VOLTCRAFT 51 22 00, 51 22 02, 51 22 03 Operating Instructions [nl]

Versie 05/03
Bestnr. 51 22 00 type 3610
51 22 02 type 3620 51 22 03 type 3635
VOLTCRAFT
Regelbare netvoeding
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatische gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden.
© Copyright 1995 by CONRAD ELECTRONIC NEDERLAND BV Windmolenweg 42, 7548 BM Boekelo Internet: www.conrad.nl E-mail: helpdesk@conrad.nl
2
Belangrijk! Beslist lezen!
Deze gebruiksaanwijzing is een integraal onderdeel van dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in betreffende de ingebruikneming en het gebruik. Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door! Bij schades, die ontstaan door het niet opvolgen van de handleiding, vervalt het recht op garantie. Voor volgschades, die hieruit ontstaan zijn wij niet aansprakelijk. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig!
Inhoudsopgave Pagina
Introductie 3 Correct gebruik 4 Instelelementen 4 Veiligheidsbepalingen 5 Aansluiting, ingebruikneming, onderhoud
en vervangen van de zekering 7 Verwijdering 10 Verhelpen van storingen 11 Technische gegevens en
weergaventoleranties 11
3
Introductie
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product. Met de aankoop van een Voltcraft®-product heeft u de juiste keuze gemaakt
Voltcraft
®
- Deze naam staat op het gebied van meet-, laad- alsmede wisselstroom­techniek voor kwaliteitsproducten die boven het gemiddelde staan en die gekenmerkt worden door vakmatige competentie, buitengewone prestaties en permanente innovatie. Van de hobby- elektronicus met ambities tot de professionele gebruiker heeft u met een product uit de
Voltcraft
®
- familie zelfs voor de lastigste klussen steeds de optimale op­lossing bij de hand. En het bijzondere: de uitgekiende techniek en de betrouwbare kwa­liteit van onze
Voltcraft
®
-
producten bieden wij u aan met een bijna onverslaanbare
prijs-/ kwaliteitsverhouding. Daarom weten wij het zeker: met onze
Voltcraft
®
- appara­tenserie creëren wij de basis voor een lange, goede en ook succesvolle samenwerking. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe
Voltcraft
®
- product!
De uitgangsspanningen (spanningsbegrenzingen) van de desbetreffende netvoeding, uit de serie 36xx en ook de uitgangsstroom (stroombegrenzing) zijn traploos instelbaar. Afgezien van de schakelzekering bij de 3635 en de verschillende afmetingen van de behuizingen zijn de drie netvoedingen aan de buitenkant hetzelfde. Er kunnen, naar behoefte, verschillende applicaties aangesloten en gebruikt worden, Bij de 3635 zorgt een aanloopstroombegrenzing er voor, dat bij het inschakelen van de net­voeding de zekering in de schakelkast niet geactiveerd wordt. Bij de modellen 3620 en 3635 is een tweetraps temperatuurgestuurde ventilator voor de koeling ingebouwd. Bij het model 3610 is de ingebouwde ventilator eentraps en niet temperatuurgestuurd.
De netvoedingen zijn veiligheidstechnisch gekeurd volgens DIN VDE 0570 (= EN
61558). Bovendien zijn de netvoedingen EMV-gekeurd en voldoen hiermede aan de eisen van de geldende Europese en nationale richtlijnen. De conformiteit werd aange­toond en de desbetreffende verklaringen en documenten zijn gedeponeerd bij de fabri­kant.
Om een optimaal en veilig gebruik van het apparaat te kunnen garanderen, dient u als gebruiker de voorschriften in deze gebruiksaanwijzing in acht te nemen.
Bij vragen kunt u zich wenden tot onze Technische helpdesk:
Nederland: Tel. 053 – 428 54 80 e-mail: helpdesk@conrad.nl
4
Correct gebruik
Het aansluiten en laten werken van laagspanningsverbruiker met een werkspanning
tussen 0 en 36 VDC op type 3610. Het stroomverbruik van een aangesloten verbrui­ker mag max. 10 A (kortstondig, d.w.z. <10 minuten: 13 A) niet overschrijden. De stroombegrenzing is instelbaar van 0,01 tot 10 A (max. 13 A).
