Toro 78200 Operator's Manual [nl]

Stille Grasvanger
Form No. 3329–192
Werktuig voor Wheel Horse
Gazon- en Tuintractor
Modelnr. 78200 – Serienr. 220000001 en hoger
Gebruikershandleiding
Dutch (NL)
Inhoud
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 4. . . . . . . . . . . . . .
Montage 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Losse onderdelen 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De snelkoppeling monteren 6. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aandrijving van de grasvanger monteren 7. . . . . . .
De grasvanger monteren 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaidek monteren 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beugel van het mondstuk monteren 9. . . . . . . . . . . .
De afvoerbuizen monteren 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De sticker aanbrengen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorste wielgewichten plaatsen 11. . . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De Stille Grasvanger leegmaken 11. . . . . . . . . . . . . .
Klep van de grasvanger openhouden 12. . . . . . . . . . .
De luchtstroomregelaar gebruiken 12. . . . . . . . . . . . .
De aftakas van de Stille Grasvanger inschakelen 12. . . .
Verstoppingen verwijderen uit de grasvanger 13. . . .
Grasvanger Vol-indicatie gebruiken 13. . . . . . . . . . . .
Tips voor bediening en opvangen van
het maaisel 13. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasvanger verwijderen 14. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 15. . . . . . . . . . . . . . .
Het rooster reinigen 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasvanger reinigen 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De hulp-pitmanarm smeren 15. . . . . . . . . . . . . . . . . .
De grasvanger controleren 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De maaimessen controleren 15. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stalling 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen, oorzaak en remedie 16. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Page
1
m–5821
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd uiterst voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de machine op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op figuur 1.
2002 door The Toro Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420-1196
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. attendeert u op bijzondere technische informatie en Note: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient.
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, naast andere veiligheidsinstructies waarvan u op de hoogte moet zijn.
Important
Alle rechten voorbehouden
Gedrukt in de VS
Veiligheid
Wees voorzichtig als u de machine inlaadt op een
aanhanger of een vrachtwagen of uitlaadt.
De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, naast andere veiligheidsinstructies waarvan u op de hoogte moet zijn.
Maak u vertrouwd met de bedieningsorganen en de
veiligheidssymbolen en de manier waarop u de machine veilig kunt gebruiken.
Wees extra voorzichtig met grasvangers of andere
werktuigen. Deze kunnen de gebruikseigenschappen veranderen en de machine minder stabiel maken.
U kunt de stabiliteit verbeteren door wielgewichten of
contragewichten te plaatsen of te verwijderen overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant.
Gebruik de grasvanger niet op steile hellingen. Een
zware grasvanger kan tot gevolg hebben dat u de macht over de machine verliest of dat deze omslaat.
Verminder uw snelheid en wees extra voorzichtig op
hellingen. Rij op hellingen in de aanbevolen richting. De gazonomstandigheden kunnen van invloed zijn op de stabiliteit van de machine. Wees zeer voorzichtig als u dicht in de buurt van een steile helling werkt.
Ga op een helling altijd langzaam en behoedzaam te
werk. Verander niet plotseling de snelheid of de rijrichting van de machine en maak geen abrupte bochten.
De grasvanger kan het uitzicht naar achteren
belemmeren. Wees extra voorzichtig als u achteruitrijdt.
Gebruik de machine nooit als de afvoergeleider is
opgetild, verwijderd of vervormd, tenzij een grasvanger of mulch-plaat is bevestigd.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen. Stel de machine niet af terwijl de motor loopt.
U moet de machine op een horizontaal oppervlak
stoppen, de aandrijvingen uitschakelen, de wielen blokkeren, de motor afzetten, voordat u de bestuurderstoel om welke reden ook verlaat, bijvoorbeeld om de grasvanger leeg te maken of een verstopping uit de afvoertunnel te verwijderen.
Als u de grasvanger verwijdert, moet u de
afvoergeleider of beschermplaat plaatsen die is verwijderd bij de montage van de grasvanger. U mag de maaimachine niet gebruiken als de grasvanger of de grasgeleider niet in zijn geheel is gemonteerd.
Zet de motor af voordat u de grasvanger verwijdert of
de afvoertunnel ontstopt.
Laat gras niet lange tijd in de grasvanger zitten.
De onderdelen van de grasvanger zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en breuk, waardoor bewegende delen bloot kunnen komen te liggen, of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd. Controleer regelmatig de onderdelen en vervang deze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
106-2655
1. Waarschuwing – Blijf uit de buurt van bewegende riemen en raak ze niet aan; verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
1. Naar links blazen
2. Gras opvangen
3. Naar rechts blazen
4. Aftakas
5. Aan
106-2654
6. Waarschuwing – Blijf uit
7. Uit
de buurt van bewegende riemen en raak ze niet aan; verwijder het sleuteltje uit het contact en lees de instructies alvorens service- of onderhoudswerkzaamhed en uit te voeren.
