Toro 21040 Operator's Manual [nl]

Carefree Cordless
Duwmaaier
Model nr. 21040–8900001 en hoger Model nr. 21042–8900001 en hoger Model nr. 21043–8900001 en hoger
FORM NR. 3319–980NL
Bedieningshandleiding
Figuren
1
1
1. Model- en serienummer ingeslagen in maaikast
2
GOED GELEID NIET GOED GELEID
m–2886
m–2887/m–2888
i
Alle rechten voorbehouden
Gedrukt in de VS
3
1. Onderste deel handgreep
4
1
m–2886
5
1
m–2889
1
1. Kabelklem
6
5
3
1. Bovenste deel handgreep
2. Onderste deel handgreep
3. Schroef (2)
6
2
4. Bout (2)
5. Knop (2)
6. Regelkabel
2
4
1
m–2900
m–2890
1. Kabelklem 2. Regenkap
ii
7
9
1
m–2891
1. Zij-afvoer
1. Zij-afvoerdeur 2. Handgreep
8
1. Pen (2)
2225
2232
10
11
m–2892
2
1
1
3
1. Bevestigingsbeugel
2. Recht uiteinde van veer
iii
3. Regenkap
1
12
1. Bevestigingsbeugel 2. Maaierkap
13
2
1
2
14
1. Regenkap 2. Contactdoos
2
654
15
m–2895
1
2
1
1. Stop 2. Contactdoos
m–2893
1. Rode LED
2. Gele LED
3. Groene LED
3
95–5015
4. Kwartvol vierkantje
5. Halfvol vierkantje
6. Vol vierkantje
iv
16 17
1
2
1. Stop
2. Veiligheidsschakelaar
3
1
m–2896
3. Regenkap
2
m–2897
1. Bedieningsstang 2. Schuif omlaag gedrukt
v
18
20
1
1. Bedieningsstang
19
1
1. Maaistandhendel
m–2898
2215
1
1. Holte aan voorkant
21
A
B
C
1. Wiek
2. Platte deel van het mes
2
3
4
3. Slijtage
4. Gevormde gleuf
2207
1
1
1
270
vi
22
3
24
2
1
1
2
1. Mesbout
2. Ring
23
1. Slijp alleen onder deze hoek
1
3. Mes
1
2205
m–2901
1. Schroef (4) 2. Kap
1
25
2
153
4
3
vii
1. Schroef (2)
2. Bevestigingsband voor batterijen
m–2902
3. Batterijen
4. Verbindingskabel (3)
Inhoud
Inleiding 1. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veilige bediening 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruik in het algemeen 2. . . . . . . . . . . . . .
Tijdens gebruik 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud en opslag 4. . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsniveau 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trillingsniveau 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Overzicht van veiligheidssymbolen 6. . . . . .
Montage-instructies 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Plaatsen van de handgreep 8. . . . . . . . . . . . .
Monteren van de zij-afvoerkoker 8. . . . . . . .
Montage van de regenkap 8. . . . . . . . . . . . .
Voor ingebruikname 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Batterijen opladen 9. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Laadniveau van de batterijen 10. . . . . . . . . . .
Gebruik en bediening 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Stop 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaier starten en stoppen 11. . . . . . . . . . . . .
Veiligheidsschakelaar 11. . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor het maaien 12. . . . . . . . . . . . . . . . .
Afstellen van maaihoogte 13. . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Schoonmaken 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Mes 14. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vervangen van de batterijen 15. . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de dubbelgeïsoleerde maaier 16
Stalling 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Houd het model- en serienummer van het apparaat altijd bij de hand wanneer u contact opneemt met uw erkende Toro Service Dealer of met de fabriek. Aan de hand van deze nummers kan de Service Dealer of contactpersoon u exacte informatie over uw specifieke produkt verschaffen. U vindt het model- en serienummer op een plaatje dat op het produkt bevestigd is (fig. 1).
Noteer de model- en serienummers van de machine hieronder, dan hebt u ze altijd bij de hand.
Modelnr.:
Serienr.:
Lees deze handleiding aandachtig door, zodat u leert hoe u de machine op de juiste wijze bedient en onderhoudt. Door het lezen van de handleiding kunt u persoonlijk letsel van u en anderen en schade aan de machine voorkomen. Ofschoon Toro veilige en moderne produkten ontwerpt, produceert en op de markt brengt, blijft u verantwoordelijk voor een correct en veilig gebruik daarvan. U bent tevens verantwoordelijk voor de instructie m.b.t. veiligheid van personen die u met de machine laat werken.
In deze handleiding gebruikt Toro een systeem om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk fataal) letsel van u en anderen te voorkomen. De woorden GEVAAR, WAARSCHUWING en VOORZICHTIG geven de ernst van het gevaar aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Inleiding
Dank u voor de keuze van een Toro produkt.
Wij bij Toro wensen dat u geheel tevreden bent met dit nieuwe produkt. Aarzel daarom niet contact op te nemen met uw erkende Toro Service Dealer voor eventuele hulp, service, originele Toro onderdelen of andere informatie.
GEVAAR waarschuwt u voor zeer gevaarlijke situaties, die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
WAARSCHUWING waarschuwt u voor een gevaarlijke situatie die kan resulteren in ernstig lichamelijk letsel of zelfs overlijden, die kan ontstaan als u niet de vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
1
VOORZICHTIG duidt belangrijke instructies inzake uw persoonlijke veiligheid aan. Om letsel te voorkomen moet u dergelijke instructies zorgvuldig lezen en opvolgen.
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. “Belangrijk” attendeert u op bijzondere technische informatie en “Opmerking” duidt algemene informatie aan die bijzondere aandacht verdient.
