BELANGRIJK: Lees deze handleiding aandachtig door. De handleiding
bevat informatie ten behoeve van uw veiligheid en die van anderen. Zorg
dat u vertrouwd bent met de plaats en functie van de bedieningsorganen
voordat u de machine gaat gebruiken.
Nederlands
(NL)
Inleiding
Dank u voor de keuze van een Toro produkt.
Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met
dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te
nemen met uw erkende Toro Service Dealer voor
eventuele hulp, service, originele Toro onderdelen of
andere informatie.
Wanneer u de dealer of de fabriek raadpleegt, dient u
de model- en serienummers van de machine altijd te
vermelden. Aan de hand van deze nummers kan de
Service Dealer of vertegenwoordiger u de juiste
informatie over de specifieke machine verschaffen.
De model- en serienummers vindt u op een plaatje dat
op een speciale plaats op de machine is aangebracht
(zie onder).
1
m–2345
1. Model-
Noteer de model- en serienummers van de machine
hieronder, dan hebt u ze altijd bij de hand.
Modelnr.:
en serienummerplaatje
Lees deze handleiding aandachtig door, zodat u leert
hoe u de machine op de juiste wijze bedient en
onderhoudt. Door het lezen van de handleiding kunt u
persoonlijk letsel van u en anderen en schade aan de
machine voorkomen. Ofschoon Toro veilige en
moderne produkten ontwerpt, produceert en op de
markt brengt, blijft u verantwoordelijk voor een
correct en veilig gebruik daarvan. U bent tevens
verantwoordelijk voor de instructie m.b.t. veiligheid
van personen die u met de machine laat werken.
In deze handleiding gebruikt Toro een systeem om
mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op
bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk
fataal) letsel van u en anderen te voorkomen. De
woorden GEVAAR, W
VOORZICHTIG geven de ernst van het gevaar aan.
Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
GEVAAR waarschuwt u voor zeer gevaarlijke
situaties, die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk
letsel of zelfs overlijden, die kunnen ontstaan als u
niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
WAARSCHUWING waarschuwt u voor een
gevaarlijke situatie die kan resulteren in ernstig
lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kan ontstaan
als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
VOORZICHTIG duidt belangrijke instructies inzake
uw persoonlijke veiligheid aan. Om letsel te
voorkomen moet u dergelijke instructies zorgvuldig
lezen en opvolgen.
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op
belangrijke informatie te wijzen. “Belangrijk”
attendeert u op bijzondere technische informatie en
“Opmerking” duidt algemene informatie aan die
bijzondere aandacht verdient.
AARSCHUWING en
Serienr.:
Als de handleiding verwijst naar de linker- of
rechterkant van de machine, betekent dit gezien vanaf
de normale bedieningspositie, d.w.z. zittend op de
bestuurdersstoel.
The Toro Company – 1998
All Rights Reserved
Inhoud
Blz.
Veiligheid2.
Instructies voor veilige bediening van (rijdende)
Veilige bediening2
Geluidsdruk4
Geluidsniveau5
Trillingsniveau5
Hellingsdiagram7
Veiligheids- en instructieplaatjes 9
Overzicht van symbolen10
Overzicht van symbolen11
Overzicht van symbolen12
Koplampen en achterlichten28
Schuinstand van het stuurwiel instellen28
Gebruik van de Cruise Control28
De Smart Turnt stuurfunctie29
Tractor met de hand duwen30
Onderhoud31
Onderhoudsschema31
Luchtfilter32
Motorolie34
Bougies35
Smeren 37
Bandenspanning39
Rem39
Brandstoftank40
Brandstoffilter41
Toesporing van de voorwielen42
Transmissie-olie43
Zekeringen45
Koplampen45
Achterlichten46
Accu47
Schema elektrische installatie 51
Reiniging en stalling 52
voor veilige
bediening van (rijdende)
cirkelmaaiers met zittende
bestuurder
Deze machine voldoet ten minste aan de Europese
normen, van kracht op het moment van
produktie. Onjuist gebruik of onderhoud door de
gebruiker of eigenaar kan echter letsel
veroorzaken. Om het risico van letsel te
vermijden, dient u zich aan de volgende
veiligheidsinstructies te houden en altijd op het
veiligheidssymbool
V
OORZICHTIG, W
GEVAARLIJK - “instructie voor persoonlijke
veiligheid”. Het niet opvolgen van de instructie
kan leiden tot (mogelijk fataal) lichamelijk letsel.
