke akoestiek van de ruimte,
of om het typische klankkleurkarakter van het geluid te wijzigen.
Het geluid is opgedeeld in meerdere frequentiebanden. U past het geluid aan door het niveau
van elke band te verhogen of te verlagen. Door het geluid aan te passen op basis van het
genre (klassieke muziek wordt verfijnd, popmuziek fris en rockmuziek dynamisch), kunt u de
speciale kenmerken van de muziek te voorschijn halen en uw spel aangenamer maken.
Partijparameters
2-band EQ
3-band EQ
Boost 6,
Boost 12,
Boost 18
Parametric EQ (PEQ)
Dit effecttype is een equalizer voor de toonregeling van de lage en hoge
banden. Dit wordt toegepast na de invoegeffecten.
Dit effecttype is een equalizer voor de toonregeling van de lage, middenen hoge banden. Dit wordt toegepast vóór de invoegeffecten.
Versterkt de gehele band van het geselecteerde element met
respectievelijk +6dB, +12dB en +18dB.
Gebruik deze parameter om signaalniveaus (versterking) rond de
frequentie te verzwakken of te versterken.
Een equalizer waarin alle parameters van de toonregeling kunnen worden
ingesteld.
De instelbare parameters zijn:
Center Frequency
Gain (versterking/verzwakking) van de middenfrequentie
Bandwidth (zie 'Q')
Afbeelding 58: PEQ
Frequency
Gain
Q
Hiermee bepaalt u de middenfrequentie.
De frequenties in de nabijheid van dit punt worden verzwakt of versterkt
door de Gain-instelling.
Bepaalt de niveauversterking van de frequentie of de mate waarin de
geselecteerde frequentieband wordt verzwakt of versterkt.
Een parameter die de EQ-bandbreedte of het bereik van frequenties
bepaalt dat moet worden verzwakt/versterkt.
Deze parameter bepaalt dus ook de karakteristieken van de
frequentiecurve.
In het geval van 3-bands EQ is de Q-instelling alleen beschikbaar voor de
Mid-band, die een EQ is van het type Peaking. De EQ-vorm van de hoge
en lage band is van het type Shelving. In het geval van 2-bands EQ is de
Q-instelling alleen beschikbaar als Peak/Dip is geselecteerd als EQ-type.
58
Page 59
1-3-10 Envelope Follower
Envelope Follower is een functie voor het detecteren van de envelope van de golfvorm van het
ingangssignaal en het dynamisch aanpassen van geluiden.
Partijparameters
Envelope Follower Gain
Envelope Follower
Attack
Envelope Follower
Release
Bepaalt de uitgangsversterking van de envelopevolger.
Bepaalt de attacktijd van de envelopevolger.
Bepaalt de releasetijd van de envelopevolger.
59
Page 60
2Effecten
2-1Basistermen
2-1-1Definities
Effecten
VCM (Virtual Circuitry
Modeling)
REV-X
2-2Effecttypen
2-2-1Reverb
Reverb, ook wel ‘reverberation’ of nagalm genoemd, verwijst naar de geluidsenergie in een
kamer of afgesloten ruimte nadat het oorspronkelijke geluid is gestopt. Reverb is enigszins te
vergelijken met een echo, maar is in feite het indirecte, verstrooide geluid van reflecties via de
muren en het plafond die het directe geluid omringen. De karakteristieken van dit indirecte
geluid zijn afhankelijk van de grootte van de kamer of ruimte en de materialen en bekledingen
in die ruimte.
HD HALL
REV-X HALL
R3 HALL
SPX HALL
HD ROOM
REV-X ROOM
R3 ROOM
SPX ROOM
HD PLATE
R3 PLATE
SPX STAGE
SPACE SIMULATOR
GATED REVERB
REVERSE REVERB
VCM is een technologie waarmee de elementen op natuurlijke wijze worden
gemodelleerd in analoge circuits (zoals weerstanden en condensatoren).
Effecttypen die gebruikmaken van de VCM-technologie produceren de
unieke en warme eigenschappen van analoge verwerkingsapparatuur.
REV-X is een door Yamaha ontwikkeld Reverb-algoritme. Dit effect zorgt
voor een dichte, rijkelijk weergalmende geluidskwaliteit, met vloeiende
verzwakking, spreiding en diepte, die samenwerken om het oorspronkelijke
geluid te verrijken.
Reverb die de akoestiek van een concertzaal emuleert.
Reverb die de akoestiek van een concertzaal emuleert met behulp van de
REV-X-technologie.
Reverb die de akoestiek van een concertzaal emuleert met behulp van het
algoritme dat is afgeleid van de Yamaha ProR3.
Reverb die de akoestiek van een concertzaal emuleert, afgeleid van de
Yamaha SPX1000.
Reverb die de akoestiek van een kamer emuleert.
Reverb die de akoestiek van een kamer emuleert met behulp van de
REV-X-technologie.
Reverb die de akoestiek van een kamer emuleert met behulp van het
algoritme dat is afgeleid van de Yamaha ProR3.
Reverb die de akoestiek van een kamer emuleert, afgeleid van de Yamaha
SPX1000.
Reverb die een metalen plaat emuleert.
Reverb die een metalen plaat emuleert met behulp van het algoritme dat
is afgeleid van de Yamaha ProR3.
Reverb die geschikt is voor solo-instrumenten, afgeleid van de Yamaha
SPX1000.
Reverb waarmee u de grootte van de ruimte kunt instellen door breedte,
hoogte en diepte op te geven.
Simulatie van gated reverb.
Simulatie van omgekeerd afspelen of gated reverb.
60
Page 61
2-2-2Delay
Een effect (of apparaat) dat een geluidssignaal vertraagt om ruimtelijke of ritmische effecten
te genereren.
Effecten
CROSS DELAY
TEMPO CROSS DELAY
TEMPO DELAY MONO
TEMPO DELAY STEREO
CONTROL DELAY
DELAY LCR
DELAY LR
ANALOG DELAY RETRO
ANALOG DELAY
MODERN
2-2-3Chorus
Afhankelijk van het specifieke chorustype en de parameters kan dit een voice 'voller' laten
klinken, alsof verscheidene identieke instrumenten tegelijk hetzelfde spelen, of kan het een
voice meer warmte en diepte geven.
G CHORUS
2 MODULATOR
De feedback van de twee vertraagde geluiden wordt gekruist.
Gekruiste vertraging met temposynchronisatie.
Monovertraging met temposynchronisatie.
Stereovertraging met temposynchronisatie.
Vertraging met vertragingstijd die in realtime kan worden geregeld.
Produceert drie vertraagde geluiden: L, R en C (midden).
Produceert twee vertraagde geluiden in stereo: L en R.
Analoge vertraging door BBD-chips (bucket-brigade device) met instelling
voor korte vertraging.
Analoge vertraging door BBD-chips (bucket-brigade device) met instelling
voor lange vertraging.
Een choruseffect dat een rijkere en complexere modulatie voortbrengt dan
normale chorus.
Een choruseffect dat uit toonhoogte- en amplitudemodulatie bestaat.
SPX CHORUS
SYMPHONIC
ENSEMBLE DETUNE
2-2-4Flanger
Dit effect genereert een kolkend, metalig geluid.
VCM FLANGER
CLASSIC FLANGER
TEMPO FLANGER
DYNAMIC FLANGER
CONTROL FLANGER
Een effect dat een driefasige LFO gebruikt om modulatie en ruimtelijkheid
aan het geluid toe te voegen.
Een driefasig chorus dat een complexe LFO-golf gebruikt.
Choruseffect zonder modulatie, geproduceerd door het toevoegen van
een geluid met kleine toonhoogteverschuiving.
Deze effecten emuleren de eigenschappen van een analoge flanger die
in de jaren 70 werden gebruikt. Ze produceren een warm en kwalitatief
hoogwaardig flangereffect.
Conventioneel flangertype.
Flanger met temposynchronisatie.
Dynamisch bestuurde flanger.
Handmatig bestuurde flanger.
61
Page 62
2-2-5Phaser
Moduleert de fase cyclisch om modulatie toe te voegen aan het geluid.
Effecten
VCM PHASER MONO
VCM PHASER STEREO
TEMPO PHASER
DYNAMIC PHASER
CONTROL PHASER
2-2-6Tremolo en rotary
Het tremolo-effect moduleert het volume cyclisch. Het Rotary Speaker-effect simuleert het
karakteristieke vibrato-effect van een draaiende luidspreker.
AUTO PAN
TREMOLO
ROTARY SPEAKER 1
ROTARY SPEAKER 2
Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge phasers die in de jaren
70 werden gebruikt. Het produceert een warm en kwalitatief hoogwaardig
phasereffect. Dit is een mono-phaser met VCM-technologie voor een
vintage geluid.
Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge phasers die in de jaren
70 werden gebruikt. Het produceert een warm en kwalitatief hoogwaardig
phasereffect. Dit is een stereo-phaser met VCM-technologie voor een
vintage geluid.
Phaser met temposynchronisatie.
Dynamisch bestuurde faseverschuiver.
Handmatig bestuurde phaser.
Een effect dat het geluid cyclisch beweegt tussen links en rechts en voor
en achter.
Een effect dat het volume cyclisch moduleert.
Simulatie van een draaiende luidspreker.
Simulator van een roterende luidspreker met inbegrip van het
versterkerblok.
2-2-7Distortion
Dit effecttype kan hoofdzakelijk worden gebruikt voor gitaarpartijen, waarbij harde vervorming
wordt toegevoegd aan het geluid.