Als de handleiding verwijst naar de linker- of rechterkant van de machine, betekent dit gezien vanaf de normale bedieningspositie, waarbij u achter de handgreep staat.
Veiligheid
BELANGRIJKE VEILIGHEIDS-
Veilige bediening
Door deze maaier kunnen handen of voeten worden afgesneden en voorwerpen worden uitgeworpen. Volg altijd alle veiligheidsinstructies op om ernstig of fataal letsel te voorkomen.
De maaier is bedoeld voor het maaien en fijnmaken van gras. Gebruik voor andere doeleinden kan gevaar opleveren voor de gebruiker of omstanders.
Gebruik in het algemeen
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u
de maaimachine gaat gebruiken. Let op de plaats en functie van de bedieningsorganen en hoe u de machine moet gebruiken. U dient erop toe te zien dat de machine niet door kinderen onder 16 jaar oud wordt bediend of door volwassenen die niet van de instructies op de hoogte zijn.
INSTRUCTIES
Onjuist gebruik of onderhoud door de gebruiker of eigenaar kan lichamelijk letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te vermijden, dient u zich aan de volgende veiligheidsinstructies te houden
en altijd te letten op het veiligheidssymbool de woorden VOORZICHTIG, WAARSCHU­WING of GEVAAR—“veiligheidsinstructie”. Als u de desbetreffende instructie niet opvolgt, kan dat leiden tot lichamelijk letsel.
bij
LEES ALLE INSTRUCTIES AANDACHTIG VOORDAT U DE MAAIER GEBRUIKT
HOUD DEZE INSTRUCTIES ALTIJD BIJ DE HAND
WAARSCHUWING: Om het risico van lichamelijk letsel bij gebruik van de maaier te vermijden, dient u de volgende algemene veiligheidsinstructies altijd op te volgen.
2. Houd iedereen weg uit het gebied waarin u de
machine gebruikt, met name kinderen en huisdieren. De gebruiker van de maaier is verantwoordelijk voor ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
3. Inspecteer het terrein waarop u de maaier gaat
gebruiken grondig en verwijder eventuele voorwerpen die door de maaier kunnen worden uitgeworpen, zoals stokken, stenen, draad of vuil. Kijk uit voor voorwerpen in het gras tijdens het maaien.
4. Draag tijdens het maaien altijd een lange broek
en stevige schoenen met rubber zolen en een goed profiel. Draag geen schoenen met open tenen, sieraden of loshangende kleding en loop nooit op blote voeten.
5. Zorg dat alle beschermplaten, kappen,
veiligheidsvoorzieningen, zij-afvoerkoker of optionele grasopvangzak aangebracht zijn. Repareer of vervang beschadigde delen, inclusief veiligheidsplaatjes. Controleer alle veiligheidsvoorzieningen vóór het gebruik.
2
6. De motor en het maaimes moeten tot stilstand
komen als de bedieningsstang wordt losgelaten. Controleer of de bedieningsstang naar behoren functioneert vóór elk gebruik van de maaier.
7. Controleer maaimes, bevestigingsbouten en
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
8. Maai altijd dwars over de zijde van een helling,
nooit naar boven en beneden. Ga zeer zorgvuldig te werk wanneer u van richting verandert op een helling. Maai niet op al te steile hellingen. Draag schoeisel met een goed profiel op hellingen.
9. Reik niet te ver – zorg dat u stevig staat en het
evenwicht behoudt bij gebruik van de maaier.
10. De maaier niet forceren. De maaier werkt het
best en veiligst op de capaciteit waarvoor die ontworpen is.
8. Gebruik uitsluitend accessoires en onderdelen
die voor dit produkt bedoeld zijn. Gebruik van accessoires en onderdelen die niet voor dit produkt bedoeld zijn kan het risico van letsel vergroten.
Tijdens gebruik
1. Steek de stop pas in de contactdoos als u gereed
bent om te gaan maaien.
2. Gebruik de maaier niet in de buurt van gassen of
in een explosieve omgeving. Door vonken van de motor kunnen gassen tot ontbranding komen.
3. Houd u bij het aanzetten van de motor
zorgvuldig aan de voorschriften en houd uw voeten uit de buurt van het maaimes.
4. Gebruik de maaier uitsluitend waarvoor die
bedoeld is.
5. Let altijd goed op wat u doet. Gebruik de maaier
niet als u vermoeid of onder de invloed van drugs, alcohol of medicijnen bent.
6. Vermijd gevaarlijke omgevingen. Gebruik de
maaier nooit in nat gras of vochtige plaatsen. Gebruik de maaier niet als het regent.
11. Draag altijd een veiligheidsbril of andere
bescherming van de ogen tijdens het maaien, om de ogen te beschermen tegen voorwerpen die uitgeworpen kunnen worden door de maaier. (Een gewone bril is geen veiligheidsbril.)
12. Bij gebruik onder stoffige omstandigheden altijd
een goedgekeurd stofmasker dragen.
13. Houd uw gezicht, handen en voeten uit de buurt
van maaikast en maaimes als de motor draait. Aanraking van het mes kan letsel aan handen of voeten veroorzaken. Blijf achter de handgreep totdat de motor tot stilstand is gekomen.
14. Ga zeer zorgvuldig te werk als u de maaier
achteruit beweegt of naar u toe trekt
15. Het maaimes draait nog even door nadat u de
bedieningsstang hebt losgelaten; blijf daarom achter de handgreep totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
16. Als u een voorwerp hebt geraakt, of als de
maaier abnormaal trilt, de motor uitschakelen en de stop uit de contactdoos nemen. Controleer de machine op beschadigingen en voer alle benodigde reparaties uit alvorens hem weer te gebruiken. Als ingrijpende reparaties nodig zijn, of als u hulp nodig hebt, neem dan contact op met een erkende TORO Service Dealer.
