Toro 22302TE Operator's Manual [nl]

FORMULIER NR. 3322-633
Dingo
220-D
Tractor
Model nr. 22302TE—990001 en hoger
Gebruikershandleiding
Dutch (NL)
Inleiding
Dank u voor de keuze van een Toro produkt. Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met
dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te nemen met uw erkende Toro Service Dealer voor eventuele hulp, service, originele Toro onderdelen of andere informatie.
Wanneer u de dealer of de fabriek raadpleegt, dient u de model- en serienummers van de machine altijd te vermelden. Aan de hand van deze nummers kan de Service Dealer of vertegenwoordiger u de juiste informatie over de specifieke machine verschaffen. De model- en serienummers vindt u op een plaatje links achter aan het frame.
Noteer de model- en serienummers van de machine hieronder, dan hebt u ze altijd bij de hand.
Modelnr.:
Lees deze handleiding aandachtig door, zodat u leert hoe u de machine op de juiste wijze bedient en onderhoudt. Door het lezen van de handleiding kunt u persoonlijk letsel van u en anderen en schade aan de machine voorkomen. Ofschoon Toro veilige en moderne produkten ontwerpt, produceert en op de markt brengt, blijft u verantwoordelijk voor een correct en veilig gebruik daarvan. U bent tevens verantwoordelijk voor de instructie m.b.t. veiligheid van personen die u met de machine laat werken.
In deze handleiding gebruikt Toro een systeem om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk fataal) letsel van u en anderen te voorkomen. De woorden GEVAAR, W VOORZICHTIG geven de ernst van het gevaar aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk..
GEVAAR waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties, die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
AARSCHUWING en
Serienr.:
WAARSCHUWING waarschuwt u voor een gevaarlijke situatie die kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kan ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
VOORZICHTIG duidt belangrijke instructies inzake uw persoonlijke veiligheid aan. Om letsel te voorkomen moet u dergelijke instructies zorgvuldig lezen en opvolgen.
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. “Belangrijk” attendeert u op bijzondere technische informatie en “Opmerking” duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Als de handleiding verwijst naar de linker- of rechterkant van de machine, betekent dit gezien vanaf de normale bedieningspositie, d.w.z. staand op het platform.
The Toro Company – 1999
All Rights Reserved
Printed in the USA
Inhoud
Blz.
Veiligheid 2.
Veilige bediening 2 Geluidsdruk 5 Geluidsniveau 5 Trillingsniveau 5 Hellingsdiagram 6 V
Montage 9
Los geleverde onderdelen 9
Montage van pompbedieningshendel9. . . . .
T
echnische gegevens10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Werktuigen 10 Stabiliteitswaarden 11
Controles en werkzaamheden vóór het gebruik 12
Brandstof bijvullen 12 Water uit brandstoffilter aftappen 13 Oliepeil controleren 13
Koelsysteem controleren14. . . . . . . . . . . . . .
Vuil van de tractor verwijderen 15 Hydrauliekvloeistof controleren 15 Bandenspanning 16
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
eiligheids- en instructieplaatjes7. . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
.
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . .
. . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Gebruiksaanwijzing 17
Bedieningsorganen 17 Parkeerrem in werking stellen 19 Starten en stoppen van de motor 19 Vooruit en achteruit rijden 20 Tractor stoppen 20 Niet-werkende tractor verplaatsen 20 Gebruik van de cilindervergrendelingen 21 Werktuigen 22 Tractor voorbereiden voor transport 23 Tips voor gebruik bij koud weer
(onder het vriespunt) 24
Onderhoud 25
Onderhoudsschema 25 Luchtfilter 26 Motorolie 27 Koelvloeistof van de motor verversen 29 Smeren 30 Brandstoffilter 30
Brandstofsysteem ontluchten31. . . . . . . . . . .
Brandstoftank aftappen 32
Hydraulisch systeem32. . . . . . . . . . . . . . . . .
Tractie-aandrijfkettingen 33 V-snaar afstellen 35 Accu 35 Reiniging en stalling 36
Problemen, oorzaak en remedie 37
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . .
. . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . .
. .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . . . . . .
. . . . . . . . . . . . .
1
Veiligheid
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan letsel veroorzaken. Om het risico van ongevallen te vermijden, dient u zich te houden aan de volgende veiligheidsinstructies. Let altijd op het veiligheidssymbool V
OORZICHTIG, W GEVAARLIJK — “instructie voor persoonlijke veiligheid”. Het niet opvolgen van de instructie kan leiden tot (mogelijk fataal) lichamelijk letsel.
Veilige
Dit produkt kan amputatie van handen of voeten veroorzaken. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of mogelijk fataal letsel te voorkomen.
MOGELIJK GEV
bediening
AARSCHUWING of
AAR
, dat betekent:
Uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloze en giftige stof.
T ER KAN GEBEUREN
WA
Inademing van koolmonoxide kan dodelijk
zijn.
AARLIJKE SITUA
GEV VOORKOMEN
TIES
De motor niet binnen of in een afgesloten
ruimte laten lopen.
Bij het werken met tractor of werktuigen geen
sandalen, tennisschoenen, gymschoenen of korte broek dragen. Draag altijd een lange broek en stevige schoenen. Het dragen van veiligheidsbril, veiligheidsschoenen, gehoorbescherming en een helm wordt aanbevolen en kan door de wet of verzekeringsmaatschappijen verplicht gesteld zijn.
Controleer of zich geen personen in het
werkgebied ophouden voordat u de tractor gaat gebruiken. Stop de tractor als iemand het werkgebied betreedt.
Nooit passagiers op werktuigen of op de tractor
vervoeren.
Altijd omlaag en achterom kijken vóór en tijdens
achteruit rijden.
Nooit uw voeten onder het platform plaatsen.
Vóór bochten vaart verminderen. In scherpe
bochten op elk terrein kan men de macht over de machine verliezen.
De tractor nooit met draaiende motor onbeheerd
achterlaten. Altijd de lastarmen laten zakken, de motor stoppen en de contactsleutel verwijderen alvorens af te stappen.
De nominale capaciteit nooit overschrijden,
omdat de tractor onstabiel kan worden, waardoor u de machine niet meer onder controle hebt.
Bediening algemeen
U dient alle instructies in de handleiding, video
en op de tractor zorgvuldig te lezen, te begrijpen en op te volgen alvorens de tractor te starten. Lees ook de handleiding van een aangebouwd werktuig (indien aanwezig).
U dient erop toe te zien dat de machine
uitsluitend wordt bediend door volwassenen die van de instructies op de hoogte zijn.
2
Geen last vervoeren met geheven lastarmen.
Lasten altijd dicht bij de grond transporteren. Bij een geheven last niet van het platform af stappen.
Het werktuig niet overbelasten en de last altijd
horizontaal houden als u de lastarmen heft. Stammen, palen en andere voorwerpen kunnen van de lastarmen af rollen en u verwonden.
Bedieningshendels altijd geleidelijk aan bedienen, nooit met rukken.
Veiligheid
Handen, voeten, haar en loszittende kleding uit
de buurt van bewegende delen houden.
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht werken.
De tractor niet gebruiken als u onder de invloed
van alcohol of drugs bent.
Let op het verkeer bij oversteken en in de buurt
van de openbare weg.
Ga zeer zorgvuldig te werk bij laden of lossen
van de tractor op een aanhanger of vrachtwagen.
Delen die heet kunnen zijn van het werk niet
aanraken. Deze eerst laten afkoelen alvorens onderhoud, afstelling of service te verrichten.
Werken op hellingen
Bij werken op hellingen bestaat een groot risico van verlies van controle en kantelen, hetgeen in (mogelijk fataal) letsel kan resulteren. Ga extra voorzichtig te werk op hellingen.
Zorg bij op- en afrijden van hellingen dat het
zwaarste deel van de tr gericht is. De gewichtsverdeling kan variëren.
Bij een lege laadschop is de achterzijde van de tractor het zwaarst, bij een volle laadschop de voorzijde. Bij de meeste andere werktuigen is de voorzijde van de tractor het zwaarst.
