Suunto VYPER User Manual [nl]

VYPER
HANDLEIDING
www.suunto.com
Waarschuwing Voor
Te Hoge Stijgsnelheid
Veiligheidsstop Waarschuwing
Maximum Diepte
Plafonddiepte
Verplichte Veiligheidsstop-diepte
Gemiddelde Diepte in Logboek
Partiële Zuurstofdruk
Veiligheidsstop Indicator
AM/PM-Aanduiding
(SLOW)
Staafgrafiek:
- Stijgsnelheidsmeter
- Batterijspanningsmeter
- Logboekpagina Indicator
L
S
O
Huidige Tijd
Oppervlakte-interval
Tijd van Vliegverbod
Resterende Deco-Nultijd
Totaal Benodigde Opstijgtijd
Lengte van Veiligheidssop
W
QUIT
OK
SELECT
De Smart Button:
- Activering
- Displayverlichting
- Bediening van
Menufuncties
Indicatoren van de Smart
Waarschuwing Voor Te
Lage Batterijspanning
Duiktijd
Tijd
Button
Maand, Dag
TIME
Dagelijks-/Duiktijd-/Diepte-
Alarm Indicator
CEILING
ft
m
Referentie
DIVE
Huidige Diepte
Pijlen:
- Decompressiestop Bij Het Plafond
- Verplichte Veiligheidsstop Zone
- Aanbevolen Op Te Stijgen
- Verplicht Afdalen
Duikteller
Logboeksymbool
Attentiesymbool
ASC TIME
STOP
SURF
O2%
NO
Symbool Voor
Staafgrafiek:
- Functie-indicatior
- Consumed Botton Time
- Oxygen Limit Fraction
Vliegverbod
DIVE
NO DEC TIME
OPTIONS
TIME
C
°
F
°
T
B
C
OLF
Bergmeerstand
Zuurstofpercentage in
de Nitrox Modus
Persoonlijke Instelling
Tijdsknop (alternatief display)
Duikplanningsknop
Temperatuur
Dag van de Week
Modus Text
Indicatoren voor de Scroll
Scrollknop (waarde verkleinen, afdalen)
Scrollknop (waarde vergroten, opstijgen)
Knoppen
BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een gearceerd kader geplaatst. Er zijn drie waarschuwingen gebruikt, gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING
wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden, die tot ernstige verwondingen of de dood kunnen leiden.
PAS OP
wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die kan leiden tot schade aan het product.
LET OP
wordt gebruikt om belangrijke informatie aan te duiden, die u kan helpen om de mogelijkheden van de computer optimaal te benutten, of waarmee schade aan het product voorkomen kan worden.
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopieerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, VYPER, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd, Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Gradient Bubble Model), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logo’s zijn geregistreerde of ongeregistreerde handelsmerken van SUUNTO. Alle rechten voorbehouden.
Patenten zijn uitgegeven of aangevraagd voor meerdere kenmerken van dit product. Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V. Aan kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC is goedgekeurd. SUUNTO duikinstrumenten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.
1
PREN 13319
PrEN13319 "Duikaccessoires - Dieptemeters en gecombineerde diepte- en tijdmeetinstrumenten - Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden" is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De VYPER is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyj’s Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas ISO-9001 gecertificeerd (Quality Certificate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj verwerpt alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als gevolg van het gebruik van dit product.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecificaties van de VYPER zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
2
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.2, Voor uw veiligheid. Zorg ervoor dat u het gebruik, de displays en de beperkingen van de VYPER begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product, kan dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
ACTIVEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by stand. 2 uur hierna wordt het stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte.
WAARSCHUWING!
IN DE DATA TRANSFER MODUS ZAL DE COMPUTER NIET AUTOMATISCH DE DIVE MODE ACTIVEREN. Voordat u gaat duiken moet u er zeker van zijn dat de computer niet in deze stand staat.
LET OP!
ALS U IN DE AIR, NITROX OF GAUGE MODUS HEEFT GEDOKEN, IS HET NIET MOGELIJK OM VAN MODUS TE VERANDEREN TOTDAT DE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD NUL IS.
NADAT U DE VYPER IN DE GAUGE STAND HEEFT GEBRUIKT, KUNT U DEZE GEDURENDE 48 UUR NIET IN DE AIR OF NITROX STAND ZETTEN.