AMP SIMULATOR 1
AMP SIMULATOR 2
COMP DISTORTION
COMP DISTORTION
DELAY
US COMBO
JAZZ COMBO
US HIGH GAIN
BRITISH LEAD
MULTI FX
SMALL STEREO
BRITISH COMBO
BRITISH LEGEND
Simulatie van een gitaarversterker.
Simulatie van een gitaarversterker.
Aangezien een compressor deel uitmaakt van de eerste fase, kan
gelijkmatige vervorming worden gegenereerd, ongeacht de variaties
van het ingangsniveau.
Compressor, vervorming en vertraging zijn in serie geschakeld.
Simulatie van een Amerikaanse comboversterker.
Simulatie van een jazzcomboversterker.
Simulatie van een Amerikaanse high-gainversterker.
Simulatie van een Britse stackversterker.
Verwerking van meerdere effecten voor gitaargeluiden.
Stereovervorming van gitaargeluiden.
Simulatie van een Britse comboversterker.
Simulatie van een Britse stackversterker.
62
Page 63
2-2-8Compressor
Een compressor is een effect dat gewoonlijk wordt gebruikt om de dynamiek (zacht/hard
geluid) van een audiosignaal te begrenzen en te comprimeren. Als het met versterking wordt
gebruikt om het totale niveau op te krikken, zorgt dit voor een krachtiger, consistenter
hoogniveaugeluid. Compressie kan worden gebruikt om de sustain van een elektrische gitaar
te vergroten, het volume van een zangpartij te egaliseren of een drumkit of ritmepatroon meer
naar voren te halen in de mix.
Effecten
VCM COMPRESSOR 376
CLASSIC COMPRESSOR
MULTI BAND COMP
UNI COMP DOWN
Dit effect emuleert de eigenschappen van analoge compressors—die veel
worden gebruikt in opnamestudio's. Door de dynamiek te pletten, wordt
het geluid dikker, waardoor het gemakkelijk kan worden versterkt in de mix
en kan worden gebruikt voor drum- en basgeluiden.
Conventionele compressor.
Driebands compressor.
Compressor die een 'benedenwaarts' algoritme gebruikt om harde
geluiden zachter te maken.
Ratio: 1.0
Ratio: 2.0
Ratio: 4.0
Y
A
X
Afbeelding 59: Uni Comp Down
A:
X:
Y:
Threshold
Invoer
Uitgang
63
Page 64
Effecten
A
B
C
X
Y
UNI COMP UP
PARALLEL COMP
Compressor die een 'bovenwaarts' algoritme gebruikt om zachte geluiden
harder te maken.
Afbeelding 60: Uni Comp Up
A:
Threshold
B:
Ratio
C:
Gain Limit
X:
Invoer
Y:
Uitgang
Compressor die parallelle verwerking van de gecomprimeerde geluiden en
droge geluiden toepast.
2-2-9Wah
2-2-10 Lo-Fi
Dit effect moduleert de helderheid van de klank cyclisch (afsnijfrequentie van een filter). Auto
Wah moduleert de klank via LFO, Touch Wah via volume en Pedal Wah via pedaalbesturing.
Deze effecten emuleren de eigenschappen van analoge wah-effecten die in de jaren 70
werden gebruikt. Ze produceren een warm en kwalitatief hoogwaardig wah-wah-effect.
VCM AUTO WAH
VCM TOUCH WAH
VCM PEDAL WAH
Moduleert de toon via LFO.
Moduleert de toon via de amplitude.
Moduleert de toon via pedaalbesturing.
Wijs voor het beste resultaat de parameter Pedal Control van dit effecttype
toe aan de voetregelaar in de display Controller Set en gebruik vervolgens
de voetregelaar om dit effect in realtime te regelen.
Dit effect vermindert met opzet de geluidskwaliteit van het ingangssignaal via meerdere
methoden, zoals het verlagen van de samplefrequentie.
LO-FI
NOISY
DIGITAL TURNTABLE
BIT CRUSHER
Vermindert de geluidskwaliteit van het ingangssignaal om een lo-fi geluid
te verkrijgen.
Voegt ruis toe aan het actuele geluid.
Simuleert de ruisgeluiden van een analoge opname.
Produceert vervorming door de resolutie of bandbreedte van het digitale
geluid te verminderen.
64
Page 65
2-2-11 Tech
Dit effect verandert de klankkleur radicaal met behulp van filters en modulatie.
Effecten
RING MODULATOR
DYNAMIC RING
MODULATOR
DYNAMIC FILTER
AUTO SYNTH
ISOLATOR
SLICE
TECH MODULATION
CONTROL FILTER
VINYL BREAK
BEAT REPEAT (EVEN)
BEAT REPEAT
(TRIPLET)
BEAT REPEAT
(EVEN+TRIPLET)
Een effect dat de toonhoogte wijzigt door amplitudemodulatie toe te
passen op de ingangsfrequentie.
Dynamisch bestuurde ringmodulator:
Dynamisch bestuurd filter.
Zet het ingangssignaal om in een synthesizergeluid.
Regelt het niveau van een opgegeven frequentieband van het
ingangssignaal.
Segmenteert de amplitude-EG van het voicegeluid.
Voegt een uniek gevoel van modulatie toe, vergelijkbaar met
ringmodulatie.
Handmatig bestuurd filter.
Simuleert hoe een draaitafel langzaam vertraagt (waardoor de toonhoogte
lager wordt) voordat hij stopt.
Voegt een mechanische beat toe door gesamplede geluiden herhaaldelijk
af te spelen.
De beat wordt gelijkmatig verdeeld over noten: kwartnoten, achtste noten
of zestiende noten.
Voegt een mechanische beat toe door gesamplede geluiden herhaaldelijk
af te spelen.
De beat wordt gelijkmatig verdeeld over triolen:
Voegt een mechanische beat toe door gesamplede geluiden herhaaldelijk
af te spelen.
De beat heeft zowel gelijkmatige noten als triolen.
BEAT REPEAT (FREE)
SPIRALIZER F
TEMPO SPIRALIZER F
SPIRALIZER P
TEMPO SPIRALIZER P
Voegt een mechanische beat toe door gesamplede geluiden herhaaldelijk
af te spelen.
De beat is complexer en er zijn meer ongebruikelijke verdelingen
toegestaan, zoals sextolen en octolen.
Uniek filter waarmee flangerverwerking wordt toegepast met schijnbaar
eindeloze toonhoogtewijziging omhoog/omlaag.
Spiralizer met tempogesynchroniseerde LFO.
Uniek filter waarmee phaserverwerking wordt toegepast met schijnbaar
eindeloze toonhoogtewijziging omhoog/omlaag.
Spiralizer met tempogesynchroniseerde LFO.
65
Page 66
2-2-12 Misc
Deze categorie bevat de overige effecttypen.
Effecten
VCM EQ 501
PITCH CHANGE
EARLY REFLECTION
HARMONIC ENHANCER
STEREOPHONIC
OPTIMIZER
TALKING MODULATOR
DAMPER RESONANCE
NOISE GATE+COMP+EQ
PRESENCE
VOCODER
Dit effect emuleert de kenmerken van analoge equalizers die in de jaren 70
werden gebruikt. Het produceert een warme en hoogwaardige toonregeling.
Verandert de toonhoogte van het ingangssignaal.
Dit effect isoleert alleen de ER-componenten (Early Reflection) van de reverb.
Voegt een laag extra boventonen aan het ingangssignaal toe om het geluid
uit te laten springen.
Past de ruimtelijkheid van het geluid aan en reproduceert een natuurlijke
geluidsafstand.
Voegt een stemgeluid aan het ingangssignaal toe.
Simuleert de resonantie die zich voordoet als u het demperpedaal van een
piano indrukt.
Dit effect vormt een combinatie van Noise Gate, Compressor en driebands
EQ, voor optimale verwerking van de microfooninvoer, met name zang.
Effect waarmee de verborgen aanwezigheid in de ingangsgeluiden naar
voren wordt gebracht.
Dit effect ontleent eigenschappen aan het microfoongeluid en past deze
toe op de partij die via het keyboard wordt bespeeld.
Hiermee wordt een karakteristiek 'robotvoice'-effect bereikt dat wordt
gegenereerd als u het toetsenbord bespeelt en tegelijkertijd in de
microfoon zingt of spreekt.
66
Page 67
2-3Effectparameters
2-3-1A
Effecten
AEG Phase
AM Depth
AM Inverse R
AM Speed
AM Wave
AMP Type
Analog Feel
Attack
Attack Offset
Attack Time
2-3-2B
Balance
Bass
Bit
Verschuift de fase van de amplitude-EG.
Bepaalt de diepte van de amplitudemodulatie.
Bepaalt de fase van de amplitudemodulatie voor het R-kanaal.
Bepaalt de snelheid van de amplitudemodulatie.
Selecteert het golftype voor het moduleren van de amplitude.
Selecteert het type versterker dat u wilt simuleren.
Voegt de karakteristieken van een analoge flanger aan het geluid toe.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het spelen van een toets
en het begin van het compressoreffect.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het spelen van een toets
en het begin van het wah-effect.
[Dynamic Flanger, Dynamic Phaser, Dynamic Ring Modulator,
Dynamic Filter] Bepaalt de attacktijd van de envelopevolger.
[Beat Repeat] Bepaalt de attacktijd van het gate-effect voor het gehele
geluid.
Bepaalt de balans van de lage frequenties en de hoge frequenties.
Bepaalt de geluidskwaliteit bij de lage frequenties.
Verlaagt de resolutie (bitnauwkeurigheid) van het geluid.
