Toro 20781 Operator's Manual [nl]

Form No. 3328-697
53 cm Super Recycler
Loopmaaimachine
Modelnr. 20781—Serienr. 230000001 en hoger
Gebruikershandleiding
Vertaling van de oorspronkelijke versie (NL)
Dit vonkontstekingssysteem is in overeenstemming met de Canadese ICES-002.
Inhoud
Blz.
Inleiding 2. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheid 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Algemene veiligheidsregels i.v.m.
de maaimachine 3. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsdruk 5. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Geluidsniveau 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Trillingsniveau 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Veiligheids- en instructiestickers 6. . . . . . . . . . . . .
Montage 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De handgreep bevestigen 6. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het startkoord plaatsen 7. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De afsluiter van de afvoertunnel monteren 7. . . . .
Voor ingebruikname 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Carter met olie vullen 8. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De brandstoftank vullen met benzine 8. . . . . . . . . .
Onderhoudsschema raadplegen 9. . . . . . . . . . . . . .
Gebruiksaanwijzing 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bedieningsorganen 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor starten 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motor afzetten 10. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zelfaandrijving gebruiken 10. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaihoogte instellen 11. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
De graszak gebruiken 12. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Tips voor bediening en gebruik 13. . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud 15. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aanbevolen onderhoudsschema 15. . . . . . . . . . . . . .
Motoroliepeil controleren 16. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderkant van de maaikast reinigen 16. . . . . . . . . .
De afvoertunnel en de afsluiter reinigen 17. . . . . . .
Luchtfilter vervangen 17. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van de bougie 17. . . . . . . . . . . . . . . . . .
De kabel van de zelfaandrijving afstellen 18. . . . . . .
De wielen smeren 18. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Motorolie verversen 19. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van het maaimes 19. . . . . . . . . . . . . . . .
Ruimte onder de drijfriemkap reinigen 21. . . . . . . .
Het koelsysteem reinigen 21. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Benzine aftappen uit de brandstoftank 21. . . . . . . . .
Stalling 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het brandstofsysteem gebruiksklaar maken 22. . . . .
De motor gebruiksklaar maken 22. . . . . . . . . . . . . .
Algemene informatie 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Na de stalling 22. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2003 - The Toro Company 8111 Lyndale Avenue South Bloomington, MN 55420-1196
Blz.
Accessoires 23. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Storingen, oorzaak en remedie 23. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Inleiding
Lees deze handleiding zorgvuldig, zodat u weet hoe u het voertuig op de juiste wijze kunt gebruiken en onderhouden. De informatie in deze handleiding kan u en anderen helpen om letsel en schade te voorkomen. Hoewel Toro veilige producten ontwerpt en fabriceert, blijft u verantwoordelijk voor het juiste en veilige gebruik van het voertuig.
Als u service, originele Toro-onderdelen of aanvullende informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een erkende Toro-dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje met het modelnummer en het serienummer van het product is aangegeven op Figuur 1.
1
2302
Figuur 1
1. Locatie van het modelnummer en het serienummer
U kunt het modelnummer en het serienummer noteren in de ruimte hieronder:
Modelnr.:
Serienr.:
In deze handleiding is een systeem gebruikt om mogelijke gevaren aan te duiden en u te attenderen op bijzondere aan­wijzingen om lichamelijk (mogelijk do delijk ) letsel van u en anderen te voorkomen. De termen Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig duiden de mate van het risico aan. Ga als regel altijd voorzichtig te werk.
Gevaar duidt op een zeer gevaarlijke situatie die ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg zal hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
W aarschuwing duidt op een gevaarlijke situatie die ern stig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Gedrukt in de VS
2
Voorzichtig duidt op een gevaarlijke situatie die licht letsel tot gevolg kan hebben wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen.
Er worden in deze handleiding nog twee woorden gebruikt om u op belangrijke informatie te wijzen. Belangrijk attendeert u op bijzondere technische informatie en
Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw bijzondere aandacht verdient.
Veiligheid
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om een redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
Het is van essentieel belang dat u of elke andere gebruiker van de maaimachine eerst de handleiding leest en begrijpt alvorens de machine in gebruik te nemen. Hierdoor worden maximale veiligheid, de beste maairesultaten en inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om uw attent te maken op mogelijk risico’s op lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk letsel te voorkomen.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies houden.
Algemene veiligheidsregels i.v.m. de maaimachine
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte draaien.
