Suunto VYTEC DS User Manual [nl]

Page 1
NL
SUUNTO
VYTEC DS
HANDLEIDING
Page 2
REFERENTIE
Waarschuwing voor te hoge
Stijgsnelheid (SLOW)
Staafgrafiek:
Veiligheidsstop Waarschuwing
Veiligheidsstop Aanduiding
Maximum Diepte
Plafonddiepte bij Decompressiestop
Diepte van Verplichte Veiligheidsstop
Gemiddelde Diepte in het Logboek
Partiële Zuurstofdruk
AM/PM Aanduiding
- Stijgsnelheidsmeter
- Batterijspanningsmeter
- Logboekpagina-indicator
Huidige tijd, Oppervlakte-interval
Tijd van Vliegverbod
Resterende Geen-
decompressielimiet
Totaal Benodigde Opstijgtijd
Lengte van Veiligheidsstop
De Smart Knop:
- Activatering
- Displayverlichting
- Gasmengsel Wisselen
- Bediening van Menufuncties
Smart Knop Functie-
indicator
Waarschuwing voor Lage
Duiktijd
Tijd
Maand, Dag
Batterijspanning
Dagelijks-/Duiktijd-/Diepte-Alarm
Indicator
Alternatieve Displays
Scrollknop (waarde verkleinen, afdalen)
Attentiesymbool
Pijlen:
- Decompressiestop nabij het Plafond
- Verplichte Veiligheidsstop Zone
- Aanbevolen op te Stijgen
- Verplicht Afdalen
Bookmark Symbool
Huidige Diepte /
Duikteller
Staafgrafiek:
Symbool voor Vliegverbod
- Functie-indicator
- Consumed Bottom Time
- Oxygen Limit Fraction
Resterende luchttijd /
Zuurstofpercentage in de
Nitrox Modus
Flesdruk
Persoonlijke
Instelling
Hoogte-instelling
Indicator voor Ontvangst
van Flesdrukgegevens
Temperatuur
Dag van de Week
Scrollknop (waarde vergroten, opstijgen)
Duikplannerknop
Indicatoren van de
Scrollknoppen
Page 3
BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een gearceerd kader geplaatst. Er zijn drie waarschuwingen gebruikt, ge­rangschikt naar belang.
WAARSCHUWING
– wordt gebruikt om een situatie of handeling aan
te duiden die tot ernstige verwondingen of de dood kan leiden.
PAS OP – wordt gebruikt om een situatie of handeling aan
te duiden die kan leiden tot schade aan het product.
LET OP – wordt gebruikt om belangrijke informatie aan te
duiden
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbe­houden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk geko­pieerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, Vytec DS, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd, Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Bubble Gradient Mo­del), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logo’s zijn geregistreerde of ongeregistreerde handelsmerken van SUUNTO. Alle rechten voorbehouden.
Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V. Aan kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkom­stig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC en Personal Protective Equipment Richtlijn 89/686/EEC is goedgekeurd. SUUNTO duikinstru­menten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.
FIOH, Laajaniityntie 1, FIN-01620 Vantaa, Finland, geregistreerd testbu­reau nr. 0403 heeft deze apparatuur getest conform de EC richtlijnen.
EN250 Ademhalingsbeschermende apparatuur – open circuit perslucht duikapparatuur – vereisten, tests en markering.
1
Page 4
PrEN 13319
PrEN13319 «Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde diepte­en tijdmeetinstrumenten – Functionele- en veiligheidseisen, testmetho­den» is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De Vytec DS is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyj’s Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas ISO-9001 gecertifi ceerd (Quality Certifi cate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj wijst alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of scha­de als gevolg van het gebruik van dit product nadrukkelijk van de hand.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspe­cifi caties van de Vytec DS zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1, «Voor uw veiligheid». Zorg ervoor dat u het gebruik, de displays en de beperkingen van de Vytec DS begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product en het niet opvolgen van aanwijzingen, kan dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers zijn ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professio­neel duiken houdt over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto het gebruik van deze duikcomputers af voor beroepsmatig gebruik.
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MA­KEN VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan er­toe leiden dat de duiker fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
2
Page 5
WAARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRES­SIE-ZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of zuurstof­vergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT U STERK AAN OM UW MAXIMUM DIEPTE TE BEPERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE BEREKEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O2% EN DE MAXIMALE PO2 VAN 1.4 BAR.
WAARSCHUWING!
DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN, WORDEN STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AAN­GEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN DIENT U UW OPSTIJGING TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIE­STOP TE MAKEN. Let op de naar boven wijzende pijl op het display.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back­up instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschik­king hebben en over de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na of de Vytec DS correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste zuurstofpercentage. Als de com­puter zich nog in de Data Transfer Mode bevindt, MOET u deze voor de duik handmatig uitschakelen!
3
Page 6
WAARSCHUWING!
U DIENT NIET NAAR GROTERE HOOGTEN TE REIZEN ZOLANG DE COMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTIVEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RES­TERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by stand. 2 uur hierna wordt het stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte. Lees de aanbevelingen van het Diver’s Alert Network (DAN) in hoofdstuk 3.6.3. «Vliegen na het duiken». Wees u ervan bewust dat er geen enkele regel of procedure is die het risico van decompressieziekte als gevolg van vliegen na het duiken geheel uitsluit.
WAARSCHUWING!
EEN VYTEC DS MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt worden! De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing zijn op de gebruiker als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofi e- len die een computer gebruikt voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profi elen die de duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende een (deel van een) duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende herhalings­duiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt binnen 4 dagen voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
WAARSCHUWING!
STEL DE OPTIONELE FLESDRUKZENDER NIET BLOOT AAN GASMENGELS MET EEN ZUURSTOFPERCENTAGE VAN MEER DAN 40%. Verrijkte lucht met een hoger zuurstofpercentage brengt een groot brand- en explosiegevaar met zich mee.
WAARSCHUWING!
DUIK NIET MET EEN NITROXFLES WAARVAN U NIET PERSOON­LIJK HET ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD! Het nalaten om het O2% te controleren en de juiste waarde in de duikcom­puter in te geven zal leiden tot incorrecte duikplanningsgegevens.
4
Page 7
WAARSCHUWING!
DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP HELE PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUUR­STOFPERCENTAGES NOOIT OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld 31,8% zuurstof ingegeven worden als 31%. Omhoog afronden leidt ertoe dat de stikstofpercentages waarop de computer zijn berekenin­gen baseert te laag worden, wat van invloed is op de geen-decom­pressielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstof-berekeningen van de computer conservatiever oftewel behoudender te maken, dient u een lagere maximale PO
instelling te kiezen.
2
WAARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Ver­zuimen de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven 300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg. Deze computer is niet geschikt voor het maken van duiken boven 3000 m (10’000 ft) boven zeeniveau. Duiken op grotere hoog­ten zal het risico van decompressieziekte sterk vergroten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn die de kans op decompressieziekte vergroten. Het nalaten van het kiezen van de juiste persoonlijke instelling kan leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.
OPMERKING!
Het is niet mogelijk om tussen de Air, Nitrox en Gauge modus te scha­kelen voordat de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) nul minuten is.
Er is één uitzondering: U kunt de computer binnen deze periode in de Nitrox modus zetten wanneer u eerder een duik in de Air modus heeft gemaakt. Wanneer u van plan bent om zowel duiken met Nitrox als met perslucht te maken binnen dezelfde serie herhalingsduiken, kunt u het beste direct de Vytec DS in de Nitrox modus zetten: dan hoeft u alleen het gebruikte gasmengsel voor iedere duik in te stellen.
Na een duik in de Gauge modus is de tijd van het vliegverbod altijd 48 uur.
5
Page 8
INHOUDSOPGAVE
1. INTRODUCTIE ..................................................................................................8
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT ...................................................................9
1.1.1. NOODOPSTIJGINGEN ....................................................................9
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers ...................................................10
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid ....................................................10
2. BEKEND RAKEN MET DE VYTEC DS ...........................................................10
2.1. FUNCTIES ................................................................................................10
2.2. DRUKKNOPPEN ......................................................................................11
2.3. WATERCONTACTEN ...............................................................................12
2.4. DRAADLOZE FLESDRUKVERZENDING ................................................13
2.4.1. Monteren van de Zender ................................................................13
2.4.2. Koppeling en Codering ...................................................................14
2.4.3. Gegevensoverdracht ......................................................................15
3. DUIKEN MET DE VYTEC DS ..........................................................................17
3.1. VOOR DE DUIK........................................................................................17
3.1.1. Activering en Controle Vooraf .........................................................17
3.1.2. Batterijspanningsindicator en Batterijspanningswaarschuwing ......18
3.1.2.2. Batterijspanning van de Zender ........................................20
3.1.3. Duikplanning [PLAN] ......................................................................20
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen ............................21
3.2. VEILIGHEIDSSTOPS ..............................................................................21
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop ............................................................21
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop ...............................................................22
3.2.3. Deep Stops .....................................................................................23
3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT .....................................................................23
3.3.1. Primaire duikgegevens ...................................................................23
3.3.2. Aandachtspunten ............................................................................24
3.3.3. Flesdrukgegevens ..........................................................................25
3.3.4. Verbruikte Bodemtijd (CBT; Consumed Bottom Time) ...................25
3.3.5. Stijgsnelheidsmeter ........................................................................26
3.3.6. Veiligheidsstops en Deep Stops .....................................................27
3.3.7. Decompressieduiken ......................................................................30
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT ..........................................................31
3.4.1. Voor de Duik ...................................................................................31
3.4.2. Zuurstofdisplays .............................................................................33
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF) ..........................................................34
3.4.4. Gasmengsel wisselen, ademen van verschillende gassen ............34
3.5. GAUGE MODUS ......................................................................................36
3.6. AAN DE OPPERVLAKTE .........................................................................36
3.6.1. Oppervlakte-interval .......................................................................36
3.6.2. Duiknummering ..............................................................................37
3.6.3. Vliegen na het duiken .....................................................................38
6
Page 9
3.7. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN.............................39
3.8. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE INSTELLINGEN ..................41
3.8.1. Hoogte-instellingen .........................................................................41
3.8.2. Persoonlijke instellingen .................................................................41
3.9. FOUTMELDINGEN...................................................................................43
4. MENUFUNCTIES .........................................................................................44
4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT [1 MEMORY] .46
4.1.1. Logboek en Duikprofi elgeheugen [1 LOGBOOK] ...........................46
4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY] ...............................................49
4.1.3. Gegevensoverdracht en PC-Interface ............................................50
4.2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL] ..................................................................52
4.2.1. Duiksimulator [1 SIMDIVE] .............................................................52
4.2.2. Duikplanner [SIMPLAN] .................................................................52
4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN......................................................................53
4.3.1.1. Persoonlijke en hoogte-instellingen [1 AdJMODE] ............53
4.3.1.2. Duiktijdalarm instellen [2 d ALARM] ..................................54
4.3.1.3. Maximum diepte-alarm [3 MAXDPTH] ..............................54
4.3.1.4. Nitrox/zuurstofi nstellingen [4 NITROX] .............................55
4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME] .............................................................56
4.3.2.1. Tijd instellen [1 AdJ TIME] .................................................56
4.3.2.2. Datum instellen [2 AdJ DATE] ...........................................56
4.3.2.3. Instellen van de wekker [3 T ALARM] ...............................56
4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF] .........................................57
4.3.3.1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT] ........................57
4.3.3.2. Eenhedenstelsel kiezen [2 UNITS] ...................................57
4.3.3.3. Flesdrukzender Instellingen [3 HP] ..................................57
4.3.3.4. Opname-interval instellen [4 REC] ....................................57
4.3.3.5. Berekeningsmodel kiezen [2 MODEL] ..............................57
5. ZORG EN ONDERHOUD ................................................................................58
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE ..................................................................58
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER ...............................................................58
5.3. ONDERHOUD .........................................................................................59
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID ...............................................60
5.5. BATTERIJEN VERVANGEN .....................................................................60
5.5.2. Batterij van de fl esdrukzender vervangen ......................................64
6. TECHNISCHE INFORMATIE ...........................................................................66
6.1. WERKINGSPRINCIPES ...........................................................................66
6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL, SUUNTO RGBM ..................68
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING .................................................................69
6.4. SPECIFICATIES .......................................................................................70
7. GARANTIEBEPALINGEN ................................................................................73
8. SUUNTOSPORTS.COM ..................................................................................74
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST.................................................................77
7
Page 10
1. INTRODUCTIE
Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO Vytec DS duikcomputer. De Vytec DS is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en mogelijkheden in één geavanceerd instrument. De Vytec DS is voorzien van veel nieuwe functies die u in geen enkele andere duikcomputer vindt, zoals de mogelijkheid om van gasmengsel te wisselen en de optionele draadloze fl esdrukzender. Alle functies van de computer zijn eenvoudig met drukknoppen te bedienen. Het display is geoptimaliseerd voor iedere duikmodus. Deze compacte, geavanceerde luchtgeïntegreerde duikcom­puter zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
Keuze van verschillende functies en instellingen
Met de drukknoppen van de Vytec DS kunt u een groot aantal instellingen wijzigen:
• Keuze van de werkingsmodus - Air / Nitrox / Gauge
• Draadloos luchtgeïntegreerd aan/uit
• Flesdrukwaarschuwing
• Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels
• Maximum diepte alarm
• Duiktijdalarm
• Voorkeursinstelling voor de displayverlichting
• Datum, tijd en wekkerfuncties
• Zuurstofpercentage in het mengsel (alleen in de Nitrox modus)
• Maximale PO
• Hoogte-instellingen
• Persoonlijke instellingen
• RGBM instellingen
• Keuze van opname-interval: 10, 20, 30 of 60 seconden
• Instelling van meerdere ademgassen
Continue Decompressie met Suunto RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) dat in de Vytec DS gebruikt is controleert het stikstof in het lichaam van de duiker zowel in de gas- als in de opgeloste fase. Dit biedt een groot voordeel boven klassieke Haldane modellen die het gedrag van gas in vrije toestand niet kunnen simuleren. Het grootste voordeel is wel de toegenomen veilig­heid als gevolg van de grotere fl exibiliteit bij het aanpassen aan diverse situaties en duikprofi elen.
De Suunto Vytec DS stelt de gebruiker in staat om te kiezen tussen de ge­bruikelijke Aanbevolen Veiligheidsstop en Deep Stops. Deep Stops zijn decompressiestops die dieper gemaakt worden dan traditionele stops, met als doel microbelvorming te beperken.
8
(alleen in de Nitrox modus)
2
Page 11
Als reactie op op verschillende risicosituaties is een nieuw soort stop geïntroduceerd: de Verplichte Veiligheidsstop. De Verplichte en Aanbe­volen veiligheidsstops zijn voor uw gemak voorzien van een timer. Welke combinatie van stops u dient te maken hangt af van uw duikprofi el.
Om optimaal te kunnen profi teren van alle nieuwe veiligheidsvoorzie- ningen vragen wij u hoofdstuk 6.2 over het Reduced Gradient Bubble Model aandachtig te lezen.
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beper­kingen van de SUUNTO Vytec DS begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw SUUNTO Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale sportduiken. Dit instrument is geen vervanging voor een gedegen duikopleiding, inclusief de basisbeginselen van de decompressietheorie!
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) brengt extra risico’s met zich mee die bij het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risico’s zijn niet voor de hand liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren gaan. Zonder deze extra opleiding riskeert u ernstige verwondingen met de dood als gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor een erkende opleiding heeft gevolgd.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken volgens de aanbevelingen van uw opleidingsorganisatie. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef
u direct naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen
beding de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en de 3 meter.
9
Page 12
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak
na het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere duiken.
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente inzichten in decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste techno­logische ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische processen in het lichaam van een duiker. Alle de­compressieprocedures die tot op heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risico’s van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het ademgasmengsel te verminderen.
Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over het algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder van belang. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan een hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan passen en zo de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdrukken binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmeng­sels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter brand- en explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstof­druk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
2. BEKEND RAKEN MET DE VYTEC DS
2.1. FUNCTIES
De Suunto Vytec DS kan ingesteld worden om te functioneren als een standaard duikcomputer, een Nitrox duikcomputer of een dieptemeter met timerfuncties.
De multifunctionele Vytec DS duikcomputer heeft drie hoofdfuncties (Air, Nitrox, Gauge), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE, DIVING), drie menugestuurde hoofdfuncties (MEMORY, SIMULATION, SET) en 18 menugestuurde subfuncties (zie de bijgeleverde gelami­neerde Quick Reference Guide). Met behulp van de drukknoppen kunt
10
Page 13
u door de verschillende functies heen lopen. De functie-indicator links op het display en de tekst onder op het display geven aan welke functie u heeft geselecteerd.
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het tijdsdisplay (Fig. 2.1). Als u na activeren 5 mi­nuten lang geen knoppen indrukt zal de com­puter uitschakelen en opnieuw het tijdsdisplay tonen (uitgezonderd wanneer de computer in de Duikmodus of de Oppervlaktemodus staat). Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld om de batterij te sparen, maar kan met de PLAN- of TIME-knop weer aangezet worden.
De Vytec DS voorzien van persoonlijke informatie
Neemt u even een paar minuten de tijd om de Vytec DS in te stellen en het uw persoonlijke duikcomputer te maken.
Stel de datum en tijd in. Lees deze handleiding aandachtig. Stel uw persoonlijke duikalarms in en maak alle andere persoonlijke instellingen die in de introductie van deze handleiding ge­noemd zijn. Als u de Vytec DS gaat gebruiken in combinatie met de draadloze fl esdrukzen- der dient u deze te monteren en de het ge­bruik van fl esdrukgegevens te activeren in de instellingen. Controleer de eerste keer altijd het verzenden van de fl esdrukgegevens.
Maak gebruik van de duiksimulator om bekend te raken met de displays van de Vytec DS.
Het is van belang dat u deze stappen door­loopt zodat u bekend bent met uw duikcompu­ter voordat u ermee het water in gaat.
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige drukknoppen en een informatiedisplay dat de gebruiker helpt om de juiste functies te vin­den. De SMART (MODE) knop is de sleutel tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen (‘blader’-knoppen) worden gebruikt om door de verschillende menu’s heen te bladeren en
Fig. 2.1. Het tijdsdisplay. Het indrukken van de PLAN of TIME knop acti­veert het display.
DE SMART KNOP
DE PLAN, TIME EN SCROLLKNOPPEN
Fig. 2.2. De drukknoppen van de duikcom puter.
O
E
S
P
E
O
L
N
C
A
Fig. 2.3. De dieptesensor (A), de watercontacten / data-over -drachts -con­tacten (B).
11
B
Page 14
eventuele alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
• Om de computer te activeren.
• Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.
• Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.
• Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te keren naar de Surface Mode (lang indrukken)
• Om de electroluminescente displayverlichting te activeren (In de Surface Mode moet u de knop 2 seconden lang ingedrukt houden, tijdens een duik maar 1 seconde).
• Om de gas switch functie (wisseling van ademgas) gedurende de duik te activeren houdt u de knop langer dan 2 seconden lang ingedrukt.
Druk op de ‘pijl omhoog’ (PLAN) knop
• Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
• Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.
• Om tijdens de duik een speciaal aandachtspunt aan te geven in het duikprofi el.
• Om in de weergegeven opties omhoog te bladeren of een waar­de te vergroten ().
Druk op de ‘pijl omlaag’ (TIME) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
• Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.
• Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een waarde te verkleinen ().
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de SMART- (MODE/On/Backlight/Select/OK/Quit) en de PLAN ▲ en TIME knoppen:
Activeren druk op de SMART (On) knop of dompel de computer
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN ( ) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door de SMART knop ge­durende 2 seconden te drukken.
gedurende 5 seconden onder in water.
2.3. WATERCONTACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive Mode (de duikstand).
12
Page 15
De watercontacten, die tevens dienen als con­tacten voor gegevensoverdracht, bevinden zich achter op het instrument (Fig. 2.3). Wan­neer de computer ondergedompeld wordt in water, zullen deze verbonden worden met de drukknoppen (de andere pool van het water­contact) doordat het water elektriciteit geleidt. U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig.
2.4) op het display. De letters AC verdwijnen pas van het display wanneer het watercontact niet meer actief is of wanneer de Dive Mode geactiveerd wordt.
2.4. DRAADLOZE FLESDRUKVERZENDING
De Vytec DS kan gebruikt worden in combina­tie met een optionele draadloze fl esdrukzen- der die eenvoudig op de hogedrukpoort van de ademautomaat gemonteerd wordt (Fig. 2.5). In combinatie met de fl esdrukzender biedt de Vytec DS fl esdrukgegevens en informatie over de resterende luchttijd.
