In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een
gearceerd kader geplaatst. Er zijn drie waarschuwingen gebruikt, gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING
– wordt gebruikt om een situatie of handeling aan
te duiden die tot ernstige verwondingen of de
dood kan leiden.
PAS OP – wordt gebruikt om een situatie of handeling aan
te duiden die kan leiden tot schade aan het
product.
LET OP – wordt gebruikt om belangrijke informatie aan te
duiden
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopieerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag
deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of
analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, Vytec DS, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd,
Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Bubble Gradient Model), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logo’s
zijn geregistreerde of ongeregistreerde handelsmerken van SUUNTO.
Alle rechten voorbehouden.
Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de
originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux
B.V. Aan kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend
worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC en Personal Protective
Equipment Richtlijn 89/686/EEC is goedgekeurd. SUUNTO duikinstrumenten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.
FIOH, Laajaniityntie 1, FIN-01620 Vantaa, Finland, geregistreerd testbureau nr. 0403 heeft deze apparatuur getest conform de EC richtlijnen.
EN250 Ademhalingsbeschermende apparatuur – open circuit perslucht
duikapparatuur – vereisten, tests en markering.
1
Page 4
PrEN 13319
PrEN13319 «Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde diepteen tijdmeetinstrumenten – Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden» is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het
duiken. De Vytec DS is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyj’s Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas
ISO-9001 gecertifi ceerd (Quality Certifi cate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj wijst alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als gevolg van het gebruik van dit product nadrukkelijk van de hand.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecifi caties van de Vytec DS zonder voorafgaande waarschuwing worden
gewijzigd.
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in
zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1, «Voor uw veiligheid». Zorg
ervoor dat u het gebruik, de displays en de beperkingen van de Vytec
DS begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste
gebruik van dit product en het niet opvolgen van aanwijzingen, kan
dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig
letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers
zijn ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt over het algemeen in dat de duiker blootgesteld
wordt aan situaties met een verhoogd risico op decompressieziekte.
Daarom raadt Suunto het gebruik van deze duikcomputers af voor
beroepsmatig gebruik.
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan
een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel
of de dood kunnen leiden.
2
Page 5
WAARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRESSIE-ZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN!
De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of
duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of zuurstofvergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan
van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening
houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw
duikarts raadplegen over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid
voor het duiken.
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT U STERK AAN OM UW MAXIMUM DIEPTE TE
BEPERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE
BEREKEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O2% EN DE
MAXIMALE PO2 VAN 1.4 BAR.
WAARSCHUWING!
DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN,
WORDEN STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AANGEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN
DIENT U UW OPSTIJGING TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIESTOP TE MAKEN. Let op de naar boven wijzende pijl op het display.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd backup instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een
divetimer of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over de benodigde kennis beschikken om deze te
gebruiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere
duik na of de Vytec DS correct functioneert door te controleren of alle
LCD-segmenten oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de
computer ingesteld is op de juiste persoonlijke instelling, de correcte
hoogte boven zeeniveau en het juiste zuurstofpercentage. Als de computer zich nog in de Data Transfer Mode bevindt, MOET u deze voor
de duik handmatig uitschakelen!
3
Page 6
WAARSCHUWING!
U DIENT NIET NAAR GROTERE HOOGTEN TE REIZEN ZOLANG
DE COMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTIVEER
VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De
computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by
stand. 2 uur hierna wordt het stand-by display uitgeschakeld. Als u
zich ondanks een vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u
een groot risico op decompressieziekte. Lees de aanbevelingen van
het Diver’s Alert Network (DAN) in hoofdstuk 3.6.3. «Vliegen na het
duiken». Wees u ervan bewust dat er geen enkele regel of procedure
is die het risico van decompressieziekte als gevolg van vliegen na het
duiken geheel uitsluit.
WAARSCHUWING!
EEN VYTEC DS MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN
ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET
NUL IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk
gebruikt worden! De informatie die de computer berekent zal niet van
toepassing zijn op de gebruiker als deze de computer niet tijdens de
gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofi e-
len die een computer gebruikt voor zijn berekeningen moeten exact
overeenkomen met de profi elen die de duiker heeft gevolgd. Als de
duiker de computer gedurende een (deel van een) duik niet draagt,
zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken
die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer
maakt binnen 4 dagen voor de geplande duik met de computer, zal dit
ertoe leiden dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet
overeenkomt met de situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
WAARSCHUWING!
STEL DE OPTIONELE FLESDRUKZENDER NIET BLOOT AAN
GASMENGELS MET EEN ZUURSTOFPERCENTAGE VAN MEER
DAN 40%. Verrijkte lucht met een hoger zuurstofpercentage brengt
een groot brand- en explosiegevaar met zich mee.
WAARSCHUWING!
DUIK NIET MET EEN NITROXFLES WAARVAN U NIET PERSOONLIJK HET ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD! Het
nalaten om het O2% te controleren en de juiste waarde in de duikcomputer in te geven zal leiden tot incorrecte duikplanningsgegevens.
4
Page 7
WAARSCHUWING!
DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP
HELE PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUURSTOFPERCENTAGES NOOIT OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld
31,8% zuurstof ingegeven worden als 31%. Omhoog afronden leidt
ertoe dat de stikstofpercentages waarop de computer zijn berekeningen baseert te laag worden, wat van invloed is op de geen-decompressielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstof-berekeningen
van de computer conservatiever oftewel behoudender te maken, dient
u een lagere maximale PO
instelling te kiezen.
2
WAARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op
hoogten boven 300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte
berekeningen uitvoert, met een vergroot risico op decompressieziekte
als gevolg. Deze computer is niet geschikt voor het maken van duiken
boven 3000 m (10’000 ft) boven zeeniveau. Duiken op grotere hoogten zal het risico van decompressieziekte sterk vergroten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet
gebruik maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te
kiezen wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn die
de kans op decompressieziekte vergroten. Het nalaten van het kiezen
van de juiste persoonlijke instelling kan leiden tot een vergroot risico
op decompressieziekte.
OPMERKING!
Het is niet mogelijk om tussen de Air, Nitrox en Gauge modus te schakelen voordat de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) nul minuten
is.
Er is één uitzondering: U kunt de computer binnen deze periode in de
Nitrox modus zetten wanneer u eerder een duik in de Air modus heeft
gemaakt. Wanneer u van plan bent om zowel duiken met Nitrox als met
perslucht te maken binnen dezelfde serie herhalingsduiken, kunt u het
beste direct de Vytec DS in de Nitrox modus zetten: dan hoeft u alleen
het gebruikte gasmengsel voor iedere duik in te stellen.
Na een duik in de Gauge modus is de tijd van het vliegverbod altijd 48
uur.
Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO Vytec DS duikcomputer.
De Vytec DS is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en
mogelijkheden in één geavanceerd instrument. De Vytec DS is voorzien
van veel nieuwe functies die u in geen enkele andere duikcomputer vindt,
zoals de mogelijkheid om van gasmengsel te wisselen en de optionele
draadloze fl esdrukzender. Alle functies van de computer zijn eenvoudig
met drukknoppen te bedienen. Het display is geoptimaliseerd voor iedere
duikmodus. Deze compacte, geavanceerde luchtgeïntegreerde duikcomputer zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
Keuze van verschillende functies en instellingen
Met de drukknoppen van de Vytec DS kunt u een groot aantal instellingen
wijzigen:
• Keuze van de werkingsmodus - Air / Nitrox / Gauge
• Draadloos luchtgeïntegreerd aan/uit
• Flesdrukwaarschuwing
• Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels
• Maximum diepte alarm
• Duiktijdalarm
• Voorkeursinstelling voor de displayverlichting
• Datum, tijd en wekkerfuncties
• Zuurstofpercentage in het mengsel (alleen in de Nitrox modus)
• Maximale PO
• Hoogte-instellingen
• Persoonlijke instellingen
• RGBM instellingen
• Keuze van opname-interval: 10, 20, 30 of 60 seconden
• Instelling van meerdere ademgassen
Continue Decompressie met Suunto RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) dat in de Vytec
DS gebruikt is controleert het stikstof in het lichaam van de duiker zowel
in de gas- als in de opgeloste fase. Dit biedt een groot voordeel boven
klassieke Haldane modellen die het gedrag van gas in vrije toestand niet
kunnen simuleren. Het grootste voordeel is wel de toegenomen veiligheid als gevolg van de grotere fl exibiliteit bij het aanpassen aan diverse
situaties en duikprofi elen.
De Suunto Vytec DS stelt de gebruiker in staat om te kiezen tussen de gebruikelijke Aanbevolen Veiligheidsstop en Deep Stops. Deep Stops zijn
decompressiestops die dieper gemaakt worden dan traditionele stops,
met als doel microbelvorming te beperken.
8
(alleen in de Nitrox modus)
2
Page 11
Als reactie op op verschillende risicosituaties is een nieuw soort stop
geïntroduceerd: de Verplichte Veiligheidsstop. De Verplichte en Aanbevolen veiligheidsstops zijn voor uw gemak voorzien van een timer. Welke
combinatie van stops u dient te maken hangt af van uw duikprofi el.
Om optimaal te kunnen profi teren van alle nieuwe veiligheidsvoorzie-
ningen vragen wij u hoofdstuk 6.2 over het Reduced Gradient Bubble
Model aandachtig te lezen.
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en
in zijn geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg
ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de SUUNTO Vytec DS begrijpt. Als u vragen heeft over deze
handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw SUUNTO
Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW
VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect
gereedschap om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen
en uitvoeren van normale sportduiken. Dit instrument is geen vervanging
voor een gedegen duikopleiding, inclusief de basisbeginselen van de
decompressietheorie!
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) brengt extra risico’s met zich mee die
bij het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risico’s zijn niet
voor de hand liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren
gaan. Zonder deze extra opleiding riskeert u ernstige verwondingen met
de dood als gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u
hiervoor een erkende opleiding heeft gevolgd.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik
defect raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken volgens de
aanbevelingen van uw opleidingsorganisatie. Als alternatief kunt u de
volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef
u direct naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen
beding de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een
diepte tussen de 6 en de 3 meter.
9
Page 12
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak
na het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen
verdere duiken.
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente inzichten
in decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen
van de fysiologische processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd
op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de
risico’s van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans
op decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het
ademgasmengsel te verminderen.
Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over
het algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker
bloot aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel
minder van belang. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt
de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan een hogere
percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan passen en
zo de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdrukken binnen veilige
grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er
ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter brand- en
explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het
duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
2. BEKEND RAKEN MET DE VYTEC DS
2.1. FUNCTIES
De Suunto Vytec DS kan ingesteld worden om te functioneren als een
standaard duikcomputer, een Nitrox duikcomputer of een dieptemeter
met timerfuncties.
De multifunctionele Vytec DS duikcomputer heeft drie hoofdfuncties
(Air, Nitrox, Gauge), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE,
DIVING), drie menugestuurde hoofdfuncties (MEMORY, SIMULATION,
SET) en 18 menugestuurde subfuncties (zie de bijgeleverde gelamineerde Quick Reference Guide). Met behulp van de drukknoppen kunt
10
Page 13
u door de verschillende functies heen lopen.
De functie-indicator links op het display en de
tekst onder op het display geven aan welke
functie u heeft geselecteerd.
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het
tijdsdisplay (Fig. 2.1). Als u na activeren 5 minuten lang geen knoppen indrukt zal de computer uitschakelen en opnieuw het tijdsdisplay
tonen (uitgezonderd wanneer de computer in
de Duikmodus of de Oppervlaktemodus staat).
Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld
om de batterij te sparen, maar kan met de
PLAN- of TIME-knop weer aangezet worden.
De Vytec DS voorzien van persoonlijke
informatie
Neemt u even een paar minuten de tijd om de
Vytec DS in te stellen en het uw persoonlijke
duikcomputer te maken.
Stel de datum en tijd in. Lees deze handleiding
aandachtig. Stel uw persoonlijke duikalarms in
en maak alle andere persoonlijke instellingen
die in de introductie van deze handleiding genoemd zijn. Als u de Vytec DS gaat gebruiken
in combinatie met de draadloze fl esdrukzen-
der dient u deze te monteren en de het gebruik van fl esdrukgegevens te activeren in de
instellingen. Controleer de eerste keer altijd
het verzenden van de fl esdrukgegevens.
Maak gebruik van de duiksimulator om bekend
te raken met de displays van de Vytec DS.
Het is van belang dat u deze stappen doorloopt zodat u bekend bent met uw duikcomputer voordat u ermee het water in gaat.
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige
drukknoppen en een informatiedisplay dat de
gebruiker helpt om de juiste functies te vinden. De SMART (MODE) knop is de sleutel
tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen
(‘blader’-knoppen) worden gebruikt om door
de verschillende menu’s heen te bladeren en
Fig. 2.1. Het tijdsdisplay.
Het indrukken van de
PLAN of TIME knop activeert het display.
DE SMART KNOP
DE PLAN, TIME EN
SCROLLKNOPPEN
Fig. 2.2. De drukknoppen
van de duikcom puter.
O
E
S
P
E
O
L
N
C
A
Fig. 2.3. De dieptesensor
(A), de watercontacten /
data-over -drachts -contacten (B).
11
B
Page 14
eventuele alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met
behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
• Om de computer te activeren.
• Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.
• Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.
• Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te
keren naar de Surface Mode (lang indrukken)
• Om de electroluminescente displayverlichting te activeren (In
de Surface Mode moet u de knop 2 seconden lang ingedrukt
houden, tijdens een duik maar 1 seconde).
• Om de gas switch functie (wisseling van ademgas) gedurende
de duik te activeren houdt u de knop langer dan 2 seconden lang
ingedrukt.
Druk op de ‘pijl omhoog’ (PLAN) knop
• Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
• Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.
• Om tijdens de duik een speciaal aandachtspunt aan te geven in
het duikprofi el.
• Om in de weergegeven opties omhoog te bladeren of een waarde te vergroten (▲).
Druk op de ‘pijl omlaag’ (TIME) knop
•
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
• Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.
• Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een waarde
te verkleinen (▼).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de
SMART- (MODE/On/Backlight/Select/OK/Quit) en de PLAN ▲ en
TIME ▼ knoppen:
Activeren druk op de SMART (On) knop of dompel de computer
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN ( ▲ ) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door de SMART knop gedurende 2 seconden te drukken.
gedurende 5 seconden onder in water.
2.3. WATERCONTACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive
Mode (de duikstand).
12
Page 15
De watercontacten, die tevens dienen als contacten voor gegevensoverdracht, bevinden
zich achter op het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer ondergedompeld wordt in
water, zullen deze verbonden worden met de
drukknoppen (de andere pool van het watercontact) doordat het water elektriciteit geleidt.
U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig.
2.4) op het display. De letters AC verdwijnen
pas van het display wanneer het watercontact
niet meer actief is of wanneer de Dive Mode
geactiveerd wordt.
2.4. DRAADLOZE
FLESDRUKVERZENDING
De Vytec DS kan gebruikt worden in combinatie met een optionele draadloze fl esdrukzen-
der die eenvoudig op de hogedrukpoort van de
ademautomaat gemonteerd wordt (Fig. 2.5).
In combinatie met de fl esdrukzender biedt de
Vytec DS fl esdrukgegevens en informatie over
de resterende luchttijd.
Om de fl esdrukgegevens te kunnen gebruiken
moet deze functionaliteit geactiveerd worden
in de Vytec DS. Voor meer informatie over
deze procedure verwijzen we u naar hoofdstuk
4.3.3.3 Flesdrukzender Instellingen.
2.4.1. Monteren van de Zender
Suunto raadt u sterk aan om de fl esdrukzen-
der door uw dealer te laten monteren.
Als u echter besluit om de zender zelf te monteren dient u de volgende stappen te volgen:
1. Verwijder de hogedrukplug met passend
gereedschap uit de eerste trap van uw ademautomaat.
2. Draai de fl esdrukzender met de hand in de
hogedrukpoort van de ademautomaat. Draai
de zender vervolgens met passend gereedschap handvast aan. NIET TE VAST AANDRAAIEN! Maximaal 6 Nm moment is nodig.
Fig. 2.4. Actieve watercontacten worden aangeduid met de tekst AC.
Een luchtdichte afsluiting wordt verzekerd door een statische o-ring, niet
door veel kracht!
3. Monteer de automaat op een volle persluchtfl es. Draai de kraan lang-
zaam open. Controleer op lekkages door 1
e
trap van de automaat onder
te dompelen in water. Als u een lekkage opmerkt dient u de toestand
waarin de o-ring zich verkeert te controleren.
2.4.2. Koppeling en Codering
Voordat gegevensoverdracht tussen de zender en ontvanger plaats kan
vinden moeten de zender gekoppeld worden aan de duikcomputer. Gedurende dit koppelingsproces kiezen de zender en de duikcomputer een
gemeenschappelijke verzendcode.
De fl esdrukzender activeert automatisch wanneer de druk groter is dan
15 bar en verzendt daarna de huidige fl esdruk tesamen met een code-
nummer. Gedurende het koppelproces zal de Vytec DS de verzonden
code opslaan waarna hij de alleen nog de ontvangen fl esdruk met die
code verwerkt. Hiermee wordt voorkomen dat fl esdrukgegevens van an-
dere zenders in uw omgeving verwerkt worden door uw Vytec DS.
Wanneer er geen code is opgeslagen in de Vytec DS zal de tekst SETC
op het display verschijnen. De Vytec DS zal als voorzorgsmaatregel
zijn ontvangstgevoeligheid beperken en dus alleen nog op zeer korte
afstand gegevens ontvangen (fi g. 2.6a). Wanneer u de Vytec DS dicht bij
de zender houdt wordt de code opgeslagen en zal het ontvangstbereik
zich weer herstellen. De code wordt ongeveer 2 uur lang onthouden, of
totdat de fl esdruk beneden 10 bar komt. Het is mogelijk om deze code
handmatig te wissen.
Om de zender en de duikcomputer te koppelen doet u het volgende:
1. Ga allereerst na of de zender correct is gemonteerd op de hogedruk-
poort van uw 1
op een volle persluchtfl es is gemonteerd.
2. Zet de Vytec DS aan en ga na of draadloze ontvangst van fl esdruk-
gegevens mogelijk is door dit item in de instellingen te controleren
(HP op ‘on’, zie hoofdstuk 4.3.3.3). De Vytec DS moet nu de tekst
SETC links onder op het display tonen.
3. Open langzaam de kraan van uw persluchtfl es. De fl esdrukzender
activeert bij een druk van 15 bar [218 psi].
4. Houd de Vytec DS computer dicht bij de fl esdrukzender. De Vytec
DS toont nu kort het gekozen codenummer en geeft vervolgens de
gemeten fl esdruk weer. Iedere keer dat geldige gegevens ontvangen
worden zal een bliksemsymbooltje oplichten.
14
e
trap. Zorg ervoor dat de automaat op de juiste wijze
Page 17
WAARSCHUWING:
Wanneer er meerdere duikers met een Vytec DS DS duiken is het van
belang dat vóór de duik gecontroleerd wordt dat er geen twee duikers
dezelfde code gebruiken.
De gekozen code kan gecontroleerd worden
door twee maal op de TIME knop te drukken.
Op het alternatieve display verschijnt de opgeslagen code. U kunt de opgeslagen code wissen door de PLAN (pijl omhoog) in te drukken
en vervolgens op MODE (Select) te drukken.
De Vytec DS DS zal de opgeslagen code wissen en opnieuw SETC op het display tonen.
Nu kunt u uw Vytec DS opnieuw koppelen aan
uw zender.
Om te voorkomen dat u de code per ongeluk
wist, zal de Vytec DS na 15 seconden terugkeren naar het hoofddisplay.
