Yamaha RX-397 User Manual [nl]

RX-397
Stereo Receiver
Récepteur stéréo
G
OWNER’S MANUAL
MODE D’EMPLOI
BEDIENUNGSANLEITUNG
BRUKSANVISNING
GEBRUIKSAANWIJZING
ИНСТРУКЦИЯ ПО ЭКСПЛУАТАЦИИ
LET OP: LEES HET VOLGENDE VOOR U DIT TOESTEL IN GEBRUIK
NEEMT.
1 Om er zeker van te kunnen zijn dat u de optimale prestaties uit
uw toestel haalt, dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen. Bewaar de handleiding op een veilige plek zodat u er later nog eens iets in kunt opzoeken.
2 Installeer dit toestel op een goed geventileerde, koele, droge,
schone plek – uit direct zonlicht, uit de buurt van warmtebronnen, trillingen, stof, vocht en/of kou. Zorg voor een ventilatieruimte van tenminste 30 cm ruimte aan de bovenkant, 20 cm aan de rechter- en linkerkant en 20 cm aan de achterkant van dit toestel.
3 Plaats dit toestel uit de buurt van andere elektrische
apparatuur, motoren of transformatoren om storend gebrom te voorkomen.
4 Stel dit toestel niet bloot aan plotselinge
temperatuurswisselingen van koud naar warm en plaats het toestel niet in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad (bijv. in een ruimte met een luchtbevochtiger) om te voorkomen dat zich binnenin het toestel condens vormt, wat zou kunnen leiden tot elektrische schokken, brand, schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel.
5 Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel
kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel: – Andere componenten, daar deze schade kunnen
veroorzaken en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.
– Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand,
schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
– Voorwerpen met vloeistoffen, daar deze elektrische
schokken voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.
6 Dek het toestel niet af met een krant, tafellaken, gordijn enz.
zodat de koeling niet belemmerd wordt. Als de temperatuur binnenin het toestel te hoog wordt, kan dit leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel.
7 Steek de stekker van dit toestel pas in het stopcontact als alle
aansluitingen gemaakt zijn.
8 Gebruik het toestel niet wanneer het ondersteboven is
geplaatst. Het kan hierdoor oververhit raken wat kan leiden tot schade.
9 Gebruik geen overdreven kracht op de schakelaars, knoppen
en/of snoeren.
10 Wanneer u de stekker uit het stopcontact haalt, moet u aan de
stekker zelf trekken, niet aan het snoer.
11 Maak dit toestel niet schoon met chemische oplosmiddelen;
dit kan de afwerking beschadigen. Gebruik alleen een schone, droge doek.
12 Gebruik alleen het op dit toestel aangegeven voltage. Gebruik
van dit toestel bij een hoger voltage dan aangegeven is gevaarlijk en kan leiden tot brand, schade aan het toestel en/of persoonlijk letsel. YAMAHA aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige schade veroorzaakt door gebruik van dit toestel met een ander voltage dan hetgeen aangegeven staat.
13 Om schade bij blikseminslag te voorkomen, dient u bij
onweer de stekker uit het stopcontact te halen en eventuele buitenantennes los te koppelen van het toestel.
14 Probeer niet zelf wijzigingen in dit toestel aan te brengen of
het te repareren. Neem contact op met erkend YAMAHA servicepersoneel wanneer u vermoedt dat het toestel reparatie behoeft. Probeer in geen geval de behuizing open te maken.
15 Wanneer u dit toestel voor langere tijd niet zult gebruiken
(bijv. vakantie), dient u de stekker uit het stopcontact te halen.
16 Installeer dit toestel in de buurt van het stopcontact op zo’n
manier dat u gemakkelijk bij de stekker kunt.
17 Lees het hoofdstuk “OPLOSSEN VAN PROBLEMEN” over
veel voorkomende vergissingen bij de bediening voor u de conclusie trekt dat het toestel een storing of defect vertoont.
18 Voor u dit toestel verplaatst, dient u op STANDBY/ON te
drukken om dit toestel uit (standby) te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen.
