Lees alle veiligheidswaarschuwingen in de handleiding aandachtig en wees extra voorzichtig door kinderen en huisdieren
weg te houden van het gazon wanneer de Robotmaaier aan het
werk is.
Veiligheid .....................
2
Installatie ....................
Snelle naslag ................
13
53
Veiligheid
BELANGRIJK!
LEES DIT ZORGVULDIG VOOR HET GEBRUIK EN
BEWAAR DE GIDS OM HEM LATER TE KUNNEN
RAADPLEGEN.
Definities waarschuwingsplaatjes
Veiligheidswaarschuwingen en
voorzorgsmaatregelen
Veiligheidsfuncties
Laat de maaier niet door kinderen gebruiken of
bedienen. Kinderen moeten altijd onder toezicht
staan.
23
Definities
waarschuwingsplaatjes
1234567
1. Dit is een gevaarlijk, aangedreven gereedschap. Wees
voorzichtig wanneer u met de maaier werkt en volg alle
veiligheidsinstructies en waarschuwingen.
2. Lees de veiligheidshandleiding aandachtig voor u uw maaier
gebruikt.
3. Pas op voor voorwerpen die tijdens de werking worden
weggeslingerd.
4. Blijf tijdens het gebruik op een veilige afstand van de maaier.
Houd mensen en in het bijzonder kinderen, huisdieren en
omstanders weg van de plaats waar de maaier aan het werk
is.
5. LET OP – Raak het draaiende mes niet aan. Houd uw handen
en voeten uit de buurt en probeer niet om de maaier op te
tillen.
6. Activeer de veiligheidssleutel voor u aan de maaier werkt of
hem optilt (zie sectie 3B.).
7. Rijd nooit op de maaier.
Ruim de maaier of een onderdeel ervan nooit op als nietgesorteerd huishoudelijk afval. Ze moeten gescheiden
opgehaald worden.
Dit product voldoet aan de relevante richtlijnen van de EU.
Dit symbool betekent dat de voeding dubbel geïsoleerd is.
Veiligheidswaarschuwingen
en voorzorgsmaatregelen
A. Voor u begint
1. Lees deze veiligheidshandleiding aandachtig door voor u de
maaier gebruikt, om vertrouwd te raken met zijn bedieningen
en correcte gebruik.
2. Laat de machine nooit gebruiken door kinderen,
personen met een fysieke, zintuiglijke of geestelijke
beperking, personen met een gebrek aan kennis en
ervaring en personen die niet vertrouwd zijn met de
gebruiksinstructies. Plaatselijke reglementen kunnen
leeftijdsbeperkingen opleggen aan de gebruiker.
U bent verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan
andere personen of hun eigendom.
3. Het is uw verantwoordelijkheid om uw buren te informeren
over de risico's. U moet hen verbieden uw gazon te betreden
terwijl de maaier aan het werk is.
4. Als uw gazon aan de straat en/of het gazon van de buren
grenst, moet u tijdens de werking van de maaier aanwezig
zijn om te beletten dat mensen op uw gazon komen. Ofwel
moet u uw gazon
buurt van de
beveiligen/omheinen zodat mensen niet in de
maaier kunnen komen terwijl hij werkt.
B. Voorbereidingen
1. Zorg voor een correcte plaatsing van de perimeterdraad,
volgens de instructies.
2. Inspecteer het terrein waar de maaier wordt gebruikt
regelmatig. Verwijder alle stenen, takken, draden en
vreemde voorwerpen.
3. Controleer regelmatig visueel of het mes niet versleten
of beschadigd is. Vervang een versleten of beschadigd mes
(Artikelnr. MRK7003A /MRK7003W).
45
C. Bediening
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWING!
Laat de maaier niet zonder toezicht werken als u weet
dat er huisdieren, kinderen of mensen in de buurt
zijn. Maai nooit terwijl mensen (vooral kinderen) of
huisdieren in de buurt zijn.
1. Gebruik de maaier niet wanneer een veiligheidsvoorziening
of een onderdeel beschadigd, versleten of defect is.
2. Houd handen en voeten uit de buurt van de messen en
andere bewegende onderdelen.
3. Zet de veiligheidsschakelaar altijd uit voor u de maaier optilt
of afstellingen wilt uitvoeren.
4. Til de maaier nooit op en draag hem nooit terwijl de motor werkt.
5. Raak het mes niet aan voor het volledig tot stilstand is gekomen.
6. Gebruik de maaier niet voor een ander doel dan het maaien
van het gazon.
7. Laat alle beveiligingen, schermen, veiligheidsvoorzieningen
en sensoren op hun plaats. Herstel of vervang beschadigde
onderdelen, inclusief de veiligheidsplaatjes.
8. Programmeer de wekelijkse maaibeurten op momenten
waarop niemand op het gras is.
9. Sluit een beschadigd stroomsnoer niet aan op het stopcontact
en raak het niet aan voor de stekker uit het stopcontact is
genomen, om een elektrische schok te voorkomen.
10. Houd het verlengsnoer weg van het mes, zodat de maaier
het niet beschadigt. Een beschadigd stroomsnoer kan een
elektrische schok veroorzaken.
11. Als het stroomsnoer tijdens het gebruik wordt beschadigd
of in de war raakt, moet u het afkoppelen door de stekker uit
het stopcontact te halen.
12. In het geval van een ongeluk of een defect terwijl de maaier
aan het werk is, moet u onmiddellijk op de rode STOP knop
drukken.
D. Transport
Binnen het werkgebied:
13. Druk op STOP om de maaier te stoppen.
14. Gebruik de afstandsbediening.
(verkrijgbaar als accessoire of via de
mobiel
plaats naar de andere te laten rijden.
15. Als er een niveauverschil is, zet u de
veiligheidsschakelaar uit en draagt u de
maaier aan de draaggreep.
Voor lange afstanden:
Zet de veiligheidsschakelaar uit voor u uw maaier over lange
afstanden vervoert.
e app) om de maaier van de ene
BELANGRIJK! Het is aanbevolen dat u de
oorspronkelijke verpakking bewaart voor het geval u de
maaier zou moeten verzenden.
67
E. Werken met de afstandsbediening
(met de hand maaien)
1. Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht en maai niet als het
gras nat is.
2. Bedien de maaier niet op blote voeten of met open
sandalen aan. Draag altijd stevig schoeisel en een
lange broek; zorg dat u op hellingen altijd stabiel staat.
3. Wees zeer voorzichtig wanneer u de maaier naar u toe draait.
4. Schakel altijd de motor in volgens de instructies en houd uw
voeten goed uit de buurt van het mes.
5. Maai niet handmatig op een helling van meer dan 15 graden of
waar u niet stevig kunt staan.
F. Accu’s
1. Open of beschadig de accu niet.
2. De accu bevat elektrolyt. Ga bij een lek van elektrolyt uit
de accu als volgt te werk:
• Contact met de huid: was de zones die in contact geweest
zijn onmiddellijk met water en zeep.
• Contact met de ogen: onmiddellijk gedurende 15 minuten
met veel water spoelen, zonder te wrijven.
• Zoek medische hulp.
3. Zorg dat de accu met de door de fabrikant geadviseerde
lader wordt opgeladen. Een verkeerd gebruik kan leiden
tot elektrische schok, oververhitting of lekkage van bijtende
vloeistof uit de accu.