1. Druk licht op de hendel.
2. Zet de hendel in de stort-stand.
3. Laat de hendel los.
4. Laat de hendel neer om het maaisel te storten.
1. Waarschuwing – Lees de voorste wielgewichten (20 kg).
98-3679
5. Zet de hendel terug in de stort-stand.
6. Druk op de hendel en laat deze neer in de bedieningsstand.
7. Laat de hendel los.
106-4156
Gebruikershandleiding
; plaats de
Montage
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Losse onderdelen
Note: Gebruik onderstaande lijst om te controleren of alle onderdelen zijn geleverd.
OMSCHRIJVING HOEVEELHEID GEBRUIK
Snelkoppeling Verlengstuk trekhaak Borgmoer, 1/2 inch Borgmoer, 3/8 inch Rijtuigbout, 3/8 x 1 inch Rijtuigbout 1/2 x 1–1/4 inch
Tussenasstel Bout, 1/4 x 1 inch Borgmoer, 1/4 inch Borgmoer, 5/16 inch Motorpoelie – dubbel Rijtuigbout, 5/16 x 1 inch Opvulstuk Aanslag aftakas Bout, 5/16 x 1–1/2 inch Bout, 7/16 x 5–1/2 inch Borgring, 5/16 inch
Grasvanger Stortarm Klep van grasvanger Knoppen Borgpen, 3/16 x 1 inch Gaffelpen R-pen
1 1 4 2 2 2
1 2 2 2 1 2 1 1 2 1 2
1 1 1 2 1 1 1
De snelkoppeling monteren
Aandrijving van grasvanger monteren
De grasvanger monteren
V-riem – aandrijving V-riem – grasvanger
Sjabloon nr. 1 – 107 cm maaidek Sjabloon nr. 2 – 122 cm maaidek Beugel van het mondstuk Bout, 1/4 x 1/2 inch Flensmoer, 1/4 inch
1 1
1 1 1 2 2
De riemen monteren
Beugel van het mondstuk monteren
OMSCHRIJVING GEBRUIKHOEVEELHEID
Bovenste buis Middelste buis Mondstuk Rijtuigbout, 1/4 x 3/4 inch Flensmoer, 1/4 inch Pen R-pen
1 1 1 3
De afvoerbuizen monteren 3 1 1
Sticker 1 Sticker aanbrengen Gebruikershandleiding 1 Lezen voor gebruik
De snelkoppeling monteren
1. Krik de achterkant van de machine omhoog en plaats
deze op kriksteunen.
Danger
Een mechanische of hydraulische krik kan een machine niet altijd dragen. Als de machine dan valt, kan dit ernstig letsel veroorzaken.
1
5
3
2
4
Plaats de machine altijd op een kriksteun.
Gebruik niet een hydraulische krik.
2. Verwijder beide achterwielen van de tractor (Fig. 2).
1
2
m-5947
Figuur 2
1. Tractor
2. Band
3. Lip
3. Monteer de snelkoppeling aan de tractor met 2
rijtuigbouten (3/8 x 1 inch) in de achterste gaten en zet deze vast met 2 borgmoeren (3/8 inch) (Fig. 3).
4. Plaats 2 rijtuigbouten (1/2 x 1–1/4 inch) in de voorste
gaten. Zet de bouten vast met 2 borgmoeren (1/2 inch) (Fig. 3).
m–5966
Figuur 3
1. Rijtuigbout, 3/8 x 1 inch
2. Borgmoer, 3/8 inch
3. Rijtuigbout 1/2 x 1–1/4 inch
4. Borgmoer, 1/2 inch
5. Snelkoppeling
5. Monteer het verlengstuk van de trekhaak aan de tractor
met 2 bouten (1/2 x 1–1/4 inch) en 2 borgmoeren (1/2 inch) (Fig. 4).
3
1
3
2
m-5965
Figuur 4
1. Bout, 1/2 x 1–1/4 inch
2. Borgmoer, 1/2 inch
3. Verlengstuk trekhaak
Aandrijving van de grasvanger monteren
1. Verwijder het maaidek. Zie de gebruikershandleiding
van de maaimachine.
2. Monteer het tussenasstel aan de binnenkant van het
chassis van de tractor met 2 bouten (1/4 x 1 inch), 2 rijtuigbouten (5/16 x 1 inch), 2 borgmoeren van 1/4 inch, en 2 borgmoeren van 5/16 inch (Fig. 5).
