Niet-gepubliceerde rechten voorbehouden op basis van de auteursrechten in de Verenigde Staten.
De inhoud van deze publicatie mag in geen enkele vorm worden gereproduceerd zonder toestemming
van Xerox Corporation.
De auteursrechtelijke bescherming waarop aanspraak wordt gemaakt, geldt voor alle materialen en
vormen van informatie die momenteel wettelijk zijn erkend als vallend onder het auteursrecht of die in
het navolgende als zodanig worden aangemerkt, inclusief, maar niet beperkt tot materiaal dat wordt
gegenereerd door softwareprogramma's die op het scherm worden weergegeven, zoals stijlen, sjablonen,
pictogrammen, schermweergaven, enzovoort.
®
XEROX
, CentreWare®, Phaser® en Walk-Up™ zijn handelsmerken van Xerox Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
®
, PageMaker® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de
Adobe
Verenigde Staten en/of andere landen.
®
Apple
, AppleTalk®, ColorSync®, EtherTalk®, LaserWriter®, Macintosh®, Mac OS® en Safari™ zijn
handelsmerken van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen.
®
CorelDRAW
JetDirect
is een handelsmerk van Corel Corporation.
®
en PCL® zijn handelsmerken van Hewlett-Packard Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
Windows
®
, Windows NT® en Windows Server™ zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
®
Netscape Navigator
is een handelsmerk van Netscape Communications Corporation in de
Verenigde Staten en/of andere landen.
®
, NetWare® en IPX™ zijn handelsmerken van Novell, Incorporated in de Verenigde Staten en/of
Novell
andere landen.
®
Red Hat
SUSE
SWOP
UNIX
is een handelsmerk van Red Hat, Inc.
™
is een handelsmerk van SUSE LINUX Products GmbH, een Novell-onderneming.
®
is een handelsmerk van SWOP, Inc.
®
is een handelsmerk in de Verenigde Staten en andere landen, waarvoor een exclusieve licentie is
verleend door X/Open Company Limited.
Als E
NERGY STAR
E
NERGY STAR-richtlijnen voor efficiënt energiegebruik. De naam en het logo van ENERGY STAR zijn
®
-partner heeft Xerox Corporation vastgesteld dat dit product voldoet aan de
gedeponeerde handelsmerken in de Verenigde Staten.
European Union (Declaration of Conformity) ..............................................172
Low Voltage Directive 73/23/EEC as amended ...................................173
Electromagnetic Compatibility Directive 89/336/EEC as amended .....173
Index .....................................................................................................................174
Inhoudsopgavev
Inleiding
Uw printer leren kennen
Vereiste ruimte
Om eenvoudige bediening, vervanging van verbruiksartikelen en onderhoud
te garanderen, dient u de onderstaande aanbevolen ruimtevereisten op
volgen.
te
259 mm
(10.2")
715.8 mm (28.2")
341 mm (13.4")
210.2
442 mm (17.4")
115.8mm(4.6")
mm
(8.3")
560.8 mm (22.1")
771.0 mm (30.4")
Vooraanzicht
Zijaanzicht
" In de bovenstaande afbeelding worden de opties in het grijs getoond.
Uw printer leren kennen2
Printeronderdelen
In de volgende tekeningen worden de onderdelen van uw printer
weergegeven waarnaar in deze handleiding wordt verwezen.
dus even de tijd om uzelf hiermee vertrouwd te maken.
Neem
Vooraanzicht
1 Uitvoerlade
2 Voorklep
3 Bedieningspaneel
4 Lade 1
(multifunctionele lade)
5 Aan/uit-schakelaar
6 Bovenklep
7 Transportband
8 Fuser
9 Hendels fuserscheiding
10 Beeldeenheid
11 Tonercassettecarousel
(bevat 4 tonercassettes:
C, M, Y en
12 USB-poort
13 Parallelle poort
14 10Base-T/100Base-TX
(IEEE 802.3) Ethernet
Interface poort
15 Tonercassette
K)
6
5
9
12
13
14
1
2
3
4
7
8
9
10
11
Uw printer leren kennen
10
15
3
Vooraanzicht met opties
Lade 2
Achteraanzicht met opties
Duplexeenheid
Uw printer leren kennen4
Afdrukken via
een netwerk
Netwerkverbinding
Theorie
Om uw printer aan te sluiten in
een TCP/IP-netwerkomgeving,
moet u ervoor zorgen dat de
interne netwerkadressen in de
printer zijn ingesteld.