17. Gebruik de maaier niet als die is gevallen of op
enige wijze beschadigd is. Repareer de maaier voordat u hem opnieuw gebruikt.
7. Zorg dat u stevig staat. Houd de handgreep
stevig vast en loop in een normaal tempo, ga niet rennen. Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
18. Schakel de motor uit, wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen en neem de stop uit de contactdoos voordat u de maaihoogte instelt.
3
19. Schakel de motor uit voordat u de maaier van het
gazon af rijdt.
20. Schakel de motor uit en neem de stop uit de
contactdoos voordat u de zij-afvoerkoker of optionele grasopvangzak verwijdert.
21. Schakel de motor uit voordat u de bedienings-
positie verlaat — d.w.z. achter de handgreep. Neem de stop uit de contactdoos als u de maaier onbeheerd achterlaat.
22. Als de maaier moet worden opgetild en
verplaatst, eerst de motor uitschakelen, achter de handgreep blijven totdat alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en de stop uit de contactdoos nemen.
Onderhoud en opslag
6. Bij vervanging alle batterijen ineens vervangen.
Door gecombineerd gebruik van oude en nieuwe batterijen kan de druk in cellen toenemen en kunnen batterijen scheuren.
7. Let bij plaatsing van de batterijen op de juiste
positie van plus- en minpolen. Als batterijen verkeerd om worden geplaatst, kan dat verbrande kabels, vonken, lekkage of explosie van batterijen veroorzaken.
8. Neem de stop uit de contactdoos vóór
onderhoud, reiniging of het verwijderen van materiaal uit de maaier.
9. Gebruik uitsluitend batterijen van volgende type
en grootte: YUASA onderhoudsvrij oplaadbaar, 6 V, 12,5 A, NPX50-6.
10. Batterijen niet in het vuur werpen,
explosiegevaar. Neem de plaatselijke voorschriften voor chemisch afval in acht.
1. Voer uitsluitend de onderhoudswerkzaamheden
uit die in deze handleiding worden beschreven. Neem voor grote reparaties of andere hulp contact op met een erkende TORO Service Dealer.
2. Voordat u de maaier reinigt, controleert,
onderhoud of afstelling verricht, de motor uitschakelen en wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. Neem de stop uit de contactdoos.
3. De maaier niet in de regen of op een vochtige
plaats opladen.
4. Om elektrische schokken tijdens opladen te
voorkomen, beschadigde elektrische kabels direct repareren of vervangen.
NB.: Het verlengsnoer wordt alleen gebruikt
om de batterijen op te laden. Het is niet bedoeld voor gebruik tijdens het maaien.
5. Wees voorzichtig met het verlengsnoer tijdens
het opladen. Nooit aan het snoer trekken om de stekker uit de contactdoos te nemen. Houd het snoer uit de buurt van warmtebronnen, olie en scherpe randen.
11. Batterijen nooit openmaken of beschadigen.
Batterijzuur is bijtend en kan letsel van ogen of huid veroorzaken. Inslikken van batterijzuur kan vergiftiging veroorzaken.
12. Batterijen voorzichtig behandelen om
kortsluiting (contact van plus- en minpool) via bijvoorbeeld sieraden of sleutels te voorkomen. De batterij of kabel kan oververhit raken en brandwonden veroorzaken.
13. Draai alle moeren, bouten en schroeven
regelmatig strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is. De mesbout vastdraaien met een aanhaalkoppel van 48-54 Nm
14. Zorg altijd voor een scherp maaimes. Raadpleeg
voor onderhoud van het mes het hoofdstuk Onderhoud, ten behoeve van correcte montage en onderhoud. Gebruik bij vervanging uitsluitend een identiek maaimes.
15. Om brandgevaar te beperken, dient de motor
steeds te worden vrijgemaakt van een overmaat aan gras, bladeren en opgehoopt vuil.
16. Controleer de optionele grasopvangzak
regelmatig op slijtage of achteruitgang. Een versleten of beschadigde zak voor uw eigen veiligheid vervangen door een nieuwe.
4
17. Als de maaier niet wordt gebruikt, de stop uit de
contactdoos nemen en de maaier opbergen op een droge, afsluitbare plaats buiten het bereik van kinderen. Laat de motor eerst afkoelen voordat u de maaier in een afgesloten ruimte opbergt.
blijvende veiligheid van de maaier te verzekeren, uitsluitend originele TORO onderdelen en acces­soires gebruiken. Onderdelen en accessoires van andere fabrikanten kunnen ertoe leiden dat de maaier niet meer aan de veiligheidsnormen voldoet, waardoor gevaar kan ontstaan.
18. Op het moment van fabricage voldeed de maaier
aan de geldende normen voor maaiers met een roterend maaimes. Om de beste prestaties en
Geluidsniveau
Deze machine produceert een maximum geluids­niveau, gebaseerd op metingen van identieke machines, van:
Geluidsdruk – 75dB(A)* Geluidsniveau – 88 LWA*
* Maaier getest in onbelaste toestand.
HOUD DEZE INSTRUCTIES ALTIJD BIJ DE HAND
Trillingsniveau
Deze machine produceert een maximum trillings­niveau van 2,5 m/s@, op basis van metingen uit­gevoerd op identieke machines*.
* Maaier getest in onbelaste toestand.
