7. Bovenste uitvoerlade (afdrukken worden met de beeldzijde omlaag uitgevoerd)
8. Klep A
9. Lade 1 (multifunctionele lade)
10. Klep B
10
7400-001
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-2
Achteraanzicht links
Onderdelen van de printer
3
4
5
2
1
1. Connector voor netsnoer
2. Klep D (wanneer de optionele duplex eenheid is geïnstalleerd)
3. Klep E
4. Linkeruitvoerlade
5. Aan/uit-schakelaar
6. USB-aansluiting
7. Ethernet 10/100 Base-T-aansluiting
6
7
7400-002
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-3
Interne onderdelen
3
2
1
Onderdelen van de printer
4
5
6
7400-003
1. Handgreep van de houder van de imaging-eenheid
2. Fuser
3. LED-balken
4. Tonercassettes en imaging-eenheden (cyaan, magenta, geel en zwart)
5. Tonercassette
6. Imaging-eenheid
1
1. Houder van imaging-eenheid (omhoog)
2. Overdrachteenheid
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-4
2
7400-004
Opties
Onderdelen van de printer
7
8
9
10
1
2
3
4
11
5
12
6
13
7400-005
1. Afwerkeenheid
2. Onderstel van afwerkeenheid
3. Klep J (toegang tot nietapparaat)
4. Onderste uitvoerlade van afwerkeenheid
5. Klep F
6. Klep I
7. Bovenste uitvoerlade van de afwerkeenheid (afdrukken worden met de
beeldzijde omhoog of omlaag uitgevoerd)
8. Klep H
9. Afvalbak van perforator
10. Klep G
11. Lade 3: invoerlade voor 550 vel
12. Laden 4–6: grote invoerlade voor 1650 vel
13. Klep C, laden 3–6
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-5
Printerconfiguraties
Printerconfiguraties
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Standaardfuncties op pagina 1-6
■Verkrijgbare configuraties op pagina 1-6
■Opties op pagina 1-7
■Meer informatie op pagina 1-12
Standaardfuncties
■Maximum afdruksnelheid: 36 ppm (pagina's per minuut) in kleur, 40 ppm in zwart-wit
■Aansluitingen: USB en Ethernet 10/100 Base-T
■PostScript- en PCL-lettertypen
■Laden: lade 1 (MPT) en lade 2
■Scheidingspaginaformaten
■Afdrukkwaliteit: Foto
Verkrijgbare configuraties
De Phaser 7400-kleurenprinter is leverbaar in vijf configuraties:
Printerconfiguraties
Functies7400N7400DN7400DT7400DX7400DXF
Vaste schijfOptioneelOptioneelJaJaJa
Standaardgeheugen
(in MB)
Automatisch
dubbelzijdig
afdrukken
Invoerlade voor
550 vel
Grote invoerlade voor
1650 vel
Afwerkeenheid
†
Voor de afwerkeenheid is een vaste schijf vereist, een invoerlade voor 550 vel en een grote
invoerlade voor 1650 vel.
256256512512512
NeeJaJaJaJa
OptioneelOptioneelJaOptioneelJa
OptioneelOptioneelOptioneelJaJa
Optioneel
†
Optioneel† Optioneel† Optioneel
†
Ja
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-6
Printerconfiguraties
Opties
De volgende opties zijn leverbaar voor de Phaser 7400-kleurenprinter. U kunt de
configuratiepagina afdrukken om te zien welke opties op uw printer zijn geïnstalleerd.
Druk de configuratiepagina af (zie Gegevenspagina's op pagina 1-10).
Beschikbare laden
Lade 1 (MPT) en lade 2 bevinden zich standaard op alle configuraties. De volgende
aanvullende ladencombinaties worden ondersteund:
■Lade 3: een invoerlade voor 550 vel (standaard op de Phaser 7400DT-printer)
■Laden 3 en 4: twee invoerladen voor 550 vel
■Laden 3–5: een grote invoerlade voor 1650 vel (standaard op de Phaser 7400DX-printer)
■Laden 3–6: een invoerlade voor 550 vel en een grote invoerlade voor 1650 vel
(standaard op de Phaser 7400DXF-printer)
Afwerkeenheid
Met de afwerkeenheid kunt u verschillende papiersoorten en media nieten, zadelnieten en
perforeren. De afwerkeenheid is beschikbaar met een perforator voor 2/3 gaatjes
(afwerkeenheidmodel 110 V ) of met een perforator voor 4 gaatjes (afwerkeenheidmodel
220 V ). De afwerkeenheid wordt standaard geleverd op de Phaser 7400 DXF-printers en is
optioneel beschikbaar voor alle andere configuraties. Voor de afwerkeenheid is een vaste schijf
vereist, een invoerlade voor 550 vel en een grote invoerlade voor 1650 vel.
Geheugen
Alle configuraties beschikken over twee geheugensleuven die 256 MB en 512 MB SODIMMmodules ondersteunen (tot maximaal 1 GB).
Interne vaste schijf
De volgende afdrukopties zijn beschikbaar met de optionele vaste schijf:
■Beveiligde afdruktaken
■Testafdrukta ke n
■Persoonlijke afdruktaken
■Opgeslagen afdruktaken
Duplex eenheid
Als u automatisch dubbelzijdig wilt kunnen afdrukken op de Phaser 7400N-printer,
kunt u een duplex eenheid installeren. De duplex eenheid is standaard beschikbaar op alle
andere configuraties.
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-7
Bedieningspaneel
Bedieningspaneel
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Functies van het bedieningspaneel op pagina 1-8
■Indeling van het bedieningspaneel op pagina 1-9
■Menuschema op pagina 1-10
■Gegevenspagina's op pagina 1-10
■Voorbeeldpagina's op pagina 1-10
Functies van het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel:
■Geeft de bedrijfsstatus van de printer weer (bijvoorbeeld Bezig met afdrukken,
Gereed voor afdrukken, printerfouten en waarschuwingen).
■Geeft aan wanneer u papier moet plaatsen, verbruiksartikelen moet bestellen en vervangen
en storingen moet oplossen.
■Biedt toegang tot hulpmiddelen en gegevenspagina's waarmee u problemen kunt oplossen.
■Biedt toegang tot functies voor het wijzigen van printer- en netwerkinstellingen.
■Biedt toegang tot de status van de verbruiksartikelen.
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-8
Indeling van het bedieningspaneel
7400-006
1246
1. Statusindicator (LED):
Groen: Printer is gereed voor afdrukken.
Geel: Waarschuwing, printer gaat door
met afdrukken.
Rood: Opstartprocedure of fout.
Knipperend: Printer is bezet of bezig
met opstarten.
2. Het grafische scherm bevat
statusberichten en menu's.
3. Knop Annuleren
Hiermee annuleert u de huidige afdruktaak.
35
4. Knop Terug
5. Knop Pijl-omhoog
6. Knop Pijl-omlaag
7. Knop OK
8. Knop Help (?)
78
7400-007
Hiermee keert u terug naar het vorige menu-item.
Hiermee schuift u omhoog door de menu's.
Hiermee schuift u omlaag door de menu's.
Hiermee accepteert u de geselecteerde instelling.
Hiermee geeft u een helptekst weer met
informatie over de printer, zoals de printerstatus,
foutmeldingen en onderhoudsgegevens.
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-9
Menuschema
Het menuschema helpt u bij het navigeren door de menu's van het bedieningspaneel.
Menuschema afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Informatie. Vervolgens drukt u op OK.
2. Selecteer Menuschema en druk op de knop OK om af te drukken.
Opmerking: Druk het menuschema af om de overige gegevenspagina's weer te geven die
afgedrukt kunnen worden.
Gegevenspagina's
Het systeem wordt geleverd met een set gegevenspagina's, om u te helpen bij het behalen van
optimale resultaten met uw printer. U kunt deze pagina's openen vanuit het bedieningspaneel.
Druk het menuschema af om de locatie van deze gegevenspagina's weer te geven in de
menustructuur van het bedieningspaneel.
Opmerking: Dit afdrukpictogram bevindt zich voor de titels van de
gegevenspagina's die kunnen worden afgedrukt. Als een gegevenspagina op
het bedieningspaneel wordt gemarkeerd, kunt u op de knop OK drukken om
deze af te drukken.
Bijvoorbeeld, als u de configuratiepagina of de pagina met informatie over de huidige status
van uw verbruiksartikelen wilt afdrukken, doet u het volgende:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Gegevens. Vervolgens drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Gegevenspagina's en druk op de knop OK.
3. Selecteer Configuratiepagina of de pagina Gebruik verbruiksartikelen en druk op
de knop OK om af te drukken.
Opmerking: U kunt deze pagina's ook afdrukken vanuit CentreWare Internet Services (IS)
en het stuurprogramma van de printer.
Voorbeeldpagina's
Bij de printer wordt een aantal voorbeeldpagina's geleverd waarop verschillende
printerfuncties worden gedemonstreerd.
Voorbeeldpagina's afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Informatie. Vervolgens drukt u op OK.
2. Selecteer Voorbeeldpagina's en druk op OK.
3. Selecteer de gewenste voorbeeldpagina en druk op OK om af te drukken.
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-10
Kleurenvoorbeeldpagina's
Met de kleurenvoorbeeldpagina's kunt u de kleuren selecteren die u voor uw afdruktaken wilt
gebruiken. Op iedere kleurenvoorbeeldpagina vindt u de percentages cyaan, magenta, geel en
zwart of de hoeveelheden rood, groen en blauw die worden gebruikt (van 0 tot 255).
Opmerking: Voordat u de kleurenvoorbeeldpagina's afdrukt, selecteert u de van toepassing
zijnde Postscript-instellingen voor de standaardafdrukkwaliteit en kleurcorrectie in het menu
Printerinstellingen op het bedieningspaneel.
Kleurenvoorbeeldpagina's afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Gegevens. Vervolgens drukt u op de knop OK.
2. Selecteer Voorbeeldpagina's en druk op de knop OK.
3. Selecteer Voorbeeldpagina's CMYK of Voorbeeldpagina's RGB en druk op de
knop OK om af te drukken.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-11
Meer informatie
Meer informatie
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Bronnen op pagina 1-12
■Xerox Center voor klantenondersteuning op pagina 1-13
Bronnen
Raadpleeg de volgende bronnen voor informatie over uw printer en de voorzieningen
van uw printer:
GegevensBron
Installatiehandleiding*
Snelzoekgids*
Gebruikershandleiding (PDF)*
Handleiding voor geavanceerde
toepassingen (PDF)
Snelstarthandleidingen
Video's
Recommended Media List (lijst Aanbevolen
media)
Hulpprogramma's voor printerbeheerwww.xerox.com/office/pmtools
Informatie over menuselecties of
foutberichten op het bedieningspaneel
Gegevenspagina'sMenu in bedieningspaneel
* Ook beschikbaar op de website voor klantenondersteuning
Geleverd bij de printer.
Geleverd bij de printer.
Software and Documentation CD-ROM
(cd-rom met software en documentatie)
www.xerox.com/office/7400support
www.xerox.com/office/7400support
www.xerox.com/office/7400support
www.xerox.com/office/7400support
Help-knop (?) op bedieningspaneel
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-12
Meer informatie
Xerox Center voor klantenondersteuning
Het Xerox Center voor klantenondersteuning is een hulpprogramma dat tijdens de
installatie van het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd. Dit programma is beschikbaar
voor systemen met Windows 2000 en hoger en Mac OS X Versie 10.2 en hoger.
Het pictogram van het Xerox Center voor klantenondersteuning wordt in Windows op het
bureaublad weergegeven en in Mac OS X in het dock. Dankzij dit programma beschikt u over
een centraal punt voor toegang tot de volgende gegevens:
■Gebruikershandleidingen en video-zelfstudieprogramma's
■Oplossingen voor problemen
■Status van de printer en verbruiksartikelen
■Verbruiksartikelen bestellen en recyclen
■Antwoorden op veelgestelde vragen
■Standaardstuurprogramma-instellingen (alleen voor Windows)
Hulpprogramma Xerox Center voor klantenondersteuning starten:
1. Selecteer een van de volgende opties:
■Windows: dubbelklik op Xerox Center voor
klantenondersteuning op het bureaublad.
■Macintosh: klik op het pictogram Xerox Center
voor klantenondersteuning in het dock.
2. Selecteer uw printer in de vervolgkeuzelijst
Printer selecteren.
Zie ook:
de snelstarthandleidingen op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
1-13
Netwerkinstellingen Basis
Dit hoofdstuk omvat:
■Overzicht van de netwerkinstellingen en de configuratie op pagina 2-2
■Het netwerk instellen op pagina 2-3
■Het netwerkadres configureren op pagina 2-5
■De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
In dit hoofdstuk vindt u de belangrijkste informatie over het instellen en aansluiten van
uw printer.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-1
Overzicht van de netwerkinstellingen en de configuratie
Overzicht van de netwerkinstellingen en
de configuratie
Netwerk instellen en configureren:
1. Schakel de printer en de computer in.
2. Sluit de printer op het netwerk aan met de aanbevolen hardware en kabels.
3. Configureer het netwerkadres van de printer, zodat de printer op het netwerk
wordt geïdentificeerd.