G. Onderhoud en speciale instructies
1. Zet de veiligheidsschakelaar altijd uit voor u blokkeringen
verwijdert, de maaier inspecteert/schoonmaakt of eraan
werkt, of wanneer u de machine op schade onderzoekt nadat
ze een vreemd voorwerp heeft geraakt. Probeer
te herstellen of af te stellen terwijl hij werkt.
2. Als de maaier abnormaal trilt, moet u hem uitschakelen,
de veiligheidsschakelaar uitzetten en het mes op
beschadigingen controleren. Vervang een versleten of
beschadigd mes (Artikelnr. MRK7003A/MRK7003W) om een
goede balans te behouden. Raadpleeg de onderhoudsdienst
als de trillingen aanhouden.
3. Gebruik zware veiligheidshandschoenen wanneer u het mes
nakijkt of vervangt.
4. Voer nooit onderhoud uit terwijl u blootsvoets bent of open
sandalen draagt. Draag altijd geschikte werkschoenen en
een lange broek.
5. Vervang versleten of beschadigde onderdelen voor uw
veiligheid.
nooit de maaier
6. Gebruik uitsluitend origineel gereedschap en originele
accessoires. Het is niet toegestaan het oorspronkelijke
ontwerp van de maaier te wijzigen. Alle aanpassingen zijn op uw
eigen risico.
7. Gebruik uitsluitend vervangende messen van het juiste type
(Artikelnr. MRK7003A/MRK7003W).
8. Volg de instructies van de fabrikant voor het onderhoud/de
service/het schoonmaken van de maaier.
89
9. Zorg dat alle moeren, bouten en schroeven goed vastzitten,
zodat de machine veilig werkt.
WAARSCHUWING!
Als er gevaar op onweer is, moet u de perimeterdraad
afkoppelen van het basisstation / de perimeterschakelaar
en de stekker van de voeding uit het 230/120 V
stopcontact halen.
H. Levenseinde van het product
1. De maaier en zijn accessoires moeten op het einde van
hun levenscyclus apart gescheiden opgehaald worden om
te voorkomen dat elektrisch en elektronisch afval worden
gestort en om de kwaliteit van het milieu te beschermen.
2. Gooi de maaier of een onderdeel ervan (met inbegrip van de
voeding en het basisstation) nooit weg als niet-gesorteerd
huishoudelijk afval – ze moeten gescheiden opgehaald
worden.
3. Informeer bij uw plaatselijke dealer over de beschikbare
systemen voor de inlevering en de ophaling.
4. Verbrand de accu niet en doe gebruikte accu’s niet bij uw
huishoudelijke afval.
5. De accu moet worden ingezameld, zodat hij gerecycled of op
een milieuvriendelijke manier verwerkt kan worden.
Veiligheidsfuncties
WAARSCHUWING!
Uw maaier is van verscheidene ingebouwde
beveiligingen voorzien. De maaier is echter een
gevaarlijk toestel met een scherp mes dat personen
die ermee in contact komen ernstig kan verwonden.
Daarom is het volstrekt verboden het gazon te betreden
terwijl de maaier aan het werk is. Als alternatief moet
u de maaier uitschakelen wanneer mensen (vooral
kinderen) en huisdieren op het gazon verblijven.
A. Kinderslot
Het kinderslot voorkomt dat de maaier onvoorzien gaat
werken als toevallig een knop wordt ingedrukt. U moet twee
knoppen in de juiste volgorde indrukken om de machine te
starten. U moet het kinderslot activeren als kinderen jonger
dan 6 jaar in contact kunnen komen met de maaier.
B. Diefstalbeveiliging / Veiligheidssleutel
De diefstalbeveiliging/veiligheidssleutel verhindert het
gebruik of het verrijden van de maaier, tenzij na het invoeren
van een geldige code. De maaier zal u vragen een code van
vier cijfers als persoonlijke veiligheidscode in te voeren. Het is
stellig aanbevolen deze functie te activeren om te voorkomen
dat kinderen of mensen die de maaier niet kennen of niet
mogen gebruiken de maaier inschakelen.
1011
C. Tilsensor
Als de maaier wordt opgetild terwijl het mes draait, zal het
mes onmiddellijk stoppen.
D. Kantelsensor
Als de maaier naar een verticale stand wordt gekanteld, zal
het mes onmiddellijk stoppen.
E. Bumpersensor
Tijdens de werking detecteert uw maaier obstakels op zijn
weg. Als de maaier op een obstakel stoot, stopt het mes
onmiddellijk, stopt de beweging in de richting van het obstakel
en zal de maaier achteruit rijden.
F. Noodstopknop
Een druk op STOP tijdens de werking brengt de maaier en de
messen onmiddellijk tot stilstand.
G. Veiligheidsschakelaar
Door het uitschakelen van de veiligheidsschakelaar zal
voorkomen worden dat de maaier werkt. U moet de
schakelaar uitzetten voor u de maaier optilt en voor u met
onderhoud begint.
H. Basisstation/perimeter-schakelaar en
perimeter-draad
De maaier kan niet werken zonder een geïnstalleerde en
via het basisstation/perimeterschakelaar geactiveerde
perimeterdraad. Als het signaal van de perimeterdraad
uitvalt, stopt de maaier met werken.
Aan de slag.
Ik kan niet
wachten om
uw gazon te
maaien.
Nooit meer zelf het gras
maaien
Proficiat met uw aankoop! Nog heel even en u kunt
kennismaken met uw beste teamspeler. U zult weldra op
uw nieuwe vriend kunnen rekenen om uw gazon perfect te
maaien.
De maaier zal op vooraf bepaalde dagen en uren automatisch
uit zijn basisstation vertrekken, uw gazon maaien en naar het
basisstation terugkeren om zich op te laden.
Een vooraf geïnstalleerde perimeterdraad bepaalt de grenzen
(als een "virtueel hek") voor uw maaier. Hij rijdt langs de rand
van het gazon en rond voorwerpen die u wilt beschermen.
De maaier beweegt willekeurig binnen de door de
perimeterdraad afgebakende werkzone. De willekeurige
beweging zorgt voor een perfecte maaibeurt van de volledige
oppervlakte van uw gazon.
Hij richt zich op de perimeterdraad, voor een nauwkeurige,
foutloze afwerking van de randen.
Consistent maaien geeft een mooi gazon, en dat is net wat een
robotmaaier doet.
Na een snelle en eenvoudige installatie kunt u van uw vrije tijd
genieten terwijl uw nieuwe vriend voor uw gazon zorgt.
1415
Wat gaan we nu doen?
Een correcte installatie van uw maaier zal een optimaal
resultaat garanderen. U moet het volgende doen om uw
maaier voor te bereiden om perfect voor u te werken:
Ken uw gazon
Wat voor gazon heeft u?
Instellen en testen
Setup en proefrit
Inschakelen
Steek de stekker van de
voeding in het stopcontact
Aan de slag
Kies de plaats van het
basisstation
Plaats de draad
Bepaal de "virtuele omheining"
Wat zit er in de doos
Het product
Uw nieuwe robotmaaier
Basisstation met
verlengsnoer
Het basisstation laadt
de maaier op. Het
laagspanningsnoer van 15 m
verbindt het basisstation met
de voeding
GEBRUIKERSGIDS
Voeding
De voeding voor
het opladen van uw
maaier
Gebruikersgids
1617
Perimeterdraad
Bakent het werkgebied van
uw maaier af
Mesgereedschap
Om de messen veilig te
verwijderen
Extra aansluitconnector
Om de perimeterdraad
op het basisstation aan te
sluiten
Hulpstuk maaihoogte
Om de maaihoogte
gemakkelijker aan te passen
Draadconnectors
Om de perimeterdraad te
repareren als hij onderbroken is
RoboRuler
Om de afstand van de perimeterdraad
tot de rand van het gazon te meten
Haringen voor het
basisstation (x4)
Om het basisstation aan
de grond te bevestigen
Draadpennen
Om de draad aan de
grond te bevestigen
Klaar? Aan de slag...