Het is van essentieel belang dat u of elke andere gebruiker van de maaimachine eerst de handleiding leest en begrijpt alvorens de machine in gebruik te nemen. Hierdoor worden maximale veiligheid, de beste maairesultaten en inzicht in het product verkregen.
Dit is het veiligheidssymbool. Het wordt gebruikt
om uw attent te maken op mogelijk risico’s op lichamelijk letsel. Houd u aan alle veiligheidsberichten bij dit symbool teneinde lichamelijk of zelfs dodelijk letsel te voorkomen.
Onjuist gebruik of onderhoud van de maaimachine kan letsel veroorzaken. Om het risico van letsel te verminderen, moet u zich aan de veiligheidsinstructies houden.
Veiligheid
Navolgende instructies zijn afgeleid van ANSI/OPEI-norm B71.1—1998 en ISO-norm 5395:1990(E). Informatie of terminologie die specifiek voor Toro-maaimachines geldt, staat tussen haakjes.
Deze maaimachine kan handen en voeten afsnijden en voorwerpen uitwerpen. Als u de hierna beschreven veiligheidsinstructies niet opvolgt, kan dat ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Instructie
Lees deze handleiding aandachtig door. Zorg ervoor dat
u vertrouwd raakt met de bedieningsorganen en weet hoe u ze moet gebruiken, voordat u de maaimachine start.
Laat kinderen nooit de maaimachine gebruiken.
Plaatselijke voorschriften kunnen nadere eisen stellen aan de leeftijd van de degene die met de machine werkt.
Laat volwassen personen die niet bekend zijn met deze
instructies, nooit de maaimachine gebruiken.
Houd iedereen weg uit het gebied waar u de machine
gebruikt, (vooral kinderen) en huisdieren. Stop de maaimachine als iemand het maaigebied binnenkomt.
Toro heeft deze maaimachine ontwikkeld en getest om een redelijke mate van gebruiksveiligheid te bieden; maar
indien de volgende instructies niet worden nageleefd, kan dit leiden tot lichamelijk letsel.
Waarschuwing
De uitlaatgassen van de motor bevatten koolmonoxide, een reukloos, dodelijk gif.
Laat de motor niet binnenshuis of in een afgesloten ruimte draaien.
Er kunnen noodlottige ongelukken gebeuren als de
bestuurder van de maaimachine niet alert is op de aanwezigheid van kinderen. Kinderen worden vaak aangetrokken door een maaimachine en maai­activiteiten. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats blijven waar u ze het laatst heeft gezien.
Houd kinderen weg van de plaats waar gemaaid wordt
en plaats ze onder toezicht van een verantwoordelijke volwassene.
Let goed op en zet de maaimachine af als kinderen het
maaigebied binnenkomen.
3
Wees extra voorzichtig bij het naderen van blinde
hoeken, struiken, bomen, en andere objecten die het zicht kunnen belemmeren.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor
ongevallen of schade aan andere personen of hun eigendommen.
Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor de juiste
bediening en installatie van accessoires. Gebruik uitsluitend accessoires die de fabrikant heeft goedgekeurd.
Voor ingebruikname
Gebruiksaanwijzing
Laat de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
Zorg dat u op hellingen altijd stevig staat.
Loop stapvoets; nooit rennen.
Houd de handgreep stevig omklemd.
Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit
heuvel op en af.
Inspecteer grondig het terrein waar u de maaimachine
wilt gebruiken, en verwijder alle stenen, stokken, draden, botten en andere vreemde voorwerpen.
Draag tijdens het maaien altijd een lange broek en
stevige schoenen.
Draag geen schoenen met open tenen en loop niet
blootsvoets.
Draag altijd oogbescherming of een veiligheidsbril die
de ogen geheel afsluit, als u de maaimachine gebruikt.
Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen: – Bewaar brandstof uitsluitend in tanks of blikken die
speciaal daarvoor bedoeld zijn.
– Vul de brandstoftank nooit binnenshuis; tijdens het
bijvullen niet roken.
– Vul zo nodig brandstof bij voordat u de motor
aanzet. Verwijder nooit de dop van de brandstoftank of vul nooit benzine bij wanneer de motor loopt of heet is.
– Probeer de machine niet te starten als er benzine is
gemorst. Verwijder de machine van de plek waar is gemorst, en voorkom elke vorm van open vuur of vonken totdat de benzinedampen volledig zijn verdwenen.