1
2
6. Leg de drijfriem om de poelie van de tussenas. Plaats de
riem niet om de spanpoelie van de drijfriem (Fig. 7).
7. Leg de drijfriem en de transaxle-riem losjes om de
motorpoelie (Fig. 7).
5
4
1
6
2
9
8
3
4
21
5
m-5950
Figuur 5
1. Bout, 1/4 x 1 inch
2. Rijtuigbout, 5/16 x 1 inch
3. Borgmoer, 1/4 inch
4. Borgmoer, 5/16 inch
5. Tussenas
3. Maak de stekker van de elektrische koppeling los en
verwijder de koppeling en de motorpoelie (Fig. 8). Bewaar de ring en gooi de bout weg.
4. Verwijder de aanslag van de koppeling van het chassis
(Fig. 6).
5. Monteer het nieuwe opvulstuk/Up-stop en de aanslag
van de koppeling aan het chassis met 2 bouten (5/16 x 1–1/2 inch) en 2 volgringen (Fig. 6).
3
7
Figuur 7
1. Drijfriem
2. Riem van de grasvanger
3. Motorpoelie
4. Spanpoelie van de drijfriem
5. Poelies van de tussenas
6. Spanpoelie van de riem van de grasvanger
7. Veer van de spanpoelie van de drijfriem
8. Veer van de spanpoelie van de riem van de grasvanger
9. Transaxle-riem
Note: Smeer verwijderbare Loctite of een soortgelijke schroefdraad-afdichtkit op de nieuwe bout van de koppeling (7/16 x 5–1/2 inch).
8. Monteer de elektrische koppeling en de nieuwe
motorpoelie. Gebruik hierbij de ring die u hebt bewaard, en een nieuwe bout (7/16 x 5–1/2 inch) (Fig. 8).
9. Sluit de stekker van de koppeling weer aan (Fig. 8).
10.Leg de drijfriem helemaal om alle poelies en de
spanpoelie (Fig. 7).
m-5959
m-5948
1. Bout, 5/16 x 1–1/2 inch
2. Borgring, 5/16 inch
4
Figuur 6
11. Monteer de veer van de spanpoelie van de drijfriem
(Fig. 7).
12.Leg de transaxle-riem helemaal om alle poelies (Fig. 7).
3
2
1
3. Opvulstuk/Up-stop
4. Aanslag van koppeling
3
5
6
4
2 1
m–5988
Figuur 8
1. Zeskantige bout, 7/16 x 5–1/2 inch
2. Eerder verwijderde ring
3. Motorpoelie
4. Elektrische koppeling
5. Stekker van koppeling
6. Aanslag van koppeling
De grasvanger monteren
1. Plaats de scharnieren op beide helften van de grasvanger in een lijn. U moet de helften plaatsen in de gesloten stand (Fig. 9).
2. Duw de stortarm door de scharnieren en zet deze vast met een borgpen (3/16 x 1 inch) (Fig. 9).
4
2
1
1
m–5943
Figuur 10
1. Knop
4. Plaats de haken van de snelkoppeling op de grasvanger
om de ronde stang van de snelkoppeling (Fig. 11).
5. Trek de hendel van de haak omhoog. Hierdoor komt de
hopper omhoog en schuift de pen van de grasvanger in het verlengstuk van de haak (Fig. 11).
6. Trek de borgpen uit zodat u de grasvanger volledig
rechtop kan opheffen (Fig. 11).
7. Als de grasvanger rechtop staat, moet u de borgpen loslaten
en de grasvanger vastzetten in deze positie (Fig. 11).
8. Zet de linkerhaak van de snelkoppeling vast met een
gaffelpen (3/8 x 1–1/2 inch) en een R-pen (Fig. 11).
9. Plaats de riem van de grasvanger op de poelie van de
tussenas en monteer deze volledig (Fig. 7).
3
m-5956
Figuur 9
1. Stortarm
2. Hopper van de grasvanger
3. Klep van grasvanger
4. Borgpen
3. Monteer de ovale knoppen op de luchtstroomregelaar en de bedieningshendel van de koppeling van de grasvanger (Fig. 10).
6
4
m–5953
1. Grasvanger
2. Haken van de snelkoppeling
3. Ronde stang van de snelkoppeling
4. Hendel van haak
1
Figuur 11
8 9
5
5. Borgpen
6. Gaffelpen, 3/8 x 1 –1/2 inch
7. R-pen
8. Pen van de grasvanger
9. Verlengstuk van de haak
7
2
3
Maaidek monteren
Voor de montage van het maaidek dient u de gebruikershandleiding van de maaimachine te raadplegen.