De gebruiker kan handmatig van code veranderen door de fl esdruk te laten dalen tot min-
der dan 10 bar en direct (binnen 10-12 sec.)
de fl esdruk te laten stijgen tot meer dan 15
bar. De zender gaat dan over op een nieuwe
code. De polscomputer moet in de SETC modus staan om de nieuwe code te ontvangen.
Deze procedure kunt u gebruiken als blijkt dat
uw duikbuddy dezelfde code heeft.
Opmerking: om de batterij te sparen, schakelt
de zender automatisch uit wanneer er 5 minuten lang geen drukveranderingen worden
gemeten. Wanneer de duiker opnieuw lucht
verbruikt, activeert de zender zich en zal deze
op basis van de huidige code verder werken.
2.4.3. Gegevensoverdracht
Na het koppelen van de zender aan de ontvanger zal de Vytec DS fl esdrukgegevens ontvan-
gen. De gemeten fl esdruk wordt weergegeven
in bar of psi, afhankelijk van het gekozen eenhedenstelsel. Telkens wanneer de Vytec DS
geldige gegevens ontvangt van de zender zal
Fig 2.6. Flesdrukgerelateerde displays
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
15
Page 18
een bliksemsymbooltje oplichten op het display. Een meting van meer
dan 360 bar wordt weergegeven als “- - -” (Fig. 2.6 b).
Als de Vytec DS langer dan een minuut geen geldige gegevens ontvangt
zal afwisselend de melding “FAIL” en de laatst gemeten fl esdruk weer-
geven (Fig. 2.6 c).
Indien de batterij van de fl esdrukzender leeg raakt wordt afwisselend de
tekst “LOBT” (voor Low Battery) en de huidige fl esdruk weergegeven
(Fig. 2.6 d).
Als u de duik start zonder de zender en de ontvanger op de juiste wijze
te koppelen zal de Vytec DS DS aangeven dat er geen fl esdrukgegevens
beschikbaar zijn door de tekst “OFF” te tonen in plaats van de fl esdruk
(Fig. 2.6 e).
TABEL 2.1. FLESDRUK-GERELATEERDE DISPLAYS
Display Betekenis Figuur 2.6
SETC Geen code opgeslagen – de computer
is klaar om gekoppeld te worden
aan een zender. a
- - - Flesdruk is hoger dan 360 bar
[5220 psi] b
FAIL Langer dan 1 minuut geen geldige
fl esdrukgegevens ontvangen. De zender bevindt zich buiten het ontvangstbereik,
staat in de slaapstand of werkt op een
ander kanaal. Activeer de zender door uit
de automaat te ademen en stel handmatig
een nieuwe code in op de computer. c
LOBT Geeft aan dat de batterspanning d
van de fl esdrukzender te laag is. Vervang de batterij.
OFF Flesdrukzender is niet gekoppeld aan
de ontvanger. Geen fl esdrukgegevens ebeschikbaar.
16
Page 19
3. DUIKEN MET DE VYTEC DS
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over
de bediening van de computer en het afl ezen
van het display. U zal zien dat de computer
eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op
ieder display is alleen die informatie te zien,
die relevant is voor de situatie waarin u zich
bevindt.
m
DIVE
ft
CEILING
S
L
O
MAXAVGPO2
W
ASC TIME
STOP
NO
SURF
O2%
AIR
OLF
C
B
T
°
C
°
F
QUIT
OK
SELECT
NO DEC TIME
TIME
psi
bar
DIVE
TIME
OPTIONS
3.1. VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle
Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren
wanneer deze meegenomen wordt naar een
diepte van meer dan 0,5 meter. Het is echter nodig om de computer vóór de duik al te
activeren, om de hoogte- en persoonlijke instellingen, het ingestelde zuurstofpercentage,
de batterijspanning etc. te controleren. Zet de
computer daarom bij voorkeur al een paar minuten voor de duik aan door op de SMART
(Mode) knop te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele
display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een
aantal seconden hoort u een piepsignaal,
waarop de batterijspanning wordt gemeten
en de displayverlichting aangaat (Fig. 3.2 a,
b, c of d, afhankelijk van de batterijspanning).
Als de computer in de AIR modus staat (standaard), zal het scherm de Surface Mode laten
zien (Fig. 3.3). Als de computer in de Nitrox
modus staat ziet u voordat de Surface Mode
geactiveerd wordt eerst de tekst ‘Nitrox’ en
alle essentiële parameters op het display (Fig.
3.21). In de Gauge modus ziet u eerst de tekst
Gauge (Fig. 3.4).
Wanneer u de computer activeert, kunt u een
korte controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
• de computer in de juiste modus staat
(AIR/Nitrox/Gauge) en alle segmenten
van het display werken
Fig. 3.1. Startup I.
Alle segmenten zijn
zichtbaar.
OK
QUIT
Fig. 3.2. Startup II.
De batterijspanningsmeter.
17
Page 20
m
DIVE
bar
TIME
°
C
Fig. 3.3. Startup III. De
Surface Mode of oppervlaktestand: De diepte en
duiktijd zijn 0, de fl esdruk
is 300 bar. Door op de
TIME knop te drukken
activeert u de alternatieve
displays met de temperatuur en de huidige tijd.
Fig. 3.4. Startup IV. Gauge
modus.
m
DIVE
bar
TIME
Fig. 3.5. Waarschuwing
voor te lage batterijspanning. Het batterij-symbool geeft aan dat de
batterijspanning te laag is
en de batterij vervangen
moet worden.
18
• de waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat
• de hoogte- en persoonlijke instelling,
RGBM en veiligheids- of deep stop
instellingen correct zijn
• de computer het juiste eenhedenstelsel gebruikt (meters of feet, OC of OF)
TIME
•
de computer de juiste temperatuur en
diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)
• de pieper functioneert.
Als u de optionele fl esdrukzender gebruikt (zie
hoofdstuk 2.4) gaat u na of:
• de fl esdrukzender op de juiste wijze
gemonteerd is en de kraan van uw fl es
geopend is
• de zender en ontvanger gekoppeld
zijn en een geschikte code gebruiken
• de fl esdrukzender functioneert (blik-
semsymbooltje licht regelmatig op en
de fl esdruk wordt weergegeven) en er
geen waarschuwingen weergegeven
worden
• u genoeg lucht heeft voor de geplande
duik. Vergelijk de gemeten fl esdruk
direct met de meting op uw back-up
manometer.
Als de computer in de Nitrox modus staat controleert u of:
• het zuurstofpercentage ingesteld is op
het percentage dat u heeft gemeten in
uw fl es
• de maximale partiële zuurstofdruk op
de gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
3.1.2. Batterijspanningsindicator
en Batterijspanningswaarschuwing
Deze duikcomputer heeft een unieke batterijspanningsmeter waarmee u een grafi -
sche weergave krijgt van de resterende bat-
Page 21
terijspanning, zodat u van tevoren kunt zien of het nodig is om de batterij
te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode activeert. De electroluminescente displayverlichting zal aanstaan tijdens het
meten van de batterijspanning. In de volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.
TABLEL 3.1. BATTERIJSPANNINGSMETER
Display Werking Figuur 3.2
BAT + 4 segmenten + OK Normaal, volle batterij. a
BAT + 3 segmenten Normaal. De batterijspanning
is aan het dalen of de
temperatuur is laag.
Aanbevolen wordt om de
batterij te vervangen als u
zich naar een kouder gebied
begeeft of op een duiktrip of
vakantie wilt gaan. b
LOWBAT + 2 segmenten Batterijspanning is laag en de
+ symbool als batterij moet vervangen wordec c
waarschuwing voor te Het batterijsymbool is zichtbaar.
lage spanning De displayverlichting is
uitgeschakeld. c
LOWBAT + 1 segment + Vervang de batterij!De computer
QUIT+ symbool als gaat automatisch terug naar
waarschuwing voor te lage het tijdsdisplay. De computer
spanning en alle bedieningsfuncties zijn
uitgeschakeld. d
Een lage omgevingstemperatuur kan het batterijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang
niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te
lage batterijspanning weergegeven worden
ook al is de spanning bij hogere temperaturen
DIVE
MAX
QUIT
NO DEC TIME
afdoende. Herhaal in dit geval de spanningsmeting een aantal keer.
Na de batterijcheck blijft het symbooltje voor
te lage batterijspanning indien van toepassing
continu zichtbaar (Fig. 3.5).
Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode
te zien is of als het displaycontrast te laag is,
is het mogelijk dat de batterijspanning te laag
is en dient u de batterij te vervangen.
Fig. 3.6. Duikplanning. De
duikplanner wordt aangeduid met de tekst PLAN. De
geen-decompressielimiet
(nultijd) voor een duik op
30.0 m is 14 minuten, in
stand A0/P1.
19
Page 22
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent uitgeschakeld zolang de batterijspanning te laag is. Na het vervangen van
de batterij werkt deze functie weer naar behoren.
3.1.2.2. Batterijspanning van de Zender
De zender zal een signaal naar de duikcomputer sturen (LOBT) wanneer
de batterijspanning te laag is. Deze melding verschijnt op het display van
de computer, afwisselend met de huidige fl esdruk (zie hoofdstuk 2.4.3,
Fig. 2.6). Wanneer u deze waarschuwing ziet dient u de batterij van de
zender te vervangen.
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de Vytec DS in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de
duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na
het tonen van de tekst PLAN (Fig. 3.6), laat de computer u de geen-decompressielimiet (nultijd) op 9 meter diepte zien. Ieder keer als u op de
TIME (▼) knop drukt laat de computer een 3 meter grotere diepte zien,
met de daarbij behorende geen-decompressielimiet. De maximum diepte
waarmee u in de duikplanner kunt rekenen is 45 m. Iedere keer als u op de
PLAN (▲) knop drukt laat de computer een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART (QUIT) knop te drukken.
De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in
de Gauge modus of in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.9. “Foutmeldingen”). De duikplanner werkt alleen op basis van het gasmengsel
ingesteld bij MIX 1; in de Nitrox modus ingestelde mengsels voor MIX 2
en 3 hebben geen invloed op de berekeningen van de duikplanner.
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft tot gevolg
dat de geen-decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geendecompressielimieten van deze verschillende instellingen kunt u afl ezen
in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”.
De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van eerder
gemaakte duiken:
• berekende reststikstof of
• de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in
• zuurstofblootstelling (Nitrox modus)
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zullen
dus anders zijn dan die van de eerste duik.
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE DUIKPLANNER
Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd van het vliegverbod
(de desaturatietijd) niet nul is geweest tussen de twee duiken in.
20
Page 23
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten, wordt de tweede
duik gezien als een vervolg van de eerste duik. Het duiknummer zal dan
niet veranderen voor het tweede deel van de duik en de duiktijd loopt verder waar hij gebleven was (zie ook hoofdstuk 3.6.2. “Duiknummering”).
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen
De Vytec DS is uitgerust met een groot aantal functies en diepte- en duiktijdgerelateerde waarschuwingen die door de gebruiker te programmeren zijn.
Het berekeningsmodel en de tijd dat de displayverlichting aan blijft kunt
u instellen in de MODE – SET – SET PREF subfunctie. De duiktijd- en
dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE – SET – SET DIVE. Het
tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE – SET – SET TIME. In
hoofdstuk 4.3. “Instellingen Wijzigen” leest u alles over het veranderen
van deze instellingen.
3.2. Veiligheidsstops
Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een ‘goede gewoonte’
en zijn een onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om
een veiligheidsstop te maken zijn o.a. het verminderen van subclinische
decompressieziekte, het verminderen van de vorming van microbelletjes,
een betere controle over de opstijging en een gelegenheid om je te orienteren alvorens de opstijging af te maken.
De Vytec DS maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de Aanbevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
De Veiligheidsstops worden aangegeven met:
• Een STOP-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van
3 m - 6 m bevindt = Aanbevolen Veiligheidsstop Countdown
• Een STOP plus een CEILING-symbool wanneer men zich in het
dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Verplichte Veiligheidsstop
• Een STOP-symbool wanneer men nog dieper is dan 6 meter
= Verplichte Veiligheidsstop staat gepland
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcomputer
een countdown van 3 minuten wanneer men zich tussen 6 en 3 meter
diepte bevindt. Dit wordt aangegeven met het STOP-symbool en een
countdown van 3 minuten in het middelste display, waar gewoonlijk de
geen-decompressietijd staat (Fig. 3.11).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbevolen en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop niet gemaakt wordt heeft
dat geen gevolgen voor de komende oppervlakte-interval en eventuele
volgende duiken.
21
Page 24
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop
m
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.7. Het begin van een
duik. De resterende luchttijd wordt na 30-60 sec.
getoond.
m
MAX
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.8. Duikdisplay. De
huidige diepte is 19.3 m
[63 ft] en de resterende
geen-decompressietijd is
23 minuten in stand A0/P1.
De maximumdiepte voor
deze duik was 19.8 m [65
ft], de verstreken duiktijd is
16 minuten.
m
MAX
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
°
C
Fig. 3.9. Duikdisplay. De fl esdruk is 210 bar en de resterende luchttijd
is 41 minuten. Door op de TIME knop te drukken kunt
u 5 seconden lang de huidige tijd en de watertemperatuur bekijken.
22
Wanneer de stijgsnelheid kortstondig de 12
meter/min overschrijdt, of wanneer gedurende langere tijd sneller wordt gestegen dan
10 meter/min, zal de vorming van microbelletjes in het lichaam groter zijn dan toegestaan
binnen het decompressiemodel. Het Suunto
RGBM reageert hierop door een Verplichte
Veiligheidsstop voor te schrijven. De duur van
de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de
ernst van de stijgsnelheidsovertreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display
en wanneer u een diepte tussen de 6 en 3
meter bereikt wordt ook het CEILING-symbool zichtbaar samen met de plafonddiepte
en de duur van de Verplichte Veiligheidsstop.
U bent verplicht om hier te wachten totdat de
waarschuwing van de Verplichte Veiligheidsstop verdwijnt (Fig. 3.13).
In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een
Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
opgenomen. De totale duur van de Verplichte
Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de
overschrijding van de maximale stijgsnelheid.
U mag onder geen beding boven de 3 meter
diepte opstijgen zolang de Verplichte Veiligheidsstop nog niet afgerond is. Als u het plafond van 3 meter diepte doorbreekt, verschijnt
er een naar beneden wijzende pijl en hoort
u een doorlopend piepsignaal (Fig. 3.15). U
dient direct af te dalen tot beneden het plafond
van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u deze
situatie snel en correct corrigeert zijn er geen
gevolgen voor de berekeningen van eventuele volgende duiken.
Als u echter te lang boven het plafond van
de Verplichte Veiligheidsstop blijft wordt het
TIME
calculatiemodel aangepast en worden alle
Page 25
geen-decompressielimieten voor de volgende duiken verkort. In deze
situatie bevelen wij u aan om uw oppervlakte-interval te verlengen voordat u weer een duik maakt.
3.2.3. Deep Stops
De Vytec DS biedt u de keuze tussen een Deep Stop algoritme en de traditionele Aanbevolen Veiligheidsstop. Deep Stops zijn decompressiestops
die dieper gemaakt worden dan traditionele stops, met als doel het beperken van de vorming en groei van potentieel schadelijke microbelletjes.
Het Suunto RGBM last meerdere Deep Stops in gedurende uw opstijging, waarbij de eerste stop ongeveer halverwege tussen uw maximum
diepte en het decompressieplafond komt te liggen. Nadat u deze stop
heeft afgerond, zal de volgende stop wederom halverwege tussen de
laatste Deep Stop en het decompressieplafond komen te liggen. Dit gaat
zo verder totdat u het decompressieplafond bereikt.
De duur van de Deep Stops kan ingesteld worden op 1 of 2 minuten.
Wanneer u kiest voor Deep Stops, worden de Aanbevolen Veiligheidsstops uitgeschakeld. De Verplichte Veiligheidsstops als gevolg van te
snelle opstijgingen etc. zullen actief blijven.
3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT
3.3.1. Primaire duikgegevens
De duikcomputer zal op een diepte van minder dan 1.2 m in de Surface
Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan 1.2 m zal de Dive Mode
geactiveerd worden (Fig. 3.7).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de
relevante eenheden of een label (Fig. 3.7 en 3.8). Tijdens een normale
geen-decompressieduik is de volgende informatie zichtbaar:
• Uw huidige diepte in meters [feet].
• De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters [ft],
aangegeven met het woordje MAX.
• De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden
van het display, boven het label NO DEC TIME en tevens als
grafi ek uiterst links op het display. Uw geen-decompressielimiet
wordt berekend aan de hand van de vijf factoren die in hoofdstuk
6.1. “Werkingsprincipes” behandeld worden.
• De watertemperatuur gevolgd door
display.
• De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME
rechtsonder op het display.
O
C [OF], linksonder op het
23
Page 26
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.10. Een
aandachtspunt of
annotatie wordt in
het profi elgeheugen
geplaatst door op de
PLAN knop te drukken.
Let op het logboeksymbooltje.
m
MAX
STOP
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.11. Een drie
minuten durende Aanbevolen Veiligheidsstop.
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.12. Flesdrukwaarschuwing. De fl esdruk is
lager dan 50 bar
[725 psi]. De weergave
van de fl esdruk knippert
en er klinkt een waar schuwingssignaal.
24
• De hoogte-instelling, links van het
midden van het scherm, aangeduid
met een golfje en bergsymbooltjes
(A0, A1 of A2, zie tabel 3.3).
• De persoonlijk instelling, tevens links
van het midden van het scherm, aangeduid met een duikertje en + -tekens
(P0, P1 of P2, zie tabel 3.4).
• Het attentiesymbool als het verzwakte
RGBM ingesteld is (zie tabel 3.3).
Het knipperende attentiesymbool wan-
•
neer aanbevolen wordt om de oppervlakte-interval te verlengen (zie tabel 3.3).
Wanneer de fl esdrukzender gebruikt wordt zijn
tevens de volgende gegevens beschikbaar:
• De resterende luchttijd in minuten in
het midden van het display, links.
• De fl esdruk in bar [of psi] uiterst links-
onder op het display.
Alternatieve displays, op te roepen door op de
TIME knop te drukken, zijn onder op het display te vinden (Fig. 3.9):
• De huidige tijd, aangegeven met het
woord TIME.
• De watertemperatuur gevolgd door OC
[OF], linksonder op het display.
Het display springt na 5 seconden automatisch terug naar de hoofdgegevens wanneer
de computer in de Dive Mode staat.
3.3.2. Aandachtspunten
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale
annotaties te maken in het duikprofi el. Deze
aandachtspunten worden in het duikprofi el
aangegeven met een knipperend logboeksymbooltje. De aandachtspunten worden ook in
het duikprofi el aangegeven wanneer u deze
met behulp van de SUUNTO Dive Manager
Software naar de PC overbrengt. Om gedurende de duik een aandachtspunt aan het
duikprofi el toe te voegen hoeft u alleen kort
de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.10).
Page 27
3.3.3. Flesdrukgegevens
De Vytec DS kan gebruikt worden in combinatie met een optionele draadloze fl esdruksensor om uw fl esdruk weer te geven. Uw huidige fl esdruk
wordt linksonder op het display weergegeven. Ongeveer 30 tot 60 seconden na aanvang van de duik (soms langer, afhankelijk van uw luchtverbruik) zal de eerste berekening links van het midden op het display
verschijnen. Deze berekening is gebaseerd op de huidige fl esdrukdaling
en is dus onafhankelijk van de grootte van uw fl es.
De veranderingen in luchtverbruik worden gebaseerd op constante drukmetingen met een interval van 1 seconde, berekend over de laatste
30 tot 60 seconden. Een toename in uw luchtverbruik zal vrijwel direct
gevolgen hebben voor de berekende luchttijd, terwijl een daling in het
luchtverbruik maar langzaam de resterende luchttijd doet toenemen. Zo
wordt voorkomen dat de computer u een te optimistische resterende
luchttijd voorrekent wanneer uw verbruik kortstondig daalt.