Veilige
bediening
te letten, dat betekent
AARSCHUWING of
4.Onthoud dat de gebruiker verantwoordelijk is
voor ongevallen of schade aan andere personen
of hun eigendommen.
5.Vervoer van passagiers is niet toegestaan.
6.Elke bestuurder moet op professionele en
praktische wijze worden geïnstrueerd. Bij
dergelijke instructie moet de nadruk liggen op:
•de nodige zorg en concentratie tijdens het
werken met tractorvoertuigen;
•als de maaier op een helling begint te
glijden, kan dat niet met de rem worden
gecorrigeerd. De belangrijkste oorzaken
voor het verliezen van de controle zijn:
onvoldoende grip van de wielen,
te snel rijden,
onjuist gebruik van de rem,
het type machine is niet geschikt voor
het specifieke werk,
Dit produkt kan amputatie van handen of voeten
veroorzaken en voorwerpen uitwerpen. Volg altijd
alle veiligheids- instructies op om ernstig of mogelijk
fataal letsel te voorkomen.
Training
1.Lees deze handleiding aandachtig door voordat u
de maaimachine gaat gebruiken. Let op de plaats
en functie van de bedieningselementen en hoe u
de machine moet gebruiken.
2.U dient erop toe te zien dat de machine niet door
kinderen wordt bediend of door volwassenen die
niet van de instructies op de hoogte zijn. Voor
het werken met de machine kan een wettelijke
minimumleeftijd bestaan.
3.Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de
machine gebruikt, met name kinderen en
huisdieren.
zich onvoldoende bewust zijn van de
specifieke omstandigheden van het
terrein, met name op hellingen,
onjuiste aankoppeling en verdeling van
de last.
Voorbereiding
1.Draag tijdens het maaien altijd een lange broek
en stevige schoenen. Draag geen schoenen met
open tenen en loop niet op blote voeten.
2.Inspecteer het terrein waarop u de maaier gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele
voorwerpen die door de maaier kunnen worden
uitgeworpen.
3.WAARSCHUWING - Benzine is licht
ontvlambaar.
•Bewaar benzine uitsluitend in tanks of
blikken die daar speciaal voor bedoeld zijn.
2
Veiligheid
•Vul de brandstoftank nooit binnenshuis;
tijdens het bijvullen niet roken.
•Vul brandstof bij voordat u de motor start.
Verwijder nooit de dop van de
brandstoftank en vul nooit benzine bij
wanneer de motor loopt of heet is.
•Als er benzine gemorst is de motor niet
aanzetten, maar eerst de maaier verplaatsen.
Zorg ervoor dat er geen ontstekingsbronnen
in de buurt van de gemorste brandstof
komen totdat alle benzinedampen
verdwenen zijn.
•Zorg voor een goede bevestiging van
afsluitdoppen van brandstoftanks en
-blikken.
4.Vervang geluiddempers die gebreken vertonen.
5.Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging voor het gebruik. Vervang
versleten of beschadigde messen en bouten altijd
als complete set om een goede balans te
behouden.
•Maak geen scherpe bochten. Ga zorgvuldig
te werk bij achteruit rijden.
•Gebruik contragewicht(en) of
wielgewichten, als dit in de
bedieningshandleiding wordt geadviseerd.
5.Uitkijken voor verkeer bij oversteken en in de
buurt van de openbare weg.
6.Zet de maaimessen stil voordat u andere
oppervlakken dan grasvelden oversteekt.
7.Bij gebruik van werktuigen nooit de
afvoeropening naar omstanders toe richten of
personen in de buurt van de in werking zijnde
machine laten komen.
8.Gebruik de maaier niet als schermen, schilden of
andere beveiligingsmiddelen ontbreken.
9.Verander de instellingen van de motor niet en
voorkom overbelasting van de motor. Hoge
snelheden kunnen de kans op persoonlijk letsel
vergroten.
10. Voordat u de bestuurdersplaats verlaat:
6.Let op dat bij machines met meer maaimessen
andere messen kunnen gaan draaien doordat u
een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
1.Laat de motor niet in een afgesloten ruimte
lopen, omdat zich giftige koolmonoxydedampen
kunnen verzamelen.