5
Overzicht van veiligheidssymbolen
Veiligheidsalarm
Algemeen veiligheids­symbool
Uitschakelen: stekker uit stopcontact nemen vóór afstelling, reiniging, als snoer ergens vastzit, of voordat de maaier onbeheerd wordt achtergelaten
Motor uitschakelen en stop uit de contact­doos nemen voordat u de bedieningspositie verlaat, duwmaaier
Lees de bedienings­handleiding
Roterend maaimes, kan tenen of vingers afsnijden
Roterend maaimes, kan vingers afsnijden
Roterend maaimes, kan tenen afsnijden
Uitgeworpen voor­werpen - gevaar voor alle lichaamsdelen
Uitgeworpen voor­werpen, zorg dat veiligheidsschermen altijd aangebracht zijn, maaier met roterend maaimes
Veiligheidsschermen niet openen of verwijderen terwijl de motor loopt
Wacht totdat alle be­wegende delen tot stilstand zijn ge­komen, alvorens die aan te raken (mes blijft doordraaien nadat de maaier uitgeschakeld is)
Droog houden Laag
6
Elektrische schokken/ elektrokutie
Hoog
Maaimes – maaihoogte-instelling
CE-merk Negatief (min)
Dubbel-geïsoleerd Positief (plus)
Laadniveau batterijen – laag
Laadniveau batterijen – hoog
Spatwaterbestendige constructie
Wisselstroom/ sinusgolf
Stop aanbrengen voor gebruik van maaier
Druk grijze knop naar voren, trek stang naar handgreep toe om maaier te starten
Om ernstig letsel te voorkomen, uit­sluitend gebruiken met aangebrachte zij-afvoerkoker, fijn­maakhulpstuk of complete grasop­vangzak
Blijf op veilige afstand van de machine, duwmaaier
7
Montage-instructies
BELANGRIJK: Steek de stop pas in de contactdoos als de maaier volledig gemonteerd is.
Plaatsen van de handgreep
BELANGRIJK: De regelkabel moet over de handgreep heen worden geleid, niet er onderdoor (fig. 2).
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Door te hard trekken aan de regelkabel kan
maaier gestart worden. Als de maaier wordt gestart, gaat het maaimes draaien.
WAT ER KAN GEBEUREN
Contact met het draaiende mes kan ernstig
letsel veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
De maaier niet aan de regelkabel optillen
en niet te hard aan de kabel trekken.
1. Regelkabel boven de gaten aan de achterkant van
de kap optillen.
2. Onderste deel van de handgreep: schuif de
uiteinden van het onderste deel van de handgreep in de gaten in de kap.
Als de handgreep niet ver genoeg in de kap kan worden geduwd, zodat de schroefgaten niet gelijk zijn met de gaten in de kap, het onderste deel van de handgreep omlaag drukken en de buizen in de gaten in de kap duwen (fig. 3). De buizen naar binnen duwen totdat de schroefgaten gelijk zijn met de gaten in de kap.
3. Bovenste deel van de handgreep (fig. 4): de
handgreep kan in drie verschillende hoogten worden gezet, afhankelijk van de lengte van de gebruiker. Ga achter de maaier staan om de juiste hoogte te bepalen. Plaats de uiteinden van het bovenste deel tegen de buitenkant van het onderste deel van de handgreep. Kies de juiste gaten in het bovenste deel en zorg dat die gelijk zijn met de gaten in het onderste deel van de handgreep. Zet het bovenste deel op het onderste deel vast met bouten en knoppen.
4. Als de handgreep in de hoogste stand staat, zet u
de kabel met de kabelklem aan de linkerbuis van het onderste deel van de handgreep vast (fig. 5).
Als de handgreep in de laagste stand staat, zet u de kabel met de kabelklem aan de rechterbuis van het onderste deel van de handgreep vast (fig. 6).
Monteren van de zij-afvoerkoker
1. Til de zij-afvoerdeur aan de handgreep op
(fig. 7).
2. Haak de zij-afvoerkoker vast aan de pennen
(fig. 8 en 9).
3. Laat de zij-afvoerdeur boven op de
zij-afvoerkoker zakken (fig. 10).
Montage van de regenkap
De transparante kunststof regenkap kan losgeraakt zijn door onzorgvuldige behandeling tijdens het vervoer. Als de regenkap na het openen van de doos niet op de maaier bevestigd is, moet de regenkap als volgt opnieuw aan de maaier worden gemonteerd:
1. Breng de bevestigingsbeugels aan op de pennen
van de regenkap (fig. 11).
2. Draai het rechte uiteinde van de veer omhoog en
houd het in verticale stand (fig. 11).
Zet de uiteinden van de handgreep vast met twee schroeven.
8
3. Druk de bevestigingsbeugels in de bijbehorende
gaten in de maaierkap (fig. 12).
Voor ingebruikname
WAARSCHUWING
Batterijen opladen
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Contact met water tijdens gebruik van het
apparaat kan een elektrische schok veroorzaken.
WAT ER KAN GEBEUREN
Een elektrische schok kan (fataal) letsel
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Raak de stekker of het apparaat niet met
natte handen aan of als u in water staat.
Gebruik uitsluitend een verlengsnoer
voorzien van het CE-merk.
MOGELIJK GEVAAR
Het verlengsnoer kan beschadigd worden.
WAT ER KAN GEBEUREN
Een beschadigd snoer kan schokken of
brand veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Controleer het snoer zorgvuldig voordat u
het apparaat oplaadt. De maaier niet opladen als het snoer beschadigd is. Een beschadigd snoer direct vervangen of repareren. Vraag uw TORO Service Dealer om hulp.
3. Til de regenkap op en steek de contrastekker van
het verlengsnoer in de contactdoos. Steek de stekker aan het andere uiteinde van het verlengsnoer in een normaal 230 V stopcontact (fig. 14). Gebruik uitsluitend een verlengsnoer met CE-merk (meegeleverd bij de maaier).
