
FormNo.3441-308RevA
TX525compactewerktuigdrager
Modelnr.:22323—Serienr.:407600000enhoger
Modelnr.:22323G—Serienr.:405700000enhoger
Modelnr.:22324—Serienr.:407600000enhoger
Registreeruwproductopwww.T oro.com.
Vertalingvandeoorspronkelijketekst(NL)
*3441-308*

DitproductvoldoetaanallerelevanteEuropese
richtlijnen;zievoordetailsdeaparteproductspecieke
conformiteitsverklaring.
Alsdemachinezondereengoedwerkende
vonkenvanger,zoalsomschreveninsectie4442,of
eengoedonderhouden,brandveiligemotorwordt
gebruiktineenbosgebiedofopeenmetdicht
struikgewasofgrasbegroeidterrein,handeltde
bestuurderinstrijdmetdebepalingenvansectie4442
of4443vandeWetopdeOpenbareHulpbronnen
(PublicResourcesCode)vandeStaatCalifornië.
DebijdezemotorgeleverdeGebruikershandleiding
bevatinformatieoverhetEnvironmentalProtection
Agency(EPA)indeVerenigdeStatenende
CaliforniaEmissionControlRegulationvoor
emissiesystemen,onderhoudengarantie.Bestel
vervangingsonderdelenbijdefabrikantvandemotor.
WAARSCHUWING
CALIFORNIË
Proposition65Waarschuwing
Deuitlaatgassenvandedieselmotor
vanditproductbevattenbestanddelen
waarvanbekendisdatzekanker,
geboorteafwijkingenofandereschadeaan
devoortplantingsorganenkunnen
veroorzaken.
Accuklemmen,accupolenendergelijke
onderdelenbevattenlooden
loodverbindingen.Vandezestoffen
isbekenddatzekankerenschadeaan
devoortplantingsorganenveroorzaken.
Wasaltijduwhandennadatumetdeze
onderdeleninaanrakingbentgeweest.
Inleiding
Dezemachineiseencompactewerktuigdrager
bedoeldvoorhetverplaatsenvanaardeen
anderematerialenvoorlandschapsverzorgingand
bouwwerkzaamheden.Hetisbedoeldvoorgebruikin
combinatiemetallerleiwerktuigenvoorhetuitvoeren
vanspecialefuncties.Ditproductgebruikenvoor
anderedoeleindendanhetbedoeldegebruikkan
gevaarlijkzijnvooruofvooromstanders.
Leesdezeinformatiezorgvuldigdoor,zodatuweet
hoeuditproductopdejuistewijzemoetgebruikenen
onderhoudenenomletselenschadeaandemachine
tevoorkomen.Ubentverantwoordelijkvoorhetjuiste
enveiligegebruikvandemachine.
Ganaarwww.T oro.comvoordocumentatieover
productveiligheidenbedieningsinstructies,informatie
overaccessoires,hulpbijhetvindenvaneendealer
ofomuwproductteregistreren.
Alsuservice,origineleToroonderdelenofaanvullende
informatienodighebt,kuntucontactopnemenmet
eenerkendeservicedealerofmetdeklantenservice
vanT oro.Udienthierbijaltijdhetmodelnummeren
hetserienummervanhetproducttevermelden.De
locatievanhetplaatjemethetmodelnummeren
hetserienummervanhetproductisaangegevenop
Figuur1.Ukuntdenummersnotereninderuimte
hieronder.
Belangrijk:Ukuntmetuwmobielapparaatde
QR-codeophetplaatjemethetserienummer
(indienaanwezig)scannenomtoegangte
krijgentotdegarantie,onderdelenenandere
productinformatie.
Gebruikvanditproductkanleidentot
blootstellingaanchemischestoffen
waarvandeStaatCaliforniëweetdatze
kanker,geboorteafwijkingenenandere
schadeaanhetvoortplantingssysteem
veroorzaken.
©2020—TheToro®Company
8111LyndaleAvenueSouth
Bloomington,MN55420
1.Plaatsvanmodelnummerenserienummer
2
g243442
Figuur1
Ukuntcontactmetonsopnemenopwww.Toro.com.
GedruktindeVS
Allerechtenvoorbehouden