– Doe steeds de dop weer zorgvuldig op brandstof-
tanks en -containers.
– Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank,
doe dit dan in de open lucht.
Vervang defecte geluiddempers.
Controleer voor gebruik de messen, bevestigingsbouten
en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of beschadiging. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten altijd als complete set om een goede balans te behouden.
Ga zeer voorzichtig te werk als u op een heuvel van
richting verandert.
Maai niet op al te steile hellingen.
Ga zeer voorzichtig te werk als u de maaimachine
omkeert of naar u toetrekt.
Kijk achter u en omlaag, om te zien of er geen kleine
kinderen zijn, voordat u achteruitgaat met de maaimachine, en ook tijdens die beweging.
Zorg ervoor dat het mes (of de messen) stilstaat als u de
maaimachine schuin moet houden om oppervlakken over te steken die niet met gras zijn begroeid, en als u de machine naar het terrein brengt waar u moet maaien of daar weer weghaalt.
Gebruik de maaimachine nooit met defecte bescherm-
of afdekplaten of zonder dat de beveiligingen, (zoals veiligheidsschermen en graszakken), op hun plaats zitten.
Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
Schakel de mes- en aandrijfkoppelingen uit voordat u
de motor start.
Neem bij het starten van de motor zorgvuldig de
instructies in acht en houd uw voeten uit de buurt van het mes (de messen).
Houd de maaimachine niet schuin als u de motor
aanzet, behalve als u de machine schuin moet houden om te starten. Houd de machine in dat geval niet schuiner dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van u verwijderd is.
Zorg ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als u
de motor start.
Houd uw handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening.
U mag een maaimachine nooit optillen of dragen terwijl
de motor loopt.
Let erop dat bij machines met meerdere bladen andere
messen kunnen gaan draaien als u een mes draait.
Zet de motor af en maakt de bougiekabel los:
– voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
4
– voordat u de maaimachine controleert, reinigt of
daaraan werkzaamheden verricht;
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de
maaimachine op beschadiging en voer reparaties uit voordat u de machine opnieuw start en weer in gebruik neemt; en
Om brandgevaar te verminderen moet de motor, de
geluiddemper, het accucompartiment, en de brandstof­opslagplaats vrij zijn van gras, bladeren en overtollig smeervet.
Controleer de graszak regelmatig op slijtage en
mankementen.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen
(onmiddellijk nakijken).
Zet de motor af:
– als u de maaimachine achterlaat; en – voordat u de brandstoftank bijvult.
Neem gas terug terwijl de motor uitloopt, en als de
motor is uitgerust met een benzineafsluitklep sluit dan de brandstoftoevoer af nadat u klaar bent met maaien.
Stop het maaimes (de maaimessen) bij het oversteken
van een grindpad, voetpad, of weg.
Zet de motor af en wacht totdat het mes volledig stil
staat voordat u de graszak verwijdert.
Gebruik de maaimachine niet als u onder invloed van
alcohol of drugs verkeert.
Als de maaimachine abnormaal begint te trillen, moet u
de motor afzetten en onmiddellijk nagaan wat de oorzaak daarvan is. Trillingen duiden meestal op problemen.
Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan ontstaan. Als u zich bij een helling ongemakkelijk voelt, maai die dan liever niet.
Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar.
Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels of
dijken. U loopt dan de kans weg te glijden of uw evenwicht te verliezen.
Maai niet op nat gras. Dit geeft weinig steun, zodat er
kans op wegglijden is.
Onderhoud en stalling
Vervang versleten of beschadigde onderdelen.
Wees extra voorzichtig als u met benzine omgaat;
benzinedampen zijn explosief.
Knoei nooit met de veiligheidsvoorzieningen.
Controleer regelmatig of ze goed werken.
Houd de machine vrij van gras, bladeren of andere
aangekoekt vuil. Neem gemorste olie of brandstof op.
Als u een voorwerp raakt, moet u de maaimachine
stoppen en inspecteren. Indien nodig moet u de machine repareren voordat u de motor start.
Probeer nooit de hoogte van de wielen af te stellen,
terwijl de motor loopt.
Componenten van de graszak zijn onderhevig aan
slijtage, beschadiging en achteruitgang, waardoor bewegende delen bloot zouden kunnen komen te liggen, of voorwerpen kunnen worden weggeslingerd. Controleer veelvuldig de onderdelen en vervang deze indien nodig door onderdelen die de fabrikant heeft aanbevolen.