Ken uw gazon
Een goed begrip van uw gazon zal onnodige
vergissingen voorkomen en de installatie
gemakkelijker en eenvoudiger maken.
Als u uw gazon kent, kunt u ook delen van deze handleiding
overslaan omdat ze niet relevant zijn voor uw gazon.
Hoe ziet uw gazon eruit?
Type A
Alleen basiszone
Uw gazon is een doorlopende
zone en overal breed genoeg
om de maaier te laten passeren
(op het smalste punt ten minste
2 m breed).
Basiszone
Type B
Basiszone + subzone
Uw gazon bestaat uit meer dan
één zone.
De verschillende zones zijn met
een smalle doorgang (1-2 m breed)
met elkaar verbonden.
De maaier kan tussen de zones
rijden om het volledige gazon
te maaien.
1819
Basiszone
Subzone
Basiszone
Aparte zone
Type C
Basiszone + aparte zone
Uw gazon bestaat uit één of
meer zones die niet met elkaar
verbonden zijn (gescheiden door
een omheining, een voetpad, een
pad of een andere hindernis).
De maaier kan niet tussen deze
zones rijden.
Type D
Basiszone + subzone +
aparte zone
Subzone
Basiszone
Aparte zone
Sommige delen van uw gazon
zijn met
door een smalle doorgang (tot
2 m breed) en sommige delen
zijn volledig van de basiszone
gescheiden door een omheining,
een pad
en de maaier
naar het andere deel rijden.
de basiszone verbonden
of een andere hindernis
kan niet van het ene
Aan de slag
Kies de locaties voor het basisstation en de voeding
Het basisstation laadt uw maaier op en het begin en eind van de
perimeterdraad worden erop aangesloten. In deze stap van de
installatie bepaalt u de beste plaats voor het basisstation.
Het basisstation zal later worden geïnstalleerd, nadat de
TIP
perimeterdraad geplaatst is.
Beslis welk installatietype het juiste
voor u is
Het basisstation kan op twee manieren worden
geïnstalleerd:
Binnen het gazon
Interne installatie
2021
Bij een hoek
Externe installatie
Volg deze eenvoudige richtlijnen
om uw basisstation te plaatsen
Overweging A
Maximaal 15 meter van een
stopcontact.
Voeding
Basisstation
15 m
Verlengsnoer
(laagspanning)
Overweging B
Minimaal 1,5 m rechte draad voor
het basisstation en minimaal 10
cm achter het basisstation, zodat
de maaier vlot in en uit kan rijden.
Min. 10 cm
Min. 1,5 m
2223
Overweging C
Zorg dat de grond effen en
vlak is, zonder helling.
• Als het gazon meer dan één zone telt, plaatst u het
basisstation in de grootste zone
• Kies een vlakke plaats in de schaduw om de accu langer te
doen meegaan
• Blijf op ten minste 1 m van sproeiers, om beschadiging van de
interne componenten van de maaier te voorkomen
TIPS
Plaats de draad
Plaats de perimeterdraad ("virtueel hek") die het
werkgebied van de maaier afbakent.
U bent nu klaar om de perimeterdraad te installeren.
We doen het stap voor stap.
• Zorg dat u de verpakking van de maaier in de buurt hebt.
• Geef het gazon nog een laatste beurt met uw oude maaier voor
TIPS
DIT
HEBT U
NODIG
u de draad plaatst. Dat vergemakkelijkt het aanbrengen van
de draadpennen en zorgt ervoor dat de maaier de draad niet
doorsnijdt.
• Hamer
• Kleine platte- en kruiskopschroevendraaier
• Combinatietang
... Een zonnige dag en een zonnig humeur :)
Begin bij het begin: obstakels en hellingen
Noteer eerst en vooral alle obstakels of hellingen.
OBSTAKEL
Zachte obstakels
Zachte obstakels zijn
bloembedden, vijvers of
kleine bomen. Ze moeten met
perimetereilanden worden
beschermd.
2425
Harde obstakels
Verticale, relatief harde obstakels die
hoger zijn dan 15 cm, zoals bomen of
telefoonpalen, hoeven niet te worden
beschermd door een perimeterdraad.
De maaier zal ze raken en een andere
richting kiezen.
HELLINGEN
Hellingen langs de rand
Om te beletten dat de maaier van het gazon glijdt, zeker als
het gras nat is, moet de perimeterdraad aan de rand van het
gazon hellingen van meer dan 10% (10 cm stijging per 1 m)
vermijden.
Minder dan 10%Meer dan 10%
Hellingen binnen het gazon
Max. 35%
Uw maaier kan binnen het gazon
zones met een helling tot 36%
(36 cm stijging per 1 meter) maaien.
De helling is te steil als...
de maaier bij het beklimmen van de helling loskomt van de
grond. Sluit dergelijke hellingen uit van de maaizone.
TIP
A. Een goed begin
Wandel voor u begint langs de omtrek
van uw gazon en plan hoe u de
perimeterdraad zult plaatsen. Noteer
alle obstakels en hellingen.
Trek ongeveer 30 cm draad door het gat in verpakking en
bevestig het begin van de draad met een pen aan de grond op
de plaats waar het basisstation zal komen.
Perimeterdraad
Sla de eerste pen in de
grond om het begin van de
draad vast te maken
Pen
Wikkel de draad tegen de klok in af rondom het gazon,
vertrekkend van de plaats van het basisstation.
Leg de draad losjes op de grond terwijl u de rand van het
gazon volgt. Als u een gebied/object bereikt dat bijzondere
aandacht vereist, moet u de perimeterdraad leggen zoals dat
in de volgende delen wordt beschreven.
2627
Een nuttige
video is online
beschikbaar
Wat als u een externe basis verkiest?
Raadpleeg de tekeningen voor de juiste instructies
plaatsen van de perimeterdraad in dit geval.
10 cm
Min. 10 cm
Basiszone
Let op het rechte stuk draad na het basisstation.
voor het
4-5 cm
10 cm
TIP
B. Houd voldoende afstand
De perimeterdraad wordt aan de grond bevestigd met de
pennen die bij het product worden geleverd. Gebruik de
RoboRuler om de afstand tussen de perimeterdraad en de
rand van het gazon of obstakels te bepalen.
• Plaats pennen op enkele meters afstand van elkaar en op
de hoeken. In deze vroege fase gebruikt u zo weinig mogelijk
TIPS
2829
pennen. Later kunt u alle pennen die nodig zijn aanbrengen.
• Trek de draad strak en hamer de pen volledig in de grond.
• Zorg dat u geen irrigatieleidingen beschadigt.
Als de rand vlak of steil is, gebruikt u
de korte afstand van de RoboRuler.
Als de rand een muur is, gebruikt
u de langere afstand van de
RoboRuler.
20 cm
28 cm
Bewaar een afstand van ten minste
1,2 m als het gazon langs water loopt.
Min 1,2 m
TIPS
• Het is niet nodig om de perimeterdraad te begraven, maar u
kunt dit wel doen, tot 5 cm diep.
• In blootgestelde zones, zoals betegelde zones, is het
aanbevolen dat u de draad begraaft.