■Windows-systemen: als de printer is aangesloten op een bestaand TCP/IP-netwerk,
start u het installatieprogramma op de Software and Documentation CD-ROM
(cd-rom met software en documentatie) zodat het IP-adres van de printer automatisch
wordt ingesteld. U kunt het IP-adres van de printer ook handmatig instellen via het
bedieningspaneel.
■Macintosh-systemen: stel het netwerkadres van de printer (voor TCP/IP) handmatig in
via het bedieningspaneel.
4. Installeer de software voor het stuurprogramma op de computer vanaf de Software and
Documentation CD-ROM (cd-rom met software en documentatie). Zie de sectie in dit
hoofdstuk voor het specifieke besturingssysteem dat u gebruikt voor meer informatie over
de installatie van het stuurprogramma.
Opmerking: Als de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met software en
documentatie) niet beschikbaar is, kunt u het nieuwste stuurprogramma downloaden via
www.xerox.com/office/drivers
.
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-2
Het netwerk instellen
Het netwerk instellen
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Een verbindingsmethode kiezen op pagina 2-3
■Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen) op pagina 2-3
■Verbinding maken via USB op pagina 2-4
Een verbindingsmethode kiezen
De printer kan via Ethernet of USB op het netwerk worden aangesloten. De hardware- en
kabelvereisten variëren voor de verschillende verbindingsmethoden. Kabels en hardware
worden over het algemeen niet bij de printer geleverd en moeten apart worden gekocht.
Verbinding maken via Ethernet (aanbevolen)
Ethernet kan voor een of meer computers worden gebruikt. Op een Ethernet-netwerk worden
veel printers en systemen ondersteund. Een Ethernet-verbinding wordt aangeraden, omdat
deze sneller is dan een USB-verbinding. Via een Ethernet-verbinding hebt u bovendien
rechtstreeks toegang tot CentreWare Internet Services (IS). CentreWare IS biedt gebruikers
een eenvoudige interface voor het beheer, de configuratie en het bijhouden van netwerkprinters
vanaf het bureaublad met gebruik van een geïntegreerde webserver. De volledige informatie
over CentreWare IS kunt u vinden door te klikken op de knop Help in CentreWare IS om de
CentreWare IS Online Help te openen.
Netwerkverbinding
Afhankelijk van uw configuratie, zijn de volgende hardware en kabels vereist voor een
Ethernet-aansluiting:
■Als u verbinding maakt met één computer, hebt u een Ethernet RJ-45
crossover-kabel nodig.
■Als u één of meer computers via een hub aansluit, hebt u een Ethernet-hub en twee
twisted-pair-kabels (categorie 5/RJ-45) nodig.
■Als u één of meer computers met een kabel of een DSL-router aansluit, hebt u een
kabel of een DSL-router en twee of meer twisted-pair-kabels (categorie 5/RJ-45) nodig.
(Eén kabel per apparaat.)
■Als u één of meer computers via een hub aansluit, sluit u de computer op de hub aan met
een kabel en sluit u de printer op de hub aan met de tweede kabel. U kunt hierbij alle
poorten van de hub gebruiken, behalve de uplink-poort.
De meest voorkomende protocollen voor Ethernet zijn TCP/IP en EtherTalk. Als u via TCP/IP
wilt afdrukken, hebben alle computers en printers een uniek IP-adres nodig.
Zie ook:
Het netwerkadres configureren op pagina 2-5
De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-3
Het netwerk instellen
Zelfstandige netwerkverbinding (kabel of DSL)
Zie ook:
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Verbinding maken via USB
Een USB-aansluiting biedt hoge gegevenssnelheden wanneer de printer op één computer
wordt aangesloten. Een USB-aansluiting is echter minder snel dan een Ethernet-aansluiting.
Voor gebruik van USB moeten computergebruikers beschikken over Microsoft Windows 98
SE, Windows ME, Windows XP of Windows 2000. Macintosh-gebruikers moeten Mac OS 9.x
of hoger gebruiken.
Verbinding maken via USB
Voor een USB-verbinding hebt u een standaard A/B USB-kabel nodig. Deze kabel wordt niet
bij de printer geleverd en moet apart worden aangeschaft. Zorg dat u de juiste USB-kabel voor
uw verbinding gebruikt.
1. Sluit het ene uiteinde van de USB-kabel aan op de printer en zet de printer AAN.
2. Sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de computer.
Zie ook:
De printerstuurprogramma's installeren op pagina 2-9
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-4
Het netwerkadres configureren
Het netwerkadres configureren
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■TCP/IP- en IP-adressen op pagina 2-5
■Het IP-adres van de printer automatisch instellen (alleen Windows) op pagina 2-6
■Het IP-adres van de printer dynamisch instellen op pagina 2-6
■Het IP-adres van de printer handmatig instellen op pagina 2-8
TCP/IP- en IP-adressen
Als uw computer is aangesloten op een groot netwerk, vraagt u de netwerkbeheerder om de
juiste TCP/IP-adressen en overige configuratiegegevens.
Als u uw eigen, kleine, lokale netwerk maakt of de printer direct via Ethernet aansluit
op de computer, volgt u de procedure voor het automatisch instellen van het IP-adres
(Internet Protocol-adres) van de printer.
Pc's en printers gebruiken overwegend TCP/IP-protocols voor communicatie over een
Ethernet-netwerk. Bij gebruik van TCP/IP-protocollen moeten elke printer en computer een
uniek IP-adres hebben. Het is hierbij belangrijk dat adressen worden gebruikt die op elkaar
lijken, maar toch elk uniek zijn; alleen het laatste cijfer van elk adres hoeft anders te zijn.
De printer kan bijvoorbeeld adres 192.168.1.2 hebben en de computer adres 192.168.1.3.
Een ander apparaat in het netwerk kan adres 192.168.1.4 hebben.
Meestal gebruiken Macintosh-computers TCP/IP of EtherTalk om met een netwerkprinter te
communiceren. Op Mac OS X-systemen wordt bij voorkeur TCP/IP gebruikt. In tegenstelling
tot TCP/IP, hoeven printers of computers met EtherTalk geen IP-adres te hebben.
Veel netwerken maken gebruik van een server met DHCP (Dynamic Host Configuration
Protocol). Een DHCP-server programmeert automatisch een IP-adres in elke pc en printer op
het netwerk die is geconfigureerd om DHCP te gebruiken. In de meeste kabel- en DSL-routers
is een DHCP-server ingebouwd. Als u een kabel- of DSL-router gebruikt, raadpleegt u de
documentatie die bij uw router is geleverd voor informatie over IP-adressering.
Zie ook:
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-5
Het netwerkadres configureren
Het IP-adres van de printer automatisch instellen
(alleen Windows)
Als de printer is aangesloten op een klein TCP/IP-netwerk zonder een DHCP-server, kunt u
het installatieprogramma op de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met software
en documentatie) gebruiken om een IP-adres te detecteren of aan uw printer toe te wijzen.
Voor verdere instructies dient u de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met
software en documentatie) in het cd-rom-station van de computer te plaatsen. Als het
installatieprogramma is gestart, volgt u de instructies op het scherm voor installatie.
Opmerking: Als u het automatische installatieprogramma wilt gebruiken, moet de printer op
een TCP/IP-netwerk zijn aangesloten.
Het IP-adres van de printer dynamisch instellen
Stel het IP-adres van de printer op een van de volgende manieren in. DHCP is standaard op
alle Phaser-printers ingeschakeld.
■DHCP
■CentreWare IS
■AutoIP
Vereiste gegevens voor handmatige IP-adressering
GegevensOpmerkingen
Internetprotocol-adres (IP-adres) van de printerDe notatie is xxx.xxx.xxx.xxx, waarbij xxx een
decimaal getal van 0-255 vertegenwoordigt.
NetwerkmaskerAls u niet zeker weet wat u hier moet invoeren,
laat u deze optie leeg. De printer kiest een
correct masker.
Standaardadres router/gatewayHet routeradres is nodig om communicatie met
het hostapparaat vanuit elke andere locatie dan
het lokale netwerksegment mogelijk te maken.
DHCP op de printer inschakelen
Controleer of het DHCP-protocol van het systeem is ingeschakeld via het bedieningspaneel of
CentreWare IS. DHCP is standaard op alle Phaser-printers ingeschakeld.
Opmerking: U controleert het IP-adres van de printer door Printeridentificatie op het
bedieningspaneel te selecteren.
Zie ook:
Functies van het bedieningspaneel op pagina 1-8
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-6
Het netwerkadres configureren
Het IP-adres wijzigen via CentreWare IS
CentreWare IS biedt gebruikers een eenvoudige interface voor het beheer, de configuratie en
het bijhouden van netwerkprinters vanaf het bureaublad met gebruik van een geïntegreerde
webserver. Klik voor meer informatie over CentreWare IS op de knop Help in CentreWare IS
om CentreWare IS Online Help te openen.
Nadat u het IP-adres van de printer hebt ingesteld, kunt u met behulp van CentreWare IS de
TCP/IP-instellingen wijzigen.
1. Start de webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Klik op Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer TCP/IP.
6. Selecteer of wijzig de instellingen en klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan) onder
aan de pagina.
Hostnamen gebruiken bij DNS (Domain Name Service)
De printer biedt ondersteuning voor DNS via een geïntegreerde DNS-resolver. Het DNSresolverprotocol communiceert met een of meer DNS-servers en zet het IP-adres om in een
bepaalde hostnaam of een hostnaam in een bepaald IP-adres.
Als u een IP-hostnaam wilt gebruiken voor de printer, moet de systeembeheerder een of meer
DNS-servers en een lokale database met DNS-domeinnamen configureren. Als u de printer
wilt instellen voor DNS, kunt u maximaal twee IP-adressen voor de DNS-server opgeven.
DDNS (Dynamic Domain Name Service)
Deze printer ondersteunt Dynamic DNS via DHCP. DHCP moet op de printer zijn
ingeschakeld om DDNS te kunnen gebruiken. Bovendien moet de DHCP-server in het
netwerk Dynamic DNS-updates ondersteunen via ondersteuning voor optie 12 of 81.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor meer informatie.
1. Start de webbrowser.
2. Geef het IP-adres van de printer op in het veld Adres van de browser
(http://xxx.xxx.xxx.xxx).
3. Selecteer Properties (Eigenschappen).
4. Selecteer de map Protocols (Protocollen) op de linkerzijbalk.
5. Selecteer TCP/IP.
6. Stel in het deelvenster BOOTP/DHCP Settings (BOOTP/DHCP-instellingen) de optie
BOOTP/DHCP in op ON (Aan).
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-7
Het netwerkadres configureren
7. Voer de volgende DDNS/WINS-configuratiegegevens in om DDNS in te schakelen:
■DDNS: stel deze optie in op ON (Aan).
■Release Host Name (Hostnaam vrijgeven): stel deze optie in op NO (Nee).
■DDNS/WINS Name (DDNS/WINS-naam): gebruik de standaardnaam die door
Xerox wordt gegeven of voer een andere naam in.
■Primary WINS Server (optional) (Primaire WINS-server (optioneel))
■Secondary WINS Server (Secundaire WINS-server)
8. Klik op Save Changes (Wijzigingen opslaan) als u alle instellingen hebt ingevoerd.
Het IP-adres van de printer handmatig instellen
Opmerking: Zorg dat het IP-adres van de computer juist is geconfigureerd voor het netwerk.
Neem contact op met de netwerkbeheerder voor meer informatie.
Als u bent aangesloten op een netwerk zonder DNS-server of in een omgeving werkt waar de
IP-adressen van printers door de netwerkbeheerder worden toegewezen, kunt u deze methode
gebruiken om het IP-adres handmatig in te stellen. Een handmatig ingesteld IP-adres vervangt
DHCP en AutoIP. Het IP-adres kan ook handmatig worden ingesteld als u op een klein kantoor
met een enkele pc werkt en gebruikmaakt van een inbelverbinding.
1. Selecteer Printerinstellingen en druk vervolgens op OK.
2. Selecteer Verbindingsinstellingen en druk op OK.
3. Selecteer Netwerkinstellingen en druk op OK.
4. Selecteer TCP/IP-instellingen en druk op OK.
5. Selecteer DHCP/BOOTP en druk op OK om Uit te selecteren.
6. Selecteer TCP/IP-adres en druk op OK.
7. Voer het IP-adres van de printer in en druk op OK.
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-8
De printerstuurprogramma's installeren
De printerstuurprogramma's installeren
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Beschikbare stuurprogramma's op pagina 2-9
■Windows 98 SE of nieuwer en Windows 2000 of nieuwer op pagina 2-10
■Macintosh OS 9.x op pagina 2-10
■Macintosh OS X versie 10.2 en nieuwer op pagina 2-11
Beschikbare stuurprogramma's
Gebruik een Xerox-printerstuurprogramma om speciale afdrukopties te activeren.