De resterende luchttijd wordt berekend op basis van een reserve-fl esdruk
van minimaal 35 bar [500 psi]. Dat betekent dat wanneer de Vytec DS DS
een resterende luchttijd weergeeft van 0 minuten, er nog minimaal 35 bar
in uw fl es zit, afhankelijk van uw luchtverbruik. Bij een hoog luchtverbruik
zal de reservedruk dichter bij 50 bar [750 psi] liggen, bij een laag verbruik
dichter bij 35 bar [500 psi].
LET OP! Het bedienen van uw infl ator resulteert in een kortstondige
stijging van het luchtverbruik waardoor de berekende luchttijd korter
wordt.
LET OP! Een verandering in temperatuur resulteert in een stijging of daling in de fl esdruk met een verandering van de luchttijd als gevolg. Denk
hierbij aan het zwemmen door een thermocline.
Waarschuwingen voor Lage Flesdrukwaarschuwingen voor lage fl esdruk
De duikcomputer zal u waarschuwen voor een te lage fl esdruk door drie
dubbele piepsignalen te geven en de fl esdrukweergave te laten knippe-
ren wanneer deze 50 bar bereikt [725 psi] (Fig. 3.12.). Deze waarschuwing klinkt opnieuw bij het bereiken van een druk van 35 bar [500 psi]
en wanneer de luchttijd 0 is.
Uw resterende geen-decompressietijd wordt ook grafi sch weergegeven als
een staafgrafi ek, links op het display (Fig. 3.7, 3.8, 3.9). Wanneer uw geen-
decompressielimiet afneemt tot minder dan 200 minuten zal het eerste segment van de grafi ek (onderaan) verschijnen. Naar mate uw lichaam meer
stikstof absorbeert, zullen meer segmenten zichtbaar worden.
25
Page 28
Het Witte Gebied – Als extra veiligheidsmaatregel raadt SUUNTO aan
om binnen het witte gebied van de CBT-staafgrafi ek te blijven. Segmen-
ten zullen verschijnen beneden 100, 80, 60, 50, 40, 30 en 20 minuten.
Het Grijze Gebied – Als grafi ek het grijze gebied bereikt, is uw geen-de-
compressielimiet korter dan 10 of 5 minuten. Op dit punt aangekomen
kunt u het beste uw opstijging starten.
Het Rode Gebied – Als alle segmenten van de staafgrafi ek zichtbaar zijn,
is uw duik veranderd in een decompressieduik. (Voor meer informatie:
zie hoofdstuk 3.3.6. “Decompressieduiken”).
3.3.5. Stijgsnelheidsmeter
Uw stijgsnelheid wordt grafi sch weergegeven aan de rechter zijde van
het display:
TABEL 3.2 STIJGSNELHEIDSMETER
Stijgsnelheidsmeter Uw stijgsnelheid Voorbeeld in Fig.
Vier segmenten plus Meer dan 12 m/min [39 ft/min]
het SLOW-segment, of langdurig meer dan
een knipperende 10 m/min [33 ft/min] 3.13
weergave van de diepte,
het STOP-symbool en
een alarmsignaal
Wanneer de maximale stijgsnelheid overschreden wordt verschijnt het
vijfde segment met daarin het woord SLOW, waarop de huidige diepte
begint te knipperen. De overtreding kan een langdurige overschrijding
van 10 m/min zijn, of een kortstondige overschrijding van de maximum
toelaatbare snelheid van 12 m/min.
Wanneer de SLOW waarschuwing verschijnt en u het STOP-symbool
ziet (Fig. 3.13) moet u direct uw opstijging afremmen of onderbreken.
Wanneer u een diepte van 6 meter bereikt dient u een Verplichte Veiligheidsstop te maken (de STOP en CEILING-symbolen zijn zichtbaar)
en te wachten totdat de waarschuwing verdwijnt (Fig. 3.14). U mag niet
opstijgen tot een diepte van minder dan 3 meter zolang de waarschuwing
voor een Verplichte Veiligheidsstop aanstaat.
26
Page 29
WAARSCHUWING!
VOORKOM HET OVERSCHRIJDEN VAN
DE MAXIMALE STIJGSNELHEID! Te snelle
opstijgingen vergroten de kans op lichamelijk
letsel. U dient een Aanbevolen of Verplichte
Veiligheidsstop te maken wanneer u de maximum stijgsnelheid overschreden heeft. Iedere
overschrijding van de stijgsnelheid kan de
berekeningen van de duikcomputer voor de
volgende duik(en) ongeldig maken.
3.3.6. Veiligheidsstops en Deep Stops
Als u geen gebruik maakt van Deep Stops, zal
een Aanbevolen Veiligheidsstop worden voorgeschreven aan het einde van iedere duik die
dieper is dan 10 meter (fi g. 3.11). Langdurige
overschrijdingen van de maximale stijgsnelheid zullen resulteren in een Verplichte Veiligheidsstop (fi g. 3.14). Wanneer deze functie is
geactiveerd, zullen Deep Stops voorgeschreven
worden. De duur van deze stops wordt in seconden weergegeven (fi g. 3.15b).
Als u de geen-decompressielimiet overschrijdt
zal de Vytec DS alle noodzakelijke decompressie-informatie geven om een veilige opstijging
te maken. De Vytec DS zal na de duik alle relevante informatie leveren over de oppervlakteinterval en eventuele herhalingsduiken.
De Vytec DS stelt de gebruiker in staat om decompressiestops op variabele diepten te maken, in plaats van op exact vastgestelde diepten
(continue decompressie).
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd)
is de minimale tijd die nodig is om de oppervlakte te bereiken. In deze tijd is het volgende
inbegrepen:
• de tijd die nodig is om de opstijging te maken tot aan de eerste decompressiestop
plus
• de tijd die men binnen de decompressiezone moet verblijven
m
S
L
O
MAX
W
STOP
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.13. Stijgsnelheidsmeter. Een knipperende
weergave van de diepte,
SLOW en vier segmenten op de stijgsnelheidsmeter: de stijgsnelheid
is groter dan 10 m/min.
Dit is een waarschuwing
om uw opstijging af te
remmen! Het STOP-symbool betekent dat u een
Verplichte Veiligheidsstop
dient te maken wanneer
u 6 meter [20 ft] diepte
bereikt.
m
CEILING
STOP
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
°
C
Fig. 3.14. Een Verplichte
Veiligheidsstop. U wordt
geacht om een Verplichte Veiligheidsstop
te maken in het gebied
tussen 6 en 3 meter
diepte [20 ft en 10 ft].
Door het indrukken van
de TIME knop kunt u
het alternatieve display
oproepen.
MAX
TIME
27
Page 30
plus
• de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop moet doorbrengen (wanneer dit van toepassing is)
plus
• de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
plus
• de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte te bereiken na
de laatste decompressie- of veiligheidsstop.
WAARSCHUWING!
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE TIJD
DIE DE Vytec DS DS WEERGEEFT ONDER ASC TIME!
De minimaal benodigde opstijgtijd (ASC TIME) kan langer worden als:
• U langer op diepte blijft.
• Uw opstijging langzamer is dan 10 m/min.
• U uw decompressiestops dieper maakt dan op het decompres sieplafond.
Denk eraan dat deze factoren de hoeveelheid lucht die u nodig hebt
voor uw opstijging beïnvloeden.
DECOMPRESSIEPLAFOND, -ONDERGRENS EN -ZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt is het van groot belang dat u
de betekenis van de termen decompressieplafond, decompressie-ondergrens en decompressiezone begrijpt (Fig. 3.20):
• Het decompressieplafond is het ondiepste punt waarnaar u mag
opstijgen. Alle decompressiestops moeten exact op of iets onder
het decompressieplafond gemaakt worden, maar nooit erboven.
• De optimale decompressiezone is het gebied waarin decompressie effectief plaatsvindt. Dit is het gebied tussen de het decompressieplafond en een 1.8 meter [6 ft] dieper gelegen punt.
• De “ondergrens” is de grootste diepte waarop decompressie
plaats kan vinden. Deze diepte passeert u tijdens de opstijging.
Decompressie vindt al plaats tussen het plafond en de ondergrens. Onthoud echter dat decompressie op of vlakbij de ondergrens altijd zeer traag verloopt.
• Het decompressiegebied is het gebied tussen de ondergrens en
het decompressieplafond, niet te verwarren met de decompressiezone. Decompressie geschiedt hier nog maar erg langzaam.
De ondergrens en de diepte van het decompressie-plafond hangen af van
het gevolgde duikprofi el. Let erop dat naar mate men langer op diepte blijft,
28
Page 31
het decompressieplafond steeds dieper wordt en de benodigde opstijgtijd
langer wordt. De optimale decompressiezone zal zich langzaam naar het
wateroppervlakte verplaatsen tijdens het decomprimeren.
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt kan
het moeilijk zijn om dicht bij de oppervlakte op een
constante diepte te blijven. Houd in zo’n situatie een
grotere decompressiediepte aan dan voorgeschreven, om te voorkomen dat u door golfbewegingen
boven het decompressieplafond uitgetild wordt.
Suunto raadt dan aan om uw decostops te maken
beneden 4 meter diepte, ook al ligt het plafond ondieper.
m
CEILING
STOP
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
LET OP! Dit kost meer tijd en lucht dan wanneer
u zich dicht bij het plafond bevindt.
WAARSCHUWING!
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND! U mag nooit tot boven
Fig. 3.15. Een overschrijding van de Verplichte Veiligheidsstop.
U moet afdalen tot beneden het zgn. ‘plafond’.
het decompressieplafond stijgen! Om dit te
voorkomen kunt u het beste iets dieper dan
het plafond uw decompressiestops maken. De
decompressiezone is het gebied tussen het
decompressieplafond en de decompressie-ondergrens, waar u effectief en veilig uw decompressie uit kunt voeren.
m
CEILING
STOP
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
HET DISPLAY BENEDEN DE
DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een
naar boven wijzende driehoek willen zeggen dat u
zich beneden de decompressiezone bevindt en
op moet stijgen (3.16). De diepte van het decompressieplafond staat rechtsboven op het display.
Fig. 3.15b Deep stop.
Pijltjes geven aan dat u
zich op de juiste diepte
bevindt. Er zijn nog 59
seconden te gaan.
De minimaal benodigde opstijgtijd staat daaronder, rechts van het midden op het display, onder
ASC TIME.
HET DISPLAY BOVEN DE
DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Wanneer u zich naar een diepte begeeft, waarop
decompressie plaats kan vinden stopt het ASC
TIME-symbool met knipperen. Decompressie in
dit gebied is erg traag, daarom moet u uw opstijging vervolgen (Fig. 3.17).
29
Page 32
m
CEILING
ASC TIME
AIR
AIR
AIR
AIR
AIR
TIME
TIME
TIME
TIME
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.16. Decompres-sieduik,
beneden de ondergrens. De
omhoog wijzende driehoek en het
knipperende ASC TIME-symbooltje
geven aan dat u moet opstijgen.
De minimaal benodigde tijd om
een opstijging te maken, inclusief
decoen veiligheidsstops is
7 minuten. Het plafond ligt op 3 m.
m
CEILING
ASC TIME
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.17. Decompressieduik,
boven de ondergrens. De pijl naar
boven is verdwenen en ASC TIME
knippert niet meer. Dit houdt in dat
decompressie hier begint (maar
langzaam).
m
CEILING
ASC TIME
STOP
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
°
C
Fig. 3.18. Decompressieduik,
binnen de decompressiezone.
De twee naar elkaar wijzende
driehoekjes vormen een zandlopertje. U bevindt u binnen de optimale decompressiezone op 3.5 m
diepte en uw resterende opstijgtijd
is minimaal 5 min. Door op de
TIME knop te drukken kunt u het
alternatieve display oproepen.
MAX
TIME
30
HET DISPLAY BINNEN DE OPTIMALE DECOMPRESSIEZONE
Wanneer u zich binnen de decompressiezone
bevindt zullen op het display twee naar elkaar wijzende pijlen te zien zijn (Het “zandlopertje”, Fig.
3.18). Alle decompressiestops dienen uitgevoerd
te worden binnen de decompressiezone.
Gedurende de decompressie zal de ASC TIME
terugtellen naar nul en zal het decompressieplafond langzaam ondieper worden. U mag pas terugkeren naar de oppervlakte als de ASC TIME en
Verplichte Veiligheidsstop nul is en het ASC TIMEsymbool vervangen is door NO DEC TIME.
HET DISPLAY BOVEN HET PLAFOND
Als de duiker opstijgt tot boven het decompressieplafond zal een naar beneden wijzende pijl
verschijnen en de computer zal een continu alarmsignaal laten horen. Daarnaast zal de “Er”-melding
verschijnen om u te waarschuwen dat u maximaal
3 minuten de tijd heeft om het probleem te corrigeren (Fig. 3.19).
Overschrijdt u langer dan drie minuten de decompressie-instructies zal de Vytec DS overgaan in een
permanente Error mode. In deze modus mag er minimaal 2 dagen niet gedoken worden (Zie hoofdstuk
3.9, “Foutmeldingen”). Uit veiligheidsoverwegingen is de Vytec DS DS in deze stand alleen nog
als dieptemeter en divetimer te gebruiken.
3.3.7. Decompressieduiken
Wanneer de NO DEC TIME (nultijd) is gedaald
tot nul minuten, gaat uw duik over in een decompressieduik. Dit betekent dat u bij terugkeer naar
de oppervlakte een of meer decompressiestops
moet maken. De aanduiding NO DEC TIME in
de display wordt vervangen door de aanduiding ASC TIME (opstijgtijd) en er verschijnt een
waarde voor CEILING (decompressieplafond).
Een pijl naar boven adviseert u met opstijgen
te beginnen.
Als u tijdens een duik een nultijdlimiet hebt
Page 33
overschreden, geeft de computer de vereiste
decompressiegegevens om veilig te kunnen
opstijgen. Na de duik geeft het apparaat zonodig informatie over de oppervlakte-interval en
herhalingsduiken.
De duikcomputer schrijft geen traditionele stops
op vaste diepten voor , maar laat u decompressiestops maken binnen een bereik van variabele diepten (continue decompressie).
De opstijgtijd (ASC TIME) is de minimaal vereiste tijd om bij een decompressieduik veilig de
oppervlakte te bereiken. Deze tijd omvat:
• de vereiste tijd om op te stijgen tot het
decompressieplafond bij een opstijgsnelheid van 10 meter per minuut (het decompressieplafond is de geringste diepte tot
welke u moet opstijgen)
• de vereiste wachttijd bij het decompressieplafond
• de vereiste tijd voor de verplichte veiligheidsstop (indien van toepassing)
• de tijd die nodig is voor het bereiken van de
oppervlakte na de laatste decompressie- of
veiligheidsstop.
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT
3.4.1. Voor de Duik
De Vytec DS heeft drie werkingsmodi: de perslucht (AIR) modus voor standaard perslucht, de
Nitrox modus voor gebruik met verrijkte lucht
en de Gauge modus voor gebruik als divetimer. De Nitrox modus kan gekozen worden in
de MODE-SET-SET PREF-MODEL subfunctie
(zie hoofdstuk 4.3, “Instellingen Wijzigen”).
Als de computer in de Nitrox modus staat,
moet het correcte percentage zuurstof ingegeven worden om er voor te zorgen dat alle
stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen
correct uitgevoerd worden. De duikcomputer
past zijn stikstof- en zuurstofcalculaties aan,
aan het ingevoerde O
% en de ingestelde PO2.
2
m
CEILING
ASC TIME
STOP
AIR
TIME
C
B
T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.19. Decompressieduik, boven het
de-compressieplafond.
Let op de naar beneden
wijzende driehoek en de
Er-waarschuwing en het
alarmsignaal. U moet
nu (binnen 3 minuten)
afdalen tot beneden het
decompressie≤plafond.
CEILING
3m / 10ft
6m / 18ft
FLOOR
Fig. 3.20. Decompressieplafond en –ondergrens. De Aanbevolen
en Verplichte Veiligheidsstops moeten tussen 6 en
3 meter diepte gemaakt
worden.
m
PO2
O2%
OLF
Fig. 3.21. Nitrox display.
De maximum diepte,
gebaseerd op 21% O
van 1.4 bar is
een PO
2
54.1 meter.
2
en
31
Page 34
m
O2%
OLF
MAX
NO DEC TIME
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.22. Duiken in de
Nitrox modus. Het percen-
is 32%.
tage O
2
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
OLF
bar
DIVE TIME
Fig. 3.23. Duiken in de
Nitrox modus. De resterende luchttijd is korter
dan 30 minuten. Het O
is vervangen door de
%
2
resterende luchttijd.
m
PO2
O2%
NO DEC TIME
OLF
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.24. PO
displays. Er klinkt een
waarschuwing wanneer
de PO
1.4 bar (of een andere
en OLF
2
groter is dan
2
waarde als deze veranderd
is) en wanneer de OLF 80%
bereikt.
32
Berekeningen die gebaseerd zijn op een hoger
O2% resulteren in een langere geen-decompressielimiet, kleinere maximumdiepten en gewijzigde informatie met betrekking tot zuurstofblootstellingslimieten. De Vytec DS accepteert
alleen ronde getallen bij het invoeren van het
zuurstofpercentage. Rond de door u gemeten
waarden altijd naar beneden af wanneer u deze
invoert in uw duikcomputer. Zo moet 31.8% O2
ingevoerd worden als 31%. Omhoog afronden
zal ertoe leiden dat decompressielimieten onterecht langer worden met een verhoogd risico
op decompressieziekte als gevolg. Als u bewust
een conservatiever programma wilt selecteren
moet dit gebeuren met de persoonlijke-/hoogteinstellingen icm. een lagere maximale PO
.
2
Voor uw veiligheid worden alle zuurstof-gerelateerde berekeningen gemaakt op basis van het
ingestelde percentage + 1%.
Wanneer de Vytec DS in de Nitrox modus gebruikt wordt zullen de duiksimulator en de duikplanner alle berekeningen baseren op de hier
ingestelde waarden.
Meer instructies voor het instellen van de Nitrox-parameters vindt u in hoofdstuk 4.3.
STANDAARD NITROX-INSTELLINGEN
In de Nitrox modus kunnen in de Vytec DS drie verschillende Nitrox gasmengsels ingesteld worden
met een zuurstofpercentage tussen 21 en 99%.
In de Nitrox modus is de standaard instelling
voor MIX1 standaard perslucht ofwel 21% O
Deze instelling blijft behouden totdat een ander
2
percentage wordt gekozen (21%-99% O2). De
standaard instelling voor de maximale partiële
zuurstofdruk is 1.4 bar, maar het is mogelijk
deze in te stellen tussen 0.5 en 1.6 bar.
Belangrijk om te weten is dat de duikcomputer
wanneer deze niet gebruikt wordt om te duiken
ongeveer 2 uur lang de ingestelde waarde voor
MIX1 vasthoudt, waarna het opnieuw de standaard instellingen activeert.
.
Page 35
De fabrieksinstellingen voor MIX 2 en 3 zijn
“OFF”; ze zijn uitgeschakeld. Raadpleeg hoofdstuk 3.4.4. voor meer informatie over het instellen
van meerdere gasmengsels. De waarden die u
bij MIX2 en 3 instelt zijn niet aan de tijdslimiet
van 2 uur gebonden. Als alleen MIX 1 aanstaat
(MIX 2 en MIX 3 staan op “OFF”), zal MIX 1 na
ongeveer 2 uur terug gaan naar de standaard
instellingen van 21% O2 (lucht) en een maximale
partiële zuurstofdruk (PO2) van 1.4 bar.