• Als u een extra draad nodig hebt om de installatie te voltooien,
verbindt u hem met de meegeleverde waterdichte connectors.
(Zie de sectie "Splitsen van de perimeterdraad" op het eind
van deze handleiding).
C. Maak soepele bochten
Handhaaf bij het leggen van de draad langs de perimeter een
hoek van 45° op alle links draaiende hoeken.
45˚
Bochten naar
links
3031
20 cm
D. Bescherm zachte obstakels
Objecten zoals bloembedden, vijvers of kleine bomen moeten
worden beschermd door perimetereilanden te vormen.
Positie perimeterdraad
Perimeterdraad
Als de afstand tussen een eiland en
de perimeterdraad kleiner is dan 1 m,
gebruikt u het obstakel als een deel van de
rand van het gazon.
Laat de perimeterdraad
met de klok mee rond
het obstakel lopen,
want anders zal de
maaier het eiland
binnenrijden en de
zone eromheen
niet goed maaien.
Houd minstens 1 m afstand
tussen eilanden; als de obstakels
zich dichter bij elkaar bevinden,
maakt u er één eiland van.
• Draden naar en van een eiland moeten met dezelfde pen
worden bevestigd
• Een perimetereiland dient rechthoekig of rond te zijn
TIPS
Herinner u het type gazon
Basiszone
Aparte zone
Type C
Basiszone +
aparte zone
Basiszone
Type A
Alleen
basiszone
Basiszone
Subzone
Type B
Basiszone +
subzone
E. Hoe u een subzone bedraadt
Type B / Type D
Een smalle doorgang verbindt
de hoofdzone met een subzone.
Hij moet minstens 1 m breed
zijn om de maaier te laten
passeren.
Hebt u geen subzone?
Sla deze sectie over!
Basiszone
Subzone
Type D
Basiszone +
subzone +
aparte zone
Smalle
doorgang
Aparte
zone
Subzone
Basiszone
Basiszone
3233
Een nuttige
video is online
beschikbaar
• Als een smalle doorgang korter dan 2 m is, vormt u één
vierkant perimetereiland in de doorgang
• Bedraad de smalle doorgangen zorgvuldig om te voorkomen
dat de maaier tijdens het maaien spontaan naar verschillende
zones gaat
TIPS
10 cm
Min 50 cm
Basiszone
28 cm
50 cm
50 cm
Smalle doorgangen moeten vast, effen en vlak zijn.
Min 50 cm
Twee
draden
onder
dezelfde
pen
Subzone
F. Hoe u een aparte zone bedraadt
Type C / Type D
Als uw aparte zone groter dan 100 m
Hebt u geen aparte zone?
Sla deze sectie over!
2
is, zal de maaier deze
niet in één enkele bewerking kunnen voltooien. Daarom is het
aanbevolen ze afzonderlijk met draad af te bakenen en op een
eigen basisstation aan te sluiten.
Als uw aparte zone kleiner dan 100 m
2
is, kunt u ze op twee
manieren bedraden.
OPTIE 1
Verleng de perimeterdraad van uit de basiszone over het
obstakel heen.
2
Aparte zone kleiner dan 100 m
Twee
draden
onder
dezelfde
pen
Basisstation
3435
OPTIE 2
Bedraad de zone afzonderlijk en verbind deze met een
perimeterschakelaar (optionele accessoire).
Aparte zone kleiner dan 100 m
Basiszone
Voeding en
basisstation
2
Perimeterschakelaar
TIPS
G. Voltooi het plaatsen van de draad
Wanneer de perimeterdraad geplaatst is, moet u de twee
uiteinden van de draad die elkaar bij het basisstation
ontmoeten aan elkaar verbinden.
• Gebruik dezelfde pen om de twee eindstukken van de draad
aan de grond te bevestigen
• Knip ze op dezelfde lengte af
Draai de twee draden goed samen.
3637
Verwijder 5 mm isolatie van de uiteinden van de draden, steek
de ineengedraaide draad in de connector en bevestig met een
kleine platte schroevendraaier.
Geweldig!
Het ergste
is achter de
rug!
Inschakelen
Installeer het basisstation en sluit het aan
Plaats het basisstation op de gekozen locatie en lijn zijn midden uit
op de perimeterdraad.
Bij een externe installatie
moet het basisstation iets
naar rechts verplaatst
worden, zodat de maaier
vlot het basisstation in kan
rijden.
3839
4-5 cm
Sluit de groene connector van de perimeterdraad aan op het
basisstation, zoals hieronder, en let op de juiste polariteit.
Steek twee haringen in
de openingen van het
basisstation, zoals u ziet
op de illustratie.
Zorg dat u geen irrigatieleidingen beschadigt wanneer u de
haringen in de grond slaat.
TIP
A. Sluit de voeding aan
Let op het volgende om de
plaats van de voeding te
kiezen:
Voeding
• Kies een geschikte plaats,
in de buurt van een
stopcontact
• Plaats ze buiten de
perimeter van het gazon
• Kies bij voorkeur een droge
en beschutte plaats
Basisstation
15 m
Verlengsnoer
(laagspanning)
Sluit het DC-snoer van de voeding aan op het
verlengsnoer van 15 meter.
Zorg dat de connector volledig tot aan het witte
merkteken in de aansluiting zit.
4041
Sluit de voeding aan op een gewoon stopcontact.
Het ledlampje van het basisstation moet nu groen knipperen
(als de maaier zich niet in het basisstation bevindt) of
aanhoudend groen branden (als de maaier zich in het
basisstation bevindt).
Ledlampje
Het verlengsnoer van de voeding naar het
basisstation moet goed aan de grond worden
bevestigd! Men mag er niet over kunnen
struikelen.
Het verlengsnoer mag ALLEEN over
zachte
oppervlakken lopen. Het mag niet over harde
oppervlakken
(bijvoorbeeld voetpad, oprit) lopen,
waar het niet goed kan worden bevestigd.
Instellen en testen
Maak uw maaier klaar en geef hem een proefrit.
Proficiat! U bent nu klaar voor een eerste test.
DIT HEBT U NODIG:
• De maaier
• Resterende pennen
• Resterende haringen voor het basisstation
... Een glas champagne (of equivalent)
A. Starten
U moet nog enkele dingen doen voor uw maaier kan starten.
1. Pas de maaihoogte aan
(15-60 mm) door aan de
knop voor de maaihoogte
te draaien.
• Om de maaihoogte te
vergroten, draait u met de
klok mee.
• Om de maaihoogte te
verkleinen, draait u tegen de
klok in
• De maaihoogte wordt aan
de zijkant van de maaier
weergegeven.
4243
Bedieningspaneel
Veiligheidsschakelaar
Aanduiding van de maaihoogte
LAAGHOOG
Zet de veiligheidsschakelaar altijd uit voor u de maaihoogte
afstelt!
• Gebruik het hulpstuk om de maaihoogte gemakkelijker aan te
passen
• We raden aan dat u met de grootste hoogte begint en ze na
enkele maaibeurten geleidelijk aan naar de gewenste hoogte
verlaagt
2. Zet de veiligheidsschakelaar aan.
TIPS
B. Kies de basisinstellingen
Volg de instructies op het scherm voor een snelle eerste configuratie.
Uw maaier heeft voldoende stroom om de conguratie te
voltooien. Voor de eerste maaibeurt moet u hem voor het
eerst volledig opladen. Dat kan tot 24 uur duren.
Met het bedieningspaneel werken:
Pijlen Rechts/Links
Instelknop
• Druk op de pijlen "Rechts" en "Links" tot de gewenste
optie wordt weergegeven.