19 VOLTAGE SELECTOR
(Alleen modellen voor Azië en algemene modellen) De VOLTAGE SELECTOR op het achterpaneel van dit toestel moet worden ingesteld op de ter plekke gebruikte netspanning VOOR u de stekker in het stopcontact steekt. De geschikte voltages zijn als volgt: Algemene modellen
..................... 110/120/220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
Modellen voor Azië
................................... 220/230–240 V, 50/60 Hz wisselstroom
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
Dit toestel is niet afgesloten van de stroomvoorziening zolang het is aangesloten op het stopcontact, ook niet wanneer u het toestel zelf uitschakelt met STANDBY/ ON. Deze staat wordt ook wel ‘standby’ of waakstand genoemd. In deze staat is dit toestel ontworpen om slechts een zeer kleine hoeveelheid stroom te gebruiken.
Alleen voor klanten in Nederlands
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
INHOUD
INLEIDING
KENMERKEN ...................................................... 2
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES .................. 2
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES ........ 3
Voorpaneel ................................................................ 3
Display voorpaneel ................................................... 5
Achterpaneel ............................................................. 6
Afstandsbediening .................................................... 7
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening ........ 8
Gebruiken van de afstandsbediening ........................ 8
VOORBEREIDINGEN
AANSLUITINGEN ............................................... 9
Aansluiten van de luidsprekers ............................... 10
Aansluiten van de AM en FM antennes ................. 11
Aansluiten van het netsnoer .................................... 13
Aan en uit zetten van dit toestel .............................. 14
VERRICHTINGEN
WEERGAVE EN OPNAME .............................. 15
Weergeven van een signaalbron ............................. 15
Regelen van de toonweergave ................................ 16
Opnemen van een signaalbron ................................ 17
Gebruiken van de slaaptimer .................................. 18
Tijdelijk uitschakelen van de geluidsweergave ......19
AFSTEMMEN OP FM/AM RADIO ................. 20
Automatisch afstemmen ......................................... 20
Handmatig afstemmen ............................................ 21
Automatisch voorprogrammeren ............................ 21
Handmatig afstemmen ............................................ 23
Selecteren van voorkeuzezenders ........................... 24
Omwisselen van voorkeuzezenders ........................ 24
RADIO DATA SYSTEEM (ALLEEN
MODELLEN VOOR EUROPA) .................... 25
Ontvangen van Radio Data Systeem zenders ......... 25
Overschakelen naar een bepaalde
Radio Data Systeem functie ............................... 25
De PTY SEEK functie ............................................ 26
De EON functie ...................................................... 27
GEAVANCEERDE SETUP ............................... 28
Wijzigen van ADVANCED SETUP menu
parameters .......................................................... 28
INLEIDING
VOORBEREIDINGEN
VERRICHTINGEN
AANVULLENDE
INFORMATIE
AANVULLENDE INFORMATIE
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ..................... 30
TECHNISCHE GEGEVENS ............................. 33
Nederlands
1
KENMERKEN
KENMERKEN
Ingebouwde 2-kanaals eindversterker
Minimum RMS uitgangsvermogen 50 W +50 W (8 ), 0,04% THV, 20 Hz t/m 20 kHz
Zeer dynamisch vermogen, lage impedantie aandrijfmogelijkheden
Verfijnde AM/FM tuner
Overige kenmerken
PURE DIRECT toets voor onveranderde geluidsweergave van de signaalbron
Continu variabele loudnessregeling
Slaaptimer
Mogelijkheid tot afstandsbediening
40 Willekeurig toegankelijke voorkeuzezenders
Automatisch voorprogrammeren
Uitwisselen van voorkeuzezenders
Radio Data Systeem ontvangst
(Alleen modellen voor Europa)
y geeft een bedieningstip aan.
• Sommige handelingen kunnen zowel worden uitgevoerd met de toetsen op het voorpaneel van dit toestel als met de afstandsbediening. Als de naam van een toets op de afstandsbediening verschilt van die op dit toestel zelf, zal de naam van de betreffende toets op de afstandsbediening tussen haakjes vermeld worden.
• Deze handleiding is gedrukt voor uw toestel geproduceerd werd. Ontwerp en specificaties kunnen gewijzigd worden als gevolg van verbeteringen enz. Als de handleiding en het product van elkaar verschillen, heeft het product de prioriteit.
MEEGELEVERDE ACCESSOIRES
Controleer of u alle volgende onderdelen inderdaad ontvangen hebt.