De maaimessen zijn scherp en kunnen snijwonden
veroorzaken. Omwikkel het maaimes (de maaimessen) of draag handschoenen, en wees extra voorzichtig bij onderhoud aan de maaimessen.
Verander nooit de snelheidsinstellingen van de motor.
Als u brandstof moet aftappen uit de brandstoftank, doe
dit dan in de open lucht.
Om de beste prestaties en een veilig gebruik te
verzekeren, uitsluitend originele Toro-onderdelen en accessoires gebruiken.
Zorg ervoor dat de veiligheids- en instructiestickers in
goede staat zijn en vervang ze indien nodig.
Zorg dat alle moeren, bouten (in het bijzonder de
bevestigingsbouten van het mes) en schroeven goed zijn vastgedraaid zodat er veilig met de maaimachine kan worden gewerkt.
Parkeer de machine nooit in een gebouw waar de
dampen in contact kunnen komen met open vuur of vonken, terwijl er nog benzine in de tank zit.
Last de motor afkoelen voordat u de maaimachine in
een afgesloten ruimte stalt.
Geluidsdruk
Deze machine oefent een A-gewogen equivalente continue geluidsdruk uit op het gehoor van de bestuurder. De geluidsdruk bedraagt 84 dB(A), gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn).
5
Geluidsniveau
Trillingsniveau
Deze machine heeft een geluidsniveau van 97 Lwa, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 2000/14/EG (Geluidrichtlijn) en de wijzigingen daarvan.
Veiligheids- en instructiestickers
Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers.
93-6655
1. Waarschuwing – Lees de
Gebruikershandleiding
2. De machine kan voorwerpen uitwerpen – Houd omstanders op een veilige afstand van de machine.
.
3. Machine kan voorwerpen uitwerpen – Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit.
Deze machine heeft een maximale trillingsniveau van 6,6 m/s op de handen en armen, gebaseerd op metingen bij identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in Richtlijn 98/37/EG (Machinerichtlijn).
4. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geamputeerd, maaimes – Blijf uit de buurt van bewegende onderdelen.
5. Waarschuwing – Zet de motor af alvorens de machine te verlaten.
Montage
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van het voertuig.
De handgreep bevestigen
Waarschuwing
Onjuist in- of uitklappen van de handgreep kan bekneld raken, uitrekken of andere beschadiging van een of meer kabels veroorzaken. Geknikte, uitgerekte of beschadigde kabels kunnen storingen veroorzaken, waardoor een onveilige situatie ontstaat.
Bekneld raken, uitrekken of andere
beschadiging van de kabels voorkomen.
Let goed op de kabels bij het in- of uitklappen
van de handgreep.
De maaimachine niet gebruiken als één of meer
kabels geknikt, uitgerekt of beschadigd zijn. Neem contact op met een erkende Service Dealer.
1. Leg het bovenste deel van de handgreep op de grond
achter de maaimachine. Het label op de handgreep moet naar boven zijn gericht en de bedieningskabels moeten lopen tussen de bevestigingsbeugels van de handgreep.
2. Verwijder de vier handgreepbouten (twee bouten
hebben een platte kop en de andere twee hebben een geprofileerde kop die past in de handgreep) en de knoppen uit het onderste deel van handgreep (Fig. 2).
1
2
3
4
m-4272
Figuur 2
1. Knop (2)
2. Onderste deel van handgreep
3. Platte handgreepbout (2)
4. Steunbeugel
6
3. Zwenk het onderste deel van de handgreep naar
achteren en de steunbeugels omhoog en houd de beugels recht voor de gaten in het onderste deel van de handgreep (Fig. 2).
4. Bevestig het onderste deel van de handgreep aan de
steunbeugels met de twee platte handgreepbouten en twee knoppen. Gebruik hierbij de gaten voor de hoogte-instelling op de beugel om de handgreep in te stellen op de hoogte die u het meest comfortabel vindt (Fig. 2).
Het startkoord plaatsen
Trek het startkoord door de koordgeleider op de handgreep (Fig. 4).
Opmerking: U kunt de hoogte van de handgreep instellen door elke handgreepbout en knop in een van de andere gaten in de steunbeugel te plaatsen.