2.Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
3.Alle werktuigkoppelingen uitschakelen en
versnelling in vrij schakelen alvorens de motor
te starten.
4.Ga zorgvuldig te werk bij het trekken van lasten
of gebruik van zware werktuigen.
•Alleen goedgekeurde trekstang
aanhangpunten gebruiken.
•Belasting beperken tot wat u veilig kunt
beheersen.
•maaikoppeling uitschakelen en werktuigen
laten zakken,
•versnelling in neutraal zetten en parkeerrem
in werking stellen,
•motor stoppen en sleutels uit contact- en
keuzeschakelaar verwijderen.
11. Aandrijving naar werktuig(en) uitschakelen,
motor stoppen en bougiekabel(s) losmaken of
sleutel uit contactschakelaar verwijderen:
•voordat u verstoppingen losmaakt of de
afvoertunnel ontstopt.
•voordat u de maaier gaat controleren,
schoonmaken of andere werkzaamheden
gaat uitvoeren.
•als u een vreemd voorwerp hebt geraakt.
Controleer de maaier op beschadigingen en
voer alle benodigde reparaties uit alvorens
hem weer te gebruiken.
•als de maaier abnormaal begint te trillen
(direct controleren).
3
Veiligheid
12. Aandrijving naar werktuig(en) uitschakelen bij
transport of als de machine niet in gebruik is.
13. Motor stoppen en aandrijving naar werktuig(en)
uitschakelen:
•alvorens brandstof bij te vullen,
•voor het afnemen van een grasvanger,
•voor het instellen van de maaihoogte, tenzij
die vanaf de bestuurderspositie kan worden
ingesteld.
14. Zet het handgas terug voordat u de motor afzet.
Als de machine met een brandstofafsluitklep is
uitgerust, draai deze dan dicht als het maaiwerk
voltooid is.
Werken op hellingen
1.Gebruik de maaier niet op de volgende
hellingen:
•dwars op een helling van meer dan 5;
•heuvelopwaarts op een helling van meer
dan 10;
•heuvelafwaarts op een helling van meer dan
15.
2.Onthoud dat er geen “veilige” hellingen bestaan.
Het rijden op met gras begroeide hellingen
vereist bijzondere zorgvuldigheid. Om te
voorkomen dat de machine kantelt:
•niet plotseling stoppen of gaan rijden bij het
op- en afrijden van hellingen,
•laat de koppeling langzaam opkomen, laat
de machine altijd in de versnelling rijden,
vooral wanneer u een helling afrijdt,
Onderhoud en stalling
1.Draai alle moeren, bouten en schroeven
regelmatig strak aan, zodat de machine steeds
veilig in gebruik is.
2.Als zich brandstof in de tank bevindt de maaier
niet stallen in een afgesloten ruimte waar
benzinedampen in contact met open vuur of
vonken kunnen komen.
3.Laat de motor afkoelen voordat u de
maaimachine in een afgesloten ruimte stalt.
4.Om brandgevaar te beperken dienen motor,
geluiddemper, accucompartiment en de
omgeving van de brandstoftank steeds te worden
vrijgemaakt van een overmaat aan vet, gras,
bladeren en opgehoopt vuil.
5.Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage
en achteruitgang.
6.Versleten of beschadigde onderdelen vervangen
ten behoeve van een veilig gebruik.
7.Als de brandstoftank moet worden leeggemaakt,
dient dit buiten plaats te vinden.
8.Let op dat bij machines met meer maaimessen
andere messen kunnen gaan draaien doordat u
een mes draait.
9.Als u de machine parkeert, stalt of onbewaakt
achterlaat, het maaiwerktuig laten zakken, tenzij
u een afdoende mechanische vergrendeling
gebruikt.
Geluidsdruk
•houd de snelheid laag bij het rijden op
hellingen en in scherpe bochten,
•let op bulten en kuilen en andere verborgen
gevaren,
•maai nooit dwars over een helling, tenzij de
maaier daar speciaal voor bedoeld is.
4
Deze machine produceert een continu-geluidsdruk
volgens A-norm bij het oor van de bestuurder van:
90 dB(A), op basis van metingen uitgevoerd op
identieke machines volgens Richtlijn 84/538/EEG en
wijzigingen daarop.