Bit Assign
Bit Link
BPF1-10 Gain
Break
Brilliant
Bepaalt de manier waarop de woordlengte wordt toegepast op het geluid.
Bepaalt de offsetbitwaarde voor de Side ten opzichte van de Mid als M/S
(Mid/Side) in ingesteld op ON.
Bepaalt elke uitgangsversterking van BPF's 1 - 10 van het Vocoder-effect.
Stelt Break Point in op On.
Bepaalt het volume van het geluid waarvoor lage frequenties worden
verwijderd.
67
Page 68
2-3-3C
Effecten
Chorus
Click Density
Click Level
Clipper
Clipper Source
Color
Common Release
Compression
Compress
Comp Attack
Comp Level
Comp Output Level
Selecteert het chorustype.
Bepaalt de frequentie waarmee het klikgeluid weerklinkt.
Bepaalt het klikniveau.
Bepaalt de mate waarin Clipper wordt toegepast voor het gedwongen
verlagen van de versterking.
Bepaalt het signaal waarop het Clipper-effect wordt toegepast voor het
gedwongen verlagen van de versterking.
Bepaalt de vaste-fasemodulatie.
De Color-parameter heeft mogelijk geen effect. Dit is afhankelijk van de
waarden van de Mode- en Stage-parameters.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het loslaten van een noot
en het einde van het effect.
Dit is een parameter van Multi Band Comp.
Bepaalt de mate waarin de compressor wordt toegepast.
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het
compressoreffect.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het spelen van een toets
en het begin van het compressoreffect.
Bepaalt het uitgangsniveau van het compressoreffect.
Bepaalt het niveau van het signaal dat wordt uitgevoerd uit het
compressoreffect.
Comp Ratio
Comp Release
Comp Sustain
Comp SW
Comp Threshold
Control Type
Crush Type
Curve
Cut
Cutoff Frequency
Cutoff Frequency
Control
Bepaalt de verhouding van de compressor.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het loslaten van een noot
en het einde van het compressoreffect.
Bepaalt de hoeveelheid tijd van de compressorsustain.
Schakelt de compressor in of uit.
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het
compressoreffect.
Dit is een parameter van Control Delay.
Normal
Scratch
en Delay Time Offset beide zijn ingesteld op
Bepaalt de bitnauwkeurigheid.
Bepaalt de snelheidscurve tegen het einde van de noot.
Verwijdert de hoge frequenties.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het filter voor het effectgeluid.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het filter.
: het vertragingseffect wordt altijd op het geluid toegepast.
: het vertragingseffect wordt niet toegepast als Delay Time
0
.
68
Page 69
2-3-4D
Effecten
Damper Control
Decay
Delay Control
Delay Input Level
Delay Level
Delay Level C
Delay Mix
Delay Offset
Delay SW
Delay Time
Delay Time C, L, R
Delay Time L>R
Delay Time Offset R
Delay Time R>L
Delay Transition Rate
Density
Depth
Detune
Device
Diffusion
Direction
Distortion
Dist EQ
Als de met halfdemper compatibele FC3-voetschakelaar wordt
aangesloten op het instrument, wordt de parameter Damper Control
bestuurd met de FC3, waardoor gedeeltelijke dempereffecten mogelijk zijn.
Bepaalt hoe het reverbgeluid wegsterft.
Bepaalt de diepte/hoeveelheid van het effecttype dat is geselecteerd met
Delay SW.
Bepaalt het vertragingsingangsniveau.
Bepaalt het niveau van het vertraagde geluid.
Bepaalt het niveau van het vertraagde geluid voor het middenkanaal.
Bepaalt het niveau van het wegstervende mixgeluid als meerdere effecten
worden toegepast.
Bepaalt de offsetwaarde van de vertragingsmodulatie.
Bepaalt het vertragingstype of modulatietype.
Bepaalt de vertraging van het geluid in nootwaarde of absolute tijd.
Bepaalt de vertragingstijd voor elk kanaal: midden, links en rechts.
Bepaalt de hoeveelheid tijd tussen het moment dat het geluid wordt
ingevoerd vanaf het L-kanaal en het moment dat het geluid wordt
uitgevoerd naar het R-kanaal.
Bepaalt de vertragingstijd voor het R-kanaal als offset.
Bepaalt de hoeveelheid tijd tussen het moment dat het geluid wordt
ingevoerd via het R-kanaal en het moment dat het geluid wordt uitgevoerd
naar het L-kanaal.
Bepaalt de snelheid waarmee de vertragingstijd wordt gewijzigd van de
huidige waarde in de opgegeven nieuwe waarde.
Bepaalt de dichtheid van de nagalm of reflecties.
Bepaalt een specifieke waarde—meestal de mate of intensiteit van het
effect—afhankelijk van het geselecteerde effecttype.
Voor Space Simulator bepaalt deze parameter de diepte van de
gesimuleerde ruimte.
Voor VCM Flanger bepaalt deze parameter de amplitude van de LFO-golf
die de cyclische verandering van de vertragingsmodulatie regelt.
Voor Phaser Type bepaalt deze parameter de amplitude van de LFO-golf
die de cyclische verandering van de fasemodulatie regelt.
Voor Jazz Combo bepaalt deze parameter de diepte van de chorus/het vibrato.
Bepaalt de mate waarin de toonhoogte wordt ontstemd.
Hiermee selecteert u het apparaat voor het wijzigen van de manier waarop
het geluid wordt vervormd.
Voor Reverb Type bepaalt deze parameter de verspreiding van de reverb.
Voor Tempo Phaser en Early Reflection bepaalt deze parameter de
verspreiding van het geselecteerde effect.
Voor flanger-, phaser-, wah- en filtereffecten bepaalt deze parameter de
richting van de modulatie die door de envelopevolger wordt bestuurd.
Voor Tempo Spiralizer F en Tempo Spiralizer bepaalt deze parameter de
richting van de toonhoogteverschuiving.
Bepaalt de mate waarin het geluid wordt vervormd.
Schakelt tussen EQ-typen voor het aanpassen van de kwaliteit van het
vervormde geluid.
69
Page 70
Effecten
Dist Drive
Dist Presence
Dist SW
Dist Tone
Dist Type
Divide Freq High
Divide Freq Low
Divide Min Level
Divide Type
Drive
Drive Horn
Drive Rotor
Dry Level
Dry LPF Cutoff Frequency
Dry Mix Level
Dry Send to Noise
Dry/Wet
Dry/Wet Balance
Dyna Level Offset
Dyna Threshold Level
Regelt de hoeveelheid vervorming.
Bepaalt de instelling van elk vervormingstype.
Schakelt tussen vervormingstypen.
Wijzigt het toonniveau van de vervorming.
Bepaalt het vervormingstype.
Bepaalt de hoge frequentie voor het in drie banden verdelen van het
complete geluid.
Bepaalt de lage frequentie voor het in drie banden verdelen van het
complete geluid.
Bepaalt het minimumniveau van de segmenten die worden geëxtraheerd
via het Slice-effect.
Bepaalt de manier waarop het geluid (de golf) wordt gesegmenteerd op
basis van de nootlengte.
Bepaalt het bereik van een reeks specifieke effecten.
Voor de vervormingseffecten Noisy, Slice en Rotary Speaker 2 bepaalt
deze parameter de mate waarin het geluid wordt vervormd.
Voor een van de effecten uit de categorie Overige bepaalt deze parameter
de mate waarin de enhancer of spraakmodulator wordt toegepast.
Bepaalt de diepte van de modulatie die wordt gegenereerd door het draaien
van de hoorn.
Bepaalt de diepte van de modulatie die wordt gegenereerd door het draaien
van de rotor.
Bepaalt het niveau van het droge (onverwerkte) geluid.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op het droge
geluid wordt toegepast.
Bepaalt het niveau van het droge geluid.
Bepaalt het niveau van het droge signaal dat naar het ruiseffect wordt gezonden.
Bepaalt de verhouding tussen het droge geluid en het effectgeluid.
Bepaalt de verhouding tussen het droge geluid en het effectgeluid.
Bepaalt de offsetwaarde die wordt toegevoegd aan de uitvoer van de
envelopevolger.
Bepaalt het minimumniveau waarop de envelopevolger begint.
2-3-5E
Edge
Emphasis
EQ Frequency
EQ Gain
EQ High Frequency
EQ High Gain
EQ Low Frequency
EQ Low Gain
Hiermee stelt u de curve in die bepaalt hoe het geluid wordt vervormd.
Bepaalt de verandering van de karakteristieken bij hoge frequenties.
Bepaalt de middenfrequentie voor elke EQ-band.
Bepaalt de niveauversterking van de EQ-middenfrequentie voor elke band.
Bepaalt de middenfrequentie van de hoge EQ-band die wordt verzwakt
of versterkt.
Bepaalt de mate van versterking of verzwakking die wordt gebruikt voor
de hoge EQ-band.
Bepaalt de middenfrequentie van de lage EQ-band die wordt verzwakt
of versterkt.
Bepaalt de mate van versterking of verzwakking die wordt gebruikt voor
de lage EQ-band.
70
Page 71
Effecten
EQ Mid Frequency
EQ Mid Gain
EQ Mid Width
EQ Width
EQ1(LSH) Frequency
EQ1(LSH) Gain
EQ2 Frequency
EQ2 Gain
EQ2 Q
EQ3 Frequency
EQ3 Gain
EQ3 Q
EQ4 Frequency
EQ4 Gain
EQ4 Q
EQ5(HSH) Frequency
EQ5(HSH) Gain
ER/Rev Balance
Bepaalt de middenfrequentie van de middelste EQ-band die wordt
verzwakt of versterkt.