Important Bij een uiterste geringe maaihoogte moet u
de drijfriem van het maaidek in de onderste gleuf van de motorpoelie plaatsen.
Beugel van het mondstuk monteren
Note: Er zijn 2 sjablonen ten behoeve van de montage van de beugel van het mondstuk. Sjabloon nr. 1 is uitsluitend bestemd voor de montage van een 107 cm maaidek en sjabloon nr. 2 uitsluitend voor de montage van een 122 cm maaidek.
Montage van de beugel van het mondstuk op een 107 cm maaidek
Note: Gebruik sjabloon nr. 1 op de achterzijde van deze gebruikershandleiding om de plaats van de boorgaten te bepalen.
2
2 3
m-5963
1. Sjabloon
2. Gat dat moet worden geboord
3. Aanwezig gat
1
5
4
Figuur 12
4. Maaidek
5. Grasgeleider
6. Riemkap
3
6
1. Knip sjabloon nr. 1 uit (107 cm maaidek) zoals is
aangegeven op het sjabloon.
2. Verwijder de aanwezige riemkap (Fig. 12).
3. Plaats sjabloonnr. 1 op de bovenkant van het maaidek
en let hierbij op de bestaande gaten in het maaidek (Fig. 12).
4. Markeer de 2 gaten die moeten worden geboord, en
verwijder het sjabloon (Fig. 12).
5. Boor 2 gaten met een diameter van 9/32 inch op de
gemarkeerde plaatsen.
6. Monteer de beugel van het mondstuk met 2 bouten (1/4
x 1/2 inch) en 2 flensmoeren (1/4 inch) (Fig. 14).
Note: Monteer de boutkoppen op de bovenkant van het maaidek.
7. Plaats de riemkap (Fig. 12).
Montage van de beugel van het mondstuk op een 122 cm maaidek
Note: Gebruik sjabloon nr. 2 op de achterzijde van deze gebruikershandleiding om de plaats van de boorgaten te bepalen.
1. Knip sjabloon nr. 2 uit (122 cm maaidek) zoals is aangegeven op het sjabloon.
2. Verwijder de aanwezige riemkap (Fig. 13).
3. Plaats sjabloonnr. 2 op de bovenkant van het maaidek.
Zorg ervoor dat hierbij de uitsparing in het sjabloon rond de versterkingsplaat past en het sjabloon over het bestaande gat ligt (Fig. 13).
4. Markeer de 2 gaten die moeten worden geboord, en verwijder het sjabloon (Fig. 13).
5. Boor 2 gaten met een diameter van 9/32 inch op de gemarkeerde plaatsen.
6. Monteer de beugel van het mondstuk met 2 bouten (1/4 x 1/2 inch) en 2 flensmoeren (1/4 inch) (Fig. 14).
Note: Monteer de boutkoppen op de bovenkant van het maaidek.
7. Plaats de riemkap (Fig. 13).
1
2
2 3
5
m–5964
4
Figuur 13
1. Sjabloon
2. Gat dat moet worden geboord
3. Aanwezig gat
6
7
4. Maaidek
5. Grasgeleider
6. Versterkingsplaat
7. Riemkap
6. Schuif de middelste buis op het mondstuk en zet ze aan
elkaar vast (Fig. 15).
7. Bevestig de bovenste buis aan de grasvanger en de
middelste buis (Fig. 15).
4
3
2
1
m-5945
Figuur 15
1. Mondstuk
2. Middelste buis
3. Bovenste buis
4. Grasvanger
8. Markeer de plaatsen voor de gaten op de middelste buis;
gebruik hiervoor de bovenste buis als sjabloon (Fig. 16).
De afvoerbuizen monteren
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
3. Til de grasgeleider helemaal naar achteren. Daardoor komt de grasgeleider niet tegen het mondstuk (Fig. 14).
4. Houd het mondstuk recht tegenover de beugel van het mondstuk (Fig. 14).
5. Steek de pen van het mondstuk door het mondstuk en de beugel van het mondstuk en zet deze vast met een R-pen (Fig. 14).
63
2
5
4
1. Mondstuk
2. Pen van het mondstuk
3. R-pen
4. Grasgeleider
7
Figuur 14
5. Beugel van het mondstuk
6. Bout, 1/4 x 1/2 inch en
7. Sleuven in mondstuk
1
flensmoer, 1/2 inch
m-5962
9. Verwijder de bovenste en de middelste buis.
10.Boor 3 gaten met een diameter van 9/32 inch in de
middelste buis (Fig. 16).