Netwerkverbinding6
De verbinding maken
Ethernet-interface
Een RJ45-connector kan als de Ethernet-interface voor deze printer
worden gebruikt.
Wanneer u uw printer met een Ethernet-netwerk verbindt, hangen de taken
die u uitvoert af van de manier waarop u het IP (Internet Protocol)-adres
instellen.
wilt
Aangezien het IP-adres voor elke computer en printer in uw netwerk uniek
moet zijn, moet u gewoonlijk dit vooraf ingestelde adres wijzigen zodat het
geen conflicten geeft met een ander IP-adres, uw netwerk of een willekeurig
netwerk. U kunt dit op twee manieren doen. Elke manier wordt in detail in de
volgende secties besproken.
DHCP gebruiken
Het adres handmatig instellen
DHCP gebruiken
Indien uw netwerk DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
ondersteunt, wordt het IP-adres van de printer automatisch toegekend door
de DHCP-server wanneer u de printer inschakelt. (Voor een beschrijving van
DHCP, raadpleeg de sectie Network Printing (fdrukken via een netwerk) in de
Phaser 6120 Reference Guide (Phaser 6120 Naslaggids) op de Software and
Documentation CD-ROM (cd-rom met software en documentatie)).
" Wanneer uw printer niet automatisch een IP-adres gekregen heeft,
controleert u of DHCP is ingeschakeld op de printer (MENU >
MENU
AFDRUKB PAGINA'S> CONFIGURATIE). Indien dit
is ingeschakeld, kunt u het inschakelen in het menu MENU >
Steek de RJ45-connector met een Ethernet-kabel in de Ethernet
interface-poort van de printer.
2 Schakel de computer en de printer in.
3 Wanneer het bericht GEREED op de printer verschijnt, installeert u het
printerstuurprogramma en de hulpprogramma's.
Netwerkverbinding
.
7
Het adres handmatig instellen
Aan de hand van de volgende instructies kunt u het IP-adres, subnetmasker
en de gateway van de printer ook handmatig veranderen. (Voor meer
informatie, raadpleeg de sectie Understanding the Ethernet Configuration
Menus (Informatie over de Ethernet configuratiemenu's) in de Phaser 6120
Reference Guide (Phaser 6120 Naslaggids) op de Software and
Documentation CD-ROM (cd-rom met software en documentatie).)
" Wanneer het IP-adres veranderd is, voegt u een nieuwe poort toe of
installeert u het printerstuurprogramma opnieuw.
LET OP
U moet steeds de netwerkbeheerder op de hoogte stellen alvorens het
IP-adres van de printer te veranderen.
1 Schakel de computer en de printer in.
2 Wanneer het bericht GEREED op de printer verschijnt, stelt u het
IP-adres in.
aSelecteer Verbindingsinst. en druk op de toets Menu/Selecteren.
bSelecteer Netwerkinstellingen en druk op de toets
Menu/Selecteren.
cSelecteer TCP/IP en druk op de toets Menu/Selecteren.
dSelecteer het IP-adres en druk op de toets Menu/Selecteren.
eGebruik de toetsen Omhoog en Omlaag om het IP-adres
te selecteren.
fGebruik de toetsen Rechts en Links om naar de volgende reeks
getallen te gaan.
gHerhaal de stappen e en f totdat u het volledige IP-adres
heeft geselecteerd.
Netwerkverbinding8
3 Als u het subnetmasker of de gateway niet hoeft in te stellen, gaat u naar
stap 5.