Modelnr.:
Serienr.:
Erwordenindezehandleidingeenaantalmogelijke
gevareneneenaantalveiligheidsberichtengenoemd
metdevolgendeveiligheidssymbolen(Figuur2),
dieduidenopeengevaarlijkesituatiediezwaar
lichamelijkletselofdedoodtotgevolgkanhebbenals
udeveiligheidsvoorschriftennietinachtneemt.
Figuur2
1.Veiligheidssymbool
Erwordenindezehandleidingtweewoordengebruikt
omuwaandachtopbijzondereinformatietevestigen.
Belangrijkattendeertuopbijzonderetechnische
informatieenOpmerkingduidtalgemeneinformatie
aandiebijzondereaandachtverdient.
Inhoud
Veiligheid..................................................................4
Algemeneveiligheid...........................................4
Veiligheids-eninstructiestickers........................5
Algemeenoverzichtvandemachine.........................9
Bedieningsorganen...........................................9
Specicaties....................................................13
Werktuigen/accessoires...................................13
Voorgebruik........................................................13
Veiligheidsinstructiesvoorafgaandaanhet
werk..............................................................13
Brandstofbijvullen............................................14
Dagelijksonderhouduitvoeren.........................15
Tijdensgebruik....................................................15
Veiligheidtijdenshetwerk.................................15
Motorstarten....................................................17
Metdemachinerijden.......................................17
Demotorafzetten.............................................17
Werktuigengebruiken.......................................17
Nagebruik...........................................................19
Veiligheidnahetwerk.......................................19
Eendefectemachineverplaatsen.....................20
Demachinetransporteren................................20
Demachineomhoogbrengen...........................22
Onderhoud..............................................................23
Veiligheidbijonderhoud...................................23
Aanbevolenonderhoudsschema.........................23
Proceduresvoorafgaandeaanonderhoud...........25
Cilindervergrendelinggebruiken.......................25
Toegangkrijgentotinwendige
onderdelen....................................................25
Smering...............................................................27
Demachinesmeren..........................................27
Onderhoudmotor................................................28
Veiligheidvandemotor.....................................28
Onderhoudvanhetluchtlter............................28
Motorolieverversen..........................................29
Onderhoudbrandstofsysteem.............................31
Brandstoeidingenenaansluitingen
controleren....................................................31
Wateraftappenuitbrandstoflter/wateraf-
scheider........................................................31
Brandstoflterbuseninlinelter
vervangen.....................................................31
g000502
Hetbrandstofsysteemontluchten.....................32
Brandstofaftappenuitdebrandstof-
tank(s)...........................................................32
Onderhoudelektrischsysteem............................33
Veiligheidvanhetelektrischsysteem................33
Onderhoudvandeaccu...................................33
Onderhoudvandezekeringen..........................34
Onderhoudaandrijfsysteem................................36
Onderhoudvanderupsbanden........................36
Onderhoudkoelsysteem.....................................40
Veiligheidvanhetkoelsysteem.........................40
Onderhoudvanhetkoelsysteem......................40
Onderhoudenremmen........................................41
Deparkeerremtesten.......................................41
Onderhoudriemen..............................................42
Conditievandehydraulischepompriem
controleren....................................................42
Onderhoudbedieningsysteem............................42
Debedieningsorganenafstellen.......................42
Onderhoudhydraulischsysteem.........................44
Veiligheidvanhethydraulischesysteem...........44
Hydraulischedrukaaten.................................44
Specicatieshydraulischevloeistof..................45
Hetpeilvandehydraulischevloeistof
controleren....................................................45
Hydraulischltervervangen.............................46
Hydraulischevloeistofverversen......................46
Reiniging.............................................................48
Vuilverwijderen................................................48
Hetchassisreinigen.........................................48
Stalling....................................................................48
Veiligheidtijdensopslag...................................48
Stalling..............................................................48
Problemen,oorzaakenremedie.............................49
3

Veiligheid
GEVAAR
Mogelijklopenerinuwwerkgebiedonder
grondleidingenvannutsbedrijven.Alsudeze
beschadigt,kandatelektrischeschokkenof
eenexplosieveroorzaken.
Zorgdatdeondergrondsekabelsen
leidingengemarkeerdwordenopde
locatieofinhetwerkgebiedenontwijkde
gemarkeerdegebieden.Neemcontactop
metdeplaatselijkemarkeringsdienstofhet
betreffendenutsbedrijfomdelocatietelaten
markeren(belbijvoorbeeldindeVerenigde
Staten811ofinAustralië1100voorde
nationalemarkeringsdienst).
Algemeneveiligheid
GEVAAR
Mogelijklopenerinuwwerkgebiedonder
grondleidingenvannutsbedrijven.Alsudeze
beschadigt,kandatelektrischeschokkenof
eenexplosieveroorzaken.
Zorgdatdeondergrondsekabelsen
leidingengemarkeerdwordenopde
locatieofinhetwerkgebiedenontwijkde
gemarkeerdegebieden.Neemcontactop
metdeplaatselijkemarkeringsdienstofhet
betreffendenutsbedrijfomdelocatietelaten
markeren(belbijvoorbeeldindeVerenigde
Staten811ofinAustralië1100voorde
nationalemarkeringsdienst).
demachinedezwarekant,terwijlmeteenvolle
bakdevoorzijdedezwarekantis.Demeeste
anderewerktuigenzorgenervoordathetgewicht
voornamelijkopdevoorkantvandemachinerust.
•Zorgdatdeondergrondsekabels,leidingenen
andereobjectengemarkeerdwordenopdelocatie
ofinhetwerkgebiedengaopdezeplaatsenniet
graven.
•LeesdezeGebruikershandleidingenzorgervoor
datudezebegrijptvoordatudemotorstart.
•Geefuwvolledigeaandachtalsudemachine
gebruikt.Zorgervoordatumetnietsandersbezig
bentwaardoorukuntwordenafgeleid,anders
kanerletselontstaanofkaneigendomworden
beschadigd.
•Laatkinderenofpersonendiegeeninstructie
hebbenontvangendemachinenooitgebruiken.
•Houduwhandenenvoetenuitdebuurtvande
bewegendeonderdelenenwerktuigen.
•Gebruikdemachineenkelalsdeschermenen
anderebeveiligingsmiddelenaanwezigzijnen
naarbehorenwerken.
•Laatgeenomstandersofkinderenhetwerkgebied
betreden.
•Schakeldemachineuit,zetdemotor
afenverwijderhetsleuteltjevoordatu
onderhoudswerkzaamhedenuitvoert,bijtanktof
verstoppingenuitdemachineverwijdert.
Onjuistgebruikofonderhoudvandezemachine
kanletseltotgevolghebben.Omhetrisicoop
letselteverkleinen,dientuzichaandevolgende
veiligheidsinstructiestehoudenenaltijdophet
veiligheidssymbool
Voorzichtig,WaarschuwingofGevaar–instructie
voorpersoonlijkeveiligheid.Niet-nalevingvandeze
instructieskanleidentotlichamelijkofdodelijkletsel.
teletten,datbetekent
Volgaltijdalleveiligheidsinstructiesopomernstigof
mogelijkdodelijkletseltevoorkomen.
•Vervoergeenladingalsdearmenzijnopgeheven;
zorgervoordatdeladingtijdenshetvervoerdicht
bijdegrondis.
•Hellingenzijndebelangrijksteoorzaakdatde
bestuurderdemachtoverdemachineverliest
endezeomkantelt.Ditkanleidentoternstig
ofdodelijkeletsel.Gebruikvandemachine
ophellingenofoneffenterreinvereistextra
voorzichtigheid.
•Rijdemachineheuvelopwaartsenheuvelafwaarts
methetzwareuiteindenaardetopvande
heuvelgerichtendeladingdichtbijdegrond.
Degewichtsverdelingverandertinfunctievande
werktuigen.Meteenlegebakisdeachterzijdevan
4