Om de fl esdrukgegevens te kunnen gebruiken moet deze functionaliteit geactiveerd worden in de Vytec DS. Voor meer informatie over deze procedure verwijzen we u naar hoofdstuk
4.3.3.3 Flesdrukzender Instellingen.
2.4.1. Monteren van de Zender
Suunto raadt u sterk aan om de fl esdrukzen- der door uw dealer te laten monteren.
Als u echter besluit om de zender zelf te mon­teren dient u de volgende stappen te volgen:
1. Verwijder de hogedrukplug met passend gereedschap uit de eerste trap van uw adem­automaat.
2. Draai de fl esdrukzender met de hand in de hogedrukpoort van de ademautomaat. Draai de zender vervolgens met passend gereed­schap handvast aan. NIET TE VAST AAN­DRAAIEN! Maximaal 6 Nm moment is nodig.
Fig. 2.4. Actieve water­contacten worden aan­geduid met de tekst AC.
Fig. 2.5. Vytec DS’s optionele draadloze esdrukzender.
13
Page 16
Een luchtdichte afsluiting wordt verzekerd door een statische o-ring, niet door veel kracht!
3. Monteer de automaat op een volle persluchtfl es. Draai de kraan lang- zaam open. Controleer op lekkages door 1
e
trap van de automaat onder te dompelen in water. Als u een lekkage opmerkt dient u de toestand waarin de o-ring zich verkeert te controleren.
2.4.2. Koppeling en Codering
Voordat gegevensoverdracht tussen de zender en ontvanger plaats kan vinden moeten de zender gekoppeld worden aan de duikcomputer. Ge­durende dit koppelingsproces kiezen de zender en de duikcomputer een gemeenschappelijke verzendcode.
De fl esdrukzender activeert automatisch wanneer de druk groter is dan 15 bar en verzendt daarna de huidige fl esdruk tesamen met een code- nummer. Gedurende het koppelproces zal de Vytec DS de verzonden code opslaan waarna hij de alleen nog de ontvangen fl esdruk met die code verwerkt. Hiermee wordt voorkomen dat fl esdrukgegevens van an- dere zenders in uw omgeving verwerkt worden door uw Vytec DS.
Wanneer er geen code is opgeslagen in de Vytec DS zal de tekst SETC op het display verschijnen. De Vytec DS zal als voorzorgsmaatregel zijn ontvangstgevoeligheid beperken en dus alleen nog op zeer korte afstand gegevens ontvangen (fi g. 2.6a). Wanneer u de Vytec DS dicht bij de zender houdt wordt de code opgeslagen en zal het ontvangstbereik zich weer herstellen. De code wordt ongeveer 2 uur lang onthouden, of totdat de fl esdruk beneden 10 bar komt. Het is mogelijk om deze code handmatig te wissen.
Om de zender en de duikcomputer te koppelen doet u het volgende:
1. Ga allereerst na of de zender correct is gemonteerd op de hogedruk-
poort van uw 1 op een volle persluchtfl es is gemonteerd.
2. Zet de Vytec DS aan en ga na of draadloze ontvangst van fl esdruk-
gegevens mogelijk is door dit item in de instellingen te controleren (HP op ‘on’, zie hoofdstuk 4.3.3.3). De Vytec DS moet nu de tekst SETC links onder op het display tonen.
3. Open langzaam de kraan van uw persluchtfl es. De fl esdrukzender
activeert bij een druk van 15 bar [218 psi].
4. Houd de Vytec DS computer dicht bij de fl esdrukzender. De Vytec
DS toont nu kort het gekozen codenummer en geeft vervolgens de gemeten fl esdruk weer. Iedere keer dat geldige gegevens ontvangen worden zal een bliksemsymbooltje oplichten.
14
e
trap. Zorg ervoor dat de automaat op de juiste wijze
Page 17
WAARSCHUWING:
Wanneer er meerdere duikers met een Vytec DS DS duiken is het van belang dat vóór de duik gecontroleerd wordt dat er geen twee duikers dezelfde code gebruiken.
De gekozen code kan gecontroleerd worden door twee maal op de TIME knop te drukken. Op het alternatieve display verschijnt de opge­slagen code. U kunt de opgeslagen code wis­sen door de PLAN (pijl omhoog) in te drukken en vervolgens op MODE (Select) te drukken. De Vytec DS DS zal de opgeslagen code wis­sen en opnieuw SETC op het display tonen. Nu kunt u uw Vytec DS opnieuw koppelen aan uw zender.
Om te voorkomen dat u de code per ongeluk wist, zal de Vytec DS na 15 seconden terug­keren naar het hoofddisplay.
De gebruiker kan handmatig van code veran­deren door de fl esdruk te laten dalen tot min- der dan 10 bar en direct (binnen 10-12 sec.) de fl esdruk te laten stijgen tot meer dan 15 bar. De zender gaat dan over op een nieuwe code. De polscomputer moet in de SETC mo­dus staan om de nieuwe code te ontvangen. Deze procedure kunt u gebruiken als blijkt dat uw duikbuddy dezelfde code heeft.
Opmerking: om de batterij te sparen, schakelt de zender automatisch uit wanneer er 5 mi­nuten lang geen drukveranderingen worden gemeten. Wanneer de duiker opnieuw lucht verbruikt, activeert de zender zich en zal deze op basis van de huidige code verder werken.
2.4.3. Gegevensoverdracht
Na het koppelen van de zender aan de ontvan­ger zal de Vytec DS fl esdrukgegevens ontvan- gen. De gemeten fl esdruk wordt weergegeven in bar of psi, afhankelijk van het gekozen een­hedenstelsel. Telkens wanneer de Vytec DS geldige gegevens ontvangt van de zender zal
Fig 2.6. Flesdruk­gerelateerde displays
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
15
Page 18
een bliksemsymbooltje oplichten op het display. Een meting van meer dan 360 bar wordt weergegeven als “- - -” (Fig. 2.6 b).
Als de Vytec DS langer dan een minuut geen geldige gegevens ontvangt zal afwisselend de melding “FAIL” en de laatst gemeten fl esdruk weer- geven (Fig. 2.6 c).
Indien de batterij van de fl esdrukzender leeg raakt wordt afwisselend de tekst “LOBT” (voor Low Battery) en de huidige fl esdruk weergegeven (Fig. 2.6 d).
Als u de duik start zonder de zender en de ontvanger op de juiste wijze te koppelen zal de Vytec DS DS aangeven dat er geen fl esdrukgegevens beschikbaar zijn door de tekst “OFF” te tonen in plaats van de fl esdruk (Fig. 2.6 e).
TABEL 2.1. FLESDRUK-GERELATEERDE DISPLAYS
Display Betekenis Figuur 2.6
SETC Geen code opgeslagen – de computer is klaar om gekoppeld te worden aan een zender. a
- - - Flesdruk is hoger dan 360 bar [5220 psi] b
FAIL Langer dan 1 minuut geen geldige fl esdrukgegevens ontvangen. De zender bevindt zich buiten het ontvangstbereik, staat in de slaapstand of werkt op een ander kanaal. Activeer de zender door uit de automaat te ademen en stel handmatig een nieuwe code in op de computer. c
LOBT Geeft aan dat de batterspanning d van de fl esdrukzender te laag is. Vervang de batterij.
OFF Flesdrukzender is niet gekoppeld aan de ontvanger. Geen fl esdrukgegevens e beschikbaar.
16
Page 19
3. DUIKEN MET DE VYTEC DS
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de bediening van de computer en het afl ezen van het display. U zal zien dat de computer eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen die informatie te zien, die relevant is voor de situatie waarin u zich bevindt.
m
DIVE
ft
CEILING
S L O
MAXAVGPO2
W
ASC TIME
STOP
NO
SURF
O2%
AIR
OLF
C
B T
°
C
°
F
QUIT
OK
SELECT
NO DEC TIME
TIME
psi
bar
DIVE
TIME
OPTIONS
3.1. VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren wanneer deze meegenomen wordt naar een diepte van meer dan 0,5 meter. Het is ech­ter nodig om de computer vóór de duik al te activeren, om de hoogte- en persoonlijke in­stellingen, het ingestelde zuurstofpercentage, de batterijspanning etc. te controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al een paar mi­nuten voor de duik aan door op de SMART (Mode) knop te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal seconden hoort u een piepsignaal, waarop de batterijspanning wordt gemeten en de displayverlichting aangaat (Fig. 3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de batterijspanning). Als de computer in de AIR modus staat (stan­daard), zal het scherm de Surface Mode laten zien (Fig. 3.3). Als de computer in de Nitrox modus staat ziet u voordat de Surface Mode geactiveerd wordt eerst de tekst ‘Nitrox’ en alle essentiële parameters op het display (Fig.
3.21). In de Gauge modus ziet u eerst de tekst Gauge (Fig. 3.4).
Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
• de computer in de juiste modus staat (AIR/Nitrox/Gauge) en alle segmenten van het display werken
Fig. 3.1. Startup I. Alle segmenten zijn zichtbaar.
OK
QUIT
Fig. 3.2. Startup II. De batterijspannings­meter.
17
Page 20
m
DIVE
bar
TIME
°
C
Fig. 3.3. Startup III. De Surface Mode of opper­vlaktestand: De diepte en duiktijd zijn 0, de fl esdruk is 300 bar. Door op de TIME knop te drukken activeert u de alternatieve displays met de tempera­tuur en de huidige tijd.
Fig. 3.4. Startup IV. Gauge modus.
m
DIVE
bar
TIME
Fig. 3.5. Waarschuwing voor te lage batterijspan­ning. Het batterij-sym­bool geeft aan dat de batterijspanning te laag is en de batterij vervangen moet worden.
18
• de waarschuwing voor te lage bat­terijspanning niet aan staat
• de hoogte- en persoonlijke instelling, RGBM en veiligheids- of deep stop instellingen correct zijn
• de computer het juiste eenhedenstel­sel gebruikt (meters of feet, OC of OF)
TIME
de computer de juiste temperatuur en diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)
• de pieper functioneert.
Als u de optionele fl esdrukzender gebruikt (zie hoofdstuk 2.4) gaat u na of:
• de fl esdrukzender op de juiste wijze gemonteerd is en de kraan van uw fl es geopend is
• de zender en ontvanger gekoppeld zijn en een geschikte code gebruiken
• de fl esdrukzender functioneert (blik- semsymbooltje licht regelmatig op en de fl esdruk wordt weergegeven) en er geen waarschuwingen weergegeven worden
• u genoeg lucht heeft voor de geplande duik. Vergelijk de gemeten fl esdruk direct met de meting op uw back-up manometer.
Als de computer in de Nitrox modus staat con­troleert u of:
• het zuurstofpercentage ingesteld is op het percentage dat u heeft gemeten in uw fl es
• de maximale partiële zuurstofdruk op de gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
3.1.2. Batterijspanningsindicator en Batterijspannings­waarschuwing
Deze duikcomputer heeft een unieke bat­terijspanningsmeter waarmee u een grafi - sche weergave krijgt van de resterende bat-
Page 21
terijspanning, zodat u van tevoren kunt zien of het nodig is om de batterij te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode acti­veert. De electroluminescente displayverlichting zal aanstaan tijdens het meten van de batterijspanning. In de volgende tabel ziet u de verschil­lende niveaus.
TABLEL 3.1. BATTERIJSPANNINGSMETER
Display Werking Figuur 3.2
BAT + 4 segmenten + OK Normaal, volle batterij. a
BAT + 3 segmenten Normaal. De batterijspanning is aan het dalen of de temperatuur is laag.
Aanbevolen wordt om de batterij te vervangen als u zich naar een kouder gebied begeeft of op een duiktrip of vakantie wilt gaan. b
LOWBAT + 2 segmenten Batterijspanning is laag en de + symbool als batterij moet vervangen wordec c waarschuwing voor te Het batterijsymbool is zichtbaar. lage spanning De displayverlichting is uitgeschakeld. c
LOWBAT + 1 segment + Vervang de batterij!De computer QUIT+ symbool als gaat automatisch terug naar waarschuwing voor te lage het tijdsdisplay. De computer spanning en alle bedieningsfuncties zijn uitgeschakeld. d
Een lage omgevingstemperatuur kan het bat­terijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning weergegeven worden ook al is de spanning bij hogere temperaturen
DIVE
MAX
QUIT
NO DEC TIME
afdoende. Herhaal in dit geval de spannings­meting een aantal keer.
Na de batterijcheck blijft het symbooltje voor te lage batterijspanning indien van toepassing continu zichtbaar (Fig. 3.5).
Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode te zien is of als het displaycontrast te laag is, is het mogelijk dat de batterijspanning te laag is en dient u de batterij te vervangen.
Fig. 3.6. Duikplanning. De duikplanner wordt aange­duid met de tekst PLAN. De geen-decompressielimiet (nultijd) voor een duik op
30.0 m is 14 minuten, in stand A0/P1.
19
Page 22
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent uit­geschakeld zolang de batterijspanning te laag is. Na het vervangen van de batterij werkt deze functie weer naar behoren.
3.1.2.2. Batterijspanning van de Zender
De zender zal een signaal naar de duikcomputer sturen (LOBT) wanneer de batterijspanning te laag is. Deze melding verschijnt op het display van de computer, afwisselend met de huidige fl esdruk (zie hoofdstuk 2.4.3, Fig. 2.6). Wanneer u deze waarschuwing ziet dient u de batterij van de zender te vervangen.
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de Vytec DS in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen van de tekst PLAN (Fig. 3.6), laat de computer u de geen-de­compressielimiet (nultijd) op 9 meter diepte zien. Ieder keer als u op de TIME () knop drukt laat de computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geen-decompressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt rekenen is 45 m. Iedere keer als u op de PLAN () knop drukt laat de computer een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART (QUIT) knop te drukken.
De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in de Gauge modus of in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.9. “Fout­meldingen”). De duikplanner werkt alleen op basis van het gasmengsel ingesteld bij MIX 1; in de Nitrox modus ingestelde mengsels voor MIX 2 en 3 hebben geen invloed op de berekeningen van de duikplanner.
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen­decompressielimieten van deze verschillende instellingen kunt u afl ezen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”.
De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van eerder gemaakte duiken:
• berekende reststikstof of
• de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in
• zuurstofblootstelling (Nitrox modus)
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zullen dus anders zijn dan die van de eerste duik.
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE DUIKPLANNER Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) niet nul is geweest tussen de twee duiken in.
20
Page 23
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten, wordt de tweede duik gezien als een vervolg van de eerste duik. Het duiknummer zal dan niet veranderen voor het tweede deel van de duik en de duiktijd loopt ver­der waar hij gebleven was (zie ook hoofdstuk 3.6.2. “Duiknummering”).
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen
De Vytec DS is uitgerust met een groot aantal functies en diepte- en duiktijd­gerelateerde waarschuwingen die door de gebruiker te programmeren zijn.
Het berekeningsmodel en de tijd dat de displayverlichting aan blijft kunt u instellen in de MODE – SET – SET PREF subfunctie. De duiktijd- en dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE – SET – SET DIVE. Het tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE – SET – SET TIME. In hoofdstuk 4.3. “Instellingen Wijzigen” leest u alles over het veranderen van deze instellingen.
3.2. Veiligheidsstops
Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een ‘goede gewoonte’ en zijn een onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om een veiligheidsstop te maken zijn o.a. het verminderen van subclinische decompressieziekte, het verminderen van de vorming van microbelletjes, een betere controle over de opstijging en een gelegenheid om je te ori­enteren alvorens de opstijging af te maken.
De Vytec DS maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de Aan­bevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
De Veiligheidsstops worden aangegeven met:
• Een STOP-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Aanbevolen Veiligheidsstop Countdown
• Een STOP plus een CEILING-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Verplichte Veiligheidsstop
• Een STOP-symbool wanneer men nog dieper is dan 6 meter = Verplichte Veiligheidsstop staat gepland
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcomputer een countdown van 3 minuten wanneer men zich tussen 6 en 3 meter diepte bevindt. Dit wordt aangegeven met het STOP-symbool en een countdown van 3 minuten in het middelste display, waar gewoonlijk de geen-decompressietijd staat (Fig. 3.11).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbe­volen en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop niet gemaakt wordt heeft dat geen gevolgen voor de komende oppervlakte-interval en eventuele volgende duiken.
21
Page 24
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop
m
MAX
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.7. Het begin van een duik. De resterende lucht­tijd wordt na 30-60 sec. getoond.
m
MAX
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.8. Duikdisplay. De huidige diepte is 19.3 m [63 ft] en de resterende geen-decompressietijd is 23 minuten in stand A0/P1. De maximumdiepte voor deze duik was 19.8 m [65 ft], de verstreken duiktijd is 16 minuten.
m
MAX
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
°
C
Fig. 3.9. Duikdisplay. De fl esdruk is 210 bar en de resterende luchttijd is 41 minuten. Door op de TIME knop te drukken kunt u 5 seconden lang de huidige tijd en de watertemperatuur bekijken.
22
Wanneer de stijgsnelheid kortstondig de 12 meter/min overschrijdt, of wanneer gedu­rende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal de vorming van microbelle­tjes in het lichaam groter zijn dan toegestaan binnen het decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een Verplichte Veiligheidsstop voor te schrijven. De duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijgsnelheidsovertreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display en wanneer u een diepte tussen de 6 en 3 meter bereikt wordt ook het CEILING-sym­bool zichtbaar samen met de plafonddiepte en de duur van de Verplichte Veiligheidsstop. U bent verplicht om hier te wachten totdat de waarschuwing van de Verplichte Veiligheids­stop verdwijnt (Fig. 3.13).
In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten opgenomen. De totale duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de overschrijding van de maximale stijgsnelheid.
U mag onder geen beding boven de 3 meter diepte opstijgen zolang de Verplichte Veilig­heidsstop nog niet afgerond is. Als u het pla­fond van 3 meter diepte doorbreekt, verschijnt er een naar beneden wijzende pijl en hoort u een doorlopend piepsignaal (Fig. 3.15). U dient direct af te dalen tot beneden het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u deze situatie snel en correct corrigeert zijn er geen gevolgen voor de berekeningen van eventu­ele volgende duiken.
Als u echter te lang boven het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop blijft wordt het
TIME
calculatiemodel aangepast en worden alle
Page 25
geen-decompressielimieten voor de volgende duiken verkort. In deze situatie bevelen wij u aan om uw oppervlakte-interval te verlengen voor­dat u weer een duik maakt.
3.2.3. Deep Stops
De Vytec DS biedt u de keuze tussen een Deep Stop algoritme en de tra­ditionele Aanbevolen Veiligheidsstop. Deep Stops zijn decompressiestops die dieper gemaakt worden dan traditionele stops, met als doel het beperk­en van de vorming en groei van potentieel schadelijke microbelletjes.
Het Suunto RGBM last meerdere Deep Stops in gedurende uw opsti­jging, waarbij de eerste stop ongeveer halverwege tussen uw maximum diepte en het decompressieplafond komt te liggen. Nadat u deze stop heeft afgerond, zal de volgende stop wederom halverwege tussen de laatste Deep Stop en het decompressieplafond komen te liggen. Dit gaat zo verder totdat u het decompressieplafond bereikt.
De duur van de Deep Stops kan ingesteld worden op 1 of 2 minuten.
Wanneer u kiest voor Deep Stops, worden de Aanbevolen Veiligheidss­tops uitgeschakeld. De Verplichte Veiligheidsstops als gevolg van te snelle opstijgingen etc. zullen actief blijven.
3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT
3.3.1. Primaire duikgegevens
De duikcomputer zal op een diepte van minder dan 1.2 m in de Surface Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan 1.2 m zal de Dive Mode geactiveerd worden (Fig. 3.7).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de relevante eenheden of een label (Fig. 3.7 en 3.8). Tijdens een normale geen-decompressieduik is de volgende informatie zichtbaar:
• Uw huidige diepte in meters [feet].
• De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters [ft], aangegeven met het woordje MAX.
• De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden van het display, boven het label NO DEC TIME en tevens als grafi ek uiterst links op het display. Uw geen-decompressielimiet wordt berekend aan de hand van de vijf factoren die in hoofdstuk
6.1. “Werkingsprincipes” behandeld worden.
• De watertemperatuur gevolgd door display.
• De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME rechtsonder op het display.
O
C [OF], linksonder op het
23
Page 26
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.10. Een aandachtspunt of annotatie wordt in het profi elgeheugen geplaatst door op de PLAN knop te drukken. Let op het logboek­symbooltje.
m
MAX
STOP
AIR
TIME
C B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.11. Een drie minuten durende Aanbe­volen Veiligheidsstop.