Xerox biedt stuurprogramma's voor verschillende PDL's (Page Description Language) en
besturingssystemen. De volgende printerstuurprogramma's zijn beschikbaar:
PrinterstuurprogrammaBron*Beschrijving
Windows PostScriptstuurprogramma
PCL-stuurprogrammaAlleen via
Xerox Walk-Upprinterstuurprogramma
(Windows)
Macintosh OS 9.xstuurprogramma
Mac OS X-stuurprogramma
(versie 10.1 en hoger)
UNIX-stuurprogrammaAlleen via
Cd-rom en via
internet
internet
Alleen via
internet
Cd-rom en via
internet
Cd-rom en via
internet
internet
Het PostScript-stuurprogramma wordt
aanbevolen om de aangepaste functies van
het systeem en het authentieke Adobe®
PostScript® optimaal te benutten.
(standaardprinterstuurprogramma)
Het PCL-stuurprogramma (Printer Command
Language) kan worden gebruikt voor
toepassingen waarvoor PCL nodig is.
Opmerking: Alleen voor Windows 2000 en
Windows XP.
Met dit stuurprogramma kunt u vanaf een pc
afdrukken op alle Xerox PostScript-printers.
Dit is bijzonder praktisch voor mensen met
beroepen waarbij verschillende locaties
moeten worden bezocht en die op
verschillende printers moeten afdrukken.
Met dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een Mac OS 9.x-besturingssysteem.
Met dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een Mac OS X (versie 10.2 en hoger)besturingssysteem.
Met dit stuurprogramma kunt u afdrukken
vanaf een UNIX-besturingssysteem.
* Ga naar www.xerox.com/office/drivers
Phaser® 7400-kleurenprinter
voor de nieuwste printerstuurprogramma's.
2-9
De printerstuurprogramma's installeren
Windows 98 SE of nieuwer en Windows 2000 of nieuwer
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met
software en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station van de computer. Als het installatieprogramma niet
automatisch start, gaat u als volgt te werk:
a. Klik eerst op Start en vervolgens op Uitvoeren.
b. Typ in het venster Uitvoeren het volgende: <CD drive>:\INSTALL.EXE.
2. Selecteer de gewenste taal in de lijst.
3. Selecteer Printerstuurprogramma installeren.
4. Selecteer de installatiemethode die u wilt gebruiken en volg vervolgens de aanwijzingen
op het scherm.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Macintosh OS 9.x
USB
Een printer die via een USB-kabel is aangesloten, wordt niet weergegeven in de Kiezer.
Een USB-printer op het bureaublad maken:
1. Plaats de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met software en documentatie)
in het cd-rom-station van de computer.
2. Gebruik Desktop Printer Utility om een USB-printer te maken op het bureaublad.
Dit hulpprogramma bevindt zich in de map PhaserTools, die tijdens de installatie van
de software wordt gemaakt.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-10
De printerstuurprogramma's installeren
EtherTalk
Opmerking: Als u EtherTalk gebruikt, zijn voor Macintosh-computers geen
IP-adressen nodig.
Het printerstuurprogramma installeren:
1. Open het regelpaneel AppleTalk.
2. Controleer of de Ethernet-poort de geselecteerde netwerkpoort is.
3. Dubbelklik op het installatieprogramma op de Software and Documentation CD-ROM
(cd-rom met software en documentatie) om het printerstuurprogramma te installeren.
4. Open de Kiezer en klik op het stuurprogramma LaserWriter.
5. Selecteer de printer in de rechterkolom van de Kiezer en klik op Maak aan om de
bureaubladprinter te maken.
Macintosh OS X versie 10.2 en nieuwer
Het printerstuurprogramma vanaf de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met
software en documentatie) installeren:
1. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station.
2. Open het hulpprogramma Afdrukbeheer.
Opmerking: In Macintosh OS X versie 10.3 of hoger wordt het hulpprogramma
Printerconfiguratie genoemd. Open de map Hulpprogramma’s in de map
Programma’s op de vaste schijf van de Macintosh om de hulpprogramma's weer te geven.
3. Klik op het pictogram Voe g to e in de lijst met printers en selecteer vervolgens Bonjour in
het vervolgkeuzemenu.
4. Selecteer de printer in het venster.
5. Selecteer Xerox in de vervolgkeuzelijst met fabrikanten die zich onder aan het
scherm bevindt.
6. Selecteer het juiste printermodel in de lijst met beschikbare apparaten.
7. Klik op de knop Voe g to e.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
2-11
Afdrukken - Basis
Dit hoofdstuk omvat:
■Overzicht van de basisstappen op pagina 3-2
■Ondersteund papier en ondersteunde media op pagina 3-3
■Papier plaatsen op pagina 3-8
■Afdrukopties selecteren op pagina 3-24
■Op beide zijden van het papier afdrukken op pagina 3-29
■Afdrukken op speciale media op pagina 3-32
■Uitvoeropties selecteren op pagina 3-52
Zie ook:
Zelfstudievideo's over het gebruik van papierladen op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-1
Overzicht van de basisstappen
Overzicht van de basisstappen
Afdruktaken uitvoeren:
1. Plaats papier in de lade.
2. Via het bedieningspaneel bevestigt of wijzigt u het papiertype en het papierformaat.
Deze kunt u naar wens instellen.
Voorzichtig: Het selecteren van het juiste papiertype bevordert de kwaliteit van de
afdrukken en voorkomt schade aan de printer.
3. Ga via de softwaretoepassing naar het dialoogvenster Afdrukken en selecteer vervolgens
de afdrukopties in het printerstuurprogramma. Zie Afdrukopties selecteren op pagina 3-24
voor meer informatie.
4. Verzend de taak naar de printer.
Zie ook:
Papier plaatsen op pagina 3-8
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-2
Ondersteund papier en ondersteunde media
Ondersteund papier en ondersteunde media
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Richtlijnen voor het gebruik van papier op pagina 3-4
■Papier dat de printer kan beschadigen op pagina 3-4
■Richtlijnen voor papieropslag op pagina 3-5
■Ondersteunde papierformaten en papiergewichten op pagina 3-5
Deze printer kan verschillende papiersoorten verwerken. Volg de richtlijnen in deze sectie
voor de beste afdruk- en kopieerkwaliteit en ter voorkoming van papierstoringen.
Gebruik voor de beste resultaten de Xerox-afdrukmedia die worden aanbevolen voor de
Phaser 7400-kleurenprinter. Op deze manier behaalt u uitstekende afdrukresultaten met
uw printer.
Zie de Recommended Media List (Lijst Aanbevolen media) op www.xerox.com/office/
7400support voor informatie over aanbevolen papiertypen en speciale media.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/supplies
.
Voorzichtig: Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane
papiersoorten, transparanten en andere speciale media vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of de Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van
Xerox. De Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is
beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. Buiten de VS en Canada kunnen andere
garantievoorwaarden gelden. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke
vertegenwoordiger.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-3
Ondersteund papier en ondersteunde media
Richtlijnen voor het gebruik van papier
U kunt de meeste papiersoorten en -formaten, transparanten of andere speciale media in de
laden van de printer plaatsen. Volg deze richtlijnen bij het plaatsen van papier en andere media
in de laden:
■Enveloppen, labels en glanspapier kunnen alleen vanuit lade 1 (MPT) worden bedrukt.
■Transparanten en papier van aangepast formaat kunnen vanuit lade 1 (MPT) en lade 2
worden bedrukt.
■Waaier papier, transparanten en labels goed uit voordat u deze in de papierlade plaatst.
■Gebruik alleen papieren enveloppen. Alle enveloppen mogen alleen voor enkelzijdig
afdrukken worden gebruikt. Bij het afdrukken op enveloppen kunnen deze kreuken en/of
in reliëf worden bedrukt.
■Leg niet te veel papier in de laden.
■Pas de papiergeleiders aan het papierformaat aan.
■Als het papier regelmatig vastloopt, gebruikt u een nieuw pak papier of andere
speciale media.
Zie ook:
Afdrukken op speciale media op pagina 3-32
Papier dat de printer kan beschadigen
Deze printer is ontworpen om verschillende mediatypen voor afdruk- en kopieertaken te
kunnen verwerken. Het gebruik van bepaalde soorten media kan echter de afdrukkwaliteit
doen afnemen, meer papierstoringen dan normaal als gevolg hebben of beschadigingen aan
de printer veroorzaken.
Onder de niet toegestane media bevinden zich:
■Ruwe of poreuze media, zoals inkjet-papier
■Plastic media
■Gevouwen of gekreukt papier
■Papier waarop reeds is gefotokopieerd
■Papier met nietjes
■Vensterenveloppen, enveloppen met metalen klemmen of enveloppen met plakranden
met beschermstrips
■Gewatteerde enveloppen
■Glanspapier dat niet geschikt is voor laserprinters
■Transparanten anders dan transparante film uit de serie Phaser 35
■Vellen met labels waarvan een of meer labels zijn verwijderd
■Materiaal dat minder dan 64 g/m
(100 lb. omslagpapier) weegt
2
(17 lb. schrijfpapier) of meer dan 270 g/m2
Zie ook:
Afdrukken op enveloppen op pagina 3-37
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-4
Ondersteund papier en ondersteunde media
Richtlijnen voor papieropslag
Het creëren van goede opslagomstandigheden voor uw papier en andere media draagt bij aan
optimale afdrukresultaten.
■Bewaar papier in een donkere, koele en relatief droge ruimte. De meeste papiermaterialen
kunnen beschadigd raken door ultraviolet (UV) en zichtbaar licht. Vooral UV-straling, die
wordt gegenereerd door de zon en tl-lampen, is heel schadelijk voor papier. Beperk de
intensiteit en de duur van blootstelling aan zichtbaar licht zoveel mogelijk.
■Zorg voor een constante omgevingstemperatuur en relatieve vochtigheidsgraad.
■Bewaar papier niet op zolder, in de keuken, in de garage of in de kelder. Binnenmuren zijn
droger dan buitenmuren, waar vochtophoping mogelijk is.
■Leg uw papiervoorraad op een vlakke ondergrond, bijvoorbeeld op pallets, karton, planken
of in kasten.
■Bewaar geen voedsel of drank in de opslag-/verwerkingsruimte van het papier.
■Open verzegelde papierpakken pas wanneer u deze in de printer wilt laden. Bewaar
het papier in de originele verpakking. De verpakking van de meeste commerciële
standaardformaten is aan de binnenkant voorzien van een beschermlaag tegen vochtverlies
en -toename.
■Laat de media in de zak totdat u ze gaat gebruiken. Plaats ongebruikte media weer in
de zak en sluit deze goed. Sommige speciale media worden verpakt in hersluitbare
plastic zakken.
Ondersteunde papierformaten en papiergewichten
In de volgende secties vindt u informatie over de door de printer ondersteunde papierformaten
en papiergewichten. Voor meer informatie het papier en de media die worden ondersteund,
kunt u de pagina Papiertips afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Gegevens en drukt u vervolgens op OK.
2. Selecteer Gegevenspagina's en druk vervolgens op OK.
3. Selecteer Papiertips en druk op OK om de pagina af te drukken.
Zie ook:
de Recommended Media List (Lijst Aanbevolen media) op www.xerox.com/office/
7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-5
Ondersteund papier en ondersteunde media
Ondersteunde papierformaten en papiergewichten voor lade 1 (MPT)
Ondersteunde papierformaten en papiergewichten voor lade 1 (MPT) op pagina 3-6
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
2
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-8
Papier plaatsen
XEROX
Lange zijde eerst
Voer papier van alle ondersteunde typen en formaten met de lange zijde eerst in,
met uitzondering van labels en papier langer dan 305 mm (12,0 inch) of smaller
dan 142 mm (5,6 inch).
Papier of andere media in lade 1 (MPT) plaatsen:
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de
verlengstukken van de lade open.
1
2
3
7400-094
2. Plaats het papier of de andere media met de lange zijde tegen de roller, zoals aangegeven
in de volgende afbeeldingen:
■Voor enkelzijdigafdrukken plaatst u de te bedrukken zijde naar boven gericht,
waarbij de bovenkant van de pagina naar de achterkant van de lade wijst. De zijde met
de gaatjes moet als eerste in de printer worden ingevoerd.
7400-246
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-9
Papier plaatsen
XEROX
■Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken plaatst u de eerste te bedrukken zijde naar
beneden gericht, waarbij de bovenkant van de pagina naar de achterkant van de
printer wijst. De zijde met de gaatjes moet als laatste in de printer worden ingevoerd.
