Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het
voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden.
De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen
om letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige
producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk
voor het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende
informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een
erkende Toro-dealer of met de klantenservice van Toro. U
dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer
van het product te vermelden. De locatie van het plaatje
met het modelnummer en het serienummer van het product
is aangegeven op Figuur 1.
1
2302
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de
ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke
gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aanwijzingen om lichamelijk (mogelijk do delijk ) letsel van u en
anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing
en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als
regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer
de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
W aarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ern stig
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer
de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Alle rechten voorbehouden
Gedrukt in de VS
2
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel
tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften
niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt
om u op belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk
attendeert u op bijzondere technische informatie en
Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw
bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om een
redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd,
kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
Het is van essentieel belang dat u of elke andere
gebruiker van de maaimachine eerst de handleiding
leest en begrijpt alvorens de machine in gebruik te
nemen. Hierdoor worden maximale veiligheid, de beste
maairesultaten en inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om uw attent te maken op mogelijk risico’s op
lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten
bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk
letsel te voorkomen.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan
letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te
verminderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies
houden.
Algemene veiligheidsregels
i.v.m. de maaimachine
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten
ruimte draaien.
Het is van essentieel belang dat u of elke andere
gebruiker van de maaimachine eerst de handleiding
leest en begrijpt alvorens de machine in gebruik te
nemen. Hierdoor worden maximale veiligheid, de beste
maairesultaten en inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om uw attent te maken op mogelijk risico’s op
lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten
bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk
letsel te voorkomen.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan
letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te
verminderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies
houden.
Veiligheid
Navolgende instructies zijn afgeleid van ANSI/OPEI-norm
B71.1—1998 en ISO-norm 5395:1990(E). Informatie of
terminologie die specifiek voor Toro-maaimachines geldt,
staat tussen haakjes.
Deze maaimachine kan handen en voeten afsnijden en
voorwerpen uitwerpen. Als u de hierna beschreven
veiligheidsinstructies niet opvolgt, kan dat ernstig letsel of
de dood tot gevolg hebben.
Instructie
• Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat
u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet
hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maaimachine
start.
• Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen
aan de leeftijd van de degene die met de machine werkt.
• Laat volwassen personen die niet bekend zijn met deze
instructies, nooit de maaimachine gebruiken.
• Houd iedereen weg uit het gebied waar u de machine
gebruikt, (vooral kinderen) en huisdieren. Stop de
maaimachine als iemand het maaigebied binnenkomt.
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om een
redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd,
kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor bevatten
koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten
ruimte draaien.
• Er kunnen noodlottige ongelukken gebeuren als de
bestuurder van de maaimachine niet alert is op de
aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak
aangetrokken door een maaimachine en maaiactiviteiten. Ga er nooit van uit dat kinderen op de
plaats blijven waar u ze het laatst heeft gezien.
• Houd kinderen weg van de plaats waar gemaaid wordt
en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke
volwassene.
• Let goed op en zet de maaimachine af als kinderen het
maaigebied binnenkomen.
3
• Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het
zicht kunnen belemmeren.
• Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun
eigendommen.
• Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de juiste
bediening en installatie van accessoires. Gebruik
uitsluitend accessoires die de fabrikant heeft
goedgekeurd.
Voor ingebruikname
Gebruiksaanwijzing
• Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
• Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
• Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
• Loop stapvoets; nooit rennen.
• Houd de handgreep stevig omklemd.
• Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit
heuvel op en af.
• Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine
wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken,
draden, botten en andere vreemde voorwerpen.
• Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen.
• Draag geen schoenen met open tenen en loop niet
blootsvoets.
• Draag altijd oogbescherming of een veiligheidsbril die
de ogen geheel afsluit, als u de maaimachine gebruikt.
• Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen:
– Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
speciaal daarvoor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank
of vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt of
heet is.
– Probeer de machine niet te starten als er benzine is
gemorst. Verwijder de machine van de plek waar is
gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of
vonken totdat de benzinedampen volledig zijn
verdwenen.
– Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstof-
tanks en -containers.
– Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
• Vervang defecte geluiddempers.
• Controleer voor gebruik de messen, bevestigingsbouten
en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen
en bouten altijd als complete set om een goede balans te
behouden.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van
richting verandert.
• Maai niet op al te steile hellingen.
• Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine
omkeert of naar u toetrekt.
• Kijk achter u en omlaag, om te zien of er geen kleine
kinderen zijn, voordat u achteruitgaat met de
maaimachine, en ook tijdens die beweging.
• Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat als u de
maaimachine schuin moet houden om oppervlakken
over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u
de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien
of daar weer weghaalt.
• Gebruik de maaimachine nooit met defecte bescherm-
of afdekplaten of zonder dat de beveiligingen, (zoals
veiligheidsschermen en graszakken), op hun plaats
zitten.
• Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
• Schakel de mes- en aandrijfkoppelingen uit voordat u
de motor start.