11. Monteer de middelste en de bovenste buis met 3
rijtuigbouten (1/4 x 3/4 inch) en 3 flensmoeren (1/4 inch) (Fig. 16).
Important De boutkoppen moeten aan de binnenkant
van middelste buis zitten.
12.Monteer de bovenste en middelste buis aan de
grasvanger en het mondstuk. (Fig. 15).
4
5
1
3
2
Figuur 16
1. Bovenste buis
2. Middelste buis
3. Bout, 1/4 x 3/4 inch
4. Flensmoer, 1/4 inch
5. Gat, 9/32 inch
m-5957
10
De sticker aanbrengen
1. Maak een plek links op het chassis van de tractor
schoon voor de sticker (Fig. 17)
2. Breng de sticker aan op het chassis (Fig. 17)
1
2
Figuur 17
1. Sticker 2. Linkerzijde van het chassis van de tractor
m-5950
Warning
Om lichamelijk letsel te voorkomen, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen:
Zorg ervoor dat u bekend bent met alle
gebruiksaanwijzingen en veiligheidsinstructies in de gebruikershandleiding voor uw maaimachine voordat u dit werktuig gaat gebruiken.
U mag de grasvanger of de buizen van de
grasvanger nooit verwijderen als de motor loopt.
U moet altijd de motor afzetten, het sleuteltje
verwijderen en wachten totdat alle bewegende delen tot stilstand gekomen zijn voordat u een verstopping uit het grasvangsysteem verwijdert.
Verricht nooit onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden als de motor loopt.
Warning
Voorste wielgewichten plaatsen
Caution
De grasvanger zorgt voor veel gewicht op de achterkant van de machine, waardoor deze minder stabiel kan worden en de bestuurder de controle over de machine kan verliezen.
Monteer de voorgewichten.
Neem contact op met een erkende Service Dealer voor de juiste voorgewichten als u de grasvanger gebruikt.
Gebruiksaanwijzing
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Als de grasgeleider, de buizen van de grasvanger of de of complete grasvanger niet zijn gemonteerd, kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voorwerpen komen. Contact met draaiende maaimes(sen) en uitgeworpen voorwerpen kan lichamelijk letsel of de dood veroorzaken.
Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek
omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon. Als de grasgeleider is beschadigd, moet u deze onmiddellijk vervangen.
Steek nooit handen of voeten onder het
maaidek.
Probeer nooit het afvoersysteem of de
maaibladen te reinigen zonder eerst de aftakas uit te schakelen en het contactsleuteltje op uit te draaien. Verwijder verder het contactsleuteltje en trek de bougiekabel van de bougie(s).
De Stille Grasvanger leegmaken
1. Schakel de aftakas van de stille grasvanger uit (Fig. 20).
2. Schakel de aftakas van de maaimachine uit en stel de
parkeerrem in werking.
Note: Als de aftakas is uitgeschakeld, kan de grasvanger als gevolg van de zuigwerking in de grasvanger niet worden geopend.
11
3. Druk op de hendel van de grasvanger op de arm van de
grasvanger (Fig. 18).
4. Zet de arm van de grasvanger omhoog in de hoogste
stand en laat de hendel van de grasvanger los (Fig. 18). De borgpen valt in een gat in de hoogste stand.
5. Trek de arm van de grasvanger omlaag en breng de
achterkant van de grasvanger omhoog (Fig. 18).
6. Sluit de achterkant van de grasvanger en druk op de
hendel van de grasvanger (Fig. 18).
7. Zet de arm van de grasvanger omlaag in de
bedrijfsstand (Fig. 18).
1. Schakel de aftakas van de stille grasvanger uit (Fig. 20).
2. Schakel de aftakas van de maaimachine uit en stel de
parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
4. Open de grasvanger; zie De Stille Grasvanger
leegmaken, blz. 11.
5. Als de grasvanger open is, moet u de vastzetpen
uittrekken en in het gat in het scharnier steken (Fig. 19).
Note: Controleer of de klep van de grasvanger volledig is gesloten voordat u gras gaat opvangen.
2
1
m-5944
Figuur 18
1. Hendel van de grasvanger 2. Arm van de grasvanger
Klep van de grasvanger openhouden
Warning
Handen, vingers en armen kunnen bekneld raken tussen het voorste en achterste gedeelte van de grasvanger.
Houd iedereen uit de buurt van de grasvanger
als u deze leegmaakt.
Als u werkzaamheden aan de binnenkant van de
grasvanger verricht, moet u de vastzetpen gebruiken om de klep van de grasvanger open te houden.