Volledig ontladen batterijen worden in circa 12–16 uur opgeladen. De batterijen na elk gebruik
opladen. Als de batterijen niet na elk gebruik worden opgeladen, wordt de levensduur bekort. Ook opladen als de maaier maar enkele minuten is gebruikt. De batterij heeft namelijk geen “geheugen.”
NB.: De batterijen zijn in de fabriek
opgeladen. Ze moeten echter vóór het eerste gebruik van de maaier volledig worden opgeladen.
Batterijen opladen:
1. Batterijen altijd op een droge, beschutte plaats
opladen. De maaier uit de buurt van water en brandbare stoffen plaatsen.
2. Als de stop in de contactdoos zit, de stop
verwijderen (fig. 13).
4. De drie LED-lampjes onder elkaar op het
bedieningspaneel geven de oplaadstatus van de batterijen aan (fig. 15). Zie de tabel Betekenis van LED-lampjes bij opladen, pagina 10, voor de betekenis van de LED-lampjes.
Het rode lampje op het bedieningspaneel begint te knipperen. Dit geeft aan dat de batterijen aanwezig zijn en gereed zijn om te worden opgeladen.
5. Na enkele minuten houdt het rode lampje op met
knipperen en blijft het constant branden. Dit geeft aan dat de batterijen worden opgeladen.
6. Als de batterijen bijna volledig opgeladen zijn,
dooft het rode lampje en gaat het groene lampje branden. Het rode en groene lampje gaan daarna beurtelings branden. Als het groene lampje meer dan het rode lampje brandt, zijn de batterijen volledig opgeladen.
NB.: Maak het verlengsnoer nooit los door
aan het snoer te trekken; pak altijd de stekker zelf vast.
9
BELANGRIJK: De maaier is zo ontworpen dat deze veilig gedurende langere tijd met aangesloten verlengsnoer kan blijven staan. Aanbevolen wordt tijdens het maaiseizoen de stekker continu in de maaier te laten (om die op te laden). Buiten het maaiseizoen kan de stekker uit de maaier worden genomen en de maaier worden opgeborgen (voor maximaal
BETEKENIS VAN LED-LAMPJES BIJ OPLADEN
Oplaadstatus Rood Groen Geel
zes maanden) als de batterijen volledig opgeladen zijn en de maaier op een koele, droge plaats wordt opgeborgen.
NB.: Als het verlengsnoer in de maaier blijft
zitten, is het normaal dat het rode en groene lampje beurtelings aan en uit gaan.
Test vóór opladen – lader test batterijen/druppellad­ing van batterijen. Druppellading kan van enkele mi­nuten tot meerdere uren duren.
Batterijen worden opgeladen aan uit uit Batterijen zijn opgeladen uit aan uit Batterijen niet aanwezig of defect uit uit aan Storing bij opladen – storing van batterijlader niet van
Wacht met opladen – temperatuur te hoog of te laag voor opladen
Laadniveau van de batterijen
De drie horizontale LED-lampjes boven aan het bedieningspaneel geven aan hoeveel lading er nog ongeveer in de batterijen aanwezig is als de maaier in gebruik is (fig. 15). De lampjes geven alleen een goede indicatie als de maaier in gebruik is en er daadwerkelijk gras wordt gemaaid. Hieronder worden de symbolen onder de LED’s voor het laadniveau van de batterijen beschreven:
Vol vierkantje – batterijen zijn tussen 50% en
100% geladen.
Halfvol vierkantje – batterijen zijn tussen 25%
en 50% geladen.
knippert uit uit
niet van
toepassing
niet van
toepassing
BELANGRIJK: De levensduur van de batterijen wordt bekort als de maaier wordt gebruikt nadat alle lampjes gedoofd zijn. Stop met maaien. Laad eerst de batterijen op.
toepassing
niet van
toepassing
Gebruik en bediening
De maaier is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik.
aan
knippert
Kwartvol vierkantje – batterijen zijn tussen 5%
en 25% geladen.
Als alle LED-lampjes gedoofd zijn, is de lading
van de batterijen minder dan 5%. De batterijen moeten dan worden opgeladen.
10
Stop
WAARSCHUWING
De maaier werkt alleen als de stop volledig in de contactdoos is gedrukt (fig. 16). Om te voorkomen dat de maaier per ongeluk wordt gestart of door onbevoegden wordt gebruikt, altijd de stop uit de contactdoos nemen wanneer u de maaier onbeheerd achterlaat. De stop is voorzien van een lip met een gat, zodat die kan worden opgehangen aan bijvoor­beeld een spijker, buiten het bereik van kinderen. Lees de waarschuwing van de sticker op de stop.
Maaier starten en stoppen
Motor starten
1. Rijd de maaier op een vlakke ondergrond van
beton of asfalt.
NB.: Als de maaier in dik gras wordt gestart,
kan deze vastlopen.
2. Til de regenkap op en steek de stop volledig in
de contactdoos (fig. 16).
MOGELIJK GEVAAR
Als de stop zich in de contactdoos bevindt,
kan de maaier worden gestart. Iemand zou de maaier per ongeluk kunnen starten.
WAT ER KAN GEBEUREN
Per ongeluk starten van de maaier kan
leiden tot ernstig letsel van u of omstanders.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Verwijder altijd de stop uit de contactdoos
als u de maaier onbeheerd achterlaat, ook al is het maar voor korte tijd.
2. Verwijder altijd de stop uit de contactdoos als u
de maaier onbeheerd achterlaat. Hang de stop op een hoge plaats op, buiten het bereik van kinderen.
3. Batterijen altijd direct na elk gebruik van de maaier opladen. Als de batterijen niet na elk gebruik worden opgeladen, wordt de levens­duur bekort. Zie Batterijen opladen in het
hoofdstuk Voor ingebruikname.
