Suunto VYTEC POCKET GUIDE [nl]

VYTEC
HANDLEIDING
REFERENTIE
Staafgrafiek:
- Stijgsnelheidsmeter
Waarschuwing voor te hoge
Stijgsnelheid (SLOW)
Veiligheidsstop Waarschuwing
Veiligheidsstop Aanduiding
Maximum Diepte
Plafonddiepte bij Decompressiestop
Diepte van Verplichte Veiligheidsstop
Gemiddelde Diepte in het Logboek
Partiële Zuurstofdruk
AM/PM Aanduiding
- Batterijspanningsmeter
- Logboekpagina-indicator
Huidige tijd, Oppervlakte-interval
Tijd van Vliegverbod
Resterende Geen-
decompressielimiet
Totaal Benodigde Opstijgtijd
Lengte van Veiligheidsstop
De Smart Knop:
- Activatering
- Displayverlichting
- Gasmengsel Wisselen
- Bediening van Menufuncties
Smart Knop Functie-
indicator
Waarschuwing voor Lage
Duiktijd
Tijd
Maand, Dag
Batterijspanning
Dagelijks-/Duiktijd-/Diepte-Alarm
Indicator
Alternatieve Displays
Scrollknop (waarde verkleinen, afdalen)
Attentiesymbool
Pijlen:
- Decompressiestop nabij het Plafond
- Verplichte Veiligheidsstop Zone
- Aanbevolen op te Stijgen
- Verplicht Afdalen
Bookmark Symbool
Huidige Diepte /
Duikteller
Staafgrafiek:
Symbool voor Vliegverbod
- Functie-indicator
- Consumed Bottom Time
- Oxygen Limit Fraction
Resterende luchttijd /
Zuurstofpercentage in de
Nitrox Modus
Flesdruk
Persoonlijke
Instelling
Hoogte-instelling
Indicator voor Ontvangst
van Flesdrukgegevens
Temperatuur
Dag van de Week
Modus Tekst
Scrollknop (waarde vergroten, opstijgen)
Duikplannerknop
Indicatoren van de
Scrollknoppen
BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een gearceerd kader geplaatst. Er zijn drie waarschuwingen gebruikt, gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING  wordt gebruikt om een situatie of handeling
aan te duiden die tot ernstige verwondingen of de dood kan leiden.
PAS OP  wordt gebruikt om een situatie of handeling
aan te duiden die kan leiden tot schade aan het product.
LET OP  wordt gebruikt om belangrijke informatie aan
te duiden
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbe­houden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopi­eerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, Vytec, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd, Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Bubble Gradient Model), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logos zijn geregistreerde of ongeregistreerde handelsmerken van SUUNTO. Alle rechten voorbehouden.
Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V. Aan kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeen­komstig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC en Personal Protec­tive Equipment Richtlijn 89/686/EEC is goedgekeurd. SUUNTO duikin­strumenten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.
FIOH, Laajaniityntie 1, FIN-01620 Vantaa, Finland, geregistreerd test­bureau nr. 0403 heeft deze apparatuur getest conform de EC richtlij­nen.
EN250 Ademhalingsbeschermende apparatuur  open circuit pers­lucht duikapparatuur  vereisten, tests en markering.
1
PrEN 13319
PrEN13319 «Duikaccessoires  Dieptemeters en gecombineerde diep­te- en tijdmeetinstrumenten  Functionele- en veiligheidseisen, test­methoden» is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De Vytec is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyjs Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veri­tas ISO-9001 gecertificeerd (Quality Certificate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj wijst alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als gevolg van het gebruik van dit product nadrukkelijk van de hand.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspe­cificaties van de Vytec zonder voorafgaande waarschuwing wor­den gewijzigd.
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1, «Voor uw veiligheid». Zorg ervoor dat u het gebruik, de displays en de beperkingen van de Vytec begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product en het niet opvolgen van aanwijzin­gen, kan dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers zijn ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto het gebruik van deze duikcomputers af voor beroepsmatig gebruik.
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
2
WAARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRES­SIE-ZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of zuur­stofvergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT U STERK AAN OM UW MAXIMUM DIEPTE TE BE­PERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE BERE­KEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O LE PO2 VAN 1.4 BAR.
% EN DE MAXIMA-
2
WAARSCHUWING!
DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN, WORDEN STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AAN­GEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN DIENT U UW OPSTIJGING TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIE­STOP TE MAKEN. Let op de naar boven wijzende pijl op het display.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back­up instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na of de Vytec correct functioneert door te controleren of alle LCD­segmenten oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de com­puter ingesteld is op de juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste zuurstofpercentage. Als de computer zich nog in de Data Transfer Mode bevindt, MOET u deze voor de duik handmatig uitschakelen!
3
WAARSCHUWING!
U DIENT NIET NAAR GROTERE HOOGTEN TE REIZEN WANNEER ZOLANG DE COMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTI­VEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by stand. 2 uur hierna wordt het stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte. Lees de aanbevelingen van het Divers Alert Network (DAN) in hoofdstuk 3.6.3. «Vliegen na het duiken». Wees u ervan bewust dat er geen enkele regel of procedure is die het risico van decompressieziekte als gevolg van vliegen na het duiken geheel uitsluit.
WAARSCHUWING!