WANNEER U HERHALINGSDUIKEN MAAKT WAARBIJ U TUSSENDOOR VAN NITROX NAAR PERSLUCHT WILT SCHAKELEN (OF ANDERSOM), MOET U DE EERSTE DUIK VAN DE SERIE AL IN DE NITROX MODUS BEGINNEN EN DAARNA ALLEEN HET INGESTELDE GASMENGSEL AANPASSEN.
3
INHOUDSOPGAVE
WAARSCHUWINGEN ..................................................................3
1. INTRODUCTIE ..........................................................................6
1.1. VOOR UW VEILIGHEID ............................................................ 6
1.1.1. Noodopstijgingen ..................................................................... 8
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers ............................................. 9
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid ............................................ 9
2. BEKEND RAKEN MET DE VYPER ...................................... 10
2.1. FUNCTIES ................................................................................. 10
2.2. DRUKKNOPPEN ....................................................................... 10
2.3. WATERCONTACTEN ............................................................... 12
3. DUIKEN MET DE COMPUTER ............................................. 13
3.1. VOOR DE DUIK ........................................................................ 13
3.1.1. Activering en controle ............................................................ 13
3.1.2. Batterijspanningsindicator en
batterijspanningswaarschuwing ............................................
3.1.3. Duikplanning [PLAN] ........................................................... 16
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen ..................... 17
3.2. DUIKEN MET PERSLUCHT .................................................... 18
3.2.1. Standaard duikinformatie ....................................................... 18
3.2.2. Verbruikte Bodemtijd (CBT).................................................. 19
3.2.3. Veiligheidsstops ..................................................................... 20
3.2.4. Stijgsnelheidsmeter ................................................................ 21
3.2.5. Decompressieduiken .............................................................. 23
3.3. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT (NITROX) .................... 27
3.3.1. Voor de duik ........................................................................... 27
3.3.2. Zuurstofdisplays..................................................................... 29
3.3.3. Oxygen Limit Fraction (OLF)................................................ 30
3.4. GAUGE MODUS ....................................................................... 31
3.5. AAN DE OPPERVLAKTE......................................................... 32
3.5.1. Oppervlakte-interval .............................................................. 32
3.5.2. Duiknummering ..................................................................... 33
3.5.3. Vliegen na het duiken ............................................................ 34
3.6. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN ......... 35
3.7. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN ........................................................................ 37
3.7.1. Hoogte-instellingen ................................................................ 37
3.7.2. Persoonlijke instellingen ........................................................ 38
4
3.8. FOUTMELDINGEN .................................................................. 40
15
4. MENUFUNCTIES .................................................................... 41
4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN GEGEVENSOVERDRACHT
[1 MEMORY] ............................................................................. 43
4.1.1. Logboek en Duikprofielgeheugen [1 LOGBOOK] ................ 43
4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY] ..................................... 43
4.1.3. Gegevensoverdracht en PC-Interface [3 TR-PC] ................... 46
4.2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL] ............................................... 46
4.2.1. Duiksimulator [1 SIM DIVE] ................................................ 48
4.2.2. Duikplanner [2 SIM PLAN] .................................................. 48
4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN [3 SET] ...................................... 49
4.3.1. Duikparameters Instellen [1 SET DIVE] ............................... 50
4.3.1.1. Persoonlijke- en hoogte-instellingen
[1 AdJ MODE] .........................................................
4.3.1.2. Duiktijdalarm instellen [2 d ALARM] ..................... 51
4.3.1.3. Maximum diepte-alarm instellen [3 MAX DPTH]... 52
4.3.1.4. Nitrox/zuurstofinstellingen [4 NITROX] ................. 52
4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME] .................................................. 53
4.3.2.1. Tijd instellen [1 AdJ TIME] ..................................... 53
4.3.2.2. Datum instellen [2 AdJ DATE] ................................. 53
4.3.2.3. Instellen van de wekker [3 T ALARM] .................... 54
4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF] ................................ 54
4.3.3.1. Brandtijd van displayverlichting [1 LIGHT] ............ 54
4.3.3.2. Eenhedenstelsel [2 UNITS] ...................................... 55
4.3.3.3. Berekeningsmodel kiezen [3 MODEL] .................... 55
50
5. ZORG EN ONDERHOUD........................................................ 56
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE ................................................ 56
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER ............................................... 57
5.3. ONDERHOUD ........................................................................... 58
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID ............................. 58
5.5. BATTERIJEN VERVANGEN .................................................... 59
6. TECHNISCHE INFORMATIE................................................. 63
6.1. WERKINGSPRINCIPES ........................................................... 63
6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL,
SUUNTO RGBM ....................................................................... 65
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING ............................................... 66
6.4. SPECIFICATIES ........................................................................ 67
7. GARANTIEBEPALINGEN ......................................................70
8. VERKLARENDE WOORDENLIJST ...................................... 71
5
1. INTRODUCTIE
Gefeliciteerd met de aanschaf van een SUUNTO VYPER duikcomputer. Dit compacte, geavanceerde instrument zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen hieronder. Zorg ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de SUUNTO VYPER begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw SUUNTO Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale, multilevelduiken binnen de geen-decompressielimieten. Dit instrument is geen vervanging voor een gedegen duikopleiding, inclusief de basisbeginselen van de decompressietheorie!