3. Trek de bedieningsstang naar de handgreep toe
terwijl u de schuif op de bedieningsstang omlaag drukt (fig. 17).
4. Trek de bedieningsstang tegen de handgreep aan
(fig. 18).
NB.: Laat de motor draaien bij het maken
van bochten. Uitschakelen van de motor bij het maken van bochten bespaart geen energie.
Motor uitschakelen
1. Laat de bedieningsstang los.
BELANGRIJK: De maaier is zo ontworpen dat deze veilig gedurende langere tijd met aangesloten verlengsnoer kan blijven staan. Aanbevolen wordt tijdens het maaiseizoen de stekker continu in de maaier te laten (om die op te laden). Buiten het maaiseizoen kan de stekker uit de maaier worden genomen en de maaier worden opgeborgen (voor maximaal zes maanden) als de batterijen volledig opgeladen zijn en de maaier op een koele, droge plaats wordt opgeborgen.
Veiligheidsschakelaar
Als de maaier te zwaar belast wordt, wordt de stroom door de veiligheidsschakelaar onderbroken. Ga als volgt te werken om de veiligheidsschakelaar weer in te schakelen.
11
BELANGRIJK: De veiligheidsschakelaar nooit indrukken met de stop in de contact­doos en de bedieningsstang tegen de handgreep aan getrokken.
1. Verwijder de stop uit de contactdoos (fig. 16).
Algemene tips voor fijnmaken
De maaier is bedoeld voor het fijnmaken van gras met de zij-afvoerdeur volledig gesloten (fig. 7). Volg de onderstaande instructies op voor het fijnmaken van gras of bladeren, voor het beste maairesultaat en een goed uiterlijk van het gazon:
2. Wacht 30 seconden à 1 minuut voordat u de
veiligheidsschakelaar indrukt (fig. 16).
3. Steek de stop weer in de contactdoos.
4. Ga door met maaien, met minder belasting van
de maaier.
Als de veiligheidsschakelaar herhaaldelijk uitschakelt, een hogere maaihoogte instellen of de zij-afvoerkoker gebruiken.
Tips voor het maaien
Gebruiksduur van de batterijen
Bij een grasmaaier die op batterijen werkt, bepalen de toestand van het gras en de manier waarop u maait hoe lang u de maaier met een volle batterijlading kunt gebruiken.
Houd het mes scherp
maaiseizoen. Vijl regelmatig de bramen op het mes weg.
Maai alleen droog gras of blad. Nat gras en
blad hebben de neiging tot aankoeken en kunnen verstoppingen of stoppen van de motor veroorzaken. Op nat gras kunt u bovendien uitglijden en vallen.
gedurende het hele
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Op nat gras kunt u uitglijden en in
aanraking komen met het maaimes.
WAT ER KAN GEBEUREN
Hierdoor kunt u ernstig verwond raken
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Maai daarom alleen onder droge
omstandigheden.
De volgende factoren zijn van invloed op de gebruiksduur van de batterijen:
Vochtgehalte van het gras – hoe vochtiger het
gras, hoe sneller de batterijen ontladen worden.
Snelheid van lopen/maaien – hoe sneller u loopt,
hoe sneller de batterijen ontladen worden.
Maaimethode – het fijnmaken van gras vraagt de
meeste energie. Daarna komt het gebruik van een grasopvangzak. Het gebruik van een zij-afvoer­koker kost de minste energie.
Maaihoogte-instelling – als de batterijen te snel
leeg zijn, kunt u proberen de maaihoogte één stand hoger te zetten.
12
Neem de stop uit de contactdoos en maak steeds
na gebruik de onderzijde van de maaikast schoon.
Gras groeit niet het gehele jaar even snel.
Wanneer het ’s zomers heet is, is het over het algemeen aan te raden het gras te maaien op maaihoogte 6,4 cm, 7,6 cm of 8,9 cm. Slechts ongeveer !/3 van de lengte van het gras moet worden afgemaaid. Afgeraden wordt om onder de maaihoogte van 6,4 cm te maaien, tenzij er weinig gras is of het laat in de herfst is, en het gras langzamer groeit.
Wanneer de maaihoogte wordt veranderd van de
ingestelde hoogte (6,4, 7,6 of 8,9 cm) naar een lagere hoogte, kan het gras er in eerste instantie rafelig of onregelmatig uit zien.
Het gras moet zich dan eerst aanpassen aan de nieuwe maaihoogte en krijgt daarna het normale uiterlijk.
Als er gras van meer dan 15 cm lang moet
worden gemaaid, kunt u het best eerst met de zij-afvoerkoker maaien, of het mes wat hoger instellen en langzamer lopen. Vervolgens maait u het gras dan nog eens op een normalere hoogte. Als het gras te lang is en er plukken gras op het gazon achterblijven, kan de maaier verstopt raken, waardoor de motor stopt.
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het gemaaide gras beter over het gazon verspreid en vindt een betere bemesting plaats.
Als u veel eikebladeren fijnmaakt, kunt u het best in het voorjaar kalk op het gras aanbrengen, om de hoge zuurgraad van de eikebladeren te neutraliseren.
Afstellen van maaihoogte
De maaier heeft vijf standen voor de maaihoogte: 3,8 cm, 5,1 cm, 6,4 cm, 7,6 cm en 8,9 cm. Met de achterste hefboom stelt u de maaihoogte voor beide achterwielen in; met de voorste hefboom stelt u de maaihoogte voor beide voorwielen in.
GEVAAR
Als het gemaaide grasveld er niet goed uitziet, kunt u een of meer van de volgende remedies proberen:
Slijp het mes.