EEN VYTEC MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL IS! Een duik­computer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt worden! De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing zijn op de gebruiker als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofielen die een computer gebruikt voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profielen die de duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedu­rende een (deel van een) duik niet draagt, zal deze inaccurate infor­matie geven voor alle volgende herhalingsduiken. Geen enkele duik­computer kan rekening houden met duiken die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt binnen 4 dagen voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de si­tuatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
WAARSCHUWING!
STEL DE OPTIONELE FLESDRUKZENDER NIET BLOOT AAN GAS­MENGELS MET EEN ZUURSTOFPERCENTAGE VAN MEER DAN 40%. Verrijkte lucht met een hoger zuurstofpercentage brengt een groot brand- en explosiegevaar met zich mee.
WAARSCHUWING!
DUIK NIET MET EEN NITROXFLES WAARVAN U NIET PERSOONLIJK HET ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD! Het nalaten om het O2% te controleren en de juiste waarde in de duikcomputer in te geven zal leiden tot incorrecte duikplanningsgegevens.
4
WAARSCHUWING!
DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP HELE PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUURSTOFPERCEN­TAGES NOOIT OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld 31,8% zuurstof ingegeven worden als 31%. Omhoog afronden leidt ertoe dat de stikstofpercentages waarop de computer zijn berekeningen ba­seert te laag worden, wat van invloed is op de geen-decompres­sielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstof-berekeningen van de computer conservatiever oftewel behoudender te maken, dient u een lagere maximale PO
instelling te kiezen.
2
WAARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoog­ten boven 300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte bere­keningen uitvoert, met een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg. Deze computer is niet geschikt voor het maken van duiken boven 3000 m (10000 ft) boven zeeniveau. Duiken op gro­tere hoogten zal het risico van decompressieziekte sterk vergro­ten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet ge­bruik maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn die de kans op decompressieziekte vergroten. Het nalaten van het kiezen van de juiste persoonlijke instelling kan leiden tot een ver­groot risico op decompressieziekte.
OPMERKING!
Het is niet mogelijk om tussen de Air, Nitrox en Gauge modus te scha­kelen voordat de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) nul minu­ten is.
Er is één uitzondering: U kunt de computer binnen deze periode in de Nitrox modus zetten wanneer u eerder een duik in de Air modus heeft gemaakt. Wanneer u van plan bent om zowel duiken met Nitrox als met perslucht te maken binnen dezelfde serie herhalingsduiken, kunt u het beste direct de Vytec in de Nitrox modus zetten: dan hoeft u alleen het gebruikte gasmengsel voor iedere duik in te stellen.
Na een duik in de Gauge modus is de tijd van het vliegverbod altijd 48 uur.
5
INHOUDSOPGAVE
1. INTRODUCTIE ........................................................................................... 8
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT .................................................................. 9
1.1.1. NOODOPSTIJGINGEN ........................................................................... 9
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers .................................................. 10
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid ................................................... 10
2. BEKEND RAKEN MET DE VYTEC ................................................................. 10
2.1. FUNCTIES ................................................................................................ 10
2.2. DRUKKNOPPEN ...................................................................................... 11
2.3. WATERCONTACTEN ................................................................................ 12
2.4. DRAADLOZE FLESDRUKVERZENDING .............................................. 13
2.4.1. Monteren van de Zender ................................................................ 13
2.4.2. Koppeling en Codering ................................................................... 14
2.4.3. Gegevensoverdracht ..................................................................... 15
3. DUIKEN MET DE VYTEC ................................................................................ 16
3.1. VOOR DE DUIK ....................................................................................... 16
3.1.1. Activering en Controle Vooraf ....................................................... 16
3.1.2. Batterijspanningsindicator en Batterijspanningswaarschuwing ..... 18
3.1.2.2. Batterijspanning van de Zender ....................................... 20
3.1.3. Duikplanning [PLAN] ...................................................................... 20
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen ........................... 21
3.2. VEILIGHEIDSSTOPS .............................................................................. 21
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop ........................................................... 21
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop .............................................................. 22
3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT ..................................................................... 23
3.3.1. Primaire duikgegevens .................................................................. 23
3.3.2. Aandachtspunten ........................................................................... 24
3.3.3. Flesdrukgegevens ......................................................................... 24
3.3.4. Verbruikte Bodemtijd (CBT; Consumed Bottom Time) ................. 25
3.3.5. Stijgsnelheidsmeter ........................................................................ 26
3.3.6. Decompressieduiken ..................................................................... 27
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT ......................................................... 31
3.4.1. Voor de Duik ................................................................................... 31
3.4.2. Zuurstofdisplays ............................................................................ 32
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF) ........................................................ 33
3.4.4. Gasmengsel wisselen, ademen van verschillende gassen ......... 34
3.5. GAUGE MODUS ....................................................................................... 35
3.6. AAN DE OPPERVLAKTE ......................................................................... 36
3.6.1. Oppervlakte-interval ...................................................................... 36
3.6.2. Duiknummering .............................................................................. 37
3.6.3. Vliegen na het duiken ..................................................................... 38
3.7. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN .......................... 38
6
3.8. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE INSTELLINGEN ................ 40
3.8.1. Hoogte-instellingen ......................................................................... 41