Bepaalt de mate van versterking of verzwakking die wordt gebruikt voor
de middelste EQ-band.
Bepaalt de breedte van de middelste EQ-band.
Bepaalt de breedte van de EQ-band.
Bepaalt de middenfrequentie van de EQ1-band (Low shelving).
Bepaalt de vermogensversterking van de middenfrequentie van
de EQ1-band (Low shelving).
Bepaalt de middenfrequentie van de EQ2.
Bepaalt de vermogensversterking van de middenfrequentie van
de EQ2-band.
Bepaalt de EQ2-bandbreedte of het bereik van EQ2-frequenties.
Bepaalt de middenfrequentie van de EQ3.
Bepaalt de vermogensversterking van de middenfrequentie van
de EQ3-band.
Bepaalt de EQ3-bandbreedte of het bereik van EQ3-frequenties.
Bepaalt de middenfrequentie van de EQ4.
Bepaalt de vermogensversterking van de middenfrequentie van
de EQ4-band.
Bepaalt de EQ4-bandbreedte of het bereik van EQ4-frequenties.
Bepaalt de middenfrequentie van de EQ5-band (High Shelving).
Bepaalt de vermogensversterking van de middenfrequentie van
de EQ5-band (High Shelving).
Bepaalt de niveaubalans van het Early Reflection- en Reverb-geluid.
2-3-6F
F/R Depth
FB Hi Damp Offset R
FB Level Offset R
Feedback
Feedback (Level)
Feedback High Damp
Bepaalt de diepte van de F/R-pan (vooraan/achteraan).
Deze parameter van Auto Pan is beschikbaar als Pan Direction is ingesteld
op
Lturn
of
Rturn
.
Bepaalt de mate van wegsterven bij hoge frequenties voor het R-kanaal
als offset.
Bepaalt het feedbackniveau voor het R-kanaal als offset.
Bepaalt het niveau van het geluidssignaal dat van het effectblok wordt
uitgevoerd en naar zijn eigen ingang wordt geretourneerd.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor de effecten Reverb en Early Reflection bepaalt deze parameter het
feedbackniveau van de initiële vertraging.
Voor de effecten voor vertraging, chorus, flanger, comp distortion delay en
Tech bepaalt deze parameter het feedbackniveau dat na vertraging wordt
uitgevoerd en naar de ingang wordt geretourneerd.
Voor Analog Delay (Short) en Analog Delay (Long) bepaalt deze parameter
het feedbackniveau van het vertraagde geluid.
Voor Tempo Phaser en Dynamic Phaser bepaalt deze parameter het
feedbackniveau dat vanaf de phaser wordt uitgevoerd en naar de ingang
wordt geretourneerd.
Bepaalt de hoeveelheid decay van de hoge frequenties in het feedbackgeluid.
71
Page 72
Effecten
Feedback Level 1, 2
Feedback Time
Feedback Time L, R
Filter Output Level
Filter Type
Fine 1, 2
Flanger Control
Formant Offset
Formant Shift
Freeze
2-3-7G
Gain
Bepaalt het feedbackniveau van het vertraagde geluid in de eerste reeks
en tweede reeks.
Bepaalt de vertragingstijd van de feedback.
Bepaalt de vertragingstijd van feedback L en R.
Bepaalt het uitvoerniveau van het filter.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van de geselecteerde instelling.
Voor Lo-Fi selecteert deze instelling het type klankkleur.
Voor Dynamic Filter en Control Filter bepaalt deze parameter het type filter.
Voor Beat Repeat bepaalt deze parameter het filtertype voor het betrokken
geluid.
Stemt nauwkeurig de toonhoogte af van de eerste reeks en tweede reeks.
Bepaalt de vertragingswaarde (de waarde van Comb Filter) van de
vertragingsmodulatie.
Deze parameter van Vocoder voegt de offsetwaarde toe aan de
afsnijfrequentie van BPF voor de Inst-ingang.
Deze parameter van Vocoder verschuift de afsnijfrequentie van BPF voor
Inst-ingang.
Als deze parameter is ingesteld op On, wordt het effect herhaald totdat
de parameter wordt ingesteld op Off.
Bepaalt de vermogensversterking van de voorversterker.
Gain Boost
Gain Limit
Gate Time
2-3-8H
Height
High Attack
High Cut
High Damp Frequency
High Gain
High Level
High Mute
High Ratio
Schakelt de vermogensversterking van de vermogensversterker.
Bepaalt het maximale versterkingsniveau.
Voor Slice bepaalt deze parameter de gatetijd van het gesegmenteerde stuk.
Voor Beat Repeat bepaalt deze parameter de gatetijd van het gehele geluid.
Bepaalt de hoogte van de gesimuleerde kamer.
Bepaalt de hoeveelheid tijd tussen het moment waarop een toets wordt
ingedrukt en het moment waarop de compressor wordt toegepast op de
hoge frequenties.
Snijdt het niveau van de hoge frequenties af.
Bepaalt de karakteristieken van de hoge frequenties.
Bepaalt de uitgangsgain voor de hoge frequenties.
Bepaalt het niveau van de hoge frequenties.
Schakelt de Mute-status (dempen) van de hoge frequenties in of uit.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor REV-X Hall, REV-X Room, HD Hall, HD Room en HD Plate bepaalt
deze parameter de verhouding van de hoge frequenties.
Voor Multi-band Comp bepaalt deze parameter de verhouding van de
compressor voor de hoge frequenties.
High Subband Gain Lch,
Rch
Bepaalt het gainniveau van de hoge frequenties voor het stereogeluid
(R- en L-kanalen).
72
Page 73
Effecten
High Threshold
High Treble
Horn Fast
Horn Fast/Slow
Horn Slow
Horn Slow/Fast
Horn Speed Fast
Horn Speed Slow
HPF Cutoff Frequency
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het effect op
de hoge frequenties.
Bepaalt de gain van de hoge frequenties die hoger is dan de treble-instelling.
Bepaalt de frequentie van de hoorn (hoog bereik) als Speed Control is
ingesteld op Fast.
Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de hoorn (hoog
bereik) te wijzigen van Fast (snel) naar Slow (langzaam) als de
rotatiesnelheid wordt geschakeld.
Bepaalt de frequentie van de hoorn (hoog bereik) als Speed Control is
ingesteld op Slow.
Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de hoorn (hoog
bereik) te wijzigen van Slow (langzaam) naar Fast (snel) als de
rotatiesnelheid wordt geschakeld.
Bepaalt de snelheid van de hoorn als de langzaam/snel-schakelaar is
ingesteld op Fast (snel).
Bepaalt de snelheid van de hoorn als de langzaam/snel-schakelaar is
ingesteld op Slow (langzaam).
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor het type Reverb, Tech of Misc bepaalt deze parameter de
afsnijfrequentie van het High-Pass Filter (hoogdoorlaatfilter).
Voor Vocoder bepaalt deze parameter de afsnijfrequentie voor het
hoogdoorlaatfilter dat op de microfoon wordt toegepast.
HPF Output Level
2-3-9I
Initial Delay
Initial Delay 1, 2
Initial Delay Lch, Rch
Input Level
Input Mode
Input Select
Inst Level
2-3-10 K
Knee
Bepaalt in welke mate de uitvoer van het hoogdoorlaatfilter wordt
gemengd met de uitvoer van de vocoder.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het directe, oorspronkelijke
geluid en de eerste reflecties.
Bepaalt de vertragingstijd tot de eerste reflectie voor de eerste reeks en
tweede reeks.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het directe, oorspronkelijke
geluid en de eerste reflecties (echo’s) die hierop volgen voor het R- en Lkanaal.
Bepaalt het ingangsniveau van het signaal.
Selecteer mono- of stereoconfiguratie voor het ingangsgeluid.
Hiermee selecteert u een ingangskanaal.
Bepaalt het geluidsniveau van het keyboardspel, dat wordt ingevoerd naar
de Vocoder.
Bepaalt hoe het overgangsbereik verandert rondom de drempelwaarde.
Hoe hoger de waarde, hoe ondieper de overgangscurve.
73
Page 74
2-3-11 L
Effecten
L/R Depth
L/R Diffusion
Lag
Length
Length Change Quantize
LFO Depth
LFO Phase Difference
LFO Phase Reset
LFO Speed
LFO Wave
Bepaalt de diepte van het L/R-paneffect.
Bepaalt de spreiding van het geluid.
Bepaalt de extra tijdsvertraging die op het vertraagde geluid wordt
toegepast. Deze waarde wordt opgegeven met behulp van een nootlengte.
Bepaalt de hoeveelheid tijd voor herhaling.
Kwantiseert de timing voor het veranderen van de lengteparameter.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor SPX Chorus, Symphonic, Classic Flanger of Ring Modulator bepaalt
deze parameter de diepte van de modulatie.
Voor Tempo Phase bepaalt deze parameter de frequentie van de
fasemodulatie.
Bepaalt het L/R-faseverschil van de gemoduleerde golf.
Bepaalt hoe de initiële fase van de LFO wordt gereset.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor Chorus-effecten, Flanger-effecten, Tremolo en Ring Modulator
bepaalt deze parameter de frequentie van de modulatie.
Voor Tempo Phaser en Tempo Flanger bepaalt deze parameter de
modulatiesnelheid via een noottype.
Voor Auto Pan bepaalt deze parameter de frequentie van de automatische pan.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor Flanger-effecten en Ring Modulator selecteert deze parameter de
golf van de modulatie.
Voor Auto Pan bepaalt deze parameter de pancurve.