3.4.2. Zuurstofdisplays
Als de computer in de Nitrox modus staat, zal
de Vytec DS alle informatie gerelateerd aan
het duiken met verrijkte lucht tonen bij het in-
Fig. 3.25. Alternatief
display. Door het indrukken
van de TIME knop kunt u
de huidige tijd, maximum
diepte, temperatuur, CBT
en O
indien de luchttijd
korter is dan 30 min.
schakelen en het activeren van de duikplanner.
De Nitrox modus wordt aangegeven door een
Nitrox-symbooltje. Op het Nitrox-display is het
volgende te zien (Fig. 3.21):
• Het zuurstofpercentage, aangegeven met
O2%, wordt aan de linker zijde van het middelste venster getoond.
• De ingestelde maximale PO2 staat rechts-
boven op het display.
• De maximaal toegestane duikdiepte, geba-
seerd op de PO2 en het percentage O2.
• Het huidige niveau van zuurstofblootstelling,
Fig. 3.26. OLF grafi ek
betreft in dit geval de OTU
waarde. Het onderste
segment knippert.
aangegeven als Oxygen Limit Fraction (OLF)
staafgrafi ek uiterst links op het display.
In de duikmodus wordt het percentage zuurstof
dat ingesteld is, alsook de huidige blootstelling aan zuurstof weergegeven (Fig. 3.22 en
3.23). Als de fl esdrukzender gebruikt wordt zal
het zuurstofpercentage weergegeven worden
tot op het moment dat de luchttijd korter wordt
dan 30 minuten. Vanaf dit moment wordt de
resterende luchttijd getoond. Gedurende de
duik wordt ook de partiële zuurstofdruk weergegeven (op de plaats van de maximum diepte) wanneer deze een waarde heeft van meer
dan 1.4 bar of, indien gewijzigd, de ingestelde
waarde (Fig. 3.24).
Wanneer u gedurende een Nitroxduik op de
Fig. 3.27. Wisselen van
gasmengsel. Het huidige
gasmengsel is MIX1 (21%).
Scroll door de beschikbare
gasmengsels door op de
PLAN of TIME knop te drukken. Activeer het nieuwe
mengsel met
MODE (OK).
m
O2%
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
% oproepen
2
m
NO DEC TIME
AIR
TIME
OLF
bar
m
O2%
MAX
TIME
MAX
DIVE TIME
PO2
OK
33
Page 36
TIME knop druk verschijnt het alternatieve display met daarop (Fig. 3.24):
• de huidige tijd
• de watertemperatuur
• de CBT (verbruikte bodemtijd)
• de maximum diepte (wanneer het een decompressieduik betreft)
• de resterende luchttijd wanneer deze meer dan 30 minuten bedraagt
• het zuurstofpercentage wanneer de resterende luchttijd korter is
dan 30 minuten
Na vijf seconden zal het display weer de oorspronkelijke informatie tonen.
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF)
In de Nitrox modus zal de Vytec DS naast de blootstelling aan een verhoogde partiële stikstofdruk, ook de blootstelling aan verhoogde partiële
zuurstofdruk bijhouden. Deze twee berekeningen staan los van elkaar.
De duikcomputer maakt tevens afzonderlijke berekeningen van CNS
zuurstofblootstelling en pulmonaire zuurstofvergiftiging – deze laatste
door Oxygen Tolerance Units (OTU’s) te tellen. De staafgrafi ek heeft
een schaalverdeling die de maximaal toelaatbare blootstelling van beide
factoren als 100% weergegeeft.
De Oxygen Limit Fraction (OLF) grafi ek heeft 11 segmenten die ieder
10% weergeven. De limiet (OTU of CNS) die het dichtst bij de 100% is
wordt weergegeven op de grafi ek. Wanneer de OTU telling groter is dan
de CNS zuurstofblootstelling zal het onderste segment van de grafi ek
knipperen. De OLF wordt berekend aan de hand van de factoren die in
hoofdstuk 6.3. “Zuurstofblootstelling” worden besproken.
3.4.4. Gasmengsel wisselen, ademen van
verschillende gassen
De Vytec DS heeft een bijzondere functie: u heeft de mogelijkheid om
meerdere verschillende gasmengselen in te stellen die u gedurende de
duik kunt wisselen. Deze functie is beschikbaar na MIX2 en/of MIX3 van de
“OFF” stand gehaald te hebben en de betreffende parameters in te stellen
zoals u dat bij uw eerste gasmengsel heeft gedaan (zie hoofdstuk 4.3.1.4
“Nitrox/zuurstofi nstellingen”). MIX2 en 3 blijven staan op hun instellingen
en gaan niet automatisch terug naar een standaard instelling als u na
wijziging niet binnen 2 uur gaat duiken. Flesdrukmeting is alleen beschikbaar voor één fl esdrukzender. U begint uw duik altijd met MIX1 waarna
u gedurende uw duik over kunt schakelen naar een willekeurig ander
mengsel zolang deze binnen de maximale partiële zuurstofdruk valt die op
die diepte heerst. Uw stikstofverzadiging en zuurstofblootstelling worden
gebaseerd op het op dat moment geselecteerde gasmengsel.
34
Page 37
De Vytec DS stelt u in staat om gedurende de
duik van gasmengsel te wisselen. Gasmengsel wisselen doet u volgens de onderstaande
procedure:
• Druk op de MODE knop totdat de Vytec DS links onder op het display de
tekst “MIX” laat zien in plaats van de
temperatuur/fl esdruk (Fig. 3.27).
• Gebruik de PLAN en TIME knoppen
om de door de geactiveerde gasmengsels te bladeren.
• Tijdens dit scrollen ziet u het mix
nummer, het zuurstofpercentage en
de partiële zuurstofdruk. Als de ingestelde maximale PO
zou worden bij het activeren knippert
overschreden
2
de waarde en ziet u een naar boven
wijzende pijl op het display.
• Kies de gewenste mix door op MODE
te drukken.
•
Als u 15 seconden lang geen knoppen
indrukt gaat de Vytec DS zonder wisselen terug gaan naar het duikdisplay.
De Vytec DS staat het niet toe om te
wisselen naar een gasmengsel waarvan de maximale PO2 overschreden
zou worden (de “select” tekst wordt niet
weergegeven naast de MODE knop).
Wanneer u een opstijging maakt zal de Vytec
DS u een signaal geven wanneer u kunt overschakelen naar uw volgende gasmengsel. Dit
signaal bestaat uit drie korte geluidssignalen
en het knipperen van het huidige O2%.
Opmerking: Het is niet mogelijk een gasmengsel te selecteren waarvan de maximale PO
overschreden zou worden na het wisselen.
2
Fig. 2.7 Wisselen van gasmengsel. Het huidige gasmengsel is MIX1 (21%). Scroll door de
beschikbare gasmengsels door op de PLAN
of TIME knop te drukken. Activeer het nieuwe
mengsel met MODE (OK).
m
bar
Fig. 3.28. Duiken in de
Gauge modus. De huidige duiktijd is 30 minuten
en 21 seconden.
m
NO
DIVE
bar
Fig. 3.29. Het display aan
de oppervlakte.
U bent boven gekomen
na een duik van 18 min.
op 20.0 m [66 ft]. De
huidige diepte is 0.0 m.
Het vliegtuigsymbool
wil zeggen dat er een
vliegverbod geldt en het
knipperende attentiesymbool houdt in dat u
aan-geraden wordt om
uw oppervlakte-interval
te verlengen.
MAX
DIVE TIME
MAX
TIME
35
Page 38
m
NO
Fig. 3.30. Oppervlakteinterval, weergave van
oppervlakte-interval.
Door op de TIME knop
te drukken kunt u de
huidige oppervlakteinterval oproepen.
NO
°
Fig. 3.31. Oppervlakteinterval, tijd van vliegverbod.
Door twee keer op de TIME
knop te drukken kunt
u de resterende tijd van het
vliegverbod oproepen.
MAX
SURF
TIME
°
C
TIME
m
MAX
C
TIME
3.5. GAUGE MODUS
In de Gauge modus kan de computer gebruikt
worden voor het duiken met trimix of een ander
exotisch gasmengsel. Als u opgeleid bent voor
technisch duiken en u bent van plan om dit
soort duiken te gaan maken, raadt SUUNTO
u aan om de Vytec DS permanent in de Gauge
modus te laten staan. De Gauge modus wordt
geactiveerd in de MODE-SET-SET PREF-MODEL subfunctie (zie hoofdstuk 4.3. “Instellingen Wijzigen).
Als de computer in de Gauge modus staat ziet
u na het activeren de tekst ‘GAUGE’ op het
display (Fig. 3.4).
In de Gauge modus ziet u de duiktijd rechts
onderin op het display. Daarnaast wordt bij
aanvang van de duik in het middelste display
een timer gestart die de duiktijd in minuten en
seconden weergeeft. Deze timer kan tijdens
de duik gereset worden door op de PLAN knop
te drukken.
LET OP! Na een duik in de Gauge modus is
het 48 uur lang niet mogelijk om de Vytec DS
in de Air of Nitrox modus te zetten.
3.6. AAN DE OPPERVLAKTE
m
NO
°
Fig. 3.32. De oppervlaktestand na het overslaan van
een decompressiestop. De
‘Er’-waarschuwing op het
display wil zeggen dat u langer dan drie minuten boven
het decompressieplafond
heeft doorgebracht. U mag
minimaal 48 uur niet duiken.
MAX
C
DIVE
TIME
36
3.6.1. Oppervlakte-interval
Na een opstijging naar een diepte van minder dan 1.2 m, zal het duikdisplay vervangen
worden door het oppervlaktedisplay. Nu is de
volgende informatie zichtbaar (Fig. 3.29):
• de maximum diepte in meters [ft]
• de huidige diepte in m [ft]
• de waarschuwing voor een vliegverbod, aangegeven met een vliegtuigsymbool
• de huidige hoogte-instelling
• de huidige persoonlijke instelling
• het attentiesymbool geeft aan dat het
verzwakte RGBM model ingesteld is
Page 39
• een knipperend attentiesymbool wanneer u aangeraden wordt
om de oppervlakte-interval voor de volgende duik te verlengen
• het STOP symbool als u een Verplichte Veiligheidsstop heeft
overgeslagen
• ‘Er’ in het midden van het display als u een decompressiestop
heeft overgeslagen (dit is een ernstige foutmelding, Fig. 3.32,
Tabel 3.3)
• de fl esdruk in bar [psi] (i.c.m. fl esdrukzender, anders wordt de
temperatuur weergegeven)
• de duiktijd van de laatste duik in minuten (dwz. de totale lengte
van de zojuist beëindigde duik) bij DIVE TIME.
Of als u één of twee maal op de TIME knop drukt:
• de huidige tijd, aangegeven met TIME in plaats van DIVE TIME
• de lengte van de huidige oppervlakte-interval weergegeven als
uren:minuten (Fig. 3.30)
• de resterende lengte van het vliegverbod, naast het vliegtuigje
in het midden van het display (Fig. 3.31).
Als de computer in de Nitrox modus staat krijgt u tevens de volgende
informatie te zien:
• het zuurstofpercentage van het gasmengsel waarmee u gedoken
heeft, naast O
% links op het display
2
• uw huidige niveau van blootstelling aan zuurstof in procenten
van het maximaal toelaatbare, links op het display in plaats van
de CBT.
3.6.2. Duiknummering
Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde serie als de desaturatietijd tussen de duiken door niet de 0 minuten bereikt. Binnen iedere
serie krijgt een duik een uniek, opvolgend nummer, waarbij de eerste duik
uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken van de oppervlakte zijn
duik vervolgt, beschouwt de Vytec DS dit vervolg als deel van dezelfde
duik. De duikmodus wordt weer actief, het nummer van de huidige duik
blijft ongewijzigd, en de duiktijd telt verder waar hij was gebleven aan het
einde van het eerste deel van de duik. Als de tijd aan de oppervlakte de
5 minuten passeert wordt een eventueel vervolg van de duik gezien als
een herhalingsduik binnen dezelfde serie. In dit geval wordt het nummer
van deze duik één hoger.
37
Page 40
TABEL 3.3. WAARSCHUWINGSSYMBOLEN
Symbool
op display
NO
Attentiesymbool - verzwakt RGBM ingesteld
Attentiesymbool- verleng uw oppervlakte-interval
Overschrijding van het decompressieplafond
Waarschuwing voor vliegverbod
Betekenis
3.6.3. Vliegen na het duiken
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik wordt aan de oppervlakte weergegeven in het midden van het display, naast het vliegtuigsymbool. Vliegen of reizen naar gebieden op grotere hoogte moet binnen
deze periode vermeden worden.
LET OP! Het vliegtuigsymbooltje is in de stand-by stand van de computer
niet zichtbaar. Voordat u zich naar een gebied met een lage luchtdruk begeeft (zoals op een berg of in een vliegtuig) moet u de computer activeren
en controleren of de tijd van het vliegverbod verstreken is.
De lengte van het vliegverbod is altijd minimaal 12 uur, of gelijk aan de
tijd die nodig is voor volledige desaturatie.
Als de computer in een permanente Error Mode of de Gauge modus staat
is de tijd van het vliegverbod automatisch 48 uur en 0 minuten.
Het Divers Alert Network adviseert het volgende:
• Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehouden worden om er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen
symptomen van decompressieziekte ervaart bij het vliegen in
een lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van
2400 m. [8000 ft] boven zeeniveau).
• Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken
maken en duikers die decompressieduiken maken zouden deze
periode van 12 uur moeten verlengen. Hiernaast adviseert het
Undersea and Hyperbaric Medical Society (UHMS) duikers, die
met standaard perslucht duiken en geen symptomen van decompressieziekte ervaren, altijd minimaal 24 uur te wachten na
hun laatste duik alvorens te vliegen in een lijnvliegtuig met een
cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. boven
zeeniveau. Hierop zijn twee uitzonderingen:
• Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd
heeft gehad is de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
38
Page 41
• Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop nodig was moet men minimaal 24 uur en zo mogelijk 48
uur niet vliegen.
• SUUNTO adviseert u niet te vliegen totdat u zowel aan de voorwaarden van de Vytec DS, DAN en UHMS voldoet.
3.7. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een aantal hoorbare en zichtbare alarmsignalen om de aandacht van de gebruiker te vestigen op het naderen van
belangrijke limieten.
Een korte, enkele piep is te horen wanneer:
• de duikcomputer geactiveerd wordt
• de duikcomputer automatisch terugkeert naar het tijdsdisplay
Drie dubbele piepsignalen zijn te horen wanneer:
• de fl esdruk 50 bar [725 psi] bereikt. De fl esdrukweergave begint
te knipperen
• de fl esdruk de ingestelde minimale waarde bereikt
• de resterende fl esdruk 0 minuten bedraagt
Drie enkele piepsignalen met een interval van 2 seconden,
gepaard gaand met het gedurende 5 seconden aangaan van de
displayverlichting, zijn te horen wanneer:
• een geen-decompressieduik (nultijdduik) overgaat in een decompressieduik. De naar boven wijzende driehoek en de ASC TIME
aanduidingen verschijnen
• de Vytec DS DS voorstelt om van gasmengsel te wisselen
Continu piepen, wat gepaard gaat met het gedurende
5 seconden aangaan van de displayverlichting, is te horen
wanneer:
• de maximale stijgsnelheid van 10m/min overschreden wordt. De
SLOW en STOP waarschuwingen verschijnen (Fig. 3.13)
• een Verplichte Veiligheidsstop wordt overgeslagen. Een naar
beneden wijzende driehoek verschijnt (Fig. 3.15)
• een decompressiestop (tijdelijk) wordt overgeslagen. Zodra u
ondieper bent dan het voorgeschreven decompressieplafond
verschijnt een naar beneden wijzende driehoek en de ‘Er’-foutmelding. U moet direct afdalen tot beneden het plafond, anders
activeert de computer een permanente Error Mode (Fig. 3.19)
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen.
U kunt een signaal programmeren op een bepaalde tijd en u kunt tevens
gewaarschuwd worden voor het overschrijden van een maximum duiktijd
39
Page 42
en diepte. Deze waarschuwingen worden geactiveerd wanneer:
• de geprogrammeerde maximumdiepte is bereikt
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of
totdat een knop wordt ingedrukt)
• de maximum diepte knippert gedurende 1 minuut (zolang
geen knoppen ingedrukt worden)
• de geprogrammeerde duiktijd is bereikt
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of
totdat een knop wordt ingedrukt)
• de duiktijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen ingedrukt worden)
• de tijd waarop een alarm is geprogrammeerd wordt bereikt
• de huidige tijd wordt getoond
• u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of
totdat een knop wordt ingedrukt)
• de huidige tijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen
knoppen ingedrukt worden)
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROX MODUS
Drie dubbele piepsignalen gepaard gaand met 5 seconden
oplichten van de displayverlichting wanneer:
• de OLF staafgrafi ek 80% bereikt. Alle segmenten boven de 80%
knipperen (Fig. 3.24)
• de OLF staafgrafi ek 100% bereikt
Het continu knipperen van de segmenten boven 80% stopt wanneer de OLF
niet meer toeneemt. Dit gebeurt pas wanneer de PO2 kleiner is van 0,5 bar.
Continue piepsignalen gedurende 3 minuten, gepaard gaand met
het gedurende 5 seconden aangaan van de displayverlichting,
zijn te horen wanneer:
• de ingestelde maximale PO2 en de maximum diepte voor deze
duik zijn overschreden. In plaats van de maximum diepte ziet u
de huidige PO2. U dient direct op te stijgen tot boven de PO2dieptelimiet (Fig. 3.24)
Let op! Als u de displayverlichting heeft uitgeschakeld zal deze ook niet
oplichten wanneer er een waarschuwing gegeven wordt!
WAARSCHUWING!
WANNEER DE OLF-GRAFIEK AANGEEFT DAT HET MAXIMUM
IS BEREIKT MOET U ONMIDDELLIJK OPSTIJGEN TOTDAT DE
WAARSCHUWING STOPT MET KNIPPEREN!
40
Page 43
Als u in een situatie als deze niet direct actie onderneemt kan het
risico van zuurstofvergiftiging sterk toenemen met ernstig lichamelijk
letsel of de dood als gevolg.
3.8. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
De duikcomputer kan ingesteld worden op verschillende niveaus van
conservativiteit van het decompressiemodel. Daarnaast kan de computer
ingesteld worden op bergmeerduiken.
3.8.1. Hoogte-instellingen
Voordat u kunt duiken in bergmeren op een hoogte van meer dan 300
m dient u de juiste stand te kiezen aan de hand van Tabel 3.4. Na het
activeren van een bergmeerstand zal de computer zijn calculatiemodel
aanpassen en rekenen met kortere geen-decompressielimieten (zie ook
hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes” en tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 3.4 HOOGTE-INSTELLINGEN EN HUN BEREIK
Hoogte-
Altitude
instelling
mode
De gekozen hoogte-instelling is te herkennen aan bergsymbooltjes (A0,
A1 = één bergje, A2 = twee bergjes). In hoofdstuk 4.3.1.1, “Persoonlijkeen hoogte-instellingen” wordt in detail uitgelegd hoe u deze instellingen
kunt wijzigen.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen de partiële
stikstofdruk in het lichaam en de partiële stikstofdruk in de omgeving
tijdelijk verstoord worden. Aanbevolen wordt dan ook om na aankomst
minimaal 3 uur te wachten alvorens u gaat duiken.
A0
A1
A2
Symbool op
Symbol
het display
on display
Hoogte-
Altitude
bereik
range
0 - 300 m [0 - 1000 ft]
300 - 1500 m [1000 - 5000 ft]
1500 - 3000 m [5000 - 10000]
3.8.2. Persoonlijke instellingen
De factoren die bijdragen aan het risico van decompressieziekte varieren van dag tot dag en tussen duikers onderling. De drie persoonlijke
instelling en kunnen gebruikt worden om de berekeningen van de Vytec DS conser vatiever te maken. Voor ervaren duikers is er tevens een
mogelijkheid om de gevolgen van het RGBM op herhalingsduiken te
verzwakken.