Om het subnetmasker in te stellen, maar niet de standaardrouter, gaat u
naar stap 8.
Volg deze stappen om de standaardrouter in te stellen.
aSelecteer Standaardrouter en druk dan op de toets
Menu/Selecteren.
bGebruik de toetsen Omhoog en Omlaag om de nummers van de
Standaardrouter te selecteren.
cGebruik de toetsen Rechts en Links om naar de volgende reeks
getallen te gaan.
dHerhaal de stappen b en c totdat u het volledige
Standaardrouternummer geselecteerd heeft.
4 Als u het subnetmasker niet hoeft in te stellen, gaat u naar stap 5.
Volg deze stappen om het subnetmasker in te stellen.
aSelecteer Subnetmasker en druk op de toets Menu/Selecteren.
bGebruik de toetsen Omhoog en Omlaag om de nummers van het
Subnetmasker te selecteren.
cGebruik de toetsen Rechts en Links om naar de volgende reeks
getallen te gaan.
dHerhaal de stappen b en c totdat u het volledige
Subnetmaskternummer geselecteerd heeft.
5 Sla uw configuratiewijzingen op en maak de printer gereed om opnieuw
te drukken.
af
6 Druk op de toets Omhoog totdat het menu GEREED weergeeft.
7 Druk een configuratiepagina af om te controleren of het correcte IP-adres,
subnetmasker en de gateway zijn ingesteld.
aSelecteer Afdrukb pagina's en druk dan op de toets
Menu/Selecteren.
bSelecteer Configuratie en druk dan op de toets Menu/Selecteren.
cDruk op de toets Menu/Selecteren.
8 Wanneer het bericht GEREED op de printer verschijnt, installeert u het
printerstuurprogramma en de hulpprogramma's.
Netwerkverbinding
9
Afdrukken via een netwerk
De Phaser 6120 printer ondersteunt de volgende netwerkprotocollen:
BOOTP
DHCP
HTTP
IPP
LPD/LPR
SLP
SNMP
Poort 9100
SMTP
In dit hoofdstuk vindt u een verklaring van elk van deze protocollen en wordt
uitgelegd hoe u afdrukt via IPP.
BOOTP
BOOTP (Bootstrap Protocol) is een Internet-protocol waarmee een schijfloos
werkstation (1) het eigen IP-adres, (2) het IP-adres van een BOOTP server
op het netwerk en (3) een bestand dat in het geheugen kan worden geladen
voor het starten van het werkstation, kan ontdekken. Hiermee kan het
werkstation opstarten zonder dat een vaste schijf of diskettestation nodig is.
DHCP
DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een protocol voor het
toekennen van dynamische IP-adressen aan toestellen op een netwerk.
Met dynamische adressering kan een toestel telkens wanneer het een
verbinding maakt met het netwerk, een ander IP-adres hebben. In sommige
systemen kan het IP-adres van het toestel zelfs veranderen terwijl het nog
steeds verbonden is. DHCP ondersteunt ook een mix van statische en
dynamische IP-adressen. Dynamische adressering vereenvoudigt het
netwerkbeheer, aangezien de software de IP-adressen bijhoudt in de plaats
van dat een beheerder de taak moet beheren. Dit betekent dat een nieuwe
computer kan worden toegevoegd aan een netwerk zonder dat u er een
uniek IP-adres aan hoeft toe te kennen.
Afdrukken via een netwerk10
HTTP
HTTP (HyperText Transfer Protocol) is het onderliggende protocol dat
gebruikt wordt door het world wide web. Het bepaalt hoe berichten worden
ingedeeld en overgebracht en welke acties webservers en browsers moeten
ondernemen als reactie op verschillende opdrachten. Wanneer u
bijvoorbeeld een URL in uw browser invoert, stuurt dit in werkelijkheid een
HTTP-opdracht naar de webserver waarbij deze de opdracht krijgt om de
gevraagde webpagina op te halen en te verzenden.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een protocol voor de meest voorkomende
afdruksituaties via het Internet van eindgebruikers. Gebruikers kunnen
hiermee meer te weten komen over de capaciteiten van een printer,
kunnen afdruktaken naar een printer doorsturen, ze kunnen de status
ze
de printer of een afdruktaak bepalen en een eerder verzonden
van
afdruktaak annuleren.