Zie Op beide zijden van het papier afdrukken op pagina 3-29 voor meer informatie.
XEROX
7400-251
■Plaats niet meer dan 50 transparanten tegelijk.
3. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier.
7400-011
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-10
Papier plaatsen
4. Als u papier of media hebt geplaatst met een hoogte van minder dan 111 mm (4,4 inch),
opent u de linkeruitvoerlade.
1
3
2
7400-012
5. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het type en formaat van het papier dat in de
lade is geplaatst te bevestigen, drukt u op de knop OK. Vervolgens kunt u de huidige ladeinstellingen gebruiken. Als u papier van een nieuw formaat of type in de lade hebt plaatst,
doet u het volgende:
a. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het gewenste papiertype. Vervolgens drukt u op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK. Als u papier van Letter- of A4-
formaat gebruikt, selecteert u het papierformaat zonder de letters SEF (Short-Edge
Feed, korte zijde eerst).
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-11
Papier plaatsen
Korte zijde eerst (SEF, Short-Edge Feed)
Voer de volgende media met de korte-zijde eerst in: labels, papier van A6-formaat en papier
dat smaller is dan 142 mm (5,6 inch) of langer dan 305 mm (12,0 inch).
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de
verlengstukken van de lade open.
1
2
3
7400-094
2. Plaats het papier of de andere media met de korte zijde tegen de roller, zoals aangegeven in
de volgende afbeeldingen:
■Voor enkelzijdigafdrukken plaatst u de te bedrukken zijde naar boven gericht,
waarbij de bovenkant van de pagina als eerste in de printer wordt ingevoerd. De zijde
met de gaatjes moet zich aan de voorzijde van de printer bevinden.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-12
7400-249
Papier plaatsen
■Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken plaatst u de eerste te bedrukken zijde
naar beneden gericht, waarbij de bovenkant van de pagina als eerste in de printer
wordt ingevoerd. De zijde met de gaatjes moet zich aan de achterzijde van de printer
bevinden. Zie Op beide zijden van het papier afdrukken op pagina 3-29 voor
meer informatie.
XEROX
7400-252
Voorzichtig: Plaats geen papier of media boven de vullijn in de lade. Als u te veel papier
plaatst, kunnen er papierstoringen optreden.
3. Duw de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier.
7400-011
7400-255
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-13
Papier plaatsen
4. Als u papier of media hebt geplaatst met een hoogte van minder dan 111 mm (4,4 inch),
opent u de linkeruitvoerlade.
1
1
3
3
2
2
7400-012
7400-012
5. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het type en formaat van het papier dat in de
lade is geplaatst te bevestigen, drukt u op de knop OK. Vervolgens kunt u de huidige ladeinstellingen gebruiken. Als u papier van een nieuw formaat of type in de lade hebt plaatst,
doet u het volgende:
a. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
b. Selecteer het gewenste papiertype. Vervolgens drukt u op de knop OK.
c. Selecteer het papierformaat en druk op de knop OK. Als u papier van Letter- of
A4-formaat gebruikt, selecteert u het papierformaat met de letters SEF (Short-Edge
Feed, korte zijde eerst).
Zie ook:
Afdrukken op speciale media op pagina 3-32
Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-46
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-14
Papier plaatsen
Papier en media handmatig invoeren in lade 1 (MPT)
Als u gebruikmaakt van een bepaalde papiersoort en u niet wilt dat anderen er per ongeluk ook
gebruik van maken (bijvoorbeeld papier met een briefhoofd), kunt u de printer laten aangeven
wanneer het tijd is om het papier voor uw afdruktaak te plaatsen.
Handmatige invoer selecteren bij gebruik van Windows
Deze optie selecteren in Windows:
1. Selecteer in het Windows-printerstuurprogramma het tabblad Papier/kwaliteit.
2. Selecteer De printer dwingen vanuit een specifieke lade af te drukken en selecteer
vervolgens Lade 1 (MPT) in de lijst.
3. Selecteer Handmatige invoer en klik vervolgens op OK om de instellingen van het
printerstuurprogramma op te slaan.
4. Verzend uw afdruktaak.
5. Wanneer u hierom wordt gevraagd, verwijdert u het papier uit lade 1 (MPT).
6. Plaats het juiste papier voor uw taak in de lade.
Handmatige invoer selecteren bij gebruik van Macintosh
Deze optie selecteren op de Macintosh:
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst de optie Papierinvoer.
2. Selecteer Handmatige invoer in de vervolgkeuzelijst Alle pagina's uit.
3. Verzend uw afdruktaak.
4. Wanneer u hierom wordt gevraagd, verwijdert u het papier uit lade 1 (MPT).
5. Plaats het juiste papier voor uw taak in de lade.
Zie ook:
Papier plaatsen in lade 1 (MPT) op pagina 3-8
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-15
Papier plaatsen
Papier plaatsen in laden 2–6
U kunt laden 2-6 gebruiken voor een grote verscheidenheid aan papier- en mediatypen, zoals:
Ondersteunde papierformaten en papiergewichten voor laden 2-6 op pagina 3-7
Lange zijde eerst (LEF, Long-Edge Feed)
Voer papier van alle ondersteunde typen en formaten in met de lange zijde eerst, met
uitzondering van papier van A6-formaat en papier dat langer is dan 328 mm (12,9 inch).
Papier of andere media in laden 2–6 plaatsen:
1. Trek de lade uit de printer.
2
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-16
7400-017
Papier plaatsen
2. Pas, indien nodig, de lengte- en de breedtegeleider aan het papierformaat aan.
7400-018
Opmerking: Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen
het papier en de geleiders zitten.
3. Waaier het papier uit om vellen die aan elkaar geplakt zitten los te maken.
7400-019
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-17
Papier plaatsen
XEROX
4. Plaats het papier met de rechterzijde in de richting van de rechterkant van de lade, zoals
aangegeven in de volgende afbeeldingen:
■Voor enkelzijdigafdrukken plaatst u de te bedrukken zijde naar beneden gericht,
waarbij de bovenkant van het papier zich achter in de lade bevindt. De zijde met de
gaatjes moet zich aan de rechterkant van de lade bevinden.
7400-020
■Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken plaatst u de eerste te bedrukken zijde naar
boven gericht, waarbij de bovenkant van het papier zich achter in de lade bevindt.
De zijde met de gaatjes moet zich aan de linkerkant van de lade bevinden. Zie Op
beide zijden van het papier afdrukken op pagina 3-29 voor meer informatie.
XEROX
7400-164
■Transparanten kunnen alleen in lade 2 worden geplaatst. Plaats niet meer dan 200
transparanten tegelijk.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-18
Papier plaatsen
5. Duw de lade helemaal in de printer.
7400-023
6. Als u het type papier dat zich in de lade bevindt hebt gewijzigd, doet u het volgende:
a. Selecteer op het bedieningspaneel de optie Instellingen papierlade. Druk
vervolgens op de knop OK.
b. Selecteer Lade N - papier en druk op de knop OK.
c. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
d. Selecteer het gewenste papiertype. Vervolgens drukt u op de knop OK.
Voorzichtig: Het selecteren van het juiste papiertype bevordert de kwaliteit van de
afdrukken en voorkomt schade aan de printer.
e. Voor lade 2 selecteert u het juiste papierformaat. Vervolgens drukt u op de knop OK.
Als u papier van Letter- of A4-formaat gebruikt, selecteert u het papierformaat zonder
de letters SEF (Short-Edge Feed, korte zijde eerst).
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-19
Papier plaatsen
Korte zijde eerst (SEF, Short-Edge Feed)
Papier dat langer is dan 328 mm (12,9 inch) en papier van A6-formaat moet met de korte
zijde eerst worden ingevoerd. Papier van A6-formaat kan alleen enkelzijdig vanuit lade 2
worden afgedrukt.
Papier of andere media in laden 2–6 plaatsen:
1. Trek de lade uit de printer.
7400-017
2. Pas, indien nodig, de lengte- en de breedtegeleider aan het papierformaat aan.
7400-018
Opmerking: Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen
het papier en de geleiders zitten.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-20
Papier plaatsen
XEROX
3. Waaier het papier uit om vellen die aan elkaar geplakt zitten los te maken.
7400-019
4. Plaats het papier met de korte zijde in de richting van de rechterkant van de lade, zoals
aangegeven in de volgende afbeeldingen:
■Voor enkelzijdigafdrukken plaatst u de te bedrukken zijde naar beneden gericht,
waarbij de bovenkant van het papier zich aan de rechterkant van de lade bevindt.
De zijde met de gaatjes moet zich aan de voorkant van de lade bevinden.
7400-021
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-21
Papier plaatsen
■Voor automatisch dubbelzijdig afdrukken plaatst u de eerste te bedrukken zijde naar
boven gericht, waarbij de bovenkant van het papier naar de rechterkant van de lade
wijst. De zijde met de gaatjes moet zich aan de achterkant van de lade bevinden. Zie
Op beide zijden van het papier afdrukken op pagina 3-29 voor meer informatie.
XEROX
7400-165
5. Duw de lade helemaal in de printer.
7400-023
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-22
Papier plaatsen
6. Als u het type papier dat zich in de lade bevindt hebt gewijzigd, doet u het volgende:
a. Selecteer op het bedieningspaneel de optie Instellingen papierlade.
Druk vervolgens op de knop OK.
b. Selecteer Lade N - papier en druk op de knop OK.
c. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
d. Selecteer het gewenste papiertype. Vervolgens drukt u op de knop OK.
Voorzichtig: Het selecteren van het juiste papiertype bevordert de kwaliteit van de
afdrukken en voorkomt schade aan de printer.
e. Voor lade 2 selecteert u het juiste papierformaat. Vervolgens drukt u op de knop OK.
Als u papier van Letter- of A4-formaat gebruikt, selecteert u het papierformaat met de
letters SEF (Short-Edge Feed, korte zijde eerst).
Zie ook:
Afdrukken op speciale media op pagina 3-32
Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-46
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-23
Afdrukopties selecteren
Afdrukopties selecteren
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Afdrukvoorkeuren selecteren (Windows) op pagina 3-24
■Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Windows) op pagina 3-25
■Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Macintosh) op pagina 3-27
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
Afdrukvoorkeuren selecteren (Windows)
Printervoorkeuren zijn van toepassing op alle afdruktaken, tenzij u deze specifiek voor een
taak overschrijft. Als u bijvoorbeeld automatisch dubbelzijdig afdrukken wilt gebruiken voor
de meeste afdruktaken, stelt u deze optie in bij de printerinstellingen.
1. Klik op Start, selecteer Instellingen en klik vervolgens op Printers.
2. Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer.
3. Kies Printervoorkeuren of Eigenschappen in het snelmenu.
4. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma en klik op OK om
de selecties op te slaan.
Opmerking: Klik op de knop Help op het tabblad van het printerstuurprogramma
om de on line help weer te geven voor meer informatie over de opties van Windowsprinterstuurprogramma's.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-24
Afdrukopties selecteren
Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Windows)
Als u voor een bepaalde taak speciale afdrukopties wilt gebruiken, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer verzendt. Als u bijvoorbeeld
een bepaalde afbeelding wilt afdrukken met de kwaliteit Hoge resolutie/Foto, moet u deze
instelling in het stuurprogramma selecteren voordat u de taak afdrukt.
1. Open het document of de afbeelding in de overeenkomstige toepassing en open het
dialoogvenster Afdrukken.
2. Selecteer de Phaser 7400-kleurenprinter en klik op de knop Eigenschappen om het
printerstuurprogramma te openen.
3. Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma. Raadpleeg de
onderstaande tabel voor specifieke afdrukopties.
Opmerking: In Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003 kunt u de huidige
afdrukopties opslaan met een unieke naam en deze ook toepassen bij andere taken.
Selecteer een van de volgende tabbladen: Papierkwaliteit, Uitvoeropties of Tek Co lo r en
druk op de knop Opgeslagen instellingen. Klik op de knop Help voor meer informatie.