Gebruik de tractor niet op hellingen steiler dan
de maximumwaarden zoals vermeld in het hoofdstuk Stabiliteitswaarden, pagina 11 en in de handleiding van het werktuig. Zie ook het hellingsdiagram op pagina 6.
ekker bergopwaarts
Stabiliteitswaarden, pagina 11, om te bepalen of het werktuig veilig kan worden afgekoppeld op een helling.
Verwijder obstakels zoals stenen, takken e.d. uit
het werkgebied. Let op kuilen, sporen of bulten, omdat de tractor op onregelmatig terrein kan kantelen. Obstakels kunnen in hoog gras onzichtbaar zijn.
Rijd langzaam op hellingen. Zet voordat u de
motor start de pompbedieningshendel in de langzame stand (schildpad), zodat u op de helling niet behoeft te stoppen of te schakelen.
Houd u aan de aanbevelingen in de handleiding
van werktuigen met betrekking tot het gebruik van contragewichten om de stabiliteit te verbeteren.
Gebruik uitsluitend door Toro goedgekeurde
werktuigen. Werktuigen kunnen de stabiliteit en bedrijfseigenschappen van de tractor beïnvloeden. De garantie kan komen te vervallen door gebruik van niet-goedgekeurde werktuigen.
Houd alle bewegingen op hellingen langzaam en
geleidelijk. Vermijd plotselinge veranderingen van snelheid of richting.
Vermijd optrekken of stoppen of een helling. Als
de wielen de grip verliezen, rijd dan langzaam en recht van de helling af.
Let op de vrije doorrijhoogte (bijv. onder takken,
deuropeningen, elektrische kabels) voordat u onder objecten door rijdt en zorg ervoor dat u die niet raakt.
Heffen van de hefarmen op een helling
vermindert de stabiliteit van de machine. Houd de hefarmen op hellingen indien mogelijk in gedaalde positie.
Door afkoppelen van een werktuig op een
helling wordt de achterzijde van de tractor zwaarder. Raadpleeg het hoofdstuk
Vermijd wenden op een helling. Als u moet
wenden, doe dat dan langzaam en houd het zwaarste uiteinde van de tractor bergopwaarts gericht.
Gebruik de tractor niet dicht bij richels, sloten of
oevers. De tractor kan plotseling kantelen als een wiel over de rand van een sloot e.d. gaat, of als die rand instort.
3
V
eiligheid
Gebruik de tractor niet op nat gras. Door
verminderde tractie kan de tractor wegglijden.
Als u de tractor op een heuvel of helling
parkeert, altijd het werktuig op de grond laten zakken, de parkeerrem in werking stellen en de wielen blokkeren met wielkeggen of iets dergelijks.
Probeer de tractor nooit te stabiliseren door uw
voet op de grond te zetten.
Kinderen
Ernstige ongevallen kunnen het gevolg zijn als de bestuurder niet alert is op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door de tractor en het uitgevoerde werk. Ga er nooit van uit dat kinderen blijven waar u ze het laatst hebt gezien.
Houd kinderen uit het werkgebied en onder
toezicht van een andere, verantwoordelijke volwassene.
Als de hefarmen voor onderhoud of reparatie in
de geheven stand moeten staan, moet u de hefarmen in geheven stand vastzetten met de vergrendelingen voor de hydraulische cilinders, die bij de tractor meegeleverd zijn.
De motor nooit in een afgesloten ruimte laten
draaien.
Draai alle moeren, bouten en schroeven
regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is.
Nooit proberen veiligheidsvoorzieningen te
omzeilen. Controleer veiligheidssystemen op een goede werking vóór elk gebruik.
Houd de tractor vrij van gras, bladeren en ander
vuil. Gemorste olie of brandstof opruimen. Vóór stalling de tractor eerst laten afkoelen.
Wees extra voorzichtig bij het werken met diesel
en andere brandstoffen. Deze zijn licht ontvlambaar en de dampen kunnen exploderen.
Wees alert en stop de tractor als kinderen het
werkgebied betreden.