LPD/LPR
LPD/LPR (Line Printer Daemon/Line Printer Request) is een platformonafhankelijk afdrukprotocol dat wordt uitgevoerd via TCP/IP. Het werd
oorspronkelijk geïmplementeerd voor BSD UNIX, maar heeft zich uitgebreid
naar pc's en is nu een norm in de sector.
SLP
Oorspronkelijk moesten gebruikers de hostnaam of het netwerkadres van het
apparaat dat de gewenste service leverde, invoeren om de diensten op het
netwerk te zoeken. Dit zorgde voor heel wat administratieve problemen.
SLP (Service Location Protocol) vereenvoudigt echter de opsporing en het
gebruik van netwerkbronnen zoals printers door een aantal netwerkdiensten
te automatiseren. Het levert een raamwerk waarmee netwerktoepassingen
het bestaan, de locatie en de configuratie van netwerkdiensten kunnen
ontdekken.
Met SLP hoeven gebruikers niet langer de namen van netwerkhosts te
kennen. In plaats daarvan hoeven ze alleen de beschrijving te kennen van de
dienst waarin ze geïnteresseerd zijn. Op basis van deze beschrijving kan
SLP de URL van de gewenste dienst weergeven.
Afdrukken via een netwerk
11
Unicast, Multicast en Broadcast
SLP is een unicast en een multicast protocol. Dit betekent dat berichten
één agent per keer gestuurd kunnen worden (unicast) of naar alle
naar
agenten (die luisteren) tegelijkertijd (multicast). Toch is een multicast geen
broadcast. In theorie worden broadcastberichten "gehoord" door elke node
(of knooppunt) op het netwerk. Multicast verschilt van broadcast in zoverre
dat multicastberichten alleen "gehoord" worden door de netwerknodes die
de multicast-groep zijn aangesloten".
"bij
Het spreekt voor zich dat netwerkrouters bijna alle broadcastverkeer filteren.
Dit betekent dat broadcasts die gegenereerd worden op één subnet, niet
"gerouteerd" of doorgestuurd worden naar een ander subnet dat op de router
is aangesloten (vanuit het perspectief van de router worden bij een subnet
alle apparaten met één van de poorten verbonden). Multicasts worden
anderzijds doorgestuurd door routers. Het multicast-verkeer van een
bepaalde groep wordt door routers doorgestuurd naar alle subnetten met ten
minste één apparaat dat geïnteresseerd is in de ontvangst van de multicast
voor die groep.
SNMP
SNMP (Simple Network Management Protocol) is een reeks protocollen
voor het beheer van complexe netwerken. SNMP functioneert door berichten
naar verschillende onderdelen van een netwerk te verzenden. SNMPcompatibele toestellen, agenten genoemd, slaan data over zichzelf op in
Management Information Bases (MIBs) en sturen deze data terug naar de
SNMP-aanvragers.
Poort 9100
Bij het afdrukken via een netwerk kan TCP/IP poortnummer 9100 worden
gebruikt om oorspronkelijke gegevens te verzenden.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is een protocol voor het verzenden
van e-mail.
Dit protocol werd oorspronkelijk gebruikt om e-mail tussen servers te
verzenden; momenteel wordt het protocol gebruikt door client-e-mailsoftware
om e-mail naar POP-servers te versturen.
Afdrukken via een netwerk12
Over de Software
Software and Documentation CD-ROM
PostScript-stuurprogramma's
BesturingssysteemGebruik/voordelen
Windows XP/Server 2003/2000Deze stuurprogramma's geven u
Windows NT 4.0
toegang tot alle printerfuncties,
inclusief afwerking en geavanceerde
indeling. Zie ook
standaardwaarden voor
stuurprogramma's selecteren
(voor Windows)” op pagina 17.