• Druk op OK om de op het scherm weergegeven waarde te
selecteren.
• Druk op "Back" (STOP) om terug te gaan of te annuleren.
Meeteenheden en formaten kiezen:
Gebied/afstand TempKlok
EUMeterCelsius24 uur
AmerikaanseVoetFahrenheit
12 uur
(AM/PM)
Dag en tijd instellen:
• Druk op de pijlen om de juiste
dag in te stellen en druk op OK
om te bevestigen
• Druk op de pijlen om de juiste
tijd in te stellen en druk op OK
om te bevestigen
4445
De basiszone instellen:
Druk op de pijlen om de gazongrootte (m
te selecteren voor de basiszone, waar het
basisstation geïnstalleerd is.
Als er een extra zone (subzone of aparte
zone) bestaat, neemt u ze niet op in dit
gebied (deze zal apart ingesteld worden).
Om de eenmalige configuratie opnieuw te
starten, houdt u de toetsen
TIPS
STOP + Instelling + linker pijl samen
langer dan 4 seconden ingedrukt. Dit zal
de fabrieksinstellingen (oorspronkelijke
instellingen) herstellen.
C. De positie van het
basisstation testen
Na het instellen van het gebied
wordt U001 (“Test positie basis”)
weergegeven:
²
)
Zet de maaier op het gazon,
voor de ingang van het
basisstation en naar de
perimeterdraad gericht.
Druk op OK om de test te
starten.
De maaier zal het basisstation
binnenrijden.
Daarna zal hij naar buiten rijden,
voor het basisstation wachten en
U002 weergeven ("Bevestig basis").
Steek de twee resterende
haringen in de openingen van het
basisstation. Druk op OK.
•
Als een melding E3 ("Geen draadsignaal") wordt
gegeven, controleert u of de voeding, het verlengsnoer
en de draden van het basisstation goed aangesloten zijn.
Controleer of de perimeterdraad niet onderbroken is.
•
Als u de melding U051 ("Verplaats basisstation") krijgt,
moet u controleren of het basisstation uitgelijnd is op de
perimeterdraad. Verwijder eventuele obstakels die het
binnenrijden van het station verhinderen.
• Zorg dat u geen irrigatieleidingen beschadigt wanneer u
de haringen in de grond slaat.
4647
D. De positie van de draad testen
Als u de melding U003
("Draadpositie testen") krijgt, is de
maaier klaar om de installatie van de
perimeterdraad te testen.
Druk op OK.
De maaier begint te rijden. Volg hem
terwijl hij langs de perimeterdraad
rijdt.
Na een geslaagde ronde zal de maaier het basisstation
binnenrijden en wordt het instelproces voltooid.
Als u de melding U052 ("Draad aanpassen") krijgt en de
maaier stopt en achteruitrijdt, moet u de draad enigszins
naar binnen verplaatsen. Druk op OK om de draadtest
voort te zetten.
TIPS
(Niet van toepassing op modellen voor gazons kleiner dan
800 m2)
• Wanneer de maaier klaar is, keert hij op een dynamische
afstand van de perimeterdraad (modus "Hou draadafstand")
terug naar het basisstation. Dit voorkomt wielsporen langs
hetzelfde pad.
• Na de voltooiing van de test van de positie van de draad, is
het aanbevolen de maaier in de modus "Hou draadafstand"
te testen om er zeker van te zijn dat hij goed werkt.
• Druk langer dan 3 seconden op "Instellingen" en gebruik
het menu P006 om de test te starten.
• Als de maaier de "Hou draadafstand"-test niet vlot voltooit,
moet u de maximale toegelaten afstand van de draad
verkleinen via het menu P004.
4849
E. Voltooi de installatie van de
perimeterdraad
Plaats de resterende pennen met intervallen van ongeveer 1 m
op de perimeterdraad.
Bevestig het verlengsnoer aan de grond, zodat er niet over kan
worden gestruikeld.
F. Laad uw maaier op
Plaats uw maaier in het basisstation en laat hem voor de eerste
maaibeurt volledig opladen (tot 24 uur). Wanneer hij volledig
opgeladen is, zal hij volgens zijn maaischema automatisch
vertrekken.
• Tijdens het laden moet de veiligheidsschakelaar op
“Aan” staan
• Raak het mes niet aan
• Maai nooit terwijl mensen (vooral kinderen) of
huisdieren in de buurt zijn
• Zorg dat het gazon vrij is van voorwerpen
Maak u geen zorgen als het gazon er de eerste dagen
ongelijkmatig uitziet. Na enkele maaibeurten is dat
opgelost!
TIP
Subzones toevoegen
Als uw gazon bijkomende zones heeft die met een smalle
doorgang met de basiszone verbonden zijn (dergelijke zones
noemen we "subzones"), moet u uw maaier vertellen hoe hij
die zones bereikt.
Druk langer dan 3 seconden op "Instellingen" op het
bedieningspaneel van de maaier. Ga met de pijlen naar
menu P022. De onderstaande tabel toont hoe u dit menu
gebruikt om een subzone te programmeren.
Menuopties InstellingBeschrijving
• Wanneer het menu wordt geopend, ziet u A1/A2/A3/
A4. Dit is een naam van de volgende beschikbare
subzone die u kunt programmeren. Druk op OK.
• Als de maaier zich niet in het basisstation bevindt,
wordt "U044" (Maaier in basisstation plaatsen)
weergegeven. Plaats de maaier in het basisstation
en druk op OK.
• De maaier zal automatisch langs de perimeterdraad
naar de subzone rijden.
• Wanneer hij zich op ten minste 5 m in de subzone
bevindt, drukt u op STOP en selecteert u het gebied
van de subzone. Druk op OK.
• U kunt de afstand naar de ingang van de subzone
later aanpassen op het menu P023.
P022
Subzone
toevoegen
5051
Zijn er aparte zones?
Voor een gazon met volledig afgescheiden aparte zones moet u de
grootte van het gebied van de zones afzonderlijk instellen.
Druk langer dan 3 seconden op "Instellingen" op het
bedieningspaneel van de maaier. Ga met de pijlen naar menu P014.
De onderstaande tabel toont hoe u dit menu gebruikt om een aparte
zone te programmeren.
SchermInstellingBeschrijving
• Maakt de toevoeging van een aparte zone mogelijk.
• L2 wordt weergegeven voor aparte zone A - druk op OK.
• Druk op de pijlen om het gebied van de aparte zone in te
stellen en druk op OK.
P014
Aparte zone
toevoegen
De perimeterdraad splitsen (indien nodig)
• Plaats de twee draadeinden
in de uiterst linkse en uiterst
rechtse posities van de
connector.
• Controleer of de draden volledig
in de connector geplaatst zijn.
• Gebruik een tang om de knop
op de connector in te drukken.
De knop moet volledig ingedrukt
zijn, zonder de connector te
beschadigen.
Een nuttige
video is online
beschikbaar
Goed gedaan!
Ontspan u en laat uw
maaier het werk doen.
52PB
Ken uw maaier
Menustructuur
Automatische werking
Handmatige bediening
Functies
Periodiek onderhoud
Probleemoplossing
Vaak gestelde vragen
Ken uw maaier
Leer de verschillende onderdelen en berichten van uw maaier
kennen om hem optimaal te gebruiken. Als u begrijpt hoe
hij werkt en "interageert", kunt u hem vlot en gemakkelijk
bedienen.
