Yamaha DPX-530 User Manual [nl]

DPX-530
Digital Cinema Projector Projecteur Cineme Numerique
EB
OWNER’S MANUAL
MODE D’EMPLOI BEDIENUNGSANLEITUNG BRUKSANVISNING MANUALE DI ISTRUZIONI MANUAL DE INSTRUCCIONES GEBRUIKSAANWIJZING
Pas op: Lees dit voor u dit toestel gaat gebruiken.
Waarschuwing
Dit toestel moet worden geaard.
Gebruik deze projector niet in een computerruimte.
Deze projector is niet bedoeld voor gebruik in een computerruimte zoals gedefinieerd in de Normen voor de bescherming van elektronische computer / gegevensverwerkende apparatuur, ANSI/NFPA 75.
Haal onmiddellijk de stekker uit het stopcontact wanneer er iets mis is met uw projector.
Gebruik de projector niet als er rook of vreemde geluiden of geuren uit komen. Dit kan resulteren in elektrische schokken of brand. Haal in een dergelijk geval onmiddellijk de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw dealer.
Verwijder in geen geval de behuizing.
Deze projector bevat schakelingen die onder hoogspanning staan. Per ongeluk aanraken hiervan kan resulteren in een elektrische schok. Probeer dit product niet zelf te onderhouden of te repareren, behalve indien dit uitdrukkelijk in de handleiding vermeld staat. Neem contact op met uw dealer wanneer u de projector wilt laten repareren, afstellen of inspecteren.
Breng zelf geen wijzigingen aan in deze projector.
Dit kan resulteren in elektrische schokken of brand.
Staak het gebruik van deze projector wan u deze is gevallen of kapot is.
Haal de stekker van de projector uit het stopcontact en vraag uw dealer het toestel te inspecteren. Als u het toestel toch blijft gebruiken, kan dit leiden tot brand.
Richt de lens van de projector niet op de zon.
Dit kan leiden tot brand.
Gebruik het juiste voltage.
Gebruik van een onjuist voltage kan leiden tot brand.
Zet de projector niet op een oneven of instabiel oppervlak.
Zet de projector alleen neer op een vlak en stevig oppervlak.
Kijk in geen geval in de lens wanneer het toestel in werking is.
Dit kan leiden tot ernstig oogletsel.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening niet plotseling wordt
• onderbroken, of dat de stekker niet plotseling uit het stopcontact gehaald wordt wanneer het toestel in werking is.
Dit kan leiden tot een kapotte lamp, elektrische schokken, brand en andere problemen. Wacht altijd tot de ventilator uit is voor u de stroomvoorziening uitschakelt.
Raak de uitlaat van de ventilatie en de bodemplaat niet aan.
De uitlaat van de ventilatie en de bodemplaat worden heet wanneer het toestel in werking is en kunnen leiden tot persoonlijk letsel of schade aan andere apparatuur. Raak deze onderdelen niet aan, plaats geen andere apparatuur voor de luchtuitlaten en zet de projector ook niet op een oppervlak dat gemakkelijk door de geproduceerde warmte beschadigd kan raken.
Kijk niet in de luchtuitlaten wanneer de projector in werking is.
De hete lucht, stof enz. die hieruit geblazen wordt kan uw ogen verwonden.
Zorg ervoor dat de luchtinlaten en -uitlaten niet geblokkeerd worden.
Als deze geblokkeerd worden, zal de warmte zich binnenin de projector ophopen, hetgeen de prestaties van de projector aan zal tasten en/of kan leiden tot brand.
Installatieplek
Om redenen van veiligheid mag u de projector niet op een plek zetten waar deze bloot kan staan aan hoge temperaturen of hoge vochtigheid. Zorg ervoor dat de bedrijfstemperatuur, vochtigheid en de opstelling in het algemeen voldoen aan de hieronder vermelde voorwaarden:
Bedrijfstemperatuur: tussen 5°C (41°F) en 35°C (95°F).
Luchtvochtigheid in bedrijf: tussen 30 en 90%
Plaats in geen geval warmte-producerende apparatuur onder de projector. Hierdoor kan de projector oververhit raken.