“Opties/
" Als u Windows Me/98SE gebruikt, dient u het PPD-bestand voor
Windows Me/98SE te gebruiken. Zie ook “Opties/standaardwaarden
voor stuurprogramma's selecteren (voor Windows)” op pagina 17.
" Er is een specifiek PPD-bestand gemaakt voor toepassingen (zoals
PageMaker en CorelDRAW) waarin een PPD-bestand moet worden
opgegeven bij het afdrukken. Wanneer u een PPD-bestand opgeeft
tijdens het afdrukken in Windows
gebruik dan het specifieke PPD-bestand dat is opgeslagen op de
Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met software en
documentatie) in drivers\<operating_system>\PPD.
PPD-bestanden
XP, Server 2003, 2000 en NT 4.0,
BesturingssysteemGebruik/voordelen
Windows XP/Server 2003/2000/Me/
98SE/NT 4.0
Macintosh OS 9/XDeze bestanden zijn nodig opdat u het
Linux
Met deze PPD-bestanden kunt u de
printer installeren voor gebruik met
een verscheidenheid aan platforms,
stuurprogramma's en toepassingen.
printerstuurprogramma kunt gebruiken
met elk besturingssysteem. Voor meer
informatie over de Macintosh- en
Linux-printerstuurprogramma's
raadpleegt u de Phaser 6120 Reference Guide (Phaser 6120
Naslaggids) op de Software and Documentation CD-ROM (cd-rom met
software en documentatie).
Software and Documentation CD-ROM14
PCL-stuurprogramma's
BesturingssysteemGebruik/voordelen
Windows XP/Server 2003/2000Deze stuurprogramma's geven u
Windows Me/98SE
Windows NT 4.0
Hulpprogramma's
HulpprogrammaGebruik/voordelen
DownloadbeheerDit hulpprogramma, dat alleen
CentreWare Internet ServicesMet een Webbrowser kunt u de status
toegang tot alle printerfuncties,
inclusief afwerking en geavanceerde
indeling. Zie ook
standaardwaarden voor
stuurprogramma's selecteren
(voor Windows)” op pagina 17.
gebruikt kan worden als de optionele
vaste schijf is geïnstalleerd, maakt het
mogelijk om lettertypen en overlaygegevens te downloaden naar de
vaste schijf van de printer.
van printers controleren en de
verschillende instellingen wijzigen.
Voor meer informatie raadpleegt u
Phaser 6120 Reference Guide
de
(Phaser 6120 Naslaggids) op de
Software and Documentation
CD-ROM (cd-rom met software
documentatie).
en
“Opties/
Software and Documentation CD-ROM
15
Systeemvereisten
Personal computer
– Pentium 2: 400 MHz (Pentium 3: 500 MHz of hoger wordt aanbevolen)
– Power Mac G3 of hoger (G4 of hoger wordt aanbevolen)
Besturingssysteem
– Microsoft Windows XP Home Edition/Professional (Service Pack 1
hoger), Windows Server 2003, Windows 2000 (Service Pack 4
of
of hoger), Windows Me, Windows 98SE, Windows NT 4.0
(Service Pack 6 of hoger)
– Mac OS 9 (9.1 of hoger)
– Mac OS X (10.2 of hoger), Mac OS X Server (10.2 of hoger)
– Red Hat Linux 9.0 of hoger, SUSE Linux 8.2 of hoger
Beschikbare ruimte op de vaste schijf
– Circa 20 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf voor
printerstuurprogramma en statusmonitor
– Circa 128 MB beschikbare ruimte op de vaste schijf
voor beeldverwerking
RAM
128 MB of meer
CD-ROM/DVD-station
Eén van de volgende I/O-interfaces:
– 10Base-T/100Base-TX (IEEE 802.3) Ethernet Interface poort
– Poorten die voldoen aan USB revisie 2.0 en USB revisie 1.1
– IEEE 1284 compatibele parallelle poort
" Voor meer informatie over de Macintosh en Linux
printerstuurprogramma's raadpleegt u de Phaser 6120
Reference Guide (Phaser 6120 Naslaggids) op de Software and
Documentation CD-ROM (cd-rom met software en documentatie).