3.8.2. Persoonlijke instellingen ................................................................. 41
3.9. FOUTMELDINGEN ................................................................................... 43
4. MENUFUNCTIES ......................................................................................... 44
4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT [1 MEMORY] 46
4.1.1. Logboek en Duikprofielgeheugen [1 LOGBOOK] .......................... 46
4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY] ............................................. 49
4.1.3. Gegevensoverdracht en PC-Interface ......................................... 50
4.2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL] .................................................................. 52
4.2.1. Duiksimulator [1 SIMDIVE] ............................................................ 52
4.2.2. Duikplanner [SIMPLAN] ................................................................. 52
4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN ..................................................................... 53
5. ZORG EN ONDERHOUD ............................................................................... 58
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE .................................................................. 58
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER ............................................................... 58
5.3. ONDERHOUD ......................................................................................... 59
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID .............................................. 60
5.5. BATTERIJEN VERVANGEN ..................................................................... 60
6. TECHNISCHE INFORMATIE .......................................................................... 66
6.1. WERKINGSPRINCIPES .......................................................................... 66
6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL, SUUNTO RGBM ................. 68
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING ................................................................. 69
6.4. SPECIFICATIES ....................................................................................... 70
7. GARANTIEBEPALINGEN ................................................................................ 73
8. SUUNTOSPORTS.COM .................................................................................. 74
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST ................................................................ 77
4.3.1.1. Persoonlijke en hoogte-instellingen [1 AdJMODE] .......... 53
4.3.1.2. Duiktijdalarm instellen [2 d ALARM] ................................ 54
4.3.1.3. Maximum diepte-alarm [3 MAXDPTH] ............................. 54
4.3.1.4. Nitrox/zuurstofinstellingen [4 NITROX] ........................... 54
4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME] ............................................................ 55
4.3.2.1. Tijd instellen [1 AdJ TIME] ................................................ 56
4.3.2.2. Datum instellen [2 AdJ DATE] ......................................... 56
4.3.2.3. Instellen van de wekker [3 T ALARM] ............................. 56
4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF] ........................................ 57
4.3.3.1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT] ..................... 57
4.3.3.2. Eenhedenstelsel kiezen [2 UNITS] .................................. 57
4.3.3.3. Flesdrukzender Instellingen [3 HP]................................. 57
4.3.3.4. Opname-interval instellen [4 REC] .................................. 57
4.3.3.5. Berekeningsmodel kiezen [2 MODEL] ............................. 57
5.5.2. Batterij van de flesdrukzender vervangen .................................... 64
7
1. INTRODUCTIE
Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO Vytec duikcomputer. De Vytec is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en mogelijkheden in één geavanceerd instrument. De Vytec is voorzien van veel nieuwe functies die u in geen enkele andere duikcomputer vindt, zoals de mogelijkheid om van gasmengsel te wisselen en de optionele draadloze flesdrukzender. Alle functies van de computer zijn eenvoudig met drukknoppen te bedienen. Het display is geoptimaliseerd voor iedere duikmodus. Deze compacte, geavanceerde luchtgeïntegreerde duikcom­puter zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
Keuze van verschillende functies en instellingen
Met de drukknoppen van de Vytec kunt u een groot aantal instellingen wijzigen:
Keuze van de werkingsmodus - Air / Nitrox / Gauge  Draadloos luchtgeïntegreerd aan/uit  Flesdrukwaarschuwing  Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels  Maximum diepte alarm  Duiktijdalarm  Voorkeursinstelling voor de displayverlichting  Datum, tijd en wekkerfuncties  Zuurstofpercentage in het mengsel (alleen in de Nitrox modus)  Maximale PO  Hoogte-instellingen  Persoonlijke instellingen  RGBM instellingen  Keuze van opname-interval: 10, 20, 30 of 60 seconden  Instelling van meerdere ademgassen
Continue Decompressie met Suunto RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) dat in de Vytec gebruikt is controleert het stikstof in het lichaam van de duiker zowel in de gas- als in de opgeloste fase. Dit biedt een groot voordeel boven klassieke Haldane modellen die het gedrag van gas in vrije toestand niet kunnen simuleren. Het grootste voordeel is wel de toegenomen veiligheid als gevolg van de grotere flexibiliteit bij het aanpassen aan diverse situaties en duikprofielen.
Als reactie op op verschillende risicosituaties is een nieuw soort stop geïntroduceerd: de Verplichte Veiligheidsstop. De Verplichte en Aanbe­volen veiligheidsstops zijn voor uw gemak voorzien van een timer. Welke combinatie van stops u dient te maken hangt af van uw duikprofiel.
8
(alleen in de Nitrox modus)
2
Om optimaal te kunnen profiteren van alle nieuwe veiligheidsvoorzie­ningen vragen wij u hoofdstuk 6.2 over het Reduced Gradient Bubble Model aandachtig te lezen.
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beper­kingen van de SUUNTO Vytec begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw SUUNTO Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een per­fect gereedschap om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale sportduiken. Dit instrument is geen vervanging voor een gedegen duikopleiding, inclusief de basisbegin­selen van de decompressietheorie!
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) brengt extra risicos met zich mee die bij het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risicos zijn niet voor de hand liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren gaan. Zonder deze extra opleiding riskeert u ernstige ver­wondingen met de dood als gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor een erkende opleiding heeft gevolgd.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken volgens de aanbevelingen van uw opleidingsorganisatie. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en be-
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte.
geef u direct naar een diepte van minder dan 18 meter.
beding de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en de 3 meter.
Maak na het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere duiken.
9
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente inzich­ten in decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risicos van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het ademgasmengsel te verminderen.
Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over het algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtdui­ken veel minder van belang. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan een hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan passen en zo de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdrukken binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter brand- en explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabri­kant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
2. BEKEND RAKEN MET DE VYTEC
2.1. FUNCTIES
De Suunto Vytec kan ingesteld worden om te functioneren als een standaard duikcomputer, een Nitrox duikcomputer of een dieptemeter met timerfuncties.
De multifunctionele Vytec duikcomputer heeft drie hoofdfuncties (Air, Nitrox, Gauge), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE, DIVING), drie menugestuurde hoofdfuncties (MEMORY, SIMULATION, SET) en 18 menugestuurde subfuncties (zie de bijgeleverde gelamineer­de Quick Reference Guide). Met behulp van de drukknoppen kunt u door de verschillende functies heen lopen. De functie-indicator links op het display en de tekst onder op het display geven aan welke functie u heeft geselecteerd.
10
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is
DE SMART KNOP
DE PLAN, TIME EN SCROLLKNOPPEN
het tijdsdisplay (Fig. 2.1). Als u na activeren 5 minuten lang geen knoppen indrukt zal de computer uitschakelen en opnieuw het tijds­display tonen (uitgezonderd wanneer de computer in de Duikmodus of de Oppervlak­temodus staat). Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld om de batterij te sparen, maar kan met de PLAN- of TIME-knop weer aangezet worden.
De Vytec voorzien van persoonlijke informatie
Neemt u even een paar minuten de tijd om de Vytec in te stellen en het uw persoonlijke duikcomputer te maken.
Stel de datum en tijd in. Lees deze handleiding aandachtig. Stel uw persoonlijke duikalarms in en maak alle andere persoonlijke instellingen die in de introductie van deze handleiding ge­noemd zijn. Als u de Vytec gaat gebruiken in combinatie met de draadloze flesdrukzender dient u deze te monteren en de het gebruik van flesdrukgegevens te activeren in de instellin­gen. Controleer de eerste keer altijd het ver­zenden van de flesdrukgegevens.
Maak gebruik van de duiksimulator om be­kend te raken met de displays van de Vytec.
Het is van belang dat u deze stappen door­loopt zodat u bekend bent met uw duikcom­puter voordat u ermee het water in gaat.
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige druk­knoppen en een informatiedisplay dat de ge­bruiker helpt om de juiste functies te vinden. De SMART (MODE) knop is de sleutel tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen (blader­knoppen) worden gebruikt om door de ver­schillende menus heen te bladeren en even­tuele alternatieve displays te tonen. De duik­computer wordt met behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Fig. 2.1. Het tijdsdisplay. Het indrukken van de PLAN of TIME knop activeert het display.
Fig. 2.2. De drukknop­pen van de duikcom­puter.
O
E
S
P
E
O
L
N
C
A
Fig. 2.3. De dieptesen­sor (A), de watercon­tacten / data-over­drachts-contacten (B).
11
B
Druk op de SMART (MODE) knop
Om de computer te activeren.  Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.  Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.  Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug
te keren naar de Surface Mode (lang indrukken)
Om de electroluminescente displayverlichting te activeren (In
de Surface Mode moet u de knop 2 seconden lang ingedrukt houden, tijdens een duik maar 1 seconde).
Om de gas switch functie (wisseling van ademgas) geduren-
de de duik te activeren houdt u de knop langer dan 2 seconden lang ingedrukt.
Druk op de pijl omhoog (PLAN) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit
staat.  Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.  Om tijdens de duik een speciaal aandachtspunt aan te geven
in het duikprofiel.  Om in de weergegeven opties omhoog te bladeren of een
waarde te vergroten ( ).
Druk op de pijl omlaag (TIME) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit
staat.  Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.  Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een
waarde te verkleinen ( ).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de SMART- (MODE/On/Backlight/Select/OK/Quit) en de PLAN en TIME knoppen:
ô
Activeren druk op de SMART (On) knop of dompel de computer
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN ( ) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door de SMART knop gedurende 2 seconden te drukken.
gedurende 5 seconden onder in water.
ò
ô
ò
ò
2.3. WATERCONTACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive Mode (de duikstand).
12
De watercontacten, die tevens dienen als contacten voor gegevensoverdracht, bevin­den zich achter op het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer ondergedompeld wordt in water, zullen deze verbonden wor­den met de drukknoppen (de andere pool van het watercontact) doordat het water elektri­citeit geleidt. U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig. 2.4) op het display. De letters AC verdwijnen pas van het display wanneer het watercontact niet meer actief is of wan­neer de Dive Mode geactiveerd wordt.
2.4. DRAADLOZE FLESDRUKVERZENDING
De Vytec kan gebruikt worden in combinatie met een optionele draadloze flesdrukzender die eenvoudig op de hogedrukpoort van de ademautomaat gemonteerd wordt (Fig. 2.5). In combinatie met de flesdrukzender biedt de Vytec flesdrukgegevens en informatie over de resterende luchttijd.
Om de flesdrukgegevens te kunnen gebruiken moet deze functionaliteit geactiveerd worden in de Vytec. Voor meer informatie over deze procedure verwijzen we u naar hoofdstuk
4.3.3.3 Flesdrukzender Instellingen.
2.4.1. Monteren van de Zender
Suunto raadt u sterk aan om de flesdrukzen­der door uw dealer te laten monteren.