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! SUUNTO duikcomputers zijn ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt SUUNTO het gebruik van deze duikcomputers af voor alle activiteiten behalve recreatief duiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na of de VYPER correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste zuurstofpercentage.
6
W AARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRESSIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of zuurstofvergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
DUIKEN MET NITROX GASMENGSELS STELT DE DUIKER BLOOT AAN GEVAREN DIE STERK VERSCHILLEN MET DE RISICOS DIE VERBONDEN ZIJN AAN HET PERSLUCHTDUIKEN. DE GEVAREN VAN NITROX DUIKEN ZIJN NIET VOOR DE HAND LIGGEND EN VEREISEN EEN GOEDE OPLEIDING OM ZE TE LEREN KENNEN EN VERMIJDEN.
PROBEER NIET MET VERRIJKTE-LUCHTMENGSELEN TE DUIKEN VOORDAT U GEBREVETTEERD BENT IN DEZE SPECIALISATIE.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back-up instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
EEN VYPER MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt worden! De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing zijn op de gebruiker, als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofielen die een computer gebruikt voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profielen die de duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende een (deel van een) duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt binnen 48 uur voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
7
W AARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven 300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg.
WAARSCHUWING!
DEZE COMPUTER IS NIET GESCHIKT VOOR HET MAKEN VAN DUIKEN BOVEN 3000 M (10000 FT) BOVEN ZEENIVEAU. Duiken op grotere hoogten zal het risico van decompressieziekte sterk vergroten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen, wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn, die de kans op decompressieziekte vergroten. Het nalaten van het kiezen van de juiste persoonlijke instelling kan leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.
PAS OP!
GA NA OF DE COMPUTER WATERDICHT IS! Ga na het vervangen van de batterij altijd na of het batterijcompartiment nog waterdicht is. Vocht in het batterijcompartiment, of de computer zelf, zal de computer ernstig beschadigen. Om deze reden raden wij u aan om het vervangen van de batterij aan een geautoriseerd SUUNTO dealer over te laten.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken zoals uw opleidingsorganisatie aanbeveelt. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u direct
naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding de
10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en de 3 meter.
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak na
het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere duiken.
8
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente onderzoeken naar decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risico’s van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het ademgasmengsel te verminderen.
Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over het algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder van belang is. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan een hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duikplan aan kan passen en zo de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdrukken binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een groter brand- en explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
WAARSCHUWING!
ALS UW DUIKCOMPUTER IN EEN CONSOLE IS GEMONTEERD MOET U ER AAN DENKEN DAT DE MANOMETER BLOOTGESTELD MAG WORDEN AAN ZUURSTOFPERCENTAGES VAN MAXIMAAL 40%. Verrijkte lucht met een hoger zuurstofgehalte dan 40% kan brand- en explosiegevaar opleveren met ernstig lichamelijk letsel als gevolg.
9
2. BEKEND RAKEN MET DE VYPER
2.1. FUNCTIES
De multifunctionele VYPER duikcomputer heeft drie duikcomputer-modellen (AIR, NITROX, GAUGE), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE, DIVING), drie menugestuurde hoofdfuncties (MEMORY, SIMULATION, SET) en 15 - 17 menugestuurde subfuncties (zie de afbeelding achterop deze handleiding). Door middel van de drukknoppen kunt u door de verschillende functies heen lopen. De functie-indicator links op het display en de tekst onder op het display geven aan welke functie u heeft geselecteerd.
U kunt de computer gebruiken als perslucht-duikcomputer, Nitrox-duikcomputer en dieptemeter/divetimer.
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het tijdsdisplay (Fig. 2.1). In de andere modi (behalve de Dive of Simulator Mode), zal de computer
automatisch 5 minuten nadat de laatste knop is ingedrukt een piepsignaal laten horen en terugkeren naar het tijdsdisplay. Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld om de batterij te sparen, maar kan met de PLAN- of TIME-knop weer aangezet worden.