Systeemvereisten16
Opties/standaardwaarden voor
stuurprogramma's selecteren
(voor
Windows XP/Server 2003/2000/NT 4.0
Windows)
Voordat u begint te werken met uw printer, wordt u aanbevolen de
standaardwaarden van het stuurprogramma te controleren/wijzigen.
Als er optionele onderdelen geïnstalleerd zijn, moeten deze in het
stuurprogramma worden geactiveerd.
1 Kies de eigenschappen van het stuurprogramma als volgt:
(Windows XP/Server 2003)
In het menu Start kiest u Printers en faxapparaten om de
directory
rechtermuisknop op het printerpictogram Phaser 6120 PostScript
of Phaser 6120 PCL6 en kies Eigenschappen.
(Windows 2000/NT 4.0)
In het menu Start kiest u Instellingen en dan Printers om de
directory Printers weer te geven. Klik met de rechtermuisknop op het
printerpictogram Phaser 6120 PostScript of Phaser 6120 PCL6 en
kies Eigenschappen.
2 Als de opties geïnstalleerd zijn, gaat u verder met de volgende stap.
Anders gaat u door naar stap 9.
3 Selecteer het tabblad Configureren.
4 Controleer of de geïnstalleerde opties correct in de lijst voorkomen.
Zo niet, ga dan door naar de volgende stap. Anders gaat u door
stap 8.
naar
5 Klik op de knop Vernieuwen om de geïnstalleerde opties automatisch
te configureren.
Printers en faxapparaten weer te geven. Klik met de
" De knop Vernieuwen is alleen beschikbaar als bidirectionele
communicatie beschikbaar is met de printer. Anders wordt de
lichtgrijs weergegeven.
optie
6 In de keuzelijst Apparaatopties selecteert u telkens één optie
en u selecteert daarna Inschakelen of Uitschakelen in de
keuzelijst
Instellingen.
" Als Printergeheugen geselecteerd is, selecteert u 128 MB,
256 MB, 384 MB of 640 MB, afhankelijk van het geïnstalleerde
geheugen. De fabrieksinstelling is 128 MB.
Opties/standaardwaarden voor stuurprogramma's
17
7 Klik op Toepassen.
" Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem kan
Toepassen mogelijk niet verschijnen. Wanneer dit het geval is,
gaat u verder met de volgende stap.
" In Windows NT 4.0, klikt u met de rechtermuisknop op het
printerpictogram Phaser 6120 PostScript of Phaser 6120 PCL6 in
de directory Printers en daarna klikt u op Documentstandaarden.
Ga door naar stap 10.
8 Selecteer het tabblad Algemeen.
9 Klik op Afdrukvoorkeuren.
Het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren verschijnt.
10 Selecteer de standaardinstellingen voor uw printer, zoals het
standaardpapierformaat dat u gebruikt, op de desbetreffende tabbladen.
11 Klik op Toepassen.
12 Klik op OK om het dialoogvenster Afdrukvoorkeuren te sluiten.
13 Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
Windows Me/98SE (Xerox Phaser 6120 PostScript)
1 Kies de eigenschappen van het stuurprogramma als volgt:
In het menu Start kiest u Instellingen en daarna Printers om de
directory Printers weer te geven. Klik met de rechtermuisknop op het
printerpictogram Phaser 6120 PPD en kies Eigenschappen.
2 Kies het tabblad Apparaatopties.
3 Controleer of de geïnstalleerde opties correct in de lijst voorkomen.
niet, ga dan door naar de volgende stap. Anders gaat u verder
Zo
met stap 6.
4 In de lijst Installeerbare opties selecteert u telkens één optie en daarna
selecteert u Geïnstalleerd of niet-geïnstalleerd in het menu Instelling
wijzigen voor:.