Als u echter besluit om de zender zelf te monteren dient u de volgende stappen te volgen:
1. Verwijder de hogedrukplug met passend gereedschap uit de eerste trap van uw ademautomaat.
2. Draai de flesdrukzender met de hand in de hogedrukpoort van de ademautomaat. Draai de zender vervolgens met passend gereedschap handvast aan. NIET TE VAST
Fig. 2.4. Actieve water­contacten worden aan­geduid met de tekst AC.
Fig. 2.5. Vytecs optionele draadloze flesdrukzender.
13
AANDRAAIEN! Maximaal 6 Nm moment is nodig. Een luchtdichte afslui­ting wordt verzekerd door een statische o-ring, niet door veel kracht!
3. Monteer de automaat op een volle persluchtfles. Draai de kraan langzaam open. Controleer op lekkages door 1
e
trap van de automaat onder te dompelen in water. Als u een lekkage opmerkt dient u de toestand waarin de o-ring zich verkeert te controleren.
2.4.2. Koppeling en Codering
Voordat gegevensoverdracht tussen de zender en ontvanger plaats kan vinden moeten de zender gekoppeld worden aan de duikcompu­ter. Gedurende dit koppelingsproces kiezen de zender en de duikcom­puter een gemeenschappelijke verzendcode.
De flesdrukzender activeert automatisch wanneer de druk groter is dan 15 bar en verzendt daarna de huidige flesdruk tesamen met een codenummer. Gedurende het koppelproces zal de Vytec de verzonden code opslaan waarna hij de alleen nog de ontvangen flesdruk met die code verwerkt. Hiermee wordt voorkomen dat flesdrukgegevens van andere zenders in uw omgeving verwerkt worden door uw Vytec.
Wanneer er geen code is opgeslagen in de Vytec zal de tekst SETC op het display verschijnen. De Vytec zal als voorzorgsmaatregel zijn ontvangstgevoeligheid beperken en dus alleen nog op zeer korte af­stand gegevens ontvangen. Wanneer u de Vytec dicht bij de zender houdt wordt de code opgeslagen en zal het ontvangstbereik zich weer herstellen. De code wordt onthouden zolang het tijdsdisplay op het display te zien is, of totdat de flesdruk beneden 10 bar komt. Het is mogelijk om de code handmatig te wissen.
Om de zender en de duikcomputer te koppelen doet u het volgende:
1. Ga allereerst na of de zender correct is gemonteerd op de hoge-
drukpoort van uw 1 wijze op een volle persluchtfles is gemonteerd.
2. Zet de Vytec aan en ga na of draadloze ontvangst van flesdruk-
gegevens mogelijk is door dit item in de instellingen te controleren (HP op on, zie hoofdstuk 4.3.3.3). De Vytec moet nu de tekst SETC links onder op het display tonen.
3. Open langzaam de kraan van uw persluchtfles. De flesdrukzen-
der activeert bij een druk van 15 bar [218 psi].
4. Houd de Vytec computer dicht bij de flesdrukzender. De Vytec
toont nu kort het gekozen codenummer en geeft vervolgens de gemeten flesdruk weer. Iedere keer dat geldige gegevens ontvan­gen worden zal een bliksemsymbooltje oplichten.
14
e
trap. Zorg ervoor dat de automaat op de juiste
De gebruiker kan de code veranderen door de flesdruk te laten dalen
TIME
DIVE
m
bar
tot beneden 10 bar en vervolgens de flesdruk toe te laten nemen tot meer dan 60 bar. Dit houdt in dat de code van de zender automatisch verandert wanneer u uw lege fles verwisselt voor een volle. Hand­matig veranderen van de code kan praktisch zijn wanneer uw buddy per toeval dezelfde code gebruikt.
WAARSCHUWING:
Wanneer er meerdere duikers met een Vytec duiken is het van belang dat vóór de duik gecontroleerd wordt dat er geen twee duikers dezelfde code gebruiken.
De gekozen code kan gecontroleerd worden door twee maal op de TIME knop te drukken. Op het alternatieve display verschijnt de op­geslagen code. U kunt de opgeslagen code wissen door de PLAN (pijl omhoog) in te druk­ken en vervolgens op MODE (Select) te druk­ken. De Vytec zal de opgeslagen code wis­sen en opnieuw SETC op het display tonen. Nu kunt u uw Vytec opnieuw koppelen aan uw zender.
OPMERKING: Om batterij te sparen zal de zender zichzelf uitschakelen wanneer de flesdruk langer dan 5 minuten niet is veran­derd. Wanneer er een meetbare flesdrukda­ling optreedt zal de Vytec verder werken op basis van de laatst opgeslagen code. De gebruikte code wordt pas veranderd wan­neer zender zich uitschakelt bij een flesdruk lager dan 10 bar [145 psi].
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
m
DIVE
bar
TIME
2.4.3. Gegevensoverdracht
Na het koppelen van de zender aan de ontvan­ger zal de Vytec flesdrukgegevens ontvan­gen. De gemeten flesdruk wordt weergege­ven in bar of psi, afhankelijk van het gekozen eenhedenstelsel. Telkens wanneer de Vytec geldige gegevens ontvangt van de zender zal een bliksemsymbooltje oplichten op het display. Een meting van meer dan 360 bar wordt weer­gegeven als - - - (Fig. 2.6 b).