41
Page 44
Factoren die de kans op decompressieziekte vergroten zijn onder
andere:
• blootstelling aan kou (Watertemperaturen beneden 20O C)
• een slechte lichamelijke conditie, een laag uithoudingsvermogen
• herhalingsduiken, vooral wanneer deze een aantal dagen achter
elkaar gemaakt worden.
• vermoeidheid
• dehydratatie
• een decompressieongeval in het verleden.
Wanneer een persoonlijke instelling gekozen is, ziet u op het display een
duikertje verschijnen met daarnaast één of twee ‘+’-tekens (P0 = alleen
het duikertje, P1 = duikertje en +, P2 = duikertje en ++). In hoofdstuk
4.3.1.1. “Persoonlijke- en hoogte-instellingen” leest u hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
De mogelijkheid om aan de hand van Tabel 3.5 een persoonlijke instelling te kiezen, stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma
conservatiever te maken. De geen-decompressielimieten worden bij een
hogere persoonlijke instelling korter, waardoor de kans op decompressieziekte afneemt (Tabellen 6.1 en 6.2). Aanbevolen wordt om programma
P0 alleen te gebruiken op zeeniveau wanneer alle omstandigheden gunstig zijn. Gebruik programma P1 of zelfs P2 wanneer één of meer van de
eerder genoemde factoren meespelen. Het veranderen van de persoonlijke instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten korter
worden (zie Hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”, Tabel 6.1 en 6.2).
TABEL 3.5 PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Persoonlijke
Persoonlijke
Instelling
instelling
Symbool op
het display
Omstandigheden
Gewenste
tabellen
P0
P1
P2
Ideale omstandigheden
Een aantal van de
factoren zijn aanwezig
Meerdere factoren zijn
aanwezig
Standaard
Conservatiever
De Vytec DS maakt het ervaren duikers die bereid zijn een groter risico te
aanvaarden mogelijk om het RGBM model aan te passen. De standaard
instelling is RGB100 wat inhoudt dat alle effecten van het RGBM model
worden gebruikt. Suunto raadt u sterk aan om altijd in deze stand met de
Vytec DS te duiken. Statistisch gezien lopen zeer ervaren duikers minder
risico op decompressieziekte. De reden hiervoor is niet bekend, maar het
42
Page 45
is niet ondenkbaar dat een zekere mate van fysiologische en psychologische aanpassing plaatsvindt bij zeer ervaren duikers. Voor sommige
duikers kan het onder bepaalde duikomstandigheden dus wenselijk zijn
om het RGBM model minder streng te maken (50%, RGB50). Zie tabel
3.6. Om de duiker eraan te herinneren dat RGBM50 is geselecteerd
wordt het Attentiesymbool op het display weergegeven.
TABEL 3.6. RGBM MODEL INSTELLINGEN
RGBM
Instelling
RGB100
RGB50
Gewenste tabellen
Standaard Suunto RGBM
model (standaard)
Verzwakt
RGBM model
Volledige RGBM effecten
Minder RGBM effecten, hoger risico!
Effecten
3.9. FOUTMELDINGEN
De Vytec DS waarschuwt de duiker in situaties die, als de duiker niet
correct reageert, kunnen leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte. Als de duiker deze waarschuwingen echter negeert zal de
Vytec DS in een Error mode terechtkomen, wat aangeeft dat de duiker
een ernstige overtreding heeft begaan waardoor hij een groot risico op
decompressieziekte loopt. Als u de werking van de Vytec DS goed begrijpt is het onwaarschijnlijk dat u in een situatie terechtkomt die leidt tot
een Error mode.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error mode kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minuten boven het decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik.
Gedurende deze 3 minuten klinkt een alarmsignaal en ziet u de ‘Er’waarschuwing in het midden van het display. De computer zal normaal
blijven functioneren als u binnen deze drie minuten weer afdaalt tot beneden het plafond.
Als de computer in een permanente Error mode staat, zal hij geen geendecompressielimieten of opstijgtijden meer berekenen. U ziet alleen de
‘Er’-waarschuwing in het midden van het display. Alle andere functies blijven intact, zodat u genoeg informatie krijgt om zonder verdere problemen
de oppervlakte te bereiken. U dient nu op te stijgen tot een diepte van 6
tot 3 meter en hier te verblijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken.
De ‘Er’-tekst blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan niet
geactiveerd worden.
43
Page 46
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.1. De hoofdmodus
kiezen [3 MODE].
SELECTSELECTSELECT
Fig. 4.2. Geheugenfuncties
[1 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.3. De duiksimulator [2 SIMUL].
SELECT
Fig. 4.4. Instellingen
wijzigen [3 SET].
44
4. MENUFUNCTIES
Om sneller bekend te raken met het grote aantal functies van de Vytec DS, kunt u het beste
de Quick Reference Guide binnen handbereik
houden tijdens het doorlezen van dit hoofdstuk.
De belangrijkste menufuncties zijn 1) de geheugenfuncties, 2) de duiksimulator en 3) de
instellingsfuncties.
HET GEBRUIK VAN DE MENUFUNCTIES
1. Activeer de menufuncties door één maal
op de SMART (MODE) knop te drukken
wanneer de computer in de duikmodus
staat (Fig. 4.1).
2. Doorloop de verschillende opties door op
de ▲ en ▼ knoppen te drukken. Wanneer u
door de verschillende functies heen bladert
verschijnt de naam en het nummer van de
functie op het display (Fig. 4.2 – 4.4).
3. Druk op de SMART (Select) knop om de
gewenste functie te activeren.
4. Blader door de subfuncties met de ▲ en ▼
knoppen. Ook nu is weer de naam en het
nummer van de functie te zien.
5. Activeer de gewenste functie door op de
SMART (Select) knop te drukken. Herhaal
deze stappen als er meer subfuncties zijn.
6. Afhankelijk van de gekozen functie kunt u
nu door het geheugen bladeren, een duik
simuleren of instellingen wijzigen. Gebruik
hiervoor weer de ▲ en ▼ knoppen. De
SMART knop wordt nu gebruikt om een
functie te verlaten (Quit) of een instelling
te bevestigen (OK).
Als u de computer 5 minuten lang niet bedient
zal deze automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay. In de simulatiefunctie zijn deze vijf minuten voor het uitschakelen equivalent aan 60
minuten verstreken tijd.
Page 47
FUNCTIE VERLATEN (QUIT)
Door langer dan 1 seconde op de SMART knop te drukken, kunt u iedere
menufunctie verlaten en direct naar de duikmodus gaan.
DE LIJST VAN MENUFUNCTIES
1. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT
[1 MEMORY]
1. Logboek en Duikprofi elgeheugen [1 LOGBOOK]
2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
3. Gegevensoverdracht en PC-Interface [3 TR-PC]
2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL]
1. Duiksimulator [1 SIM DIVE]
2. Duikplanner [2 SIM PLAN]
3. INSTELLINGEN WIJZIGEN [3 SET]
1. Duikparameters Instellen [1 SET DIVE]
1. Persoonlijke- en hoogte-instellingen [1 AdJ MODE]
2. Duiktijd-alarm instellen [2 d ALARM]
3. Maximum diepte-alarm instellen [3 MAX DPTH]
4. Nitrox/zuurstofi nstellingen [4 Nitrox]
2. Tijd Instellen [2 SET TIME]
1. Tijd instellen [1 AdJ TIME]
2. Datum instellen [2 AdJ DATE]
3. Instellen van de wekker [3 T ALARM]
3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF]
1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT]
2. Eenhedenstelsel kiezen [2 UNITS]
3. Draadloze gegevensoverdracht [3 HP]
4. Opname-interval instellen [4 REC]
5. Berekeningsmodel kiezen [5 MODEL]
Opmerking! Pas 5 minuten na het einde van een duik kunnen de menufuncties opgeroepen worden.
45
Page 48
OPTIONS
4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN
GEGEVENSOVERDRACHT
QUIT
[1 MEMORY]
De geheugenfuncties (Fig. 4.5) van deze computer bestaan uit het gecombineerde logboeken duikprofi elgeheugen (Fig. 4.6 – 4.12), het
duikhistoriegeheugen (Fig. 4.13 – 4.14) en de
gegevensoverdracht-functie (Fig. 4.15).
Fig. 4.5 Geheugenfuncties [3 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.6. Het logboek.
[1 LOGBOOK].
pagina 1
DIVE
TIME
Fig. 4.7. Logboek, pagina
I, hoofddisplay. Blader
door de verschillende
pagina’s van deze duik.
46
page 1
SELECT
4.1.1. Logboek en Duikprofi el-
geheugen [1 LOGBOOK]
Dit instrument is uitgerust met een geavanceerd logboek- en duikprofi elgeheugen met
een buitengewoon grote capaciteit. Gegevens over de duik worden in intervallen van
20 seconden opgeslagen, waarbij alle duiken
die korter zijn dan deze opname-interval niet
worden bewaard. De opname-interval is in te
stellen op 10, 20, 30 en 60 seconden (Zie Instelllingen Wijzigen).
U activeert de logboekfunctie door achtereenvolgens MODE – 1 MEMORY – 1 LOGBOOK
te kiezen.
Van iedere duik die in de computer opgeslagen is kunt u 4 pagina’s met informatie bekijken. Gebruik de scroll-knoppen ▲ en ▼ om
Logboekpagina’s I, II, III en IV te bekijken. De
gegevens van de meest recente duik worden
als eerste getoond.
U kunt door de duiken heen bladeren waarbij u alleen het eerste scherm van iedere duik
bekijkt. U ziet nu een pijltje naast de SMARTknop staan.
Wanneer u de gewenste duik heeft gevonden
drukt u op de SMART (MODE)-toets om over
te schakelen naar het bladeren door de 4 logboekschermen.
Wanneer u Select naast de SMART-knop ziet
staan kunt u door de vier logboekschermen
van een bepaalde duik bladeren.
Page 49
Tussen de oudste en de meest recente duik in
ziet u de tekst “END” (Fig. 4.12.).
Let erop dat de chronologische volgorde in het
logboek bepaald wordt door de startdatum en
niet door het duiknummer.
Op de vier logboekdisplays ziet u de volgende
informatie:
Pagina I, hoofddisplay (Fig. 4.7)
• duiknummer in de duikserie
• tijd en datum waarop de duik is begonnen
Pagina II (Fig. 4.8)
• duiknummer in de duikserie
• maximum diepte
Opmerking! Door resolutieverschillen tussen
het logboek- en duikhistoriegeheugen kunt u
een verschil zien van maximaal 0,3 m.
• totale duiktijd
• temperatuur gemeten op de maximum
diepte
• hoogte-instelling (niet zichtbaar in de
Gauge modus)
• persoonlijke instelling (niet zichtbaar in
de Gauge modus)
• SLOW-symbool als de maximum stijgsnelheid is overtreden
• STOP-symbool als een Verplichte Veiligheidsstop is overgeslagen
• ASC TIME-symbool als de duik een
decompressieduik was
• het Attentiesymbool als de duik is begonnen terwijl het Attentiesymbool nog
zichtbaar was
• een naar beneden wijzende pijl als de
duiker boven het decompressieplafond is geweest
• het zuurstofpercentage (in de Nitrox
modus, alleen voor het MIX1 gasmengsel)
pagina 2
ASC TIME
DIVE
page 2
S
L
O
MAX
W
QUIT
TIME
DIVE
STOP
O2%
OLF
°
C
Fig. 4.8. Logboek, pagina
II. De belangrijkste duikinformatie.
page 3
DIVEDIVE
SURF
TIME
bar
pagina 3
AVG
QUIT
Fig. 4.9. Logboek,
pagina III. De
oppervlakte-interval,
gemiddelde diepte en
het luchtverbruik
weergegeven als P.
∆
DIVE
QUIT
TIMEDIVE
pagina 4
page 4
Fig. 4.10. Logboek,
pagina IV. Profi el van
de duik.
47
Page 50
DIVE
SELECT
TIME
Fig. 4.11. Logboek,
pagina I. Druk op de
SMART (Select) knop om
naar andere duiken te
kunnen bladeren.
QUIT
Fig. 4.12. Logboek,
einde van het geheugen.
De tekst ‘END’ wordt tussen de oudste en meest
recente duik in getoond.
SELECT
Fig. 4.13. Duikhistoriefunctie [2 HISTORY]
• maximale OLF gedurende de duik (alleen in de Nitrox modus).
Pagina III (Fig. 4.9)
• duiknummer in de duikserie
• gemiddelde diepte
• oppervlakte-interval tussen deze duik
en de vorige
• P; het luchtverbruik uitgedrukt als het
∆
verschil tussen begin- en einddruk (indien de fl esdrukzender geactiveerd is;
HP on).
Pagina IV (Fig. 4.10)
• duiknummer in de duikserie
• het profi el van de duik wordt automa-
tisch afgespeeld, gedurende welke:
• een knipperend logboeksymbool zichtbaar is als de duiker een annotatie in
het profi elgeheugen heeft geplaatst
% gedurende deze fase van de duik
• O
2
(in de Nitroxmodus verandert het O2%
wanneer van gasmengsel gewisseld
wordt)
• een SLOW-waarschuwing wordt getoond wanneer deze waarschuwing
tijdens de duik ook verscheen
• een ASC TIME-waarschuwing begint
te knipperen op het moment dat de
duik in een decompressieduik veranderde.
Druk één keer op de SMART (Select) knop
om de functie van de scroll-knoppen te veranderen, zodat u ze kunt gebruiken om voor- en
achteruit te bladeren in het logboek (Fig. 4.11).
Druk weer op de SMART (Select) knop om
met de en knoppen door logboekpagina’s
I – IV te kunnen bladeren. Tijdens het bladeren
door de verschillende duiken heen wordt alleen Pagina I getoond. Als u achteruit bladert,
wordt tussen de oudste en de nieuwste duik in
de tekst END getoond (Fig. 4.12).
48
Page 51
In het geheugen wordt ongeveer 36 uur aan
duiktijd opgeslagen. Als het geheugen vol is
en er een nieuwe duik wordt gemaakt, wordt
de oudste duik uit het geheugen gewist. De
inhoud van het geheugen blijft intact als de
batterij vervangen wordt, zolang dit volgens
de voorschriften gedaan wordt.
DUIKPROFIELGEHEUGEN [PROF]
Zodra logboek pagina IV [PROF] wordt opgeroepen, speelt de computer automatisch het
duikprofi el van deze duik af.
De duiktijd wordt weergegeven in stappen van
20 seconden (als u deze met de Interface en
de bijbehorende software heeft veranderd kan
dit ook 10, 30 en 60 seconden zijn), waarbij
ieder display ongeveer 3 seconden zichtbaar
blijft. De diepte die u ziet is de maximum diepte
die bereikt is binnen iedere opname-interval.
Het afspelen van het duikprofi el kan beëindigd
worden door op één van de knoppen te drukken.
Opmerking! Verschillende duiken behoren tot
dezelfde serie herhalingsduiken als de tijd van
het vliegverbod (of de desaturatietijd) tussen
die duiken geen nul minuten is geworden. Zie
hoofdstuk 3.6.2 “Duiknummering” voor meer
informatie.
4.1.2. Duikhistoriegeheugen
[2 HISTORY]
De duikhistorie is een samenvatting van alle
duiken die ooit door de computer opgeslagen
zijn. Om de duikhistoriefunctie te activeren
kiest u achtereenvolgens MODE – 1 MEMORY – 2 HISTORY (Fig. 4.13).
De volgende informatie is nu op het display te
zien (Fig. 4.14):
• de grootste diepte die ooit bereikt is
• het totaal aantal duikuren
• het totaal aantal duiken
DIVE
MAX
QUIT
TIME
DIVE
Fig. 4.14. Duikhistorieinformatie. Totaal aantal
duiken, duikuren en de
maximum diepte ooit
bereikt.
SELECT
Fig. 4.15. Gegevensoverdracht [3 TR-PC].
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.16. Duiksimulatieopties [2 SIMUL].
49
Page 52
SELECT
In de duikhistorie worden maximaal 999 duiken en 999 duikuren geteld. Wanneer u deze
maximum waarde bereikt wordt de teller weer
op 0 gezet.
Opmerking! De maximum diepte die ooit bereikt is kan met de optionele PC-Interface en
de SUUNTO Dive Manager software weer op
0.0 m gezet worden.
Fig. 4.17. De duiksimulator [1 SIMDIVE].
m
QUIT
DIVE
bar
TIME
Fig. 4.18. De duik-simulator is geselecteerd. Daal
af en stijg op door op
(TIME) ▲ en (PLAN) ▼
te drukken.
SELECT
Fig. 4.19. Duikplanner
[2 SIMPLAN].
50
4.1.3. Gegevensoverdracht en
PC-Interface
Deze duikcomputer kan op een PC aangesloten worden met behulp van een optionele
PC-Interface en de bijbehorende software. Met
deze interface kunt u alle duikgegevens naar
de PC overbrengen en een aantal instellingen
wijzigen. De PC-Interface kan gebruikt worden
als leerhulpmiddel, lesmateriaal, voor demonstratiedoeleinden, het plannen van duiken en
het bijhouden van een uiterst gedetailleerd
logboek van al uw duiken met de Vytec DS.
Vanuit de software kunt u eenvoudig afdrukken
maken van alle gewenste informatie, inclusief
de logboekbladen.
De gegevens worden via de connector onder
op de computer overgebracht. De volgende
informatie wordt naar de PC gezonden:
• het duikprofi el van de duik
• de duiktijd
• de oppervlakte-interval tussen de
duiken
• het duiknummer
• hoogte- en persoonlijke instellingen
• ingestelde zuurstofpercentages en de
maximale OLF (in de Nitrox modus)
• weefselverzadigingswaarden
• de temperatuur op de maximum diepte, aan het begin en aan het einde van
de duik
• de tijd en datum waarop de duiken zijn
gestart
Page 53
• extra gegevens zoals overtredingen
van de stijgsnelheid, decompressiestops, Verplichte Veiligheidsstops, het
tussentijds bereiken van de oppervlakte, het attentiesymbool, de overgang
naar een decompressieduik, tijdens de
duik geplaatste annotaties, overslaan
van decompressiestops, wisselen van
gasmengsel etc.
• identiteitsnummer van de duikcomputer
• 30 karakters persoonlijke informatie
die in de computer is opgeslagen
• fl esdruk aan het begin en het einde
van de duik (de verbruikte hoeveelheid
lucht)
• luchtverbruik in oppervlakte-liter per minuut (SAC, surface air consumption)
Het is met de software tevens mogelijk om
commentaar en persoonlijke informatie aan
de gegevens toe te voegen. Het PC-Interface
pakket bestaat uit de interface, SUUNTO Dive
Manager software en een uitgebreide handleiding.
U kunt de Vytec DS in de gegevensoverdracht-stand plaatsen door achtereenvolgens
MODE – 1 MEMORY – 3 TR-PC te kiezen (Fig.
4.15).
LET OP! Wanneer de computer in de TR-PCstand staat worden de watercontacten uitsluitend gebruikt om gegevens over te brengen
naar de PC. De computer zal in deze stand dan
ook NIET automatisch de duikmodus activeren
na het onderdompelen van de computer!
Nadat u alle gegevens over heeft gebracht
naar de PC, dient u op de SMART (Quit) knop
te drukken en de TR-PC stand te verlaten. Als
de computer gedurende 5 minuten niet bediend wordt, zal deze automatisch terugkeren
naar het tijdsdisplay.
SURF
OK
TIME
Fig. 4.20. De duikplanner
is geselecteerd. Verleng
de huidige oppervlakteinterval (getoond op
het display) met behulp
van de TIME en PLAN
knoppen. Onthoud dat
dit scherm alleen bij
herhalingsduikplanning
wordt getoond.