Vóór en tijdens achteruit rijden achterom en
omlaag kijken om te controleren of zich daar geen kleine kinderen bevinden.
Nooit kinderen vervoeren. Die kunnen eraf
vallen en ernstig gewond raken of een veilige bediening van de tractor belemmeren.
Laat de tractor nooit door kinderen bedienen.
Wees extra voorzichtig bij nadering van
onoverzichtelijke hoeken, struiken, bomen, het einde van een omheining, of andere objecten die het zicht belemmeren.
Onderhoud
Stop de motor alvorens service, reparatie,
onderhoud of afstelling te verrichten.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde vaten.
Nooit de tankdop verwijderen of brandstof
bijvullen terwijl de motor loopt. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult. Tijdens het bijvullen niet roken.
Nooit binnen brandstof bijvullen.
De tractor of een brandstofvat nooit in een
binnenruimte opslaan waar een open vlam is, zoals een waakvlam van een geiser of verwarmingsketel.
Stop en controleer tractor en werktuig als u een
object hebt geraakt. Voer de nodige reparaties uit alvorens de tractor opnieuw te starten.
Gebruik uitsluitend originele onderdelen, om te
verzekeren dat de machine in originele staat blijft.
4
Veiligheid
Accuzuur is giftig en kan brandwonden
veroorzaken. Vermijd contact met huid, ogen en kleding. Bescherm uw gezicht, ogen en kleding wanneer u met een accu werkt.
Accugassen kunnen exploderen. Sigaretten,
vonken en vlammen uit de buurt van de accu houden.
Houd uw lichaam en handen uit de buurt van
gaatjes of spuitmonden waaruit hydrauliekvloeistof onder hoge druk spuit. Gebruik karton of papier om lekken op te sporen. Hydrauliekvloeistof onder hoge druk kan in de huid dringen en letsel veroorzaken dat chirurgisch ingrijpen binnen enkele uren noodzakelijk maakt, om gangreen te voorkomen.
Geluidsdruk
Deze machine produceert een geluidsdruk bij het oor van de bestuurder van 92 dB(A) (d.w.z. LpA), op basis van metingen uitgevoerd op identieke machines volgens Richtlijn 81/1051/EEG.
Geluidsniveau
Deze machine produceert een geluidsniveau van 103 LwA, op basis van metingen van identieke machines volgens Richtlijn 84/538/EEG.
Trillingsniveau
Deze machine produceert een maximum hand-arm trillingsniveau onder 2,5 m/s lichaam van 0,7 m/s identieke machines volgens EN 1033 en EN 1032.
2
op basis van metingen van
2
en over het gehele
5
V
eiligheid
Hellingsdiagram
       
    
°
°
°
LANGS DE JUISTE LIJN OMVOUWEN
VOORBEELD:
VERGELIJK HELLING MET
OMGEVOUWEN RAND
6
Veiligheid
Veiligheids-
1
2
en instructieplaatjes
Veiligheids- en instructieplaatjes zijn duidelijk zichtbaar voor de bestuurder aangebracht op plaatsen waar mogelijk gevaar bestaat. Een beschadigd of verloren plaatje vervangen.
9
1 3 4 5
10
8
1
11
12
13
2
18
6
# 100–1701
1514
16
2
28
7
# 93–7275
17
28
# 100–1704
1. Veiligheidsalarm
2. Lees
3.
4.
5. Explosiegevaar
6.
7.
de
gebruikershandleiding Gevaar van verstrikt raken Gevaar van bekneld raken
Gevaar van elektrische schokken
Niet graven in de buurt van ondergrondse gas- of elektriciteitsleidingen
19
20
26
21
21
# 93–6686
Motor stoppen en
8. contactsleutel verwijderen alvorens de bestuurdersplaats
9. Wacht
10.
11.
12.
13.
14. W
tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen
Draag veiligheidsschoenen Draag een helm Draag een veiligheidsbril Houd omstanders uit het
werkgebied
erktuig laten zakken
22
te
verlaten
23
24
Figuur 1
15.