Veiligheids-eninstructiestickers
Veiligheidsstickersenveiligheidsinstructieszijngemakkelijkzichtbaarvoordebestuurder
enbevindenzichbijplaatsenwaargevaarkanontstaan.Vervangallebeschadigdeof
ontbrekendestickers.
decal93-7814
93-7814
decalbatterysymbols
Symbolenopaccu
Sommigeofallesymbolenstaanopdeaccu.
1.Explosiegevaar6.Houomstandersuitde
2.Geenvonkenofvuuren
nietroken
3.Risicovanbijtende
vloeistof/chemische
brandwonden
4.Draagoogbescherming.
5.Leesde
Gebruikershandleiding.
buurtvandeaccu.
7.Draagoogbescherming;
explosievegassenkunnen
blindheidenanderletsel
veroorzaken.
8.Accuzuurkanblindheid
ofernstigebrandwonden
veroorzaken.
9.Ogendirectmetwater
spoelenensnelarts
raadplegen.
10.Bevatlood;niet
weggooien
93-6680
1.Risicoomgegrepenteworden,riem–Blijfopafstandvan
bewegendedelen;zorgdatallebeschermendedelenop
hunplaatszijn.
decal93-9084
93-9084
1.Hefpunt/bevestigingspunt
decal93-6680
1.Ledematenkunnenwordengesneden/geamputeerd,
ventilator–Blijfuitdebuurtvanbewegendeonderdelen.
1.Hydraulischevloeistof
decal100-4650
100-4650
decal93-6681
93-6681
decal93-6686
1.Handenkunnenbekneldraken–Houdomstandersuitde
buurt.
2.Voetenkunnenbekneldraken–Houdomstandersuitde
buurt.
decal100-8821
100-8821
93-6686
1.Pletgevaarvanboven;handenkunnenwordengesneden
2.Leesde
Gebruikershandleiding.
–Blijfopeenveiligeafstandvandevoorzijdevande
tractie-eenheidalsdearmenvandeladerzijnopgeheven.
5

100-8822
1.Waarschuwing–hetisniettoegestaanpassagierste
vervoeren.
decal100-8822
decal115-4857
115-4857
1.Motorkoelvloeistofonder
druk.
2.Explosiegevaar–Leesde
Gebruikershandleiding.
1.Rechtsaf
2.Vooruit
106-6755
3.Waarschuwing–Raakhet
heteoppervlaknietaan.
4.Waarschuwing–Leesde
Gebruikershandleiding.
115-4020
3.Achteruit
4.Linksaf
decal106-6755
decal115-4020
1.Brengdearmenvande
4.Bakophalen.
laderomlaag.
2.Bakleegstorten.5.Bakbovendegrondlaten
zweven.
3.Laadarmenomhoog.
115-4858
1.Handenofvoetenkunnenbekneldraken–monteerde
vergrendelingvandecilinder.
decal115-4858
115-4855
1.Heetoppervlak/gevaarvoorbrandwonden–Draag
beschermendehandschoenenbijhethanterenvande
hydraulischekoppelingenenleesdeGebruikershandleiding
voormeerinformatieoverhethanterenvanhydraulische
onderdelen.
decal115-4859
115-4859
1.Uitgeschakeld3.Ingeschakeld
2.Parkeerrem
decal115-4855
6

decal115-4865
115-4865
115-4861
1.Hulphydrauliek3.Vooruit
2.Vergrendeldachteruit
(uitsparing)
115-4862
1.Vergrendelingvan
klepvanlader–niet
vergrendeld
4.Neutraal(uit)
2.Vergrendelingvanklep
vanlader–vergrendeld
decal115-4861
decal115-4862
1.Motorkoelvloeistof
2.Leesde
Gebruikershandleiding.
115-4882
1.Waarschuwing–Raakhetheteoppervlaknietaan.
decal115-4882
decal115-4860
115-4860
1.Waarschuwing–LeesdeGebruikershandleiding.
2.Waarschuwing–Laatdeladerarmenzakken,steldeparkeerreminwerking,zetdemotorafenverwijderhetsleuteltjevoordatu
demachineverlaat.
3.Pletgevaarvanboven–BrengdecilindervergrendelingaanenleesdeGebruikershandleidingalvorensonderhouduittevoeren.
4.Handenofvoetenkunnenwordengesneden–Wachttotallebewegendedelentotstilstandzijngekomen,blijfuitdebuurtvan
bewegendeonderdelenenhoudallebeschermendedelenophunplaats.
5.Voetenkunnenbekneldrakenofafgesnedenworden–Houdomstandersuitdebuurt.
6.Explosiegevaar;gevaarvoorelektrischeschokken-Nietgebruikenalserstroomkabelskunnenliggen;neemcontactopmet
uwlokaalnutsbedrijf.
7

decal138-0800
138-0800
1.LeesdeGebruikershandleidingdieopuwmachinezit.
9.Accu
2.Motor–Starten10.Gloeibougies
3.Motor–Lopen
11.Snel
4.Motor–Uitschakelen12.Langzaam
5.Urenteller13.Waarschuwing–Bediendezemachineuitsluitendalsuhierin
getraindbent.
6.Brandstof14.Gevaarvoorelektrischeschok,bovengrondseelektrische
leidingen–Kijkuitvoorbovengrondseelektrischeleidingen.
7.Koelvloeistoftemperatuur
15.Kantelgevaar–Verplaatsdetractie-eenheidmethetzware
uiteindenaarboven;draagladingenlaag;rijnietmetde
machineterwijldeladingomhooggebrachtis.
8.Oliedrukmotor
16.Kantelgevaar–Rijtraaginbochten;maakgeenscherpe
bochtenalsusnelrijdt;kijkachteruennaarbeneden
wanneeruachteruitrijdt.
1.LeesdeGebruikershandleiding.
decal140-5729
140-5729
8