DIVE
MAX
QUIT
NO DEC TIME
Fig. 4.21. De duikplanner.
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.22. Instellingen
wijzigen [3 SET].
51
Page 54
OK
Fig. 4.23. Het kiezen van
de juiste hoogte-instelling. Gebruik de ▲ en ▼
knoppen om deze waarde
te veranderen.
OK
Fig. 4.24. Het kiezen van
de gewenste persoonlijke
instelling. Gebruik de ▲
en ▼ knoppen om deze
waarde te veranderen.
4.2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL]
De duiksimulator kan gebruikt worden om bekend te raken met de verschillende mogelijkheden en displays van de Vytec DS, voordat u
ermee gaat duiken. Deze functie is ook uitermate geschikt voor het gedetailleerd plannen
van duiken, voor het geven van demonstraties
en voor lesdoeleinden.
De duikcomputer heeft twee simulatiemogelijkheden (Fig. 4.16):
• De DUIKSIMULATOR (Fig. 4.17) en
• De DUIKPLANNER (Fig. 4.19).
In de simulatiestand gaat de tijd 4 x zo snel als
in werkelijkheid, dwz. dat 15 seconden gelijk
staat aan 1 minuut duiktijd in de simulator.
4.2.1. Duiksimulator [1 SIMDIVE]
De duiksimulator is uitermate geschikt om vertrouwd te raken met de duikcomputer en om
duiken te plannen. De duiksimulator stelt u in
staat om duiken ‘uit te voeren’ en te zien wat de
computer in bepaalde situaties weer zou geven en hoe deze reageert. In de simulatie kunt
u alle normale duikinformatie zien inclusief alle
waarschuwingen en alarmsignalen.
Om de duiksimulator te activeren kiest u achtereenvolgens MODE – 2 SIMUL – 1 SIMDIVE
(Fig. 4.17 en 4.18).
OK
Fig. 4.25. Het kiezen van
de gewenste RGBM instelling. Gebruik de ▲ en ▼
knoppen om deze instelling
te veranderen.
52
4.2.2. Duikplanner [SIMPLAN]
De duikplanner kunt u gebruiken om de huidige geen-decompressielimieten (nultijden)
voor verschillende diepten te bekijken. In deze
stand kunt u naar wens een oppervlakte-interval invoeren waarmee de computer rekening
houdt bij zijn berekeningen.
Tevens kunt u hiermee de gewenste oppervlakte-interval instellen voor de simulatie. Verleng de huidige oppervlakte-interval met de
TIME en PLAN knoppen.
Page 55
LET OP! Dit display wordt uiteraard alleen getoond als u de duikplanner heeft geactiveerd binnen de desaturatietijd van een eerdere duik.
Om de duikplanner te activeren kiest u achtereenvolgens MODE – 2 SIMUL – 2 SIMPLAN
(Fig. 4.19).
LET OP! De duikplanner is gedeactiveerd
wanneer de Vytec DS DS in de Gauge modus
of de Error modus staat (Zie Hoofdstuk 3.9.
“Foutmeldingen”).
4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN
De verschillende functies waarmee instel -lingen gewijzigd kunnen worden, zijn verdeeld in
drie subfuncties. Met deze subfuncties kunt u
duikgerelateerde, tijdgerelateerde en persoonlijke instellingen veranderen.
4.3.1.1. Hoogte- en Persoonlijke
Instellingen, RGBM Instellingen
en Veiligheidsstops/Deep Stops
[1 Adj MODE]
De huidige hoogte- en persoonlijke instelling en
zijn zowel aan de oppervlakte als tijdens de
duik zichtbaar. Als de instellingen niet overeenkomen met de omstandigheden waarin gedoken moet worden (zie hoofdstuk 3.7, “Bergmeerduiken en Persoonlijke Instellingen”), is
het van essentieel belang dat u deze correct
instelt vóór de duik. Gebruik de mogelijkheid
om de hoogte-instelling en te veranderen wanneer u een bergmeerduik maakt (hoger dan
300 m boven zeeniveau). Gebruik de persoonlijke instellingen om de berekeningen van de
duikcomputer conservatiever (behoudender)
te maken wanneer er een risicofactor in het
spel is.
Voor sommige duikers kan het onder bepaalde
omstandigheden zinvol zijn om de effecten
van het RGBM wat te verzwakken. Wanneer
u hiervoor kiest blijft het attentiesymbool zichtbaar op het display. U kunt kiezen uit volle-
Fig. 4.25b Instellen van
Veiligheidsstops/Deep
Stops. Druk op de
scrollknoppen om te
kiezen voor de gewenste
instelling.
OK
TIMEDIVE
Fig. 4.26. Het instellen
van het duiktijdalarm.
Gebruik de scrollknoppen
om de het alarm aan en
uit te zetten of de duiktijd
waarop het alarm af moet
gaan te veranderen.
m
MAX
OK
Fig. 4.27. Het instellen
van het diepte-alarm. Gebruik de scroll knoppen
om de het alarm aan en
uit te zetten of de diepte
waarop het alarm af moet
gaan te veranderen.
53
Page 56
m
PO2
O2%
Fig. 4.28. Het instellen
van het hoofdmengsel
MIX1. Het % O
en de maximale PO
1.4 bar. De maximumdiepte voor dit gasmengsel is 32.8 meter [107 ft].
Gebruik de scroll-knoppen om het percentage
en de maximale PO2
O
2
in te stellen. Bevestig uw
ingave met MODE (OK).
OK
is 32%
2
OK
is
2
dige RGBM effecten (RGB100) en verzwakte
RGBM effecten (RGB50).
De Deep Stop functie stelt de duiker in staat
om te kiezen tussen traditionele veiligheidsstops en Deep Stops. Als deze functie op OFF
staat, wordt de traditionele veiligheidsstop aan
het einde van de duik voorgeschreven. Indien
geactiveerd, schrijft de duikcomputer een reeks
Deep Stops voor. De duur van deze Deep Stops
kan ingesteld worden op 1 of 2 minuten.
Om deze drie instellingen te wijzigen kiest u
achtereenvolgens MODE – 3 SET – 1 SETDIVE – 1 AdJMODE. U kunt nu kiezen uit drie
hoogte-instellingen (Fig. 4.23), drie persoonlijke instellingen (Fig. 4.24) en twee RGBM
standen (Fig. 4.25) en veiligheidsstop/Deep
Stop, 1 of 2 minuten (fi g. 4.25b).
4.3.1.2. Duiktijdalarm instellen
[2 d ALARM]
Deze computer is uitgerust met een duiktijdalarm dat gebruikt kan worden voor meerdere
doeleinden. U kunt uw duikveiligheid bijvoorbeeld vergroten door deze waarschuwing te
programmeren op uw geplande bodemtijd.
Om deze instelling te wijzigen kiest u achtereenvolgens MODE – 3 SET – 1 SET DIVE – 2
d ALARM. Het duiktijdalarm kan ingesteld worden op een duiktijd tussen 1 en 999 minuten.
Fig. 4.29. Het instellen
van de overige gasmengsels (MIX2, MIX3). MIX2
is uitgeschakeld. Druk
op de scrollknoppen
om MIX2 in- of uit
te schakelen. Druk
vervolgens op MODE
(OK) om wijzigingen te
bevestigen.
54
4.3.1.3. Maximum diepte-alarm
[3 MAXDPTH]
U kunt desgewenst één diepte-alarm instellen.
Om de diepte waarop het alarm afgaat te wijzigen kiest u achtereenvolgens MODE – 3 SET
– 1 SET DIVE – 3 MAXDPTH.
Het diepte-alarm kan ingesteld worden op een
diepte tussen 3.0 en 100.0 meter [9 –328 ft]
(Fig. 4.27). Vanuit de fabriek is deze waarde ingesteld op 40.0 meter, maar u kunt deze functie
naar wens uitschakelen of anders instellen.
Page 57
4.3.1.4. Nitrox/zuurstofinstellingen [4 Nitrox]
Als de computer in de Nitrox modus gebruikt
wordt, is het van essentieel belang dat het
percentage O2 dat u op de Vytec DS instelt,
overeen komt met het percentage dat u in uw
fl es heeft gemeten. In deze subfunctie kunt u
zowel het percentage zuurstof als de maximale
partiële zuurstofdruk instellen, waarna de computer automatisch de maximum diepte voor
deze combinatie berekent. Het instellen van
de twee overige gasmengsels gebeurt op dezelfde manier na het inschakelen (u dient deze
eerst op “ON” te zetten alvorens u instellingen
kunt wijzigen).
Om het risico van gevaarlijke fouten tijdens de
duik te beperken is het aan te bevelen om de
gasmengsels in de juiste volgorde in te stellen. Dit betekent dat ieder volgend gasmengsel een hoger zuurstofpercentage heeft, in de
volgorde waarop deze gedurende de duik gewoonlijk gebruikt worden. Zet voor u een duik
maakt alleen de gasmengsels aan (“ON”) die
u daadwerkelijk meeneemt en controleer de
ingestelde parameters op correctheid.
Om deze waarden in te stellen kiest u achtereenvolgens MODE – 3 SET – 1 SET DIVE
– 4 NITROX (Fig. 4.31). Het zuurstofpercentage staat standaard op 21% (perslucht) en
de maximale partiële zuurstofdruk staat op
1.4 bar (PO
de waarden voor MIX1 kunt u eventueel gasmengsels MIX2 en MIX3 aan of uit zetten en
verder instellen (Fig. 4.29).
LET OP! Als alleen MIX1 geactiveerd is (MIX
2/3 staan uit en op 21%), zal MIX1 na ongeveer
2 uur teruggaan naar de standaard instellingen
van 21% O
of MIX3 ingesteld staan op een zuurstofpercentage anders dan 21%, of als deze op ON
staan, blijven alle instellingen bewaard.
) (Fig. 4.28). Na het instellen van
2
en een PO2 van 1.4 bar. Als MIX2
2
OK
Fig. 4.30. De tijd
instellen.
OK
Fig. 4.31. De datum
instellen.
OK
OK
Fig. 4.32. Instellen van
de wekker.
55
Page 58
OK
TIME
Fig. 4.33. Het instellen
van de brandtijd van
de displayverlichting.
Met behulp van de
scroll-knoppen kunt u de
brandtijd veranderen of
deze desgewenst geheel
uitschakelen.
m
OK
°
C
°
F
Fig. 4.34. Keuze van het
eenhedenstelsel.
OK
Fig. 4.35. Het kiezen van
één van de drie berekeningsmodellen.
56
4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME]
De subfunctie waarin u de tijd kunt instellen activeert u door achtereenvolgens MODE – 3 SET
– 2 SET TIME te kiezen. Deze functie bestaat uit
drie subfuncties: 1) Tijd instellen, 2) Datum instellen, 3) Wekker of dagelijks alarm instellen.
4.3.2.1. Tijd instellen [1 AdJ TIME]
Om de tijd op de computer in te stellen of te
veranderen kiest u achtereenvolgens de functies MODE – 3 SET – 2 SET TIME – 1 AdJ
TIME. Nadat u in deze subfunctie bent aangekomen, kunt u kiezen tussen het 12- en het
24-uurs systeem, en kunt u met behulp van
de SMART knop en de scroll-knoppen de tijd
instellen (Fig. 4.30).
4.3.2.2. Datum instellen
[2 AdJ DATE]
ft
Om de datum op de computer in te stellen of
te veranderen kiest u achtereenvolgens de
functies MODE – 3 SET – 2 SET TIME – 2
AdJ DATE. In deze subfunctie kunt u achtereenvolgens het correcte jaar, de maand en de
dag instellen (Fig. 4.31).
Opmerkingen:
• De dag van de week wordt automatisch
bepaald aan de hand van de datum.
• De datum kan ingesteld worden tussen
1 januari 1990 tot 31 december 2089.
4.3.2.3. Instellen van de wekker
[3 T ALARM]
U kunt in de Vytec DS DS één dagelijks alarm
instellen. Wanneer deze wekker afgaat, knippert het tijdssymbool 1 minuut lang. Het alarmsignaal is 24 seconden lang te horen. Na het
instellen van de tijd, zal deze wekker iedere
dag afgaan. Door het indrukken van een knop
kunt u het alarmsignaal vroegtijdig afzetten.
Om de tijd waarop het alarm moet afgaan in te
stellen of te veranderen kiest u achtereenvol-
Page 59
gens de functies MODE – 3 SET – 2 SET TIME – 3 T ALARM. Na het activeren van deze subfunctie kunt u de gewenste tijd instellen (Fig. 4.32).
4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF]
Om persoonlijke voorkeuren in te stellen en te wijzigen gaat u naar MODE
– 3 SET – 3 SET PREF. Hier vindt u vijf subfuncties: 1) displayverlichting
instellen, 2) eenhedenstelsel instellen, 3) HP (fl esdrukzender aan/uit), 4)
opname-interval instellen en 5) calculatiemodel instellen.
4.3.3.1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT]
In deze subfunctie kunt u de displayverlichtingsfunctie geheel in- of uitschakelen en de brandtijd instellen tussen 5 en 30 seconden (Fig. 4.33).
Deze functie activeert u door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 3 SET
PREF – 1 LIGHT te kiezen. Na het activeren van deze subfunctie kunt u
de brandtijd van de displayverlichting instellen tussen 5 en 30 seconden,
of desgewenst geheel uitschakelen.
4.3.3.2. Eenhedenstelsel kiezen [2 UNITS]
Activeer deze functie door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 3 SET
PREF – 2 UNITS te kiezen (Fig. 4.34).
4.3.3.3. Flesdrukzender Instellingen [3 HP]
De Vytec DS DS kan ingesteld worden om met of zonder fl esdrukzender
te functioneren. Als deze optie op “OFF” wordt gezet zal de Vytec DS
DS geen fl esdrukgegevens ontvangen en geen fl esdruk-gerelateerde
informatie tonen.
U kunt hier tevens het tweede waarschuwingspunt met betrekking tot de
reserve-fl esdruk instellen. De eerste waarschuwing staat geprogram-
meerd op 50 bar en kan niet veranderd worden. De tweede waarschuwing klinkt standaard bij 35 bar maar kan ingesteld worden tussen 10 en
200 bar. De fl esdrukzender-instellingen vindt u door MODE – 3 SET – 3
SET PREF – 3 HP te kiezen.
4.3.3.4. Opname-interval instellen [4 REC]
De Vytec DS DS kan uw duikprofi el opslaan met een opname-interval
van 10, 20, 30 of 60 seconden. Om de opname-interval in te stellen kiest
u achtereenvolgens MODE- 3 SET- 3 SET PREF- 4 REC. De fabrieksinstelling is 20 seconden.
4.3.3.5. Berekeningsmodel kiezen [2 MODEL]
Met deze functie kunt u kiezen in welke modus u de computer wilt gebruiken, AIR, Nitrox of Gauge (Fig. 4.35).
Deze functie activeert u door achtereenvolgens MODE – 3 SET – 3 SET
PREF – 5 MODEL te kiezen.
57
Page 60
5. ZORG EN ONDERHOUD
De SUUNTO Vytec DS is een geavanceerd precisie-instrument. Hij is
ontworpen om de invloeden van het duiken te weerstaan, maar heeft
onderhoud nodig en moet zoals ieder ander precisie-instrument met zorg
behandeld worden.
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN
Zichtbare of onzichtbare verontreiniging van de watercontacten kan ertoe leiden dat de computer zichzelf niet automatisch kan activeren bij
onderdompeling. Deze verontreiniging kan ook problemen veroorzaken
bij het overbrengen van data naar de PC-Interface. Als de duikmodus
automatisch geactiveerd wordt, of als de AC-tekst op het display blijft
staan, is de oorzaak meestal een onzichtbare aanslag op de computer
die veroorzaakt wordt door de afzetting van zouten en organisch materiaal op de computer. Deze aanslag kan een ongewenste elektrische
verbinding creëren tussen de watercontacten en de drukknoppen. Het is
daarom van belang dat de computer na gebruik schoongemaakt wordt
met lauw kraanwater. De contacten mogen eventueel schoongemaakt
worden met water en een beetje zeep. Ook kunt u voorzichtig met een
zacht potloodgummetje over de drukknoppen schuren. Het kan nodig zijn
om de computer uit zijn beschermende huis of console te halen voordat
u hem schoonmaakt.
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER
• Probeer NOOIT de behuizing van de computer te openen!
• Breng uw Vytec DS na 2 jaar of 200 duiken (wat het eerste
voorkomt) terug naar uw SUUNTO Dealer voor onderhoud. Deze
onderhoudsbeurt houdt het volgende in: een algemene controle,
het vervangen van de o-ringen, en de batterij, en een controle
op waterdichtheid. Deze onderhoudswerkzaamheden vereisen
een speciale opleiding en speciaal gereedschap, en het is dan
ook van groot belang dat u uw Vytec DS alleen laat onderhouden
door een geautoriseerd SUUNTO Dealer.
• Als u ziet dat er vocht in de Vytec DS terecht is gekomen moet
u uw computer direct naar uw SUUNTO Dealer brengen.
• Als u krassen of barsten in het frontglas van de Vytec DS ontdekt
waarvan u verwacht dat ze de kunnen leiden tot ernstige schade
op een later tijdstip dient u het glas te laten vervangen door uw
SUUNTO Dealer.
• Controleer regelmatig de assen die het polsbandje vasthouden
en de gesp van het bandje. Laat ze vervangen wanneer ze beschadigd zijn.
58
Page 61
• Spoel de computer na ieder gebruik af met schoon kraanwater
of plaats hem 15 minuten lang in een bakje lauw kraanwater.
• Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct
zonlicht en de inwerking van chemicaliën. De Vytec DS is niet
ontworpen om stoten van zware objecten (zoals persluchtfl es-
sen) te weerstaan. Ook is de Vytec DS niet bestand tegen chemische middelen als benzine (en andere petroleumdestillaten),
oplosmiddelen, aërosols, lijmen, verf, aceton, alcoholen, zuren
etc. Chemische reacties met deze stoffen zullen de o-ringen,
kunststof onderdelen (het bandje) en de afwerking van de behuizing aantasten.
• Sla de Vytec DS op in een droge omgeving wanneer u hem niet
gebruikt.
•
De Vytec DS zal een batterijsymbool laten zien wanneer de batterijspanning te laag wordt. Wanneer u dit batterijsymbool ziet dient
u verder gebruik van de Vytec DS te staken en de batterij te laten
vervangen door uw SUUNTO Dealer (Zie ook hoofdstuk 3.1.1.).
• Trek het bandje van de Vytec DS niet te strak aan. U moet uw
vinger tussen het bandje en uw pols in kunnen steken. Kort het
bandje van de Vytec DS in als u de overtollige lengte niet nodig
denkt te hebben.
5.3. ONDERHOUD
Dit instrument moet na iedere duik grondig gespoeld worden met schoon,
lauw kraanwater en afgedroogd worden met een zachte handdoek. Verzeker u ervan dat er geen zoutkristallen of vuil meer op het instrument
zijn blijven zitten.
Controleer het display en de transparante batterijcover op het eventueel binnendringen van water. Gebruik de computer onder geen beding
wanneer u vocht of condens in het instrument ontdekt! Om schade door
corrosie te beperken dient u de batterij onmiddellijk te verwijderen bij
lekkages. Neem contact op met uw Suunto Dealer voor het vervangen
van de batterij en andere onderhoudswerkzaamheden.
PAS OP!
• Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
• Gebruik geen oplosmiddelen of andere reinigingsmiddelen die de
computer kunnen beschadigen, wanneer u de computer schoon
wilt maken.
• Voer geen droge druktests uit op de computer.
59
Page 62
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
De waterdichtheid moet gecheckt worden na het vervangen van de batterij of andere onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Hiervoor is
specialistische kennis en gereedschap nodig.