Externe delen
STOP knop
Bedieningspaneel
Indicator van
de maaihoogte
5455
Maaidek
Mes
Knop om de
maaihoogte in te
stellen
Draaggreep
Externe
oplaadconnector
Veiligheidsschakelaar
Bedieningspaneel en scherm
Maaier bevindt
zich in het
basisstation
Indicator
instelling
dag en tijd
Maaien met
randmaaien /
Pijl links om
te bladeren
Boodschappen
voor de gebruiker/
Klok/Tijdstip
volgend vertrek
Indicator
instelling
maai-uren
Regensensor
Dagen van de
week
Accu en
laadindicator:
Rode lampje brandt
constant - Accu bijna
leeg
Groen knipperend Wordt geladen
Groen lampje brandt
continu - Volledig
geladen
Indicator instelling
gebied
Indicator
instelling
inactieve uren
Maaien
zonder
randmaaien /
Pijl rechts om
te bladeren
Instelknop
Home
knop
STOP / Terug knop
5657
Ledlampje basisstation
Ledlampje
Indicatie
Continu groen
Knippert groen
Snel knipperend rood
Langzaam knipperend
rood
Continu roodDefecte voeding
Betekenis
Signaal van de perimeterdraad OK;
de maaier bevindt zich in het
basisstation
Signaal van de perimeterdraad OK;
de maaier bevindt zich buiten het
basisstation
Perimeterdraad is beschadigd of niet
aangesloten
Perimeterdraad slecht aangesloten of
te lang
Menustructuur
Raadpleeg ons online helpcenter voor de volledige
beschrijving van alle menuopties.
Basisinstellingen
De basisinstellingen zijn de meest gebruikte
menuopties. Elke basisinstelling heeft een
pictogram op het bedieningspaneel van de maaier.
Druk op de knop "Instellingen".
Elke keer dat u op de knop
"Instellingen" drukt, schakelt u
tussen de volgende 4 menuopties:
Dag en tijd
De huidige tijd en de dag van de week instellen.
Vernieuw deze instelling telkens als de maaier
wordt ingeschakeld.
Maai uren
Voeg extra maaitijd toe.
Zie sectie 3 hierna.
Inactieve uren
Stel periodes zonder maaien in.
Zie sectie 3 hierna.
Gebied
Stel de oppervlakte van elke zone van uw gazon in.
Sommige instellingen worden per zone gedefinieerd.
De zones hebben de volgende namen:
TIP
5859
L1 – Basiszone
L2 – Aparte zone A
L3 – Aparte zone B
A1 – Subzone 1
A2 – Subzone 2
A3 – Subzone 3
Geavanceerde instellingen
De geavanceerde instellingen zijn extra menuopties die zelden
worden gewijzigd.
Druk gedurende
3 seconden op
Instellingen
3 seconden
Gebruik de pijl om te
bladeren
Druk op OK om de
gewenste instelling te
selecteren
Instelling
Beschrijving
P001Maaifrequentie
Selecteer een hogere waarde om vaker te maaien.
Zie sectie 3 hierna.
P002Eilanden aan/uit
Perimetereilanden ontwijken op zoek naar het basisstation.
P001 wordt weergegeven
P003*Hou draadafstand aan/uit
Op dynamische afstanden van de rand van het gazon naar het
basisstation rijden om bandensporen te vermijden.
(*) Deze instelling is niet van toepassing op modellen voor gazons kleiner dan
2
800 m
.
Instelling
Beschrijving
P004*Max. afstand voor Hou draadafstand
Maximale toegelaten afstand van de rand wanneer P003
ingeschakeld is.
P005*Min. afstand voor Hou draadafstand
Minimale toegelaten afstand van de rand wanneer P003
ingeschakeld is.
P006*Hou draadafstand
Test de maaier op de in P004 ingestelde maximale afstand.
P007Regensensor Aan/Uit
Stopt de werking automatisch bij regenweer.
P008Gevoeligheid regensensor
Kies een hogere waarde voor een grotere gevoeligheid voor
regen.
P009Randmaaien Aan/Uit
Schakel automatisch randmaaien aan/uit.
P010 Kinderslot Aan/Uit
Vergrendel het toetsenbord om toevallig indrukken te
voorkomen.
Zie sectie 5 hierna.
P011Diefstalbeveiliging Aan/uit
Schakel in en kies een pincode van 4 cijfers voor de beveiliging.
Zie sectie 5 hierna.
P012Pincode diefstalbeveiliging
Wijzig de pincode voor de beveiliging en bevestig de nieuwe
code.
Zie sectie 5 hierna.
P013Basisstation Aan/Uit
Stel een bijkomend basisstation in voor een aparte zone.
P014Aparte zone toevoegen
Definieer een nieuwe aparte zone en stel de oppervlakte van
het gebied in.
P015Zone verwijderen
Verwijder een aparte zone of een subzone.
P016Geluid Aan/Uit
Schakel de bedieningsgeluiden aan/uit.
(*) Deze instelling is niet van toepassing op modellen voor gazons kleiner dan 800 m2.
6061
InstellingBeschrijving
P017Mobiel communicatie systeem
Schakel de GSM-module in (als deze geïnstalleerd is).
P018Statistieken Aan/Uit
Verzend statistieken over de werking voor een diagnose.
P019Bluetooth koppelen op afstand
Koppel de afstandsbediening aan uw maaier.
P020Gebeurtenis bij laatste beëindiging
Activeer de speciale debuggingmodus (voor een
onderhoudsdienst).
P021Programma Aan/Uit
Schakel de automatische werking per zone aan/uit.
Zie sectie 4 hierna.
P022Subzone toevoegen
Start de toevoeging van een subzone.
Zie de sectie “Subzones toevoegen”.
P023Update afstand naar subzone
Update de afstand naar de ingang van de subzone.
Deze menuoptie wordt alleen getoond als een subzone
gedefinieerd is.
P024Slim maaien Aan/uit
Verbeter de efficiëntie van het maaien.
Kan minder efficiënt zijn op bepaalde gazonvormen.
P025Rand overlap bij Slim maaien
Optimaliseer Slim maaien voor uw gazon.
P026Turbo maaien Aan/Uit
Maai sneller en krachtiger. Na afloop van de maaicyclus wordt
deze functie automatisch uitgeschakeld.
P027RoboHome Aan/Uit
Maakt een goede regendetectie mogelijk wanneer een
RoboHome geïnstalleerd is.
P028Externe basis
Activeer een extern basisstation en stel de afstand in.
Automatische
werking
Leer de automatische werking te configureren en ze indien
nodig handmatig te omzeilen/op te heffen.
• De ingestelde oppervlakte van het gebied bepaalt
automatisch de vereiste maaitijd voor het gazon - de duur
van een "maaicyclus"
• De maaier voert normaal verscheidene opeenvolgende
maaibeurten uit, tot een volledige maaicyclus voltooid is
• Elke maaibeurt begint op een vooraf bepaald tijdstip, nadat
de maaier volledig opgeladen is
• U kunt de automatische werking op bepaalde tijdstippen
beperken via de instelling Inactieve uren
• Na de voltooiing van een maaicyclus blijft de maaier in het
basisstation tot de volgende cyclus begint
• Het interval tussen de maaicycli wordt door de instelling
Maaifrequentie bepaald
• Indien nodig kan via de instelling Maai uren extra maaitijd
worden toegevoegd om de resultaten van het maaien te
verbeteren
6263
Vertel de maaier hoe vaak hij moet maaien
Maaifrequentie* bepaalt de frequentie van de
maaicyclussen. Hoe hoger de frequentie, hoe vaker uw
gazon wordt gemaaid, en omgekeerd.