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.12. Flesdrukwaar­schuwing. De fl esdruk is lager dan 50 bar [725 psi]. De weergave van de fl esdruk knippert en er klinkt een waar ­schuwingssignaal.
24
• De hoogte-instelling, links van het midden van het scherm, aangeduid met een golfje en bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.3).
• De persoonlijk instelling, tevens links van het midden van het scherm, aan­geduid met een duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel 3.4).
• Het attentiesymbool als het verzwakte RGBM ingesteld is (zie tabel 3.3).
Het knipperende attentiesymbool wan-
• neer aanbevolen wordt om de oppervlak­te-interval te verlengen (zie tabel 3.3).
Wanneer de fl esdrukzender gebruikt wordt zijn tevens de volgende gegevens beschikbaar:
• De resterende luchttijd in minuten in het midden van het display, links.
• De fl esdruk in bar [of psi] uiterst links- onder op het display.
Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME knop te drukken, zijn onder op het dis­play te vinden (Fig. 3.9):
• De huidige tijd, aangegeven met het woord TIME.
• De watertemperatuur gevolgd door OC [OF], linksonder op het display.
Het display springt na 5 seconden automa­tisch terug naar de hoofdgegevens wanneer de computer in de Dive Mode staat.
3.3.2. Aandachtspunten
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale annotaties te maken in het duikprofi el. Deze aandachtspunten worden in het duikprofi el aangegeven met een knipperend logboeksym­booltje. De aandachtspunten worden ook in het duikprofi el aangegeven wanneer u deze met behulp van de SUUNTO Dive Manager Software naar de PC overbrengt. Om gedu­rende de duik een aandachtspunt aan het duikprofi el toe te voegen hoeft u alleen kort de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.10).
Page 27
3.3.3. Flesdrukgegevens
De Vytec DS kan gebruikt worden in combinatie met een optionele draad­loze fl esdruksensor om uw fl esdruk weer te geven. Uw huidige fl esdruk wordt linksonder op het display weergegeven. Ongeveer 30 tot 60 se­conden na aanvang van de duik (soms langer, afhankelijk van uw lucht­verbruik) zal de eerste berekening links van het midden op het display verschijnen. Deze berekening is gebaseerd op de huidige fl esdrukdaling en is dus onafhankelijk van de grootte van uw fl es.
De veranderingen in luchtverbruik worden gebaseerd op constante druk­metingen met een interval van 1 seconde, berekend over de laatste 30 tot 60 seconden. Een toename in uw luchtverbruik zal vrijwel direct gevolgen hebben voor de berekende luchttijd, terwijl een daling in het luchtverbruik maar langzaam de resterende luchttijd doet toenemen. Zo wordt voorkomen dat de computer u een te optimistische resterende luchttijd voorrekent wanneer uw verbruik kortstondig daalt.
De resterende luchttijd wordt berekend op basis van een reserve-fl esdruk van minimaal 35 bar [500 psi]. Dat betekent dat wanneer de Vytec DS DS een resterende luchttijd weergeeft van 0 minuten, er nog minimaal 35 bar in uw fl es zit, afhankelijk van uw luchtverbruik. Bij een hoog luchtverbruik zal de reservedruk dichter bij 50 bar [750 psi] liggen, bij een laag verbruik dichter bij 35 bar [500 psi].
LET OP! Het bedienen van uw infl ator resulteert in een kortstondige stijging van het luchtverbruik waardoor de berekende luchttijd korter wordt.
LET OP! Een verandering in temperatuur resulteert in een stijging of da­ling in de fl esdruk met een verandering van de luchttijd als gevolg. Denk hierbij aan het zwemmen door een thermocline.
Waarschuwingen voor Lage Flesdrukwaarschuwingen voor lage fl esdruk
De duikcomputer zal u waarschuwen voor een te lage fl esdruk door drie dubbele piepsignalen te geven en de fl esdrukweergave te laten knippe- ren wanneer deze 50 bar bereikt [725 psi] (Fig. 3.12.). Deze waarschu­wing klinkt opnieuw bij het bereiken van een druk van 35 bar [500 psi] en wanneer de luchttijd 0 is.
3.3.4. Verbruikte Bodemtijd (CBT; Consumed Bottom Time)
Uw resterende geen-decompressietijd wordt ook grafi sch weergegeven als een staafgrafi ek, links op het display (Fig. 3.7, 3.8, 3.9). Wanneer uw geen- decompressielimiet afneemt tot minder dan 200 minuten zal het eerste seg­ment van de grafi ek (onderaan) verschijnen. Naar mate uw lichaam meer stikstof absorbeert, zullen meer segmenten zichtbaar worden.
25
Page 28
Het Witte Gebied – Als extra veiligheidsmaatregel raadt SUUNTO aan om binnen het witte gebied van de CBT-staafgrafi ek te blijven. Segmen- ten zullen verschijnen beneden 100, 80, 60, 50, 40, 30 en 20 minuten.
Het Grijze Gebied – Als grafi ek het grijze gebied bereikt, is uw geen-de- compressielimiet korter dan 10 of 5 minuten. Op dit punt aangekomen kunt u het beste uw opstijging starten.
Het Rode Gebied – Als alle segmenten van de staafgrafi ek zichtbaar zijn, is uw duik veranderd in een decompressieduik. (Voor meer informatie: zie hoofdstuk 3.3.6. “Decompressieduiken”).
3.3.5. Stijgsnelheidsmeter
Uw stijgsnelheid wordt grafi sch weergegeven aan de rechter zijde van het display:
TABEL 3.2 STIJGSNELHEIDSMETER
Stijgsnelheidsmeter Uw stijgsnelheid Voorbeeld in Fig.
Geen segmenten Minder dan 4 m/min [13 ft/min] 3.8
Een segment 4 - 6 m/min [13 – 20 ft/min] 3.9
Twee segmenten 6 - 8 m/min [20 – 26 ft/min] 3.10
Drie segmenten 8 - 10 m/min [26 – 33 ft/min] 3.11
Vier segmenten 10 - 12 m/min [33 – 39 ft/min] 3.12
Vier segmenten plus Meer dan 12 m/min [39 ft/min] het SLOW-segment, of langdurig meer dan een knipperende 10 m/min [33 ft/min] 3.13 weergave van de diepte, het STOP-symbool en
een alarmsignaal
Wanneer de maximale stijgsnelheid overschreden wordt verschijnt het vijfde segment met daarin het woord SLOW, waarop de huidige diepte begint te knipperen. De overtreding kan een langdurige overschrijding van 10 m/min zijn, of een kortstondige overschrijding van de maximum toelaatbare snelheid van 12 m/min.
Wanneer de SLOW waarschuwing verschijnt en u het STOP-symbool ziet (Fig. 3.13) moet u direct uw opstijging afremmen of onderbreken. Wanneer u een diepte van 6 meter bereikt dient u een Verplichte Vei­ligheidsstop te maken (de STOP en CEILING-symbolen zijn zichtbaar) en te wachten totdat de waarschuwing verdwijnt (Fig. 3.14). U mag niet opstijgen tot een diepte van minder dan 3 meter zolang de waarschuwing voor een Verplichte Veiligheidsstop aanstaat.
26
Page 29
WAARSCHUWING!
VOORKOM HET OVERSCHRIJDEN VAN DE MAXIMALE STIJGSNELHEID! Te snelle opstijgingen vergroten de kans op lichamelijk letsel. U dient een Aanbevolen of Verplichte Veiligheidsstop te maken wanneer u de maxi­mum stijgsnelheid overschreden heeft. Iedere overschrijding van de stijgsnelheid kan de berekeningen van de duikcomputer voor de volgende duik(en) ongeldig maken.
3.3.6. Veiligheidsstops en Deep Stops
Als u geen gebruik maakt van Deep Stops, zal een Aanbevolen Veiligheidsstop worden voor­geschreven aan het einde van iedere duik die dieper is dan 10 meter (fi g. 3.11). Langdurige overschrijdingen van de maximale stijgsnel­heid zullen resulteren in een Verplichte Veilig­heidsstop (fi g. 3.14). Wanneer deze functie is geactiveerd, zullen Deep Stops voorgeschreven worden. De duur van deze stops wordt in sec­onden weergegeven (fi g. 3.15b).
Als u de geen-decompressielimiet overschrijdt zal de Vytec DS alle noodzakelijke decompres­sie-informatie geven om een veilige opstijging te maken. De Vytec DS zal na de duik alle re­levante informatie leveren over de oppervlakte­interval en eventuele herhalingsduiken.
De Vytec DS stelt de gebruiker in staat om de­compressiestops op variabele diepten te ma­ken, in plaats van op exact vastgestelde diepten (continue decompressie).
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is de minimale tijd die nodig is om de opper­vlakte te bereiken. In deze tijd is het volgende inbegrepen:
de tijd die nodig is om de opstijging te ma­ken tot aan de eerste decompressiestop
plus
• de tijd die men binnen de decompres­siezone moet verblijven
m
S L O
MAX
W
STOP
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.13. Stijgsnelheids­meter. Een knipperende weergave van de diepte, SLOW en vier segmen­ten op de stijgsnelheids­meter: de stijgsnelheid is groter dan 10 m/min. Dit is een waarschuwing om uw opstijging af te remmen! Het STOP-sym­bool betekent dat u een Verplichte Veiligheidsstop dient te maken wanneer u 6 meter [20 ft] diepte bereikt.
m
CEILING
STOP
AIR
TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
°
C
Fig. 3.14. Een Verplichte Veiligheidsstop. U wordt geacht om een Ver­plichte Veiligheidsstop te maken in het gebied tussen 6 en 3 meter diepte [20 ft en 10 ft]. Door het indrukken van de TIME knop kunt u het alternatieve display oproepen.
MAX
TIME
27
Page 30
plus
• de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop moet doorbren­gen (wanneer dit van toepassing is)
plus
• de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
plus
• de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte te bereiken na de laatste decompressie- of veiligheidsstop.
WAARSCHUWING!
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE TIJD DIE DE Vytec DS DS WEERGEEFT ONDER ASC TIME!
De minimaal benodigde opstijgtijd (ASC TIME) kan langer worden als:
• U langer op diepte blijft.
• Uw opstijging langzamer is dan 10 m/min.
• U uw decompressiestops dieper maakt dan op het decompres­ sieplafond.
Denk eraan dat deze factoren de hoeveelheid lucht die u nodig hebt voor uw opstijging beïnvloeden.
DECOMPRESSIEPLAFOND, -ONDERGRENS EN -ZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt is het van groot belang dat u de betekenis van de termen decompressieplafond, decompressie-onder­grens en decompressiezone begrijpt (Fig. 3.20):
• Het decompressieplafond is het ondiepste punt waarnaar u mag opstijgen. Alle decompressiestops moeten exact op of iets onder het decompressieplafond gemaakt worden, maar nooit erboven.
• De optimale decompressiezone is het gebied waarin decompres­sie effectief plaatsvindt. Dit is het gebied tussen de het decom­pressieplafond en een 1.8 meter [6 ft] dieper gelegen punt.
• De “ondergrens” is de grootste diepte waarop decompressie plaats kan vinden. Deze diepte passeert u tijdens de opstijging. Decompressie vindt al plaats tussen het plafond en de onder­grens. Onthoud echter dat decompressie op of vlakbij de onder­grens altijd zeer traag verloopt.
• Het decompressiegebied is het gebied tussen de ondergrens en het decompressieplafond, niet te verwarren met de decompres­siezone. Decompressie geschiedt hier nog maar erg langzaam.
De ondergrens en de diepte van het decompressie-plafond hangen af van het gevolgde duikprofi el. Let erop dat naar mate men langer op diepte blijft,
28
Page 31
het decompressieplafond steeds dieper wordt en de benodigde opstijgtijd langer wordt. De optimale decompressiezone zal zich langzaam naar het wateroppervlakte verplaatsen tijdens het decomprimeren.
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt kan het moeilijk zijn om dicht bij de oppervlakte op een constante diepte te blijven. Houd in zo’n situatie een grotere decompressiediepte aan dan voorgeschre­ven, om te voorkomen dat u door golfbewegingen boven het decompressieplafond uitgetild wordt. Suunto raadt dan aan om uw decostops te maken beneden 4 meter diepte, ook al ligt het plafond on­dieper.
m
CEILING
STOP
AIR
TIME
C B
T
bar
DIVE TIME
LET OP! Dit kost meer tijd en lucht dan wanneer u zich dicht bij het plafond bevindt.
WAARSCHUWING!
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOM­PRESSIEPLAFOND! U mag nooit tot boven
Fig. 3.15. Een over­schrijding van de Ver­plichte Veiligheidsstop. U moet afdalen tot bene­den het zgn. ‘plafond’.
het decompressieplafond stijgen! Om dit te voorkomen kunt u het beste iets dieper dan het plafond uw decompressiestops maken. De decompressiezone is het gebied tussen het decompressieplafond en de decompressie-on­dergrens, waar u effectief en veilig uw decom­pressie uit kunt voeren.
m
CEILING
STOP
AIR
TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
HET DISPLAY BENEDEN DE DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een naar boven wijzende driehoek willen zeggen dat u zich beneden de decompressiezone bevindt en op moet stijgen (3.16). De diepte van het decom­pressieplafond staat rechtsboven op het display.
Fig. 3.15b Deep stop. Pijltjes geven aan dat u zich op de juiste diepte bevindt. Er zijn nog 59 seconden te gaan.
De minimaal benodigde opstijgtijd staat daaron­der, rechts van het midden op het display, onder ASC TIME.
HET DISPLAY BOVEN DE DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Wanneer u zich naar een diepte begeeft, waarop decompressie plaats kan vinden stopt het ASC TIME-symbool met knipperen. Decompressie in dit gebied is erg traag, daarom moet u uw opstij­ging vervolgen (Fig. 3.17).
29
Page 32
m
CEILING
ASC TIME
AIR
AIR
AIR
AIR
AIR
TIME
TIME
TIME
TIME
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.16. Decompres-sieduik, beneden de ondergrens. De omhoog wijzende driehoek en het knipperende ASC TIME-symbooltje geven aan dat u moet opstijgen. De minimaal benodigde tijd om een opstijging te maken, inclusief decoen veiligheidsstops is 7 minuten. Het plafond ligt op 3 m.
m
CEILING
ASC TIME
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.17. Decompressieduik, boven de ondergrens. De pijl naar boven is verdwenen en ASC TIME knippert niet meer. Dit houdt in dat decompressie hier begint (maar langzaam).
m
CEILING
ASC TIME
STOP
AIR
TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
°
C
Fig. 3.18. Decompressieduik, binnen de decompressiezone. De twee naar elkaar wijzende driehoekjes vormen een zandlo­pertje. U bevindt u binnen de opti­male decompressiezone op 3.5 m diepte en uw resterende opstijgtijd is minimaal 5 min. Door op de TIME knop te drukken kunt u het alternatieve display oproepen.
MAX
TIME
30
HET DISPLAY BINNEN DE OPTIMALE DE­COMPRESSIEZONE
Wanneer u zich binnen de decompressiezone bevindt zullen op het display twee naar elkaar wij­zende pijlen te zien zijn (Het “zandlopertje”, Fig.
3.18). Alle decompressiestops dienen uitgevoerd te worden binnen de decompressiezone.
Gedurende de decompressie zal de ASC TIME terugtellen naar nul en zal het decompressiepla­fond langzaam ondieper worden. U mag pas te­rugkeren naar de oppervlakte als de ASC TIME en Verplichte Veiligheidsstop nul is en het ASC TIME­symbool vervangen is door NO DEC TIME.
HET DISPLAY BOVEN HET PLAFOND
Als de duiker opstijgt tot boven het decompres­sieplafond zal een naar beneden wijzende pijl verschijnen en de computer zal een continu alarm­signaal laten horen. Daarnaast zal de “Er”-melding verschijnen om u te waarschuwen dat u maximaal 3 minuten de tijd heeft om het probleem te corrige­ren (Fig. 3.19).
Overschrijdt u langer dan drie minuten de decom­pressie-instructies zal de Vytec DS overgaan in een permanente Error mode. In deze modus mag er mi­nimaal 2 dagen niet gedoken worden (Zie hoofdstuk
3.9, “Foutmeldingen”). Uit veiligheidsoverwegin­gen is de Vytec DS DS in deze stand alleen nog als dieptemeter en divetimer te gebruiken.
3.3.7. Decompressieduiken
Wanneer de NO DEC TIME (nultijd) is gedaald tot nul minuten, gaat uw duik over in een decom­pressieduik. Dit betekent dat u bij terugkeer naar de oppervlakte een of meer decompressiestops moet maken. De aanduiding NO DEC TIME in de display wordt vervangen door de aanduid­ing ASC TIME (opstijgtijd) en er verschijnt een waarde voor CEILING (decompressieplafond). Een pijl naar boven adviseert u met opstijgen te beginnen.
Als u tijdens een duik een nultijdlimiet hebt
Page 33
overschreden, geeft de computer de vereiste decompressiegegevens om veilig te kunnen opstijgen. Na de duik geeft het apparaat zon­odig informatie over de oppervlakte-interval en herhalingsduiken.
De duikcomputer schrijft geen traditionele stops op vaste diepten voor , maar laat u decom­pressiestops maken binnen een bereik van vari­abele diepten (continue decompressie).
De opstijgtijd (ASC TIME) is de minimaal vere­iste tijd om bij een decompressieduik veilig de oppervlakte te bereiken. Deze tijd omvat:
• de vereiste tijd om op te stijgen tot het decompressieplafond bij een opstijgsnel­heid van 10 meter per minuut (het decom­pressieplafond is de geringste diepte tot welke u moet opstijgen)
• de vereiste wachttijd bij het decompressie­plafond
• de vereiste tijd voor de verplichte veilig­heidsstop (indien van toepassing)
• de tijd die nodig is voor het bereiken van de oppervlakte na de laatste decompressie- of veiligheidsstop.
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT
3.4.1. Voor de Duik
De Vytec DS heeft drie werkingsmodi: de pers­lucht (AIR) modus voor standaard perslucht, de Nitrox modus voor gebruik met verrijkte lucht en de Gauge modus voor gebruik als diveti­mer. De Nitrox modus kan gekozen worden in de MODE-SET-SET PREF-MODEL subfunctie (zie hoofdstuk 4.3, “Instellingen Wijzigen”).
Als de computer in de Nitrox modus staat, moet het correcte percentage zuurstof inge­geven worden om er voor te zorgen dat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen correct uitgevoerd worden. De duikcomputer past zijn stikstof- en zuurstofcalculaties aan, aan het ingevoerde O
% en de ingestelde PO2.
2
m
CEILING
ASC TIME
STOP
AIR
TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.19. Decompres­sieduik, boven het de-compressieplafond. Let op de naar beneden wijzende driehoek en de Er-waarschuwing en het alarmsignaal. U moet nu (binnen 3 minuten) afdalen tot beneden het decompressieplafond.
CEILING
3m / 10ft
6m / 18ft
FLOOR
Fig. 3.20. Decompres­sieplafond en –onder­grens. De Aanbevolen en Verplichte Veiligheids­stops moeten tussen 6 en 3 meter diepte gemaakt worden.
m
PO2
O2%
OLF
Fig. 3.21. Nitrox display. De maximum diepte, gebaseerd op 21% O
van 1.4 bar is
een PO
2
54.1 meter.
2
en
31
Page 34
m
O2%
OLF
MAX
NO DEC TIME
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.22. Duiken in de Nitrox modus. Het percen-
is 32%.
tage O
2
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
OLF
bar
DIVE TIME
Fig. 3.23. Duiken in de Nitrox modus. De reste­rende luchttijd is korter dan 30 minuten. Het O is vervangen door de
%
2
resterende luchttijd.
m
PO2
O2%
NO DEC TIME
OLF
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.24. PO displays. Er klinkt een waarschuwing wanneer de PO
1.4 bar (of een andere
en OLF
2
groter is dan
2
waarde als deze veranderd is) en wanneer de OLF 80% bereikt.
32
Berekeningen die gebaseerd zijn op een hoger O2% resulteren in een langere geen-decom­pressielimiet, kleinere maximumdiepten en ge­wijzigde informatie met betrekking tot zuurstof­blootstellingslimieten. De Vytec DS accepteert alleen ronde getallen bij het invoeren van het zuurstofpercentage. Rond de door u gemeten waarden altijd naar beneden af wanneer u deze invoert in uw duikcomputer. Zo moet 31.8% O2 ingevoerd worden als 31%. Omhoog afronden zal ertoe leiden dat decompressielimieten on­terecht langer worden met een verhoogd risico op decompressieziekte als gevolg. Als u bewust een conservatiever programma wilt selecteren moet dit gebeuren met de persoonlijke-/hoogte­instellingen icm. een lagere maximale PO
.