Geluidsniveau
Deze machine produceert een geluidsniveau van:
105 Lwa, op basis van metingen van identieke
machines, uitgevoerd volgens Richtlijn 84/538/EEG
en wijzigingen daarop.
Trillingsniveau
Deze machine produceert een maximum hand-arm
trillingsniveau van 9 m/s2 en over het gehele lichaam
van 0,2 m/s2 op basis van metingen van identieke
machines volgens EN 1033 en EN 1032.
Veiligheid
5
V
eiligheid
6
Hellingsdiagram
Lees alle veiligheidsinstructies op pagina 2 - 12.
De veiligheids- en instructieplaatjes zijn duidelijk zichtbaar voor de bestuurder
aangebracht in de buurt van een mogelijk gevaar. Plaatjes die beschadigd of
verloren zijn direct vervangen.
AN AANDRIJF
(Onderdeel nr
. 98-1608)
AS
OP ST
OELOPHANGING
(Onderdeel nr
OP ST
OELOPHANGING
(Onderdeel nr
. 99–2986)
. 99–5340)
OP BEVESTIGINGSBAND V
(Onderdeel nr
. 93-1265)
OP W
AN ACCU
OP TUNNEL V
AND V
AN MOT
ONDER ZIJKAP
(Onderdeel nr
AN AANDRIJF
ORCOMP
ARTIMENT (2)
. 98-5015)
AS
9
Veiligheid
Overzicht
Veiligheidsalarm
Veiligheidsalarm
Lees de bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding
voor de juiste onderhoudsprocedures
Uitgeworpen voorwerpenGevaar voor alle lichaamsdelen
van symbolen
Amputatiegevaar - Maaier
in achterwaartse beweging
Blijf altijd op veilige
afstand van de maaier
Blijf altijd op veilige
afstand van de maaier
Houd kinderen op veilige
afstand van de maaier
Uitgeworpen voorwerpenAan zijkant gemonteerde
cirkelmaaier.
Zorg dat veiligheidsscherm
altijd aangebracht is
Roterend mes - Kan tenen
of voet afsnijden
Roterend mes - Kan vingers
of hand afsnijden
Roterend mes, kan tenen of
vingers afsnijden. Blijf uit de
buurt van het mes zolang de
motor loopt
V
eiligheidsschermen niet
openen of verwijderen
terwijl de motor loopt
Machine kantelt
dwars op helling
Machine kantelt
bij helling oprijden
Machine kantelt
bij helling afrijden
Machine kantelt
Gebruik in achteruit niet toegestaan,
tenzij uitgeschakeld via keuzeschakelaar
10
Veiligheid
Overzicht
Maaimes Basissymbool
Maaimes Instelling maaihoogte
Maaier - Zakken
Maaier - Heffen
Maaitrommel - Kan voet
afsnijden of afknellen
Rotor - Kan vingers of
hand afsnijden
van symbolen
Meerijden op deze machine
uitsluitend toegestaan op
passagierszitplaats en als
zicht van de bestuurder niet
belemmerd wordt
Vingers of hand kunnen
bekneld raken - Zijwaartse kracht
T
erugslag of opwaartse
beweging - Opgeslagen energie
Motor afzetten en contactsleutel
verwijderen alvorens onderhoud
of reparatie te verrichten
Blijf op veilige afstand
van sneeuwruimer
Blijf op veilige afstand
van sneeuwruimer
T
ractoren moeten uitgerust zijn
met achterwielgewicht van 45 kg
voor aanbouw van dit werktuig
Machine kantelt
veiligheidsbeugel sneeuwruimer
Roterend mes, kan
hand afsnijden
Roterend mes, kan
voet afsnijden
Rijrichting van de machine Gecombineerd
Laag
Hoog
Achteruit
Neutraal
Eerste versnelling
T
weede versnelling
Derde versnelling
t/m maximum aantal
versnellingen vooruit
11
Veiligheid
Overzicht
Snel
Langzaam
Toename/afname
Aan/lopen
Uit/Stop
Motor
starten
Motor
Motor afzetten
van symbolen
Brandstof
Brandstofvoorraad
Leeg
Vol
Laadtoestand van de accu
KoplampenDim-/grootlicht
Choke
Motortemperatuur
MotorolieDruk
Motoroliepeil
Keuzeschakelaar
Remsysteem
Parkeerrem
Koppeling
Aftakas
Vast
Los
Openen
Sluiten
12
Controles vóór het gebruik
Telkens voordat u de tractor gaat gebruiken, dient u
het volgende te controleren:
•Brandstofvoorraad
•Motoroliepeil
•Vuil op de 3 luchtinlaatroosters
•Vuil in het motordeel
•Vuil op de achterste kap van de cardanas
•
Het veiligheidssysteem
•De rem
Voor sommige stappen moet u de motorkap openen of
de zijpanelen van de tractor verwijderen.