Druk gedurende
3 seconden op
Instellingen.
P001 wordt
weergegeven.
3 seconden
Druk op OK om het
menu te openen
Gebruik de pijlen
om de gewenste
maaifrequentie te
selecteren:
01 – LAAG (één
maaicyclus per
week)
02 – GEMIDDELD
(twee
maaicyclussen
per week)
03 - HOOG (het gazon
wordt elke dag
gemaaid)
Druk op OK om te bevestigen.
*Deze optie is alleen beschikbaar voor zones met een basisstation.
Als u extra maaitijd nodig hebt
Als de maairesultaten niet bevredigend zijn, kunt u met de
optie Maai uren de duur van de maaicyclus voor uw gazon
aanpassen (in procenten).
Druk tweemaal op
Instellingen tot de led
van Maai uren brandt.
X 2
Gebruik de pijlen
om de toegewezen
maaitijd (in %) aan te
passen en druk op OK
om te bevestigen.
Voorbeeld: een waarde 110% betekent dat de maaier 10% langer op het gazon zal
werken.
6465
De standaard waarde voor deze
instelling is 0100 (100%) en kan
veranderd worden van 0050
(50%) tot 0150 (150%).
Om specieke dagen en uren “zonder maaien” in
te stellen
U kunt specifieke dagen of specifieke uren van een dag instellen
waarop u niet wilt dat de maaier aan het werk gaat.
Bijvoorbeeld in het weekend of op uren wanneer de kinderen
meestal op het gazon spelen.
Druk drie keer op Instellingen om de
tijdstippen “zonder maaien” te bepalen.
X 3
Druk op OK.“Ma” begint te knipperen.
Druk op de pijlen RECHTS of LINKS om naar
de dagen te gaan die u als “Inactief” wilt
instellen.
Druk op OK om voor die dag tussen de opties
“Actief” en “Inactief” te schakelen.
De led Inactieve dag(en) brandt
continu.
De led wordt verlicht - “Inactieve
dag” (de maaier zal de volledige
dag in het basisstation blijven). De
led is uitgeschakeld - beschikbare
dag voor maaien.
Blader door alle dagen naar
rechts totdat “Inactieve uren”
begint te knipperen.
Stel de tijd in waarop de Inactieve
uren starten en druk op "OK".
Stel de tijd in waarop de Inactieve
uren eindigen en druk op "OK".
Plan de maaitijden voor de veiligheid.
Laat de maaier werken op momenten dat het gazon vrij is. Stel
bovendien altijd periodes “zonder maaien” in wanneer mensen
(vooral kinderen) of huisdieren in de buurt kunnen zijn.
• De maaier zal niet werken tijdens de Inactieve uren op alle
dagen van de week.
• Als te veel dagen/uren inactief zijn gemaakt voor de
TIPS
oppervlakte van het gebied, zal “E8”
(Verminder inactieve uren) worden
weergegeven – u moet de inactieve uren
verkleinen, zodat de maaier voldoende
tijd krijgt om uw gazon te maaien.
• Om “Inactieve uren” uit te schakelen, stelt u dezelfde tijd in
voor het begin en voor het einde (bv. 00:00 tot 00:00).
6667
De automatische werking voor een specieke zone
pauzeren
Als u de automatische werking in een bepaalde zone van uw
gazon wilt pauzeren, kunt u dat via het menu Programma
Aan/Uit doen.
Druk gedurende
3 seconden op
Instellingen.
P001 wordt
weergegeven.
3 seconden
Gebruik de pijlen om
naar het menu P021
te gaan.
Druk op OK.
Gebruik de pijlen om
naar de gewenste
zone te gaan:
L1 – Basiszone
A1 – Subzone 1
A2 – Subzone 2
A3 – Subzone 3
ALLE – Het volledige
gazon
Druk op OK om te
selecteren
Schakel tussen AAN/
UIT.
Druk op OK om te
bevestigen.
Als Programma uitgeschakeld is voor een gegeven zone, zal de maaier die zone
overslaan maar toch de rand van het volledige gazon blijven maaien.
Handmatige
bediening
De handmatige bediening wordt gebruikt om de
maaier los van het maaischema te laten werken.
Druk op een willekeurige knop om het scherm te openen.
Als de accu volledig geladen is, wordt
de starttijd van de volgende werking
weergegeven; zo niet worden de
huidige dag en tijd weergegeven.
TIP
Bedieningsmodus
Maaien met rand
Druk eenmaal op de pijl
LINKS.
Maaien zonder rand
Druk eenmaal op de pijl
RECHTS.
Kinderslot
staat uit
Druk op pijl LINKS en
vervolgens op OK.
Druk op pijl RECHTS en
vervolgens op
OK.
Kinderslot
staat uit
Als een subzone gedefinieerd is, zal L1 (Basiszone) worden
weergegeven wanneer u een werkingsmodus kiest. Gebruik
de pijlen om te bladeren, kies de te maaien zone en druk op
OK.
6869
Functies
Pas de maaihoogte aan (15-60 mm) door aan de knop voor
de afstelling van de maaihoogte te draaien.
• Om de maaihoogte te vergroten, draait u met de klok mee.
• Om de maaihoogte te verkleinen, draait u tegen de klok in.
• De maaihoogte wordt aan de zijkant van de maaier
weergegeven.
LaagHoog
3 seconden
Kinderslot
U kunt met het menu Kinderslot Aan/Uit voorkomen dat een
kind per ongeluk op een van de bedieningsknoppen van de
maaier drukt.
Druk gedurende
3 seconden op
Instellingen.
P001 wordt
weergegeven.
Gebruik de pijlen om
naar het menu P010
te gaan.
Druk op OK.
Schakel tussen
AAN/UIT.
Druk op OK om te
bevestigen.
Als Kinderslot ingeschakeld is, drukt u eerst op een van de
bedieningsknoppen en daarna op OK om te bevestigen.
TIP
7071
Diefstalbeveiliging
De diefstalbeveiliging geeft een alarm wanneer de maaier
zonder uw toelating uit het opgegeven gebied wordt verwijderd.
De diefstalbeveiliging is standaard uitgeschakeld. Om de
diefstalbeveiliging voor het eerst in te schakelen:
Druk gedurende
3 seconden op
Instellingen.
P001 wordt
weergegeven.
3 seconden
Gebruik de pijlen om
naar het menu P011
te gaan.
Druk op OK.
Selecteer AAN.
Druk op OK om te
bevestigen.
Kies een pincode
van 4 cijfers.
• Kies een getal dat makkelijk te
onthouden is.
TIP
Noteer het op de daartoe voorziene
plaats achterin deze handleiding.
• De diefstalbeveiliging zal de maaier
automatisch vergrendelen wanneer
er gedurende 30 minuten geen
gebruikersactiviteit is (knoppen die
worden ingedrukt of verbinding met
de mobiele app).
• Als het anti-diefstalsysteem
geactiveerd wordt, zal 0000
weergegeven worden.
Voer uw code van vier cijfers in om de
diefstalbeveiliging uit te schakelen.
• Als de code niet ingevoerd wordt,
verandert de boodschap in U062
(“Alarm zal snel geactiveerd
worden”). Voer de code in, anders zal
het alarm starten.
7273
Periodiek
onderhoud
Gevaar op ernstige verwonding en schade!