Voor VCM Auto Wah selecteert deze parameter de golfvorm: sinus of vierkant.
Liveness
Low Attack
Low Cut
Low Gain
Low Level
Low Mute
Low Ratio
Low Subband Gain Lch,
Rch
Low Threshold
Bepaalt de wegsterfkarakteristieken van Early Reflection.
Bepaalt de hoeveelheid tijd tussen het moment waarop een toets wordt
ingedrukt en het moment waarop de compressor wordt toegepast op de
lage frequenties.
Snijdt het niveau van de lage frequenties af.
Bepaalt de uitgangsversterking voor de lage frequenties.
Bepaalt het uitgangsniveau voor de lage frequenties.
Schakelt de mute-status (dempen) van de lage frequenties in of uit.
Bepaalt de verhouding van lage frequenties.
Als REV-X Hall of REV-X Room is geselecteerd, bepaalt deze parameter
de verhouding van de lage frequenties.
Als Multi-band Comp is geselecteerd, bepaalt deze parameter de
verhouding van de compressor voor de lage frequenties.
Bepaalt het gainniveau van de lage frequenties voor het stereogeluid
(R- en L-kanalen).
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het effect op
de lage frequenties.
74
Page 75
Effecten
Lower Range
LPF Cutoff Frequency
LPF Resonance
2-3-12 M
Manual
Make Up Gain
Master Volume
Mic Output Gate Switch
[VCM Auto Wah, VCM Touch Wah, VCM Pedal Wah] Bepaalt de
minimumwaarde van het wah-filter. De Bottom-parameter is alleen
beschikbaar als de waarde kleiner is dan die van de Top-parameter.
[Control Flanger] Bepaalt de minimumwaarde van Flange Control.
[Control Phaser] Bepaalt de minimumwaarde van Phase Control.
[Control Filter] Bepaalt de minimumwaarde van Cutoff Frequency Control.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter.
Bepaalt de resonantie van het laagdoorlaatfilter voor het ingangsgeluid.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor VCM Flanger bepaalt deze parameter de offsetwaarde van de
vertragingsmodulatie.
Voor VCM Phaser mono en VCM Phaser stereo bepaalt deze parameter
de offsetwaarde van de fasemodulatie.
Hiermee wordt de uitgangsversterking bepaald voor het compressorblok.
Bepaalt het gainniveau van de vermogensversterker.
Off
: HPF-uitvoer en 'Noise Generator'-uitvoer worden altijd
doorgelaten.
On
: HPF-uitvoer en Noise Generator-uitvoer worden doorgelaten als
er audio-ingangsgegevens zijn in 'Inst'.
Mic Input Level
Mic L-R Angle
Mic Position
Mid
Mid Attack
Mid Cut
Mid Gain
Mid Level
Mid Mute
Mid Ratio
Mid Sweep
Mid Threshold
Mid Width
Mix
Mix Level
Bepaalt het ingangsniveau van het microfoongeluid.
Bepaalt de L/R-hoek van de microfoon.
Bepaalt de relatieve positie van de microfoon ten opzichte van de luidspreker.
Bepaalt de karakteristieken van de middenfrequenties.
Bepaalt de hoeveelheid tijd tussen het moment waarop een toets wordt
ingedrukt en het moment waarop de compressor wordt toegepast op de
middenfrequenties.
Snijdt het niveau van de middenfrequenties af.
Bepaalt de uitgangsversterking voor de middenfrequenties.
Bepaalt het uitgangsniveau voor de middenfrequenties.
Schakelt de Mute-status (dempen) van de middenfrequenties in of uit.
Bepaalt de compressorverhouding voor de middenfrequenties.
Bepaalt het frequentiebereik waarover de middenfrequenties worden
verwijderd.
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het effect op
de middenfrequenties.
Bepaalt de bandbreedte voor het verwijderen van de middenfrequenties.
Bepaalt het volume van het effectgeluid.
Bepaalt het niveau van het effectgeluid, gemengd met het droge geluid.
Mid1 Subband Gain Lch,
Rch
Mid2 Subband Gain Lch,
Rch
Bepaalt het gainniveau van de Mid1-frequenties voor het stereogeluid
(R- en L-kanalen).
Bepaalt het gainniveau van de Mid2-frequenties voor het stereogeluid
(R- en L-kanalen).
75
Page 76
Effecten
Mid3 Subband Gain Lch,
Rch
Mod Depth
Mod Depth Offset R
Mod Feedback
Mod Gain
Mod LPF Cutoff
Frequency
Mod LPF Resonance
Mod Mix Balance
Mod Speed
Mod Wave Type
Mode
Modulation Phase
Modulator Input Level
Move Speed
M/S
Bepaalt het gainniveau van de Mid3-frequenties voor het stereogeluid
(R- en L-kanalen).
Bepaalt de diepte van de modulatie.
Bepaalt de diepte van de modulatie voor het R-kanaal als offset.
Bepaalt het niveau van de feedback naar de modulatie.
Bepaalt de versterking van de modulatie.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op het
gemoduleerde geluid wordt toegepast.
Bepaalt de resonantie van het laagdoorlaatfilter voor het gemoduleerde
geluid.
Bepaalt de mixbalans van het gemoduleerde element.
Bepaalt de modulatiesnelheid.
Selecteert het golftype voor modulatie.
Voor VCM Phaser Mono en VCM Phaser Stereo bepaalt deze parameter
het phasertype, en in het bijzonder de vormfactor voor het phasereffect.
Voor British Combo schakelt deze parameter de voorversterker.
Bepaalt het L/R-faseverschil van de gemoduleerde golf.
Bepaalt het ingangsniveau van de modulator.
Bepaalt hoe lang het duurt om het geluid van de huidige status te
verplaatsen naar het geluid dat is opgegeven via de Vowel-parameter.
Als deze parameter is ingesteld op On, wordt elk geluid (midden, links en
rechts) respectievelijk gemoduleerd.
2-3-13 N
Noise Gate Attack
Noise Gate Release
Noise Gate Threshold
Noise Level
Noise LPF Cutoff
Frequency
Noise LPF Q
Noise Mod Depth
Noise Mod Speed
Noise Tone
Normal
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het spelen van een toets
en het begin van het Nose Gate-effect.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het loslaten van een noot
en het einde van het Noise Gate-effect.
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het Noise
Gate-effect.
Bepaalt het ruisniveau.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter dat op de ruis wordt
toegepast.
Bepaalt de resonantie van het laagdoorlaatfilter dat op de ruis wordt
toegepast.
Bepaalt de diepte van de ruismodulatie.
Bepaalt de snelheid van de ruismodulatie.
Bepaalt de toonkarakteristieken van de ruis.
Bepaalt het volume van het standaardgeluid.
76
Page 77
2-3-14 O
Effecten
2-3-15 P
Offset
Ofs Transition
On/Off Switch
OSC Frequency Coarse
OSC Frequency Fine
Output
Output Level
Output Level 1, 2
Overdrive
Pan 1, 2
Pan AEG Min Level
Pan AEG Type
Bepaalt de begintoonhoogte in halve tonen.
Bepaalt de tijd die verstrijkt nadat de waarde van ‘Offset’ wordt gewijzigd.
Voor Isolator wordt de isolator in- of uitgeschakeld.
Voor Stereophonic Optimizer wordt het effect in- of uitgeschakeld.
Bepaalt de frequentie waarmee de sinusgolfvorm de amplitude van
de ingangsgolf moduleert.
Stemt de frequentie af waarmee de sinusgolfvorm de amplitude van
de ingangsgolf moduleert.
Bepaalt het niveau van het signaal dat wordt uitgevoerd uit het effectblok.
Bepaalt het niveau van het signaal dat wordt uitgevoerd uit het effectblok.
Bepaalt het niveau van de signaaluitgang van respectievelijk het eerste
en tweede blok.
Bepaalt de mate en het karakter van het vervormingseffect.
Bepaalt de paninstelling voor de eerste reeks en tweede reeks.
Deze parameter van het Slice-effect bepaalt het minimumniveau voor
de Amplitude EG die op het gepande geluid wordt toegepast.
Deze parameter van het Slice-effect bepaalt het type Amplitude EG dat
op het gepande geluid wordt toegepast.
Pan Depth
Pan Direction
Pan Type
Panning
Pedal Control
Phase Control
Phase Shift Offset
Phaser SW
Pitch 1, 2
Pitch Sweep
Plate Type
Play Speed
PM Depth
Post-comp HPF
Bepaalt de diepte van het paneffect.
Bepaalt de richting waarin de stereopanpositie van het geluid zich
beweegt.
Bepaalt het pantype.
Bepaalt de verspreiding van het chorus/de vibrato.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het wah-filter.
Voor de beste resultaten wijst u deze parameter toe aan de voetregelaar
in de display Controller Set en gebruikt u vervolgens de voetregelaar om
deze parameter te regelen.
Bepaalt de diepte van fasemodulatie.
Bepaalt de offsetwaarde van de fasemodulatie.
Bepaalt het Phaser-type.
Bepaalt de toonhoogte in halve tonen voor de eerste reeks en tweede reeks.
Stelt de toonhoogte zo in deze bij elke herhaling geleidelijk verandert.
Bepaalt het echotype van het geluid.
Bepaalt de afspeelsnelheid.
Bepaalt de diepte van de toonhoogtemodulatie.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter dat na de
compressor volgt.
Preamp
Bepaalt het gainniveau van de voorversterker.
77
Page 78
Effecten
Pre Mod HPF Cutoff
Frequency
Pre-LPF Cutoff
Frequency
Pre-LPF Resonance
Presence
2-3-16 R
R/H Balance
Random
Ratio
Release
Release Curve
Release Time
Bepaalt de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter voordat modulatie
wordt toegepast.