Motorkap
Open de motorkap als volgt:
1.Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
“STOP” draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.Steek een schroevedraaier in de rechterkant van
de sleuf getoond in fig. 1 en druk de
vergrendeling van de motorkap naar links.
openen
1
Figuur 1
1. Sleuf
voor motorkapontgrendeling
MOGELIJK GEVAAR
• Delen onder de motorkap zijn heet als de
motor heeft gelopen.
T ER KAN GEBEUREN
WA
• Aanraken van hete delen kan
brandwonden veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
VOORKOMEN
TIES
• Laat de tractor afkoelen alvorens
onderhoud te verrichten of delen onder de
motorkap aan te raken.
m-3584
3.Til de motorkap helemaal op.
13
Controles vóór het gebruik
Motorkap
sluiten
De motorkapvergrendeling bevindt zich bij de linker
hoek van de grille.
1.Druk de motorkapvergrendeling naar achteren
terwijl u de motorkap laat zakken (fig. 2).
2.Druk de motorkap omlaag totdat de
vergrendeling sluit.
2
2
C.Verwijder het zijpaneel van de tractor.
2
1
Figuur 3
1. Vergrendeling
zijpaneel
2.
1
m-3318
Open sleuf
V
oorzijde van tractor
Figuur 2
1. Motorkapvergrendeling2. Motorkapscharnieren
Zijpanelen
verwijderen
1.Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
“STOP” draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.Til de motorkap op.
3.Zijpaneel verwijderen:
A.De vergrendelingen van het zijpaneel
optillen en 90 draaien, of in elk geval zo
ver dat ze evenwijdig zijn met de open sleuf
(fig. 3).
B.Trek de bovenkant van het zijpaneel naar u
toe, zodat de vergrendelingen door de open
sleuven heen gaan.
14
Controles
vóór het gebruik
Brandstof
Gebruik LOODVRIJE normaalbenzine voor
automobielen (octaangetal minimaal 85). Als
loodvrije benzine niet verkrijgbaar is, kan gelode
normaalbenzine worden gebruikt.
Belangrijk:Nooit methanol, benzine die
MOGELIJK GEV
bijvullen
methanol bevat, of gasohol met meer
dan 10% ethanol gebruiken, omdat
het brandstofsysteem daardoor
beschadigd kan worden. Geen olie
door de benzine mengen.
AAR
• Benzine is onder bepaalde omstandigheden
uitermate brandbaar en explosief.
T ER KAN GEBEUREN
WA
• Brand of explosie van benzine kan
brandwonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
VOORKOMEN
TIES
• Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij koude
motor bijvullen. Veeg gemorste benzine
meteen op.
• Vul de tank niet helemaal, maar slechts tot
6 -13 mm (1/4”-1/2”) onder de onderkant
van de vulopening. De vulopening mag zelf
niet volstaan, omdat deze ruimte nodig is
voor het uitzetten van de benzine.
• Rook niet wanneer u met benzine bezig
bent en houd benzine weg van open
vlammen of vonken.
• Benzine in goedgekeurde vaten opslaan en
buiten bereik van kinderen bewaren. Nooit
meer voorraad dan voor 30 dagen kopen.
MOGELIJK GEV
AAR
• Tijdens het bijvullen van brandstof kan
onder bepaalde omstandigheden een
statische lading ontstaan, die de benzine
ontsteekt.
T ER KAN GEBEUREN
WA
• Brand of explosie van dieselbrandstof kan
brandwonden of schade aan eigendommen
veroorzaken.