Fig 2.6. Flesdruk-
gerelateerde displays
15
Als de Vytec langer dan een minuut geen geldige gegevens ontvangt zal afwisselend de melding FAIL en de laatst gemeten flesdruk weer­geven (Fig. 2.6 c).
Indien de batterij van de flesdrukzender leeg raakt wordt afwisselend de tekst LOBT (voor Low Battery) en de huidige flesdruk weergege­ven (Fig. 2.6 d).
Als u de duik start zonder de zender en de ontvanger op de juiste wijze te koppelen zal de Vytec aangeven dat er geen flesdrukgege­vens beschikbaar zijn door de tekst OFF te tonen in plaats van de flesdruk (Fig. 2.6 e).
TABEL 2.1. FLESDRUK-GERELATEERDE DISPLAYS
Display Betekenis Figuur 2.6
SETC Geen code opgeslagen  stel code in a
- - - Flesdruk is hoger dan 360 bar [5220 psi] b
FAIL Langer dan 1 minuut geen geldige
flesdrukgegevens ontvangen c
LOBT Geeft aan dat de batterspanning d
van de flesdrukzender te laag is. Vervang de batterij.
OFF Flesdrukzender is niet gekoppeld aan
de ontvanger. Geen flesdrukgegevens e beschikbaar.
16
QUIT
3. DUIKEN MET DE VYTEC
°
F
°
C
ft
MAXAVGPO2
NO DEC TIME
STOP
TIME
TIME
SURF
DIVE
O2%
ASC TIME
CEILING
OK
QUIT
SELECT
OPTIONS
NO
S L O W
T
C
B
OLF
DIVE
m
psi
AIR
bar
OK
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de bediening van de computer en het aflezen van het display. U zal zien dat de computer eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen die infor­matie te zien, die relevant is voor de situatie waarin u zich bevindt.
3.1. VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren wanneer deze meegenomen wordt naar een diepte van meer dan 0,5 meter. Het is echter nodig om de computer vóór de duik al te acti­veren, om de hoogte- en persoonlijke instel­lingen, het ingestelde zuurstofpercentage, de batterijspanning etc. te controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al een paar minuten voor de duik aan door op de SMART (Mode)knop te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal seconden hoort u een piepsig­naal, waarop de batterijspanning wordt ge­meten en de displayverlichting aangaat (Fig.
3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de batterij­spanning). Als de computer in de AIR modus staat (standaard), zal het scherm de Sur­face Mode laten zien (Fig. 3.3). Als de com­puter in de Nitrox modus staat ziet u voordat de Surface Mode geactiveerd wordt eerst de tekst Nitrox en alle essentiële parame­ters op het display (Fig. 3.21). In de Gauge modus ziet u eerst de tekst Gauge (Fig. 3.4).
Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
de computer in de juiste modus staat
(AIR/Nitrox/Gauge) en alle segmen­ten van het display werken
Fig. 3.1. Startup I. Alle segmenten zijn zichtbaar.
Fig. 3.2. Startup II. De batterijspannings­meter.
17
m
DIVE
bar
TIME
°
C
Fig. 3.3. Startup III. De Surface Mode of opper­vlaktestand: De diepte en duiktijd zijn 0, de flesdruk is 300 bar. Door op de TIME knop te drukken activeert u de alternatieve displays met de temperatuur en de huidige tijd.
Fig. 3.4. Startup IV. Gauge modus.
m
DIVE
bar
TIME
de waarschuwing voor te lage bat-
terijspanning niet aan staat
de RGBM, persoonlijke- en hoogte-
instellingen correct zijn
de computer het juiste eenhedenstel-
sel gebruikt (meters of feet,
TIME
de computer de juiste temperatuur en
diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)
de pieper functioneert.
Als u de optionele flesdrukzender gebruikt (zie hoofdstuk 2.4) gaat u na of:
de flesdrukzender op de juiste wijze
gemonteerd is en de kraan van uw fles geopend is
de zender en ontvanger gekoppeld
zijn en een geschikte code gebruiken
de flesdrukzender functioneert (blik-
semsymbooltje licht regelmatig op en de flesdruk wordt weergegeven) en er geen waarschuwingen weerge­geven worden
u genoeg lucht heeft voor de ge-
plande duik. Vergelijk de gemeten flesdruk direct met de meting op uw back-up manometer.
Als de computer in de Nitrox modus staat controleert u of:
het zuurstofpercentage ingesteld is
op het percentage dat u heeft geme­ten in uw fles
de maximale partiële zuurstofdruk op
de gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
O
C of OF)
Fig. 3.5. Waarschuwing voor te lage batterij­spanning. Het batterij­symbool geeft aan dat de batterijspanning te laag is en de batterij vervangen moet worden.
18
3.1.2. Batterijspanningsindicator en Batterijspannings­waarschuwing
Deze duikcomputer heeft een unieke batterij­spanningsmeter waarmee u een grafische weergave krijgt van de resterende batterij-
spanning, zodat u van tevoren kunt zien of het nodig is om de batterij
QUIT
DIVE
NO DEC TIME
MAX
te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode acti­veert. De electroluminescente displayverlichting zal aanstaan tijdens het meten van de batterijspanning. In de volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.