Bepaalt de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter voordat modulatie
wordt toegepast.
Bepaalt de resonantie van het laagdoorlaatfilter voor het ingangsgeluid.
Voor versterkersimulatie-effecten regelt deze parameter de hoge
frequenties.
Voor Presence bepaalt deze parameter de mate waarin het effect wordt
toegepast.
Hiermee bepaalt u de volumebalans van de hoorn (hoge bereik) en rotor
(lage bereik).
Creëert willekeurige herhaling.
Bepaalt de verhouding van de compressor.
Bepaalt de hoeveelheid tijd die verstrijkt tussen het loslaten van een toets
en het einde van het compressoreffect.
Bepaalt de releasecurve van de envelopevolger.
Voor Dynamic Flanger, Dynamic Phaser, Dynamic Ring Modulator en
Dynamic Filter bepaalt deze parameter de releasetijd van de envelopevolger.
Voor Beat Repeat bepaalt deze parameter de releasetijd van de gate voor
het gehele geluid.
Repeat
Resonance
Resonance Offset
Retrigger Attack Time
Retrigger Cycle
Retrigger Gate Time
Retrigger Release Time
Retrigger Quantize
Reverb Delay
Reverb Time
Reverse
Room Size
Rotor Fast
Rotor Slow
Bepaalt of Repeat is in- of uitgeschakeld.
Voor Dynamic Filter en Control Filter bepaalt deze parameter de
resonantie van het filter.
Voor Beat Repeat bepaalt de parameter de resonantie van het filter voor
het betrokken geluid.
Bepaalt de resonantie als offset.
Bepaalt de attacktijd van de gate voor het gehele geluid.
Bepaalt de cyclus voor herhaling.
Bepaalt de gatetijd voor het gehele geluid.
Bepaalt de releasetijd van de gate voor het gehele geluid.
Als deze parameter is ingesteld op On, wordt de sequencer boven aan de
maat herhaald.
Bepaalt de vertragingstijd tussen de eerste reflecties en de nagalm.
Bepaalt de reverbtijd.
Herhaalt omgekeerd afspelen.
Bepaalt de grootte van de kamer waarin het instrument klinkt.
Bepaalt de frequentie van de rotor (laag bereik) als Speed Control is
ingesteld op Fast.
Bepaalt de frequentie van de rotor (laag bereik) als Speed Control is
ingesteld op Slow.
78
Page 79
Effecten
2-3-17 S
Rotor Speed Fast
Rotor Speed Slow
Rotor/Horn Balance
Rtr Fast/Slow
Rtr Slow/Fast
Sample Rate
Sample Rate Link
Sampling Frequency
Control
Scale Type
Bepaalt de snelheid van de rotor als de langzaam/snel-schakelaar is
ingesteld op Fast (snel).
Bepaalt de snelheid van de rotor als de langzaam/snel-schakelaar is
ingesteld op Slow (langzaam).
Bepaalt de volumebalans van hoorn en rotor.
Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de rotor (laag bereik)
te wijzigen van Fast (snel) naar Slow (langzaam) als de rotatiesnelheid
wordt geschakeld.
Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de rotor (laag bereik)
te wijzigen van Slow (langzaam) naar Fast (snel) als de rotatiesnelheid
wordt geschakeld.
Verlaagt de samplefrequentie.
Bepaalt de offsetwaarde van de samplefrequentie voor de Side ten
opzichte van de Mid als M/S (Mid/Side) in ingesteld op ON.
Hiermee regelt u de samplefrequentie.
Bepaalt hoe de toonhoogte verandert als ‘Step Mode’ is ingesteld op
‘Semitone’.
SC EQ Freq
SC EQ Gain
SC EQ Q
Semitones
Sensitivity
Side Bit
Side Chain EQ
Side Chain Lvl
Side Chain Input Level
Side Sample Rate
Hiermee wordt de middenfrequentie bepaald voor Side Chain EQ.
Hiermee wordt de niveauversterking bepaald voor Side Chain EQ.
Bepaalt de bandbreedte van Side Chain EQ.
Bepaalt het bereik van de toonhoogteverschuiving als ‘Step Mode’ is
ingesteld op ‘Semitone’.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor Dynamic Flanger, Dynamic Phaser en het Tech-effect bepaalt deze
parameter de gevoeligheid van de modulatie die wordt toegepast op de
ingangswijziging.
Voor VCM Touch Wah-effecten bepaalt deze parameter de gevoeligheid
van de wijziging in het wah-filter die wordt toegepast op de
ingangswijziging.
Voor het British Combo-effect schakelt deze parameter het gainniveau van
de voorversterker.
Verlaagt de resolutie (bitnauwkeurigheid) voor de Side-keten.
Als dit is ingeschakeld, wordt de EQ toegepast voor het overeenkomstige
ingangsniveaubereik van de zijketen.
Bepaalt het ingangsniveau van de Side-chain.
Bepaalt het ingangsniveau van de Side-chain.
Verlaagt de samplefrequentie voor de Side-keten.
Slow-Fast Time of Horn
Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de hoorn te wijzigen
van de huidige snelheid (langzaam of snel) naar een andere (snel of
langzaam) als de rotatiesnelheid wordt geschakeld.
79
Page 80
Effecten
Slow-Fast Time of Rotor
Space Type
Speaker Air
Speaker Type
Speed
Speed Adjust
Speed Control
Spiral
Bepaalt hoe lang het duurt om de rotatiesnelheid van de rotor te wijzigen
van de huidige snelheid (langzaam of snel) naar een andere (snel of
langzaam) als de rotatiesnelheid wordt geschakeld.
Selecteer het type ruimtesimulatie.
Bepaalt de karakteristieken van de luidsprekerkast.
Voor Amp Simulator 1 en Comp Distortion Delay selecteert deze parameter
het type luidsprekersimulatie.
Voor US Combo, Jazz Combo, US High Gain, British Lead, Small Stereo,
British Combo, British Legend en Multi FX selecteert deze parameter het
luidsprekertype.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor VCM Flanger bepaalt deze parameter de frequentie van de LFO-golf
die de cyclische verandering van de vertragingsmodulatie regelt.
Voor Phaser bepaalt deze parameter de frequentie van de LFO-golf die de
cyclische verandering van de fasemodulatie regelt.
Voor VCM Auto Wah bepaalt deze parameter de snelheid van de LFO.
Voor Vinyl Break bepaalt deze parameter de hoeveelheid tijd tussen het
moment dat het geluid start en het moment dat het geluid wordt gestopt.
Voor fijnaanpassing van de snelheid.
Schakelt de draaisnelheid om.
Zet de LFO aan/uit.
2-3-18 T
Spiral Sync
Spread
Stage
Step Mode
Step Transition
Texture
Treble
Threshold (drempel)
Time Sweep
Tone Shift
Type
Bepaalt het basistijdsbestek waarin de toonhoogte stap voor stap
verschuift.
Bepaalt de spreiding van het geluid.
Bepaalt het stapnummer van de faseverschuiver.
Bepaalt of de toonhoogte vloeiend of stap voor stap verschuift.
Bepaalt hoe lang het duurt voordat de toonhoogte verandert in de volgende
toonhoogte als de toonhoogte stap voor stap verschuift.
Hiermee bepaalt u het motief van het geluidseffect.
Bepaalt de gain van de hoge frequenties.
Bepaalt het minimale ingangsniveau voor het toepassen van het effect.
Bepaalt de geleidelijke verandering van de lengte bij elke herhaling.
Schakelt de karakteristieken van de Tone-regelaar.
Bepaalt een specifieke waarde, afhankelijk van het geselecteerde type effect.
Voor VCM Flanger bepaalt deze parameter het flangertype.
Voor Wah-effecten bepaalt deze parameter het type van de Auto Wah.
Voor Early Reflection, Gated Reverb en Reverse Reverb bepaalt deze
parameter het type reflectiegeluid.
Voor US High Gain en British Lead schakelt deze parameter het type
versterker.
Voor Analog Delay (Short) en Analog Delay (Long) bepaalt deze
parameter de karakteristieken van het vertragingseffect.
Voor Parallel Comp bepaalt deze parameter het compressortype.
80
Page 81
2-3-19 U
Effecten
Upper Range
2-3-20 V
Vib Speed
Vocoder Attack
Vocoder Release
Volume
Vowel
2-3-21 W
Wah Pedal
Wah SW
Voor VCM Auto Wah, VCM Touch Wah en VCM Pedal Wah bepaalt deze
parameter de maximumwaarde van het wah-filter.
Voor Control Flanger bepaalt deze parameter de maximumwaarde van
Flange Control.
Voor Control Phaser bepaalt deze parameter de maximumwaarde van
Phase Control.
Bepaalt de snelheid van het vibrato-effect. Deze parameter is actief als
Chorus is ingesteld op 'Vib'.
Bepaalt de attacktijd van het Vocoder-geluid.
Hoe hoger de waarde is, hoe langzamer de attack.
Bepaalt de releasetijd van het vocodergeluid.
Hoe hoger de waarde is, hoe langzamer het geluid wegsterft.
Bepaalt het volume van de re-amp.
Hiermee selecteert u een stemtype.
Bepaalt de positie van het wah-pedaal.
Bepaalt het type wah-effect.
Wall Vary
Width
Width Low
Width Mid1, 2, 3
Width High
Word Length
Bepaalt de muurstatus van de gesimuleerde kamer.
Hogere waarden produceren een grotere verstrooiing van de reflecties.