1
2
3
m-5961
Figuur 19
1. Vastzetpen
2. Gat in scharnier
3. Scharnier
De luchtstroomregelaar gebruiken
De luchtstroomregelaar bevindt zich op de linkerzijde van de grasvanger. De luchtstroomregelaar heeft drie standen: naar links blazen, naar rechts blazen of gras opvangen.
1. Om naar rechts te blazen, zet u de luchtstroomregelaar
in de laagste stand (Fig. 20).
2. Om gras op te vangen, zet u de luchtstroomregelaar in
de middelste stand (Fig. 20)
3. Om naar links te blazen, zet u de luchtstroomregelaar in
de hoogste stand (Fig. 20).
De aftakas van de Stille Grasvanger inschakelen
De hendel van de aftakas van de grasvanger bevindt zich op de linkerzijde van de grasvanger (Fig. 20).
1. Om de grasvanger in te schakelen, zet u de hendel in de
hoogste stand (Fig. 20).
2. Om de grasvanger uit te schakelen, zet u de hendel in de
laagste stand (Fig. 20).
12
5
6
4
B. Als u ziet dat er zich gras opeenhoopt in de sleuven
op de bovenkant van het mondstuk (Fig. 14), is de grasvanger vol en moet deze worden leeggemaakt. Dit kan ook betekenen dat u te snel maait en het mondstuk verstopt begint te raken.
3
1
1. Luchtstroomregelaar
2. Hendel van de aftakas
van de grasvanger
3. Stand Naar rechts blazen
4. Stand Gras opvangen
Figuur 20
5. Stand Naar links blazen
6. Aftakas van de
7. Aftakas van de
7
2
m–5943
grasvanger ingeschakeld
grasvanger uitgeschakeld
Verstoppingen verwijderen uit de grasvanger
1. Maak de grasvanger leeg.
2. Schakel de aftakas van de stille grasvanger uit (Fig. 20).
3. Schakel de aftakas van de maaimachine uit en stel de
parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
1
m-5946
Figuur 21
1. Arm van Vol-indicatie
Tips voor bediening en opvangen van het maaisel
Afmetingen
Denk eraan dat de tractor langer en breder is als dit werktuig is gemonteerd. Als u een te scherpe bocht maakt in een besloten ruimte, kunt u de grasvanger beschadigen.
Trimmen
U moet altijd trimmen met de linkerkant van het maaidek. Trim nooit met de rechterkant van het maaidek omdat u dan de ventilator van de grasvanger en de afvoerbuis kunt beschadigen.
5. Verwijder de bovenste en de middelste buis van de
grasvanger.
6. Verwijder voorzichtig met een stok of een soortgelijk
voorwerp de verstopping uit de maaimachine, de bovenste buis, de middelste buis of het mondstuk.
7. Nadat u de verstopping hebt verwijdert, monteert u het
complete grasvangsysteem en gaat u verder met maaien. Zie De afvoerbuizen monteren, blz. 10.
Grasvanger Vol-indicatie gebruiken
1. U kunt op twee manieren vaststellen of de grasvanger
vol is. A. Trek de arm van de Vol-indicatie veelvuldig omhoog
(Fig. 21). Als u weerstand voelt, betekent dit dat de grasvanger vol is en moet worden leeggemaakt.
Maaihoogte
Zorg ervoor dat de maaihoogte van het maaidek niet te laag is, want hoog gras rond het maaidek kan verhinderen dat er lucht onder het maaidek komt en in het grasvangsysteem stroomt. Als er niet voldoende lucht onder het maaidek komt, zal het vangsysteem verstopt raken.
Maaifrequentie
U moet het gras veelvuldig maaien, vooral als het snel groeit. U zult het gras twee keer moeten maaien als dit buitengewoon lang is (zie Lang gras opvangen, blz. 14).
13
Maaitechniek
Tekenen van verstopping
Om het gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven, moet u het gras maaien in banen die elkaar enigszins overlappen. Dit vermindert de belasting van de motor en beperkt het risico dat de ventilator en de afvoerbuis verstopt raken.
Vangsnelheid
Heel vaak zult u de grasvanger gebruiken met de gashendel van de tractor op Snel en zult u met een normale snelheid rijden. Maar in buitengewoon droge en stoffige omstandigheden zult u wellicht het motortoerental enigszins willen verminderen en de rijsnelheid van de tractor verhogen. Het grasvangsysteem kan verstopt raken als u te snel rijdt en het motortoerental te laag is. Op heuvelachtig terrein kan het noodzakelijk zijn de rijsnelheid van de tractor te verminderen. Hierdoor handhaaft u het motortoerental en blijft het grasvangsysteem efficiënt werken. Maai heuvelafwaarts indien dit mogelijk is.