2
Voor uw veiligheid worden alle zuurstof-gerela­teerde berekeningen gemaakt op basis van het ingestelde percentage + 1%.
Wanneer de Vytec DS in de Nitrox modus ge­bruikt wordt zullen de duiksimulator en de duik­planner alle berekeningen baseren op de hier ingestelde waarden.
Meer instructies voor het instellen van de Ni­trox-parameters vindt u in hoofdstuk 4.3.
STANDAARD NITROX-INSTELLINGEN
In de Nitrox modus kunnen in de Vytec DS drie ver­schillende Nitrox gasmengsels ingesteld worden met een zuurstofpercentage tussen 21 en 99%.
In de Nitrox modus is de standaard instelling voor MIX1 standaard perslucht ofwel 21% O Deze instelling blijft behouden totdat een ander
2
percentage wordt gekozen (21%-99% O2). De standaard instelling voor de maximale partiële zuurstofdruk is 1.4 bar, maar het is mogelijk deze in te stellen tussen 0.5 en 1.6 bar.
Belangrijk om te weten is dat de duikcomputer wanneer deze niet gebruikt wordt om te duiken ongeveer 2 uur lang de ingestelde waarde voor MIX1 vasthoudt, waarna het opnieuw de stan­daard instellingen activeert.
.
Page 35
De fabrieksinstellingen voor MIX 2 en 3 zijn “OFF”; ze zijn uitgeschakeld. Raadpleeg hoofd­stuk 3.4.4. voor meer informatie over het instellen van meerdere gasmengsels. De waarden die u bij MIX2 en 3 instelt zijn niet aan de tijdslimiet van 2 uur gebonden. Als alleen MIX 1 aanstaat (MIX 2 en MIX 3 staan op “OFF”), zal MIX 1 na ongeveer 2 uur terug gaan naar de standaard instellingen van 21% O2 (lucht) en een maximale partiële zuurstofdruk (PO2) van 1.4 bar.
3.4.2. Zuurstofdisplays
Als de computer in de Nitrox modus staat, zal de Vytec DS alle informatie gerelateerd aan het duiken met verrijkte lucht tonen bij het in-
Fig. 3.25. Alternatief display. Door het indrukken van de TIME knop kunt u de huidige tijd, maximum diepte, temperatuur, CBT en O indien de luchttijd korter is dan 30 min.
schakelen en het activeren van de duikplanner. De Nitrox modus wordt aangegeven door een Nitrox-symbooltje. Op het Nitrox-display is het volgende te zien (Fig. 3.21):
• Het zuurstofpercentage, aangegeven met
O2%, wordt aan de linker zijde van het mid­delste venster getoond.
• De ingestelde maximale PO2 staat rechts-
boven op het display.
• De maximaal toegestane duikdiepte, geba-
seerd op de PO2 en het percentage O2.
• Het huidige niveau van zuurstofblootstelling,
Fig. 3.26. OLF grafi ek betreft in dit geval de OTU waarde. Het onderste segment knippert.
aangegeven als Oxygen Limit Fraction (OLF) staafgrafi ek uiterst links op het display.
In de duikmodus wordt het percentage zuurstof dat ingesteld is, alsook de huidige blootstel­ling aan zuurstof weergegeven (Fig. 3.22 en
3.23). Als de fl esdrukzender gebruikt wordt zal
het zuurstofpercentage weergegeven worden tot op het moment dat de luchttijd korter wordt dan 30 minuten. Vanaf dit moment wordt de resterende luchttijd getoond. Gedurende de duik wordt ook de partiële zuurstofdruk weer­gegeven (op de plaats van de maximum diep­te) wanneer deze een waarde heeft van meer dan 1.4 bar of, indien gewijzigd, de ingestelde waarde (Fig. 3.24).
Wanneer u gedurende een Nitroxduik op de
Fig. 3.27. Wisselen van gasmengsel. Het huidige gasmengsel is MIX1 (21%). Scroll door de beschikbare gasmengsels door op de PLAN of TIME knop te druk­ken. Activeer het nieuwe mengsel met
MODE (OK).
m
O2%
NO DEC TIME
C B
T
°
C
% oproepen
2
m
NO DEC TIME
AIR
TIME
OLF
bar
m
O2%
MAX
TIME
MAX
DIVE TIME
PO2
OK
33
Page 36
TIME knop druk verschijnt het alternatieve display met daarop (Fig. 3.24):
• de huidige tijd
• de watertemperatuur
• de CBT (verbruikte bodemtijd)
• de maximum diepte (wanneer het een decompressieduik betreft)
• de resterende luchttijd wanneer deze meer dan 30 minuten be­draagt
• het zuurstofpercentage wanneer de resterende luchttijd korter is dan 30 minuten
Na vijf seconden zal het display weer de oorspronkelijke informatie tonen.
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF)
In de Nitrox modus zal de Vytec DS naast de blootstelling aan een ver­hoogde partiële stikstofdruk, ook de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdruk bijhouden. Deze twee berekeningen staan los van elkaar.
De duikcomputer maakt tevens afzonderlijke berekeningen van CNS zuurstofblootstelling en pulmonaire zuurstofvergiftiging – deze laatste door Oxygen Tolerance Units (OTU’s) te tellen. De staafgrafi ek heeft een schaalverdeling die de maximaal toelaatbare blootstelling van beide factoren als 100% weergegeeft.
De Oxygen Limit Fraction (OLF) grafi ek heeft 11 segmenten die ieder 10% weergeven. De limiet (OTU of CNS) die het dichtst bij de 100% is wordt weergegeven op de grafi ek. Wanneer de OTU telling groter is dan de CNS zuurstofblootstelling zal het onderste segment van de grafi ek knipperen. De OLF wordt berekend aan de hand van de factoren die in hoofdstuk 6.3. “Zuurstofblootstelling” worden besproken.
3.4.4. Gasmengsel wisselen, ademen van verschillende gassen
De Vytec DS heeft een bijzondere functie: u heeft de mogelijkheid om meerdere verschillende gasmengselen in te stellen die u gedurende de duik kunt wisselen. Deze functie is beschikbaar na MIX2 en/of MIX3 van de “OFF” stand gehaald te hebben en de betreffende parameters in te stellen zoals u dat bij uw eerste gasmengsel heeft gedaan (zie hoofdstuk 4.3.1.4 “Nitrox/zuurstofi nstellingen”). MIX2 en 3 blijven staan op hun instellingen en gaan niet automatisch terug naar een standaard instelling als u na wijziging niet binnen 2 uur gaat duiken. Flesdrukmeting is alleen beschik­baar voor één fl esdrukzender. U begint uw duik altijd met MIX1 waarna u gedurende uw duik over kunt schakelen naar een willekeurig ander mengsel zolang deze binnen de maximale partiële zuurstofdruk valt die op die diepte heerst. Uw stikstofverzadiging en zuurstofblootstelling worden gebaseerd op het op dat moment geselecteerde gasmengsel.
34
Page 37
De Vytec DS stelt u in staat om gedurende de duik van gasmengsel te wisselen. Gasmeng­sel wisselen doet u volgens de onderstaande procedure:
• Druk op de MODE knop totdat de Vy­tec DS links onder op het display de tekst “MIX” laat zien in plaats van de temperatuur/fl esdruk (Fig. 3.27).
• Gebruik de PLAN en TIME knoppen om de door de geactiveerde gasmeng­sels te bladeren.
• Tijdens dit scrollen ziet u het mix nummer, het zuurstofpercentage en de partiële zuurstofdruk. Als de inge­stelde maximale PO zou worden bij het activeren knippert
overschreden
2
de waarde en ziet u een naar boven wijzende pijl op het display.
• Kies de gewenste mix door op MODE te drukken.
Als u 15 seconden lang geen knoppen indrukt gaat de Vytec DS zonder wis­selen terug gaan naar het duikdisplay. De Vytec DS staat het niet toe om te wisselen naar een gasmengsel waar­van de maximale PO2 overschreden zou worden (de “select” tekst wordt niet weergegeven naast de MODE knop).
Wanneer u een opstijging maakt zal de Vytec DS u een signaal geven wanneer u kunt over­schakelen naar uw volgende gasmengsel. Dit signaal bestaat uit drie korte geluidssignalen en het knipperen van het huidige O2%.
Opmerking: Het is niet mogelijk een gasmeng­sel te selecteren waarvan de maximale PO overschreden zou worden na het wisselen.
2
Fig. 2.7 Wisselen van gasmengsel. Het hui­dige gasmengsel is MIX1 (21%). Scroll door de beschikbare gasmengsels door op de PLAN of TIME knop te drukken. Activeer het nieuwe mengsel met MODE (OK).
m
bar
Fig. 3.28. Duiken in de Gauge modus. De huidi­ge duiktijd is 30 minuten en 21 seconden.
m
NO
DIVE
bar
Fig. 3.29. Het display aan de oppervlakte. U bent boven gekomen na een duik van 18 min. op 20.0 m [66 ft]. De huidige diepte is 0.0 m. Het vliegtuigsymbool wil zeggen dat er een vliegverbod geldt en het knipperende attentie­symbool houdt in dat u aan-geraden wordt om uw oppervlakte-interval te verlengen.
MAX
DIVE TIME
MAX
TIME
35
Page 38
m
NO
Fig. 3.30. Oppervlakte­interval, weergave van oppervlakte-interval. Door op de TIME knop te drukken kunt u de huidige oppervlakte­interval oproepen.
NO
°
Fig. 3.31. Oppervlakte­interval, tijd van vliegverbod. Door twee keer op de TIME knop te drukken kunt u de resterende tijd van het vliegverbod oproepen.
MAX
SURF
TIME
°
C
TIME
m
MAX
C
TIME
3.5. GAUGE MODUS
In de Gauge modus kan de computer gebruikt worden voor het duiken met trimix of een ander exotisch gasmengsel. Als u opgeleid bent voor technisch duiken en u bent van plan om dit soort duiken te gaan maken, raadt SUUNTO u aan om de Vytec DS permanent in de Gauge modus te laten staan. De Gauge modus wordt geactiveerd in de MODE-SET-SET PREF-MO­DEL subfunctie (zie hoofdstuk 4.3. “Instellin­gen Wijzigen).
Als de computer in de Gauge modus staat ziet u na het activeren de tekst ‘GAUGE’ op het display (Fig. 3.4).
In de Gauge modus ziet u de duiktijd rechts onderin op het display. Daarnaast wordt bij aanvang van de duik in het middelste display een timer gestart die de duiktijd in minuten en seconden weergeeft. Deze timer kan tijdens de duik gereset worden door op de PLAN knop te drukken.
LET OP! Na een duik in de Gauge modus is het 48 uur lang niet mogelijk om de Vytec DS in de Air of Nitrox modus te zetten.
3.6. AAN DE OPPERVLAKTE
m
NO
°
Fig. 3.32. De oppervlak­testand na het overslaan van een decompressiestop. De ‘Er’-waarschuwing op het display wil zeggen dat u lan­ger dan drie minuten boven het decompressieplafond heeft doorgebracht. U mag minimaal 48 uur niet duiken.
MAX
C
DIVE
TIME
36
3.6.1. Oppervlakte-interval
Na een opstijging naar een diepte van min­der dan 1.2 m, zal het duikdisplay vervangen worden door het oppervlaktedisplay. Nu is de volgende informatie zichtbaar (Fig. 3.29):
• de maximum diepte in meters [ft]
• de huidige diepte in m [ft]
• de waarschuwing voor een vlieg­verbod, aangegeven met een vlieg­tuigsymbool
• de huidige hoogte-instelling
• de huidige persoonlijke instelling
• het attentiesymbool geeft aan dat het verzwakte RGBM model ingesteld is
Page 39
• een knipperend attentiesymbool wanneer u aangeraden wordt om de oppervlakte-interval voor de volgende duik te verlengen
• het STOP symbool als u een Verplichte Veiligheidsstop heeft overgeslagen
• ‘Er’ in het midden van het display als u een decompressiestop heeft overgeslagen (dit is een ernstige foutmelding, Fig. 3.32, Tabel 3.3)
• de fl esdruk in bar [psi] (i.c.m. fl esdrukzender, anders wordt de temperatuur weergegeven)
• de duiktijd van de laatste duik in minuten (dwz. de totale lengte van de zojuist beëindigde duik) bij DIVE TIME.
Of als u één of twee maal op de TIME knop drukt:
• de huidige tijd, aangegeven met TIME in plaats van DIVE TIME
• de lengte van de huidige oppervlakte-interval weergegeven als uren:minuten (Fig. 3.30)
• de resterende lengte van het vliegverbod, naast het vliegtuigje in het midden van het display (Fig. 3.31).
Als de computer in de Nitrox modus staat krijgt u tevens de volgende informatie te zien:
• het zuurstofpercentage van het gasmengsel waarmee u gedoken heeft, naast O
% links op het display
2
• uw huidige niveau van blootstelling aan zuurstof in procenten van het maximaal toelaatbare, links op het display in plaats van de CBT.
3.6.2. Duiknummering
Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde serie als de desa­turatietijd tussen de duiken door niet de 0 minuten bereikt. Binnen iedere serie krijgt een duik een uniek, opvolgend nummer, waarbij de eerste duik uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken van de oppervlakte zijn duik vervolgt, beschouwt de Vytec DS dit vervolg als deel van dezelfde duik. De duikmodus wordt weer actief, het nummer van de huidige duik blijft ongewijzigd, en de duiktijd telt verder waar hij was gebleven aan het einde van het eerste deel van de duik. Als de tijd aan de oppervlakte de 5 minuten passeert wordt een eventueel vervolg van de duik gezien als een herhalingsduik binnen dezelfde serie. In dit geval wordt het nummer van deze duik één hoger.
37
Page 40
TABEL 3.3. WAARSCHUWINGSSYMBOLEN
Symbool
op display
NO
Attentiesymbool - verzwakt RGBM ingesteld
Attentiesymbool- verleng uw oppervlakte-interval
Overschrijding van het decompressieplafond
Waarschuwing voor vliegverbod
Betekenis
3.6.3. Vliegen na het duiken
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik wordt aan de oppervlak­te weergegeven in het midden van het display, naast het vliegtuigsym­bool. Vliegen of reizen naar gebieden op grotere hoogte moet binnen deze periode vermeden worden.
LET OP! Het vliegtuigsymbooltje is in de stand-by stand van de computer niet zichtbaar. Voordat u zich naar een gebied met een lage luchtdruk be­geeft (zoals op een berg of in een vliegtuig) moet u de computer activeren en controleren of de tijd van het vliegverbod verstreken is.
De lengte van het vliegverbod is altijd minimaal 12 uur, of gelijk aan de tijd die nodig is voor volledige desaturatie.
Als de computer in een permanente Error Mode of de Gauge modus staat is de tijd van het vliegverbod automatisch 48 uur en 0 minuten.
Het Divers Alert Network adviseert het volgende:
• Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehou­den worden om er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen symptomen van decompressieziekte ervaart bij het vliegen in een lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. [8000 ft] boven zeeniveau).
• Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken maken en duikers die decompressieduiken maken zouden deze periode van 12 uur moeten verlengen. Hiernaast adviseert het Undersea and Hyperbaric Medical Society (UHMS) duikers, die met standaard perslucht duiken en geen symptomen van de­compressieziekte ervaren, altijd minimaal 24 uur te wachten na hun laatste duik alvorens te vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. boven zeeniveau. Hierop zijn twee uitzonderingen:
• Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft gehad is de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
38
Page 41
• Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompres­siestop nodig was moet men minimaal 24 uur en zo mogelijk 48 uur niet vliegen.
• SUUNTO adviseert u niet te vliegen totdat u zowel aan de voor­waarden van de Vytec DS, DAN en UHMS voldoet.
3.7. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een aantal hoorbare en zichtbare alarm­signalen om de aandacht van de gebruiker te vestigen op het naderen van belangrijke limieten.
Een korte, enkele piep is te horen wanneer:
• de duikcomputer geactiveerd wordt
• de duikcomputer automatisch terugkeert naar het tijdsdisplay
Drie dubbele piepsignalen zijn te horen wanneer:
• de fl esdruk 50 bar [725 psi] bereikt. De fl esdrukweergave begint te knipperen
• de fl esdruk de ingestelde minimale waarde bereikt
• de resterende fl esdruk 0 minuten bedraagt
Drie enkele piepsignalen met een interval van 2 seconden, gepaard gaand met het gedurende 5 seconden aangaan van de displayverlichting, zijn te horen wanneer:
• een geen-decompressieduik (nultijdduik) overgaat in een decom­pressieduik. De naar boven wijzende driehoek en de ASC TIME aanduidingen verschijnen
• de Vytec DS DS voorstelt om van gasmengsel te wisselen
Continu piepen, wat gepaard gaat met het gedurende 5 seconden aangaan van de displayverlichting, is te horen wanneer:
• de maximale stijgsnelheid van 10m/min overschreden wordt. De SLOW en STOP waarschuwingen verschijnen (Fig. 3.13)
• een Verplichte Veiligheidsstop wordt overgeslagen. Een naar beneden wijzende driehoek verschijnt (Fig. 3.15)
• een decompressiestop (tijdelijk) wordt overgeslagen. Zodra u ondieper bent dan het voorgeschreven decompressieplafond verschijnt een naar beneden wijzende driehoek en de ‘Er’-fout­melding. U moet direct afdalen tot beneden het plafond, anders activeert de computer een permanente Error Mode (Fig. 3.19)
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen. U kunt een signaal programmeren op een bepaalde tijd en u kunt tevens gewaarschuwd worden voor het overschrijden van een maximum duiktijd
39
Page 42
en diepte. Deze waarschuwingen worden geactiveerd wanneer:
• de geprogrammeerde maximumdiepte is bereikt
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een knop wordt ingedrukt)
• de maximum diepte knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen ingedrukt worden)
• de geprogrammeerde duiktijd is bereikt
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een knop wordt ingedrukt)
• de duiktijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knop­pen ingedrukt worden)
• de tijd waarop een alarm is geprogrammeerd wordt bereikt
• de huidige tijd wordt getoond
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een knop wordt ingedrukt)
• de huidige tijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen ingedrukt worden)
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROX MODUS
Drie dubbele piepsignalen gepaard gaand met 5 seconden oplichten van de displayverlichting wanneer:
• de OLF staafgrafi ek 80% bereikt. Alle segmenten boven de 80%
knipperen (Fig. 3.24)
• de OLF staafgrafi ek 100% bereikt
Het continu knipperen van de segmenten boven 80% stopt wanneer de OLF niet meer toeneemt. Dit gebeurt pas wanneer de PO2 kleiner is van 0,5 bar.
Continue piepsignalen gedurende 3 minuten, gepaard gaand met het gedurende 5 seconden aangaan van de displayverlichting, zijn te horen wanneer:
• de ingestelde maximale PO2 en de maximum diepte voor deze
duik zijn overschreden. In plaats van de maximum diepte ziet u de huidige PO2. U dient direct op te stijgen tot boven de PO2­dieptelimiet (Fig. 3.24)
Let op! Als u de displayverlichting heeft uitgeschakeld zal deze ook niet oplichten wanneer er een waarschuwing gegeven wordt!
WAARSCHUWING!
WANNEER DE OLF-GRAFIEK AANGEEFT DAT HET MAXIMUM IS BEREIKT MOET U ONMIDDELLIJK OPSTIJGEN TOTDAT DE WAARSCHUWING STOPT MET KNIPPEREN!
40
Page 43
Als u in een situatie als deze niet direct actie onderneemt kan het risico van zuurstofvergiftiging sterk toenemen met ernstig lichamelijk letsel of de dood als gevolg.
3.8. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
De duikcomputer kan ingesteld worden op verschillende niveaus van conservativiteit van het decompressiemodel. Daarnaast kan de computer ingesteld worden op bergmeerduiken.
3.8.1. Hoogte-instellingen
Voordat u kunt duiken in bergmeren op een hoogte van meer dan 300 m dient u de juiste stand te kiezen aan de hand van Tabel 3.4. Na het activeren van een bergmeerstand zal de computer zijn calculatiemodel aanpassen en rekenen met kortere geen-decompressielimieten (zie ook hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes” en tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 3.4 HOOGTE-INSTELLINGEN EN HUN BEREIK
Hoogte-
Altitude
instelling
mode
De gekozen hoogte-instelling is te herkennen aan bergsymbooltjes (A0, A1 = één bergje, A2 = twee bergjes). In hoofdstuk 4.3.1.1, “Persoonlijke­en hoogte-instellingen” wordt in detail uitgelegd hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen de partiële stikstofdruk in het lichaam en de partiële stikstofdruk in de omgeving tijdelijk verstoord worden. Aanbevolen wordt dan ook om na aankomst minimaal 3 uur te wachten alvorens u gaat duiken.