Het aansluiten en laten werken van laagspanningsverbruiker met een werkspanning
tussen 0 en 36 VDC op type 3620. Het stroomverbruik van een aangesloten verbrui­ker mag max. 20 A (kortstondig, d.w.z. <10 minuten: 22 A) niet overschrijden. De stroombegrenzing is instelbaar van 0,01 tot 20 A (max. 22 A).
Het aansluiten en laten werken van laagspanningsverbruiker met een werkspanning
tussen 0 en 36 VDC op type 3635. Het stroomverbruik van een aangesloten verbrui­ker mag max. 35A (kortstondig, d.w.z. <10 minuten: 40 A) niet overschrijden. De stroombegrenzing is instelbaar van 0,01 tot 35 A (max. 40 A).
Een overschrijding leidt tot overbelasting en hiermede tot vernieling van de betref-
fende netvoeding.
De netvoedingen mogen uitsluitend aangesloten en gebruikt worden op 230-V-wis-
selspanning, 50 Hz.
Het gebruik in vochtige ruimtes of in de openlucht, resp. onder ongunstige omge-
vingscondities is niet toegestaan. Ongunstige omgevingscondities zijn:
- natheid of te hoge luchtvochtigheid
- stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
- sterke trillingen.
Een ander gebruik dan hierboven beschreven leidt tot beschadiging van de netvoe-
ding, bovendien zijn daaraan gevaren verbonden, zoals b.v. kortsluiting, brand, elek­trische schok enz. Het totale product mag niet veranderd resp. omgebouwd worden! U dient zich beslist te houden aan de veiligheidsbepalingen.
Instelelementen
Vooraanzicht
1. Aan- uitschakelaar "ON (I) OFF (0)"
2. LED (luminescensdiode, kort lichtdiode) als bedrijfsindicatie
3. Instelknop "COARSE" voor de grove instelling van de uitgangsspanning "VOL-
TAGE"
5
4. Instelknop "FINE" voor de fijne instelling van de uitgangsspanning
5. Weergave uitgangsspanning
6. Weergave uitgangsstroom (instelling stroombegrenzing)
7. Instelknop "COARSE" voor de grove instelling van de stroombegrenzing (uit-
gangsstroom)
8. Instelknop "FINE" voor de fijne instelling van de stroombegrenzing
9. Schakelaar "PRESET" voor het omschakelen van de weergave momentele last-
stroom verbruiker "NORM" naar de ingestelde stroombegrenzing "C-LIMIT"
10. Schakelaar "OUTPUT" voor het in- (ON) of uitschakelen (OFF) van de netvoe-
dinguitgang
11. Geel oplichtende LED "OFF" als aanduiding voor "Uitgang" uitgeschakeld
12. Geel oplichtende LED "TEMP" als aanduiding voor te hoge temperatuur
(thermische overbelasting)
13. Groen oplichtende LED "CV" als aanduidings-LED voor de uitgangsspanning
(Constant Voltage = constante spanning)
14. Rood oplichtende LED "CC" als aanduidings-LED voor de stroombegrenzing
(Constant Current = constante stroom)
15. Metalen bus 4 mm voor aardeaansluiting (= aansluiting aardedraad = directe ver-
binding met aardedraad van het netsnoer)
16. Hoge belastingsklem / 4-mm-bus voor de plus-(+)-uitgang
17. Hoge belastingsklem / 4-mm-bus voor de minus-(-)-uitgang
Achterzijde (zonder afbeelding)
18. Zekeringshouder voor de netzekering (overstroomschakelaar bij type 3635)
19. Geaarde inbouwstekker voor het aansluiten van het geaarde netsnoer
20. Ventilatieopeningen met de hierachter liggende ventilator (mechanische ventila-
tie)
Veiligheidsaanwijzingen
Bij schade of persoonlijk letsel, die/ dat veroorzaakt wordt door het niet in acht nemen van de veiligheidaanwijzingen resp. de gebruiksaanwijzing, zijn wij niet aansprakelijk. In dergelijke gevallen vervalt elk recht op
garantie.
De netvoedingen van de serie 36xx hebben de fabriek in veiligheidstechnisch per-
fecte staat verlaten. Om dit zo te houden en zeker te zijn van gebruik zonder gevaar, dient u zich als gebruiker te houden aan deze veiligheids- en waarschuwingsaanwij­zingen die in deze handleiding staan.