Wanneer u een duik start zullen de datum en tijd waarop u te water ging opgeslagen worden in het logboekgeheugen. Controleer daarom voor de duik of de tijd en datum nog kloppen, vooral wanneer u naar een andere tijdszone reist of wanneer net de zomer- of wintertijd is ingegaan. Lees hoofdstuk 4.3.2. “Tijd Instellen” voor de instelprocedure.
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige drukknoppen en een informatiedisplay dat de gebruiker helpt om de juiste functies te vinden. De SMART (MODE) knop is de sleutel tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen (‘blader’-knoppen) worden gebruikt om door de verschillende menu’s heen te bladeren en eventuele alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
Om de computer te activeren.
Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.
Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.
Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te keren
naar de Surface Mode (lang indrukken).
10
Om de electroluminescente
De SMART knop
De PLAN, TIME en SCROLL knoppen
displayverlichting te activeren (In de Surface Mode moet u de knop 2 seconden lang ingedrukt houden, tijdens een duik maar 1 seconde).
Druk op de ‘pijl omhoog’ (PLAN) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.
Om tijdens de duik een speciaal aandachtspunt aan te geven in het duikprofiel.
Om in de weergegeven opties omhoog te bladeren of een waarde te vergroten (▲).
Druk op de ‘pijl omlaag’ (TIME) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.
Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een waarde te verkleinen (▼).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de
SMART (MODE/On/Backlight/
Select/OK/Quit) en de PLAN en TIME
knoppen:
Fig. 2.1 Het tijdsdisplay. Het indrukken van de PLAN of TIME knop activeert het display.
Fig. 2.2 De drukknoppen van de duikcomputer.
Activeren druk op de SMART (On) knop of
dompel de computer gedurende 5 seconden onder in water.
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN
() knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door de SMART knop gedurende 2 seconden te drukken.
11
E
O
S
P
O
E
L
C
N
A
Fig. 2.3 De dieptesensor (A), de watercontacten / data­overdrachtscontacten (B).
Fig. 2.4 Actieve watercontacten worden aangeduid met de tekst AC.
2.3. WA TERCONT ACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive Mode (de duikstand).
De watercontacten, die tevens dienen als contacten
B
voor gegevensoverdracht, bevinden zich achter op het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer ondergedompeld wordt in water, zullen deze verbonden worden met de drukknoppen (de andere pool van het watercontact) doordat het water elektriciteit geleidt. U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig. 2.4) op het display. De letters AC verdwijnen pas van het display wanneer het watercontact niet meer actief is of wanneer de Dive Mode geactiveerd wordt.
Verontreiniging op de watercontacten kan tot gevolg hebben dat de computer zich niet meer automatisch inschakelt. Daarom is het van belang dat de watercontacten en de drukknoppen goed schoon gehouden worden. Als de AC indicatie herhaaldelijk op het display verschijnt of als de Dive Mode vanzelf geactiveerd wordt (ook al is de computer droog), kan het zijn dat een onzichtbare aanslag op de computer er voor zorgt dat er stroom kan lopen tussen de contacten. Om deze reden moet de computer na de duik afgespoeld worden met lauw kraanwater of een sterk verdunde zeepoplossing. Het kan nodig zijn om de computer voor het reinigen uit zijn beschermende behuizing of console te halen.
12
3. DUIKEN MET DE VYPER
OK
QUIT
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de bediening van de computer en het aflezen van het display. U zal zien dat de computer eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen die informatie te zien, die relevant is voor de situatie waarin u zich bevindt. Alle duikfuncties van de computer kunnen vanuit de Dive Mode bediend worden.
3.1. VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren wanneer deze meegenomen wordt naar een diepte van meer dan 0.5 meter. Het is echter nodig om de computer vóór de duik al te activeren, om de hoogte- en persoonlijke instellingen, het ingestelde zuurstofpercentage, de batterijspanning etc. te controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al een paar minuten voor de duik aan door op de SMART (On) knop te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal seconden hoort u een piepsignaal, waarop de batterijspanning wordt gemeten en de displayverlichting aangaat (Fig.
