Lees deze handle iding zorgvuldig, zodat u weet hoe u de
machine op de juiste wijze kunt gebruike n en onderhoude n.
De informati e in de ze handle idi ng ka n u en ande ren hel pen
letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige
producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk
voor het juiste en veilige gebruik van de machine.
U kunt rechtstreeks contact met Toro opnemen op
www.Toro.com om informatie over producten en
accessoires te verkrijgen, een dealer te vinden of uw
product te registreren.
Als u servic e , originele Toro-onderdelen of aanvull e nde
informatie nodi g hebt, kunt u cont act opne men me t een
erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U
dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer
van het produc t te verm elde n. De loc ati e va n he t
modelnummer en het se rie numm er va n het product is
aangegeven op Figuur 1 .
2
1
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer.
2. Achterklep
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in
de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
m-4787
2004 door The Toro Company
8111 Lyndale Avenue South
Bloomington, MN 55420-1196
, USA
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke
gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere
aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk dodelijk) letsel
U kunt contact met ons opnemen op www.Tor o.com
Alle rechten voorbehouden
2
Gedrukt in de VS
van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar,
Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het
risico aan. Ga als regel altijd uiterst voorzichtig te werk.
Algemene veiligheidsregels
i.v.m. de maaimachine
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig
letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Waarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die
ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer
de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht
letsel tot gevolg kan hebben wanneer de
veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt
om u op belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk
attendeert u op bijzondere technische informatie en
Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw
bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om
een redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd,
kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een
afgesloten ruimte draaien.
Navolgende instructies zijn afgeleid van
ANSI/OPEI-norm B71.1—1998 en ISO-norm
5395:1990(E). Informatie of terminologie die specifiek
voor Toro- maaimachines geldt, staat tussen haakjes.
Deze maaimachine kan handen en voeten afsnijden en
voorwerpen uitwerpen. Als u de hierna beschreven
veiligheidsinstructies niet opvolgt, kan dat ernstig letsel of
de dood tot gevolg hebben.
Instructie
• Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor
dat u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en
weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de
maaimachine start.
• Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen
aan de leeftijd van de degene die met de machine
werkt.
• Laat volwassen personen die niet bekend zijn met deze
instructies, nooit de maaimachine gebruiken.
• Houd iedereen weg uit het gebied waar u de machine
gebruikt, vooral kinderen en huisdieren. Stop de
maaimachine als iemand het maaigebied binnenkomt.
• Er kunnen fatale ongelukken gebeuren als de
bestuurder van de maaimachine niet alert is op de
aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak
aangetrokken door een maaimachine en
maai-activiteiten. Ga er nooit van uit dat kinderen op
de plaats blijven waar u ze het laatst heeft gezien.
Het is van essentieel belang dat u of elke andere
gebruiker van de maaimachine eerst de handleiding
leest en begrijpt alvorens de machine in gebruik te
nemen. Hierdoor worden maximale veiligheid, de beste
maairesultaten en inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om u attent te maken op mogelijk risico’s op
lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten
bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk
letsel te voorkomen.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan
letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te
verminderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies
houden.
• Houd kinderen weg van de plaats waar wordt gemaaid
en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke
volwassene.
• Let goed op en zet de maaimachine af als kinderen het
maaigebied binnenkomen.
• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het
zicht kunnen belemmeren.
• Denk erom dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
• Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de
juiste bediening en installatie van accessoires. Gebruik
uitsluitend accessoires die de fabrikant heeft
goedgekeurd.
3
Voor ingebruikname
• Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine
wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken,
draden, botten en andere vreemde voorwerpen.
• Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen.
• Draag geen schoenen met open tenen en loop niet
blootsvoets.
• Draag altijd oogbescherming of een veiligheidsbril die
de ogen geheel afsluit, als u de maaimachine gebruikt.
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen:
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken
die speciaal daarvoor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de
brandstoftank en vul nooit benzine bij wanneer de
motor loopt of heet is.
– Probeer de machine niet te starten als er benzine is
gemorst. Verwijder de machine van de plek waar is
gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of
vonken totdat de benzinedampen volledig zijn
verdwenen.
– Doe steeds de dop weer zorgvuldig op
brandstoftanks en -containers.
– Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
• Vervang defecte geluiddempers.
• Controleer voor gebruik de messen,
bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op
sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten
of beschadigde messen en bouten altijd als complete
set om een goede balans te behouden.
• Let erop dat bij machines met meerdere bladen andere
messen kunnen gaan draaien als u een mes draait.
Gebruiksaanwijzing
• Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
• Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
• Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
• Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit
heuvel op en af.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van
richting verandert.
• Maai niet op al te steile hellingen.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine
omkeert of naar u toetrekt.
• Kijk achter u en omlaag, om te zien of er geen kleine
kinderen zijn, voordat u achteruitgaat met de
maaimachine, en ook tijdens die beweging.
• Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat(en) als u
de maaim achine schuin moet houden om oppe rvlakke n
over te st eke n die nie t met gra s zij n begroe id, en al s u de
machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of
daar weer weghaalt.
• Gebruik de maaimachine nooit met defecte bescherm-
of afdekplaten of zonder dat de beveiligingen, (zoals
veiligheidsschermen en/of graszak), op hun plaats
zitten.
• Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
• Schakel de mes- en aandrijfkoppelingen uit voordat u
de motor start.
• Neem bij het starten van de motor zorgvuldig de
instructies in acht en houd uw voeten uit de buurt van
het mes of de messen.
• Houd de maaimachine niet schuin als u de machine
start of de motor aanzet, behalve als u de machine
schuin moet houden om te starten. Houd de machine in
dat geval niet schuiner dan nodig is, en til alleen de
zijde op die het verst van u verwijderd is.
• Zorg ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als
u de motor start.
• Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
• U mag een maaimachine nooit optillen of dragen
terwijl de motor loopt.
• Zet de motor af en maakt de bougiekabel los:
– voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of
daaraan werkzaamheden verricht;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadiging en voer reparaties
uit voordat u de machine opnieuw start en weer in
gebruik neemt; en
• Loop stapvoets; nooit rennen.
• Houd de handgreep stevig omklemd.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk nakijken).
4
• Zet de motor af:
– als u de maaimachine achterlaat; en
– voordat u de brandstoftank bijvult.
• Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de
motor is uitgerust met een brandstofafsluitklep sluit
dan de brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met
maaien.
• Stop het maaimes (de maaimessen) bij het oversteken
van een grindpad, voetpad, of weg.
• Zet de motor af en wacht totdat het mes volledig stil
staat voordat u de graszak verwijdert.
• Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van
alcohol of drugs verkeert.
• Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet
u de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de
oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op
problemen.
Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband
met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Als u zich bij een helling ongemakkelijk voelt,
maai die dan liever niet.
• Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of
dijken. U loopt dan de kans weg te glijden of uw
evenwicht te verliezen.
• Maai niet op nat gras. Dit geeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig of ze goed werken.
• Houd de ma chi ne vri j van gra s, bla der en of ande re aan-
gekoekte romm el. Ne em gemo rste olie of brandstof op.
• Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine
stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de
machine repareren voordat u de motor start.
• Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen,
terwijl de motor loopt.
• Componenten van de graszak zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor
bewegende delen bloot zouden kunnen komen te
liggen, of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd.
Controleer veelvuldig de onderdelen en vervang deze
indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft
aanbevolen.
• De maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden
veroorzaken. Omwikkel het maaimes (de maaimessen)
of draag handschoenen, en wees extra voorzichtig bij
onderhoud aan de maaimessen.
• Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
• Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
• Om de beste prestaties en een veilig gebruik te
verzekeren, uitsluitend originele Toro-onderdelen en
accessoires gebruiken.
• Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in
goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
Onderhoud en stalling
• Zorg dat alle moeren, bouten (in het bijzonder de
bevestigingsbouten van het mes) en schroeven goed
zijn vastgedraaid zodat er veilig met de maaimachine
kan worden gewerkt.
• Parkeer de machine nooit in een gebouw waar de
dampen in contact kunnen komen met open vuur of
vonken, terwijl er nog benzine in de tank zit.
• Last de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte stalt.
• Om brandgevaar te verminderen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de
brandstofopslagplaats vrij zijn van gras, bladeren en
overtollig smeervet.
• Controleer de graszak regelmatig op slijtage en
mankementen.
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
• Wees extra voorzichtig als u met benzine omgaat;
benzinedampen zijn explosief.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een geluidsdruk van 84 dBA uit op
het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd
in Richtlijn 98/37/EG.
Geluidsvermogen
Deze machine heeft een geluidsniveau van 96 dBA,
gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens
procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG.
Trilling
Deze machine heeft een maximaal trillingsniveau van
7,4 m/s2 op de handen en armen, gebaseerd op metingen
bij identieke machines volgens procedures zoals
vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG.
5
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder
en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of
verdwenen stickers.
93-4105
1. Waarschuwing – Lees de
2. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een
veilige afstand van de machine.
3. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de
grasgeleider op zijn plaats zit.
4. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd,
maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
5. Waarschuwing – Zet de motor af alvorens de machine te
verlaten.
Gebruikershandleiding
.
100-4355
1. Maaihoogte-instellingen
Montage
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
De maaimachine uitpakken
1. Neem de maaimachine voorzichtig uit de doos.
Waarschuwing
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging
van de kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte
of beschadigde kabels kunnen storingen
veroorzaken, waardoor een onveilige situatie
ontstaat.
• Zorg ervoor dat de kabels niet bekneld raken,
uitrekken of schade oplopen.
• Let goed op de kabels als u de handgreep in- of
uitklapt.