A0
A1
A2
Symbool op
Symbol
het display
on display
Hoogte-
Altitude
bereik
range
0 - 300 m [0 - 1000 ft]
300 - 1500 m [1000 - 5000 ft]
1500 - 3000 m [5000 - 10000]
3.8.2. Persoonlijke instellingen
De factoren die bijdragen aan het risico van decompressieziekte vari­eren van dag tot dag en tussen duikers onderling. De drie persoonlijke instelling en kunnen gebruikt worden om de berekeningen van de Vy­tec DS conser vatiever te maken. Voor ervaren duikers is er tevens een mogelijkheid om de gevolgen van het RGBM op herhalingsduiken te verzwakken.
41
Page 44
Factoren die de kans op decompressieziekte vergroten zijn onder andere:
• blootstelling aan kou (Watertemperaturen beneden 20O C)
• een slechte lichamelijke conditie, een laag uithoudingsvermogen
• herhalingsduiken, vooral wanneer deze een aantal dagen achter elkaar gemaakt worden.
• vermoeidheid
• dehydratatie
• een decompressieongeval in het verleden.
Wanneer een persoonlijke instelling gekozen is, ziet u op het display een duikertje verschijnen met daarnaast één of twee ‘+’-tekens (P0 = alleen het duikertje, P1 = duikertje en +, P2 = duikertje en ++). In hoofdstuk
4.3.1.1. “Persoonlijke- en hoogte-instellingen” leest u hoe u deze instel­lingen kunt wijzigen.
De mogelijkheid om aan de hand van Tabel 3.5 een persoonlijke instel­ling te kiezen, stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma conservatiever te maken. De geen-decompressielimieten worden bij een hogere persoonlijke instelling korter, waardoor de kans op decompressie­ziekte afneemt (Tabellen 6.1 en 6.2). Aanbevolen wordt om programma P0 alleen te gebruiken op zeeniveau wanneer alle omstandigheden gun­stig zijn. Gebruik programma P1 of zelfs P2 wanneer één of meer van de eerder genoemde factoren meespelen. Het veranderen van de persoon­lijke instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten korter worden (zie Hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”, Tabel 6.1 en 6.2).
TABEL 3.5 PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Persoonlijke
Persoonlijke
Instelling
instelling
Symbool op
het display
Omstandigheden
Gewenste
tabellen
P0
P1
P2
Ideale omstandigheden
Een aantal van de factoren zijn aanwezig
Meerdere factoren zijn aanwezig
Standaard
Conservatiever
De Vytec DS maakt het ervaren duikers die bereid zijn een groter risico te aanvaarden mogelijk om het RGBM model aan te passen. De standaard instelling is RGB100 wat inhoudt dat alle effecten van het RGBM model worden gebruikt. Suunto raadt u sterk aan om altijd in deze stand met de Vytec DS te duiken. Statistisch gezien lopen zeer ervaren duikers minder risico op decompressieziekte. De reden hiervoor is niet bekend, maar het
42
Page 45
is niet ondenkbaar dat een zekere mate van fysiologische en psycholo­gische aanpassing plaatsvindt bij zeer ervaren duikers. Voor sommige duikers kan het onder bepaalde duikomstandigheden dus wenselijk zijn om het RGBM model minder streng te maken (50%, RGB50). Zie tabel
3.6. Om de duiker eraan te herinneren dat RGBM50 is geselecteerd wordt het Attentiesymbool op het display weergegeven.
TABEL 3.6. RGBM MODEL INSTELLINGEN
RGBM
Instelling
RGB100
RGB50
Gewenste tabellen
Standaard Suunto RGBM model (standaard)
Verzwakt RGBM model
Volledige RGBM effecten
Minder RGBM effecten, hoger risico!
Effecten
3.9. FOUTMELDINGEN
De Vytec DS waarschuwt de duiker in situaties die, als de duiker niet correct reageert, kunnen leiden tot een vergroot risico op decompres­sieziekte. Als de duiker deze waarschuwingen echter negeert zal de Vytec DS in een Error mode terechtkomen, wat aangeeft dat de duiker een ernstige overtreding heeft begaan waardoor hij een groot risico op decompressieziekte loopt. Als u de werking van de Vytec DS goed be­grijpt is het onwaarschijnlijk dat u in een situatie terechtkomt die leidt tot een Error mode.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error mode kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minu­ten boven het decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik. Gedurende deze 3 minuten klinkt een alarmsignaal en ziet u de ‘Er’­waarschuwing in het midden van het display. De computer zal normaal blijven functioneren als u binnen deze drie minuten weer afdaalt tot be­neden het plafond.
Als de computer in een permanente Error mode staat, zal hij geen geen­decompressielimieten of opstijgtijden meer berekenen. U ziet alleen de ‘Er’-waarschuwing in het midden van het display. Alle andere functies blij­ven intact, zodat u genoeg informatie krijgt om zonder verdere problemen de oppervlakte te bereiken. U dient nu op te stijgen tot een diepte van 6 tot 3 meter en hier te verblijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken. De ‘Er’-tekst blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan niet geactiveerd worden.
43
Page 46
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.1. De hoofdmodus kiezen [3 MODE].
SELECTSELECTSELECT
Fig. 4.2. Geheugenfuncties [1 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.3. De duiksimula­tor [2 SIMUL].
SELECT
Fig. 4.4. Instellingen wijzigen [3 SET].
44
4. MENUFUNCTIES
Om sneller bekend te raken met het grote aan­tal functies van de Vytec DS, kunt u het beste de Quick Reference Guide binnen handbereik houden tijdens het doorlezen van dit hoofd­stuk.
De belangrijkste menufuncties zijn 1) de ge­heugenfuncties, 2) de duiksimulator en 3) de instellingsfuncties.
HET GEBRUIK VAN DE MENUFUNCTIES
1. Activeer de menufuncties door één maal op de SMART (MODE) knop te drukken wanneer de computer in de duikmodus staat (Fig. 4.1).
2. Doorloop de verschillende opties door op de ▲ en ▼ knoppen te drukken. Wanneer u door de verschillende functies heen bladert verschijnt de naam en het nummer van de functie op het display (Fig. 4.2 – 4.4).
3. Druk op de SMART (Select) knop om de gewenste functie te activeren.
4. Blader door de subfuncties met de ▲ en knoppen. Ook nu is weer de naam en het nummer van de functie te zien.
5. Activeer de gewenste functie door op de SMART (Select) knop te drukken. Herhaal deze stappen als er meer subfuncties zijn.
6. Afhankelijk van de gekozen functie kunt u nu door het geheugen bladeren, een duik simuleren of instellingen wijzigen. Gebruik hiervoor weer de ▲ en ▼ knoppen. De SMART knop wordt nu gebruikt om een functie te verlaten (Quit) of een instelling te bevestigen (OK).
Als u de computer 5 minuten lang niet bedient zal deze automatisch terugkeren naar het tijds­display. In de simulatiefunctie zijn deze vijf mi­nuten voor het uitschakelen equivalent aan 60 minuten verstreken tijd.
Page 47
FUNCTIE VERLATEN (QUIT)
Door langer dan 1 seconde op de SMART knop te drukken, kunt u iedere menufunctie verlaten en direct naar de duikmodus gaan.
DE LIJST VAN MENUFUNCTIES
1. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT [1 MEMORY]
1. Logboek en Duikprofi elgeheugen [1 LOGBOOK]
2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
3. Gegevensoverdracht en PC-Interface [3 TR-PC]
2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL]
1. Duiksimulator [1 SIM DIVE]
2. Duikplanner [2 SIM PLAN]
3. INSTELLINGEN WIJZIGEN [3 SET]
1. Duikparameters Instellen [1 SET DIVE]
1. Persoonlijke- en hoogte-instellingen [1 AdJ MODE]
2. Duiktijd-alarm instellen [2 d ALARM]
3. Maximum diepte-alarm instellen [3 MAX DPTH]
4. Nitrox/zuurstofi nstellingen [4 Nitrox]
2. Tijd Instellen [2 SET TIME]
1. Tijd instellen [1 AdJ TIME]
2. Datum instellen [2 AdJ DATE]
3. Instellen van de wekker [3 T ALARM]
3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF]
1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT]
2. Eenhedenstelsel kiezen [2 UNITS]
3. Draadloze gegevensoverdracht [3 HP]
4. Opname-interval instellen [4 REC]
5. Berekeningsmodel kiezen [5 MODEL]
Opmerking! Pas 5 minuten na het einde van een duik kunnen de menu­functies opgeroepen worden.
45
Page 48
OPTIONS
4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN
GEGEVENSOVERDRACHT
QUIT
[1 MEMORY]
De geheugenfuncties (Fig. 4.5) van deze com­puter bestaan uit het gecombineerde logboek­en duikprofi elgeheugen (Fig. 4.6 – 4.12), het duikhistoriegeheugen (Fig. 4.13 – 4.14) en de gegevensoverdracht-functie (Fig. 4.15).
Fig. 4.5 Geheugenfunc­ties [3 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.6. Het logboek. [1 LOGBOOK].
pagina 1
DIVE
TIME
Fig. 4.7. Logboek, pagina I, hoofddisplay. Blader door de verschillende pagina’s van deze duik.
46
page 1
SELECT
4.1.1. Logboek en Duikprofi el-
geheugen [1 LOGBOOK]
Dit instrument is uitgerust met een geavan­ceerd logboek- en duikprofi elgeheugen met een buitengewoon grote capaciteit. Gege­vens over de duik worden in intervallen van 20 seconden opgeslagen, waarbij alle duiken die korter zijn dan deze opname-interval niet worden bewaard. De opname-interval is in te stellen op 10, 20, 30 en 60 seconden (Zie In­stelllingen Wijzigen).
U activeert de logboekfunctie door achtereen­volgens MODE – 1 MEMORY – 1 LOGBOOK te kiezen.
Van iedere duik die in de computer opgesla­gen is kunt u 4 pagina’s met informatie bekij­ken. Gebruik de scroll-knoppen ▲ en ▼ om Logboekpagina’s I, II, III en IV te bekijken. De gegevens van de meest recente duik worden als eerste getoond.
U kunt door de duiken heen bladeren waar­bij u alleen het eerste scherm van iedere duik bekijkt. U ziet nu een pijltje naast de SMART­knop staan.
Wanneer u de gewenste duik heeft gevonden drukt u op de SMART (MODE)-toets om over te schakelen naar het bladeren door de 4 log­boekschermen.
Wanneer u Select naast de SMART-knop ziet staan kunt u door de vier logboekschermen van een bepaalde duik bladeren.
Page 49
Tussen de oudste en de meest recente duik in ziet u de tekst “END” (Fig. 4.12.).
Let erop dat de chronologische volgorde in het logboek bepaald wordt door de startdatum en niet door het duiknummer.
Op de vier logboekdisplays ziet u de volgende informatie:
Pagina I, hoofddisplay (Fig. 4.7)
• duiknummer in de duikserie
• tijd en datum waarop de duik is begon­nen
Pagina II (Fig. 4.8)
• duiknummer in de duikserie
• maximum diepte
Opmerking! Door resolutieverschillen tussen het logboek- en duikhistoriegeheugen kunt u een verschil zien van maximaal 0,3 m.
• totale duiktijd
• temperatuur gemeten op de maximum diepte
• hoogte-instelling (niet zichtbaar in de Gauge modus)
• persoonlijke instelling (niet zichtbaar in de Gauge modus)
• SLOW-symbool als de maximum stijg­snelheid is overtreden
• STOP-symbool als een Verplichte Vei­ligheidsstop is overgeslagen
• ASC TIME-symbool als de duik een decompressieduik was
• het Attentiesymbool als de duik is be­gonnen terwijl het Attentiesymbool nog zichtbaar was
• een naar beneden wijzende pijl als de duiker boven het decompressiepla­fond is geweest
• het zuurstofpercentage (in de Nitrox modus, alleen voor het MIX1 gas­mengsel)
pagina 2
ASC TIME
DIVE
page 2
S L O
MAX
W
QUIT
TIME
DIVE
STOP
O2%
OLF
°
C
Fig. 4.8. Logboek, pagina II. De belangrijkste duikin­formatie.
page 3
DIVEDIVE
SURF
TIME
bar
pagina 3
AVG
QUIT
Fig. 4.9. Logboek, pagina III. De oppervlakte-interval, gemiddelde diepte en het luchtverbruik weergegeven als P.
DIVE
QUIT
TIMEDIVE
pagina 4
page 4
Fig. 4.10. Logboek, pagina IV. Profi el van de duik.
47
Page 50
DIVE
SELECT
TIME
Fig. 4.11. Logboek, pagina I. Druk op de SMART (Select) knop om naar andere duiken te kunnen bladeren.
QUIT
Fig. 4.12. Logboek, einde van het geheugen. De tekst ‘END’ wordt tus­sen de oudste en meest recente duik in getoond.
SELECT
Fig. 4.13. Duikhistorie­functie [2 HISTORY]
• maximale OLF gedurende de duik (al­leen in de Nitrox modus).
Pagina III (Fig. 4.9)
• duiknummer in de duikserie
• gemiddelde diepte
• oppervlakte-interval tussen deze duik en de vorige
• P; het luchtverbruik uitgedrukt als het
verschil tussen begin- en einddruk (in­dien de fl esdrukzender geactiveerd is; HP on).
Pagina IV (Fig. 4.10)
• duiknummer in de duikserie
• het profi el van de duik wordt automa- tisch afgespeeld, gedurende welke:
• een knipperend logboeksymbool zicht­baar is als de duiker een annotatie in het profi elgeheugen heeft geplaatst
% gedurende deze fase van de duik
• O
2
(in de Nitroxmodus verandert het O2% wanneer van gasmengsel gewisseld wordt)
• een SLOW-waarschuwing wordt ge­toond wanneer deze waarschuwing tijdens de duik ook verscheen
• een ASC TIME-waarschuwing begint te knipperen op het moment dat de duik in een decompressieduik veran­derde.
Druk één keer op de SMART (Select) knop om de functie van de scroll-knoppen te veran­deren, zodat u ze kunt gebruiken om voor- en achteruit te bladeren in het logboek (Fig. 4.11). Druk weer op de SMART (Select) knop om met de en knoppen door logboekpagina’s I – IV te kunnen bladeren. Tijdens het bladeren door de verschillende duiken heen wordt al­leen Pagina I getoond. Als u achteruit bladert, wordt tussen de oudste en de nieuwste duik in de tekst END getoond (Fig. 4.12).
48
Page 51
In het geheugen wordt ongeveer 36 uur aan duiktijd opgeslagen. Als het geheugen vol is en er een nieuwe duik wordt gemaakt, wordt de oudste duik uit het geheugen gewist. De inhoud van het geheugen blijft intact als de batterij vervangen wordt, zolang dit volgens de voorschriften gedaan wordt.
DUIKPROFIELGEHEUGEN [PROF] Zodra logboek pagina IV [PROF] wordt opge­roepen, speelt de computer automatisch het duikprofi el van deze duik af.
De duiktijd wordt weergegeven in stappen van 20 seconden (als u deze met de Interface en de bijbehorende software heeft veranderd kan dit ook 10, 30 en 60 seconden zijn), waarbij ieder display ongeveer 3 seconden zichtbaar blijft. De diepte die u ziet is de maximum diepte die bereikt is binnen iedere opname-interval.
Het afspelen van het duikprofi el kan beëindigd worden door op één van de knoppen te druk­ken.
Opmerking! Verschillende duiken behoren tot dezelfde serie herhalingsduiken als de tijd van het vliegverbod (of de desaturatietijd) tussen die duiken geen nul minuten is geworden. Zie hoofdstuk 3.6.2 “Duiknummering” voor meer informatie.
4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
De duikhistorie is een samenvatting van alle duiken die ooit door de computer opgeslagen zijn. Om de duikhistoriefunctie te activeren kiest u achtereenvolgens MODE – 1 MEMO­RY – 2 HISTORY (Fig. 4.13).
De volgende informatie is nu op het display te zien (Fig. 4.14):
• de grootste diepte die ooit bereikt is
• het totaal aantal duikuren
• het totaal aantal duiken
DIVE
MAX
QUIT
TIME
DIVE
Fig. 4.14. Duikhistorie­informatie. Totaal aantal duiken, duikuren en de maximum diepte ooit bereikt.
SELECT
Fig. 4.15. Gegevens­overdracht [3 TR-PC].
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.16. Duiksimulatie­opties [2 SIMUL].
49
Page 52
SELECT
In de duikhistorie worden maximaal 999 dui­ken en 999 duikuren geteld. Wanneer u deze maximum waarde bereikt wordt de teller weer op 0 gezet.
Opmerking! De maximum diepte die ooit be­reikt is kan met de optionele PC-Interface en de SUUNTO Dive Manager software weer op
0.0 m gezet worden.
Fig. 4.17. De duiksimula­tor [1 SIMDIVE].
m
QUIT
DIVE
bar
TIME
Fig. 4.18. De duik-simula­tor is geselecteerd. Daal af en stijg op door op (TIME)en (PLAN) te drukken.
SELECT
Fig. 4.19. Duikplanner [2 SIMPLAN].
50
4.1.3. Gegevensoverdracht en PC-Interface
Deze duikcomputer kan op een PC aange­sloten worden met behulp van een optionele PC-Interface en de bijbehorende software. Met deze interface kunt u alle duikgegevens naar de PC overbrengen en een aantal instellingen wijzigen. De PC-Interface kan gebruikt worden als leerhulpmiddel, lesmateriaal, voor demon­stratiedoeleinden, het plannen van duiken en het bijhouden van een uiterst gedetailleerd logboek van al uw duiken met de Vytec DS. Vanuit de software kunt u eenvoudig afdrukken maken van alle gewenste informatie, inclusief de logboekbladen.
De gegevens worden via de connector onder op de computer overgebracht. De volgende informatie wordt naar de PC gezonden:
• het duikprofi el van de duik
• de duiktijd
• de oppervlakte-interval tussen de duiken
• het duiknummer
• hoogte- en persoonlijke instellingen
• ingestelde zuurstofpercentages en de maximale OLF (in de Nitrox modus)
• weefselverzadigingswaarden
• de temperatuur op de maximum diep­te, aan het begin en aan het einde van de duik
• de tijd en datum waarop de duiken zijn gestart
Page 53
• extra gegevens zoals overtredingen van de stijgsnelheid, decompressie­stops, Verplichte Veiligheidsstops, het tussentijds bereiken van de oppervlak­te, het attentiesymbool, de overgang naar een decompressieduik, tijdens de duik geplaatste annotaties, overslaan van decompressiestops, wisselen van gasmengsel etc.
• identiteitsnummer van de duikcompu­ter
• 30 karakters persoonlijke informatie die in de computer is opgeslagen
fl esdruk aan het begin en het einde van de duik (de verbruikte hoeveelheid lucht)
• luchtverbruik in oppervlakte-liter per mi­nuut (SAC, surface air consumption)
Het is met de software tevens mogelijk om commentaar en persoonlijke informatie aan de gegevens toe te voegen. Het PC-Interface pakket bestaat uit de interface, SUUNTO Dive Manager software en een uitgebreide hand­leiding.
U kunt de Vytec DS in de gegevensover­dracht-stand plaatsen door achtereenvolgens MODE – 1 MEMORY – 3 TR-PC te kiezen (Fig.
4.15).
LET OP! Wanneer de computer in de TR-PC­stand staat worden de watercontacten uitslui­tend gebruikt om gegevens over te brengen naar de PC. De computer zal in deze stand dan ook NIET automatisch de duikmodus activeren na het onderdompelen van de computer!
Nadat u alle gegevens over heeft gebracht naar de PC, dient u op de SMART (Quit) knop te drukken en de TR-PC stand te verlaten. Als de computer gedurende 5 minuten niet be­diend wordt, zal deze automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
SURF
OK
TIME
Fig. 4.20. De duikplanner is geselecteerd. Verleng de huidige oppervlakte­interval (getoond op het display) met behulp van de TIME en PLAN knoppen. Onthoud dat dit scherm alleen bij herhalingsduikplanning wordt getoond.
DIVE
MAX
QUIT
NO DEC TIME
Fig. 4.21. De duikplan­ner.
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.22. Instellingen wijzigen [3 SET].
51
Page 54
OK
Fig. 4.23. Het kiezen van de juiste hoogte-instel­ling. Gebruik de en knoppen om deze waarde te veranderen.
OK
Fig. 4.24. Het kiezen van de gewenste persoonlijke instelling. Gebruik de en knoppen om deze waarde te veranderen.