Algemeenoverzicht
vandemachine
Bedieningsorganen
Zorgervoordatuvertrouwdbentmetalle
bedieningsorganen(Figuur4)voordatudemotorstart
endemachinegebruikt.
Schakelbord
g313997
g013016
Figuur4
Figuur3
1.Wegwielen8.Bevestigingsplaat
2.Rupsband9.Veiligheidsplaatvoor
3.Hefcilinder10.Schakelbord
4.Cilindervergrendeling
5.Armenvandelader12.Inspectieluikachterzijde
6.Motorkap
7.Hydraulische
hulpkoppelingen
achteruit
11.Bevestigingsogen
13.Schermvanzijpaneel
1.Hendelvoor
hulphydrauliek
2.Contactschakelaar
3.Urenteller9.Tractiebediening
4.Brandstofmeter10.Referentiebalk
5.Indicatielampjesen
schakelaargloeibougies
6.Gashendel
7.Hendelvan
laadarm/werktuigkanteling
8.Parkeerremhendel
11.Referentiestangvan
laderbediening
12.Vergrendelingvanklep
vanlader
Contactschakelaar
g313998
Decontactschakelaarwaarmeeudemotorstarten
uitzet,heeftdriestanden:UIT,LOPENenSTART.Zie
Motorstarten(bladz.17).
Gashendel
Zetdehendelnaarvorenomhetmotortoerental
teverhogenennaarachterenomhettoerentalte
verlagen.
Referentiebalk
Gebruiktijdenshetrijdenmetdetractie-eenheidde
referentiebalkalshandgreepenhefboompuntomde
tractiebedieningendehendelvoordehulphydrauliek
tebedienen.Vooreensoepele,gecontroleerde
bedieninghoudtualtijdbeidehandenopde
referentiebalktijdenshetbedienenvandemachine.
9

Tractiebediening
Figuur5
1.Referentiebalk
2.Tractiebediening
•Omvooruitterijden,beweegtudetractiehendel
naarvoren(Figuur6).
g008131
Figuur8
g008128
•Vooreenbochtnaarlinksdraaitude
tractiebedieninglinksom(Figuur9).
g008132
Figuur9
Figuur6
•Omachteruitterijden,beweegtudetractiehendel
naarachteren(Figuur7).
Belangrijk:Kijkbijhetachteruitrijden
altijdachteruenhouduwhandenopde
referentiebalk.
Figuur7
•Vooreenbochtnaarrechtsdraaitude
tractiebedieningrechtsom(Figuur8).
•Omdemachinetestoppen,laatude
tractiebedieninglos(Figuur5).
g008129
Opmerking:Hoeverderudetractiebedieningineen
bepaalderichtingbeweegt,hoesnellerdemachine
indierichtinggaat.
Hendelvoordeladerarm/werktuigkanteling
•Omhetwerktuignaarvorentekantelen,beweegt
udehendellangzaamnaarrechts(Figuur10).
•Omhetwerktuignaarachterentekantelen,
beweegtudehendellangzaamnaarlinks(Figuur
10).
•Omdearmenomlaagtebrengen,beweegtude
hendellangzaamnaarvoren(Figuur10).
•Omdearmenomhoogtebrengen,beweegtude
hendellangzaamnaarachteren(Figuur10).
g008130
•Omdearmenomlaagtebrengennaarde
zweefstand,beweegtudehendelvolledignaar
voren(Figuur10).
Opmerking:Hiermeekunnenwerktuigenzoals
denivelleerschuifenhethydraulischebladde
contourenvandegrondvolgen(bijvoorbeeld
zwevenofschuiven).
10

Figuur11
g029981
Figuur10
1.Zweefstand
2.Laatdearmenvande
laderneer.
3.Hefdearmenvandelader
op.
4.Werktuignaarachteren
kantelen.
5.Werktuignaarvoren
kantelen.
Doordehendelnaareentussenliggendestand
(bijvoorbeeldnaarvorenennaarlinks)tebewegen,
kuntutegelijkertijddearmenvandeladerbewegen
enhetwerktuigkantelen.
Vergrendelingvanklepvanlader
Metvergrendelingvandeklepvandeladerkuntu
dehendelvoordeladerarm/werktuigkantelingzo
vergrendelendatudezenietnaarvorenkanbewegen.
Ditvoorkomtdatiemandperongelukdearmenvan
deladerneerlaattijdensonderhoudswerkzaamheden.
Bevestigdeklepvandeladermetdevergrendeling,
naastdecilindervergrendelingen,steedswanneeru
demachinemoetuitschakelenmetomhooggebrachte
armenvandelader.ZieCilindervergrendeling
gebruiken(bladz.25).
1.Hendelvoorlader-
g029293
arm/werktuigkanteling
2.Vergrendelingvanklep
vanlader
Referentiestangvan
laderbediening
Dereferentiestangvandebedieningvandelader
helptuwhandstabiliserenterwijludehendelvoorde
laderarm/werktuigkantelingbedient(Figuur3).
Hendelvoorhulphydrauliek
•Omeenhydraulischwerktuigvooruittebedienen,
draaitudehendelvoorhulphydraulieknaar
achterenentrektudezeomlaagnaarde
referentiestang(Figuur12,nummer1).
•Omeenhydraulischwerktuigachteruitte
bedienen,draaitudehendelvoorhulphydrauliek
naarachterenenbeweegtudezedaarnanaar
linksindebovenstesleuf(Figuur12,nummer2).
Opmerking:Alsudehendelloslaatterwijldezein
destandVOORUITstaat,keertdehendelautomatisch
terugnaardestandNEUTRAAL(Figuur12,nummer3).
AlsdehendelindestandACHTERUITstaat,blijftditzo
totudehendeluitdesleuftrekt.
Omdevergrendelingaantebrengen,brengtu
devergrendelingomhooguitdeopeninginhet
bedieningspaneelendraaitudevergrendelingnaar
links,vóórdehendelvandeladerarm,enduwtu
devergrendelingomlaagindevergrendeldestand
(Figuur1 1).
g004179
Figuur12
1.Hydrauliekvooruit3.Neutraalstand
2.Hydrauliekachteruit
Urenteller
Deurentellergeefthetaantalurenweerdatde
machineinbedrijfisgeweest.
11