Loop langzamer tijdens het maaien.
Stel de maaier in op een hogere maaihoogte.
Maai het gras vaker.
Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
Stel de maaihoogte van de voorwielen één stand
hoger in dan die van de achterwielen. (Bijvoorbeeld: de voorwielen op 6,4 cm en de achterwielen op 5,1 cm.)
Fijnmaken van bladeren
Wanneer u klaar bent met maaien, moet steeds
nog 50% van het gazon door de laag fijngemaakte bladeren te zien zijn. Soms is het nodig hiervoor één of meer keren over de bladeren heen te gaan.
Voor een lichte bladbedekking alle wielen op
dezelfde maaihoogte instellen.
MOGELIJK GEVAAR
Bij het instellen van de maaihoogte kunnen
de handen met het draaiende mes in aanraking komen.
WAT ER KAN GEBEUREN
Aanraking van het mes kan ernstig letsel
veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Schakel de motor uit, wacht tot alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en neem de stop uit de contactdoos voordat u de maaihoogte instelt.
Zorg dat uw vingers niet onder de maaikast
komen wanneer u de maaihoogte instelt.
1. Schakel de motor uit. Wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen. Neem de stop uit de contactdoos.
2. Licht de maaikast op, zodat de wielen van de grond komen. Niet de handen onder de
maaikast steken om de maaikast op te tillen.
Druk de afstellingshefboom naar het wiel toe en zet hem op de gewenste stand (fig. 19). Zorg ervoor dat de pen op de hefboom in een uit­sparing op de maaikast valt. Stel alle wielen op dezelfde hoogte in.
Loop langzamer als de bladeren niet fijn genoeg
worden gemaakt om tussen het gras verborgen te worden.
NB.: Om de achterwielen gemakkelijker in
te stellen, pakt u het onderste deel van de handgreep met één hand vast en tilt
13
u de maaier iets op, zodat de wielen van de grond komen. Druk daarna de hefboom naar het wiel toe.
Vuil van de bovenkant van de maaikast af
borstelen.
Eenmaal per jaar
Onderhoud
WAARSCHUWING
MOGELIJK GEVAAR
Als de stop zich in de contactdoos bevindt,
kan de maaier worden gestart. Iemand zou de maaier per ongeluk kunnen starten.
WAT ER KAN GEBEUREN
Per ongeluk starten van de maaier kan
leiden tot lichamelijk letsel van u of omstanders.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Verwijder altijd de stop uit de contactdoos
als u de maaier onbeheerd achterlaat, ook al is het maar voor korte tijd.
De kap verwijderen (fig. 24) en vuil dat zich
daaronder en bij de batterijen verzameld heeft verwijderen met behulp van perslucht, een stofzuiger of een borstel.
BELANGRIJK: Gebruik geen metalen voorwerp om rond de batterij schoon te maken. Als een metalen voorwerp contact tussen plus- en minpool van batterijen maakt, ontstaat er kortsluiting. Batterijen of kabels kunnen oververhit raken en brandwonden veroorzaken.
Controleer kabels, batterij- en
schakelaaraansluitingen op verkleuring of verbranding. In geval van beschadiging contact opnemen met een erkende Toro Service Dealer voor reparatie.
Mes
Schoonmaken
Voordat u de maaier gaat schoonmaken de motor uitschakelen, wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen en de stop uit de contactdoos nemen.
BELANGRIJK: Bij schoonmaken geen water op de maaier spuiten of gieten. Vocht kan binnendringen in de maaier en het roesten van inwendige onderdelen veroorzaken.
Na elk gebruik
Maak de onderkant van de maaikast schoon.
Houd vooral de holte aan de voorkant vrij van vuil (fig. 20). Verwijder vuil en gras met een hardhouten schraper. Bramen en scherpe randen vermijden.
Maai altijd met een scherp mes. Met een scherp mes bereikt u een goed maairesultaat zonder het gras af te scheuren, wat bij een bot mes kan gebeuren.
VOORZICHTIG
MOGELIJK GEVAAR
De motor kan per ongeluk door iemand
worden gestart.
WAT ER KAN GEBEUREN
Wanneer de motor onbedoeld wordt
gestart, kan dat ernstig letsel van de gebruiker of omstanders veroorzaken.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Voordat u het mes gaat controleren,
verwijderen of vervangen, eerst de stop uit de contactdoos nemen.
14
1. Schakel de motor uit en wacht tot alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. Verwijder de stop uit de contactdoos.
2. Leg de maaier op z’n zijkant (fig. 20).
5. SLIJPEN VAN HET MES – Met behulp van een
vijl kunt u de bovenkant van het mes slijpen, waarbij u de oorspronkelijke snijhoek in stand houdt (fig. 23). Als u aan beide snijkanten evenveel materiaal verwijdert, blijft het mes in evenwicht.
3. CONTROLEREN VAN HET MES – Controleer
het mes zorgvuldig op scherpte en slijtage, met name op het raakvlak van vlakke en gebogen delen (fig. 21A). Het metaal dat deze delen verbindt kan door zand en schurend materiaal afslijten. De maaier moet daarom voor gebruik worden gecontroleerd. Als u gleuven of slijtage constateert (fig. 21B en 21C), dient het mes te worden vervangen. Zie stap 4.
NB.: U bereikt het beste resultaat, wanneer u
voor het begin van het maaiseizoen een nieuw mes plaatst. In de loop van het jaar kunt u dan kleine onregelmatigheden wegvijlen om de snijrand scherp te houden.
GEVAAR
MOGELIJK GEVAAR
Een versleten of beschadigd mes kan
breken en een stuk van het mes kan worden uitgeworpen naar gebruiker of omstanders.