Installeer de projector niet in de buurt van apparatuur die sterke magnetische velden produceert. Installeer de projector ook niet in de buurt van bedrading waardoor een grote stroom loopt.
Installeer de projector niet op een plek die instabiel is of blootstaat aan trillingen; hierdoor zou de projector kunnen vallen hetgeen kan leiden tot ernstig letsel en/of schade aan het toestel zelf.
Zet de projector niet op zijn zij; hierdoor zou de projector kunnen vallen hetgeen kan leiden tot ernstig letsel en/of schade aan het toestel zelf.
Er kunnen zich ernstige problemen voordoen wanneer de projector meer dan 10° naar rechts/links of 15° naar voren/ achteren wordt gekanteld; zo zou de lamp bijvoorbeeld kunnen ontploffen.
Plaats de projector niet in de buurt van een airconditioning of
• verwarmingstoestel om te voorkomen dat de ventilatie-openingen van de projector worden blootgesteld aan warme lucht.
Vermijd plekken waar andere voorwerpen op het toestel kunnen vallen, of waar het toestel bloot staat aan druppelende of spattende vloeistoffen. Plaats de volgende dingen niet bovenop dit toestel: – Andere componenten, daar deze schade kunnen veroorzaken
en/of de afwerking van dit toestel kunnen doen verkleuren.
– Brandende voorwerpen (bijv. kaarsen), daar deze brand,
schade aan dit toestel en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
– Voorwerpen met vloeistoffen, da ar deze elektrische schokken
voor de gebruiker en/of schade aan dit toestel kunnen veroorzaken wanneer de vloeistof daaruit in het toestel terecht komt.
Kennisgeving mbt het voldoen aan Europese regelgeving
Deze videoprojector voldoet aan de eisen van de Europese Richtlijn 89/336/EEG “EMC Richtlijn”, zoals geamendeerd door de Richtlijnen 92/31/EEG en 93/68/EEG, en aan 73/23/EEG “Laagspanningsrichtlijn”, zoal s geamendeerd door Richtlijn 93/68/EEG.
WAARSCHUWING
OM DE RISICO’S VOOR BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE VERMINDEREN, MAG U DIT TOESTEL IN GEEN GEVAL BLOOTSTELLEN AAN VOCHT OF REGEN.
Dit toestel is niet losgekoppeld van de netstroom zolang de stekker nog in het stopcontact zit, ook niet wanneer het toestel zelf is uitgeschakeld. Deze toestand noemen we “standby” of waakstand of paraatstand. In deze toestand is het toestel ontworpen om slechts zeer weinig stroom te verbruiken.
i
Alleen voor klanten in Nederlands
Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
Inhoud
1 Voorbereiding 2
Ongeschikte plekken voor installatie....................2
Controleren van de accessoires ..........................3
Inzetten van de batterijen in de
afstandsbediening ................................................4
2 Bedieningsorganen en hun
functies 5
Overzicht projector ...............................................5
Overzicht afstandsbediening................................6
Gebruiken van de toetsen voor het
instellen van de beeldkwaliteit ........................6
3 Gebruiken van de
afstandsbediening 7
Bereik...................................................................7
Onvangsthoek......................................................7
4 Gebruiksklaar maken van de
projector 8
Gebruiksklaar maken van uw projector................8
Opstellen van de projector ...................................8
Instellen van de projectiehoek .............................8
Schermmaat en projectie-afstand ........................9
5 Aansluitingen 10
Basisaansluitingen thuisbioscoopsysteem.........10
Aansluiten op een videospeler enz. ...................11
Aansluiten op een DVD-speler...........................11
DVI-D aansluitingen ...........................................12
D-SUB aansluitingen..........................................12
Aansluiten van de projector op een computer ...13
Aansluiten van de stroomkabel..........................13
6 Projectie 14
Bekijken van videobeelden ................................14
Stoppen met projecteren:..............................15
KEYSTONE instelling ...................................15
IRIS toets ......................................................15
Instellen van de beeldverhouding .................16
Instellingen wijzigen ......................................16
Bekijken van computerbeelden ..........................17
AUTO / AUTO SYNC toetsen .......................18