Controleer de computer regelmatig. Als er vocht of condens zichtbaar
is onder het display is er een lekkage. Vocht binnen de behuizing van
de Vytec DS kan de elektronica onherstelbaar beschadigen, vandaar
dat snel handelen geboden is wanneer u vocht ontdekt. SUUNTO accepteert geen enkele verantwoordelijkheid voor schade die veroorzaakt
is door het binnendringen van vocht in de computer als de instructies in
de handleiding niet nauwlettend opgevolgd worden.
In geval van een lekkage MOET de Vytec DS direct naar een geautoriseerd SUUNTO dealer gebracht worden.
5.5. BATTERIJEN VERVANGEN
LET OP! Wij raden u aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te
benaderen voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang
dat het vervangen van de batterij zorgvuldig gedaan wordt om lekkages
te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier
vervangen van de batterij vallen niet onder de garantie.
PAS OP!
Wanneer de batterij vervangen wordt, verliest de computer alle gegevens met betrekking tot stikstofverzadiging en zuurstofblootstellingsniveau’s. Daarom moet u wachten totdat de tijd van het vliegverbod
0 minuten is voordat u de batterij vervangt – anders mag u minimaal
48 (maar bij voorkeur 100) uur niet duiken na het vervangen van de
batterij.
Alle duikhistorie-, logboek- en profi elgegevens, alsook de hoogte-instel-
lingen, persoonlijke instellingen en geprogrammeerde alarmfuncties
blijven bij het vervangen van de batterij behouden. De computer verliest
echter wel de tijdsinstellingen en wekkerinstelling. In de Nitrox modus
worden tevens de ingestelde O
bar gezet, MIX2 en MIX3 worden uitgeschakeld (OFF).
Wanneer u werkt met het batterijcompartiment is het buitengewoon belangrijk dat u zorgvuldig te werk gaat en een schone werkplaats opzoekt.
Het kleinste, vrijwel onzichtbare vuildeeltje of haartje kan al een ernstige
lekkage veroorzaken tijdens een duik.
60
% en PO2-max van MIX1 op 21% en 1.4
2
Page 63
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V Lithium knoopcel en een o-ring. Wanner u de batterij beetpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd de
+ en de – pool aanraakt. Vermijd contact tussen de batterij en de blote
huid.
BENODIGD GEREEDSCHAP
• Een platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de
asjes van de polsbanden te verwijderen (K5857).
• Een zachte, niet-pluizende doek om delen van de computer mee te
reinigen.
• Een grote schroevendraaier of een tang met gepunt uiteinde om de
bevestigingsring los of vast te draaien.
DE BATTERIJ VERVANGEN
De batterij en de bieper bevinden zich achter op de computer in een
apart compartiment. De onderdelen hiervan ziet u in Fig. 5.1. Volg de
onderstaande procedure voor het vervangen van de batterij:
1. Verwijder de computer uit zijn beschermende behuizing of console.
Polsmodel:
• Verwijder de beschermkap. Licht eerst het gedeelte op dat aan de
kant van het lange bandje bevindt.
• Demonteer het korte deel van het polsbandje met een kleine platte
schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes uit
horlogebanden te verwijderen. Het lange deel van het bandje mag
blijven zitten, maar mag ook verwijderd worden om verdere handelingen eenvoudiger te maken.
Consolemodel:
• Verwijder de computer uit het console volgens de aanwijzingen die
u bij uw console kreeg.
2. Reinig en droog de computer zorgvuldig voordat u verder gaat.
3. Open het batterijcompartiment door de bevestigingsring los te draaien. U kunt een brede schroevendraaier of een passend tangetje
gebruiken om het makkelijker te maken. Plaats het tangetje in de
gaatjes op de ring, of plaats de schroevendraaier in de groef aan
de rechterkant van de ring (Fig. 5.2). Draai de ring met de klok mee
los. Pas op dat u geen onderdelen beschadigd!
4. Verwijder de ring.
61
Page 64
5. Verwijder de batterijcover met daaraan vast de bieper. De bieper
kan los gemaakt worden door op de rand te drukken en aan de
andere zijde uw nagel te gebruiken om hem op te lichten. Ook kunt
u een zuignap gebruiken om de cover los te trekken. Gebruik nooit
scherpe voorwerpen zoals schroevendraaiers, omdat deze de o-ring
en de contactoppervlakten van de o-ring kunnen beschadigen.
6. Licht de batterijhouder en de o-ring uit het compartiment.
7. Verwijder de batterij zonder de elektrische contacten of het contactoppervlakte te beschadigen.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij of het batterijcompartiment ooit hebben gelekt en let hierbij vooral op de ruimte tussen
de bieper en de cover. Als u een lekkage vermoedt dient u de computer
onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te brengen voor reparatie.
8. Controleer de o-ring en ga na of dit de oorzaak zou kunnen zijn van
een lekkage. Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de batterij
vervangt. Knip deze desnoods direct na het verwijderen uit de computer door, om verwarring met de nieuwe o-ring te voorkomen.
9. Ga na of het batterijcompartiment, de batterijhouder en de batterijcover schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een nietpluizende doek schoon.
10. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de
polariteit en zorg ervoor dat de ‘-‘ pool onder zit.
11. Plaats de batterijhouder terug op zijn oorspronkelijke plaats.
12. Controleer of de nieuwe, licht ingevette o-ring in goede staat verkeert. Plaats deze op de groef van de batterijcover. Ga zorgvuldig
te werk en zorg ervoor dat er geen vuil op de o-ring of de contactoppervlakten van de o-ring kan komen.
13. Druk met uw duim voorzichtig de batterijcover terug op het compartiment. Controleer direct of de o-ring nergens tussen klem raakt en
onder de cover uitsteekt.
14. Doe uw andere duim door de bevestigingsring. Plaats deze duim op
de cover en laat los met de andere. Ga na of de cover niet van zijn
plaats is gekomen!
15. Draai de bevestigingsring tegen de klok in vast. Dit kunt u met uw
vrije hand doen. Zorg ervoor dat de ring op zijn plaats klikt.
16. De duikcomputer moet nu in de tijdsmodus staan, met de tijd 18:00
[6:00 pm] en de datum SA 01 01 op het display. Activeer de computer
en ga na of:
62
Page 65
• Alle displaysegmenten werken.
• De waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat.
• De bieper en de displayverlichting werken.
• Alle instellingen correct zijn. Stel deze desgewenst opnieuw in.
17. Plaats de computer terug in zijn console of monteer de polsbandjes.
De computer is nu klaar voor gebruik.
Polsmodel:
• Het monteren in de beschermkap: Haal eerst het lange bandje door
de opening in de beschermkap en druk daarna de computer op
zijn plaats, de achterkant eerst. Druk vervolgens de kant waar het
bandje aan zit in de behuizing. Hierbij mag de beschermkap iets
opgerekt worden.
• Monteer het korte deel van de polsband. Gebruik uw speciaalgereedschap of schroevendraaier om de asjes in elkaar te drukken
en plaats het bandje. Ga na of de verende asjes op hun plaats zijn
vastgeklikt en niet los kunnen komen tijdens een duik.
Consolemodel:
• Volg de aanwijzingen die bij het console zijn geleverd.
PAS OP!
Na de eerste duiken moet u de computer controleren op het binnendringen van vocht!
63
Page 66
Kort deel van polsband
met gesp (V5836)
Complete polsband
Lang deel van pols-
Fig. 5.1 Onderdelen. De code naast de benaming is de bestelcode.
(V5841)
Asje (K5588)
band (K5592)
Beschermkap (K5534)
Fig. 5.2 Het losdraaien van de
bevestigingsring.
Bevestigingsring
(V5844)
Batterijcover met bieper
(V5843)
O-ring (K5664)
Complete polsband
(V5841)
Vytec DS behuizing
Batterij (K5597)
Batterijhouder (V5842)
5.5.2. BATTERIJ VAN DE FLESDRUKZENDER
VERVANGEN
LET OP! Wij raden u aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te
benaderen voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang
dat het vervangen van de batterij zorgvuldig gedaan wordt om lekkages
te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier
vervangen van de batterij vallen niet onder de garantie.
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V CR ˚ AA Lithium batterij en een o-ring.
Wanner u de batterij beetpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd
de + en de – pool aanraakt. Vermijd contact tussen de batterij en de
blote huid.
64
Page 67
BENODIGD GEREEDSCHAP
• Een kruiskopschroevendraaier
• Een zachte doek voor het reinigen van de onderdelen.
VERVANGEN VAN DE BATTERIJ VAN DE ZENDER
Volg de onderstaande procedure wanneer u de batterij van de zender
wilt vervangen:
1. Verwijder de zender van de hogedrukpoort van uw ademautomaat
2. Draai met een passende schroevendraaier de vier schroeven uit de
achterzijde van de zender
3. Verwijder de cover van de zender
4. Verwijder voorzichtig de O-ring. Pas op dat u het contactoppervlakte
van de o-ring niet beschadigt.
5. Verwijder voorzichtig de batterij. Raak hierbij de batterijcontacten
en de printplaat niet aan.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij of het batterijcompartiment ooit hebben gelekt en let hierbij vooral op de ruimte tussen
de bieper en de cover. Als u een lekkage vermoedt dient u de computer
onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te brengen voor reparatie.
6. Controleer de o-ring en ga na of dit de oorzaak zou kunnen zijn
van een lekkage. Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de batterij vervangt. Knip deze desnoods direct na het verwijderen uit de
zender door, om verwarring met de nieuwe o-ring te voorkomen.
7. Ga na of het batterijcompartiment en alle contactoppervlakken van
de o-ring schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een nietpluizende doek schoon.
LET OP! Het is van groot belang dat u minimaal 30 seconden lang wacht
voordat u een nieuwe batterij plaatst!
Bij het plaatsen van een nieuwe batterij zendt de fl esdrukzender 10
seconden lang een “overdruk” signaal (- - -) op code 12 uit, waarna hij
zijn normale werking hervat. De zender schakelt na 5 minuten automatisch uit.
8. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de
polariteit en zorg ervoor dat de ‘+‘ pool naar de bovenkant van het
compartiment wijst.
9. Controleer of de nieuwe, licht ingevette o-ring in goede staat verkeert. Plaats deze in de groef. Ga zorgvuldig te werk en zorg ervoor
65
Page 68
dat er geen vuil op de o-ring of de contactoppervlakten van de o-ring
kan komen.
10. Plaats voorzichtig de cover van de zender terug. Deze kan maar
op één manier teruggeplaatst worden. Lijn de drie inkepingen in de
behuizing op met de drie randjes onder de batterij.
11. Draai de vier kruiskopschroefjes vast.
Zender Batterij
(K5546)
HP poort o-ring
(K1042)
Fig. 5.3 Onderdelen van de fl esdrukzender. De code achter ieder
onderdeel is de bestelcode.
Zender cover
(V5824)
Schroeven
(K5542)
O-ring van zender cover
2.00x25.00 (K5538)
6. TECHNISCHE INFORMATIE
6.1. WERKINGSPRINCIPES
GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN OF NULTIJDEN
De geen-decompressielimieten die de Vytec DS hanteert bij een duik
naar één diepte (U-profi el) zijn voor de eerste duik uit een serie iets
conservatiever dan de limieten die de U.S. Navy tabellen hanteren (Tabellen 6.1 en 6.2).
66
Page 69
Tabel 6.1 Geen-decompressielimieten in minuten voor verschillende
diepten (m) voor de eerste duik van een duikserie.
Diepte
(m)
Persoonlijke instelling / Hoogte-instelling
Tabel 6.2 Geen-decompressielimieten in minuten voor verschillende
diepten (ft) voor de eerste duik van een duikserie.
Diepte
(m)
Persoonlijke instelling / Hoogte-instelling
BERGMEERDUIKEN
De omgevingsdruk op hoogte is lager dan die op zeeniveau. Als een
duiker op een hoogte van bijvoorbeeld 1500 meter boven zeeniveau
aankomt is er een grotere partiële stikstofdruk in zijn lichaam dan in de
omgeving; hij heeft dus als het ware reststikstof in zijn lichaam. Deze
‘reststikstof’ verdwijnt uit zijn lichaam en het evenwicht tussen de stikstofdruk binnen en buiten zijn lichaam zal zich na een aantal dagen
herstellen. Duik niet voordat uw lichaam de tijd heeft gehad om zich aan
te passen aan de veranderde omstandigheden.
67
Page 70
Voordat in een bergmeer gedoken kan worden moet de Vytec DS op
het juiste bergmeerprogramma (A1 of A2) gezet worden. De maximale
partiële stikstofdrukken in de verschillende compartimenten worden dan
kleiner gemaakt, aan de hand van de heersende omgevingsdruk op die
hoogte.
Als gevolg hiervan worden de geen-decompressielimieten (nultijden)
aanzienlijk korter.
OPPERVLAKTE-INTERVALLEN
De Vytec DS heeft een minimale tijd van vijf minuten nodig aan het einde
van een duik voordat hij de oppervlakte-interval begint te tellen. Zou
een duik binnen deze vijf minuten voortgezet worden zal de Vytec DS
het vervolg van deze duik niet als een herhalingsduik beschouwen. De
duiktijd wordt verder geteld, en de geen-decompressielimieten worden
berekend aan de hand van de stikstof die gedurende beide duiken is
opgenomen in het lichaam.
6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL,
SUUNTO RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) is een modern
calculatiemodel waarmee zowel de hoeveelheid stikstof in opgeloste
vorm kan worden bijgehouden, alsook de hoeveelheid vrij stikstof in de
vorm van microbelletjes. Het model is ontworpen in een samenwerkingsverband tussen Suunto en Bruce R. Wienke BSc, MSc, PhD. Het is
gebaseerd op laboratoriumexperimenten en duikgegevens, waaronder
gegevens afkomstig van DAN.
Het is een aanzienlijke verbetering van het klassieke Haldane-model,
dat geen rekening kan houden met het gedrag van gas in vrije vorm (microbelletjes). Het voordeel van het Suunto RGBM is de extra veiligheid
die geboden wordt doordat het model zichzelf aan kan passen aan een
groot aantal verschillende situaties:
• door rekening te houden met herhalingsduiken verspreid over
meerdere dagen,
• door rekening te houden met herhalingsduiken met een zeer
korte oppervlakte-interval,
• door rekening te houden met herhalingsduiken die dieper zijn
dan een voorgaande duik,
• door tijdens te snelle opstijgingen rekening te houden met het
ontstaan van een grote hoeveelheid silent bubbles,
• door de daadwerkelijke gaswetten toe te passen op berekeningen m.b.t. gasbelletjes.
68
Page 71
Suunto RGBM’s aanpassingen aan het decompressiemodel
Het Suunto RGBM berekeningsmodel kan zijn berekeningen aanpassen aan het verwachte gedrag van microbellen en het volgen van een
afwijkend duikprofi el in de huidige serie herhalingsduiken. Bij de aanpas-
singen van de berekeningen wordt tevens rekening gehouden met de
gekozen persoonlijke instelling.
De desaturatiesnelheid aan de oppervlakte wordt aangepast aan de hand
van de hoeveelheid en grootte van eventueel gevormde microbellen.
Bij herhalingsduiken is het mogelijk dat de maximum toelaatbare hoeveelheid stikstof in ieder theoretisch weefselcompartiment verminderd wordt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan Suunto RGBM een van de volgende maatregelen treffen:
• De geen-decompressielimieten kunnen ingekort worden
• Een Verplichte Veiligheidsstop kan voorgeschreven worden
• Eventuele decompressiestops kunnen verlengd worden
• Het advies kan gegeven worden om de oppervlakte-interval te
verlengen (Het Attentiesymbool wordt zichtbaar aan de opp.).
Het attentiesymbool - het advies om de oppervlakte-interval te verlengen
Wanneer het verzwakte RGBM (RGB50) is ingesteld, zal dit symbool
ook getoond worden.
Sommige afwijkende duikprofi elen of -gewoonten zullen cumulatief bij-
dragen aan een hoger risico op decompressieziekte, zoals duiken met
een korte oppervlakte-interval, herhalingsduiken die dieper zijn dan de
eerste duik, het maken van meerdere opstijgingen, meerdere herhalingsduiken over meerdere dagen etc. Wannneer de duikcomputer dit registreert kan de computer in combinatie met een aanpassing in het Suunto
RGBM ook het advies geven om na de duik de oppervlakte-interval te
verlengen. In deze situatie licht het Attentiesymbool op.
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING
De maximale tijd waarop een duiker blootgesteld mag worden aan verhoogde partiële zuurstofdrukken is gebaseerd op algemeen geaccepteerde maximale blootstellingstijden. Daarbij maakt de Vytec DS gebruik
van de volgende maatregelen om de maximale blootstellingstijden te
beperken:
• Alle berekende zuurstofblootstellingsniveau’s worden omhoog
afgerond.
• De maximale PO2 van 1.4 bar, de geaccepteerde limiet voor
sportduikers, wordt als standaard gebruikt.
69
Page 72
• De CNS%-limieten tot 1.6 bar zijn gebaseerd op de 1991 NOAA
Diving Manual limieten.
•
De OTU-berekening is gebaseerd op dagelijkse lange termijn
blootstelling, en het herstel is gebaseerd op een verlaagd tempo.
De zuurstofgerelateerde informatie welke door de Vytec DS wordt weergegeven, gebeurt alleen op logische momenten. De volgende informatie
wordt voor en tijdens de duik weergegeven:
• Het ingestelde percentage zuurstof
• De OLF-grafi ek voor het bijhouden van zowel CNS% en OTU%
• Hoorbare alarmsignalen en een knipperende OLF-grafi ek wan-
neer de 80% en 100% bereikt zijn.
• Het knipperen van de OLF-grafi ek stopt wanneer de PO
is dan 0.5 bar.
kleiner
2
• De PO2 wordt getoond wanneer deze groter is dan de ingestelde
limiet.
• In de duikplanner is de maximum diepte zichtbaar, die is bepaald
aan de hand van de ingestelde maximale PO2 en het ingestelde
zuurstofpercentage.
6.4. SPECIFICATIES
Afmetingen en gewicht
Vytec DS:
• Diameter: 61 mm [2.4 in]
• Dikte: 28 mm [1.1 in]
• Gewicht: 68 g [2.4 oz]
Zender:
• Diameter: 40 mm [1.57 in]
• Lengte: 80 mm [3.15 in]
• Gewicht: 118 g [4.16 oz]
• Maximale werkdruk: 300 bar [4000 psi], maximaal toelaatbare
druk 360 bar [5000 psi]
• Resolutie: 1 bar [1 psi]
Dieptemeter:
• Temperatuurgecompenseerde dieptemeter
• Gecalibreerd in zout water, in zoet water zijn alle metingen 3%
kleiner (calibratie volgens prEN 13319)
• Maximum bedrijfsdiepte: 80 m [262 ft] (volgens prEN 13319)
• Nauwkeurigheid: ± 1% van het gehele schaalbereik van 0 tot 80
m [262 ft] bij 20°C [68°F] (volgens prEN 13319)
70
Page 73
• Diepteweergave van: 0 … 150 m [492 ft
• Resolutie: 0.1 m van 0 tot 100 m [1 ft van 0 tot 328 ft]
Temperatuurdisplay:
• Resolutie: 1°C [1.5°F]
• Bereik: 9 ... +50°C [ 9 ... +122°F]
• Nauwkeurigheid: ± 2°C [± 3.6°F] binnen 20 minuten na temperatuursverandering
• Opname-interval: 20 seconden (de opname-interval kan met de
interface ingesteld worden op 10s, 30s of 60s), slaat de maximum diepte binnen ieder interval op.
• Geheugencapaciteit: ongeveer 36 uur duiken bij een opname-
interval van 20 seconden.