3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de batterijspanning). Als de computer in de AIR modus staat (standaard), zal het scherm de Surface Mode laten zien (Fig. 3.4). Als de computer in de NITROX modus staat ziet u voordat de Surface Mode geactiveerd wordt eerst de tekst NITROX en alle essentiële parameters op het display (Fig. 3.20). In de GAUGE modus ziet u eerst de tekst GAUGE (Fig. 3.3).
m
DIVE
ft
NO
OLF
C
B
T
STOP
SURF
O2%
NO DEC TIME
TIME
°
C
°F
OPTIONS
Fig. 3.1 Startup I. Alle segmenten zijn zichtbaar.
a)
b)
c)
d)
CEILING
ASC TIME
DIVE
MAXAVGPO2
QUIT
OK
SELECT
TIME
S L O
W
Fig. 3.2 Startup II. De batterijspanningsmeter.
13
Fig. 3.3 Startup III.
De GAUGE modus.
m
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.4 Startup IV.
De Surface Mode of oppervlaktestand: De diepte en duiktijd zijn 0 (omdat er nog geen duik gemaakt is) en de temperatuur is 20°C.
m
°
C
DIVE
TIME
Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
de computer in de juiste modus staat (AIR/ NITROX/GAUGE) en alle segmenten van het display werken
de waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat
de persoonlijke- en hoogte-instellingen correct zijn (in de AIR en NITROX modus)
de computer het juiste eenhedenstelsel gebruikt (meters of feet, °C of °F)
de computer de juiste temperatuur en diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)
de pieper functioneert.
Als de computer in de NITROX modus staat controleert u tevens of:
het zuurstofpercentage ingesteld is op het
TIME
percentage dat u heeft gemeten in uw fles
de maximale partiële zuurstofdruk op de gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
LET OP! De tijd van de oppervlakte-interval wordt pas getoond nadat er een duik gemaakt is.
Vijf minuten na het activeren van de Dive Mode of het eindigen van een duik, schakelt de computer zichzelf uit en activeert hij het tijdsdisplay, zolang u geen drukknoppen gebruikt en uw duik niet vervolgt.
Fig. 3.5 Waarschuwing voor te lage batterijspanning.
Het batterijsymbool geeft aan dat de batterijspanning te laag is en de batterij vervangen moet worden.
14
3.1.2. Batterijspanningsindicator en Batterijspanningswaarschuwing
Deze duikcomputer heeft een unieke batterijspanningsmeter waarmee u een grafische weergave krijgt van de resterende batterijspanning, zodat u van tevoren kunt zien of het nodig is om de batterij te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode activeert. De electroluminescente displayverlichting zal aanstaan tijdens het meten van de batterijspanning. In de volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.
TABEL 3.1 BATTERY POWER INDICATOR
Display
BAT + 4 segmenten + OK
BAT + 3 segmenten
LOWBAT + 2 segmenten + symbool als waarschuwing voor te lage spanning
LOWBAT + 1 segment + QUIT+ symbool als waarschuwing voor te lage spanning
Werking Figuur 3.2
Normaal, volle batterij.
Normaal. De batterijspanning is aan het dalen of de temperatuur is laag. Aanbevolen wordt om de batterij te vervangen als u zich naar een kouder gebied begeeft of op een duiktrip of -vakantie wilt gaan.
Batterijspanning is laag en de batterij moet vervangen worden. Het batterijsymbool is zichtbaar. De displayverlichting is uitgeschakeld.
Vervang de batterij! De computer gaat automatisch terug naar het tijdsdisplay. De computer en alle bedieningsfuncties zijn uitgeschakeld
a)
b)
c)
d)
LET OP! Een lage omgevingstemperatuur of oxidatie van de batterij kan het batterijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning weergegeven worden ook al is de spanning bij hogere temperaturen afdoende. Herhaal in deze gevallen de spanningsmeting een aantal keer.
15
In alle bedieningsmodi is het symbooltje voor te lage batterijspanning te zien. Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode te zien is of als het displaycontrast
te laag is, kan de batterijspanning te laag zijn en dient u de batterij te vervangen.
LET OP! Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent uitgeschakeld zolang de batterijspanning te laag is. Na het vervangen van de batterij werkt deze functie weer naar behoren.
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de VYPER in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen van de tekst PLAN (Fig. 3.6), laat de computer u de geen-decompressielimiet (nultijd) zien op 9 meter diepte. Ieder keer als u op de TIME () knop drukt laat de computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geen­decompressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt rekenen is 45 m. Iedere keer als u op de PLAN () knop drukt laat de computer een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART (QUIT) knop te drukken.
LET OP! De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in de GAUGE modus of in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.8. Foutmeldingen).