Bepaalt de breedte van de gesimuleerde kamer.
Bepaalt de stereobalans van de lage frequenties.
Bepaalt de stereobalans van de Mid1-, Mid2- en Mid3-frequenties.
Bepaalt de stereobalans van de hoge frequenties.
Bepaalt de mate van ruigheid van het geluid.
81
Page 82
3MIDI
3-1Overzicht
3-1-1Over MIDI
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard die de elektronische
communicatie tussen elektronische muziekinstrumenten mogelijk maakt door het versturen
en ontvangen van compatibele soorten MIDI-gegevens of -berichten. De soorten MIDIgegevens zijn onder andere noten, besturingswijzigingen en programmawijzigingen.
Deze synthesizer kan andere MIDI-apparaten besturen door nootgerelateerde gegevens
en verscheidene soorten besturingsgegevens te versturen. Het apparaat kan ook worden
bestuurd door inkomende MIDI-berichten die automatisch de toongeneratormodus bepalen,
MIDI-kanalen, partijen en effecten selecteren, parameterwaarden wijzigen en uiteraard de
partijen bespelen.
3-1-2MIDI-kanalen
MIDI-speelgegevens worden toegewezen aan één van zestien MIDI-kanalen.
Door deze kanalen (1–16) te gebruiken, kunnen de speelgegevens voor zestien
verschillende instrumentpartijen tegelijkertijd over één MIDI-kabel worden verzonden.
Beschouw MIDI-kanalen als tv-zenders. Elke tv-zender verzendt zijn uitzendingen over een
bepaald kanaal. Uw tv ontvangt veel verschillende programma's van verscheidene tv-zenders
tegelijk en u selecteert het desbetreffende kanaal om het gewenste programma te bekijken.
MIDI werkt volgens hetzelfde basisprincipe.
MIDI
A
1
B
2
Afbeelding 61: MIDI-kanalen
A: Weerbericht
B: Nieuws
Het zendende instrument stuurt MIDI-gegevens op een bepaald MIDI-kanaal (MIDI-zendkanaal)
via één enkele MIDI-kabel naar het ontvangende instrument. Als het MIDI-kanaal (MIDIontvangstkanaal) van het ontvangende instrument overeenkomt met het zendkanaal, speelt
het ontvangende instrument de door het verzendende instrument verzonden gegevens af.
2
B
82
Page 83
A: MIDI-zendkanaal 2
A
C
B
B: MIDI-kabel
C: MIDI-ontvangstkanaal 2
3-1-3MIDI-poorten
De hierboven genoemde beperking van zestien kanalen kan echter worden opgeheven door
het gebruik van aparte MIDI-poorten, die elk zestien kanalen ondersteunen. Een MIDI-kabel is
ontworpen om gegevens via maximaal zestien kanalen tegelijk te verwerken, maar een
USB-verbinding kan veel meer kanalen verwerken dankzij het gebruik van MIDI-poorten.
Elke MIDI-poort kan zestien kanalen verwerken en met de USB-verbinding kunnen maximaal
acht poorten worden gebruikt. Dit betekent dat u maximaal 128 kanalen op uw computer kunt
gebruiken.
MIDI
Afbeelding 62: MIDI-kabel
3-1-4MIDI-berichten
MIDI-berichten kunnen worden onderverdeeld in twee groepen:
Kanaalberichten (zie het gedeelte 3-2 Kanaalberichten) en
Systeemberichten (zie het gedeelte 3-3 Systeemberichten).
Hieronder vindt u voorbeelden van MIDI-berichten. Voor meer informatie over MIDI-berichten
(bijvoorbeeld hoe u opgenomen MIDI-gegevens bewerkt) raadpleegt u MIDI-instructieboeken
die in de speciaalzaak te koop zijn.
83
Page 84
3-2Kanaalberichten
3-2-1Note On/Off (Noot aan/uit)
Boodschappen die door het spelen op het keyboard worden gegenereerd:
Noot aan: wordt gegenereerd als op een toets wordt gedrukt.
Noot uit: wordt gegenereerd als een toets wordt losgelaten.
Elk bericht bevat een specifiek nootnummer dat overeenkomt met de ingedrukte toets en een
waarde voor de aanslagsnelheid die afhankelijk is van hoe hard de toets wordt aangeslagen.
Nootbereik voor ontvangst = C-2 (0) - G8 (127); C3 = 60
Aanslagbereik = 1–127 (alleen de nootaansnelheid wordt ontvangen)
3-2-2Pitch Bend (Pitchbend)
Pitchbendberichten zijn continue besturingsberichten waarmee de toonhoogte van
aangewezen noten kan worden verhoogd of verlaagd met een opgegeven hoeveelheid tijdens
een bepaalde duur.
Dit bericht is een numerieke weergave van de positie van het pitchbendwiel.
MIDI
3-2-3Program Change (Programmawijziging)
Berichten die bepalen welke performance voor elke partij moet worden geselecteerd.
In combinatie met bankselectie kunt u niet alleen nummers van basisperformances kiezen,
maar ook nummers van variatieperformancebanken.
Wanneer u Program Change opgeeft als een nummer van 0–127, moet u het
overeenkomstige programmawijzigingsnummer uit de performancelijst met één
verminderen. (De programmanummers voor dit instrument beginnen bij 1.)
Als u bijvoorbeeld programmanummer 128 wilt opgeven, moet u dus
programmawijziging 127 opgeven.
3-2-4Control Change (Besturingswijziging)
Met besturingswijzigingsberichten kunt u een performancebank selecteren, het volume,
de panregeling, modulatie, portamentotijd, helderheid en verschillende andere
besturingsparameters selecteren met behulp van specifieke besturingswijzigingsnummers.
Elk besturingswijzigingsnummer komt overeen met een specifieke parameter.
Bank Select MSB
(besturingsnummer 0) en
Bank Select LSB
(besturingsnummer 32)
Berichten waarmee nummers van variatieperformancebanken worden
geselecteerd door de MSB en LSB van een extern apparaat te combineren
en te verzenden. De functies van MSB- en LSB-berichten verschillen
afhankelijk van de toongeneratormodus:
Met MSB-nummers selecteert u een performancetype.
Met LSB-nummers selecteert u performancebanken.
Modulation
(besturingsnummer 1)
Een nieuwe bankselectie wordt pas van kracht nadat het volgende
programmawijzigingsbericht is ontvangen.
Als u de performances wilt wijzigen (inclusief de performancebanken),
verzendt u bankselectie MSB, LSB en vervolgens de programmawijziging
als set in deze volgorde.
Berichten die parameters regelen met het modulatiewiel.
127
: maximale vibrato.
0
: geen wijzigingen.
84
Page 85
MIDI
Portamento Time
(besturingsnummer 5)
Data Entry MSB
(besturingsnummer 6) en
Data Entry LSB
(besturingsnummer 38)
Main Volume
(besturingsnummer 7)
Pan
(besturingsnummer 10)
Expression
(besturingsnummer 11)
Hold1
(besturingsnummer 64)
Berichten die de duur van portamento instellen, of een voortdurende
toonhoogteovergang tussen na elkaar gespeelde noten.
127
: maximale portamentotijd.
0
: minimale portamentotijd.
Als de parameter Portamento Switch (besturingsnummer 65) is ingesteld
op On, kan de hier ingestelde waarde de snelheid van de
toonhoogtewijziging regelen.
Met deze parameters wordt de waarde van de RPN MSB- en RPN
LSB-events ingesteld.
De parameterwaarde wordt bepaald door MSB en LSB te combineren.
Berichten die het volume van elke partij regelen.
127
: maximumvolume.
0
: volume uit.
Hiermee kunt u de niveaubalans tussen de partijen tot in detail regelen.
Berichten die de stereopanpositie wordt ingesteld van elke partij regelen
(voor stereo-uitvoer).
127
: plaatst het geluid uiterst rechts.
0
: plaatst het geluid uiterst links.
Berichten die de expressie van de intonatie van elke partij tijdens het spel
regelen.
Met deze parameter worden variaties in het volume gegenereerd tijdens
het afspelen:
127
: maximumvolume.
0
: volume uit.
Berichten die het in- en uitschakelen van sustain regelen.
Noten die worden gespeeld terwijl het pedaal wordt ingedrukt krijgen
sustaineffect.
64
-
127
: sustain aan.
0
- 63: sustain uit.
Portamento
(besturingsnummer 65)
Sostenuto
(besturingsnummer 66)
Als de pedaal half gedempt spelen ondersteunt, wordt de sustain
voortdurend geregeld en niet gewoon geschakeld. Met andere woorden:
hogere waarden geven een langere sustaintijd en lagere waarden geven
een kortere sustain.
Berichten die het in- en uitschakelen van portamento regelen.
64
-
127
: portamento aan.
0
- 63: portamento uit.
Als Mono/Poly is ingesteld op
kunt u legatopassages spelen door opeenvolgende noten vloeiend te
spelen zonder onderbrekingen tussen noten (met andere woorden: een
toets ingedrukt houden en niet loslaten totdat de volgende wordt bespeeld).
De lengte (het niveau) van het portamento-effect wordt bestuurd met
Portamento Time (besturingsnummer 5).
Berichten die het in- en uitschakelen van sostenuto regelen.
64
-
127
: sostenuto aan.
0
- 63: sostenuto uit.
Als u bepaalde noten vasthoudt en vervolgens het sostenutopedaal
ingedrukt houdt, worden deze noten aangehouden terwijl u de volgende
noten speelt, totdat het pedaal wordt losgelaten.