• Resolutie: 0.3 m [1 ft]
Uiterste bedrijfsomstandigheden
• Normaal hoogtebereik: 0 tot 3000 m [10000 ft] boven zeeni-
veau
• Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 40°C [32°F tot 104°F]
• Opslagtemperatuur: 20°C tot +50°C [ 4°F tot +122°F]
Aanbevolen wordt om de Vytec DS op te slaan in een droge plaats bij
kamertemperatuur (15 tot 20°C).
71
Page 74
LET OP! Stel de Vytec DS niet bloot aan direct zonlicht!
Calculatiemodel
• Het SUUNTO Deep Stop RGBM algoritme (ontwikkeld door
SUUNTO en Bruce R. Wienke, BS, MS en PhD)
• 9 weefselcompartimenten
• Halfwaardetijden van de weefsels: 2.5, 5, 10, 20, 40, 80, 120,
240 and 480 minuten (saturatie). Desaturatie-halfwaardetijden
zijn langer.
• Variabele, beperkte gradiënt “M” waarden gebaseerd op duikgewoonten en overtredingen. De “M” waarden worden berekend
tot 100 uur na de duik.
• De EAN en zuurstofblootstellingslimieten en –berekeningen zijn
gebaseerd op aanbevelingen van R.W. Hamilton, PhD, en algemeen geaccepteerde tabellen en principes voor het bepalen van
blootstellingslimieten.
Batterij
Vytec DS
• Eén 3 V lithium batterij; CR 2450 (K5597) en O-ring 1,78 mm x
31,47 mm 70 ShA (K5664)
• Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar
• Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van mate van
activiteit.
• Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
• 0 duiken/jaar -> 2 jaar
• 100 duiken/jaar -> 1,5 jaar
• 300 duiken/jaar -> 1 jaar
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
• De lengte van de duiken.
• De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer
wordt opgeslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten
levensduur ongeveer 50-75% van die bij 20°C [68°F].
• Regelmaat van het gebruik van de displayverlichting en het klinken van alarmsignalen.
• De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kunnen plotseling opraken en er is geen enkele manier om dit op
voorhand te controleren.
• De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in
de computer geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de
computer verkocht wordt.
72
Page 75
Zender
• Eén 3 V lithium batterij; ˚ AA (K5546) en O-ring 2,00 mm x 25,00
mm (K5538)
• Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar
• Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van mate van
activiteit.
• Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
• 0 duiken/jaar -> 3 jaar
• 100 duiken/jaar -> 2 jaar
• 400 duiken/jaar -> 1 jaar
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
• De lengte van de duiken.
• De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer
wordt opgeslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten
levensduur ongeveer 50-75% van die bij 20°C [68°F].
• Regelmaat van het gebruik van de displayverlichting en het klinken van alarmsignalen.
• De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kunnen plotseling opraken en er is geen enkele manier om dit op
voorhand te controleren.
• De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in
de computer geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de
computer verkocht wordt.
LET OP! Door lage temperaturen of interne oxidatie van de batterij, kan
de batterijwaarschuwing onterecht aangaan. De waarschuwing verdwijnt
gewoonlijk wanneer de duikmodus een tweede keer wordt geactiveerd.
7. GARANTIEBEPALINGEN
Let op! De garantiebepalingen zijn niet in ieder land hetzelfde. De garantiebepalingen die voor de Benelux en de Nederlandse Antillen van kracht
zijn vindt u op de aangehechte garantiekaart.
Suunto Benelux B.V. garandeert u, tot een jaar na aankoop, dat de Vytec
DS vrij is van defecten als gevolg van materiaal- en productiefouten.
Alleen de eerste eigenaar van dit instrument kan aanspraak maken op
garantie, onder de volgende voorwaarden:
Uitgesloten van garantie zijn defecten die ontstaan zijn uit incorrect gebruik, gebrekkig of onjuist onderhoud, verwaarlozing, modifi caties aan
de computer of ongeautoriseerde reparaties. De garantie vervalt als de
onderhoudsvoorschriften die in deze handleiding worden beschreven,
niet exact worden gevolgd.
73
Page 76
Als een garantieclaim wordt ingediend moet de computer, vergezeld
van het aankoopbewijs en het originele Nederlandse garantiebewijs met
naam, adres en telefoonnummer van de eigenaar, retour gezonden worden aan de dealer bij wie de computer is aangekocht. Bij toewijzing van
de claim onder garantie beslist de fabrikant of importeur of de computer
kostenloos gerepareerd dan wel vervangen zal worden. De gemaakte die
buiten de garantie vallen zullen aan de klant doorberekend worden.
De garantie is slechts geldig voor de eerste eigenaar van het product en
is niet overdraagbaar.
Suunto Benelux B.V. wijst iedere aansprakelijkheid af voor verlies van het
product en voor iedere schade, zowel materiele schade als lichamelijke
schade, die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Bij geschillen is het recht geldend in het land van aankoop van toepassing.
Deze garantiebepalingen sluiten extra garanties die dealers of vertegenwoordigers maken uit. Dealers, vertegenwoordigers en/of andere
verkoopadressen zijn niet geautoriseerd om wijzigingen in de garantievoorwaarden aan te brengen of de garantietermijn te verlengen.
Batterijen vallen niet onder de garantie.
Deze handleiding moet bij de Vytec DS bewaard worden.
8. SUUNTOSPORTS.COM
SuuntoSports.com is een gratis internationale community op het internet
waar u de persoonlijke gegevens van uw Suunto instrument kunt uitdiepen en delen, nadat u deze geanalyseerd heeft met behulp van de PCinterface. SuuntoSports.com biedt u een aantal functies die het mogelijk
maken om optimaal te genieten van uw sport en de Suunto Vytec DS.
Wanneer u een Suunto instrument bezit, kunt u door middel van registratie toegang krijgen tot alle sport-specifi eke functies. Indien u geen
instrument bezit, kunt u inloggen als gast of uzelf registreren. Als gast
kunt u alles zien en lezen, maar als u geregistreerd staat heeft u tevens
de mogelijkheid om mee te doen in de discussies. Daarnaast kunt u
gebruik maken van de vele andere functies.
8.1. SYSTEEMVEREISTEN
Om toegang te krijgen tot SuuntoSports.com is het volgende vereist:
• Internetverbinding
74
Page 77
• Modem: aanbevolen is 56k of sneller
• Browser: IE 4.0 of beter, Netscape 4.7x of nieuwer
• Resolutie: minimaal 800 x 600, het beste te bezichtigen met
1024 x 768
8.2. SUUNTOSPORTS.COM SECTIES
SuuntoSports.com bestaat uit 3 secties met diverse functies. De hierna
volgende paragrafen beschrijven slechts de basisfuncties van de website. Een meer gedetailleerde beschrijving van alle beschikbare functies
en mogelijkheden en een stap-voor-stap instructie vindt u op de Helppagina. De Help-pagina is op elke pagina van de site te vinden en het
bijbehorende icoon staat rechts van de balk die het scherm verdeelt.
De Help-pagina wordt regelmatig vernieuwd, daar ook de site zelf zich
steeds zal blijven ontwikkelen.
SuuntoSports.com biedt u verschillende mogelijkheden om naar informatie op de site te zoeken. Naast de mogelijkheid om vrij rond te kijken,
is het bijvoorbeeld ook mogelijk om naar groepen, gebruikers, resorts,
logboeken en sporten te zoeken.
De informatie die op SuuntoSports.com geplaatst is, bevat onder andere
internationale links. Zo hoeft u niet steeds opnieuw van voor af aan te
beginnen met zoeken. Wanneer u bijvoorbeeld informatie bekijkt over
een resort, kunt u de links volgen en zo de persoonlijke informatie bekijken van de persoon die de informatie over het resort van uw keuze
geplaatst heeft. Daarnaast is het mogelijk om logboeken en statistieken,
die aan het bewuste resort relateren, te bekijken zolang de afzender van
de informatie daar toestemming toe gegeven heeft.
My Suunto
Het onderdeel van de site genaamd My Suunto is bedoeld voor al uw
persoonlijke informatie. Hier kunt u informatie opslaan over uzelf, uw
wristop computer, uw sport- en trainingsactiviteiten, etc. Wanneer u uw
persoonlijke logboeken uploadt naar SuuntoSports.com zullen ze te zien
zijn bij uw persoonlijke informatie. U kunt ze hier beheren en zelf beslissen of ze te zien zijn voor andere gebruikers van de community of slechts
voor bepaalde groepen gebruikers.
Wanneer u logboeken heeft ge-upload naar suuntosports.com heeft u de
mogelijkheid om statistieken te creëren. Tevens is het mogelijk om uw
logboeken te vergelijken met die van andere gebruikers.
In My Suunto kunt u gebruik maken van een persoonlijke kalender, hierin
kunt u persoonlijke gebeurtenissen en andere bruikbare informatie markeren.
75
Page 78
Communities
In de sectie communities kunnen gebruikers van SuuntoSports.com groepen vormen of zoeken en eigen groepen beheren. U kunt bijvoorbeeld
uw eigen groep creëren voor al uw duikvrienden en zo informatie delen
over duiktrips, adviezen geven en data voor nieuwe duiken afspreken.
Groepen kunnen zowel open als gesloten zijn. Om deel te nemen aan
een besloten groep is het nodig om u aan te melden en geaccepteerd te
worden, alvorens u deel kunt nemen aan groepsactiviteiten.
Iedere groep heeft een eigen homepage waarop informatie te vinden is
over groepsgebeurtenissen, waaronder nieuws, een prikbord en overige informatie. Leden van de groep kunnen tevens gebruik maken van
groep-specifi eke bulletins, chatrooms en groepskalenders en hebben de
mogelijkheid links toe te voegen en groepsactiviteiten aan te maken.
Sport Forums
Op SuuntoSports.com is er voor elke Suunto sport een eigen forum. De
basiseigenschappen en functies van de forums – sportnieuws, bulletins
en chat rooms, zijn voor elke sport hetzelfde. Gebruikers kunnen links
naar gerelateerde sites voorstellen en tips geven over de sport en uitrusting, ook kan men eigen reisverslagen plaatsen.
Sportforums bevatten presentaties van de resorts waar de betreffende
sport beoefend kan worden. Gebruikers kunnen de resorts beoordelen
met een cijfer en er commentaar bij plaatsen. De resultaten zullen naast
de informatie over het resort te zien zijn. Eenzelfde ranglijst kan ook
voor andere zaken gevormd worden, bijvoorbeeld waar zijn de beste
duikplaatsen te vinden, welke groep heeft de meeste leden, wie heeft de
meeste duiken ge-upload enzovoorts.
8.3. BEGINNEN
Om deel te kunnen nemen aan de SuuntoSports.com community dient
u een verbinding te maken met het internet. Open uw web browser en
ga naar www.suuntosports.com Wanneer de openingspagina verschijnt,
klikt u op register om uzelf en uw Suunto instrument te registreren. U
kunt uw persoonlijke profi el en de gegevens van uw instrument later
veranderen en bijwerken in de My Suunto sectie.
Nadat u geregistreerd bent zult u automatisch terecht komen op de
SuuntoSports.com homepage waar de structuur en werkwijze van de
site uitgelegd zal worden.
Opmerking:SuuntoSports.com wordt voortdurend verder ontwik-
keld en zal dus aan veranderingen onderhevig zijn.
76
Page 79
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST
ASC SPEED of RATE
Afkorting voor ascent speed of rate; stijgsnelheid.
ASC TIME Afkorting voor ascent time, de minimaal benodigde
Bergmeerduik Een duik die gemaakt wordt, hoger dan 300 meter bo-
CNS Algemeen geaccepteerde afkorting voor central ner-
NOAA United States National Oceanic and Atmospheric Ad-
ministration.
Opstijgtijd De minimale tijd die een duiker tijdens een decompres-
sieduik nodig heeft om de oppervlakte te bereiken.
DP De begindruk minus de einddruk; de fl esdrukdaling in
bar.
Plafond De ondiepste diepte tot waar men op mag stijgen tij-
dens een decompressieduik, gebaseerd op de stikstofverzadiging in het lichaam.
78
Page 81
Nultijdduik Ook: geen-decompressieduik. Iedere duik waarbij de
oppervlakte veilig kan worden bereikt zonder dat een
decompressieprocedure noodzakelijk is, ofwel iedere
duik waarbij de duiker een vrije opstijging kan maken.
Nultijd De tijd die de duiker op de huidige diepte rest, voordat
de duik in een decompressieduik verandert (=geendecompressietijd).
NO DEC TIME Nultijd of geen-decompressielimiet.
OEA = EAN = EANx
Oxygen Enriched Air Nitrox.
OLF Oxygen Limit Fraction.
Oppervlakte-interval
De tijd tussen het boven komen van een duik en het te
water gaan voor de volgende duik.
OTU Oxygen Tolerance Unit.
Oxygen Tolerance Unit
Maatstaf om zuurstofvergiftiging in het gehele lichaam
te meten.
Oxygen Limit Fraction
Een term die door Suunto wordt gebruikt om de bloot-
stelling aan zuurstof te meten. Dit is een combinatie
van CNS% en OTU%.
O2% Percentage zuurstof in het ademgas. Perslucht heeft
21% zuurstof.
Partiële zuurstofdruk
Beperkt de maximale diepte waarop een Nitrox gas-
mengsel nog veilig gebruikt kan worden. De maximale
partiële zuurstofdruk is voor sportduikers 1.4 bar. Duiken bij een partiële zuurstofdruk van 1.6 bar of meer
brengt een direct risico op zuurstofvergiftiging met zich
mee.
PO2 Partiële zuurstofdruk.
79
Page 82
Pulmonaire zuurstofvergiftiging
Een vorm van zuurstofvergiftiging die veroorzaakt
Reststikstof Alle stikstof in het lichaam van een duiker dat een nor-
RGBM Afkorting voor Reduced Bubble Gradient Model.
Reduced Bubble Gradient Model
Een modern calculatiemodel waarmee zowel de status
Stijgsnelheid De snelheid waarmee de duiker zich vertikaal richting
SURF TIME Lengte van de oppervlakte-interval.
Weefselgroep Een theoretisch concept gebaseerd op de theorie dat
Zuurstofvergiftiging van het centrale zenuwstelsel
Veroorzaakt een aantal neurologische symptomen,
wordt door langdurige blootstelling aan hoge partiële
zuurstofdrukken. Veel voorkomende symptomen zijn
een irritatie van de longen, een brandend gevoel in de
longen, hoesten en een verminderde vitale capaciteit
van de longen. Zie OTU.
maal niveau te boven gaat.
van opgelost als vrij stikstof in het lichaam wordt berekend.
de oppervlakte begeeft.
verschillende soorten lichaamsweefsel verschillende
halfwaardetijden hebben. Wordt als uitgangspunt gebruikt om decompressieprocedures en -tabellen op te
stellen.
waarvan de belangrijkste een op epilepsie lijkende
VERWIJDEREN VAN HET APPARAAT
Verwijder het apparaat volgens de geldende voorschriften voor het verwijderen van elektronische apparatuur
en bied het niet bij het gewone huisvuil aan. Eventueel
kunt u het apparaat inleveren bij de dichtstbijzijnde
Suunto-dealer.
80
Page 83
HOOFD-
S
MENUFUNCTIE
SUBFUNCTIES 1
MENUGESTUURDE
SUBFUNCTIES 2
MENUGESTUURDE
SCHEMA
BEDIENINGS-
GASMENGSEL WISSELEN, > 2s
Displayverlichting
MAX
MAX
DIVE TIME
NO DEC TIME
m
TIME
bar
AIR
T
B
DUIKMODUS
TIJDS- EN STAND-BY MODUSOPPERVLAKTEMODUS
C
1.2 M
DUIKMODUS
MODE
Displayverlichting (>2 s)
TIME
DIVE
m
bar
nitrox /
LCD &
batterij-
controle
ON
Alternatieve Displays
Aandachtspunt in
het Profielgeheugen
Alternatieve Displays
3 HOOFDFUNCTIES
Plan
QUIT
gauge
display
Activeer het tijdsdisplay
QUIT
3 SET1 MEMORY
SELECTSELECT
SELECT
2 SIMUL
pag. 1
Duik n
QUIT
SELECT
SELECT
Duik n
pagina 1
QUIT
SELECT
2 HISTORY
3 GEHEUGENFUNCTIES
SELECT
gegevens-
3 TR - PC1 LOGBOOK
overdracht
QUIT
duiksimulatie:
oppervlaktemodus
OK
QUIT
Oppervlakte-
Interval Minuten
Oppervlakte-
Interval Uren
2 SIMPLAN1 SIMDIVE
SELECTSELECT
DIVE
1 SET
QUIT
TIME
2 SET
OK
SELECT
2 SIMULatie OPTIES
3 SET OPTIES
SELECTSELECT
3 SET
PREFerences
pag. 1
pag. 1
Duik n-1
Duik n-1
pag. 1
Duik n-2
QUIT
END
QUIT
QUIT
pagina 2
pagina 3
QUIT
profiel
pagina 4
3 / 4 DUIKINSTELLINGEN
historie
4 NITROX
SELECT
stijgendalen
simuleer een duik
3 TIJDSOPTIES
QUIT
SIMuleer PLANning
grotere dieptekleinere diepte
5 VOORKEURSINSTELLINGEN
1 Adj MODE
SELECT
QUIT
MIX 1
MIX 2, ON/OFF
MIX 3, ON/OFF
QUIT
3 T ALARM1 Adj TIME1 Adj TIME
SELECT
brandtijd van
1 LIGHT
QUIT
5 MODEL
5 MODEL
SELECT
RGBM
Hoogte
P0, P1, P2
A0, A1, A2
Persoonlijk
OK
OK
SELECT
2 d ALARM
3 MAX DPTH
SELECT
O2%
OK
SELECT
uren
24h / AM / PM
OK
jaar
SELECT
2 Adj DATE
uren
aan/uit
SELECTSELECT
OK
OK
OK
OK
METRIC
displayverlichting
SELECT
2 UNITS
aan / uit
3 HP
SELECT
SELECT
4 REC
OK
GAUGE
AIR,NITROX,
OK
RGB 50, 100
OK
aan / uit
DT minuten
aan / uit
alarmdiepte
OKOK
OK
PO2
OK
OK
minuten
OK
OK
dag
maand
OK
OK
OK
minuten
OK
IMPERIAL
OK
voorraad
10 -200 bar
reserve lucht-
OK
OK
10, 20,
30, 60 s
opname-int.
Page 84
COPYRIGHT
This publication and its contents are proprietary to Suunto Oy.
Suunto, Wristop Computer, Suunto Vytec DS, Replacing Luck and their logos
are registered or unregistered trademarks of Suunto Oy. All rights reserved.
While we have taken great care to ensure that information contained
in this documentation is both comprehensive and accurate,
no warranty of accuracy is expressed or implied.
Its content is subject to change at any time without notice.
Printed in Finland 03.2006 / Esa Print Oy / 160171
Page 85
Uitgesloten van garantie zijn schades die
voortvloeien uit onjuist of oneigenlijk gebruik,
achterstallig onderhoud, onvoldoende zorg,
modificaties, op onjuiste wijze vervangen van de
batterij of ongeautoriseerde (pogingen tot) reparatie.
Telefoonnummer
Handtekening eigenaar
richtlijnen die in deze handleiding beschreven zijn.
Plaats
Adres
gestempeld wordt. De garantie gaat in op de
aankoopdatum.
Alle garanties zijn beperkt en onderhevig aan de
Naam
materiaal- en productiefouten. De garantie is alleen
geldig voor de eerste eigenaar. Batterijen vallen
niet onder de garantie. Bewaar de originele
aankoopnota zorgvuldig en zorg ervoor dat deze
garantiekaart door uw dealer ingevuld en
Dealerstempel met aankoopdatum
Dit product is twee jaar lang gegarandeerd vrij van