Parkeerremhendel
Lampjevanmotoroliedruk
•Omdeparkeerremintestellen,duwtudehendel
naarvorenennaarlinksenvervolgenstrektu
dezenaarachteren(Figuur13).
Opmerking:Detractie-eenheidkaneenstukje
rollenvoorderemmenaangrijpen.
•Omderemvrijtezetten,duwtudehendelnaar
vorenendannaarrechtsindeinkeping(Figuur
13).
Figuur13
Brandstofmeter
Alsdemotoroliedruktelaagwordt,gaatditlampje
brandenenklinktereenwaarschuwingssignaal.
Alsditgebeurt,zetdemotordanonmiddellijkafen
controleerhetoliepeil.Alshetoliepeiltelaagis,vul
danoliebijencontroleeropmogelijkelekkage.
g004350
Figuur14
g005552
1.Lampjevanmotoroliedruk4.Indicatielampje
2.Temperatuurlampje
hydraulischevloeistof
3.Schakelaargloeibougie
accuspanning
5.Lampjegloeibougies
Debrandstofmetergeeftaanhoeveelbrandstoferin
detank(s)zit.
Indicatielampjeaccuspanning
Alsdeaccuspanningtelaagwordt,gaatditlampje
brandenenklinktereenwaarschuwingssignaal.
Alsditgebeurt,zetdandemotorafenlaadde
accuopofvervangdeze.Controleerdespanning
vanderiemvandewisselstroomdynamo,ziede
Gebruikershandleidingvandemotor.
Lampjetemperatuur
motorkoelvloeistof
Alsdekoelvloeistofvandemotorteheet
wordt,gaatditlampjebrandenenklinktereen
waarschuwingssignaal.Alsditgebeurt,zetdan
demotorafenlaatdetractie-eenheidafkoelen.
Controleerhetpeilvandekoelvloeistofalsdemotor
volledigisafgekoeld.
Lampjegloeibougies
Ditlampjebrandtalsdegloeibougieszijnopgeladen
enzijdemotoropwarmen.
Schakelaargloeibougie
Houddezeschakelaar10secondeningedruktomde
gloeibougiesteactiverenvoordatudemotorstart.
12

Specicaties
Opmerking:Specicatiesenontwerpkunnen
zondervoorafgaandekennisgevingwordengewijzigd.
Model22323
Breedte86cm
Lengte180cm
Hoogte117cm
Gewicht
Werkcapaciteit(metstandaardbak)
Kantelcapaciteit(metstandaardbak)
Wielbasis79cm
Storthoogte(metsmallebak)
Bereik–volledigomhooggebracht(met
smallebak)
Hoogtetotscharnierpen(smallebakin
hoogstestand)
Model22324
Breedte104cm
Lengte180cm
Hoogte109cm
Gewicht
Werkcapaciteit(metstandaardbak)
Kantelcapaciteit(metstandaardbak)
Wielbasis79cm
Storthoogte(metsmallebak)
Bereik–volledigomhooggebracht(met
smallebak)
Hoogtetotscharnierpen(smallebakin
hoogstestand)
Werktuigen/accessoires
EenselectievandoorT orogoedgekeurdewerktuigen
enaccessoiresisverkrijgbaarvoorgebruikmetde
machineomdemogelijkhedendaarvanteverbeteren
enuittebreiden.Neemcontactopmeteenerkende
servicedealerofeenerkendeT orodistributeur,
ofbezoekwww.T oro.comvooreenlijstvanalle
goedgekeurdewerktuigenenaccessoires.
Omdebesteprestatiesteverkrijgenenervoor
tezorgendatdeveiligheidscerticatenvande
machineblijvengelden,moetutervervanging
altijdorigineleonderdelenenaccessoiresvanT oro
aanschaffen.Gebruiktervervangingnooitonderdelen
enaccessoiresvananderefabrikanten,omdat
ditgevaarlijkkanzijnendeproductgarantiekan
tenietdoen.
Gebruiksaanwijzing
Opmerking:Bepaalvanuitdenormale
bedieningspositiedelinker-enrechterzijdevande
machine.
Voorgebruik
864kg
251kg
717kg
119cm
55cm
168cm
913kg
251kg
717kg
119cm
55cm
168cm
Veiligheidsinstructies
voorafgaandaanhetwerk
Algemeneveiligheid
•Laatkinderenofpersonendiegeeninstructie
hebbenontvangen,demachinenooitgebruikenof
onderhoudswerkzaamhedendaaraanverrichten.
Plaatselijkevoorschriftenkunnennadereeisen
stellenaandeleeftijdvandegenediemetde
machinewerktofgebiedendatdegenediemetde
machinewerkteengecerticeerdeopleidingmoet
volgen.Deeigenaarisverantwoordelijkvoorde
instructievanallebestuurdersentechnici.
•Zorgervoordatuvertrouwdraaktmetde
bedieningsorganenendeveiligheidsstickers,en
weethoeudemachineveiligkuntgebruiken.
•Stelaltijddeparkeerreminwerking(indien
aanwezig),verwijderhetsleuteltje,wacht
totdatallebewegendeonderdelentotstilstand
zijngekomenenlaatdemachineafkoelen
voordatuzeafstelt,schoonmaakt,staltofer
onderhoudswerkzaamhedenaanverricht.
•Zorgervoordatuweethoeudemachineende
motorsnelkuntstoppen.
•Controleerofdedodemansknop,de
veiligheidsschakelaarsendeveiligheidsschermen
zijnbevestigdennaarbehorenwerken.Gebruik
demachineuitsluitendalsdezenaarbehoren
werken.
•Zorgdatuopdehoogtebentvandegemarkeerde
plaatsenopdemachineendewerktuigenwaar
lichaamsdelenbeklemdkunnenraken;houuw
handenenvoetenuitdebuurtvandezeplaatsen.
•Voordatudemachinemeteenwerktuigeraan
bedient,moetucontrolerenofhetwerktuigopde
juistewijzeisbevestigdenofheteenorigineel
Torowerktuigis.Leesaldehandleidingenvan
hetwerktuig.
•Inspecteerhetterreinomvasttestellenwelke
accessoiresenwerktuigenunodighebtomgoed
enveiligtewerken.
•Zorgdatdeondergrondsekabels,leidingenen
andereobjectengemarkeerdwordenopdelocatie
ofinhetwerkgebiedengaopdezeplaatsenniet
13