TABLEL 3.1. BATTERIJSPANNINGSMETER
Display Werking Figuur 3.2
BAT + 4 segmenten + OK Normaal, volle batterij. a
BAT + 3 segmenten Normaal. De batterijspanning
LOWBAT + 2 segmenten Batterijspanning is laag en de + symbool als batterij moet vervangen wordec c waarschuwing voor te Het batterijsymbool is zichtbaar. lage spanning De displayverlichting is
LOWBAT + 1 segment + Vervang de batterij!De computer QUIT+ symbool als gaat automatisch terug naar waarschuwing voor te lage het tijdsdisplay. De computer spanning en alle bedieningsfuncties zijn
is aan het dalen of de temperatuur is laag.
Aanbevolen wordt om de batterij te vervangen als u zich naar een kouder gebied begeeft of op een duiktrip of vakantie wilt gaan. b
uitgeschakeld. c
uitgeschakeld. d
Een lage omgevingstemperatuur kan het bat­terijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning weergegeven worden ook al is de spanning bij hogere tem­peraturen afdoende. Herhaal in dit geval de spanningsmeting een aantal keer.
Na de batterijcheck blijft het symbooltje voor te lage batterijspanning indien van toepas­sing continu zichtbaar (Fig. 3.5).
Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode te zien is of als het displaycontrast te laag is, is het mogelijk dat de batterijspanning te laag is en dient u de batterij te vervangen.
Fig. 3.6. Duikplanning. De duikplanner wordt aange­duid met de tekst PLAN. De geen-decompressieli­miet (nultijd) voor een duik op 30.0 m is 14 minuten, in stand A0/P1.
19
Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent uitgeschakeld zolang de batterijspanning te laag is. Na het vervangen van de batterij werkt deze functie weer naar behoren.
3.1.2.2. Batterijspanning van de Zender
De zender zal een signaal naar de duikcomputer sturen (LOBT) wan­neer de batterijspanning te laag is. Deze melding verschijnt op het display van de computer, afwisselend met de huidige flesdruk (zie hoofdstuk 2.4.3, Fig. 2.6). Wanneer u deze waarschuwing ziet dient u de batterij van de zender te vervangen.
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de Vytec in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen van de tekst PLAN (Fig. 3.6), laat de computer u de geen-decom­pressielimiet (nultijd) op 9 meter diepte zien. Ieder keer als u op de TIME ( ) knop drukt laat de computer een 3 meter grotere diepte zien, met de
ô
daarbij behorende geen-decompressielimiet. De maximum diepte waar­mee u in de duikplanner kunt rekenen is 45 m. Iedere keer als u op de
ò
PLAN ( ) knop drukt laat de computer een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de drukken.
De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in de Gauge modus of in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.9. Foutmeldin­gen). De duikplanner werkt alleen op basis van het gasmengsel inge­steld bij MIX 1; in de Nitrox modus ingestelde mengsels voor MIX 2 en 3 hebben geen invloed op de berekeningen van de duikplanner.
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen­decompressielimieten van deze verschillende instellingen kunt u afle­zen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk 6.1. Werkingsprincipes.
De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van eerder gemaakte duiken:
berekende reststikstof of  de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in  zuurstofblootstelling (Nitrox modus)
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zul­len dus anders zijn dan die van de eerste duik.
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE DUIKPLANNER Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd van het vliegver-
20
SMART (QUIT) knop te
bod (de desaturatietijd) niet nul is geweest tussen de twee duiken in.
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten, wordt de tweede duik gezien als een vervolg van de eerste duik. Het duiknum­mer zal dan niet veranderen voor het tweede deel van de duik en de duiktijd loopt verder waar hij gebleven was (zie ook hoofdstuk 3.6.2. Duiknummering).
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen
De Vytec is uitgerust met een groot aantal functies en diepte- en duiktijd-gerelateerde waarschuwingen die door de gebruiker te pro­grammeren zijn.
Het berekeningsmodel en de tijd dat de displayverlichting aan blijft kunt u instellen in de MODE  SET  SET PREF subfunctie. De duiktijd- en dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE  SET  SET DIVE. Het tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE  SET  SET TIME. In hoofdstuk 4.3. Instellingen Wijzigen leest u alles over het verande­ren van deze instellingen.
3.2. Veiligheidsstops
Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een goede gewoon­te en zijn een onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om een veiligheidsstop te maken zijn o.a. het verminderen van subcli­nische decompressieziekte, het verminderen van de vorming van mi­crobelletjes, een betere controle over de opstijging en een gelegen­heid om je te oriënteren alvorens de opstijging af te maken.
De Vytec maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de Aan­bevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
De Veiligheidsstops worden aangegeven met:
Een STOP-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van
3 m - 6 m bevindt = Aanbevolen Veiligheidsstop Countdown
Een STOP plus een CEILING-symbool wanneer men zich in het
dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Verplichte Veiligheidsstop
Een STOP-symbool wanneer men nog dieper is dan 6 meter
= Verplichte Veiligheidsstop staat gepland
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcompu­ter een countdown van 3 minuten wanneer men zich tussen 6 en 3 meter diepte bevindt. Dit wordt aangegeven met het STOP-symbool en
21
m
MAX
NO DEC TIME
C B
T
bar
DIVE
TIME
Fig. 3.7. Het begin van een duik. De resterende luchttijd wordt na 30-60 sec. getoond.
m
MAX
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.8. Duikdisplay. De huidige diepte is 19.3 m [63 ft] en de resterende geen-decompressietijd is 23 minuten in stand A0/ P1. De maximumdiepte voor deze duik was 19.8 m [65 ft], de verstreken duiktijd is 16 minuten.
m
MAX
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
°
C
een countdown van 3 minuten in het middel­ste display, waar gewoonlijk de geen-de­compressietijd staat (Fig. 3.11).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbevolen en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop niet ge­maakt wordt heeft dat geen gevolgen voor de komende oppervlakte-interval en even­tuele volgende duiken.