4. Klik op OK om uw selecties op te slaan.
5. Druk de taak af.
Zie ook:
de Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
Afdrukopties voor Windows-besturingssystemen
Tabb l a d i n
Besturingssysteem
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server
2003
stuurprogrammaAfdrukopties
Tabblad Indeling
Tabblad Papier/
kwaliteit
Tabblad
Uitvoeropties
Tabblad TekColor
■ Afdrukstand
■ Automatisch dubbelzijdig afdrukken
■ Pagina's per vel
■ Papierformaat, papiertype en lade selecteren
■ Afdrukkwaliteit
■ Voorbladen
■ Beveiligde afdrukken, persoonlijke afdrukken,
testafdrukken en opgeslagen afdrukken
■ Deelpagina's
■ Einde van de taak
■ Nieten
■ Perforeren
■ Papierbestemming
■ Kleurcorrecties
■ Zwart-witconversie
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-25
Afdrukopties voor Windows-besturingssystemen (vervolg)
Tabb l a d i n
Besturingssysteem
stuurprogrammaAfdrukopties
Afdrukopties selecteren
Windows NT 4Tabblad
Pagina-instelling
Tabblad Papier/
kwaliteit
Tabblad
Uitvoeropties
Tabblad TekColor
Windows 98 SE of
Tabblad Instelling
Windows ME
Tabblad
Uitvoeropties
■ Afdrukstand
■ Automatisch dubbelzijdig afdrukken
■ Aantal exemplaren
■ Papiertype, papierformaat en lade selecteren
■ Afdrukkwaliteit
■ Voorbladen
■ Beveiligde afdrukken, persoonlijke afdrukken,
testafdrukken en opgeslagen afdrukken
■ Deelpagina's
■ Nieten
■ Perforeren
■ Papierbestemming
■ Kleurcorrecties
■ Zwart-witconversie
■ Papiertype, papierformaat en lade selecteren
■ Afdrukstand
■ Automatisch dubbelzijdig afdrukken
■ Afdrukkwaliteit
■ Einde van de taak
■ Deelpagina's
■ Voorbladen
■ Beveiligde afdrukken, testafdrukken en
opgeslagen afdrukken
Tabblad TekColor
Phaser® 7400-kleurenprinter
■ Kleurcorrecties
■ Zwart-witconversie
3-26
Afdrukopties selecteren
Afdrukopties selecteren voor een specifieke taak (Macintosh)
Als u afdrukinstellingen wilt selecteren voor een specifieke taak, moet u de instellingen van
het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de printer verzendt.
1. Open het document in uw toepassing en kies Bestand in het menu Print.
2. Selecteer de gewenste afdrukopties in de menu's en vervolgkeuzelijsten.
Opmerking: In Macintosh OS X klikt u op Bewaar instellingen in het scherm van het
menu Print om de huidige printerinstellingen op te slaan. U kunt meerdere instellingen
vooraf maken en elke instelling opslaan met een unieke naam en printerinstellingen. Als u
taken wilt afdrukken met specifieke printerinstellingen, klikt u op de overeenkomstige
opgeslagen instelling in de lijst Instellingen.
3. Klik op Print om de taak af te drukken.
Raadpleeg de volgende tabel voor specifieke afdrukopties:
Instellingen Macintosh PostScript-stuurprogramma
Vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem
stuurprogrammaAfdrukopties
Mac OS X versie
10.2 en nieuwer
Aantal en pagina's
Layout
Papierverwerking
ColorSync
Voorblad
Papierinvoer
Afwerkopties
Taaktypen
Afdrukkwaliteit
■ Aantal
■ Pagina's
■ Pagina's per vel
■ Richting
■ Rand
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Omgekeerde paginavolgorde
■ Afdrukken (alle, oneven, even)
■ Kleurconversie
■ Voorbladen
■ Papierbron
■ Nieten
■ Perforeren
■ Papierbestemming
■ Offset (trapsgewijs) gesorteerde sets
■ Beveiligde afdrukken, persoonlijke
afdrukken, testafdrukken en
opgeslagen afdrukken
■ Afdrukkwaliteit
■ Kleurcorrectie en sRGB neutrale grijstinten
■ Afbeeldingen gladmaken
Printerfuncties
Phaser® 7400-kleurenprinter
■ Papiertypen
■ Deelpagina's
3-27
Instellingen Macintosh PostScript-stuurprogramma (vervolg)
Vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem
Mac OS 9.xAlgemeen■ Aantal
stuurprogrammaAfdrukopties
■ Pagina's
■ Papierbron
Afdrukopties selecteren
Kleuraanpassing
Voorblad
Layout
Afdrukkwaliteit
Taaktypen
■ Afdrukkleur
■ Voorbladen
■ Pagina's per vel
■ Rand
■ Dubbelzijdig afdrukken
■ Afdrukkwaliteit
■ Afbeeldingen gladmaken
■ Beveiligde afdrukken, persoonlijke
afdrukken, testafdrukken en
opgeslagen afdrukken
Geavanceerde opties■ Papierbestemming
■ Papiertypen
■ Offset (trapsgewijs) gesorteerde sets
■ Deelpagina's
Afwerkopties
■ Nieten
■ Perforeren
■ Bestemming
■ Offset (trapsgewijs) gesorteerde sets
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-28
Op beide zijden van het papier afdrukken
Op beide zijden van het papier afdrukken
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Richtlijnen voor automatisch dubbelzijdig afdrukken op pagina 3-29
■Bindrandopties op pagina 3-30
■Dubbelzijdig afdrukken selecteren op pagina 3-30
Opmerking: Ga naar de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
voor meer
informatie over handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Richtlijnen voor automatisch dubbelzijdig afdrukken
U kunt automatisch dubbelzijdig afdrukken vanuit alle laden. Controleer of u voldoet aan de
volgende vereisten voordat u een dubbelzijdig document gaat afdrukken:
■U moet beschikken over een Phaser 7400DN-, Phaser 7400DT-, Phaser 7400DX- of een
Phaser 7400DXF-printer.
■Het papier dat u gebruikt moet voldoen aan de volgende vereisten:
■Gewicht: 75 - 188 g/m
■Lengte: 148 - 456 mm (5,83 - 17,95 inch)
De volgende papiervarianten en media kunnen niet worden gebruikt voor
dubbelzijdig afdrukken:
■Transparanten
■Enveloppen
■Labels
■Karton
■Glanspapier
■Materiaal dat zwaarder is dan 105 g/m
2
(schrijfpapier 20 - 50 lb.)
2
(schrijfpapier 28 lb.)
Zie ook:
Opties op pagina 1-5
Ondersteund papier en ondersteunde media op pagina 3-3
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-29
Op beide zijden van het papier afdrukken
Bindrandopties
Wanneer u het printerstuurprogramma gebruikt om dubbelzijdig afdrukken te selecteren,
kunt u ook de bindrand selecteren. Hiermee bepaalt u hoe de pagina’s worden omgeslagen.
Het uiteindelijke resultaat is afhankelijk van de afdrukstand (staand of liggend) van de
afbeeldingen op de pagina, zoals u kunt zien op de volgende plaatjes.
StaandLiggend
Binden aan zijrand
Over lange
zijde spiegelen
Binden aan bovenrand
Over korte
zijde spiegelen
Binden aan zijrand
Over korte
zijde spiegelen
Binden aan bovenrand
Over lange
zijde spiegelen
Dubbelzijdig afdrukken selecteren
Automatisch dubbelzijdig afdrukken selecteren:
1. Plaats papier in de lade:
Lade 1 (MPT)
■Lange zijde eerst: plaats de eerste te bedrukken zijde naar beneden gericht met de
lange zijde tegen de roller en de bovenkant van de pagina in de richting van de
achterkant van de printer.
■Korte zijde eerst: plaats de eerste te bedrukken zijde naar beneden gericht met de
korte zijde tegen de roller. De bovenkant van de pagina moet als eerste in de printer
worden ingevoerd.
Laden 2–6
■Lange zijde eerst: plaats de eerste te bedrukken zijde naar boven gericht, waarbij de
bovenkant van het papier naar de achterkant van de lade wijst.
■Korte zijde eerst: plaats de eerste te bedrukken zijde naar boven gericht, waarbij de
bovenkant van het papier naar de rechterkant van de lade wijst.
2. Selecteer dubbelzijdig afdrukken in het printerstuurprogramma. Waar u deze optie kunt
kiezen is afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-30
Automatisch dubbelzijdig afdrukken selecteren:
BesturingssysteemProcedure
Op beide zijden van het papier afdrukken
Windows 98 SE of
Windows Me
Windows 2000,
Windows XP of
Windows Server 2003
Windows NT 4.x1. Kies het tabblad Pagina-instelling.
Mac OS 9.x1. Selecteer Lay-out in het dialoogvenster Print.
Mac OS X Versie 10.2
en hoger
1. Kies het tabblad Instelling.
2. Selecteer Dubbelzijdig afdrukken.
3. Schakel Binden aan bovenrand in of uit.
1. Selecteer het tabblad Indeling.
2. Selecteer Over lange zijde spiegelen of Over korte zijde spiegelen
bij Dubbelzijdig afdrukken (duplex).
2. Selecteer Over lange zijde spiegelen of Over korte zijde spiegelen
bij Dubbelzijdig afdrukken (duplex).
2. Selecteer Druk af op beide zijden.
3. Klik op het pictogram Binden voor de zijde die u wilt binden.
1. Selecteer Duplex in het dialoogvenster Print.
2. Selecteer Druk af op beide zijden.
3. Klik op het pictogram Binden voor de zijde die u wilt binden.
Zie ook:
Papier plaatsen in lade 1 (MPT) op pagina 3-8
Papier plaatsen in laden 2–6 op pagina 3-16.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-31
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op speciale media
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Afdrukken op transparanten op pagina 3-32
■Afdrukken op enveloppen op pagina 3-37
■Afdrukken op labels op pagina 3-41
■Afdrukken op glanspapier op pagina 43
■Afdrukken op aangepast papierformaat op pagina 3-46
Raadpleeg de Handleiding voor geavanceerde toepassingen op www.xerox.com/office/
7400support voor informatie over afdrukken op andere soorten speciale media.
Afdrukken op transparanten
U kunt transparanten bedrukken vanuit lade 1 (MPT) en lade 2. Transparanten mogen alleen
op een zijde worden bedrukt.
Voor een optimaal resultaat moet u alleen de voor uw printer aanbevolen transparanten
gebruiken. Zie de Recommended Media List (Lijst Aanbevolen media) op www.xerox.com/
office/7400support voor meer informatie.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/supplies
.
Voorzichtig: Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-toegestane
papiersoorten, transparanten en andere speciale media vallen niet onder de garantie,
serviceovereenkomst of de Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van
Xerox. De Total Satisfaction Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is
beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada. Buiten de VS en Canada kunnen andere
garantievoorwaarden gelden. Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke
vertegenwoordiger.
Richtlijnen
■Verwijder al het papier voordat u transparanten in de lade plaatst.
■Plaats niet meer dan 50 transparanten tegelijk in lade 1 (MPT). Plaats niet meer dan
200 transparanten tegelijk in lade 2. Als u te veel transparanten plaatst, kunnen deze
vastlopen in de printer.
■Neem transparanten met beide handen bij de randen vast om te voorkomen dat er
vingerafdrukken en vouwen ontstaan, waardoor de afdrukkwaliteit kan verminderen.
■Nadat u de transparanten in de lade hebt geplaatst, kunt u het papiertype via het
bedieningspaneel wijzigen in Phaser 35-transparant.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-32
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op transparanten vanuit lade 1 (MPT)
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de twee
verlengstukken open.
1
2
3
7400-094
2. Plaats de transparanten in de lade. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de
transparanten aan:
7400-024
■Plaats de lange zijde van de transparanten tegen de roller.
■Plaats niet meer dan 50 transparanten tegelijk.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-33
Afdrukken op speciale media
3. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het papiertype en het papierformaat van
de lade te bevestigen, selecteert u Instellingen wijzigen. Vervolgens drukt u op de
knop OK.
a. Selecteer Phaser 35-transparant als papiertype. Druk op de knop OK.
b. Selecteer het juiste formaat transparant. Vervolgens drukt u op de knop OK.
4. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als papierbron en/of Transparant
als papiertype.
Afdrukken op transparanten vanuit lade 2
1. Trek de lade uit de printer.
7400-017
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-34
Afdrukken op speciale media
2. Indien nodig, past u de lengte- en zijgeleiders aan het formaat van de transparanten aan.
7400-018
Opmerking: Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen
transparanten en de geleiders ontstaan.
3. Plaats de transparanten in de lade.
7400-025
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-35
Afdrukken op speciale media
4. Duw de lade helemaal in de printer.
7400-023
5. Selecteer op het bedieningspaneel de optie Instellingen papierlade. Druk vervolgens
op de knop OK.
a. Selecteer Lade 2 - papier en druk op de knop OK.
b. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
c. Selecteer Phaser 35-transparant als papiertype. Druk op de knop OK.
d. Selecteer het juiste formaat transparant. Vervolgens drukt u op de knop OK.
6. Selecteer in het printerstuurprogramma Transparant als papiertype en/of Lade 2
als papierbron.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-36
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op enveloppen
Enveloppen kunnen alleen worden bedrukt vanuit lade 1 (MPT). Zie Ondersteunde
papierformaten en papiergewichten voor lade 1 (MPT) op pagina 3-6 voor een lijst met
ondersteunde envelopformaten.