4.2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL]
De duiksimulator kan gebruikt worden om be­kend te raken met de verschillende mogelijk­heden en displays van de Vytec DS, voordat u ermee gaat duiken. Deze functie is ook uiter­mate geschikt voor het gedetailleerd plannen van duiken, voor het geven van demonstraties en voor lesdoeleinden.
De duikcomputer heeft twee simulatiemogelijk­heden (Fig. 4.16):
• De DUIKSIMULATOR (Fig. 4.17) en
• De DUIKPLANNER (Fig. 4.19).
In de simulatiestand gaat de tijd 4 x zo snel als in werkelijkheid, dwz. dat 15 seconden gelijk staat aan 1 minuut duiktijd in de simulator.
4.2.1. Duiksimulator [1 SIMDIVE]
De duiksimulator is uitermate geschikt om ver­trouwd te raken met de duikcomputer en om duiken te plannen. De duiksimulator stelt u in staat om duiken ‘uit te voeren’ en te zien wat de computer in bepaalde situaties weer zou ge­ven en hoe deze reageert. In de simulatie kunt u alle normale duikinformatie zien inclusief alle waarschuwingen en alarmsignalen.
Om de duiksimulator te activeren kiest u ach­tereenvolgens MODE – 2 SIMUL – 1 SIMDIVE (Fig. 4.17 en 4.18).
OK
Fig. 4.25. Het kiezen van de gewenste RGBM instel­ling. Gebruik de en knoppen om deze instelling te veranderen.
52
4.2.2. Duikplanner [SIMPLAN]
De duikplanner kunt u gebruiken om de hui­dige geen-decompressielimieten (nultijden) voor verschillende diepten te bekijken. In deze stand kunt u naar wens een oppervlakte-inter­val invoeren waarmee de computer rekening houdt bij zijn berekeningen.
Tevens kunt u hiermee de gewenste opper­vlakte-interval instellen voor de simulatie. Ver­leng de huidige oppervlakte-interval met de TIME en PLAN knoppen.
Page 55
LET OP! Dit display wordt uiteraard alleen ge­toond als u de duikplanner heeft geactiveerd bin­nen de desaturatietijd van een eerdere duik.
Om de duikplanner te activeren kiest u achter­eenvolgens MODE – 2 SIMUL – 2 SIMPLAN (Fig. 4.19).
LET OP! De duikplanner is gedeactiveerd wanneer de Vytec DS DS in de Gauge modus of de Error modus staat (Zie Hoofdstuk 3.9. “Foutmeldingen”).
4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN
De verschillende functies waarmee instel -ling­en gewijzigd kunnen worden, zijn verdeeld in drie subfuncties. Met deze subfuncties kunt u duikgerelateerde, tijdgerelateerde en persoon­lijke instellingen veranderen.
4.3.1.1. Hoogte- en Persoonlijke Instellingen, RGBM Instellingen en Veiligheidsstops/Deep Stops [1 Adj MODE]
De huidige hoogte- en persoonlijke instelling en zijn zowel aan de oppervlakte als tijdens de duik zichtbaar. Als de instellingen niet overeen­komen met de omstandigheden waarin gedo­ken moet worden (zie hoofdstuk 3.7, “Berg­meerduiken en Persoonlijke Instellingen”), is het van essentieel belang dat u deze correct instelt vóór de duik. Gebruik de mogelijkheid om de hoogte-instelling en te veranderen wan­neer u een bergmeerduik maakt (hoger dan 300 m boven zeeniveau). Gebruik de persoon­lijke instellingen om de berekeningen van de duikcomputer conservatiever (behoudender) te maken wanneer er een risicofactor in het spel is.
Voor sommige duikers kan het onder bepaalde omstandigheden zinvol zijn om de effecten van het RGBM wat te verzwakken. Wanneer u hiervoor kiest blijft het attentiesymbool zicht­baar op het display. U kunt kiezen uit volle-
Fig. 4.25b Instellen van Veiligheidsstops/Deep Stops. Druk op de scrollknoppen om te kiezen voor de gewenste instelling.
OK
TIMEDIVE
Fig. 4.26. Het instellen van het duiktijdalarm. Gebruik de scrollknoppen om de het alarm aan en uit te zetten of de duiktijd waarop het alarm af moet gaan te veranderen.
m
MAX
OK
Fig. 4.27. Het instellen van het diepte-alarm. Ge­bruik de scroll knoppen om de het alarm aan en uit te zetten of de diepte waarop het alarm af moet gaan te veranderen.
53
Page 56
m
PO2
O2%
Fig. 4.28. Het instellen van het hoofdmengsel MIX1. Het % O en de maximale PO
1.4 bar. De maximum­diepte voor dit gasmeng­sel is 32.8 meter [107 ft]. Gebruik de scroll-knop­pen om het percentage
en de maximale PO2
O
2
in te stellen. Bevestig uw ingave met MODE (OK).
OK
is 32%
2
OK
is
2
dige RGBM effecten (RGB100) en verzwakte RGBM effecten (RGB50).
De Deep Stop functie stelt de duiker in staat om te kiezen tussen traditionele veiligheidss­tops en Deep Stops. Als deze functie op OFF staat, wordt de traditionele veiligheidsstop aan het einde van de duik voorgeschreven. Indien geactiveerd, schrijft de duikcomputer een reeks Deep Stops voor. De duur van deze Deep Stops kan ingesteld worden op 1 of 2 minuten.
Om deze drie instellingen te wijzigen kiest u achtereenvolgens MODE – 3 SET – 1 SET­DIVE – 1 AdJMODE. U kunt nu kiezen uit drie hoogte-instellingen (Fig. 4.23), drie persoon­lijke instellingen (Fig. 4.24) en twee RGBM standen (Fig. 4.25) en veiligheidsstop/Deep Stop, 1 of 2 minuten (fi g. 4.25b).
4.3.1.2. Duiktijdalarm instellen [2 d ALARM]
Deze computer is uitgerust met een duiktijd­alarm dat gebruikt kan worden voor meerdere doeleinden. U kunt uw duikveiligheid bijvoor­beeld vergroten door deze waarschuwing te programmeren op uw geplande bodemtijd.
Om deze instelling te wijzigen kiest u achter­eenvolgens MODE – 3 SET – 1 SET DIVE – 2 d ALARM. Het duiktijdalarm kan ingesteld wor­den op een duiktijd tussen 1 en 999 minuten.
Fig. 4.29. Het instellen van de overige gasmeng­sels (MIX2, MIX3). MIX2 is uitgeschakeld. Druk op de scrollknoppen om MIX2 in- of uit te schakelen. Druk vervolgens op MODE (OK) om wijzigingen te bevestigen.
54
4.3.1.3. Maximum diepte-alarm [3 MAXDPTH]
U kunt desgewenst één diepte-alarm instellen.
Om de diepte waarop het alarm afgaat te wijzi­gen kiest u achtereenvolgens MODE – 3 SET – 1 SET DIVE – 3 MAXDPTH.
Het diepte-alarm kan ingesteld worden op een diepte tussen 3.0 en 100.0 meter [9 –328 ft] (Fig. 4.27). Vanuit de fabriek is deze waarde in­gesteld op 40.0 meter, maar u kunt deze functie naar wens uitschakelen of anders instellen.
Page 57
4.3.1.4. Nitrox/zuurstof­instellingen [4 Nitrox]
Als de computer in de Nitrox modus gebruikt wordt, is het van essentieel belang dat het percentage O2 dat u op de Vytec DS instelt, overeen komt met het percentage dat u in uw es heeft gemeten. In deze subfunctie kunt u zowel het percentage zuurstof als de maximale partiële zuurstofdruk instellen, waarna de com­puter automatisch de maximum diepte voor deze combinatie berekent. Het instellen van de twee overige gasmengsels gebeurt op de­zelfde manier na het inschakelen (u dient deze eerst op “ON” te zetten alvorens u instellingen kunt wijzigen).
Om het risico van gevaarlijke fouten tijdens de duik te beperken is het aan te bevelen om de gasmengsels in de juiste volgorde in te stel­len. Dit betekent dat ieder volgend gasmeng­sel een hoger zuurstofpercentage heeft, in de volgorde waarop deze gedurende de duik ge­woonlijk gebruikt worden. Zet voor u een duik maakt alleen de gasmengsels aan (“ON”) die u daadwerkelijk meeneemt en controleer de ingestelde parameters op correctheid.
Om deze waarden in te stellen kiest u ach­tereenvolgens MODE – 3 SET – 1 SET DIVE – 4 NITROX (Fig. 4.31). Het zuurstofpercen­tage staat standaard op 21% (perslucht) en de maximale partiële zuurstofdruk staat op
1.4 bar (PO de waarden voor MIX1 kunt u eventueel gas­mengsels MIX2 en MIX3 aan of uit zetten en verder instellen (Fig. 4.29).
LET OP! Als alleen MIX1 geactiveerd is (MIX 2/3 staan uit en op 21%), zal MIX1 na ongeveer 2 uur teruggaan naar de standaard instellingen van 21% O of MIX3 ingesteld staan op een zuurstofper­centage anders dan 21%, of als deze op ON staan, blijven alle instellingen bewaard.
) (Fig. 4.28). Na het instellen van
2
en een PO2 van 1.4 bar. Als MIX2
2
OK
Fig. 4.30. De tijd instellen.
OK
Fig. 4.31. De datum instellen.
OK
OK
Fig. 4.32. Instellen van de wekker.
55
Page 58
OK
TIME
Fig. 4.33. Het instellen van de brandtijd van de displayverlichting. Met behulp van de scroll-knoppen kunt u de brandtijd veranderen of deze desgewenst geheel uitschakelen.
m
OK
°
C
°
F
Fig. 4.34. Keuze van het eenhedenstelsel.
OK
Fig. 4.35. Het kiezen van één van de drie bereke­ningsmodellen.
56
4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME]
De subfunctie waarin u de tijd kunt instellen ac­tiveert u door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 2 SET TIME te kiezen. Deze functie bestaat uit drie subfuncties: 1) Tijd instellen, 2) Datum instel­len, 3) Wekker of dagelijks alarm instellen.
4.3.2.1. Tijd instellen [1 AdJ TIME]
Om de tijd op de computer in te stellen of te veranderen kiest u achtereenvolgens de func­ties MODE – 3 SET – 2 SET TIME – 1 AdJ TIME. Nadat u in deze subfunctie bent aan­gekomen, kunt u kiezen tussen het 12- en het 24-uurs systeem, en kunt u met behulp van de SMART knop en de scroll-knoppen de tijd instellen (Fig. 4.30).
4.3.2.2. Datum instellen [2 AdJ DATE]
ft
Om de datum op de computer in te stellen of te veranderen kiest u achtereenvolgens de functies MODE – 3 SET – 2 SET TIME – 2 AdJ DATE. In deze subfunctie kunt u achter­eenvolgens het correcte jaar, de maand en de dag instellen (Fig. 4.31).
Opmerkingen:
• De dag van de week wordt automatisch bepaald aan de hand van de datum.
• De datum kan ingesteld worden tussen 1 januari 1990 tot 31 december 2089.
4.3.2.3. Instellen van de wekker [3 T ALARM]
U kunt in de Vytec DS DS één dagelijks alarm instellen. Wanneer deze wekker afgaat, knip­pert het tijdssymbool 1 minuut lang. Het alarm­signaal is 24 seconden lang te horen. Na het instellen van de tijd, zal deze wekker iedere dag afgaan. Door het indrukken van een knop kunt u het alarmsignaal vroegtijdig afzetten.
Om de tijd waarop het alarm moet afgaan in te stellen of te veranderen kiest u achtereenvol-
Page 59
gens de functies MODE – 3 SET – 2 SET TIME – 3 T ALARM. Na het ac­tiveren van deze subfunctie kunt u de gewenste tijd instellen (Fig. 4.32).
4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF]
Om persoonlijke voorkeuren in te stellen en te wijzigen gaat u naar MODE – 3 SET – 3 SET PREF. Hier vindt u vijf subfuncties: 1) displayverlichting instellen, 2) eenhedenstelsel instellen, 3) HP (fl esdrukzender aan/uit), 4) opname-interval instellen en 5) calculatiemodel instellen.
4.3.3.1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT]
In deze subfunctie kunt u de displayverlichtingsfunctie geheel in- of uit­schakelen en de brandtijd instellen tussen 5 en 30 seconden (Fig. 4.33).
Deze functie activeert u door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 3 SET PREF – 1 LIGHT te kiezen. Na het activeren van deze subfunctie kunt u de brandtijd van de displayverlichting instellen tussen 5 en 30 seconden, of desgewenst geheel uitschakelen.
4.3.3.2. Eenhedenstelsel kiezen [2 UNITS]
Activeer deze functie door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 3 SET PREF – 2 UNITS te kiezen (Fig. 4.34).
4.3.3.3. Flesdrukzender Instellingen [3 HP]
De Vytec DS DS kan ingesteld worden om met of zonder fl esdrukzender te functioneren. Als deze optie op “OFF” wordt gezet zal de Vytec DS DS geen fl esdrukgegevens ontvangen en geen fl esdruk-gerelateerde informatie tonen.
U kunt hier tevens het tweede waarschuwingspunt met betrekking tot de reserve-fl esdruk instellen. De eerste waarschuwing staat geprogram- meerd op 50 bar en kan niet veranderd worden. De tweede waarschu­wing klinkt standaard bij 35 bar maar kan ingesteld worden tussen 10 en 200 bar. De fl esdrukzender-instellingen vindt u door MODE – 3 SET – 3 SET PREF – 3 HP te kiezen.
4.3.3.4. Opname-interval instellen [4 REC]
De Vytec DS DS kan uw duikprofi el opslaan met een opname-interval van 10, 20, 30 of 60 seconden. Om de opname-interval in te stellen kiest u achtereenvolgens MODE- 3 SET- 3 SET PREF- 4 REC. De fabrieks­instelling is 20 seconden.
4.3.3.5. Berekeningsmodel kiezen [2 MODEL]
Met deze functie kunt u kiezen in welke modus u de computer wilt ge­bruiken, AIR, Nitrox of Gauge (Fig. 4.35).
Deze functie activeert u door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 3 SET PREF – 5 MODEL te kiezen.
57
Page 60
5. ZORG EN ONDERHOUD
De SUUNTO Vytec DS is een geavanceerd precisie-instrument. Hij is ontworpen om de invloeden van het duiken te weerstaan, maar heeft onderhoud nodig en moet zoals ieder ander precisie-instrument met zorg behandeld worden.
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN Zichtbare of onzichtbare verontreiniging van de watercontacten kan er­toe leiden dat de computer zichzelf niet automatisch kan activeren bij onderdompeling. Deze verontreiniging kan ook problemen veroorzaken bij het overbrengen van data naar de PC-Interface. Als de duikmodus automatisch geactiveerd wordt, of als de AC-tekst op het display blijft staan, is de oorzaak meestal een onzichtbare aanslag op de computer die veroorzaakt wordt door de afzetting van zouten en organisch ma­teriaal op de computer. Deze aanslag kan een ongewenste elektrische verbinding creëren tussen de watercontacten en de drukknoppen. Het is daarom van belang dat de computer na gebruik schoongemaakt wordt met lauw kraanwater. De contacten mogen eventueel schoongemaakt worden met water en een beetje zeep. Ook kunt u voorzichtig met een zacht potloodgummetje over de drukknoppen schuren. Het kan nodig zijn om de computer uit zijn beschermende huis of console te halen voordat u hem schoonmaakt.
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER
• Probeer NOOIT de behuizing van de computer te openen!
• Breng uw Vytec DS na 2 jaar of 200 duiken (wat het eerste voorkomt) terug naar uw SUUNTO Dealer voor onderhoud. Deze onderhoudsbeurt houdt het volgende in: een algemene controle, het vervangen van de o-ringen, en de batterij, en een controle op waterdichtheid. Deze onderhoudswerkzaamheden vereisen een speciale opleiding en speciaal gereedschap, en het is dan ook van groot belang dat u uw Vytec DS alleen laat onderhouden door een geautoriseerd SUUNTO Dealer.
• Als u ziet dat er vocht in de Vytec DS terecht is gekomen moet u uw computer direct naar uw SUUNTO Dealer brengen.
• Als u krassen of barsten in het frontglas van de Vytec DS ontdekt waarvan u verwacht dat ze de kunnen leiden tot ernstige schade op een later tijdstip dient u het glas te laten vervangen door uw SUUNTO Dealer.
• Controleer regelmatig de assen die het polsbandje vasthouden en de gesp van het bandje. Laat ze vervangen wanneer ze be­schadigd zijn.
58
Page 61
• Spoel de computer na ieder gebruik af met schoon kraanwater of plaats hem 15 minuten lang in een bakje lauw kraanwater.
• Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct zonlicht en de inwerking van chemicaliën. De Vytec DS is niet ontworpen om stoten van zware objecten (zoals persluchtfl es- sen) te weerstaan. Ook is de Vytec DS niet bestand tegen che­mische middelen als benzine (en andere petroleumdestillaten), oplosmiddelen, aërosols, lijmen, verf, aceton, alcoholen, zuren etc. Chemische reacties met deze stoffen zullen de o-ringen, kunststof onderdelen (het bandje) en de afwerking van de be­huizing aantasten.
• Sla de Vytec DS op in een droge omgeving wanneer u hem niet gebruikt.
De Vytec DS zal een batterijsymbool laten zien wanneer de bat­terijspanning te laag wordt. Wanneer u dit batterijsymbool ziet dient u verder gebruik van de Vytec DS te staken en de batterij te laten vervangen door uw SUUNTO Dealer (Zie ook hoofdstuk 3.1.1.).
• Trek het bandje van de Vytec DS niet te strak aan. U moet uw vinger tussen het bandje en uw pols in kunnen steken. Kort het bandje van de Vytec DS in als u de overtollige lengte niet nodig denkt te hebben.
5.3. ONDERHOUD
Dit instrument moet na iedere duik grondig gespoeld worden met schoon, lauw kraanwater en afgedroogd worden met een zachte handdoek. Ver­zeker u ervan dat er geen zoutkristallen of vuil meer op het instrument zijn blijven zitten.
Controleer het display en de transparante batterijcover op het eventu­eel binnendringen van water. Gebruik de computer onder geen beding wanneer u vocht of condens in het instrument ontdekt! Om schade door corrosie te beperken dient u de batterij onmiddellijk te verwijderen bij lekkages. Neem contact op met uw Suunto Dealer voor het vervangen van de batterij en andere onderhoudswerkzaamheden.
PAS OP!
• Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
• Gebruik geen oplosmiddelen of andere reinigingsmiddelen die de computer kunnen beschadigen, wanneer u de computer schoon wilt maken.
• Voer geen droge druktests uit op de computer.
59
Page 62
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
De waterdichtheid moet gecheckt worden na het vervangen van de bat­terij of andere onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Hiervoor is specialistische kennis en gereedschap nodig.
Controleer de computer regelmatig. Als er vocht of condens zichtbaar is onder het display is er een lekkage. Vocht binnen de behuizing van de Vytec DS kan de elektronica onherstelbaar beschadigen, vandaar dat snel handelen geboden is wanneer u vocht ontdekt. SUUNTO ac­cepteert geen enkele verantwoordelijkheid voor schade die veroorzaakt is door het binnendringen van vocht in de computer als de instructies in de handleiding niet nauwlettend opgevolgd worden.
In geval van een lekkage MOET de Vytec DS direct naar een geautori­seerd SUUNTO dealer gebracht worden.
5.5. BATTERIJEN VERVANGEN
LET OP! Wij raden u aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te benaderen voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang dat het vervangen van de batterij zorgvuldig gedaan wordt om lekkages te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier vervangen van de batterij vallen niet onder de garantie.
PAS OP!
Wanneer de batterij vervangen wordt, verliest de computer alle gege­vens met betrekking tot stikstofverzadiging en zuurstofblootstellings­niveau’s. Daarom moet u wachten totdat de tijd van het vliegverbod 0 minuten is voordat u de batterij vervangt – anders mag u minimaal 48 (maar bij voorkeur 100) uur niet duiken na het vervangen van de batterij.
Alle duikhistorie-, logboek- en profi elgegevens, alsook de hoogte-instel- lingen, persoonlijke instellingen en geprogrammeerde alarmfuncties blijven bij het vervangen van de batterij behouden. De computer verliest echter wel de tijdsinstellingen en wekkerinstelling. In de Nitrox modus worden tevens de ingestelde O bar gezet, MIX2 en MIX3 worden uitgeschakeld (OFF).