Caution
Als de grasvanger vol raakt, komt er extra gewicht op de achterkant van de tractor. Als u abrupt stopt en start op een helling, bestaat de kans dat u de macht over het stuur verliest of dat de tractor omkiept.
U mag daarom niet plotseling starten of stoppen
bij het op- en afrijden van een helling. Start niet heuvelopwaarts op een helling.
Als u de tractor stopt terwijl u heuvelopwaarts
rijdt, moet u de aftakas uitschakelen (de maaimessen uitschakelen) door de maaikoppelingshendel op uit te zetten. Rij dan langzaam heuvelafwaarts in de achteruit-stand.
U mag niet schakelen of stoppen op een helling.
Als u het gras opvangt, zal normaliter een geringe hoeveelheid maaisel worden uitgeblazen aan de voorkant van de maaimachine. Indien er een buitensporige hoeveelheid maaisel wordt uitgeblazen, duidt dit erop dat de grasvanger vol is of dat het systeem is verstopt.
Er kan zich bovendien gras opeenhopen aan de binnenkant van de sleuf op de bovenkant van het mondstuk.
De grasvanger verwijderen
1. Schakel de aftakas van de stille grasvanger uit (Fig. 20).
2. Maak de grasvanger leeg.
3. Schakel de aftakas van de maaimachine uit en stel de
parkeerrem in werking.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
5. Maak de middelste buis los van het mondstuk (Fig. 15).
6. Verwijder de bovenste en de middelste buis van de
grasvanger (Fig. 15).
7. Verwijder de R-pen en de pen van het mondstuk uit de
beugel van het mondstuk (Fig. 14).
8. Haal het mondstuk van het maaidek en laat de
grasgeleider neer (Fig. 14).
Warning
Als een afvoeropening niet is afgesloten, kan de maaimachine voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Daarnaast kunt u ook in contact komen met het mes.
Lang gras opvangen
Buitengewoon lang gras is zwaar en kan niet volledig in de grasvanger worden geblazen. Als dit gebeurt, kunnen de afvoerbuis en de ventilator verstopt raken. Om verstopping van het grasvangsysteem te voorkomen, moet u het gras bij een hoge maaistand maaien; vervolgens zet u het maaidek lager in de normale maaistand en kunt u de grasvanger weer gebruiken.
Nat Gras opvangen
Wij adviseren u het gras altijd te maaien als het droog is, omdat het gazon dan een keurig uiterlijk krijgt. Als u nat gras maait, moet u de conventionele zijafvoer van het maaidek gebruiken. Als het maaisel een paar uur later droog is, monteert u de complete grasvanger en zuigt u het maaisel op.
Gebruik de maaimachine nooit zonder grasgeleider, mulch-plaat of afvoerbuizen en grasvanger.
9. Verwijder de riem van de grasvanger.
10.Verwijder de gaffelpen en de R-pen uit de linkerzijde
van de grasvanger (Fig. 11).
11. Maak de borgpen aan de rechterzijde van de grasvanger
los (Fig. 11).
12.Haal de grasvanger van de snelkoppeling (Fig. 11).
13.Verwijder de voorgewichten.
14
Onderhoud
Note: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure
Voor elk gebruik Rooster – reinigen
10 Uren Grasvanger – reinigen
Grasvanger – riemspanning controleren
40 Uren
Voorbereiding voor
stalling
Grasvanger – controleren
Hulp-pitmanarmen van de grasvanger – oliën/smeren
Hulp-pitmanarmen van de grasvanger – oliën/smeren
Drijfriemen – controleren op slijtage/ barsten
Grasvanger – riemspanning controleren
Grasvanger – reinigen en controleren
Het rooster reinigen
Het rooster moet om de 10 bedrijfsuren worden gereinigd. Als de machine wordt gebruikt wanneer het gras vochtig is, zal het rooster vaker moeten worden gereinigd.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurdersstoel te verlaten.
3. Open de klep van de grasvanger en houd deze open. Zie
Klep van de grasvanger openhouden, blz. 12.
4. Verwijder de rommel van het rooster.
5. Sluit de klep van de grasvanger.
De grasvanger reinigen
Na elk gebruik moet de grasvanger worden gereinigd.
1. Was de binnen- en buitenkant van de grasvanger, de
bovenste buis, de middelste buis, het mondstuk en de onderkant van het maaidek. Gebruik een mild reinigingsmiddel voor auto’s om het vuil te verwijderen.
De grasvanger controleren
De grasvanger moet om de 40 bedrijfsuren worden gecontroleerd.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en
draai het contactsleuteltje op UIT en verwijder dit.
2. Controleer de bovenste buis, de middelste buis en het
mondstuk. Vervang deze onderdelen als zij gebarsten of gebroken zijn.