Zet de veiligheidsschakelaar altijd uit voor u de maaier
optilt. Het mes is bijzonder scherp. Het kan ernstige
snijwonden of rijtwonden veroorzaken. Draag altijd stevige
werkhandschoenen wanneer u met of rond messen werkt.
Gebruik NOOIT een beschadigd of gebroken mes. Slijp het
mes NOOIT.
WAARSCHUWING
Eenmaal per maand:
• Inspecteer de onderkant van de maaier. Reinig indien
noodzakelijk. Verwijder voorzichtig (met een stokje of
een soortgelijk voorwerp) opgehoopte grasresten van de
onderzijde van het maaidek.
• Controleer de perimeterdraad en voeg pennen toe waar deze
los is en de grond niet raakt. Als het gazon in de loop van de
seizoenen verandert, moet u de draad aanpassen.
• Inspecteer het basisstation en verwijder modder en vuil zodat
de maaier het station goed kan binnenrijden.
BELANGRIJK!
Gebruik NOOIT een hogedrukreiniger om de
maaier schoon te maken. Vloeistoffen kunnen
onderdelen beschadigen. Gebruik alleen een
vochtige of natte doek om het oppervlak schoon
te vegen.
Voor een beter onderhoud en een betere conditie van uw
maaier is het aanbevolen dat u hem naar een erkende dealer
brengt voor service, vooraleer u hem voor de winter opbergt.
Probleemoplossing
Weergegeven
bericht
E1
“Ben vastgereden”
E2
“Buiten zone”
E3
“Geen draadsignaal”
E4
“Kijk voeding na”
E5
“Controleer
maaihoogte”
Waarschijnlijke
oorzaak /
Gebeurtenis
De maaier is vastgelopen.Hij
kan niet verder rijden.
De perimeterdraad ligt te
dicht bij de rand.
De helling van het gazon bij
de rand is te steil, zodat de
maaier wegglijdt.
De rand van het gazon is te
hobbelig.
De voeding is niet op het
stopcontact aangesloten of
er is een tijdelijke stroomuitval.
De signaalgenerator moet
misschien opnieuw worden
opgestart.
De perimeterdraad is
niet aangesloten op het
basisstation.
De perimeterdraad is
doorgesneden.
Er is een tijdelijke
stroomuitval.
De voeding is niet goed
aangesloten op het
stopcontact.
Er wordt geen laadstroom
gedetecteerd.
Het maaisysteem is
overbelast omdat het gras
te hoog is of omdat een
obstakel in de weg zit of om
het mes gewikkeld is.
Oplossing
Controleer het terrein op kuilen of
niveauverschillen. Vul ze met aarde.
Controleer of de perimeterdraad niet te
dicht bij de rand ligt. Leg de draad dichter
naar het midden van het gazon.
Leg de draad dichter naar het midden van
het gazon.
Neem geen zones met zeer steile hellingen
in het te maaien gebied op.
Vul gaten en kuilen om de grond te
egaliseren.
Zorg dat de voeding op het stopcontact
aangesloten is.
Neem de stekker uit het stopcontact, wacht 10
seconden en plaats hem terug.
Controleer de aansluiting van de
perimeterdraad op het basisstation.
Controleer of de connector goed
gemonteerd is.
Controleer of de perimeterdraad niet
onderbroken is.
Controleer of de voeding netstroom krijgt.
Controleer of de stekker goed in het
stopcontact zit.
Maak de laadcontacten van het basisstation
schoon en controleer het basisstation goed
of de voeding aangesloten is.
Zet de veiligheidsschakelaar uit en
inspecteer de messen. Verwijder vreemde
voorwerpen of blokkeringen in het maaidek.
Stel de maaihoogte hoger in en schakel
Turbo maaien in.
7475
Weergegeven
bericht
E8
“Verminder
inactieve uren”
Waarschijnlijke oorzaak /
Gebeurtenis
U hebt te veel inactieve dagen en/of
uren ingesteld voor de oppervlakte van
uw gazon.
De maaifrequentie is te hoog voor de
huidige instellingen voor inactieve uren.
Oplossing
Verminder het aantal inactieve
dagen en/of het aantal inactieve
uren.
Verminder de maaifrequentie.
Zie “Vertel de maaier hoe vaak
hij moet maaien”.
E9
U009
U025
U032
U086
U087
De ingestelde oppervlakte is te groot
voor de huidige instellingen voor
inactieve uren.
E9 wordt weergegeven voor alle andere
berichten die hierboven niet worden
vermeld.
Wacht tot de operationele gegevens via
de GSM-module verzonden zijn.
Schakel uit om op te tillen.U moet de systeemschakelaar
De maaier is op de lader aangesloten
maar is uitgeschakeld.
Wacht op het perimetersignaal.Controleer alle aansluitingen van
De motor van de maaier is te lang
overbelast.
Verklein het ingestelde gebied.
Druk op de pijl Rechts om het
nummer van de foutmelding te
zien en raadpleeg ons online
helpcenter.
U hoeft niets te doen. Zodra
de operationele gegevens
verzonden zijn, zal het laden
beginnen. Dit kan enkele
minuten duren.
uitschakelen voor u de maaier
optilt en draagt.
Zet de systeemschakelaar op
“Aan” om te laden.
de stroomdraden. De maaier zal
automatisch herstarten.
U hoeft niets te doen. De maaier
zal automatisch herstarten
wanneer hij afgekoeld is.
Vaak gestelde
vragen
De maaier rijdt het basisstation niet goed binnen en mist
soms de laadcontacten
De ingang tot het basisstation is niet vlak. Nivelleer het terrein
om het traject naar het basisstation vlak te maken. Zorg dat de
perimeterdraad recht en gecentreerd is, of 4-5 cm naar links
verschoven is in het geval van een externe installatie, helemaal
onder het basisstation. Maak het voorwiel schoon en controleer
of het vrij om zijn as kan draaien.Zorg dat het basisstation op relatief
vlakke grond staat.
Slechte maaikwaliteit
Het mes kan bot zijn. Zet de veiligheidsschakelaar uit, trek
stevige handschoenen aan en inspecteer het mes. Vervang
het mes indien nodig. Het gras kan nat zijn. Voor de beste
maaikwaliteit laat u de maaier werken wanneer het gras droog
is. Het is aanbevolen om niet in de vroege ochtend te maaien.
Ongelijkmatig maaien
Beperk de Inactieve uren om de maaicyclus te versnellen en
een gelijkmatig resultaat te verkrijgen. Verklein in het snelle
groeiseizoen de tijd tussen de maaicyclussen via de instelling
Maaifrequentie. Verhoog de toegekende maaitijd met de
instelling Maai uren om een complexe vorm van het gazon te
compenseren.
Het duurt lang voor de maaier uit het basisstation vertrekt
Houd de knop "Home" gedurende 1 seconde ingedrukt terwijl de
maaier zich in het basisstation bevindt. De reden waarom de maaier
niet vertrekt, wordt gedurende 3 seconden weergegeven. Raadpleeg
ons online helpcenter voor een gedetailleerde beschrijving van de
codes bij niet-vertrek.
De maaier werkt op verkeerde tijdstippen
Controleer of de klok juist ingesteld is. Telkens als de maaier
wordt ingeschakeld moeten de
worden vernieuwd.
76PB
instellingen voor datum en tijd
Industriestraße 23 • 66129 Saarbrücken • Germany
Fon/Phone +49 6805 79-202 • Fax +49 6805 79-442
www.WOLF-Garten.com • info@WOLF-Garten.com
DOC7000W1_NL
www.WOLF-Garten.com
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.