Afstandsbediening
PRESET
A/B/C/D/E
u
d
DEVICE
A/B
s
MODE STARTPTY SEEK
VOLUME
a
POWER
STANDBY
SPEAKERS
A
B
+
MUTE
DISPLAY
REC DISC
EON
TAPECD
SLEEP
CD/DVD PHONO TUNER
MD TAPE AUX
wef
DIR ApDIR B
b
FREQ/TEXT
AMP
Batterijen (x2)
(AAA, R03, UM-4)
FM binnenantenne (Modellen voor de V.S., Canada en algemene modellen)
AM ringantenne
FM binnenantenne (Modellen voor Europa en Australië)
2
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
12
20
60
26
40
16
-dB
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Voorpaneel
2154783096
A/B/C/D/E
STANDBY
/ON
INPUT
PHONES
DCBEFGHIJ
1 STANDBY/ON
Hiermee zet u dit toestel aan of uit (standby). Zie bladzijde 14 voor details.
Opmerking
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
2 Sensor voor de afstandsbediening
Ontvangt de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
3 Display voorpaneel
Hierop wordt informatie getoond over de bediening en de toestand waarin het toestel zich bevindt.
4 EDIT
Laat twee voorkeuzezenders met elkaar wisselen wanneer de TUNER is geselecteerd als de signaalbron (zie bladzijde 24).
5 FM/AM
Schakelt de radioband heen en weer tussen AM en FM wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
6 TUNING l / h
Kiest de frequentie waarop is afgestemd wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 20).
7 TUNING MODE
Schakelt het afstemmen heen en weer tussen automatisch (de AUTO indicator zal verschijnen) en handmatig (de AUTO indicator zal verdwijnen) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
12345678
BA
BASS
101
22
3
3
44
55
+
SPEAKERS
l
TUNING
h
MEMORY
TUNING MODE
MAN'L/AUTO FM
AUTO/MAN'L
DISPLAY
LOUDNESS
FLAT
1
30dB
210
9
3
48
57
6
VOLUME
TAPE MONITORPURE DIRECT
16
20
12
26
40
60
8
4
2
0
-dB
TREBLE
101
22
3
3
44
55
+
FM/AM
EDIT
BALANCE
101
22
3
3
44
55
R
L
(Modellen voor de VS en
Canada)
8 MEMORY
Hiermee kunt u een zender in het systeemgeheugen opslaan (zie bladzijde 23). Zet het toestel in de automatische voorprogrammeerfunctie (zie bladzijde 21).
9 PURE DIRECT en indicator
Stelt u in staat om te luisteren naar de onveranderde, pure weergave van een signaalbron. De indicator erboven zal oplichten wanneer deze functie is ingeschakeld (zie bladzijde 16).
0 TAPE MO NITOR
Stelt u in staat te luisteren naar de weergave van een cassettedeck dat is verbonden met de TAPE aansluitingen op het achterpaneel van dit toestel. Wanneer er wordt opgenomen met een cassettedeck met 3 koppen, kunt u het geluid dat wordt opgenomen volgen. De TAPE MON indicator zal oplichten op het display op het voorpaneel wanneer u op TAPE MONITOR drukt (zie bladzijde 17).
Opmerkingen
• Wanneer de TAPE MON indicator oplicht, kunt geen signaalbron meer selecteren.
• Om te kunnen luisteren naar de met INPUT geselecteerde signaalbron, dient u nog eens op TAPE MONITOR te drukken zodat de TAPE MON indicator uit gaat.
• Wanneer TAPE (cassettedeck) wordt geselecteerd met INPUT, zal deze functie niet worden ingeschakeld, zelfs niet als er op TAPE MONITOR wordt gedrukt.
INLEIDING
A
Nederlands
3
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
A VOLUME
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Opmerking
Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
B INPUT keuzeknop
Hiermee kunt u kiezen naar welke signaalbron u wilt luisteren.
C A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 22).
D PHONES aansluiting
Produceert geluidssignalen waar u ongestoord naar kunt luisteren met een hoofdtelefoon.
Opmerking
Druk op SPEAKERS A en B zodat de SP A/B indicators uit gaan voor u de hoofdtelefoon aansluit op de PHONES aansluiting.
E SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit (zie bladzijde 15).
F BASS
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de lage tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie bladzijde 16).
G TREBLE
Hiermee verhoogt of verlaagt u de versterking van de hoge tonen. De 0 stand geeft een neutrale weergave (zie bladzijde 16).