Wanneer u werkt met het batterijcompartiment is het buitengewoon be­langrijk dat u zorgvuldig te werk gaat en een schone werkplaats opzoekt. Het kleinste, vrijwel onzichtbare vuildeeltje of haartje kan al een ernstige lekkage veroorzaken tijdens een duik.
60
% en PO2-max van MIX1 op 21% en 1.4
2
Page 63
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V Lithium knoopcel en een o-ring. Wan­ner u de batterij beetpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd de + en de – pool aanraakt. Vermijd contact tussen de batterij en de blote huid.
BENODIGD GEREEDSCHAP
Een platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes van de polsbanden te verwijderen (K5857).
Een zachte, niet-pluizende doek om delen van de computer mee te reinigen.
Een grote schroevendraaier of een tang met gepunt uiteinde om de bevestigingsring los of vast te draaien.
DE BATTERIJ VERVANGEN
De batterij en de bieper bevinden zich achter op de computer in een apart compartiment. De onderdelen hiervan ziet u in Fig. 5.1. Volg de onderstaande procedure voor het vervangen van de batterij:
1. Verwijder de computer uit zijn beschermende behuizing of console.
Polsmodel:
Verwijder de beschermkap. Licht eerst het gedeelte op dat aan de kant van het lange bandje bevindt.
Demonteer het korte deel van het polsbandje met een kleine platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes uit horlogebanden te verwijderen. Het lange deel van het bandje mag blijven zitten, maar mag ook verwijderd worden om verdere hande­lingen eenvoudiger te maken.
Consolemodel:
Verwijder de computer uit het console volgens de aanwijzingen die u bij uw console kreeg.
2. Reinig en droog de computer zorgvuldig voordat u verder gaat.
3. Open het batterijcompartiment door de bevestigingsring los te draai­en. U kunt een brede schroevendraaier of een passend tangetje gebruiken om het makkelijker te maken. Plaats het tangetje in de gaatjes op de ring, of plaats de schroevendraaier in de groef aan de rechterkant van de ring (Fig. 5.2). Draai de ring met de klok mee los. Pas op dat u geen onderdelen beschadigd!
4. Verwijder de ring.
61
Page 64
5. Verwijder de batterijcover met daaraan vast de bieper. De bieper kan los gemaakt worden door op de rand te drukken en aan de andere zijde uw nagel te gebruiken om hem op te lichten. Ook kunt u een zuignap gebruiken om de cover los te trekken. Gebruik nooit scherpe voorwerpen zoals schroevendraaiers, omdat deze de o-ring en de contactoppervlakten van de o-ring kunnen beschadigen.
6. Licht de batterijhouder en de o-ring uit het compartiment.
7. Verwijder de batterij zonder de elektrische contacten of het contac­toppervlakte te beschadigen.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij of het batterijcom­partiment ooit hebben gelekt en let hierbij vooral op de ruimte tussen de bieper en de cover. Als u een lekkage vermoedt dient u de computer onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te brengen voor reparatie.
8. Controleer de o-ring en ga na of dit de oorzaak zou kunnen zijn van een lekkage. Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de batterij vervangt. Knip deze desnoods direct na het verwijderen uit de com­puter door, om verwarring met de nieuwe o-ring te voorkomen.
9. Ga na of het batterijcompartiment, de batterijhouder en de batte­rijcover schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een niet­pluizende doek schoon.
10. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de polariteit en zorg ervoor dat de ‘-‘ pool onder zit.
11. Plaats de batterijhouder terug op zijn oorspronkelijke plaats.
12. Controleer of de nieuwe, licht ingevette o-ring in goede staat ver­keert. Plaats deze op de groef van de batterijcover. Ga zorgvuldig te werk en zorg ervoor dat er geen vuil op de o-ring of de contactop­pervlakten van de o-ring kan komen.
13. Druk met uw duim voorzichtig de batterijcover terug op het compar­timent. Controleer direct of de o-ring nergens tussen klem raakt en onder de cover uitsteekt.
14. Doe uw andere duim door de bevestigingsring. Plaats deze duim op de cover en laat los met de andere. Ga na of de cover niet van zijn plaats is gekomen!
15. Draai de bevestigingsring tegen de klok in vast. Dit kunt u met uw vrije hand doen. Zorg ervoor dat de ring op zijn plaats klikt.
16. De duikcomputer moet nu in de tijdsmodus staan, met de tijd 18:00 [6:00 pm] en de datum SA 01 01 op het display. Activeer de computer en ga na of:
62
Page 65
• Alle displaysegmenten werken.
• De waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat.
• De bieper en de displayverlichting werken.
• Alle instellingen correct zijn. Stel deze desgewenst opnieuw in.
17. Plaats de computer terug in zijn console of monteer de polsbandjes. De computer is nu klaar voor gebruik.
Polsmodel:
Het monteren in de beschermkap: Haal eerst het lange bandje door de opening in de beschermkap en druk daarna de computer op zijn plaats, de achterkant eerst. Druk vervolgens de kant waar het bandje aan zit in de behuizing. Hierbij mag de beschermkap iets opgerekt worden.
Monteer het korte deel van de polsband. Gebruik uw speciaalge­reedschap of schroevendraaier om de asjes in elkaar te drukken en plaats het bandje. Ga na of de verende asjes op hun plaats zijn vastgeklikt en niet los kunnen komen tijdens een duik.
Consolemodel:
Volg de aanwijzingen die bij het console zijn geleverd.
PAS OP!
Na de eerste duiken moet u de computer controleren op het binnen­dringen van vocht!
63
Page 66
Kort deel van polsband
met gesp (V5836)
Complete polsband
Lang deel van pols-
Fig. 5.1 Onderdelen. De code naast de benaming is de bestelcode.
(V5841)
Asje (K5588)
band (K5592)
Beschermkap (K5534)
Fig. 5.2 Het losdraaien van de bevestigingsring.
Bevestigingsring (V5844)
Batterijcover met bieper (V5843)
O-ring (K5664)
Complete polsband (V5841)
Vytec DS behuizing
Batterij (K5597)
Batterijhouder (V5842)
5.5.2. BATTERIJ VAN DE FLESDRUKZENDER VERVANGEN
LET OP! Wij raden u aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te
benaderen voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang dat het vervangen van de batterij zorgvuldig gedaan wordt om lekkages te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier vervangen van de batterij vallen niet onder de garantie.
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V CR ˚ AA Lithium batterij en een o-ring. Wanner u de batterij beetpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd de + en de – pool aanraakt. Vermijd contact tussen de batterij en de blote huid.
64
Page 67
BENODIGD GEREEDSCHAP
• Een kruiskopschroevendraaier
Een zachte doek voor het reinigen van de onderdelen.
VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE ZENDER
Volg de onderstaande procedure wanneer u de batterij van de zender wilt vervangen:
1. Verwijder de zender van de hogedrukpoort van uw ademautomaat
2. Draai met een passende schroevendraaier de vier schroeven uit de achterzijde van de zender
3. Verwijder de cover van de zender
4. Verwijder voorzichtig de O-ring. Pas op dat u het contactoppervlakte van de o-ring niet beschadigt.
5. Verwijder voorzichtig de batterij. Raak hierbij de batterijcontacten en de printplaat niet aan.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij of het batterijcom­partiment ooit hebben gelekt en let hierbij vooral op de ruimte tussen de bieper en de cover. Als u een lekkage vermoedt dient u de computer onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te brengen voor reparatie.
6. Controleer de o-ring en ga na of dit de oorzaak zou kunnen zijn van een lekkage. Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de bat­terij vervangt. Knip deze desnoods direct na het verwijderen uit de zender door, om verwarring met de nieuwe o-ring te voorkomen.
7. Ga na of het batterijcompartiment en alle contactoppervlakken van de o-ring schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een niet­pluizende doek schoon.
LET OP! Het is van groot belang dat u minimaal 30 seconden lang wacht voordat u een nieuwe batterij plaatst!
Bij het plaatsen van een nieuwe batterij zendt de fl esdrukzender 10 seconden lang een “overdruk” signaal (- - -) op code 12 uit, waarna hij zijn normale werking hervat. De zender schakelt na 5 minuten automa­tisch uit.
8. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de polariteit en zorg ervoor dat de ‘+‘ pool naar de bovenkant van het compartiment wijst.
9. Controleer of de nieuwe, licht ingevette o-ring in goede staat ver­keert. Plaats deze in de groef. Ga zorgvuldig te werk en zorg ervoor
65
Page 68
dat er geen vuil op de o-ring of de contactoppervlakten van de o-ring kan komen.
10. Plaats voorzichtig de cover van de zender terug. Deze kan maar op één manier teruggeplaatst worden. Lijn de drie inkepingen in de behuizing op met de drie randjes onder de batterij.
11. Draai de vier kruiskopschroefjes vast.
Zender Batterij (K5546)
HP poort o-ring (K1042)
Fig. 5.3 Onderdelen van de fl esdrukzender. De code achter ieder
onderdeel is de bestelcode.
Zender cover (V5824)
Schroeven (K5542)
O-ring van zender cover
2.00x25.00 (K5538)
6. TECHNISCHE INFORMATIE
6.1. WERKINGSPRINCIPES
GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN OF NULTIJDEN
De geen-decompressielimieten die de Vytec DS hanteert bij een duik naar één diepte (U-profi el) zijn voor de eerste duik uit een serie iets conservatiever dan de limieten die de U.S. Navy tabellen hanteren (Ta­bellen 6.1 en 6.2).
66
Page 69
Tabel 6.1 Geen-decompressielimieten in minuten voor verschillende diepten (m) voor de eerste duik van een duikserie.
Diepte
(m)
Persoonlijke instelling / Hoogte-instelling
Tabel 6.2 Geen-decompressielimieten in minuten voor verschillende diepten (ft) voor de eerste duik van een duikserie.
Diepte
(m)
Persoonlijke instelling / Hoogte-instelling
BERGMEERDUIKEN
De omgevingsdruk op hoogte is lager dan die op zeeniveau. Als een duiker op een hoogte van bijvoorbeeld 1500 meter boven zeeniveau aankomt is er een grotere partiële stikstofdruk in zijn lichaam dan in de omgeving; hij heeft dus als het ware reststikstof in zijn lichaam. Deze ‘reststikstof’ verdwijnt uit zijn lichaam en het evenwicht tussen de stik­stofdruk binnen en buiten zijn lichaam zal zich na een aantal dagen herstellen. Duik niet voordat uw lichaam de tijd heeft gehad om zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden.
67
Page 70
Voordat in een bergmeer gedoken kan worden moet de Vytec DS op het juiste bergmeerprogramma (A1 of A2) gezet worden. De maximale partiële stikstofdrukken in de verschillende compartimenten worden dan kleiner gemaakt, aan de hand van de heersende omgevingsdruk op die hoogte.
Als gevolg hiervan worden de geen-decompressielimieten (nultijden) aanzienlijk korter.
OPPERVLAKTE-INTERVALLEN De Vytec DS heeft een minimale tijd van vijf minuten nodig aan het einde van een duik voordat hij de oppervlakte-interval begint te tellen. Zou een duik binnen deze vijf minuten voortgezet worden zal de Vytec DS het vervolg van deze duik niet als een herhalingsduik beschouwen. De duiktijd wordt verder geteld, en de geen-decompressielimieten worden berekend aan de hand van de stikstof die gedurende beide duiken is opgenomen in het lichaam.
6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL, SUUNTO RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) is een modern calculatiemodel waarmee zowel de hoeveelheid stikstof in opgeloste vorm kan worden bijgehouden, alsook de hoeveelheid vrij stikstof in de vorm van microbelletjes. Het model is ontworpen in een samenwerkings­verband tussen Suunto en Bruce R. Wienke BSc, MSc, PhD. Het is gebaseerd op laboratoriumexperimenten en duikgegevens, waaronder gegevens afkomstig van DAN.
Het is een aanzienlijke verbetering van het klassieke Haldane-model, dat geen rekening kan houden met het gedrag van gas in vrije vorm (mi­crobelletjes). Het voordeel van het Suunto RGBM is de extra veiligheid die geboden wordt doordat het model zichzelf aan kan passen aan een groot aantal verschillende situaties:
• door rekening te houden met herhalingsduiken verspreid over meerdere dagen,
• door rekening te houden met herhalingsduiken met een zeer korte oppervlakte-interval,
• door rekening te houden met herhalingsduiken die dieper zijn dan een voorgaande duik,
• door tijdens te snelle opstijgingen rekening te houden met het ontstaan van een grote hoeveelheid silent bubbles,
• door de daadwerkelijke gaswetten toe te passen op berekenin­gen m.b.t. gasbelletjes.
68
Page 71
Suunto RGBM’s aanpassingen aan het decompressiemodel
Het Suunto RGBM berekeningsmodel kan zijn berekeningen aanpas­sen aan het verwachte gedrag van microbellen en het volgen van een afwijkend duikprofi el in de huidige serie herhalingsduiken. Bij de aanpas- singen van de berekeningen wordt tevens rekening gehouden met de gekozen persoonlijke instelling.
De desaturatiesnelheid aan de oppervlakte wordt aangepast aan de hand van de hoeveelheid en grootte van eventueel gevormde microbellen.
Bij herhalingsduiken is het mogelijk dat de maximum toelaatbare hoeveel­heid stikstof in ieder theoretisch weefselcompartiment verminderd wordt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan Suunto RGBM een van de vol­gende maatregelen treffen:
• De geen-decompressielimieten kunnen ingekort worden
• Een Verplichte Veiligheidsstop kan voorgeschreven worden
• Eventuele decompressiestops kunnen verlengd worden
• Het advies kan gegeven worden om de oppervlakte-interval te verlengen (Het Attentiesymbool wordt zichtbaar aan de opp.).
Het attentiesymbool - het advies om de oppervlakte-interval te verlengen
Wanneer het verzwakte RGBM (RGB50) is ingesteld, zal dit symbool ook getoond worden.
Sommige afwijkende duikprofi elen of -gewoonten zullen cumulatief bij- dragen aan een hoger risico op decompressieziekte, zoals duiken met een korte oppervlakte-interval, herhalingsduiken die dieper zijn dan de eerste duik, het maken van meerdere opstijgingen, meerdere herhalings­duiken over meerdere dagen etc. Wannneer de duikcomputer dit regi­streert kan de computer in combinatie met een aanpassing in het Suunto RGBM ook het advies geven om na de duik de oppervlakte-interval te verlengen. In deze situatie licht het Attentiesymbool op.
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING
De maximale tijd waarop een duiker blootgesteld mag worden aan ver­hoogde partiële zuurstofdrukken is gebaseerd op algemeen geaccep­teerde maximale blootstellingstijden. Daarbij maakt de Vytec DS gebruik van de volgende maatregelen om de maximale blootstellingstijden te beperken:
• Alle berekende zuurstofblootstellingsniveau’s worden omhoog afgerond.
• De maximale PO2 van 1.4 bar, de geaccepteerde limiet voor sportduikers, wordt als standaard gebruikt.
69
Page 72
• De CNS%-limieten tot 1.6 bar zijn gebaseerd op de 1991 NOAA Diving Manual limieten.
De OTU-berekening is gebaseerd op dagelijkse lange termijn blootstelling, en het herstel is gebaseerd op een verlaagd tempo.
De zuurstofgerelateerde informatie welke door de Vytec DS wordt weer­gegeven, gebeurt alleen op logische momenten. De volgende informatie wordt voor en tijdens de duik weergegeven:
• Het ingestelde percentage zuurstof
• De OLF-grafi ek voor het bijhouden van zowel CNS% en OTU%
• Hoorbare alarmsignalen en een knipperende OLF-grafi ek wan- neer de 80% en 100% bereikt zijn.
• Het knipperen van de OLF-grafi ek stopt wanneer de PO is dan 0.5 bar.
kleiner
2
• De PO2 wordt getoond wanneer deze groter is dan de ingestelde limiet.
• In de duikplanner is de maximum diepte zichtbaar, die is bepaald aan de hand van de ingestelde maximale PO2 en het ingestelde zuurstofpercentage.
6.4. SPECIFICATIES
Afmetingen en gewicht
Vytec DS:
• Diameter: 61 mm [2.4 in]
• Dikte: 28 mm [1.1 in]
• Gewicht: 68 g [2.4 oz]
Zender:
• Diameter: 40 mm [1.57 in]
• Lengte: 80 mm [3.15 in]
• Gewicht: 118 g [4.16 oz]
• Maximale werkdruk: 300 bar [4000 psi], maximaal toelaatbare druk 360 bar [5000 psi]
• Resolutie: 1 bar [1 psi]
Dieptemeter:
• Temperatuurgecompenseerde dieptemeter
• Gecalibreerd in zout water, in zoet water zijn alle metingen 3% kleiner (calibratie volgens prEN 13319)
• Maximum bedrijfsdiepte: 80 m [262 ft] (volgens prEN 13319)
• Nauwkeurigheid: ± 1% van het gehele schaalbereik van 0 tot 80 m [262 ft] bij 20°C [68°F] (volgens prEN 13319)
70
Page 73
• Diepteweergave van: 0 … 150 m [492 ft
• Resolutie: 0.1 m van 0 tot 100 m [1 ft van 0 tot 328 ft]
Temperatuurdisplay:
• Resolutie: 1°C [1.5°F]
• Bereik: 9 ... +50°C [ 9 ... +122°F]
• Nauwkeurigheid: ± 2°C [± 3.6°F] binnen 20 minuten na tempe­ratuursverandering
Tijd en datumfuncties:
• Nauwkeurigheid: ± 25 sec/maand (bij 20°C [68°F])
• 12/24-uurs display
Andere displays:
• Duiktijd: 0 tot 999 min, tellen start en stopt op 1.2 m [4 ft] diepte
• Oppervlaktetijd (interval): 0 tot 99 uur en 59 min
• Duiknummering: 0 tot 99 voor herhalingsduiken
• Geen-decompressielimieten: 0 tot 199 min (- - na 199)
• Opstijgtijd (afgeleid van decotijden): 0 tot 99 min (- - na 99)
• Decompressieplafond: 3.0 tot 100 m [10 tot 328 ft]
• Luchttijd: 0 tot 99 min (- - indien groter dan 99 min)
Displays in Nitrox modus:
• Zuurstof%: 21 - 50
• Partiële zuurstofdruk: 1.2 - 1.6 bar afhankelijk van instellingen
• Oxygen Limit Fraction: 1 - 110% met 10% resolutie (staafgra-
ek)
Logboek/Duikprofi elgeheugen:
• Opname-interval: 20 seconden (de opname-interval kan met de
interface ingesteld worden op 10s, 30s of 60s), slaat de maxi­mum diepte binnen ieder interval op.
• Geheugencapaciteit: ongeveer 36 uur duiken bij een opname-
interval van 20 seconden.
• Resolutie: 0.3 m [1 ft]
Uiterste bedrijfsomstandigheden
• Normaal hoogtebereik: 0 tot 3000 m [10000 ft] boven zeeni-
veau
• Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 40°C [32°F tot 104°F]
• Opslagtemperatuur: 20°C tot +50°C [ 4°F tot +122°F]
Aanbevolen wordt om de Vytec DS op te slaan in een droge plaats bij kamertemperatuur (15 tot 20°C).
71
Page 74
LET OP! Stel de Vytec DS niet bloot aan direct zonlicht!
Calculatiemodel
• Het SUUNTO Deep Stop RGBM algoritme (ontwikkeld door SUUNTO en Bruce R. Wienke, BS, MS en PhD)
• 9 weefselcompartimenten
• Halfwaardetijden van de weefsels: 2.5, 5, 10, 20, 40, 80, 120, 240 and 480 minuten (saturatie). Desaturatie-halfwaardetijden zijn langer.
• Variabele, beperkte gradiënt “M” waarden gebaseerd op duikge­woonten en overtredingen. De “M” waarden worden berekend tot 100 uur na de duik.
• De EAN en zuurstofblootstellingslimieten en –berekeningen zijn gebaseerd op aanbevelingen van R.W. Hamilton, PhD, en alge­meen geaccepteerde tabellen en principes voor het bepalen van blootstellingslimieten.
Batterij
Vytec DS
• Eén 3 V lithium batterij; CR 2450 (K5597) en O-ring 1,78 mm x 31,47 mm 70 ShA (K5664)
• Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar
• Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van mate van activiteit.
• Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
• 0 duiken/jaar -> 2 jaar
• 100 duiken/jaar -> 1,5 jaar
• 300 duiken/jaar -> 1 jaar
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
• De lengte van de duiken.
• De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer wordt opgeslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten levensduur ongeveer 50-75% van die bij 20°C [68°F].
• Regelmaat van het gebruik van de displayverlichting en het klin­ken van alarmsignalen.
• De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kun­nen plotseling opraken en er is geen enkele manier om dit op voorhand te controleren.