Data Increment
(besturingsnummer. 96)
en Data Decrement
(besturingsnummer. 97)
NRPN MSB
(besturingsnummer 99)
en NRPN LSB
(besturingsnummer 98)
RPN MSB
(besturingsnummer 101)
en RPN LSB
(besturingsnummer 100)
Berichten die de filterresonantie aanpassen die voor elke partij is ingesteld.
De waarde die hier wordt ingesteld, is een offsetwaarde die wordt opgeteld
bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de releasetijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke
partij is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de attacktijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke
partij is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de afsnijfrequentie voor filters aanpassen die voor elke partij
is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die de decaytijd aanpassen van de amplitude-EG die voor elke
partij is ingesteld.
Dit is een offset die wordt opgeteld bij of afgetrokken van de partijgegevens.
Berichten die het zendniveau voor het Reverb-effect aanpassen.
Berichten die het zendniveau voor het choruseffect aanpassen.
Berichten die het zendniveau voor het Variation-effect aanpassen.
Berichten die de MSB-waarde van pitchbendgevoeligheid verhogen of
verlagen, waarbij de gevoeligheid fijn of grof kan worden afgestemd in
stappen van 1.
U moet een van deze parameters op voorhand in het externe apparaat
toewijzen met het RPN.
Deze worden voornamelijk gebruikt als offsetwaarden voor vibrato, filter,
EG en andere instellingen.
Gegevensinvoer wordt gebruikt om de parameterwaarde in te stellen nadat
de parameter met het NRPN (niet-geregistreerde parameternummer) MSB
en LSB is opgegeven. Nadat een NRPN is opgegeven, wordt het volgende
gegevensinvoerbericht dat op hetzelfde kanaal is ontvangen, verwerkt als
de waarde van dat NRPN.
U kunt operationele fouten voorkomen door een RPN Null-bericht (7FH,
7FH) te verzenden nadat u deze berichten hebt gebruikt voor het uitvoeren
van een besturingsbewerking.
Deze worden voornamelijk gebruikt als offsetwaarden voor
pitchbendgevoeligheid, stemming of andere instellingen van een partij.
Eerst moeten het RPN (geregistreerde parameternummer) MSB en het
RPN LSB worden verzonden om de parameter op te geven die moet
worden bestuurd. Gebruik vervolgens de gegevenstoename/-afname om
de waarde van de desbetreffende parameter in te stellen.
Als het RPN eenmaal is ingesteld voor een kanaal, wordt volgende
gegevensinvoer herkend als een wijziging in de waarde van hetzelfde RPN.
Daarom moet u na het gebruik van het RPN een Null-waarde (7FH, 7FH)
instellen om onverwachte resultaten te vermijden.
In Tabel 3: RPN-parameterlijst vindt u een overzicht van de RPN-nummers
die u kunt ontvangen.
86
Page 87
Het NRPN MSB en NRPN LSB kunnen in sommige synthesizers niet door het
toongeneratorblok worden afgehandeld. Ze kunnen echter wel worden opgenomen
op een song-/patroontrack.
/i
Tabel 3:RPN-parameterlijst
MIDI
RPNNaam van
parameter
Gegevensinvoer
(bereik)
Functie
MSB LSBMSBLSB
000000Pitch Bend
Sensitivity
000001Fine Tune0 - 1270 - 127Hiermee past u de afstemming in stappen van
000002Coarse
Tune
127127Null--Heft de RPN- en NRPN-instellingen op, zodat er
0 - 24-Hiermee geeft u de toonbuiging aan die het gevolg
is van pitchbendgegevens in stappen van een
halve noot.
100/8192 cent aan.
De waarden van de instelling liggen tussen
-8192 en +8191 op basis van de formule
'MSB x 128 + LSB'.
-24 - +24 -Hiermee kunt u de afstemming aanpassen
in stappen van een halve noot.
geen toongeneratorinstellingen worden gewijzigd
als er vervolgens gegevensinvoerberichten
worden ontvangen.
3-2-5Channel Mode message (Kanaalmodusbericht)
All Sound Off
(besturingsnummer 120)
Reset All Controllers
(besturingsnummer 121)
All Notes Off
(besturingsnummer 123)
Omni Mode Off
(besturingsnummer 124)
Omni Mode On
(besturingsnummer 125)
Mono
(besturingsnummer 126)
Poly
(besturingsnummer 127)
Hiermee worden alle geluiden gewist die momenteel worden weergegeven
op het opgegeven kanaal.
De status van kanaalberichten zoals Hold1 of Sostenuto blijft echter
gehandhaafd.
Hiermee worden alle regelaars ingesteld op de oorspronkelijke waarden.
Sommige regelaars worden echter niet beïnvloed.
Hiermee worden alle noten gewist die momenteel zijn ingeschakeld voor
het opgegeven kanaal.
Als Hold1 of Sostenuto echter is ingeschakeld, blijven de noten klinken
totdat deze worden uitgeschakeld.
Hierbij wordt dezelfde handeling uitgevoerd als wanneer een All Notes Offbericht wordt ontvangen.
Het ontvangstkanaal is ingesteld op 1.
Hierbij wordt dezelfde handeling uitgevoerd als wanneer een All Notes Offbericht wordt ontvangen.
Het ontvangstkanaal is echter ingesteld op 'Omni On'.
Hierbij wordt dezelfde handeling uitgevoerd als wanneer een All Sound Offbericht wordt ontvangen.
Als de 3
bepaald) tussen 0–16 ligt, worden de partijen die overeenkomen met die
kanalen ingesteld op Mono.
Voert dezelfde functie uit als wanneer een All Sounds Off-bericht wordt
ontvangen.
Stelt het overeenkomstige kanaal in op Poly Mode.
e
byteparameter (de parameter waarmee het monogetal wordt
87
Page 88
3-2-6Channel After Touch
Berichten waarmee u de geluiden kunt besturen op basis van de druk die u uitoefent op
de toetsen nadat u de toetsen oorspronkelijk hebt aangeslagen, voor het gehele kanaal.
3-2-7Polyphonic After Touch
Berichten waarmee u de geluiden kunt besturen op basis van de druk die u uitoefent op
de toetsen nadat u de toetsen oorspronkelijk hebt aangeslagen, voor elke toets afzonderlijk.
MIDI
88
Page 89
3-3Systeemberichten
3-3-1Systeemeigen berichten
Hiermee wijzigt u interne toongeneratorinstellingen zoals partij- en effectinstellingen,
remote schakelbesturing, wisselen van toongeneratormodus en dergelijke via MIDI.
Het apparaatnummer van de synthesizer moet overeenkomen met het apparaatnummer van
het externe MIDI-apparaat wanneer bulkgegevens, parameterwijzigingen of andere
systeemeigen berichten worden verzonden/ontvangen. Systeemeigen berichten besturen
verschillende functies op deze synthesizer, waaronder het hoofdvolume en de hoofdstemming,
toongeneratormodus, effecttype en verschillende andere parameters. Sommige systeemeigen
berichten worden universele berichten genoemd (bijvoorbeeld GM System On). Deze hebben
geen apparaatnummer nodig.
MIDI
General MIDI (GM)
System On
MIDI Master Volume
Als dit bericht wordt ontvangen, ontvangt de synthesizer MIDI-berichten
die compatibel zijn met GM-systeemniveau 1. Er worden derhalve geen
bankselectieberichten ontvangen. Als het instrument het bericht GM System
On ontvangt, wordt het ontvangstkanaal van partij 1–16 (in een Multi)
toegewezen aan 1–16.
Zorg er voor de beste resultaten voor dat het interval tussen dit bericht en de
eerste nootgegevens van de song ten minste een kwartnoot of meer bedraagt.
Gegevensindeling: F0 7E 7F 09 01 F7 (hexadecimaal).
Als dit bericht wordt ontvangen, is de Volume MSB van kracht voor de
systeemparameter.
Gegevensindeling: F0 7F 7F 04 01 ll mm F7 (hexadecimaal), waarbij:
ll (LSB) = genegeerd;
mm (MSB) = gewenste volumewaarde.
3-3-2System Realtime-berichten
Algemene systeemberichten besturen de sequencer.
Start (FAH)
Continue (FBH)
Stop (FCH)
Active Sensing (FEH)
Timing Clock (F8H)
Met dit bericht worden de MIDI-sequencegegevens vanaf het begin afgespeeld.
Dit bericht wordt verzonden als op de knop [
patroon wordt gedrukt.
Met dit bericht worden de MIDI-sequencegegevens vanaf de huidige
songpositie afgespeeld.
Dit bericht wordt verzonden als op de knop [
de song of het patroon wordt gedrukt.
Dit bericht zorgt ervoor dat het afspelen van de MIDI-sequencegegevens
(song) wordt gestopt.
Dit bericht wordt verzonden als tijdens het afspelen op de knop [
wordt gedrukt.
Dit type MIDI-bericht wordt gebruikt om te voorkomen dat onverwachte
resultaten optreden als tijdens het bespelen van het instrument een
MIDI-kabel losraakt of wordt beschadigd.
Als dit bericht wordt ontvangen en er vervolgens binnen een intervalperiode
geen MIDI-gegevens worden ontvangen, wordt dezelfde functie uitgevoerd als
wanneer 'All Sounds Off'-, 'All Notes Off'- en 'Reset All controller'-berichten
worden ontvangen. Het apparaat krijgt vervolgens een status waarin FEH
niet wordt gecontroleerd. De intervalperiode is circa 300 msec.
Dit bericht wordt verzonden met een vast interval (24 keer per 1/4 noot) om
aangesloten MIDI-instrumenten te synchroniseren.