H BALANCE
Regelt de balans tussen de linker en rechter luidsprekers ter compensatie van afwijkingen die worden veroorzaakt door de opstelling van de luidsprekers of door de omstandigheden in de luisterruimte (zie bladzijde 16).
I LOUDNESS
Bewaart een volledig toonbereik bij elk volumeniveau om te compenseren voor het feit dat het menselijk gehoor bij lage volumes minder gevoelig is voor zowel hogere als lagere tonen (zie bladzijde 16).
J Voorkeuzetoetsen (1 t/m 8)
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron (zie bladzijde 24).
4
Display voorpaneel
09
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
1 3 4 6 7 85
2
SP
A B
TAPE
MON
MEMORY AUTO
1 SP (SPEAKERS) A/B indicators
Lichten op om aan te geven welke set luidsprekers is geselecteerd. Beide indicators lichten op wanneer beide sets luidsprekers worden geselecteerd.
2 TAPE MON (MONITOR) indicator
Licht op wanneer TAPE volgfunctie is ingeschakeld.
3 MEMORY indicator
Knippert ongeveer 5 seconden lang nadat er op MEMORY op het voorpaneel is gedrukt. Terwijl de MEMORY indicator knippert, kunt u de getoonde zender in het geheugen opslaan met behulp van A/B/C/D/E en één van de voorkeuzetoetsen op het voorpaneel.
4 AUTO indicator
Licht op wanneer het toestel in de automatische afstemfunctie staat.
5 TUNED indicator
Licht op wanneer dit toestel is afgestemd op een zender.
6 STEREO indicator
Licht op wanneer het toestel een sterk FM stereosignaal ontvangt en de AUTO indicator brandt.
TUNED STEREO
SLEEP
MUTE
HOLDPTY
EON
PTY
PS RT
CT
7 SLEEP indicator
Licht op wanneer de slaaptimer is ingeschakeld.
8 MUTE indicator
Knippert wanneer de MUTE functie (tijdelijk uitschakelen geluidsweergave) is ingeschakeld.
9 Multifunctioneel display
Toont informatie bij het regelen of wijzigen van instellingen.
Alleen modellen voor Europa
0 Radio Data Systeem indicators
De vierkante indicator naast elk van de Radio Data Systeem functies zal oplichten wanneer de bijbehorende Radio Data Systeem functie is geselecteerd.
PTY HOLD indicator
Licht op wanneer er met de PTY SEEK zoekfunctie naar zenders wordt gezocht.
EON indicator
Licht op wanneer er is afgestemd op een Radio Data Systeem zender die EON gegevens aanbiedt.
INLEIDING
Nederlands
5
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Achterpaneel
12 3
(Modellen voor de VS en Canada)
UNBAL.
75
GND
AM
ANT
FM
ANT
AUDIO GND
PHONO
CD/DVD
AUDIOTUNER
AUX
IN
(PLAY)
MD
OUT (REC)
IN
(PLAY)
TAPE
OUT
(REC)
IN
REMOTE
OUT
1 Antenne-aansluitingen
Aansluiten van de FM en AM antennes. Zie 11 voor meer informatie over deze aansluiting.
2 AUDIO aansluitingen
Sluit audiocomponenten aan. Zie 9 voor meer informatie over deze aansluiting.
3 REMOTE aansluitingen
Deze aansluitingen worden gebruikt voor het ontvangen/ doorgeven van afstandsbedieningssignalen. Zie 13 voor meer informatie over deze aansluiting.
AC OUTLETS
SWITCHED
SPEAKERS
CLASS 2 WIRING
A
B
IMPEDANCE SELECTOR
SET BEFORE POWER ON
SELECTEUR D'IMPEDANCE
A OR B: 4MIN. /SPEAKER A + B: 8MIN. /SPEAKER
A OR B: 8ΩMIN. /SPEAKER
6745
4 PHONO aansluitingen en GND aansluiting
Hierop kunt u een draaitafel aansluiten. Zie 9 voor meer informatie over deze aansluiting.
5 SPEAKERS aansluitingen
Sluit hierop uw luidsprekers aan. Zie bladzijde 10 voor meer informatie over deze aansluitingen.
6 IMPEDANCE SELECTOR schakelaar
Hiermee kunt u de instelling voor de impedantie omschakelen. Zie bladzijde 10 voor details.
7 AC OUTLET(S) (SWITCHED)
Hiermee kunt eventueel andere audiocomponenten van stroom voorzien. Zie bladzijde 13 voor details.