• De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in de computer geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de computer verkocht wordt.
72
Page 75
Zender
• Eén 3 V lithium batterij; ˚ AA (K5546) en O-ring 2,00 mm x 25,00
mm (K5538)
• Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar
• Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van mate van activiteit.
• Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
• 0 duiken/jaar -> 3 jaar
• 100 duiken/jaar -> 2 jaar
• 400 duiken/jaar -> 1 jaar
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
• De lengte van de duiken.
• De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer wordt opgeslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten levensduur ongeveer 50-75% van die bij 20°C [68°F].
• Regelmaat van het gebruik van de displayverlichting en het klin­ken van alarmsignalen.
• De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kun­nen plotseling opraken en er is geen enkele manier om dit op voorhand te controleren.
• De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in de computer geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de computer verkocht wordt.
LET OP! Door lage temperaturen of interne oxidatie van de batterij, kan de batterijwaarschuwing onterecht aangaan. De waarschuwing verdwijnt gewoonlijk wanneer de duikmodus een tweede keer wordt geactiveerd.
7. GARANTIEBEPALINGEN
Let op! De garantiebepalingen zijn niet in ieder land hetzelfde. De garan­tiebepalingen die voor de Benelux en de Nederlandse Antillen van kracht zijn vindt u op de aangehechte garantiekaart.
Suunto Benelux B.V. garandeert u, tot een jaar na aankoop, dat de Vytec DS vrij is van defecten als gevolg van materiaal- en productiefouten. Alleen de eerste eigenaar van dit instrument kan aanspraak maken op garantie, onder de volgende voorwaarden:
Uitgesloten van garantie zijn defecten die ontstaan zijn uit incorrect ge­bruik, gebrekkig of onjuist onderhoud, verwaarlozing, modifi caties aan de computer of ongeautoriseerde reparaties. De garantie vervalt als de onderhoudsvoorschriften die in deze handleiding worden beschreven, niet exact worden gevolgd.
73
Page 76
Als een garantieclaim wordt ingediend moet de computer, vergezeld van het aankoopbewijs en het originele Nederlandse garantiebewijs met naam, adres en telefoonnummer van de eigenaar, retour gezonden wor­den aan de dealer bij wie de computer is aangekocht. Bij toewijzing van de claim onder garantie beslist de fabrikant of importeur of de computer kostenloos gerepareerd dan wel vervangen zal worden. De gemaakte die buiten de garantie vallen zullen aan de klant doorberekend worden.
De garantie is slechts geldig voor de eerste eigenaar van het product en is niet overdraagbaar.
Suunto Benelux B.V. wijst iedere aansprakelijkheid af voor verlies van het product en voor iedere schade, zowel materiele schade als lichamelijke schade, die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Bij geschillen is het recht geldend in het land van aankoop van toepas­sing.
Deze garantiebepalingen sluiten extra garanties die dealers of verte­genwoordigers maken uit. Dealers, vertegenwoordigers en/of andere verkoopadressen zijn niet geautoriseerd om wijzigingen in de garantie­voorwaarden aan te brengen of de garantietermijn te verlengen.
Batterijen vallen niet onder de garantie.
Deze handleiding moet bij de Vytec DS bewaard worden.
8. SUUNTOSPORTS.COM
SuuntoSports.com is een gratis internationale community op het internet waar u de persoonlijke gegevens van uw Suunto instrument kunt uitdie­pen en delen, nadat u deze geanalyseerd heeft met behulp van de PC­interface. SuuntoSports.com biedt u een aantal functies die het mogelijk maken om optimaal te genieten van uw sport en de Suunto Vytec DS.
Wanneer u een Suunto instrument bezit, kunt u door middel van regi­stratie toegang krijgen tot alle sport-specifi eke functies. Indien u geen instrument bezit, kunt u inloggen als gast of uzelf registreren. Als gast kunt u alles zien en lezen, maar als u geregistreerd staat heeft u tevens de mogelijkheid om mee te doen in de discussies. Daarnaast kunt u gebruik maken van de vele andere functies.
8.1. SYSTEEMVEREISTEN
Om toegang te krijgen tot SuuntoSports.com is het volgende vereist:
• Internetverbinding
74
Page 77
• Modem: aanbevolen is 56k of sneller
• Browser: IE 4.0 of beter, Netscape 4.7x of nieuwer
• Resolutie: minimaal 800 x 600, het beste te bezichtigen met 1024 x 768
8.2. SUUNTOSPORTS.COM SECTIES
SuuntoSports.com bestaat uit 3 secties met diverse functies. De hierna volgende paragrafen beschrijven slechts de basisfuncties van de web­site. Een meer gedetailleerde beschrijving van alle beschikbare functies en mogelijkheden en een stap-voor-stap instructie vindt u op de Help­pagina. De Help-pagina is op elke pagina van de site te vinden en het bijbehorende icoon staat rechts van de balk die het scherm verdeelt. De Help-pagina wordt regelmatig vernieuwd, daar ook de site zelf zich steeds zal blijven ontwikkelen.
SuuntoSports.com biedt u verschillende mogelijkheden om naar infor­matie op de site te zoeken. Naast de mogelijkheid om vrij rond te kijken, is het bijvoorbeeld ook mogelijk om naar groepen, gebruikers, resorts, logboeken en sporten te zoeken.
De informatie die op SuuntoSports.com geplaatst is, bevat onder andere internationale links. Zo hoeft u niet steeds opnieuw van voor af aan te beginnen met zoeken. Wanneer u bijvoorbeeld informatie bekijkt over een resort, kunt u de links volgen en zo de persoonlijke informatie be­kijken van de persoon die de informatie over het resort van uw keuze geplaatst heeft. Daarnaast is het mogelijk om logboeken en statistieken, die aan het bewuste resort relateren, te bekijken zolang de afzender van de informatie daar toestemming toe gegeven heeft.
My Suunto
Het onderdeel van de site genaamd My Suunto is bedoeld voor al uw persoonlijke informatie. Hier kunt u informatie opslaan over uzelf, uw wristop computer, uw sport- en trainingsactiviteiten, etc. Wanneer u uw persoonlijke logboeken uploadt naar SuuntoSports.com zullen ze te zien zijn bij uw persoonlijke informatie. U kunt ze hier beheren en zelf beslis­sen of ze te zien zijn voor andere gebruikers van de community of slechts voor bepaalde groepen gebruikers.
Wanneer u logboeken heeft ge-upload naar suuntosports.com heeft u de mogelijkheid om statistieken te creëren. Tevens is het mogelijk om uw logboeken te vergelijken met die van andere gebruikers.
In My Suunto kunt u gebruik maken van een persoonlijke kalender, hierin kunt u persoonlijke gebeurtenissen en andere bruikbare informatie mar­keren.
75
Page 78
Communities
In de sectie communities kunnen gebruikers van SuuntoSports.com groe­pen vormen of zoeken en eigen groepen beheren. U kunt bijvoorbeeld uw eigen groep creëren voor al uw duikvrienden en zo informatie delen over duiktrips, adviezen geven en data voor nieuwe duiken afspreken. Groepen kunnen zowel open als gesloten zijn. Om deel te nemen aan een besloten groep is het nodig om u aan te melden en geaccepteerd te worden, alvorens u deel kunt nemen aan groepsactiviteiten.
Iedere groep heeft een eigen homepage waarop informatie te vinden is over groepsgebeurtenissen, waaronder nieuws, een prikbord en ove­rige informatie. Leden van de groep kunnen tevens gebruik maken van groep-specifi eke bulletins, chatrooms en groepskalenders en hebben de mogelijkheid links toe te voegen en groepsactiviteiten aan te maken.
Sport Forums
Op SuuntoSports.com is er voor elke Suunto sport een eigen forum. De basiseigenschappen en functies van de forums – sportnieuws, bulletins en chat rooms, zijn voor elke sport hetzelfde. Gebruikers kunnen links naar gerelateerde sites voorstellen en tips geven over de sport en uitrus­ting, ook kan men eigen reisverslagen plaatsen.
Sportforums bevatten presentaties van de resorts waar de betreffende sport beoefend kan worden. Gebruikers kunnen de resorts beoordelen met een cijfer en er commentaar bij plaatsen. De resultaten zullen naast de informatie over het resort te zien zijn. Eenzelfde ranglijst kan ook voor andere zaken gevormd worden, bijvoorbeeld waar zijn de beste duikplaatsen te vinden, welke groep heeft de meeste leden, wie heeft de meeste duiken ge-upload enzovoorts.
8.3. BEGINNEN
Om deel te kunnen nemen aan de SuuntoSports.com community dient u een verbinding te maken met het internet. Open uw web browser en ga naar www.suuntosports.com Wanneer de openingspagina verschijnt, klikt u op register om uzelf en uw Suunto instrument te registreren. U kunt uw persoonlijke profi el en de gegevens van uw instrument later veranderen en bijwerken in de My Suunto sectie.
Nadat u geregistreerd bent zult u automatisch terecht komen op de SuuntoSports.com homepage waar de structuur en werkwijze van de site uitgelegd zal worden.
Opmerking: SuuntoSports.com wordt voortdurend verder ontwik- keld en zal dus aan veranderingen onderhevig zijn.
76
Page 79
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST
ASC SPEED of RATE
Afkorting voor ascent speed of rate; stijgsnelheid.
ASC TIME Afkorting voor ascent time, de minimaal benodigde
Bergmeerduik Een duik die gemaakt wordt, hoger dan 300 meter bo-
CNS Algemeen geaccepteerde afkorting voor central ner-
CNS% Centraal zenuwstelsel vergiftigingsfractie.
Compartiment Zie: weefselgroep.
DAN Divers Alert Network.
DCS Decompression sickness; decompressieverwonding
DCI Decompression illness; decompressieziekte
Decompressie De tijd die men doorbrengt op de decompressie-stop-
Decompressie-ondergrens
De diepste diepte tijdens de duik waarop decompressie
Decompressieziekte
Een verzamelnaam voor aandoeningen die het directe
Decompressiezone
De diepte tussen de decompressie-ondergrens en
Duikserie Een serie herhalingsduiken die gemaakt worden zon-
opstijgtijd.
ven zeeniveau.
vous system toxicity; zuurstofvergiftiging van het cen­traal zenuwstelsel.
diepte om een teveel aan stikstof in het lichaam kwijt te raken (=desaturatie).
plaatsvindt.
of indirecte gevolg zijn van de vorming van stikstofbel­len in de (vloeistoffen van) lichaamsweefselen, veroor­zaakt door inadequate decompressie.
het plafond. Op deze diepte vindt de decompressie plaats.
der dat de Cobra tussentijds uitschakelt. Wanneer de duiker geheel gedesatureerd is zal de Cobra uitscha­kelen.
77
Page 80
Duiktijd De tijd die de duiker doorbrengt na zijn afdaling (bene-
den 1.2 meter) tot het einde van zijn opstijging (naar
1.2 meter).
EAD Equivalent Air Depth, equivalente luchtdiepte.
EAN Enriched Air Nitrox; zuurstof-verrijkte lucht.
Enriched Air Nitrox
Zuurstof-verrijkte lucht, EANx. Lucht waaraan zuur-
stof is toegevoegd of waarvan stikstof is afgescheiden. Standaard mengsels zijn EAN32 (NOAA Nitrox I, NN I) en EAN36 (NOAA Nitrox II, NN II).
Equivalent Air Depth
Equivalentietabel voor partiële stikstofdrukken
Geen-decompressielimiet
Zie: Nultijd
Halfwaardetijd De tijd die nodig is om een 50% evenwicht te verkrijgen
tussen de partiële stikstofdruk in de omgeving en de partiële stikstofdruk in een compartiment.
Herhalingsduik Iedere duik waarbij de geen-decompressielimieten be-
invloed worden door reststikstof van een vorige duik.
Luchttijd De hoeveelheid duiktijd die u resteert, gebaseerd op
de omgevingsdruk, de fl esdruk en uw luchtverbruik.
Multi-level duik Een enkele of herhalingsduik waarbij de duiker niet de
gehele duiktijd op de maximum diepte doorbrengt.
Nitrox Ieder stikstof-zuurstof gasmengsel, waaronder pers-
lucht.
NOAA United States National Oceanic and Atmospheric Ad-
ministration.
Opstijgtijd De minimale tijd die een duiker tijdens een decompres-
sieduik nodig heeft om de oppervlakte te bereiken.
DP De begindruk minus de einddruk; de fl esdrukdaling in
bar.
Plafond De ondiepste diepte tot waar men op mag stijgen tij-
dens een decompressieduik, gebaseerd op de stikstof­verzadiging in het lichaam.
78
Page 81
Nultijdduik Ook: geen-decompressieduik. Iedere duik waarbij de
oppervlakte veilig kan worden bereikt zonder dat een decompressieprocedure noodzakelijk is, ofwel iedere duik waarbij de duiker een vrije opstijging kan maken.
Nultijd De tijd die de duiker op de huidige diepte rest, voordat
de duik in een decompressieduik verandert (=geen­decompressietijd).
NO DEC TIME Nultijd of geen-decompressielimiet.
OEA = EAN = EANx
Oxygen Enriched Air Nitrox.
OLF Oxygen Limit Fraction.
Oppervlakte-interval
De tijd tussen het boven komen van een duik en het te
water gaan voor de volgende duik.
OTU Oxygen Tolerance Unit.
Oxygen Tolerance Unit
Maatstaf om zuurstofvergiftiging in het gehele lichaam
te meten.
Oxygen Limit Fraction
Een term die door Suunto wordt gebruikt om de bloot-
stelling aan zuurstof te meten. Dit is een combinatie van CNS% en OTU%.
O2% Percentage zuurstof in het ademgas. Perslucht heeft
21% zuurstof.
Partiële zuurstofdruk
Beperkt de maximale diepte waarop een Nitrox gas-
mengsel nog veilig gebruikt kan worden. De maximale partiële zuurstofdruk is voor sportduikers 1.4 bar. Dui­ken bij een partiële zuurstofdruk van 1.6 bar of meer brengt een direct risico op zuurstofvergiftiging met zich mee.
PO2 Partiële zuurstofdruk.
79
Page 82
Pulmonaire zuurstofvergiftiging
Een vorm van zuurstofvergiftiging die veroorzaakt
Reststikstof Alle stikstof in het lichaam van een duiker dat een nor-
RGBM Afkorting voor Reduced Bubble Gradient Model.
Reduced Bubble Gradient Model
Een modern calculatiemodel waarmee zowel de status
Stijgsnelheid De snelheid waarmee de duiker zich vertikaal richting
SURF TIME Lengte van de oppervlakte-interval.
Weefselgroep Een theoretisch concept gebaseerd op de theorie dat
Zuurstofvergiftiging van het centrale zenuwstelsel
Veroorzaakt een aantal neurologische symptomen,
wordt door langdurige blootstelling aan hoge partiële zuurstofdrukken. Veel voorkomende symptomen zijn een irritatie van de longen, een brandend gevoel in de longen, hoesten en een verminderde vitale capaciteit van de longen. Zie OTU.
maal niveau te boven gaat.
van opgelost als vrij stikstof in het lichaam wordt bere­kend.
de oppervlakte begeeft.
verschillende soorten lichaamsweefsel verschillende halfwaardetijden hebben. Wordt als uitgangspunt ge­bruikt om decompressieprocedures en -tabellen op te stellen.
waarvan de belangrijkste een op epilepsie lijkende
VERWIJDEREN VAN HET APPARAAT
Verwijder het apparaat volgens de geldende voorschrif­ten voor het verwijderen van elektronische apparatuur en bied het niet bij het gewone huisvuil aan. Eventueel kunt u het apparaat inleveren bij de dichtstbijzijnde Suunto-dealer.
80
Page 83
HOOFD-
S
MENUFUNCTIE
SUBFUNCTIES 1
MENUGESTUURDE
SUBFUNCTIES 2
MENUGESTUURDE
SCHEMA
BEDIENINGS-
GASMENGSEL WISSELEN, > 2s
Displayverlichting
MAX
MAX
DIVE TIME
NO DEC TIME
m
TIME
bar
AIR
T
B
DUIKMODUS
TIJDS- EN STAND-BY MODUS OPPERVLAKTEMODUS
C
1.2 M
DUIKMODUS
MODE
Displayverlichting (>2 s)
TIME
DIVE
m
bar
nitrox /
LCD &
batterij-
controle
ON
Alternatieve Displays
Aandachtspunt in
het Profielgeheugen
Alternatieve Displays
3 HOOFDFUNCTIES
Plan
QUIT
gauge
display
Activeer het tijdsdisplay
QUIT
3 SET 1 MEMORY
SELECT SELECT
SELECT
2 SIMUL
pag. 1
Duik n
QUIT
SELECT
SELECT
Duik n
pagina 1
QUIT
SELECT
2 HISTORY
3 GEHEUGENFUNCTIES
SELECT
gegevens-
3 TR - PC 1 LOGBOOK
overdracht
QUIT
duiksimulatie:
oppervlaktemodus
OK
QUIT
Oppervlakte-
Interval Minuten
Oppervlakte-
Interval Uren
2 SIMPLAN 1 SIMDIVE
SELECT SELECT
DIVE
1 SET
QUIT
TIME
2 SET
OK
SELECT
2 SIMULatie OPTIES
3 SET OPTIES
SELECT SELECT
3 SET
PREFerences
pag. 1
pag. 1
Duik n-1
Duik n-1
pag. 1
Duik n-2
QUIT
END
QUIT
QUIT
pagina 2
pagina 3
QUIT
profiel
pagina 4
3 / 4 DUIKINSTELLINGEN
historie
4 NITROX
SELECT
stijgen dalen
simuleer een duik
3 TIJDSOPTIES
QUIT
SIMuleer PLANning
grotere diepte kleinere diepte
5 VOORKEURSINSTELLINGEN
1 Adj MODE
SELECT
QUIT
MIX 1
MIX 2, ON/OFF
MIX 3, ON/OFF
QUIT
3 T ALARM 1 Adj TIME1 Adj TIME
SELECT
brandtijd van
1 LIGHT
QUIT
5 MODEL
5 MODEL
SELECT
RGBM
Hoogte
P0, P1, P2
A0, A1, A2
Persoonlijk
OK
OK
SELECT
2 d ALARM
3 MAX DPTH
SELECT
O2%
OK
SELECT
uren
24h / AM / PM
OK
jaar
SELECT
2 Adj DATE
uren
aan/uit
SELECT SELECT
OK
OK
OK
OK
METRIC
displayverlichting
SELECT
2 UNITS
aan / uit
3 HP
SELECT
SELECT
4 REC
OK
GAUGE
AIR,NITROX,
OK
RGB 50, 100
OK
aan / uit
DT minuten
aan / uit
alarmdiepte
OK OK
OK
PO2
OK
OK
minuten
OK
OK
dag
maand
OK
OK
OK
minuten
OK
IMPERIAL
OK
voorraad
10 -200 bar
reserve lucht-
OK
OK
10, 20,
30, 60 s
opname-int.
Page 84
COPYRIGHT
This publication and its contents are proprietary to Suunto Oy.
Suunto, Wristop Computer, Suunto Vytec DS, Replacing Luck and their logos
are registered or unregistered trademarks of Suunto Oy. All rights reserved.
While we have taken great care to ensure that information contained
in this documentation is both comprehensive and accurate,
no warranty of accuracy is expressed or implied.
Its content is subject to change at any time without notice.
Printed in Finland 03.2006 / Esa Print Oy / 160171
Page 85
Uitgesloten van garantie zijn schades die
voortvloeien uit onjuist of oneigenlijk gebruik,
achterstallig onderhoud, onvoldoende zorg,
modificaties, op onjuiste wijze vervangen van de
batterij of ongeautoriseerde (pogingen tot) reparatie.
Telefoonnummer
Handtekening eigenaar
richtlijnen die in deze handleiding beschreven zijn.
Plaats
Adres
gestempeld wordt. De garantie gaat in op de
aankoopdatum.
Alle garanties zijn beperkt en onderhevig aan de
Naam
materiaal- en productiefouten. De garantie is alleen
geldig voor de eerste eigenaar. Batterijen vallen
niet onder de garantie. Bewaar de originele
aankoopnota zorgvuldig en zorg ervoor dat deze
garantiekaart door uw dealer ingevuld en
Dealerstempel met aankoopdatum
Dit product is twee jaar lang gegarandeerd vrij van
TWEE JAAR GARANTIE
Aankoopdatum
Aankooppunt / Naam winkel
Plaats winkel
Model Computer:
E-mailadres
Land
Land winkel
Serie-
nummer:
Page 86
www.suunto.com
Made in Finland
© Suunto Oy 02 / 2004, 03 / 2006
Loading...