De apparaten zijn opgebouwd in veiligheidsklasse 1. De aardedraad mag voor uw
eigen veiligheid noch in het apparaat noch in het netsnoer onderbroken of verwijdert worden. Bij een onderbroken aardedraad kan bij aanraking een levensgevaarlijke situatie ontstaat (spanning op de behuizing).
Er dient er op gelet worden dat de isolatie van de apparaten, de veiligheidsbussen,
de aangesloten snoeren en de netsnoeren noch beschadigd noch vernield worden.
6
De netvoedingen mogen niet als directe oplader gebruikt worden. Bovendien is de
netvoeding niet beschermt tegen overbelasting en/of een permanente kortsluiting op de uitgang.
Netvoedingen horen niet thuis in kinderhanden!
In commerciële instellingen dient u zich te houden aan de ARBO-voorschriften.
In scholen, opleidingsinstituten en hobby- en doe-het-zelf-werkplaatsen dient het
omgaan met netvoedingen te gebeuren onder toezicht van geschoold personeel.
Schakel de netvoeding nooit gelijk in, als deze van een koude naar een warme
ruimte gebracht wordt. Het daarbij ontstane condenswater kan onder bepaalde om­standigheden uw apparaat vernielen. Laat de netvoeding oningeschakeld op kamer­temperatuur komen.
Bij het werken met netvoedingen is het dragen van metalen of andere geleidende
sieraden zoals ringen, kettingen, armbanden e.d. verboden
Netvoedingen zijn niet toegestaan voor gebruik op mensen of dieren.
Bij de serieschakeling van de uitgangen van meerdere netvoedingen worden aanra-
kingsgevaarlijke (eventueel zelfs levensgevaarlijke) spanningen (> 35 VDC) verwekt.
Ventilatiespleten van netvoedingen mogen niet afgedekt worden. De koeling van de
apparaten gebeurt hoofdzakelijk door convectie en mechanische ventilatie (ventila­tor).
Netvoedingen en de aangesloten verbruikers mogen niet zonder toezicht gebruikt
worden. U dient maatregelen te treffen ter bescherming en beveiliging van de aan­gesloten verbruikers over effecten van de netvoedingen (b.v. overspanning, uitvallen van de netvoeding) en over de door de verbruikers zelf uitgaande werkingen en ge­varen (b.v. ontoelaatbaar hoog stroomverbruik).
In het geval dat er iets verkeerd gaat, kunnen netvoedingen spanningen >35 V ge-
lijkspanning afgeven, die zeer gevaarlijk zijn, ook als de aangegeven uitgangsspan­ningen van de apparaten lager liggen.
Bij het werken onder spanning mag alleen nadrukkelijk daarvoor toegestaan gereed-
schap gebruikt worden.
Het gebruik van blanke metalen leidingen en contacten dient vermeden te worden. Al
deze plaatsen moeten door geschikte, moeilijk ontvlambare isolatie of andere maat­regelen afgedekt worden en daardoor beschermd worden tegen directe aanraking. Ook de elektrisch geleidende onderdelen van de aangesloten verbruikers moeten door soortgelijke maatregelen tegen aanraking beschermd worden.
7
Als er aangenomen kan worden dat werking zonder gevaar niet meer mogelijk is,
dient het apparaat buiten werking gesteld te worden en beschermd te worden tegen het per ongeluk in werking stellen door derden. U kunt er van uitgaan dat gebruik zonder gevaar niet meer mogelijk is, als:
- het apparaat zichtbaar beschadigd is
- het apparaat niet meer werkt en
- na langdurige opslag onder ongunstige omstandigheden, of
- na transport onder moeilijke omstandigheden.
Aansluiting, ingebruikneming, vervangen van de zekering
A
Netvoeding aansluiten en in gebruik nemen Verbind het netsnoer met de uitgeschakelde netvoeding. Aansluitend verbindt u de net­stekker met een geaard stopcontact (230-V-wisselspanning). Schakel de netvoeding in door de aan-/ uitschakelaar op "ON" (I) te zetten. Afhankelijk van de positie van de potentiometer (instelknop "Voltage") wordt een uitgangsspanning weergegeven.