5 Klik op Toepassen.
6 Selecteer de standaardinstellingen voor uw printer, zoals het
standaardpapierformaat dat u gebruikt, op de desbetreffende tabbladen.
7 Klik op Toepassen.
8 Klik op OK.
Opties/standaardwaarden voor stuurprogramma's 18
Windows Me/98SE (Xerox Phaser 6120 PCL6)
1 Kies de eigenschappen van het stuurprogramma als volgt:
In het menu Start kiest u Instellingen en daarna Printers om de
directory Printers weer te geven. Klik met de rechtermuisknop op het
printerpictogram Phaser 6120 PCL6 en kies Eigenschappen.
2 Selecteer het tabblad Configureren.
3 Controleer of de geïnstalleerde opties correct in de lijst voorkomen.
Zo niet, ga dan door naar de volgende stap. Anders gaat u verder
met stap 7.
4 Klik op de knop Vernieuwen om de installeerbare opties automatisch
configureren.
te
" De knop Vernieuwen is alleen beschikbaar wanneer bidirectionele
communicatie beschikbaar is met de printer. Zo niet, wordt de
optie lichtgrijs weergegeven.
5 In de keuzelijst Apparaatopties selecteert u telkens één optie en daarna
selecteert u Inschakelen of Uitschakelen in de keuzelijst Instellingen.
" Als Printergeheugen geselecteerd is, selecteert u 128 MB,
MB, 384 MB of 640 MB, afhankelijk van het geïnstalleerde
256
geheugen. De fabrieksinstelling is 128 MB.
6 Klik op Toepassen.
7 Selecteer de standaardinstellingen voor uw printer, zoals het
standaardpapierformaat dat u gebruikt, op de desbetreffende tabbladen.
8 Klik op Toepassen.
9 Klik op OK.
Opties inschakelen (voor Macintosh)
Als er optionele onderdelen geïnstalleerd zijn, activeert u deze in het
stuurprogramma.
1 Gebruik het hulpprogramma Printer Setup en selecteer de
6120 printer in de printerlijst.
Phaser
2 Klik op het pictogram Too n i n f o en selecteer Installeerbare opties in
het menu.
3 Selecteer de opties die op de printer geïnstalleerd zijn.
Opties inschakelen (voor Macintosh)
19
Afdrukopties selecteren
Afdrukvoorkeuren selecteren (Windows)
Printervoorkeuren zijn van toepassing op alle afdruktaken, tenzij u deze
specifiek voor een taak onderdrukt. Als u bijvoorbeeld automatisch
dubbelzijdig afdrukken wilt gebruiken voor de meeste afdruktaken,
u deze optie in bij de afdrukvoorkeuren.
stelt
1 Klik op Start, selecteer Instellingen en klik vervolgens op Printers.
2 Klik in de map Printers met de rechtermuisknop op het pictogram
voor uw printer.
3 Kies Printervoorkeuren of Eigenschappen in het pop-upmenu.
4 Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma
en klik op OK om de selecties op te slaan.
" Klik op de knop Help op het tabblad van het printerstuurprogramma
om de on line help weer te geven voor meer informatie over de opties
van Windows-printerstuurprogramma's.
Opties selecteren voor een specifieke taak (Windows)
Als u voor een bepaalde taak speciale afdrukopties wilt gebruiken, moet u de
instellingen van het stuurprogramma wijzigen voordat u de taak naar de
printer verzendt. Wanneer u bijvoorbeeld twee afdrukken van een document
wilt maken, selecteert u deze instelling in het stuurprogramma voordat u deze
opdracht afdrukt.
1 Open het document of de afbeelding in de overeenkomstige toepassing
en open het dialoogvenster Afdrukken.
2 Selecteer de Phaser 6120-printer en klik op de knop Eigenschappen om
het printerstuurprogramma te openen.