graven.Letopdelocatievanongemarkeerde
objectenenstructuren,zoalsondergrondse
opslagtanks,puttenenseptischesystemen.
cetaangetalmoetminimaal40zijn.Koopbrandstofin
hoeveelhedendieubinnen180dagenkuntgebruiken
zodatualtijdversebrandstofheeft.
•Inspecteerhetterreinwaaropudemachinegaat
gebruikenenverwijderafval.
•Zorgervoordaterzichgeenomstandersinhet
werkgebiedbevindenvoordatudemachinestart.
Zetdemachineafalsiemandhetgebiedbetreedt.
Brandstofveiligheid
•Weeszeervoorzichtigbijhetomgaanmet
brandstof.Brandstofisontvlambaarendedampen
kunnentotontplofngkomen.
•Doofallesigaretten,sigaren,pijpenenandere
ontstekingsbronnen.
•Gebruikuitsluitendeengoedgekeurdvatofblik
voordebrandstof.
•Wanneerdemotorlooptofheetis,magu
debrandstofdopnietverwijderenofbrandstof
toevoegen.
•Geenbrandstofbijvullenofaftappenineen
afgeslotenruimte.
•Bewaardemachineenhetbrandstofvatniet
opplaatsenwaaropenvlammen,vonkenof
waakvlammen(bv.vaneenboilerofeenander
toestel)aanwezigkunnenzijn.
•Probeerdemotorniettestartenalsubrandstof
hebtgemorst;voorkomelkevormvanopenvuur
ofvonkentotdatdebrandstofdampenvolledigzijn
verdwenen.
•Vuldehoudersnietineenvoertuig,opeen
vrachtwagenofopdelaadbakvaneenaanhanger
metkunststofbekleding.Plaatsvatendieuwilt
vullenaltijdopdegrond,uitdebuurtvanuw
voertuig.
•Verwijderdemachineuitdevrachtwagenofde
aanhangerenvuldetankpasalsdemachineop
degrondstaat.Alsditnietmogelijkis,ishetbeter
ombijtevullenuiteendraagbaarvatdanmet
behulpvaneenvulpistool.
•Houdhetvulpistoolvoortdurendincontactmetde
randvandebrandstoftankofdeopeningvande
brandstofhoudertotdathetbijvullenvoltooidis.
Vergrendelhetvulpistoolnietindeopenstand.
Gebruikzomerdieselbrandstof(nr.2-D)bij
temperaturenboven-7°Cenwinterdieselbrandstof
(nr.1-Dofnr.1-D/2-D-mengsel)bijtemperaturen
beneden-7°C.Gebruikvanwinterdieselbrandstof
bijlagetemperaturenbiedteenlagervlampunten
eenlagerstolpunt.Ditvergemakkelijkthetstartenen
vermindertdekansdatdeltersverstoptraken.
Gebruikvanzomerdieselbrandstofbijtemperaturen
boven-7°Czaldraagtbijaaneenlangere
levensduurvandepompdanbijgebruikvan
winterdieselbrandstof.
Belangrijk:Gebruikgeenkerosineofbenzine
inplaatsvandieselbrandstof.Alsudeze
waarschuwingnietinachtneemt,kanditleiden
totbeschadigingvandemotor.
Biodieselklaar
Dezemachinekanookgebruikmakenvaneen
dieselmengseltotmaximaalB20(20%biodiesel,80%
petrodiesel).Hetdeelpetrodieselmoeteenlaagof
ultralaagzwavelgehaltehebben.Neemdevolgende
voorzorgsmaatregeleninacht:
•Herdeelbiodieselvandebrandstofmoetvoldoen
aandespecicatieASTMD6751ofEN14214.
•Hetdieselmengselmoetvoldoenaandevereisten
vanASTMD975ofEN590.
•Gelakteoppervlakkenkunnenwordenbeschadigd
doorbiodiesel.
•GebruikbijkoudweerB5(biodieselinhoud5%)of
mengselsmeteenlagerpercentage.
•Controleerafdichtingen,slangenenpakkingen,
dieincontactmetbrandstofkomen,omdatzijinde
loopdertijdhierdoorkunnenwordenaangetast.
•Nadatubentovergestaptopeenbiodieselmengsel
kaneenbrandstofltereentijdlangverstoptraken.
•Neemcontactopmetuwleverancieralsu
informatieoverbiodieselwenst.
Debrandstoftank(en)vullen
Brandstofbijvullen
Aanbevolenbrandstof
Gebruikuitsluitendschone,versedieselbrandstof
ofbiodieselbrandstofmeteenlaag(<500ppm)
ofultralaag(<15ppm)zwavelgehalte.Het
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
steldeparkeerreminwerking(indienaanwezig
opdemachine)enlaatdeladerarmenneer.
2.Zetdemotoraf,verwijderhetsleuteltjeenlaat
demotorafkoelen.
3.Reinigdeomgevingvandetankdopenverwijder
deze(Figuur15).
14