Bij aansluiting op een laptop computer:........18
Stoppen met projecteren:..............................18
7Menu 19
Overzicht menu’s ...............................................19
Instellen via de menu’s .................................20
Menu-instellingen...............................................21
8 Instellen van videobeelden 24
Instellen van de helderheid
(CONTRAST en BRIGHTNESS) .......................24
CONTRAST ..................................................24
BRIGHTNESS...............................................24
Versterken van het witniveau
(WHITE ENHANCE) ..........................................24
Instellen van de witbalans
(met behulp van COLOR TEMP.) ..................... 24
Instellen van de witbalans
(zelf instellen van COLOR TEMP.) ................... 24
Over de kleurtemperatuur ............................ 24
Instellen van de kleurweergave
(SATURATION en HUE) ................................... 25
SATURATION.............................................. 25
HUE ............................................................. 25
Scherper of zachter maken van de beelden
(SHARPNESS) ............................................ 25
LPF (Progressief filter) ...................................... 25
9MEMORY functie 26
MEMORY functie .............................................. 26
10 Instellen van
computerbeelden 26
Instellen van computerbeelden ......................... 26
Eenvoudige methode voor het regelen
van de beeldpositie ...................................... 26
11 Plafondmontage 27
Bekijken van beelden van een aan het
plafond gemonteerde projector ......................... 27
Afmetingen in schema (eenheid: mm) .............. 27
12 Vervangen van de lamp 28
Wanneer de lamp vervangen moet worden...... 28
Vervangen van de lamp .................................... 29
Onderhoud ........................................................ 29
13 Aanbrengen van een filter
en de lensdop 30
Aanbrengen van een los verkrijgbaar
lensfilter............................................................. 30
Aanbrengen van de lensdop ............................. 30
14 Oplossen van problemen 31
Oplossen van problemen .................................. 31
15 Indicators 34
Normale omstandigheden ................................. 34
Abnormale omstandigheden ............................. 34
16 Technische gegevens 35
Technische gegevens projector ........................ 35
Technische gegevens composiet /
S-videosignalen................................................. 36
Technische gegevens componentsignalen....... 36
Technische gegevens RGB signalen................ 36
Technische gegevens analoge RGB
signalen............................................................. 36
1
Voorbereiding1
Ongeschikte plekken voor installatie
Als dit toestel niet correct wordt geïnstalleerd op een daarvoor geschikte plek, kan dit leiden tot brand of storingen, of tot schade aan het toestel zelf. Kies de plek waar het toestel geïnstalleerd moet worden zorgvuldig uit en vermijd daarbij plekken zoals hieronder staan vermeld.
1. Plekken met grote verschillen in temperatuur en vochtigheid.
• Installeer dit toestel niet op een plek waar temperatuur en vochtigheid zeer hoog kunnen worden, of de temperatuur zeer laag.
• Dit toestel moet worden gebruikt binnen een temperatuurbereik van 5°C (41°F) tot 35°C (95°F).
• Dit toestel moet worden gebruikt binnen een vochtigheidsbereik van 30 tot 90%.
2. Plekken zonder voldoende ventilatie.
• Installeer dit toestel met minstens 30 cm (1 ft) ventilatieruimte aan de bovenkant, links en rechts en aan de achterkant.
• Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen van dit toestel niet afgedekt worden. Afdekken of blokkeren van de openingen hindert de koeling.
• Installeer dit toestel op een voldoende stevig oppervlak.
• Dek dit toestel niet af met een tafelkleed o.i.d.
• Zorg ervoor dat er niets in de ventilatie-openingen gezogen kan worden waardoor de temperatuur van dit toestel te hoog zou kunnen oplopen.
• Als u het toestel in een rek wilt installeren moet u zorgen voor voldoende ventilatieruimte om te voorkomen dat het toestel oververhit raakt.
3. Stoffige plekken.
• Als het filter verstopt raakt, kan de temperatuur van dit toestel te hoog oplopen.