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop
Wanneer de stijgsnelheid kortstondig de 12 meter/min overschrijdt, of wanneer gedu­rende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal de vorming van micro­belletjes in het lichaam groter zijn dan toege­staan binnen het decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een Ver­plichte Veiligheidsstop voor te schrijven. De duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijgsnelheids­overtreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display en wanneer u een diepte tussen de 6 en 3 meter bereikt wordt ook het CEILING-sym­bool zichtbaar samen met de plafonddiepte en de duur van de Verplichte Veiligheids­stop. U bent verplicht om hier te wachten totdat de waarschuwing van de Verplichte Veiligheidsstop verdwijnt (Fig. 3.13).
In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten opgenomen. De totale duur van de Verplich­te Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de overschrijding van de maximale stijgsnel­heid.
U mag onder geen beding boven de 3 meter
TIME
diepte opstijgen zolang de Verplichte Veilig-
Fig. 3.9. Duikdisplay. De flesdruk is 210 bar en de resterende luchttijd is 41 minuten. Door op de TIME knop te drukken kunt u 5 seconden lang de huidige tijd en de watertemperatuur bekijken.
22
heidsstop nog niet afgerond is. Als u het plafond van 3 meter diepte doorbreekt, verschijnt er een naar beneden wijzende pijl en hoort u een doorlopend piepsignaal (Fig. 3.15). U dient direct af te dalen tot beneden het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u deze situatie snel en correct corrigeert zijn er geen gevolgen voor de bere­keningen van eventuele volgende duiken.
Als u echter te lang boven het plafond van de Verplichte Veiligheids­stop blijft wordt het calculatiemodel aangepast en worden alle geen­decompressielimieten voor de volgende duiken verkort. In deze situa­tie bevelen wij u aan om uw oppervlakte-interval te verlengen voordat u weer een duik maakt.
3.3. DUIKEN MET PERSLUCHT
3.3.1. Primaire duikgegevens
De duikcomputer zal op een diepte van minder dan 1.2 m in de Surface Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan 1.2 m zal de Dive Mode geactiveerd worden (Fig. 3.7).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de relevante eenheden of een label (Fig. 3.7 en 3.8). Tijdens een normale geen-decompressieduik is de volgende informatie zichtbaar:
Uw huidige diepte in meters [feet].  De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters
[ft], aangegeven met het woordje MAX.
De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden
van het display, boven het label NO DEC TIME en tevens als grafiek uiterst links op het display. Uw geen-decompressieli­miet wordt berekend aan de hand van de vijf factoren die in hoofdstuk 6.1. Werkingsprincipes behandeld worden.
De watertemperatuur gevolgd door
display.
De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME
rechtsonder op het display.
De hoogte-instelling, links van het midden van het scherm,
aangeduid met een golfje en bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.3).
De persoonlijk instelling, tevens links van het midden van het
scherm, aangeduid met een duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel 3.4).
Het attentiesymbool als het verzwakte RGBM ingesteld is (zie
tabel 3.3).
O
C [OF], linksonder op het
23
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.10. Een aandachtspunt of annotatie wordt in het profielgeheugen geplaatst door op de PLAN knop te drukken. Let op het logboek­symbooltje.
m
MAX
STOP
AIR
TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Het knipperende attentiesymbool
wanneer aanbevolen wordt om de oppervlakte-interval te verlengen (zie tabel 3.3).
Wanneer de flesdrukzender gebruikt wordt zijn tevens de volgende gegevens beschik­baar:
De resterende luchttijd in minuten in
het midden van het display, links.
De flesdruk in bar [of psi] uiterst
linksonder op het display.
Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME knop te drukken, zijn onder op het display te vinden (Fig. 3.9):
De huidige tijd, aangegeven met het
woord TIME.
De watertemperatuur gevolgd door
O
C [OF], linksonder op het display.
Het display springt na 5 seconden automa­tisch terug naar de hoofdgegevens wan­neer de computer in de Dive Mode staat.
Fig. 3.11. Een drie minuten durende Aanbe­volen Veiligheidsstop.
m
MAX
AIR
TIME
NO DEC TIME
C
B T
bar
DIVE TIME
Fig. 3.12. Flesdrukwaar­schuwing. De flesdruk is lager dan 50 bar [725 psi]. De weergave van de flesdruk knippert en er klinkt een waar­schuwingssignaal.
24
3.3.2. Aandachtspunten
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale annotaties te maken in het duikprofiel. Deze aandachtspunten worden in het duikprofiel aangegeven met een knipperend logboek­symbooltje. De aandachtspunten worden ook in het duikprofiel aangegeven wanneer u deze met behulp van de SUUNTO Dive Ma­nager Software naar de PC overbrengt. Om gedurende de duik een aandachtspunt aan het duikprofiel toe te voegen hoeft u alleen kort de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.10).
3.3.3. Flesdrukgegevens
De Vytec kan gebruikt worden in combinatie met een optionele draadloze flesdruksensor om uw flesdruk weer te geven. Uw huidige flesdruk wordt linksonder op het display
Loading...
+ 58 hidden pages