5. Schuif de uiteinden van het bovenste deel van de
handgreep op het onderste deel van de handgreep zodat beide delen in elkaar vallen (Fig. 3).
2
1
3
4
5
m-4204
Figuur 3
1. Knoppen
2. Geprofileerde handgreepbout (2)
3. Bovenste deel van handgreep
4. Onderste deel van handgreep
5. Kabels
6. Zorg ervoor dat de kabels onder en achter het onderste
deel van de handgreep lopen, zoals wordt getoond in Figuur 3.
2
1
210
Figuur 4
1. Koordgeleider 2. Startkoord
De afsluiter van de afvoertunnel monteren
1. Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende delen
tot stilstand gekomen zijn.
2. Open het afvoerdeurtje door dit naar achteren te
bewegen (Fig. 5).
1
2
7. Bevestig het bovenste deel van de handgreep aan het
onderste deel van de handgreep met behulp van de twee geprofileerde handgreepbouten en de twee knoppen (Fig. 3).
1914
Figuur 5
1. Handgreep afvoerdeurtje 2. Afsluiter van afvoertunnel
3. Houd de handgreep van het afvoerdeurtje vast om te
voorkomen dat het veerdeurtje dichtslaat terwijl u de afsluiter van de afvoertunnel monteert.
4. Draai de afsluiter een stukje naar rechts als u deze
monteert (Fig. 5). Opmerking: Let erop dat de pijl op de sticker van de
afsluiter omhoog wijst.
7
5. Druk de afsluiter helemaal naar binnen totdat de
veerklem op de onderkant van de afsluiter vastklikt op zijn plaats (Fig. 6).
1
1915
Olie bijvullen gaat als volgt:
1. Zet de maaimachine op een horizontaal oppervlak.
2. Maak de omgeving van de peilstok schoon (Fig. 7).
3. Verwijder de peilstok door de dop linksom te draaien en
eruit te trekken.
4. Veeg de peilstok met een schone doek schoon.
5. Steek de peilstok helemaal in de vulbuis, en haal hem er
weer uit.
Opmerking: Voor een correcte aflezing van het oliepeil is het belangrijk dat de stok helemaal omlaag in de buis gaat.
6. Lees het oliepeil af van de peilstok (Fig. 7).
Figuur 6
1. Veerklem
6. Laat de handgreep van het afvoerdeurtje los om de
bovenkant van de afsluiter vast te zetten.
Voor ingebruikname
Carter met olie vullen
Het carter kan 0,59 liter olie bevatten. Gebruik uitsluitend hoogwaardige reinigingsolie, type SAE 30, met onder­houdsclassificatie SF, SG, SH of SJ van het American Petroleum Institute (API).
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil tussen de markeringen Add (bijvullen) en Full (vol) op de peilstok staat (Fig. 7).
3
2
4
7. Als het peil onder de Add (bijvullen)-markering op de
peilstok staat, giet dan langzaam net genoeg olie in de vulopening zodat het peil de Full (vol)-markering op de peilstok bereikt.
Belangrijk Giet niet te veel olie in het carter; als de
motor daarna gaat lopen, ontstaat schade aan de motor. Tap de overtollige olie af totdat het oliepeil weer op de Full (vol)-markering staat.
8. Steek de peilstok in de vulbuis en draai de dop rechtsom
totdat deze goed vast zit.
De brandstoftank vullen met benzine
Gebruik voor de beste resultaten schone, verse, loodvrije benzine met een octaangetal van 87 of hoger. Om te zorgen dat de benzine voldoende vers is, moet u niet meer benzine aanschaffen dan u naar verwachting in 30 dagen zult gebruiken. Loodvrije benzine verbrandt schoner, verlengt de levensduur van de motor en zorgt ervoor dat de motor goed start. U mag ook gelode benzine gebruiken als er geen loodvrije benzine verkrijgbaar is.
Belangrijk Meng nooit olie door de benzine.
1. Peilstok
2.
Bijvullen
3.
Vol
markering
5
markering
Figuur 7
4. Dop van brandstoftank
5. Bougiekabel
1
Belangrijk Nooit methanol, benzine die methanol
bevat, gasohol met meer dan 10% ethanol, superbenzine of wasbenzine gebruiken, omdat deze het brandstofsysteem van de motor kunnen beschadigen.
Belangrijk Gebruik nooit benzine die ouder is dan
30 dagen.
1626
8
+ 16 hidden pages