• Neem bij het starten van de motor zorgvuldig de
instructies in acht en houd uw voeten uit de buurt van
het mes (de messen).
• Houd de maaimachine niet schuin als u de motor
aanzet, behalve als u de machine schuin moet houden
om te starten. Houd de machine in dat geval niet
schuiner dan nodig is, en til alleen de zijde op die het
verst van u verwijderd is.
• Zorg ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als u
de motor start.
• Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
• U mag een maaimachine nooit optillen of dragen terwijl
de motor loopt.
• Let erop dat bij machines met meerdere bladen andere
messen kunnen gaan draaien als u een mes draait.
• Zet de motor af en maakt de bougiekabel los:
– voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
4
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of
daaraan werkzaamheden verricht;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadiging en voer reparaties uit
voordat u de machine opnieuw start en weer in
gebruik neemt; en
• Om brandgevaar te verminderen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de brandstofopslagplaats vrij zijn van gras, bladeren en overtollig
smeervet.
• Controleer de graszak regelmatig op slijtage en
mankementen.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk nakijken).
• Zet de motor af:
– als u de maaimachine achterlaat; en
– voordat u de brandstoftank bijvult.
• Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de
motor is uitgerust met een benzineafsluitklep sluit dan
de brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met maaien.
• Stop het maaimes (de maaimessen) bij het oversteken
van een grindpad, voetpad, of weg.
• Zet de motor af en wacht totdat het mes volledig stil
staat voordat u de graszak verwijdert.
• Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van
alcohol of drugs verkeert.
• Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u
de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de
oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op
problemen.
Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband
met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Als u zich bij een helling ongemakkelijk voelt,
maai die dan liever niet.
• Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
• Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of
dijken. U loopt dan de kans weg te glijden of uw
evenwicht te verliezen.
• Maai niet op nat gras. Dit geeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
Onderhoud en stalling
• Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
• Wees extra voorzichtig als u met benzine omgaat;
benzinedampen zijn explosief.
• Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig of ze goed werken.
• Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere
aangekoekt vuil. Neem gemorste olie of brandstof op.
• Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine
stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de machine
repareren voordat u de motor start.
• Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen,
terwijl de motor loopt.
• Componenten van de graszak zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor
bewegende delen bloot zouden kunnen komen te liggen,
of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd.
Controleer veelvuldig de onderdelen en vervang deze
indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft
aanbevolen.
• De maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden
veroorzaken. Omwikkel het maaimes (de maaimessen)
of draag handschoenen, en wees extra voorzichtig bij
onderhoud aan de maaimessen.
• Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
• Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank, doe
dit dan in de open lucht.
• Om de beste prestaties en een veilig gebruik te
verzekeren, uitsluitend originele Toro-onderdelen en
accessoires gebruiken.
• Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in
goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
• Zorg dat alle moeren, bouten (in het bijzonder de
bevestigingsbouten van het mes) en schroeven goed zijn
vastgedraaid zodat er veilig met de maaimachine kan
worden gewerkt.
• Parkeer de machine nooit in een gebouw waar de
dampen in contact kunnen komen met open vuur of
vonken, terwijl er nog benzine in de tank zit.
• Last de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte stalt.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een A-gewogen equivalente continue
geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder. De
geluidsdruk bedraagt 84 dB(A), gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in
Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn).
5
Geluidsniveau
Trillingsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 97 Lwa,
gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens
procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG
(Geluidrichtlijn) en de wijzigingen daarvan.
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en
bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen
stickers.
93-6655
1. Waarschuwing – Lees de
Gebruikershandleiding
2. De machine kan voorwerpen
uitwerpen – Houd
omstanders op een veilige
afstand van de machine.
.
3. Machine kan voorwerpen
uitwerpen – Zorg ervoor dat
de grasgeleider op zijn
plaats zit.
Deze machine heeft een maximale trillingsniveau van
6,6 m/s op de handen en armen, gebaseerd op metingen bij
identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in
Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn).
4. Handen of voeten kunnen
worden
gesneden/geamputeerd,
maaimes – Blijf uit de buurt
van bewegende onderdelen.
5. Waarschuwing – Zet de
motor af alvorens de
machine te verlaten.
Montage
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van het voertuig.
De handgreep bevestigen
Waarschuwing
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan
bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging
van een of meer kabels veroorzaken. Geknikte,
uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen
veroorzaken, waardoor een onveilige situatie
ontstaat.
• Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
• Let goed op de kabels bij het in- of uitklappen
van de handgreep.
• De maaimachine niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd zijn.
Neem contact op met een erkende Service
Dealer.
1. Leg het bovenste deel van de handgreep op de grond
achter de maaimachine. Het label op de handgreep moet
naar boven zijn gericht en de bedieningskabels moeten
lopen tussen de bevestigingsbeugels van de handgreep.