Alleen modellen voor Azië en algemene modellen
VOLTAGE SELECTOR
Zie bladzijde 13 voor details.
6
Afstandsbediening
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
In dit hoofdstuk worden de functies beschreven van de toetsen op de bij dit toestel behorende afstandsbediening waarmee u andere apparatuur van YAMAHA kunt bedienen. De functies van de toetsen waarmee andere audiocomponenten worden bediend zijn hetzelfde als die van de corresponderende toetsen op de componenten in kwestie. Raadpleeg de handleiding van de component in kwestie voor details.
1
SLEEP
2
CD/DVD PHONO TUNER
POWER
8
STANDBY
9
3
MD TAPE AUX
SPEAKERS
A
0
B
4
5
6
7
PRESET
A/B/C/D/E
w
DIR A
b
FREQ/TEXT
AMP
u
d
A/B
e
s
MODE STARTPTY SEEK
DEVICE
p
+
VOLUME
MUTE
f
DIR B
a
A
B
DISPLAY
REC
DISC
EON
TAPECD
C
1 Infraroodzender
Zendt infrarode signalen uit.
2 SLEEP
Hiermee kunt u de slaaptimer instellen.
3 Ingangskeuzetoetsen
Selecteer de gewenste signaalbron.
4 PRESET u / d
Kiest het voorkeuzenummer (1 t/m 8) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
5 A/B/C/D/E
Kiest de voorkeuzegroep (A t/m E) wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron.
6 Radio Data Systeem/CD-speler/Cassettedeck
bedieningstoetsen
Hiermee kunt u Radio Data Systeem functies, YAMAHA CD-spelers of een YAMAHA cassettedeck bedienen.
Opmerking
De Radio Data Systeem functies (FREQ/TEXT, PTY SEEK MODE en PTY SEEK START) zijn alleen van toepassing op modellen voor Europa en functioneren alleen wanneer de TUNER is geselecteerd als signaalbron en de AMP/DEVICE schakelaar op de AMP stand staat.
7 AMP/DEVICE schakelaar
Hiermee schakelt u de bedieningstoetsen met het nummer 6 heen en weer tussen het bedienen van YAMAHA CD­spelers en het bedienen van YAMAHA cassettedecks.
8 POWER
Hiermee zet u het toestel aan.
9 STANDBY
Hiermee zet u het toestel uit (standby).
Opmerking
Wanneer het toestel uit (standby) staat, verbruikt het nog steeds een heel klein beetje stroom zodat er gereageerd kan worden op de infraroodsignalen van de afstandsbediening.
0 SPEAKERS A/B
Met elke druk op de bijbehorende toets zet u de set luidsprekers aangesloten op de SPEAKERS A en/of SPEAKERS B aansluitingen op het achterpaneel aan of uit.
A VOLUME +/–
Hiermee verhoogt of verlaagt u het volume.
Opmerkingen
• Dit heeft geen invloed op het OUT (REC) niveau.
• Wanneer u op VOLUME +/– drukt om het volume van dit toestel te regelen, zal VOLUME op het voorpaneel meedraaien.
B MUTE
Hiermee schakelt u de geluidsweergave tijdelijk uit. Druk nog eens op deze toets om de geluidsweergave op het oorspronkelijke volume voort te zetten (zie bladzijde 19).
C CD/TAPE schakelaar
Hiermee schakelt u de functies van de bedieningstoetsen met het nummer 6 heen en weer tussen het bedienen van YAMAHA CD-spelers en het bedienen van een YAMAHA cassettedeck wanneer de AMP/DEVICE schakelaar op de DEVICE stand staat.
INLEIDING
Nederlands
7
BEDIENINGSORGANEN EN FUNCTIES
Inzetten van batterijen in de afstandsbediening
Opmerkingen over batterijen
• Vervang alle batterijen wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt.
• Gebruik AAA, R03, UM-4 batterijen voor de afstandsbediening.
• Zorg ervoor dat de polen de goede kant op zitten. Bekijk daarvoor de afbeelding binnenin het batterijvak van elk van de afstandsbedieningen.
• Haal de batterijen eruit wanneer u de afstandsbediening langere tijd niet zult gebruiken.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
• Gebruik geen verschillende soorten batterijen door elkaar (alkali en gewone (mangaan) batterijen bijvoorbeeld). Lees de informatie op de verpakking aandachtig door, want de verschillende soorten batterijen kunnen erg op elkaar lijken.