B
Aansluiting verbruiker Overtuig u er van, dat de verbruiker uitgeschakeld is als deze verbonden wordt met de netvoeding. De uitgangsspanning is traploos instelbaar van 0,0 VDC (DC = gelijkspanning) tot 36 VDC (koud tot 37,5 VDC). Dit is voor de meeste toepassingen voldoende. Het maximale stroomverbruik voor de respectieve aangesloten verbruiker mag hierbij, afhankelijk van het type netvoeding, de volgende waarden niet overschrijden: 10 A voor type 3630 of 20 A voor type 3620 of 35 A voor type 3635.
Let op! Bij gebruik gedurende langere tijd met nominale last (ca- 360 tot 1260 VA, afhankelijk van het type) wordt de behuizing aan de buitenkant zeer warm. Let op! Gevaar voor verbranding! Let er daarom beslist op dat er vol­doende ventilatie is voor de netvoeding en dek nooit de ventilatiegleuven aan de boven- resp. de onder- en de zijkant af, om eventuele schade te voorkomen.
Let er bij het aansluiten van een verbruiker beslist op dat deze aan­gesloten wordt met uitgeschakelde toestand. Een ingeschakelde ver­bruiker kan bij het aansluiten op de uitgangsklemmen van de netvoeding leiden tot vonkvorming op de aansluitklemmen die daaropvolgend de aansluitbussen resp. de aangesloten kabels en/of de klemmen daarvan kan beschadigen.
Koppel uw netvoeding af van het stroomnet als u deze niet gebruikt.
8
C
Instellen van de uitgangsspanning (spanningsbegrenzing)
Voor het instellen van de spanningsbegrenzing handelt u als volgt:
1. Controleer of de schakelaar "OUTPUT" (= uitgang) op "OFF" (= uit) staat en dat
er geen verbruiker aangesloten is en de instelknoppen voor de uitgangsstroom (COARSE en FINE) helemaal rechts tot aan de aanslag gedraaid zijn.
2. Schakel de netvoeding in door de netschakelaar op "ON" (I) te zetten.
3. Stel de gewenste uitgangsspanning in door de instelknop "VOLTAGE" (=
spanning) naar rechts te draaien, afleesbaar op de linker digitale aanduiding.
4. Zet de OUTPUT-schakelaar aan.
5. Op de uitgangsbussen ("+" = rood en "-" = blauw) bevindt zich nu de ingestelde
spanning. De netvoeding werkt nu op constante spanning "CV" (= Contant Voltage). Hierbij licht de linker groene LED op.
D
Instellen van de uitgangsstroom (stroombegrenzing) Voor het instellen van de stroombegrenzing handelt u als volgt:
1. Controleer of de schakelaar "OUTPUT" (= uitgang) op "OFF" (= uit) staat en dat
er geen verbruiker aangesloten is.
2. Schakel de netvoeding in door de netschakelaar op "ON" te zetten.
3. Zet de schakelaar "PRESET" aan. De stroomaanduiding wordt overgeschakeld
op de weergave van de ingestelde stroombegrenzing (uitgangsstroom). Stel, door
de instelknop "COARSE" naar rechts te draaien, de gewenste uitgangsstroom
grof in en gebruik de FINE knop voor een exacte instelling van de gewenste uit-
gangsstroom.
4. Zet de OUTPUT-schakelaar aan.
5. De stroomaanduiding gaat terug op 0.0 A. Als het ingestelde stroomlimiet over-
schreden wordt (stroombegrenzing), dan wordt de spanning teruggeregeld. De
netvoeding bevindt zich nu in de constante stroomwerking "CC" (= Constant Cur-
rent). Hierbij licht de rechter rode LED op.
Let op!
• De schakelaar "OUTPUT" mag onder bepaalde belastingen niet meer aangezet worden. Dit geldt bij > 3A belastingsstroom voor type 3610,
> 6A voor type 3620 en > 8A voor type 3635. Als de schakelaar aange­zet wordt bij hogere stromen dan opgegeven, kan daardoor de net­voeding beschadigd / vernield worden.
• Als de temperatuurbeveiliging geactiveerd is (gele LED "TEMP" licht op), moet de netvoeding uitgeschakeld worden. Koppel de aangesloten ver­ bruiker af en laat de netvoeding minimaal 10 minuten afkoelen. Schakel deze na de afkoelfase onbelast weer in.