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft als gevolg dat de geen­decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen-decompressielimieten van deze verschillende instellingen kunt u aflezen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk
6.1. Werkingsprincipes”. De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van de vorige duiken:
berekende reststikstof of
de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in.
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zullen dus anders zijn dan die van de eerste duik.
16
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE
QUIT
DIVE
NO DEC TIME
MAX
DUIKPLANNER
Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) niet nul is geweest tussen de twee duiken in.
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten, wordt de tweede duik gezien als een vervolg van de eerste duik. Het duiknummer zal dan niet veranderen voor het tweede deel van de duik en de duiktijd loopt verder waar hij gebleven was (zie ook hoofdstuk 3.5.2. Duiknummering).
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen
Deze duikcomputer is uitgerust met een aantal functies en diepte- en duiktijd-gerelateerde waarschuwingen die door de gebruiker te programmeren zijn.
Het berekeningsmodel en de tijd dat de displayverlichting aan blijft kunt u instellen in de MODE - SET - SET PREF subfunctie. De duiktijd­en dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE
- SET - SET DIVE. Het tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE - SET - SET TIME. In hoofdstuk 4.3. Instellingen Wijzigen leest u alles over het veranderen van deze instellingen.
Fig. 3.6 Duikplanning. De duikplanner wordt aangeduid met de tekst PLAN. De geen­decompressielimiet (nultijd) voor een duik op 30.0 m is 14 minuten, in stand A0/P1.
17
3.2. DUIKEN MET PERSLUCHT
3.2.1. Primaire duikgegevens
De duikcomputer zal op een diepte van minder dan 1.2 m in de Surface Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan 1.2 m zal de Dive Mode geactiveerd worden (Fig. 3.7).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de relevante eenheden of een label (Fig. 3.7 en 3.8). Tijdens een normale geen-decompressieduik is de volgende informatie zichtbaar:
Uw huidige diepte in meters [feet].
De hoogte-instelling, links van het midden van het scherm, aangeduid
met een golfje en bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.3).
De persoonlijk instelling, tevens links van het midden van het scherm, aangeduid met een duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel 3.4).
De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters [ft], aangegeven met het woordje MAX.
De watertemperatuur gevolgd door °C [°F], linksonder op het display.
De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME
rechtsonder op het display.
De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden van het display, boven het label NO DEC TIME en tevens als grafiek uiterst links op het display. Uw geen-decompressielimiet wordt berekend aan de hand van de vijf factoren die in hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes behandeld worden.
Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME knop te drukken, zijn rechtsonder op het display te vinden (Fig. 3.8):
De huidige tijd, aangegeven met het woord TIME.
LET OP! Het tijdsdisplay springt automatisch terug naar de DIVE TIME weergave wanneer de computer in de Dive Mode staat.
AANDACHTSPUNTEN
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale annotaties te maken in het duikprofiel. Deze aandachtspunten worden in het duikprofiel aangegeven met een knipperend logboeksymbooltje. De aandachtspunten zijn ook in het duikprofiel aangegeven wanneer u deze met behulp van de SUUNTO Dive Manager Software naar de PC overbrengt. Om gedurende de duik een aandachtspunt aan het duikprofiel toe te voegen hoeft u alleen de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.9).
18
m
NO DEC TIME
T
C
B
°
C
MAX
DIVE TIME
MAX
m
NO DEC TIME
T
C
B
°
C
MAX
DIVE TIME
MAX
TIME
3.2.2. Verbruikte Bodemtijd
°
C
TIME
DIVE
m
NO DEC TIME
T
C
B
MAX
(CBT; Consumed Bottom Time)
Uw resterende geen-decompressietijd wordt ook grafisch weergegeven als een staafgrafiek, links op het display (Fig. 3.7, 3.8, 3.9). Wanneer uw geen­decompressielimiet afneemt tot minder dan 200 minuten zal het eerste segment van de grafiek (onderaan) verschijnen. Naar mate uw lichaam meer stikstof absorbeert, zullen meer segmenten zichtbaar worden.
Het Groene Gebied - Als extra veiligheidsmaatregel raadt SUUNTO aan om binnen het groene gebied van de CBT-staafgrafiek te blijven. Segmenten zullen verschijnen beneden 100, 80, 60, 50, 40, 30 en 20 minuten.
Het Gele Gebied - Als grafiek het gele gebied bereikt, is uw geen-decompressielimiet korter dan 10 of 5 minuten. Op dit punt aangekomen kunt u het beste uw opstijging starten.