4. Plekken met teveel trillingen of schokken.
• Trillingen en schokken kunnen onderdelen van dit toestel beschadigen.
5. Plekken waar het toestel bloot kan staan aan water of hoge vochtigheid.
• Als dit toestel wordt blootgesteld aan water of hoge vochtigheid, kan dit elektrische schokken of brand veroorzaken.
6. Instabiele plekken
• Als dit toestel wordt geïnstalleerd op een instabiel of scheefstaand oppervlak, kan het toestel vallen en beschadigd raken of letsel veroorzaken.
7. Dichtbij een radio of stereo-installatie.
• Het toestel kan de ontvangst storen indien geplaatst in de buurt van een radio- of televisie-ontvanger.
8. Ongelijke oppervlakken
• Er kunnen zich ernstige problemen voordoen wanneer de projector meer dan 10° naar rechts/links of 15° naar voren/achteren wordt gekanteld (zo zou de lamp bijvoorbeeld kunnen ontploffen).
Waarschuwing
• Om verzekerd te kunnen zijn van levendige en contrastrijke beelden, moet u ervoor zorgen dat er geen ander licht dan dat van de projector direct op het scherm valt.
2
Controleren van de accessoires
De volgende accessoires worden meegeleverd met deze projector. Controleer of al deze accessoires inderdaad in de verpakking aanwezig zijn.
Kabels Onderdelen stroomvoorziening
(Voor de V.S.)
S-videokabel
(WF76950)
mini D-SUB
15-pens
mini D-SUB
15-pens
RGB kabel voor PC
(WF76940)
D-SUB 9-pens
8-pens
RS-232C kabel
(WF76930)
• Voor afstelling door servicepersoneel.
Onderdelen afstandsbediening Ferrietkern set Overig
• Instructieboekje
• Ferrietkern
• Band (twee)
Afstandsbediening R03 (AAA-formaat)
batterijen (twee)
• Handleiding
• Lensdop
(Voor Europa)
Stroomkabel
Belangrijk
• De meegeleverde stroomkabels zijn uitsluitend bedoeld voor gebruik met dit product. Gebruik deze in geen geval voor andere producten.
• Deze projector wordt geleverd met stroomkabels voor gebruik in de V.S. en Europa. Gebruik de correcte kabel voor uw land.
• De meegeleverde stroomkabel voor de V.S. is gespecificeerd voor gebruik bij 120 V. Sluit deze kabel in geen geval aan op een stopcontact of stroomvoorziening met een ander voltage of frequentie dan opgegeven. Als u een stroomvoorziening met een ander dan het opgegeven voltage gebruikt, dient u zelf voor een daarvoor geschikte stroomkabel te zorgen.
3
Inzetten van de batterijen in de afstandsbediening
1
3
2
Let op
• Gebruik van een verkeerd type batterij kan leiden tot ontploffing daarvan.
• U dient alleen koolstof-zink of alkali-mangaandioxide batterijen te gebruiken.
• Werp gebruikte batterijen weg in overeenstemming met de plaatselijke regelgeving.
• Batterijen kunnen ontploffen wanneer ze op de verkeerde manier worden gebruikt. U mag batterijen in geen geval opladen, uit elkaar halen of in het vuur gooien.
• U dient om te gaan met de batterijen in overeenstemming met de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
• Doe de batterijen met de positieve (+) en negatieve (–) polen op de juiste manier, zoals aangegeven, in de afstandsbediening.
• Houd batterijen buiten bereik van kinderen en huisdieren.
• Haal de batterijen uit de afstandsbediening wanneer u deze langere tijd niet zult gebruiken.
• Gebruik geen oude en nieuwe batterijen door elkaar.
• Als de elektrolyt van de batterij in aanraking komt met uw huid of kleren, dient u deze onmiddellijk met ruim water af te spoelen. Als de elektrolyt in uw ogen komt, dient u deze onmiddellijk met ruim schoon water te uit spoelen en een arts te raadplegen.
1. Haal het klepje van de achterkant van de afstandsbediening.
2. Controleer de polen van de batterijen (+/–) en doe ze op de juiste manier in de afstandsbediening met de (–) kant eerst.