Indicator voor hendelbeweging
16. Tractie-aandrijving
17. W
18.
Hendel voor extra hydrauliek in neutraal zetten
19.
Start de motor
20.
Gevaar van kantelen – overschrijden van nominale lastcapaciteit kan instabiliteit veroorzaken
21. V
ol belast werktuig
bergopwaarts
# 100–1705
erktuig omlaag kantelen
.
gericht houden
2
# 100–1702
22. Onbelast bergafwaarts gericht houden
23.
Bij geheven last niet van het bestuurdersplatform af stappen
24. W
25. W
26.
Alleen hydrauliekolie
27.
Maximum lastcapaciteit
28. Gebruik andere startprestaties te verbeteren
25
27
werktuig
erktuig hef erktuig omhoog kantelen
fen
nooit startvloeistof
chemicaliën om de
of
7
V
eiligheid
16
# 98–8219
9
# 99–3089
1. Snel
2. Tractie-aandrijving
3. Langzaam
4. Gevaar
5.
van beknelling – verbrijzelen van vingers of handen
Houd handen uit de buurt
1
2
3
# 98–8235
10
# 93–9084
6.
7.
8.
4
6
11
# 99–3095
Snijden of verstrikt raken in ventilator
Blijf uit de buurt van bewegende delen
Uitsluitend dieselbrandstof gebruiken
# 93–9367
12
# 99–3095
Figuur 2
9. Parkeerrem
10. Hijspunt
11.
12.
13. Veiligheidsalarm
# 93–7272
Plaatje geluidsniveau Plaatje geluidsdruk
7
13
5
1
#
100–1703
14 15
# 99–3088
Geen personen vervoeren
14.
15.
Lees de gebruikershandleiding
16. Handgas
3
8
# 93–6680
8
Montage
Los
geleverde onderdelen
NB.: Controleer aan de hand van het onderstaande schema of u alle onderdelen hebt ontvangen.
BESCHRIJVING AANTAL GEBRUIK
Pompbedieningshendel Contramoer
Sleutel 2
Montage
van
pompbedieningshendel
1. Steek de hendel in het pompselectieventiel
(fig. 3). NB.: De hendel moet met de knik naar de
bestuurder toe worden gemonteerd.
2. Draai de contramoer aan de hendel vast om de
hendel op zijn plaats te bevestigen.
1
1
Pompbedieningshendel installeren
1
Motor starten
1. Pompbedieningshendel
9
m–3883
Figuur 3
Technische gegevens
Totale breedte 103 cm (40.5”) Totale lengte 152 cm (60.0”) Totale hoogte 125 cm (49.0”) Gewicht/massa 762 kg (1680 lbs) Nominale hefcapaciteit 234 kg (515 lbs)
(met bestuurder van 90 kg (200 lb), contragewicht en standaard laadschop)
Kipcapaciteit 468 kg (l030 lbs) (met bestuurder van 90 kg (200lb), contragewicht en standaard laadschop)
Wielbasis 72 cm (28.5”) Storthoogte 124 cm (48.75”)
(met standaard laadschop) Reikwijdte – volledig geheven 66 cm (26.0”)
(met standaard laadschop) Hoogte tot scharnierpen 168 cm (66.0”)
(standaard laadschop in hoogste positie)
Werktuigen
Er zijn vele werktuigen verkrijgbaar die met de tractor kunnen worden gebruikt. Hiermee kunt u vele verschillende werkzaamheden met de tractor uitvoeren, zoals materialen verplaatsen, gaten graven, egaliseren en nog veel meer. Vraag uw Toro dealer om een lijst van alle goedgekeurde SiteWorks Systems werktuigen en accessoires.
Belangrijk: Gebruik uitsluitend door Toro
goedgekeurde werktuigen.