AARLIJKE SITUA
GEV
VOORKOMEN
TIES
• Benzinevaten altijd op de grond en uit de
buurt van de tractor zetten alvor
tank bij te vullen.
ens de
• Benzinevaten nooit in een vrachtwagen of
aanhanger vullen, omdat bekleding of
kunststof beplating het vat kan isoleren en
de afvoer van statische lading kan
bemoeilijken.
• Indien praktisch uitvoerbaar, door benzine
aangedreven machines uit de vrachtwagen
of aanhanger verwijderen en de tank
bijvullen terwijl de machine met de wielen
op de grond staat.
• Als dit niet mogelijk is, dergelijke machines
op een truck of aanhanger bij voorkeur uit
een draagbaar vat bijvullen, niet met
behulp van een vulpistool van een pomp.
• Als een vulpistool moet worden gebruikt,
de vulpijp voortdurend in contact met de
rand van de brandstoftank of de opening
van het vat houden, totdat het bijvullen
voltooid is.
Belangrijk:Gebruik nooit brandstofadditieven
die methanol of ethanol bevatten.
15
Controles vóór het gebruik
Brandstoftank vullen
1.Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
“STOP” draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.Maak de omgeving van de tankdop schoon en
verwijder de tankdop. Gebruik een trechter en
vul brandstof bij tot 6-13 mm (1/4-1/2”) onder
de onderkant van de vulopening. Deze ruimte is
nodig voor het uitzetten van de brandstof. Voor
bijvullen van brandstof de machine op een
vlakke ondergrond parkeren, zodat er voldoende
ruimte voor lucht is. De tank nooit helemaal
vullen.
3.De tankdop weer stevig erop draaien. Gemorste
brandstof opvegen.
Motoroliepeil
controleren
1
2
m-3246
Figuur 4
1. Peilstok2. Olievuldop
1.Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
“STOP” draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.Open de motorkap.
3.Maak de omgeving van de peilstok (fig. 4)
schoon, zodat er geen vuil in de peilstokbuis kan
komen, waardoor de motor beschadigd zou
kunnen worden.
4.Oliepeilstok eruit trekken en het metalen
uiteinde schoonvegen (fig. 5).
5.De peilstok weer helemaal in de buis drukken
(fig. 4). De peilstok opnieuw eruit trekken en het
oliepeil op het metalen deel controleren. Als het
oliepeil te laag is olie bijvullen; zie Motorolie,
pagina 34.
Belangrijk:Het carter niet overvullen met olie,
omdat dit kan leiden tot
motorschade.
1. Metalen
1
m-3219
Figuur 5
deel
16
Controles
vóór het gebruik
Controleren
op vuil
Belangrijk:De motor laten lopen met
geblokkeerde grasleiplaat, vervuilde
of verstopte koelribben en/of
verwijderde koelplaten leidt tot
motorschade door oververhitting.
1.Parkeer de machine op een vlakke ondergrond.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem aantrekken,
hefinrichting laten zakken en contactsleutel op
“STOP” draaien om de motor te stoppen.
Verwijder de sleutel.
2.Controleer de 3 luchtinlaatroosters (fig. 6) op
vuil. Aanwezig vuil wegvegen vóór elk gebruik
en/of tijdens het gebruik, indien nodig.
MOGELIJK GEV
AAR
• Het roterende luchtinlaatrooster en de
aandrijfas kunnen letsel veroorzaken.
T ER KAN GEBEUREN
WA
• Vingers, handen, of losse kleding kunnen
verstrikt raken in het roterende
luchtinlaatrooster of de aandrijfas.
AARLIJKE SITUA
GEV
TIES
VOORKOMEN
• De tractor niet bedienen zonder dat de
zijpanelen en motorkap op hun plaats
aangebracht zijn.
• Vingers, handen en kleding uit de buurt
van het roterende luchtinlaatrooster en de
aandrijfas houden.
• Motor stoppen en contactsleutel
verwijderen alvorens onderhoud te
verrichten.
1
m-3412
Figuur 6
De pijlen geven de luchtinlaat- en uitlaatwegen aan.
1. Luchtinlaatrooster
(1 van 3 getoond)
3.Vuil dat zich op het roterende luchtinlaatrooster
verzameld heeft wegvegen (fig. 7).
1. Roterend
1
m–3617
Figuur 7
luchtinlaatrooster
17
Loading...
+ 43 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.