• Als u de batterij erin doet met de (+) kant eerst, zal het lastig
worden om de (–) kant op zijn plaats te krijgen omdat de veer in de weg zit. Als u de batterij toch met geweld op deze manier inzet, kan de veer breken, of kan de buitenkant van de batterij kapot gaan, hetgeen kan leiden tot kortsluiting en oververhitting.
3. Doe de klep weer op zijn plaats.
Belangrijk
• Gebruik twee AAA-formaat batterijen (R03).
• Vervang de twee batterijen door nieuwe wanneer u merkt
dat de afstandsbediening minder goed begint te werken.
4
Bedieningsorganen en hun functies 2
Overzicht projector
321
5
1. FOCUS ring
2. ZOOM ring
3. Bedieningspaneel
4. Luchtinlaat
5. Sensor afstandsbediening (voorkant)
6. Luchtuitlaat
7. Luchtinlaat
8. Aansluitingen
9. Sensor afstandsbediening (achterkant)
4
10. Luchtuitlaat
10
9
Bedieningstoetsen
1
2
3
4
Achterpaneel
23145
AC IN
DVI
SERIAL
8766910
7
6
8
1. STANDBY / ON, toets
2. AUTO SYNC, toets
5
3. D-SUB / DVI, toets
4. MENU toets
5. STATUS indicator
6. POWER indicator
6
7. KEYSTONE, ENTER toets
7
8. VIDEO / S / COMP., toets
9. toets
8
9
COMPONENT
B/CB PR/CR
D-SUB
YP
S-VIDEO
VIDEO
Belangrijk
• Met het menu op het scherm functioneert de KEYSTONE
toets als ENTER toets en de D-SUB / DVI, VIDEO / S / COMP., en AUTO SYNC toetsen als respectievelijk de ,
, en toetsen.
1. AC IN
2. DVI ingangsaansluiting (DVI-D 24-pens met HDCP)
3. D-SUB ingangsaansluiting
4. Sensor afstandsbediening (achterkant)
5. COMPONENT ingangsaansluitingen
6. Toetsen voor het instellen van de voet (links/rechts)
7. Luchtuitlaat
8. SERIAL aansluiting (8-pens)
• Voor afstelling door servicepersoneel.
9. S-VIDEO ingangsaansluiting
10. VIDEO ingangsaansluiting
5
Onderkant
1
1. Stelvoet (voorkant)
2. Lampklep
3. Stelvoet (achterkant)
4. Luchtinlaat
2
3
Overzicht afstandsbediening
1
2
3
4 5
6
7
8 9
16 15
14
13
12
11
10
4
Let op
• Vervang de lamp niet direct nadat de projector gebruikt is,
want de lamp zal dan nog heel heet zijn en kan brandwonden veroorzaken.
1. IR zender
2. ON ( I ) toets
3. DVI toets
4. D-SUB toets
5. ENTER toets
6. MENU toets
7. C.TEMP (COLOR TEMPERATURE) toets*
8. AUTO toets
9. IRIS toets
10. GAMMA toets*
11. ASPECT toets
12. Richtingstoetsen
13. S-VIDEO toets
14. COMP. (COMPONENT) toets
15. VIDEO toets
16. STANDBY ( ) toets
* Zie hieronder voor de toetsen voor het instellen van de beeldkwaliteit.
Belangrijk
• Wanneer u een toets op de afstandsbediening indrukt,
zullen alle toetsen op de afstandsbediening oplichten. Ongeveer 6 seconden nadat u de toets heeft losgelaten zal de toetsverlichting worden uitgeschakeld.
Gebruiken van de toetsen voor het instellen van de beeldkwaliteit
Wanneer u op één van de toetsen voor de beeldkwaliteit drukt, zal de melding voor het instellen van de beeldkwaliteit verschijnen. Regel de beeldkwaliteit met de GAMMA en C. TEMP toetsen. U kunt de beeldkwaliteit ook instellen via het IMAGE menu (zie bladzijde 21).