3 Selecteer de gewenste opties op de tabbladen van het stuurprogramma.
4 Klik op OK om uw selecties op te slaan.
5 Druk de taak af.
Afdrukopties selecteren20
Afdrukopties voor het PostScript- en het
PCL-printer stuurprogramma
" Wanneer u het Phaser 6120 PCL6 printerstuurprogramma
gebruikt
een
Voor informatie over het gebruik van de Phaser 6120 PPD in
Windows Me/98SE, raadpleegt u “Afdrukopties voor het
Windows Me/98SE PostScript-bestand” op pagina 25.
Opgeslagen instellingen
Met de opgeslagen instellingen kunt u de aangepaste instellingen later
gebruiken. Deze instelling is beschikbaar op de tabbladen Basis, Indeling,
Voorblad, Overlay, Watermerk en Kwaliteit.
Opgeven of de foutberichten van een afdruktaak wel of niet
worden afgedrukt
Een spiegelbeeld afdrukken
in Windows Me/98SE, verschijnt in het dialoogvenster
tabblad voor het opgeven van de printerinstellingen.
Afdrukopties selecteren
21
Tabblad Basis
Met het tabblad Basis kunt u:
De papierrichting opgeven
Het formaat van het originele document opgeven
Het formaat van de uitvoermedia selecteren
Documenten zoomen (verkleinen/vergroten)
De papierbron opgeven
Het type media opgeven
Het aantal exemplaren opgeven
Het sorteren van afdruktaken inschakelen/uitschakelen*
Een afdruktaak op de printer opslaan en deze later afdrukken
(Walk-Up-functies)*
Een vertrouwelijke afdruktaak op de printer bewaren en deze beveiligen
met een wachtwoord*
Een enkele afdruk maken om te proeflezen*
Een bericht per e-mail versturen wanneer het afdrukken voltooid is
De gebruikersinformatie, zoals e-mailadressen en
wachtwoorden, opgeven
*Om deze functie te gebruiken moet de printer over een vaste schijf
beschikken die is ingeschakeld.
Tabblad Indeling
Met het tabblad Indeling kunt u:
Verschillende pagina's van een document op één pagina afdrukken
(Afdrukken Pagina's/vel)
Brochure afdrukken opgeven
Het afdrukbeeld 180 graden roteren
Dubbelzijdig afdrukken opgeven
Opgeven of er blanco pagina's worden afgedrukt of niet
(alleen PCL-printerstuurprogramma)
De bindmarge aanpassen (alleen PCL-printerstuurprogramma)
De afdrukpositie aanpassen (alleen PCL-printerstuurprogramma)
Afdrukopties selecteren22
Tabblad voor instelling Voorbladen
Met het tabblad Voorbladen kunt u:
Dekblad voor de voor- en/of achterkant van het document en
scheidingspagina's afdrukken
De papierlade opgeven die het papier voor het dekblad voor de voor- en/
of achterkant van de pagina's en scheidingspagina's bevat.
Tabblad Overlay
" Zorg bij het gebruik van overlays met afdruktaken dat het
papierformaat en de -richting overeenkomen met het overlay-fomulier.
Bovendien kan het overlay-formulier niet worden aangepast aan de
opgegeven instellingen als instellingen zijn opgegeven voor "Pagina's/
Vel" of "Brochure" in het printerstuurprogramma.
Met het tabblad Overlay kunt u:
Het formulier selecteren dat u wilt gebruiken
Overlay-bestanden toevoegen of verwijderen
Downloadmanager starten om een formulier te downloaden
PostScript-printerstuurprogramma )
(alleen
" De toepassing Downloadmanager moet reeds geïnstalleerd zijn.
Een formulier maken (alleen PCL-printerstuurprogramma)
Opgeven dat het document en het formulier overlappend worden
afgedrukt (alleen PCL-printerstuurprogramma)
De informatie over het formulier tonen
PCL-printerstuurprogramma)
(alleen
Het formulier afdrukken op Alle pagina's, Eerste pagina, Even pagina's en
Oneven pagina's
Het formulier aan het einde van het document plaatsen of voor het