E
Serieschakeling (gelijksoortige netvoedingen) = optellen resp. vermenigvuldigen
van de spanning Indien hogere uitgangsspanningen benodigd worden, b.v. voor de werking van een MOSFET-eindtrap, wordt voor een serieschakeling aanbevolen om netvoedingen van hetzelfde type te gebruiken (twee of meerdere 3610 of twee of meerdere 3620 enz.), zodat er geen ongewenste neveneffecten kunnen ontstaan, zoals compensatiestromen, overschrijding of thermische problemen enz. Voor een serieschakeling van gelijksoortige
9
netvoedingen handelt u als volgt:
1. Plaats de uitgeschakelde netvoedingen naast elkaar of boven elkaar, zodat de verbindingsleidingen zo kort mogelijk gehouden kunnen worden (doorsnede > ca. 6 mm²).
2. Verbindt de pluspool "+" (rood) van de ene netvoeding met de minpool "-" (blauw) van de andere netvoeding.
3. Stel nu aan beide ingeschakelde netvoedingen dezelfde uitgangsstroom in (an­ders compensatiestromen).
4. De uitgangsspanning kan nu variëren tussen 0V en XV, waarbij "X" het aantal aangesloten netvoedingen is. De som van de uitgangsspanningen is nu op de resterende twee bussen "+" (rood) en "-" (blauw).
Let op! Vanaf een spanning van 35 VDC bestaat onder ongunstige omstandigheden levensgevaar bij aanraking spanningsgeleidende leidingen, schakelingen, schakelcomponenten enz.
F
Parallelschakeling (gelijksoortige netvoedingen) = optellen resp. vermenigvuldi-
gen van de stroom Indien hogere uitgangsstromen benodigd worden, b.v. voor de werking van gelijk­stroommachines (nominale stroom groter dan 10A, 20A of 35A) wordt voor een parallel­schakeling aanbevolen om netvoedingen van hetzelfde type te gebruiken (twee of meerdere 3610 of twee of meerdere 3620 enz.). Voor een parallelschakeling van gelijk­soortige netvoedingen handelt u als volgt:
1. Plaats de uitgeschakelde netvoedingen naast elkaar of boven elkaar, zodat de ver-
bindingsleidingen zo kort mogelijk gehouden kunnen worden. Gebruik verbindings­leidingen met een grote doorsnede b.v. 10 mm²).
2. Verbind de pluspool "+" (rood) van de ene netvoeding met de pluspool "+" (rood) van
de andere netvoeding.
3. Verbind op dezelfde manier de minuspool "-" (blauw) van een netvoeding met de
minuspool "-" (blauw) van de andere netvoeding.
4. Stel bij beide netvoedingen dezelfde uitgangsspanning in (anders asymmetrische).
5. De uitgangsstroom kan nu variëren tussen 0 A en X A, waarbij "X" het aantal parallel
geschakelde netvoedingen is.
G
Onderhoud
De netvoedingen zijn, afgezien van het af en toe schoonmaken van de behuizing, de displayvensters en instelknoppen resp. uitgangsbussen, onderhoudsvrij. Controleer regelmatig de netstekker op eventuele beschadigingen van de isolatie. Indien een zekering vervangen moet worden, neem dan voor uw eigen veiligheid, beslist de veiligheidsbepalingen en de navolgende tekst in acht. Voor het schoonmaken van het apparaat neemt u een schoon, niet pluizend, antistatisch en droog reinigingsdoek.
10
Let op!
Gebruik voor het schoonmaken geen koolstofhoudende schoonmaakmid­delen of benzine, alcohol of dergelijke. Daardoor wordt het oppervlak van
de behuizing aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk voor de ge­zondheid en explosief. Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmid­delen of chemische oplossingen. Gebruik voor het schoonmaken ook geen gereedschap met scherpe kanten, schroevendraaiers of metalen borstels of derg.
H
Vervangen van de zekering
Let op!
U dient zich er van te overtuigen, dat er ter vervanging alleen zekeringen
van hetzelfde type en nominale stroomsterkte gebruikt worden. Het gebruik van gerepareerde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is niet toegestaan.