WAT ER KAN GEBEUREN
Een uitgeworpen stukje mes kan gebruiker
of omstanders ernstig verwonden of zelfs doden.
BELANGRIJK: Controleer de balans van het mes door het op een mesbalans te leggen. In de ijzerwinkel kunt u een goedkope balans kopen. Wanneer een mes in evenwicht is, blijft het horizontaal liggen. Is het mes niet in balans, dan helt het over naar de zwaardere kant. In dit geval moet nog wat metaal van de snijkant aan die kant worden afgevijld.
6. Monteer het scherpe, gebalanceerde mes, de ring
en de mesbout. Het wiekdeel van het mes moet naar de bovenkant van de maaikast wijzen. De ring is gebogen en moet met de gebogen kant naar beneden worden gemonteerd, zoals getoond in figuur 22. Draai de mesbout vast met een aanhaalkoppel van 48-54 Nm.
Vervangen van de batterijen
Verwijderen van de batterijen
1. Schakel de motor uit en neem de stop uit de contactdoos.
2. Verwijder de vier schroeven van de kap en verwijder daarna de kap (fig. 24).
3. Het bedieningspaneel uit de weg plaatsen.
GEVAARLIJKE SITUATIES VOORKOMEN
Controleer het mes regelmatig op slijtage of
beschadigingen.
Vervang een versleten of beschadigd mes.
4. VERWIJDEREN VAN HET MES – Pak het
uiteinde van het mes vast met behulp van een oude lap of dikke gewatteerde handschoen. Verwijder de bout op het mes, de ring en het mes (fig. 22).
4. Verwijder de schroeven van de bevestigingsband van de batterijen (fig. 25).
5. Maak de plus- en minkabels los van de batterijpolen (fig. 25).
6. Verwijder de drie verbindingskabels van de batterijen en werp die in de vuilnisbak (fig. 25).
7. De onderkant van het batterijenblok zit met tape aan de onderkant van de maaikast vast. Beweeg het batterijenblok heen en weer om het los te maken van de tape en neem het uit de maaier.
15
Plaatsen van nieuwe batterijen
Onderhoud van de dubbel-
NB.: Gebruik uitsluitend batterijen van
volgende type en grootte: YUASA onderhoudsvrij, oplaadbaar, 6 V, 12,5 A, NPX50-6.
1. Verwijder de oude tape van de bodem van de
maaier met een plamuurmes.
2. Verwijder het beschermpapier van de tweezijdige
tape op de onderkant van de nieuwe batterijen.
3. Plaats de nieuwe batterijen zo in de maaier dat
de minkabels zich aan de rechterkant en de pluskabels zich aan de linkerkant van de maaier bevinden (fig. 25).
NB.: De linker- of rechterkant van de
machine betekent gezien vanaf de normale bedieningspositie, waarbij u achter de handgreep staat.
4. Sluit de plus- en minkabels op de batterijpolen
aan (fig. 25).
5. Monteer de bevestigingsband over de batterijen
(fig. 25).
6. Monteer de kap met de vier schroeven (fig. 24).
geïsoleerde maaier
In een dubbel-geïsoleerd apparaat zijn twee isolatiesystemen aangebracht in plaats van aarding. Op een dubbel-geïsoleerd apparaat is geen aardaansluiting aangebracht; het apparaat mag dan ook niet van een aardaansluiting worden voorzien. Onderhoud van een dubbel-geïsoleerd apparaat vereist uiterste zorgvuldigheid en kennis van het systeem, en dient derhalve uitsluitend door gekwalificeerde technici te worden uitgevoerd. Nieuwe onderdelen voor een dubbel-geïsoleerd apparaat moeten identiek zijn aan de onderdelen die worden vervangen. Een dubbel-geïsoleerd apparaat is voorzien van de aanduiding “DOUBLE INSULATION” of “DOUBLE INSULATED.” Ook
kan het symbool (vierkant in een vierkant) apparaat zijn aangebracht.
op het
Stalling
De maaier op een koele, droge en schone plaats stallen. Een maaier met batterijen niet in een verwarmde kelder stallen. De maaier afdekken tegen stof en beschadiging.
Afvoeren van oude batterijen
GEBRUIKTE BATTERIJEN NIET MET HET NORMALE HUISVUIL WEGWERPEN!
DEZE LOODBATTERIJEN MOETEN OP MILIEUVRIENDELIJKE WIJZE WORDEN INGEZAMELD, GERECYCLED OF AFGEVOERD.
Loodbatterijen verbranden, begraven of wegwerpen bij het normale huisvuil is WETTELIJK VERBODEN.
Breng de batterijen naar een erkend inzamelpunt. Mogelijk is dat het verkooppunt waar u de batterijen hebt aangeschaft.
Informeer indien nodig bij de gemeente naar een inzamelpunt voor batterijen.
1. Maak de maaikast schoon. Zie Schoonmaken in
het hoofdstuk Onderhoud
2. Verwijder maaisel en vuil van de uitwendige
delen van de kap en bovenzijde van de maaikast.
3. Controleer het maaimes. Zie Mes in het
hoofdstuk Onderhoud.
4. Draai alle moeren, bouten en schroeven goed
aan.
5. De maaier is zo ontworpen dat deze veilig
gedurende langere tijd met aangesloten verlengsnoer kan blijven staan. Aanbevolen wordt tijdens het maaiseizoen de stekker continu in de maaier te laten (om die op te laden). Buiten het maaiseizoen kan de stekker uit de maaier worden genomen en de maaier worden opgeborgen (voor maximaal zes maanden) als de batterijen volledig opgeladen zijn en de maaier op een koele, droge plaats wordt opgeborgen.
16
Loading...