Richtlijnen
■Gebruik alleen papieren enveloppen die worden opgegeven in de tabel Ondersteunde
papierformaten en papiergewichten. Correct afdrukken op enveloppen is vooral
afhankelijk van de kwaliteit en constructie van de enveloppen. Gebruik enveloppen die
specifiek voor laserprinters zijn gemaakt.
■U wordt aangeraden de temperatuur en relatieve luchtvochtigheid constant te houden.
■Bewaar ongebruikte enveloppen altijd in hun oorspronkelijke verpakking om te
voorkomen dat ze te droog of te vochtig worden. Als dat toch gebeurt, kan het de
afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden of ertoe leiden dat de enveloppen kreuken.
Als enveloppen te vochtig worden, kunnen ze aan elkaar blijven plakken vóór of tijdens
het afdrukken.
■Gebruik geen gewatteerde enveloppen. Koop enveloppen die plat liggen op een oppervlak.
■Leg een zwaar boek op de enveloppen om luchtbelletjes uit de enveloppen te verwijderen
voordat u ze in de printer plaatst.
■Als de enveloppen kreuken of in reliëf worden bedrukt, moet u een merk gebruiken dat
specifiek voor laserprinters is gemaakt.
Voorzichtig: Gebruik nooit enveloppen met vensters of metalen klemmen. Deze kunnen de
printer beschadigen. Beschadigingen die het gevolg zijn van het gebruik van niet-ondersteunde
enveloppen vallen niet onder de garantie, serviceovereenkomst of de Total Satisfaction
Guarantee (volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox. De Total Satisfaction Guarantee
(volle-tevredenheidsgarantie) van Xerox is beschikbaar in de Verenigde Staten en Canada.
Buiten de VS en Canada kunnen andere garantievoorwaarden gelden. Neem voor meer
informatie contact op met uw plaatselijke vertegenwoordiger.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-37
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op enveloppen vanuit lade 1 (MPT)
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de twee
verlengstukken open.
1
2
3
7400-094
2. Plaats de transparanten in de lade 1 (MPT). Pas de papiergeleiders aan het formaat van de
enveloppen aan:
■Plaats enveloppen met de zijde van de klep naar beneden gericht, zodat de bovenkant
van de envelop als eerste wordt ingevoerd.
7400-015
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-38
Afdrukken op speciale media
■Bij C4-enveloppen moet u de klep van de envelop omvouwen en in de envelop steken.
Plaats enveloppen met de zijde van de klep naar beneden gericht, zodat de onderkant
van de envelop als eerste wordt ingevoerd.
7400-016
Opmerking: Plaats niet meer dan 10 enveloppen tegelijk. Als u te veel papier plaatst,
kunnen er blokkades optreden.
3. Als u enveloppen hebt geplaatst met een hoogte van minder dan 111 mm (4,4 inch), opent
u de linkeruitvoerlade.
1
1
3
3
2
2
7400-012
7400-012
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-39
Afdrukken op speciale media
4. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het type en het formaat van het papier dat
zich in de lade bevindt te bevestigen, selecteert u Instellingen wijzigen. Vervolgens
drukt u op de knop OK.
a. Selecteer Envelop als papiertype en druk op OK.
Opmerking: Als u afdrukt op ongewoon lichte of zware enveloppen, selecteer dan
Lichte enveloppen of Zware enveloppen. Zie Ondersteund papier en ondersteunde
media op pagina 3-3 voor meer informatie.
b. Selecteer het juiste formaat envelop. Vervolgens drukt u op de knop OK.
5. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als papierbron en/of Envelop
als papiertype.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-40
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op labels
Labels kunnen alleen worden bedrukt vanuit lade 1 (MPT).
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/supplies
Zie ook:
Ondersteunde papierformaten en papiergewichten voor lade 1 (MPT) op pagina 3-6
Richtlijnen
■Gebruik geen vinyletiketten.
■Druk slechts op één zijde van een vel met etiketten af.
■Gebruik geen vellen waarop etiketten ontbreken; onvolledige vellen kunnen de
printer beschadigen.
■Bewaar niet-gebruikte etiketten liggend in de oorspronkelijke verpakking. Laat de
vellen met etiketten in de oorspronkelijke verpakking totdat u ze gaat gebruiken.
Plaats ongebruikte vellen met etiketten weer in de oorspronkelijke verpakking en
sluit deze goed.
■Bewaar etiketten niet in zeer droge of vochtige, of extreem warme of koude omgevingen.
Als u ze in extreme omstandigheden bewaart, kunnen er kwaliteitsproblemen of
papierstoringen optreden in de printer.
■Draai de stapel vellen regelmatig om. Als etiketten erg lang zijn opgeslagen onder extreme
omstandigheden, kunnen ze omkrullen en vastlopen in de printer.
.
Afdrukken op labels vanuit lade 1 (MPT)
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de twee
verlengstukken open.
1
2
3
7400-094
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-41
Afdrukken op speciale media
2. Plaats de labels in de lade:
■Plaats de zijde waarop moeten worden afgedrukt naar boven gericht, waarbij de
bovenkant van het vel eerst moet worden ingevoerd.
7400-265
Voorzichtig: Plaats geen papier of media boven de vullijn in de lade. Als u te veel papier
plaatst, kunnen er papierstoringen optreden.
3. Pas de papiergeleiders aan het formaat van de vellen aan.
7400-155
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-42
Afdrukken op speciale media
4. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het type en het formaat van het papier dat
zich in de lade bevindt te bevestigen, selecteert u Instellingen wijzigen. Vervolgens
drukt u op de knop OK.
a. Selecteer Labels als papiertype en druk op OK.
Opmerking: Als u afdrukt op ongewoon zware labels, selecteer dan Zware labels.
Zie Ondersteund papier en ondersteunde media op pagina 3-3 voor meer informatie.
b. Selecteer Letter SEF of A4 SEF. Druk vervolgens op OK.
5. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als papierbron en/of Labels als papiertype.
Afdrukken op glanspapier
Vanuit lade 1 (MPT) kunt u afdrukken op glanspapier met een gewicht van 120 – 160 g/m2.
Het is alleen geschikt voor enkelzijdig afdrukken.
Als u papier, transparanten en andere speciale media wilt bestellen, kunt u contact opnemen
met uw plaatselijke vertegenwoordiger of gaat u naar www.xerox.com/office/supplies
.
Richtlijnen
■Open verzegelde pakken glanspapier pas wanneer u de inhoud in de printer wilt plaatsen.
■Laat het glanspapier in de oorspronkelijke verpakking en haal een pak pas uit de doos
wanneer u het wilt gebruiken.
■Verwijder al het overige papier uit de lade voordat u glanspapier plaatst.
■Plaats alleen het aantal vellen glanspapier dat u wilt gebruiken. Laat het glanspapier niet in
de lade zitten als u klaar bent met afdrukken. Plaats ongebruikt glanspapier terug in de
oorspronkelijke verpakking en sluit deze goed.
■Draai de stapel vellen regelmatig om. Als glanspapier erg lang is opgeslagen onder
extreme omstandigheden, kan het gaan omkrullen en vastlopen in de printer.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-43
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op glanspapier vanuit lade 1 (MPT)
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de twee
verlengstukken open.
1
2
3
7400-094
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-44
Afdrukken op speciale media
2. Plaats het papier in de lade en pas de papiergeleiders aan het formaat van het papier aan:
■Plaats de te bedrukken zijde naar boven gericht, met de lange zijde tegen de roller en
de bovenkant van de pagina in de richting van de achterkant van de printer.
■Plaats niet meer dan 50 vellen tegelijk.
7400-218
3. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het type en het formaat van het papier dat
zich in de lade bevindt te bevestigen, selecteert u Instellingen wijzigen. Vervolgens
drukt u op de knop OK.
a. Selecteer Glanspapier als papiertype en druk op OK.
b. Selecteer het juiste formaat en druk op de knop OK.
4. Selecteer in het printerstuurprogramma Lade 1 als papierbron en/of Glanspapier
als papiertype.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-45
Afdrukken op speciale media
Afdrukken op aangepast papierformaat
Afgezien van de grote verscheidenheid aan standaardpapierformaten waarop u kunt
afdrukken, kunt u ook op papier van aangepast formaat afdrukken dat binnen de
volgende afmetingen valt.
Lade 1 (MPT)Lade 2
Breedte100 – 320 mm (3,95 – 12,60 inch)100 – 328 mm (3,95 – 12,90 inch)
Hoogte90 – 1219 mm (3,55 – 48,00 inch)148 – 457 mm (5,85 – 18,00 inch)
■Scheidingspagina's die langer zijn dan 457 mm (18 inch) moeten worden bedrukt vanuit
lade 1 (MPT).
■Enveloppen van aangepast formaat moeten worden bedrukt vanuit lade 1 (MPT).
Afdrukken op papier met aangepast formaat vanuit lade 1 (MPT)
1. Open lade 1 (MPT) door de hendel naar buiten te trekken. Vervolgens vouwt u de twee
verlengstukken open.
1
2
3
7400-094
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-46
Afdrukken op speciale media
XEROX
2. Plaats het papier in lade 1 (MPT) en pas de papiergeleiders aan het formaat van de
vellen aan.
■Het papier kan met de lange of de korte zijde eerst worden ingevoerd, zoals u in de
afbeeldingen kunt zien.
■De maximale papierbreedte (W) is 320 mm (12,60 inch).
■De maximale papierhoogte (H) is 1219 mm (48,00 inch).
H
W
7400-156
Lange zijde eerst
■ Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u de
te bedrukken zijde naar boven gericht,
waarbij de bovenkant van de pagina naar
de achterkant van de printer wijst.
■ Voor dubbelzijdigafdrukken plaatst u
de eerste te bedrukken zijde naar
beneden gericht, waarbij de bovenkant
van de pagina naar de achterkant van de
printer wijst.
H
W
XEROX
7400-157
Korte zijde eerst
■ Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u de
te bedrukken zijde naar boven gericht,
waarbij de bovenkant van de pagina als
eerste in de printer wordt ingevoerd.
■ Voor dubbelzijdigafdrukken plaatst u de
eerste te bedrukken zijde naar beneden
gericht, zodat de bovenkant van de
pagina als eerste wordt ingevoerd.
Opmerking: Zie Richtlijnen voor
automatisch dubbelzijdig afdrukken op
pagina 3-29 voor meer informatie over
automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-47
Afdrukken op speciale media
1. Als u papier of media hebt geplaatst met een hoogte van minder dan 111 mm (4,4 inch),
opent u de linkeruitvoerlade.
1
1
3
3
2
2
7400-012
7400-012
2. Als u via het bedieningspaneel wordt gevraagd het type en het formaat van het papier dat
zich in de lade bevindt te bevestigen, selecteert u Instellingen wijzigen. Vervolgens
drukt u op de knop OK.
3. Selecteer het gewenste papiertype. Vervolgens drukt u op de knop OK.
4. Als het aangepaste papierformaat in het menu wordt weergegeven, kunt u het selecteren en
vervolgens op de knop OK drukken. Als u een nieuw aangepast formaat gebruikt, moet u
de aangepaste breedte en hoogte instellen:
a. Selecteer Nieuw aangepast formaat en druk op de knop OK.
b. Gebruik de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag om de waarde voor de aangepaste breedte
te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
c. Gebruik de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag om de waarde voor de aangepaste hoogte
te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
5. Wanneer u de afdruktaak verzendt, kunt u het formaat van het document in de door u
gebruikte softwaretoepassing instellen of kunt u Lade 1 als papierbron selecteren in het
printerstuurprogramma.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-48
Afdrukken op papier met aangepast formaat vanuit lade 2
1. Trek de lade uit de printer.
Afdrukken op speciale media
7400-017
2. Indien nodig, past u de lengte- en zijgeleiders aan het formaat van het papier aan.
7400-018
Opmerking: Ook als de papiergeleiders goed zijn ingesteld, kan er een kleine kier tussen
het papier en de geleiders zitten.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-49
Afdrukken op speciale media
3. Plaats het papier in lade 2:
■Het papier kan zowel met de lange als de korte zijde aan de rechterkant van de lade
worden ingevoerd, zoals u kunt zien in de afbeeldingen.
■De maximale papierbreedte (W) is 328 mm (12,90 inch).
■De maximale papierhoogte (H) is 457 mm (18,00 inch).
W
H
Lange zijde eerst
■ Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u
de te bedrukken zijde naar beneden
gericht, waarbij de bovenkant van het
papier zich achter in de lade bevindt.
■ Voor dubbelzijdigafdrukken plaatst u
de te bedrukken zijde naar boven
gericht, waarbij de bovenkant van de
pagina naar de achterkant van de
lade wijst.
W
H
Korte zijde eerst
■ Voor enkelzijdig afdrukken plaatst u de te
bedrukken zijde naar beneden gericht,
waarbij de bovenkant van het papier zich
aan de rechterkant van de lade bevindt.