Het Rode Gebied - Als alle segmenten van de staafgrafiek zichtbaar zijn, is uw duik veranderd in een decompressieduik. (Voor meer informatie: zie hoofdstuk 3.2.5. Decompressieduiken).
Fig. 3.7 Het begin van een duik.
Fig. 3.8 Duikdisplay.
De huidige diepte is 19.3 m [63 ft] en de resterende geen­decompressietijd is 23 minuten in stand A0/P1. De maximum­diepte voor deze duik was
19.8 m [65 ft], de verstreken duiktijd is 16 minuten en de watertemperatuur is 18°C [64°F]. De huidige tijd; 10:20, wordt 5 seconden lang getoond na het indrukken van de TIME knop.
Fig. 3.9 Duikdisplay. Een aandachtspunt of annotatie wordt in het profielgeheugen geplaatst door op de PLAN knop te drukken. Let op het logboek-symbooltje.
19
3.2.3. V eiligheidsstops
m
MAX
STOP
Twee verschillende veiligheidsstops worden door deze duikcomputer aangegeven: de Aanbevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.10 Stijgsnelheidsmeter.
Twee segmenten.
m
MAX
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.11 Stijgsnelheidsmeter.
Drie segmenten.
m
MAX
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
De STOP-aanduiding op het display kan het volgende betekenen:
Een aanbevolen veiligheidsstop van 3 minuten op een diepte tussen de 6 en 3 meter.
Een verplichte veiligheidsstop, dieper dan 6 meter.
Een verplichte veiligheidsstop, aangegeven met de CEILING-aanduiding, tussen de 6 en 3 meter diepte.
AANBEVOLEN VEILIGHEIDSSTOP
SUUNTO raadt iedere duiker sterk aan om na iedere duik een veiligheidsstop te maken van minimaal 3 minuten op een diepte van 6 tot 3 meter. Dit wordt op de VYPER aangeduid door het woordje STOP en een countdown van 3 minuten in plaats van uw resterende geen-decompressielimiet (nultijd) (Fig.
3.10).
VERPLICHTE VEILIGHEIDSSTOP
Wanneer de maximaal toelaatbare stijgsnelheid gedurende langere tijd overschreden wordt, zal de computer u een extra lange veiligheidsstop voorschijven in het dieptegebeid tussen 6 en 3 meter. In deze situatie ziet u naast de STOP-aanduiding ook het CEILING-symbool op het display verschijnen nadat u zich boven de 6 meter begeeft. De computer laat bij CEILING zien tot welke diepte u maximaal mag opstijgen, met daaronder de resterende tijd van de veiligheidsstop (Fig. 3.14).
Fig. 3.12 Stijgsnelheidsmeter.
Vier segmenten.
20
De duur van de verplichte veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijgsnelheidsovertreding. De minimale tijd is 3 minuten; hetzelfde als de aanbevolen veiligheidsstop.
U mag niet opstijgen tot boven de 3 meter diepte zolang de verplichte veiligheidsstop nog niet afgerond is. Als u zich boven het zogenaamde plafond (ceiling) begeeft, verschijnt er een pijltje naar beneden als teken dat u direct af dient te dalen. Dit gaat gepaard met een alarmsignaal (Fig. 3.15). Het is van essentieel belang dat u direct afdaalt wanneer u deze waarschuwing ziet of hoort. Als u deze fout corrigeert zijn er geen gevolgen voor de stikstofberekeningen van de VYPER.
Als u echter te lang wacht met het corrigeren van deze overtreding, zal het berekeningsmodel nadelig beïnvloed worden en zal als gevolg uw geen­decompressielimiet voor de volgende duik aanmerkelijk ingekort worden. In deze situatie raadt SUUNTO u aan om uw oppervlakte-interval voor de volgende duik te verlengen.
3.2.4. Stijgsnelheidsmeter
Uw stijgsnelheid wordt grafisch weergegeven aan de rechter zijde van het display:
TABEL 3.2 STIJGSNELHEIDSMETER
Stijgsnelheidsmeter Uw stijgsnelheid Voorbeeld
Geen segmenten Minder dan 4 m/min [13 ft/min]
Een segment 4 - 6 m/min [13 - 20 ft/min]
Twee segmenten 6 - 8 m/min [20 - 26 ft/min]
Drie segmenten 8 - 10 m/min [26 - 33 ft/min]
Vier segmenten 10 - 12 m/min [33 - 39 ft/min]
Vier segmenten plus het SLOW-segment, een knipperende weergave van de diepte, het STOP­symbool en een alarmsignaal
Meer dan 12 m/min [39 ft/min] of langdurig meer dan 10 m/min [33 ft/min]
in Fig.