Vermogen 14,0 kW Alle gegevens gelden voor de tractor in
basisuitvoering zonder werktuig, tenzij anders vermeld. T zonder opgave vooraf worden gewijzigd.
echnische gegevens en uitvoering kunnen
10
Controles en werkzaamheden vóór het gebruik
Stabiliteitswaarden
In de volgende tabel zijn de maximum hellingswaarden, aanbevolen voor de tractor in de opgegeven posities, vermeld. Op hellingen steiler dan het opgegeven maximum kan de tractor onstabiel worden. De gegevens in de tabel gelden bij volledig gedaalde hefarmen en wanneer de in de fabriek gemonteerde banden op de tractor aanwezig zijn en de voorgeschreven spanning hebben; geheven hefarmen en andere typen banden of bandenspanningen kunnen de stabiliteit beïnvloeden.
Maximum aanbevolen hellingsgraad
bij werken:
Vooruit
bergopwaarts
Samenstelling
T
ractor zonder werktuig
T
ractor met contragewicht, zonder werktuig
T
ractor met werktuig, met één van de volgende opgegeven stabiliteitswaarden voor elke hellingspositie:*
A 22° 22° 20° B 19° 19° 17° C 15° 15° 13° D 11° 11° 9° E 7° 5° 5°
9° 20° 17° 7° 20° 15°
Achteruit
bergopwaarts
Zijwaarts op
helling
* In de handleiding van elk werktuig zijn drie stabiliteitswaarden weergegeven: één voor elke hellingpositie. Om de maximum helling te bepalen die u met het gemonteerde werktuig kunt nemen, bepaalt u de hellingsgraad die overeenkomt met de stabiliteitswaarden van het werktuig. Tenzij anders vermeld in de handleiding van het werktuig, kunt u ervan uitgaan dat de opgegeven waarden gelden voor gebruik zonder het contragewicht.
Voorbeeld: als het aan de tractor gemonteerde werktuig een waarde voor vooruit bergopwaarts van B heeft, een waarde voor achteruit bergopwaarts van D en een waarde voor zijwaarts op een helling van C, dan kunt u vooruit rijden op een helling van 19
°, achteruit op een helling van 11° en zijwaarts op een helling van 13°, zoals vermeld
in bovenstaande tabel.
11
Controles en werkzaamheden vóór het gebruik
Vóór het gebruik brandstof- en oliepeil controleren, vuil van de tractor verwijderen, eventueel water uit het brandstoffilter aftappen en de bandenspanning controleren. Tevens ervoor zorgen dat het werkgebied vrij van personen en vuil is. Zorg ervoor dat u de plaats van eventuele leidingen kent en die hebt gemarkeerd.
Brandstof
De motor loopt op schone, verse dieselbrandstof met een minimum cetaangetal van 40. Koop brandstof in hoeveelheden die u binnen 30 dagen gebruikt om de versheid te verzekeren.
Gebruik zomerdiesel (nr. 2–D) bij temperaturen boven –7C (20F) en winterdiesel (nr. 1–D of 1–D/2–D mengsel) onder –7C (20F). Gebruik van winterdiesel bij lage temperaturen zorgt voor een lager ontbrandingspunt en betere stromingseigenschappen, waardoor de motor beter start en minder kans op chemische schifting van de brandstof bij lage temperaturen bestaat.
Gebruik van zomerdiesel boven –7C (20F) draagt bij aan een langere levensduur van de onderdelen van de brandstofpomp.
bijvullen
Belangrijk: Gebruik geen kerosine of benzine in
plaats van diesel, omdat dit motorschade veroorzaakt.
1. Parkeer de tractor op een vlakke ondergrond, laat
de hefarmen zakken en stop de motor.
2. Verwijder de contactsleutel en laat de motor
afkoelen.
3. Maak de omgeving van de tankdop schoon en
verwijder de tankdop.
4. Gebruik een trechter en vul de tank met
dieselbrandstof tot 6 –13 mm (1/4 - 1/2”) onder de onderkant van de vulbuis.
NB.: Deze ruimte is nodig voor het uitzetten
van de brandstof. De tank nooit helemaal vullen.
5. De tankdop weer stevig erop draaien. Gemorste
brandstof opvegen.
Indien mogelijk de brandstoftank na elk gebruik vullen. Dit voorkomt condensvorming in de brandstoftank.
12
Loading...
+ 30 hidden pages