•Overschrijdnooithetnominalewerkvermogen,
omdatdemachineinstabielkanwordenwaardoor
udecontroleoverdemachineverliest.
•GebruikuitsluitenddoorT orogoedgekeurde
hulpstukkenenaccessoires.Werktuigenkunnen
invloedhebbenopdestabiliteitendebediening
vandemachine.
•Vooreenmachinemeteenplatform:
–Laatdeladerarmenneervoordatuvanhet
platformstapt.
–Probeernietomdemachineinevenwichtte
houdendooruwvoetopdegrondtezetten.Als
udecontroleoverdemachineverliest,moetu
vanhetplatformstappenenuverwijderenvan
demachine.
Figuur15
1.Dopvanbrandstoftank
4.Vuldetankmetbrandstoftotongeveer25mm
onderdebovenkantvandetank(nietde
vulbuis).
Belangrijk:Deruimteindetankgeeftde
brandstofdekansomuittezetten.Vulde
brandstoftankniethelemaal.
5.Plaatsdedopvandebrandstoftankstevigterug
endraaihemtotdathijopzijnplaatsklikt.
6.Neemeventueelgemorstebrandstofop.
Dagelijksonderhoud
uitvoeren
Voerelkedagvoordatudemachinestartde
proceduresuitinhetonderdeelT elkensvoor
gebruik/DagelijksinOnderhoud(bladz.23).
Belangrijk:Controleerhetniveauvan
dehydraulischevloeistofenontluchthet
brandstofsysteemvoordatudemotorvoorhet
eerststart;zieHetpeilvandehydraulische
vloeistofcontroleren(bladz.45)enHet
brandstofsysteemontluchten(bladz.32).
g004231
–Plaatsuwvoetennietonderhetplatform.
–Beweegdemachinealleenalsumetbeide
voetenophetplatformstaatenuwhanden
vastegreepopdereferentiebalkenhebben.
•Geefuwvolledigeaandachtalsudemachine
gebruikt.Zorgervoordatumetnietsandersbezig
bentwaardoorukuntwordenafgeleid,anders
kanerletselontstaanofkaneigendomworden
beschadigd.
•Kijkachteromenomlaagvoordatuachteruitrijdt
omerzekervantezijndatdewegvrijis.
•Treknooithardaandebedieningshendels,gebruik
eengeleidelijkebeweging.
•Deeigenaar/gebruikerisverantwoordelijkvoor
ongevallendiekunnenleidentotlichamelijkletsel
enmateriëleschade,enhijkanzulkeongevallen
voorkomen.
•Draaggeschiktekledingenuitrusting,zoals
handschoenen,oogbescherming,eenlange
broek,stevigeschoenenmeteengripvastezool
engehoorbescherming.Draaglanghaarnietlos
endraaggeenlossekledingofjuwelen.
•Gebruikdemachinenietalsumoeofziekbent,of
onderdeinvloedvanalcoholofdrugsbent.
•Vervoernooitpassagiersenzorgervoordat
huisdierenenomstandersuitdebuurtvande
machineblijven.
Tijdensgebruik
Veiligheidtijdenshetwerk
Algemeneveiligheid
•Vervoergeenladingalsdearmenzijnopgeheven.
Zorgervoordatdeladingtijdenshetvervoerdicht
bijdegrondis.
•Gebruikdemachineuitsluitendbijgoedlichten
blijfuitdebuurtvankuilenenverborgengevaren.
•Controleerofalleaandrijvingenindeneutraalstand
staanendeparkeerrem(indienaanwezig)in
werkingisgesteldvoordatudemotorstart.Start
demotoralleenwanneeruopdebestuurdersstoel
zit.
•Weesvoorzichtigbijhetnaderenvanblinde
hoeken,struiken,bomen,enandereobjectendie
hetzichtkunnenbelemmeren.
15

•Verminderuwsnelheidenweesvoorzichtig
alsueenbochtmaaktofwegenenvoetpaden
oversteekt.Letophetverkeer.
•Stophetwerktuigalsunietaanhetwerkenbent.
•Stopdemachine,zetdemotoruit,verwijderhet
sleuteltjeencontroleerdemachinealsueen
voorwerphebtgeraakt.Voerdenoodzakelijke
reparatiesuitvoordatudemachineweerin
gebruikneemt.
•Laatdemotornooitlopenineenafgeslotenruimte.
•Umageenmachinemetdraaiendemotornooit
onbeheerdachterlaten.
•Doehetvolgendevoordatudebestuurdersstoel
verlaat:
–Parkeerdemachineopeenhorizontaal
oppervlak.
–Brengdearmenvandeladeromlaagen
schakeldehulphydrauliekuit.
–Steldeparkeerreminwerking(indien
aanwezig).
–Zetdemotorafenhaalhetsleuteltjeuithet
contact.
•Gebruikdemachinenietalshetkanbliksemen.
•Bediendemachinealleeningebiedenwaaru
voldoenderuimtehebtomdemachineveiligte
manoeuvreren.Letopobstakelsdiezichinuw
buurtbevinden.Alsunietvoldoendeafstand
houdttotbomen,murenenanderebarrières
kanditleidentotletselalsdemachinetijdens
gebruikachteruitrijdtterwijlunietvoldoendeopde
omgevinglet.
•Letopdatervoldoenderuimtebovendemachine
is(denkaantakken,doorgangen,elektrische
kabels)voordatuondereenobjectrijdt,enzorg
ervoordatuditnietraakt.
•Vulhetwerktuigniettevolenhouddeladingaltijd
horizontaalalsudearmenomhoogbrengt.Items
inhetwerktuigzoudenkunnenvallenenletsel
veroorzaken.
Veiligheidophellingen
•Rijdemachineheuvelopwaartsen
heuvelafwaartsmethetzwareuiteindenaarde
topvandeheuvelgericht.Degewichtsverdeling
verandertinfunctievandewerktuigen.Meteen
legebakisdeachterzijdevandemachinede
zwarekant,terwijlmeteenvollebakdevoorzijde
dezwarekantis.Demeesteanderewerktuigen
zorgenervoordathetgewichtvoornamelijkopde
voorkantvandemachinerust.
•Alsudearmenvandeladeromhoogbrengtop
eenhelling,heeftditinvloedopdestabiliteitvan
demachine.Houddearmenvandeladeromlaag
alsuopeenhellingrijdt.
•Hellingenzijndebelangrijksteoorzaakdatde
bestuurderdecontroleoverdemachineverliest
endezeomkantelt.Ditkanleidentoternstig
ofdodelijkeletsel.Gebruikvandemachineop
hellingenofoneffenterreinvereistaltijdextra
voorzichtigheid.
•Steluweigenproceduresenvoorschriftenopvoor
werkenophellingen.Alsonderdeelvandeze
proceduresmoetuzekerhetterreinonderzoeken
omnategaanopwelkehellingenudemachine
veiligkuntgebruiken.Gebruikaltijduwgezond
verstandenuwbeoordelingsvermogenwanneeru
ditonderzoekuitvoert.
•Verminderuwsnelheidenweesextravoorzichtig
ophellingen.Detoestandvandegrondkanvan
invloedzijnopdestabiliteitvandemachine.
•Nietstartenofstoppenopeenhelling.Alsde
machinegripverliest,rijddehellingdanlangzaam
ineenrechtelijnaf.
•Maakgeenbochtenopeenhelling.Alsueen
bochtmoetmaken,moetuditlangzaamdoenen
dezwarekantvandemachineheuvelopwaarts
gerichthouden.
•Gaopeenhellingaltijdlangzaamenbehoedzaam
tewerk.Verandernietplotselingdesnelheidofde
rijrichtingvandemachine.
•Alsuzichongemakkelijkvoeltwanneerude
machineopeenhellinggebruikt,maaidiehelling
danniet.
•Letopkuilen,vorenofbulten,omdatdekans
bestaatdatdemachineomslaatopongelijkterrein.
Inhooggraszijnobstakelsnietaltijdzichtbaar.
•Weesvoorzichtigalsuopeennatteondergrond
werkt.Alsdemachinegripverliest,kandezegaan
glijden.
•Inspecteerhetterreinomerzekervantezijndat
degrondstabielgenoegisomdemachinete
ondersteunen.
•Weesvoorzichtigalsudemachinegebruiktinde
buurtvan:
–Steilehellingen
–Greppels
–Dijkenentaluds
–Water
Demachinekanplotselingomslaanalseen
rupsbandoverderandkomt,ofalsderandinstort.
Houdeenveiligeafstandtussendemachineen
eengevarenzoneaan.
•Umaggeenwerktuigenverwijderenof
aankoppelenopeenhelling.
•Parkeerdemachinenietopeenhelling.
16