3. Controleer de grasvanger en de roosters. Vervang
gebarsten of gebroken onderdelen.
4. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed aan.
De maaimessen controleren
1. Controleer de maaimessen regelmatig, vooral als het
mes een vreemd voorwerp heeft geraakt.
2. Als de messen sterk zijn versleten of beschadigd, moet
u nieuwe messen monteren. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de maaimachine voor het volledige onderhoud van de messen.
2. Let erop dat u aangekoekt gras op alle onderdelen
verwijdert.
3. Nadat u alle onderdelen hebt gewassen, moet u ze
grondig laten drogen.
De hulp-pitmanarm smeren
De hulp-pitmanarmen van de grasvanger moeten om de 40 bedrijfsuren worden gesmeerd.
Stalling
1. Reinig de grasvanger. Zie Verstoppingen verwijderen
uit de grasvanger, blz. 13.
2. Controleer de grasvanger op beschadigingen. Zie De
grasvanger controleren, blz. 15.
3. Zorg ervoor dat de grasvanger leeg en volkomen droog is.
4. Controleer de riem op slijtage of scheurtjes.
15
5. De machine moet worden opgeslagen in een schone en
g
droge ruimte, buiten het bereik van direct zonlicht. Dit beschermt de kunststofonderdelen en verlengt de
levensduur van de machine. Als u de machine buiten moet opslaan, wordt u geadviseerd deze af te dekken met een weerbestendig dekzeil.
Problemen, oorzaak en remedie
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie
Abnormale trillingen.
Grasvanger levert minder goede prestaties.
1. Maaimes(sen) verbogen of niet in balans.
2. Mesbout zit los. 2. Mesbout aandraaien.
3. Poelie van grasvanger of poelie-set zit los.
4. Riem van grasvanger is versleten of beschadigd.
5. Rotorblad van grasvanger is uit balans.
1. Laag motortoerental. 1. Gebruik de grasvanger altijd met
2. Verstopt ventilatorrooster. 2. Rommel, bladeren of maaisel uit
3. Losse riem van grasvanger. 3. Spanning van drijfriem van
4. Pakking tussen hopper en achterklep is beschadigd.
5. Verstopt mondstuk. 5. Vastgekoekte rommel verwijderen.
6. Verkeerde pakking rond bovenste buis die naar de hopper loopt.
1. Nieuw(e) maaimes(sen) monteren.
3. Desbetreffende poelie vastzetten.
4. Plaats de riem van de grasvanger terug.
5. Neem contact op met een erkende Service Dealer.
de motor op vol gas.
het ventilatorrooster verwijderen.
grasvanger controleren.
4. Achterklep vergrendelen.
6. Een goede pakking op de hopper plaatsen.
Mondstuk en buizen raken te vaak verstopt.
Machine blaast rommel uit.
7. Volle hopper. 7. Hopper leegmaken.
1. De hopper is te vol. 1. Vaker leegstorten.
2. Het gras is te vochtig. 2. Gras maaien als het droog is.
3. Het gras is te lang. 3. Gras twee keer maaien. Een keer in een hoge maaistand en daarna in een normale maaistand.
4. Verstopt ventilatorrooster. 4. Rommel, bladeren of maaisel uit het ventilatorrooster verwijderen.
5. De rijsnelheid is te hoog. 5. Langzamer rijden met de motor op vol gas.
1. De hopper is te vol. 1. Vaker leegstorten.
2. De rijsnelheid is te hoog. 2. Langzamer rijden met de motor op vol gas.
3. Aangekoekt gras op sleuven in
het mondstuk.
3. Langzamer rijden met de motor op vol gas of de grasvanger is vol.
16
Knip de sjabloon hier­langs uit.
Sjabloon Nr. 1
17
Schaal
Aanwezig gat
boor hier een gat met een diameter van 9/32 inch.
Knip de sjabloon hierlangs uit.
Sjabloon voor 107 cm maaidek
boor hier een gat met een diameter van 9/32 inch.
Aanwezig gat
In de richting van zijafvoer
26 mm
Sjabloon Nr. 1
18
Breng deze rand op een lijn met de versterkingsplaat op de bovenkant van het maaidek
Knip de sjabloon hierlangs uit.
boor hier een gat met een diameter van 9/32 inch.
19
boor hier een gat met een diameter van 9/32 inch.
Knip de sjabloon hierlangs uit.
Aanwezig gat
In de richting van zijafvoer
Sjabloon Nr. 2
Sjabloon voor 122 cm maaidek
Schaal
26 mm
Sjabloon Nr. 2
20
Loading...