• We raden u sterk aan alkali batterijen te gebruiken.
• Als de batterijen zijn gaan lekken, moet u ze onmiddellijk weggooien. Raak het uit de batterijen gelekte materiaal niet aan en zorg ervoor dat het niet op uw kleding enz. komt. Maak het batterijvak goed schoon voor u er nieuwe batterijen in doet.
• Gooi batterijen nooit samen met gewoon huishoudelijk afval weg; neem bij het weggooien van batterijen de plaatselijk geldende regelgeving in acht.
1
3
1 Open de klep van het batterijvak.
2 Doe de meegeleverde batterijen in elk van de
afstandsbedieningen met de polen de goede
2
kant op (+ en –) zoals aangegeven in het batterijvak.
3 Doe de klep weer dicht.
Gebruiken van de afstandsbediening
De afstandsbediening zendt een gerichte infraroodstraal uit. Richt de afstandsbediening goed op de sensor voor de afstandsbediening op het voorpaneel van dit toestel.
Omgaan met de afstandsbediening
• De ruimte tussen de afstandsbediening en dit toestel moet vrij zijn van grote obstakels.
• Mors geen water of andere vloeistoffen op de afstandsbediening.
• Laat de afstandsbediening niet vallen.
• Laat de afstandsbediening niet liggen en bewaar hem niet op de
30 30
Ongeveer 6 m
volgende plekken: – zeer vochtige plekken, bijvoorbeeld bij een bad – plekken waar de temperatuur hoog kan oplopen, zoals naast
de verwarming of kachel – heel koude plekken – stoffige plekken
• Stel de afstandsbediening niet bloot aan sterke verlichting, in het bijzonder van TL lampen en dergelijke; anders is het mogelijk dat de afstandsbediening niet goed werkt. Indien nodig dient u dit toestel uit direct licht te zetten.
8
AANSLUITINGEN
AANSLUITINGEN
LET OP
• Sluit dit toestel of één van de andere componenten pas aan op het lichtnet wanneer alle verbindingen tussen de componenten gemaakt zijn.
• Laat de blote luidsprekerdraden elkaar niet raken en zorg ervoor dat ze geen contact maken met de metalen onderdelen van het toestel. Hierdoor kunnen het toestel en/of de luidsprekers beschadigd raken.
• Alle aansluitingen moeten correct zijn: L (links) op L, R (rechts) op R, “+” op “+” en “–” op “–”. Als de aansluitingen niet kloppen, zal er geen geluid worden weergegeven via de luidsprekers en als de polariteit van de luidspreker-aansluitingen niet correct is, zal de weergave onnatuurlijk klinken met te weinig lage tonen. Raadpleeg tevens de handleidingen van elk van uw componenten.
• Gebruik RCA (tulp) stekkerkabels voor audio-apparatuur met uitzondering van luidsprekers.
y
• De PHONO aansluitingen zijn ontworpen voor draaitafels met een MM of hoogvermogen MC cartridge. Als u een draaitafel heeft met een laagvermogen MC cartridge, dient u een in-line versterkermodule of een MC-head versterker te gebruiken wanneer u uw draaitafel op de PHONO wilt aansluiten.
• Sluit uw draaitafel tevens aan op de GND aansluiting om storende ruis in het signaal te verminderen. Bij sommige draaitafels is het echter mogelijk dat u minder ruis hoort wanneer u de GND aansluiting niet gebruikt.
VOORBEREIDIN
GEN
MP3-speler,
enz.
Audio uitgang
75
UNBAL.
AUDIO GND
PHONO
GND
AM
ANT
FM
ANT
CD/DVD-speler,
enz.
Audio uitgang
LRLR
AUDIOTUNER
CD/DVD
AUX
IN
(PLAY)
MD
OUT (REC)
IN
(PLAY)
TAPE
OUT
(REC)
MD-recorder,
enz.
Audio uitgang
Audio ingang
LR LR
REMOTE
IN OUT
Luidsprekers A
––+
+
A
B
SPEAKERS
R L
Audio uitgang
Draaitafel
R
R
L
L
Audio ingang
GND
Audio uitgang
+ +
Luidsprekers B
Nederlands
Cassettedeck, enz.
9
Loading...
+ 24 hidden pages