■ Voor dubbelzijdigafdrukken plaatst u de
te bedrukken zijde naar boven gericht,
waarbij de bovenkant van de pagina naar
de rechterkant van de lade wijst.
Opmerking: Zie Richtlijnen voor
automatisch dubbelzijdig afdrukken op
pagina 3-29 voor meer informatie over
automatisch dubbelzijdig afdrukken.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-50
Afdrukken op speciale media
1. Selecteer op het bedieningspaneel de optie Instellingen papierlade. Druk vervolgens
op de knop OK.
a. Selecteer Lade 2 - papier en druk op de knop OK.
b. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
c. Selecteer het gewenste papiertype. Vervolgens drukt u op de knop OK.
2. Als het aangepaste papierformaat in het menu wordt weergegeven, kunt u het selecteren en
vervolgens op de knop OK drukken. Indien dit niet het geval is:
a. Selecteer Nieuw aangepast formaat en druk op de knop OK.
b. Gebruik de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag om de waarde voor de aangepaste breedte
te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
c. Gebruik de Pijl-omhoog en de Pijl-omlaag om de waarde voor de aangepaste hoogte
te selecteren en druk vervolgens op de knop OK.
3. Wanneer u de afdruktaak verzendt, kunt u het formaat van het document in de door u
gebruikte softwaretoepassing instellen of kunt u Lade 2 als papierbron selecteren in het
printerstuurprogramma.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-51
Uitvoeropties selecteren
XEROX
Uitvoeropties selecteren
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Richtlijnen voor de uitvoerlade op pagina 3-52
■Afdrukken offset (trapsgewijs) uitvoeren op pagina 3-54
■Afdrukken nieten op pagina 3-55
■De perforator gebruiken op pagina 3-56
Richtlijnen voor de uitvoerlade
Er bevindt zich een uitvoerlade boven op de printer en een uitvoerlade aan de linkerkant van de
printer. Als er zich een afwerkeenheid op uw printer bevindt, kunt u afdrukken naar de
afwerkeenheid verzenden om deze te laten perforeren en/of nieten. Volg de volgende
richtlijnen bij het selecteren van de juiste uitvoerlade voor uw afdruktaken:
7400-028
Bovenste uitvoerlade
(standaardfabrieksinstelling)
■ Te gebruiken voor alle papier- en
mediatypen.
■ Te gebruiken voor papier- en mediaformaten
met een hoogte van 111 mm (4,4 inch)
of meer.
■ Papier wordt met de bedrukte zijde
omlaag uitgevoerd.
Phaser® 7400-kleurenprinter
7400-029
Uitvoerlade aan de linkerzijde
■ Te gebruiken voor papier- en mediaformaten met
een hoogte van minder dan 111 mm (4,4 inch).
■ Papier wordt met de bedrukte zijde naar boven
gericht uitgevoerd.
■ Te gebruiken om het krullen van zwaar papier of
speciale media tegen te gaan.
■ Open de linkeruitvoerlade voordat u deze
selecteert in het printerstuurprogramma.
3-52
XEROX
Uitvoeropties selecteren
7400-030
Uitvoerlade van de afwerkeenheid (optioneel)
■ Te gebruiken voor papier en andere media met de volgende afmetingen:
Breedte: 305 mm (12 inch) of minder
Hoogte: 125 mm (4,9 inch) of meer
■ Papier van minder dan 457 mm (18 inch. lang wordt met de beeldzijde omlaag
uitgevoerd. Papier dat langer is, karton en speciale media worden met de
beeldzijde naar boven gericht uitgevoerd.
Een uitvoerlade selecteren in het printerstuurprogramma
Een uitvoerlade selecteren voor een specifieke afdruktaak:
BesturingssysteemProcedure
Windows98SE,
Windows Me,
Windows 2000,
Windows XP,
Windows Server 2003
of Windows NT 4.x
Mac OS 9 of
Mac OS X Versie 10.2
en hoger
1. Kies het tabblad Uitvoeropties.
2. Selecteer de uitvoerlade van de afwerkeenheid in de vervolgkeuzelijst
Papierbestemming.
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst
Afwerkopties.
2. Selecteer de uitvoerlade van de afwerkeenheid in de vervolgkeuzelijst
Papierbestemming.
Zie ook:
Afdrukken nieten op pagina 3-55
De perforator gebruiken op pagina 3-56
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-53
Uitvoeropties selecteren
XEROX
XEROX
XEROX
Afdrukken offset (trapsgewijs) uitvoeren
Als u uw afdruktaken naar de Bovenste uitvoerlade of de Uitvoerlade van de afwerkeenheid
verzendt, kunnen de kopieën of de taken offset in de lade worden afgeleverd (trapsgewijs).
Als u ervoor kiest de afdrukken offset uit te laten voeren, worden de pagina's in de uitvoerlade
per taak of per kopie van een gesorteerde set verschoven.
7400-031
Opmerking: Offset afdrukken is niet beschikbaar voor de linkeruitvoerlade.
Offset afdrukken selecteren in het printerstuurprogramma
Offset (trapsgewijs) uitvoeren selecteren voor een specifieke afdruktaak:
BesturingssysteemProcedure
Windows 2000,
Windows XP,
Windows Server 2003
Mac OS 9 of
Mac OS X Versie 10.2
en hoger
1. Selecteer het tabblad Indeling.
2. Klik op de knop Geavanceerd.
3. Stel Offset gesorteerde sets in op Aan.
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst
Afwerkopties.
2. Klik op het selectievakje Offset gesorteerde sets om dit in
te schakelen.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-54
Uitvoeropties selecteren
Afdrukken nieten
Als uw printer over een afwerkeenheid beschikt, kunt u iedere set kopieën laten nieten.
De geniete afdrukken worden in de uitvoerlade van de afwerkeenheid afgeleverd.
Alleen papier van de volgende formaten en gewichten kan worden geniet:
■Papier tot maximaal 305 mm (12 inch) breed
■Papier met een gewicht van 64 – 120 g/m
24 – 43 lb.)
Speciale media kunnen niet worden geniet. Denk hierbij aan enveloppen, transparanten,
glanspapier en labels.
Nietopties
In het printerstuurprogramma kunt u de volgende nietopties selecteren:
■Geen (fabrieksinstelling): afdrukken worden niet geniet.
■Vo or : er wordt één nietje aangebracht in elke set kopieën. Er kunnen maximaal
50 vellen worden geniet.
■Achter: er wordt één nietje aangebracht in elke set kopieën. Er kunnen maximaal
50 vellen worden geniet.
■Dubbel: er worden twee nietjes aangebracht in elke set kopieën. Er kunnen maximaal
50 vellen worden geniet. De rand waarin het nietje wordt aangebracht moet minimaal
148 mm (5,83 inch) lang zijn.
■Zadel: er worden nietjes aangebracht elke iedere set kopieën en vervolgens wordt
elke set langs de middenlijn gevouwen. Er kunnen maximaal 10 vellen gevouwen en
geniet worden.
2
(schrijfpapier 17 – 31 lb., omslagpapier
De optie Brochure van het stuurprogramma kan in combinatie met de optie Zadel worden
gebruikt om de vellen af te drukken, te nieten en te vouwen, zodat er een brochure
ontstaat. Raadpleeg voor meer informatie over opties van het printerstuurprogramma de
Handleiding voor geavanceerde functies op www.xerox.com/office/7400support
.
Kopieën voorzien van nieten voorop, achterop en dubbele nieten worden naar de bovenste
uitvoerlade van de afwerkeenheid verzonden. Kopieën die van zadelnieten zijn voorzien
worden naar de onderste uitvoerlade van de afwerkeenheid verzonden.
Plaats van de nietjes
In de afbeelding van het printerstuurprogramma kunt u zien waar de nietjes zich bevinden.
De positie van de nietjes kan variëren afhankelijk van de afdrukstand van de pagina en de
papierinvoerrichting (lange zijde eerste of korte zijde eerst).
Zie ook:
Papier plaatsen op pagina 3-8
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-55
Nieten selecteren in het printerstuurprogramma
Een nietoptie selecteren voor een specifieke afdruktaak:
BesturingssysteemProcedure
Uitvoeropties selecteren
Windows98SE,
Windows Me,
Windows 2000,
Windows XP,
Windows Server 2003
of Windows NT 4.x
Mac OS 9 of
Mac OS X Versie 10.2
en hoger
1. Kies het tabblad Uitvoeropties.
2. Selecteer de gewenste nietoptie in de vervolgkeuzelijst Nieten.
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst
Afwerkopties.
2. Selecteer de gewenste nietoptie.
De perforator gebruiken
Als uw printer beschikt over een afwerkeenheid, kunt u de afdrukken laten perforeren.
Afhankelijk van het gebied waarin u zich bevindt, is de afwerkeenheid geconfigureerd
om 2/3 of 4 gaatjes aan te brengen. Zie Gegevenspagina's op pagina 1-10 en druk de
configuratiepagina af via het bedieningspaneel, als u wilt vaststellen welke optie op uw
printer is geïnstalleerd.
Alleen papier van de volgende formaten en gewichten kan worden geperforeerd:
■Papier tot maximaal 305 mm (12 in.) breed
■Papier met een gewicht van 64 – 120 g/m
24 – 43 lb.)
2
(schrijfpapier 17 – 31 lb., omslagpapier
Speciale media kunnen niet worden geperforeerd. Denk hierbij aan enveloppen,
transparanten en labels.
Perforeeropties
In het printerstuurprogramma kunt u de volgende perforeeropties selecteren:
■Geen: de afdrukken worden niet geperforeerd.
■2 gaatjes: als de perforator voor 2/3 gaatjes is geïnstalleerd, wordt het papier voorzien van
twee gaatjes.
■3 gaatjes: als de perforator voor 2/3 gaatjes is geïnstalleerd, wordt het papier voorzien van
drie gaatjes.
■4 gaatjes: als de perforator voor 4 gaatjes is geïnstalleerd, wordt het papier voorzien van
vier gaatjes.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-56
Uitvoeropties selecteren
Plaats van de gaatjes
De plaats waar er geperforeerd wordt is afhankelijk van de opties die u in het
printerstuurprogramma selecteert en van welke zijde van het papier als eerste wordt ingevoerd.
In het Windows-printerstuurprogramma wordt een afbeelding weergegeven waarin u kunt zien
waar de gaatjes worden gemaakt, gebaseerd op de geselecteerde afdrukstand en invoerrichting.
Zie ook:
Papier plaatsen op pagina 3-8
Perforeren selecteren in het printerstuurprogramma
Een perforeeroptie selecteren voor een specifieke afdruktaak:
BesturingssysteemProcedure
Windows 98 SE,
Windows Me,
Windows 2000,
Windows XP,
Windows Server 2003
of Windows NT 4.x
Mac OS 9 of
Mac OS X, Versie 10.2
en hoger
1. Kies het tabblad Uitvoeropties.
2. Selecteer het aantal gaatjes in de vervolgkeuzelijst Perforeren.
3. Selecteer de uitvoerlade van de afwerkeenheid in de
vervolgkeuzelijst Papierbestemming.
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst
Afwerkopties.
2. Selecteer het aantal gaatjes via Perforeren.
3. Selecteer de uitvoerlade van de afwerkeenheid in de
vervolgkeuzelijst Papierbestemming.
Phaser® 7400-kleurenprinter
3-57
Afdrukkwaliteit
Dit hoofdstuk omvat:
■De kwaliteit van de afdrukken controleren op pagina 4-2
■Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen op pagina 4-6
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-1
De kwaliteit van de afdrukken controleren
De kwaliteit van de afdrukken controleren
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Een afdrukkwaliteitmodus selecteren op pagina 4-2
■Kleur aanpassen op pagina 4-4
Een afdrukkwaliteitmodus selecteren
De afdrukkwaliteitsmodus en TekColor Correction hebben een directe invloed op de kwaliteit
van uw afdrukken. De afdrukkwaliteitsmodus en de papiersoort hebben een directe invloed op
de afdruksnelheid. U kunt deze instellingen wijzigen in het printerstuurprogramma of op het
bedieningspaneel.
In de volgende tabel vindt u de verschillende afdrukkwaliteitmodi:
AfdrukkwaliteitmodusType afdruktaak
StandaardAlgemene modus voor het maken van scherpe, heldere
kleurenafdrukken op hoge snelheid. Aanbevolen voor de meeste
kantoortoepassingen en snelle afdrukken.
UitgebreidHoge kwaliteitmodus voor fijne lijnen en scherpe tekst. Aanbevolen voor
afdrukken met veel details.
Foto Hoogste kwaliteitmodus voor vloeiende kleurovergangen. Aanbevolen
voor het afdrukken van foto's en bij het gebruikmaken van grafische
toepassingen, waarbij het resultaat moet lijken op dat van een drukpers.