• De maaimachine niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd zijn.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
De handgreep bevestigen
1. Draai de instelknoppe n voor de handgreephoogt e los en
draai het onderste dee l va n de ha ndgreep naar de
achterkant van de maaimachine toe, totdat deze in één
van de hoogt esta nden van de handgre ep va lt, zoa ls
getoond in Figuur 2. Om de hoogt e va n de handgre ep in
te stellen, zi e Hoogte va n handgre ep instell en, blz. 7.
1
5
2
1. Handgreepknoppen (2)
2. Bovenste deel handgreep
3. Bouten met ovale kop (2)
3
4
Figuur 2
4. Onderste deel handgreep
5. Instelknoppen voor hoogte
van de handgreep (2)
m-4794
2. Leg het bovendeel van de handgreep op de grond
achter de maaimachine, met het label van de
handgreep naar boven gericht.
2. Verwijder de handgreepknoppen en de bouten met
ovale kop uit het bovenste deel van de handgreep.
6
3. Bevestig het bovenste deel op het onderste deel van de
handgreep met de bouten met ovale kop en de
handgreepknoppen, zoals getoond in Figuur 2. Draai
de knoppen goed vast.
Opmerking: Zorg ervoor dat de kabels lopen zoals wordt
getoond in Figuur 3.
1
m-4842
Figuur 3
1. Kabels
Het startkoord plaatsen
Graszak monteren
1. Bevestig de twee zijtunnels van de graszak aan het
zakframe, zoals wordt getoond in Figuur 5.
2
1
Figuur 5
1. Zakframe2. Zijtunnel (2)
m-4.798a
Trek het startkoord door de koordgeleider op de
handgreep (Fig. 4).
2
1
210
Figuur 4
1. Koordgeleider2. Startkoord
Hoogte van handgreep
instellen
U kunt de handgreep op 3 hoogten instellen: hoog, middel
en laag (Fig. 2). Kies de hoogte die voor u het meest
comfortabel is.
Opmerking: Begin aan één uiteinde van de tunnel en
druk de tunnel over het frame.
2. Zorg ervoor dat de zijkanten van de zakbodem binnen
het zakframe zitten, zoals wordt getoond in Figuur 6.
Figuur 6
1. Draai de instelknoppen voor de handgreephoogte los.
2. Zet de handgreep in de gewenste hoogtestand.
3. Draai de instelknoppen voor de handgreephoogte weer
vast.
7
Voor ingebruikname
Carter met olie bijvullen
Het carter kan 0,59 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend
hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30 of 10W30, met
“onderhoudsclassificatie” SF, SG, SH of SJ van het
American Petroleum Institute (API).
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil tussen de
markeringen Add (bijvullen) en Full (vol) op de peilstok
staat (Fig. 7).
De brandstoftank vullen met
benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije
benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te
zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer
benzine aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen
zult gebruiken. Als u loodvrije benzine gebruikt, zullen
zich minder verbrandingsproducten in de motor afzetten
en heeft de motor een langere levensduur. U mag ook
gelode benzine gebruiken als er geen loodvrije benzine
verkrijgbaar is.
1
2
1626
Figuur 7
1. Olievuldop2. Peilstok
Olie bijvullen gaat als volgt:
1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 7).
3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien
en eruit te trekken.
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok helemaal in de vulbuis, en haal hem
er weer uit.
Opmerking: Voor een correcte aflezing van het oliepeil is
het belangrijk dat de stok helemaal omlaag in de buis
gaat.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Fig. 7).
7. Als het peil onder de Add (bijvullen)-markering op de
peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de
vulopening totdat het peil de Full (vol)-markering op
de peilstok bereikt.
Belangrijk Meng nooit olie door de benzine.
Belangrijk Nooit methanol, benzine die methanol
bevat, gasohol met meer dan 10% ethanol, superbenzine
of wasbenzine gebruiken, omdat deze het brandstofsysteem van de motor kunnen beschadigen.
Belangrijk Gebruik gee n benz ine di e nog is ove rge-
bleven va n een vori g ma ai sei zoe n of die zel fs nog oude r is.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst
ontvlambaar en zeer explosief. Brand of explosie
van benzine kan brandwonden bij u of anderen en
materiële schade veroorzaken.
• Vul de benzinetank in de open lucht wanneer de
motor koud is. Eventueel gemorste benzine
opnemen.
• Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 6 tot 13 mm vanaf
de onderkant van de vulbuis. Dit geeft de
benzine ruimte om uit te zetten.
• Als u werkt met benzine, mag u nooit roken en
moet u uit de buurt blijven van open vuur of
plaatsen waar benzinedampen door een vonk
tot ontbranding kunnen komen.
• Benzine in een goedgekeurd benzinevat en
buiten bereik van kinderen bewaren.
• Koop nooit meer benzine dan u in 30 dagen
kunt opmaken.
Belangrijk Giet niet te veel olie in het carter; als de
motor daarna gaat lopen, ontstaat schade aan de motor.
Tap de overtollige olie af totdat het oliepeil weer op de
Full (vol)-markering staat.
8. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop
rechtsom totdat deze goed vast zit.
8
Loading...
+ 16 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.