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
21
BEEP
BEEP
BEEP
m
MAX
STOP
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.13 Stijgsnelheidsmeter.
Een knipperende weergave van de diepte, SLOW en vier segmenten op de stijgsnelheidsmeter: de stijgs­nelheid is groter dan 10 m/min. Dit is een waarschuwing om uw opstij­ging af te remmen! Het STOP-sym­bool betekent dat u een Verplichte Veiligheidsstop dient te maken wanneer u 6 meter diepte bereikt.
Wanneer de maximale stijgsnelheid overschreden wordt, verschijnt het vijfde segment met daarin het
S L O W
woord SLOW, waarop de huidige diepte begint te knipperen. De overtreding kan een langdurige overschrijding van 10 m/min zijn, of een kortstondige overschrijding van de maximum toelaatbare snelheid van 12 m/min.
Wanneer de SLOW waarschuwing verschijnt en u het STOP-symbool ziet (Fig. 3.13) moet u direct uw opstijging afremmen of onderbreken. Wanneer u een diepte van 6 meter bereikt dient u een Verplichte Veiligheidsstop te maken (de STOP en CEILING­symbolen zijn zichtbaar) en te wachten totdat de waarschuwing verdwijnt (Fig. 3.14). U mag niet opstijgen tot een diepte van minder dan 3 meter zolang de waarschuwing voor een Verplichte Veiligheidsstop aanstaat.
m
CEILING
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.14 Een Verplichte Veiligheidsstop. U wordt geacht om
een Verplichte Veiligheidsstop te maken in het gebied tussen 6 en 3 meter diepte [20 ft en 10 ft]. Door het indrukken van de TIME knop kunt u het alternatieve display oproepen.
BEEP
BEEP
BEEP
m
CEILING
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
22
WAARSCHUWING!
MAX
VOORKOM IEDERE OVER­SCHRIJDING VAN DE MAXIMALE STIJGSNELHEID! Te snelle opstijgingen vergroten de kans op lichamelijk letsel. U
TIME
dient een Aanbevolen of Verplichte Veiligheidsstop te maken wanneer u de maximum stijgsnelheid overschreden heeft. Iedere overschrijding van de stijgsnelheid kan de berekeningen van de duikcomputer voor de volgende duik(en) ongeldig maken.
Fig. 3.15 Een overschrijding van de Verplichte Veiligheidsstop.
U moet afdalen tot beneden het zgn. plafond.
3.2.5. Decompressieduiken
Wanneer uw NO DEC TIME, oftewel uw geen-decompressielimiet, ooit nul minuten wordt, zal de duik een decompressieduik worden. Dit houdt in dat u één of meerdere stops moet maken voordat u terug kunt keren naar de oppervlakte. De NO DEC TIME aanduiding op het display verdwijnt, en daarvoor in de plaats verschijnt de ASC TIME aanduiding. De maximum diepte van de duik wordt vervangen door de CEILING aanduiding en een naar boven wijzend pijltje (Fig. 3.16).
WAARSCHUWING!
U WORDT STERK AFGERADEN OM DECOMPRESSIEDUIKEN TE MAKEN. De verplichting om decompressiestops te maken aan het einde van een duik neemt de mogelijkheid van de sportduiker weg, om een directe opstijging naar de oppervlakte te maken wanneer dit nodig is. Dit brengt een aanzienlijk risico van decompressieziekte met zich mee.
Echter, als de duiker door onzorgvuldigheid of een noodgeval gedwongen wordt de geen-decompressielimiet te overschrijden zal de VYPER alle noodzakelijke decompressie-informatie geven om een veilige opstijging te maken. De VYPER zal na de duik alle relevante informatie leveren over de oppervlakte-interval en eventuele herhalingsduiken. De VYPER stelt de gebruiker in staat om decompressiestops op variabele diepten te maken, in plaats van op exact vastgestelde diepten (continue decompressie).
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is de minimale tijd die nodig is om de oppervlakte te bereiken. In deze tijd is het volgende inbegrepen:
de tijd die nodig is om de opstijging te maken tot aan de eerste decompressiestop
plus
de tijd die men binnen de decompressiezone moet verblijven
plus
de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop moet doorbrengen (wanneer dit van toepassing is)
plus
de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
plus
de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte te bereiken na de laatste decompressie- of veiligheidsstop.
23
Loading...
+ 57 hidden pages