Motorstarten
1.Zorgervoordatdehendelvandehulphydrauliek
indestandNEUTRAALstaat.
2.ZetdegashendelhalverwegetussenLANGZAAM
enSNEL.
3.Steekhetsleuteltjeindecontactschakelaaren
draaihetnaardestandLOPEN.
4.Houddeschakelaarvandegloeibougie
10secondeningedrukt.
3.ZetdegashendelopdestandLANGZAAM.
4.Alsdemotorzwaarbelastisgeweestofheet
is,moetudezenogeenminuutlatendraaien
voordatuhetcontactsleuteltjeopUITdraait.
Opmerking:Demotorkandanafkoelen
voordatuhemuitzet.Ineennoodgevalkuntu
demotoronmiddellijkafzetten.
5.DraaihetcontactsleuteltjeopUITenverwijder
het.
5.DraaihetsleuteltjenaardestandSTART.Laat
hetsleuteltjeloszodrademotoraanslaat.
Belangrijk:Steldestartmotortelkensniet
langerdan10secondeninwerking.Alsde
motornietwilstarten,moetunaelkepoging
30secondenwachtenomdestartmotorte
latenafkoelen.Indienudezeinstructiesniet
opvolgt,kandestartmotordoorbranden.
6.ZetdegashendelopSNEL.
Belangrijk:Demotoropvolletoeren
latendraaienterwijlhethydraulische
systeemkoudis(bijvoorbeeldalsde
omgevingstemperatuurrondofonderhet
vriespuntis)kanhethydraulischesysteem
beschadigen.Alsudemotorstartinkoude
weersomstandigheden,moetudeze2tot
5minutenhalfgaslatenlopenvoordatude
gashendelopSNELzet.
Opmerking:Alsdebuitentemperatuuronder
hetvriespuntis,sladetractie-eenheiddanin
eengarageop.Zoblijftzewarmerenkanze
makkelijkerstarten.
Metdemachinerijden
Gebruikdetractiebedieningomdemachinete
bewegen.Hoeverderudetractiebedieningineen
bepaalderichtingbeweegt,hoesnellerdemachinein
dierichtinggaat.Laatdetractiebedieninglosomde
machinetotstilstandtebrengen.
Metdegashendelregeltudesnelheidvandemotor,
oftewelhettoerental(inomwentelingenperminuut).
ZetdegashendelopSNELomdebesteprestatieste
verkrijgen.Ukuntdegasinstellingechtergebruiken
ommetlageresnelhedentewerken.
VOORZICHTIG
Dekansbestaatdateenkindofongeoefende
omstanderdemachineprobeerttebedienen
endaarbijletseloploopt.
Verwijderaltijdhetcontactsleuteltjewanneer
udemachineachterlaat,ookalishetslechts
vooreenpaarseconden.
Werktuigengebruiken
Eenwerktuigbevestigen
Belangrijk:GebruikuitsluitenddoorToro
goedgekeurdewerktuigen.Werktuigenkunnen
invloedhebbenopdestabiliteitendebediening
vandemachine.Degarantievandemachinekan
komentevervallenalsudemachinegebruiktmet
werktuigendienietzijngoedgekeurd.
Belangrijk:Voordatuhetwerktuigmonteert,
moetuervoorzorgendatdebevestigingsplaten
vrijvanvuilzijnendepennenonbelemmerd
ronddraaien.Alsdepennennietvrijronddraaien,
moetenzegesmeerdworden.
1.Plaatshetwerktuigopeenhorizontaaloppervlak
enzorgervoordaterachterhetwerktuiggenoeg
ruimtevoordemachineis.
2.Startdemotor.
3.Kanteldebevestigingsplaatvoorhetwerktuig
naarvoren.
4.Plaatsdebevestigingsplaatindebovenstelip
vandeontvangerplaatophetwerktuig(Figuur
16).
Demotorafzetten
1.Plaatsdemachineopeenhorizontaaloppervlak,
steldeparkeerreminwerking(indienaanwezig
opdemachine)enlaatdeladerarmenneer.
2.Zorgervoordatdehendelvandehulphydrauliek
indestandNEUTRAALstaat.
17