GAMMA...............................................................Selecteert één van de voorgeprogrammeerde gamma-instellingen.
C. TEMP (COLOR TEMPERATURE) ................Selecteert één van de voorgeprogrammeerde kleurtemperatuur-instellingen.
6
Gebruiken van de afstandsbediening3
Bereik
Voorkant van de projector
Achterkant van de projector
30˚30˚
Gebruik de afstandsbediening binnen 10 meter afstand van de projector en richt de infraroodstraal op de sensor (aan de voor- of achterkant) van de projector.
• Houd de sensor voor de afstandsbediening uit direct zonlicht of
sterk TL licht.
• Houd de sensor voor de afstandsbediening tenminste 2 meter bij TL
lampen vandaan. Doet u dit niet, dan is het mogelijk dat de
AC IN
30˚30˚
afstandsbediening niet goed kan functioneren.
• Als er een fluorescentielamp (TL) met een inverter in de buurt van
de afstandsbediening is, kan de afstandsbediening mogelijk niet correct werken. In een dergelijk geval kunt u proberen een in de handel verkrijgbare en daarvoor bedoelde sticker te plakken over de sensor die het dichtst bij de TL lamp is.
Onvangsthoek
Verticale richting
Bij gebruik van de afstandsbediening via het scherm, dient u de afstand die de straal moet afleggen te beperken tot ongeveer 5 meter. Het daadwerkelijke bereik van de afstandsbediening zal echter ook afhangen van de eigenschappen van het scherm.
20˚
10˚
20˚ 10˚
Verticale richting (plafondmontage)
2020˚
2020˚
7
Gebruiksklaar maken van de projector4
Gebruiksklaar maken van uw projector
Installeer het scherm haaks ten opzicht van de projector. Als het scherm niet op een dergelijke manier kan worden geïnstalleerd, pas de projectiehoek van de projector dan aan zoals hieronder staat aangegeven.
• Installeer het scherm en de projector zo, dat de lens van de projector horizontaal geplaatst is in het midden van het scherm.
• Installeer het scherm niet op een plek waar het bloot staat aan direct zonlicht of kunstlicht. Licht dat direct op het scherm valt zal de geprojecteerde beelden vaal doen lijken en het bekijken van de beelden lastiger maken.
Opstellen van de projector
Bepaal de afstand van het scherm tot de projector aan de hand van de gewenste afmetingen van de te projecteren beelden (zie bladzijde 9).
W
A
STANDBY/ON
MENU
DIGITAL CINEMA PROJECTOR DPX-530
B
A=B
POWER STATUS
AUTO SYNC
ENTER
• Zet deze projector niet op een tapijt of deken of zo, want hierdoor kunnen de luchtin- en uitlaten aan de onderkant geblokkeerd raken, waardoor de projector oververhit kan raken, hetgeen kan resulteren in storingen of brand.
• Afhankelijk van de manier waarop het toestel geïnstalleerd is, kan warme lucht uit de uitlaat teruggeleid worden naar de inlaten, waardoor de melding “Over Temperature” zal verschijnen en het projecteren zal worden gestopt. Zorg er in een dergelijk geval voor dat de luchtuitlaat de juiste kant op blaast.
Instellen van de projectiehoek
Deze projector is aan de onderkant voorzien van drie voetjes waarmee de projectiehoek kan worden geregeld. Stel de projectiehoek in aan de hand van de positie van de projector. Voor de beste beelden dient u te projecteren op een vlak scherm dat met een hoek van 90 graden ten opzichte van de vloer is geïnstalleerd. Indien nodig kunt u de projector iets kantelen met de voetjes aan de onderkant.
Scherm
1. Til de projector iets op tot de gewenste hoek bereikt is.
2. Gebruik de knoppen naast de stelvoetjes (achter) om de voetjes tevoorschijn te laten komen.
3. Laat de knoppen los om de stelvoetjes (achter) in deze stand te vergrendelen.
4. U kunt de stelvoetjes (achter) in- en uitschroeven voor een fijnere instelling.
• Indien nodig kunt u ook het stelvoetje (voor) in- en uitschroeven voor een fijnere instelling.