Voor het vervangen van de zekeringen koppelt u de desbetreffende netvoeding af van het stroomnet, aangezien er anders bij het aanraken van spanningvoerende delen le­vensgevaar bestaat. Na het afkoppelen van het stroomnet, draait u met een geschikte platte schroevendraaier ca. 45° naar links (bajonetsluiting) en haalt u voorzichtig de ze­keringshouder (boven de netingang) met de defecte zekering er af. Verwijder de defecte zekering (210 mm lang 5 mm dik) en vervang deze door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterkte. Voor het vervangen van de zekering worden navolgende types benodigd:
3610: traag 4A, 250 V; standaardbenaming T4/250V 3620: traag 8A, 250 V; standaardbenaming T8/250V 3635: traag 10A, 250 V; schakelzekering
Draai nu de zekeringshouder met een lichte druk naar rechts (45°) en zet hem terug op zijn plaats. Neem de netvoeding pas in gebruik nadat de behuizing veilig gesloten en dichtge­schroefd is.
Verhelpen van storingen
Met de netvoedingen uit de serie 36xx heeft u producten aangeschaft, die volgens de nieuwste technieken zijn opgebouwd en veilig in gebruik zijn. Desondanks kunnen problemen of storingen optreden. Daarom willen we hier beschrijven, hoe u eventuele storingen zelf kunt verhelpen. Let beslist op de veiligheidsaanwijzingen!
Storing mogelijke oplossing
Geen bedrijfsindicatie Is het apparaat met het stroomnet verbonden?
Is de netzekering defect?
Is de schakelzekering geactiveerd (bij het type 3635)? Stroombegrenzing kan niet ingesteld worden Is de schakelaar "OUTPUT"aangezet? Geen spanningsinstelling Staan de instelknoppen voor de stroombegrenzing op de
linker aanslag?
11
Let op!
- Bij het openen van afdekkingen of het verwijderen van onderdelen,
behalve als dit met de hand mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen blootgelegd worden. Ook aansluitingen kunnen spanningvoerend
zijn.
- Condensatoren in het apparaat kunnen nog geladen zijn, zelfs als het apparaat van alle spanningsbronnen en meetcircuits losgekoppeld is.
Verwijdering
Verwijder de niet meer te gebruiken resp. te repareren netvoeding volgens de geldende wettelijke voorschriften.
Technische gegevens en weergaven toleranties
Algemeen
Type / uitvoering 3610 3620 3635
Bedrijfsspanning 230 VAC (+6 / -10 %) Netfrequentie 50 - 60 Hz Vermogensopname max. ca.
730 VA 1500 VA 1850 VA
Uitgangsspanningen (DC)
0 - 36 (37,5) V
Uitgangsstroom (DC) 0,01 - 10 A 0,01 - 20 A 0,01 - 35 A Uitgangsstroom kort­stondig max.
13 A 22 A 40 A
Nominaal vermogen (W) 360 720 1260 Netzekering (T = traag) 4,0 AT 8 AT 10 AT Lastafregeling bij 100% lastverandering (span­ning)
0,01 % + 1 mV 0,03 % + 5 mV 0,05 % + 10 mV
Lastafregeling bij 100% lastverandering (stroom)
0,1 % + 20 mA 0,2 % + 30 mA 0,2 % + 30 mA
Restrimpel (Ripple) 1 mVeff 2 mVeff 2 mVeff Gewicht (ca.) 8,3 kg 13,0 kg 20,0 kg Afmetingen (bxhxd) mm 480 x 105 x 315 483 x 105 x 394 483 x 145 x 465
Omgevingsvoorwaarden
Gebruikstemperatuur : +5 oC tot +40 oC, bij een rel. luchtvochtigheid van
max. 85%, niet condenserend
Weergaven toleranties
Een weergavenfout wordt aangeduid in ±(% aflezing + aantal posities = digits = dgt(s)). De aanduiding geldt bij een temperatuur van +23°C ±5K, bij een rel. luchtvochtigheid van <85%, niet condenserend. De opwarmtijd bedraagt 1 minuut.
Meetbereik Nauwkeurigheid Resolutie Voltmeter 199,9 V ±(0,5% + 1 dgt) 100 mV (= 0,1 V) Ampèremeter 199,9 A ±(1,0% + 1 dgt) 10 mA (= 0,01 A)
Loading...