AutomatischHiermee wordt automatisch de optimale afdrukkwaliteitmodus voor
het geselecteerde papiertype ingesteld. Zo wordt bijvoorbeeld de
afdrukkwaliteitmodus Foto gebruikt voor het afdrukken op glanspapier
en de afdrukkwaliteitmodus Standaard voor het afdrukken op normaal
papier. (Deze instelling is alleen beschikbaar in het
printerstuurprogramma.)
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-2
De kwaliteit van de afdrukken controleren
De afdrukkwaliteitmodus selecteren in een ondersteund stuurprogramma:
BesturingssysteemProcedure
Windows 98 SE of
Windows Me
Windows 2000,
Windows XP,
Windows Server 2003
of Windows NT 4.x
Mac OS 9.x1. Klik op Algemeen in het dialoogvenster Print.
Mac OS X Versie 10.2
en hoger
1. Kies het tabblad Pagina-instelling.
2. Selecteer een afdrukkwaliteitmodus.
1. Kies het tabblad Papier/kwaliteit.
2. Selecteer een afdrukkwaliteitmodus.
2. Selecteer de afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst.
3. Selecteer de gewenste modus voor Kwaliteit.
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst
Afdrukkwaliteit.
2. Selecteer een afdrukkwaliteitmodus in de vervolgkeuzelijst
Afdrukkwaliteit.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-3
De kwaliteit van de afdrukken controleren
Kleur aanpassen
De opties van TekColor Correction bieden simulaties van verschillende kleurenapparaten.
Automatisch is de standaardcorrectie voor algemene beeldverwerking. Zie de volgende tabel
om te bepalen welke optie u wilt gebruiken.
TekColor CorrectionBeschrijving
AutomatischPast de beste kleurcorrectie toe op elk grafisch
element: tekst, afbeeldingen en foto's.
KantoorkleursRGB-weergaveBenadert de kleuren op een computerscherm.
sRGB levendigProduceert helderdere, meer verzadigde kleuren dan
sRGB-weergave.
Komt overeen met
drukpers*
GeenPast geen kleurcorrectie toe. Gebruik dit bij andere
Zwart-witHiermee converteert u alle kleuren naar grijstinten.
*Is alleen van toepassing voor CMYK-afdrukken.
SWOP-afdrukKomt overeen met Specifications for Web Offset
Publications (specificaties voor weboffsetpublicaties)
EuroscaleKomt overeen met de specificatie voor FOGRA
glanzend papier.
CommercieelBenadert de Amerikaanse doelwaarde voor
commerciële afdrukken.
SNAP-afdrukKomt overeen met de specificaties voor de productie
van krantenadvertenties.
kleurbeheerhulpmiddelen zoals ICC-profielen
(International Color Consortium), ColorSync of de
PA NTO NE
®
-kleurenkaart voor uw printer.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-4
De kwaliteit van de afdrukken controleren
De kleurcorrectie opgeven in een ondersteund stuurprogramma:
BesturingssysteemProcedure
Windows 98 SE of
Windows Me,
Windows 2000,
Windows XP,
Windows Server 2003
of Windows NT 4.x
Mac OS 9.x1. Selecteer Algemeen in het dialoogvenster Print.
Mac OS X versie 10.2
en hoger
1. Selecteer het tabblad TekCol or.
2. Selecteer de gewenste kleurcorrectie. Sommige opties voor
kleurcorrectie zijn gegroepeerd onder Kantoorkleur of Komt overeen
met drukpers.
2. Selecteer TekColor in de vervolgkeuzelijst.
3. Selecteer de gewenste kleurcorrectie voor Kleur.
1. In het dialoogvenster Print selecteert u in de vervolgkeuzelijst de
optie Afbeeldingskwaliteit.
2. Selecteer de gewenste kleurcorrectie in de vervolgkeuzelijst
Kleurcorrectie.
Zie ook:
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-5
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
In deze sectie wordt het volgende behandeld:
■Lichte of donkere lijnen of vegen in één kleur op pagina 4-6
■Donkere lijnen, vegen of strepen door alle kleuren op pagina 4-10
■Alle kleuren zijn te licht of te donker op pagina 4-12
■Terugkerende fouten op pagina 4-13
■Beeld op afdruk is verschoven op pagina 4-14
■Hechting is onvolledig of toner schilfert op pagina 4-15
■Onjuiste kleurregistratie op pagina 4-16
■Het afdrukgebied past niet op het papier of de marges zijn niet goed ingesteld op
pagina 4-20
Zie ook:
de Knowledge Base op www.xerox.com/office/7400support
Lichte of donkere lijnen of vegen in één kleur
Probleem
7400-207
Er verschijnen dunne, lichte of witte lijnen
in één kleur.
Dunne, donkere lijnen of vegen verschijnen
in één kleur wanneer een lichte kleur wordt
vervaagd of gemengd met zwart.
Druk een van de kleurentestpagina's af om vast te stellen of het probleem te maken heeft met
een of meerdere kleuren:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Problemen oplossen. Vervolgens drukt u op OK.
2. Selecteer Problemen met de afdrukkwaliteit en druk op de knop OK.
3. Selecteer Kleurentestpagina's en druk op de knop OK om de testpagina's af
te drukken.
■Als het probleem zich op de testpagina's voordoet in één kleur, leest u hier verder om
het probleem op te lossen.
■Als het probleem zich op de testpagina's in meer dan één kleur voordoet, raadpleegt u
Donkere lijnen, vegen of strepen door alle kleuren op pagina 4-10.
7400-208
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-6
Oplossing
1. Open de bovenkap.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
7400-055
Voorzichtig: Laat de bovenkap niet langer dan 10 minuten openstaan zonder de imaging-
eenheden te bedekken. Deze kunnen beschadigd raken. Bedek de imaging-eenheid met de
donkere zak waarin deze werd geleverd of met ander ondoorzichtig papier.
7400-199
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-7
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
2. Reinig de LED-balk van de kleur die problemen geeft met het reinigingsdoekje dat bij
iedere nieuwe tonercassette wordt geleverd of met een andere zachte, droge doek.
7400-201
3. Controleer de tonercassettes en imaging-eenheden op vreemde voorwerpen en verwijder
deze, indien aanwezig.
7400-161
4. Als het probleem zich blijft voordoen na het reinigen van de LED-balken, controleert u de
toner van de probleemkleur. Vervang de toner indien deze bijna op is.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-8
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
5. Als het probleem zich blijft voordoen, tilt u de imaging-eenheid van de probleemkleur uit
het apparaat, maar laat u de tonercassette op zijn plaats.
CMYK
7400-174
6. Houd de imaging-eenheid recht om te voorkomen dat er toner wordt gemorst. Schuif de
klep weg van de glanzende bedekking op het onderste gedeelte van de eenheid en til deze
voldoende op om deze goed te kunnen bekijken.
7400-162
Voorzichtig: Raak de glanzende bedekking van de imaging-eenheid niet aan.
7. Als de glanzende bedekking krassen heeft of beschadigingen die overeenkomen met de
plaats waar het afdrukprobleem zich voordoet, vervangt u de imaging-eenheid.
Opmerking: Lichte krassen zijn normaal.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-9
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Donkere lijnen, vegen of strepen door alle kleuren
Probleem
Op de pagina komen donkere lijnen, vegen of strepen in alle kleuren voor.
7400-209
Oplossing
■Controleer of u het juiste type papier gebruikt voor de printer. Zie
Ondersteund papier en ondersteunde media op pagina 3-3.
■Controleer of het papier goed in de lade is geplaatst en of het juiste papiertype is
geselecteerd in het menu Instellingen papierlade. Zie Papier plaatsen op pagina 3-8.
Als het probleem zich blijft voordoen:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Problemen oplossen. Vervolgens drukt u op OK.
2. Selecteer Problemen met de afdrukkwaliteit en druk op de knop OK.
3. Selecteer Kleurentestpagina's en druk op de knop OK om de testpagina's af
te drukken.
■Als het probleem zich op de testpagina's voordoet in alle kleuren, leest u hier verder
om het probleem op te lossen.
■Als het probleem zich op de testpagina's in één kleur voordoet, raadpleegt u Lichte of
donkere lijnen of vegen in één kleur op pagina 4-6.
4. Open de bovenkap en controleer of de hendels van de fuser vergrendeld zijn.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-10
7400-163
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
5. Sluit de bovenkap.
6. Op het bedieningspaneel selecteert u Problemen oplossen. Vervolgens drukt u op OK.
7. Selecteer Problemen met de afdrukkwaliteit en druk op de knop OK.
8. Selecteer Inktvegen verwijderen en druk op de knop OK. Er worden vijf
reinigingspagina's door de printer gevoerd.
9. Herhaal stappen 3–5 tot de afgeleverde pagina's schoon zijn.
10. Als het probleem zich blijft voordoen, vervangt u de fuser.
11. Als het probleem zich blijft voordoen nadat u de fuser hebt vervangen, opent u
de bovenkap.
12. Til de houder van de imaging-eenheid omhoog met de handgreep.
7400-055
7400-056
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-11
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
13. Controleer de overdrachteenheid. Als er zich te veel toner op de overdrachteenheid
bevindt, vervangt u de overdrachteenheid.
7400-241
Alle kleuren zijn te licht of te donker
Probleem
De kleuren zijn flets of te donker.
Oplossing
1. Gebruik een andere TekColor-correctie in het printerstuurprogramma.
Opmerking: Als u de TekColor-correctie instelt op Automatisch, krijgt u de beste
resultaten voor de meeste documenten.
2. Als het probleem aanhoudt, kunt u in het stuurprogramma van Xerox (Windows 2000 of
hoger) het tabblad Te kC olo r selecteren. Vervolgens klikt u op Meer opties en past u het
lichtheidsniveau aan.
3. Als het probleem nog steeds aanhoudt, kunt u de kleuren kalibreren met de procedures op
de pagina Zelfstudie kleurenkalibratie. Pagina Zelfstudie kleurenkalibratie afdrukken:
a. Selecteer Probleemoplossing en druk op de knop OK.
b. Selecteer Problemen met de afdrukkwaliteit en druk op de knop OK.
c. Selecteer Kleuren kalibreren en druk op OK.
d. Selecteer de pagina Zelfstudie en druk op OK.
e. Voer de instructies op de pagina uit.
Zie ook:
Kleur aanpassen op pagina 4-4
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-12
Terugkerende fouten
Probleem
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
7400-212
Bepaalde patronen of witte plekken worden
in één kleur herhaald.
Bepaalde patronen of witte plekken worden op
vaste plaatsen en in alle kleuren herhaald op de
pagina en/of verschijnen in gebieden waar niet
moet worden afgedrukt.
7400-210
Oplossing
Druk de pagina Terugkerende fouten af om de instructies om het probleem op te lossen
te bekijken. De pagina Terugkerende fouten afdrukken:
1. Op het bedieningspaneel selecteert u Problemen oplossen. Vervolgens drukt u op OK.
2. Selecteer Problemen met de afdrukkwaliteit en druk op de knop OK.
3. Selecteer Terugkerende fouten en druk vervolgens op OK.
De pagina Terugkerende fouten wordt afgedrukt.
4. Volg de instructies op de pagina om de afstand tussen de fouten te meten en te bekijken
waardoor de fouten worden veroorzaakt.
5. Vervang het item waardoor de fouten worden veroorzaakt.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-13
7400-206
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
Beeld op afdruk is verschoven
Probleem
Toner lijkt van de pagina te zijn getrokken en op de verkeerde plaats van de pagina te
zijn teruggeplaatst.
7400-214
Oplossing
■Controleer of u het juiste type papier gebruikt voor de printer.
Zie Ondersteund papier en ondersteunde media op pagina 3-3.
■Controleer of het papier goed in de lade is geplaatst en of het juiste papiertype is
geselecteerd in het menu Instellingen papierlade. Zie Papier plaatsen op pagina 3-8.
Als het probleem zich blijft voordoen:
1. Selecteer Instellingen papierlade en druk vervolgens op de knop OK.
2. Selecteer de lade die u gebruikt en druk vervolgens op de knop OK.
3. Selecteer Instellingen wijzigen en druk op de knop OK.
4. Selecteer Speciaal als papiertype en druk op de knop OK.
5. Selecteer Doorgaan en druk op de knop OK.
6. Selecteer een papiertype dat lichter is dan het op dit moment ingestelde papier en klik op
de knop OK.
Opmerking: De speciale papiertypen van lichtst naar zwaarst zijn: licht papier,
gemiddeld licht papier, gemiddeld papier, gemiddeld zwaar papier, zwaar papier, dun
karton, dik karton, extra dik karton.
7. Selecteer het gewenste papierformaat. Vervolgens drukt u op de knop OK.
8. Als het probleem zich blijft voordoen, kunt u de procedure voor terugkerende fouten
uitvoeren. Zie Terugkerende fouten op pagina 4-13.
Phaser® 7400-kleurenprinter
4-14
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.