Stelvoetjes (achterkant)
Na gebruik van de projector
Ontgrendel de stelvoetjes (achter) met de bijbehorende knoppen en doe de voetjes terug in de projector.
Bij perspectivische vertekening van de geprojecteerde beelden
Wanneer het scherm en de projector niet loodrecht staan ten opzichte van elkaar, raken de geprojecteerde beelden perspectivisch vertekend. Als u de projector en het scherm zelf niet loodrecht tegenover elkaar kunt zetten, kunt u de correctie voor perspectivische (trapezium) vervorming gebruiken (zie bladzijde 15).
8
Schermmaat en projectie-afstand
Raadpleeg het volgende diagram bij het bepalen van de schermafmetingen.
Schermmaat
A
(Hoogte van het
geprojecteerde beeld)
Hd
Midden van de lens
B
(Breedte van het geprojecteerde beeld)
Projectie-afstand (L)
Als het scherm een beeldverhouding heeft van 4:3, is de positionele relatie tussen het geprojecteerde beeld en het scherm zoals rechts staat aangegeven. Raadpleeg de onderstaande tabel bij de installatie.
Schermmaat
C
(Hoogte van het scherm)
A
(Hoogte van het
geprojecteerde beeld)
DD
B
Bij een scherm met een beeldverhouding van 16:9
Schermmaat Projectie-afstand (L)
16:9 Diagonaal Hoogte A Breedte B Min. Max.
inch cm inch cm inch cm inch m inch m inch cm
40 102 20 50 35 89 55 1.4 67 1.7 6.4 16.2 60 152 29 75 52 133 84 2.1 102 2.6 9.6 24.3
80 203 39 100 70 177 113 2.9 137 3.5 12.7 32.4 100 254 49 125 87 221 142 3.6 171 4.4 15.9 40.5 150 381 74 187 131 332 213 5.4 258 6.6 23.9 60.7 200 508 98 249 174 443 285 7.2 345 8.8 31.9 80.9 250 635 123 311 218 553 357 9.1 39.8 101.1 275 699 135 342 240 609 393 10.0 43.8 111.3
• De hierboven vermelde cijfers zijn bij benadering en kunnen iets afwijken van de daadwerkelijke maten.
Hd
Bij een scherm met een beeldverhouding van 4:3
Schermmaat
4:3 Diagonaal Hoogte C Breedte B Hoogte A Breedte B Min. Max. inch cm inch cm inch cm inch cm inch cm inch cm inch m inch m inch cm
40 102 24 61 32 81 18 46 32 81 3.0 8 51 1.3 62 1.6 5.8 14.9
60 152 36 91 48 122 27 69 48 122 4.5 11 77 2.0 94 2.4 8.8 22.3
80 203 48 122 64 163 36 91 64 163 6.0 15 103 2.6 125 3.2 11.7 29.7 100 254 60 152 80 203 45 114 80 203 7.5 19 130 3.3 157 4.0 14.6 37.1 150 381 90 229 120 305 67.5 171 120 305 11.3 29 196 5.0 237 6.0 21.9 55.7 200 508 120 305 160 406 90 229 160 406 15.0 38 262 6.6 316 8.0 29.2 74.3 250 635 150 381 200 508 112.5 286 200 508 188 48 327 8.3 36.6 92.8 300 762 180 457 240 610 135 343 240 610 22.5 57 393 10.0 43.9 111.4
• De hierboven vermelde cijfers zijn bij benadering en kunnen iets afwijken van de daadwerkelijke maten.
Afmetingen van het geprojecteerde
beeld
Ongebruikte
ruimte (D)
Projectie-afstand (L)
Hd
9
Aansluitingen5
Voorbereidingen:
• Controleer of zowel de projector als de video-apparatuur inderdaad uit staan.
Basisaansluitingen thuisbioscoopsysteem
Y (Groen)
PB/CB (Blauw)
P
(Rood)
R/CR
Videospeler
DVD-speler
Set-top box of digitale ontvanger
10
Loading...
+ 27 hidden pages