2. Verwijder de vier handgreepbouten (twee bouten
hebben een platte kop en de andere twee hebben een
geprofileerde kop die past in de handgreep) en de
knoppen uit het onderste deel van handgreep (Fig. 2).
1
2
3
4
m-4272
Figuur 2
1. Knop (2)
2. Onderste deel van
handgreep
3. Platte handgreepbout (2)
4. Steunbeugel
6
3. Zwenk het onderste deel van de handgreep naar
achteren en de steunbeugels omhoog en houd de
beugels recht voor de gaten in het onderste deel van de
handgreep (Fig. 2).
4. Bevestig het onderste deel van de handgreep aan de
steunbeugels met de twee platte handgreepbouten en
twee knoppen. Gebruik hierbij de gaten voor de
hoogte-instelling op de beugel om de handgreep in te
stellen op de hoogte die u het meest comfortabel vindt
(Fig. 2).
Het startkoord plaatsen
Trek het startkoord door de koordgeleider op de handgreep
(Fig. 4).
Opmerking: U kunt de hoogte van de handgreep instellen
door elke handgreepbout en knop in een van de andere
gaten in de steunbeugel te plaatsen.
5. Schuif de uiteinden van het bovenste deel van de
handgreep op het onderste deel van de handgreep zodat
beide delen in elkaar vallen (Fig. 3).
2
1
3
4
5
m-4204
Figuur 3
1. Knoppen
2. Geprofileerde
handgreepbout (2)
3. Bovenste deel van
handgreep
4. Onderste deel van
handgreep
5. Kabels
6. Zorg ervoor dat de kabels onder en achter het onderste
deel van de handgreep lopen, zoals wordt getoond in
Figuur 3.
2
1
210
Figuur 4
1. Koordgeleider2. Startkoord
De afsluiter van de
afvoertunnel monteren
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Open het afvoerdeurtje door dit naar achteren te
bewegen (Fig. 5).
1
2
7. Bevestig het bovenste deel van de handgreep aan het
onderste deel van de handgreep met behulp van de twee
geprofileerde handgreepbouten en de twee knoppen
(Fig. 3).
1914
Figuur 5
1. Handgreep afvoerdeurtje2. Afsluiter van afvoertunnel
3. Houd de handgreep van het afvoerdeurtje vast om te
voorkomen dat het veerdeurtje dichtslaat terwijl u de
afsluiter van de afvoertunnel monteert.
4. Draai de afsluiter een stukje naar rechts als u deze
monteert (Fig. 5).
Opmerking: Let erop dat de pijl op de sticker van de
afsluiter omhoog wijst.
7
5. Druk de afsluiter helemaal naar binnen totdat de
veerklem op de onderkant van de afsluiter vastklikt op
zijn plaats (Fig. 6).
1
1915
Olie bijvullen gaat als volgt:
1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 7).
3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en
eruit te trekken.
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok helemaal in de vulbuis, en haal hem er
weer uit.
Opmerking: Voor een correcte aflezing van het oliepeil is
het belangrijk dat de stok helemaal omlaag in de buis gaat.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Fig. 7).
Figuur 6
1. Veerklem
6. Laat de handgreep van het afvoerdeurtje los om de
bovenkant van de afsluiter vast te zetten.
Voor ingebruikname
Carter met olie vullen
Het carter kan 0,59 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend
hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30, met onderhoudsclassificatie SF, SG, SH of SJ van het American
Petroleum Institute (API).
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil tussen de
markeringen Add (bijvullen) en Full (vol) op de peilstok
staat (Fig. 7).
3
2
4
7. Als het peil onder de Add (bijvullen)-markering op de
peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de
vulopening zodat het peil de Full (vol)-markering op de
peilstok bereikt.
Belangrijk Giet niet te veel olie in het carter; als de
motor daarna gaat lopen, ontstaat schade aan de motor. Tap
de overtollige olie af totdat het oliepeil weer op de Full
(vol)-markering staat.
8. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop rechtsom
totdat deze goed vast zit.
De brandstoftank vullen met
benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije
benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te zorgen
dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer benzine
aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen zult
gebruiken. Loodvrije benzine verbrandt schoner, verlengt
de levensduur van de motor en zorgt ervoor dat de motor
goed start. U mag ook gelode benzine gebruiken als er geen
loodvrije benzine verkrijgbaar is.
Belangrijk Meng nooit olie door de benzine.
1. Peilstok
2.
Bijvullen
3.
Vol
markering
5
markering
Figuur 7
4. Dop van brandstoftank
5. Bougiekabel
1
Belangrijk Nooit methanol, benzine die methanol
bevat, gasohol met meer dan 10% ethanol, superbenzine of
wasbenzine gebruiken, omdat deze het brandstofsysteem
van de motor kunnen beschadigen.
Belangrijk Gebruik nooit benzine die ouder is dan
30 dagen.
1626
8
Loading...
+ 16 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.