In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een
gearceerd kader geplaatst. Er zijn drie waarschuwingen gebruikt,
gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING
wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden, die tot
ernstige verwondingen of de dood kunnen leiden.
PAS OP
wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die kan
leiden tot schade aan het product.
LET OP
wordt gebruikt om belangrijke informatie aan te duiden, die u kan
helpen om de mogelijkheden van de computer optimaal te benutten,
of waarmee schade aan het product voorkomen kan worden.
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten
voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk
gekopieerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag
deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of
analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, VYPER, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd,
Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Gradient Bubble
Model), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logo’s
zijn geregistreerde of ongeregistreerde handelsmerken van SUUNTO. Alle
rechten voorbehouden.
Patenten zijn uitgegeven of aangevraagd voor meerdere kenmerken van dit
product. Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van
de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux
B.V. Aan kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend
worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig
de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC is goedgekeurd. SUUNTO
duikinstrumenten voldoen aan alle voorgeschreven EU richtlijnen.
1
PREN 13319
PrEN13319 "Duikaccessoires - Dieptemeters en gecombineerde diepte- en
tijdmeetinstrumenten - Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden" is
een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De
VYPER is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyj’s Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas
ISO-9001 gecertificeerd (Quality Certificate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj verwerpt alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of
schade als gevolg van het gebruik van dit product.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en
productspecificaties van de VYPER zonder voorafgaande waarschuwing
worden gewijzigd.
2
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn
geheel door, inclusief hoofdstuk 1.2, “Voor uw veiligheid”. Zorg ervoor dat u
het gebruik, de displays en de beperkingen van de VYPER begrijpt. Als er
verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product, kan
dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel of
de dood.
WAARSCHUWING!
ACTIVEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM
DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN!
De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by stand. 2
uur hierna wordt het stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een
vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op
decompressieziekte.
WAARSCHUWING!
IN DE DATA TRANSFER MODUS ZAL DE COMPUTER NIET
AUTOMATISCH DE DIVE MODE ACTIVEREN. Voordat u gaat duiken moet
u er zeker van zijn dat de computer niet in deze stand staat.
LET OP!
ALS U IN DE AIR, NITROX OF GAUGE MODUS HEEFT GEDOKEN, IS
HET NIET MOGELIJK OM VAN MODUS TE VERANDEREN TOTDAT
DE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD NUL IS.
NADAT U DE VYPER IN DE GAUGE STAND HEEFT GEBRUIKT, KUNT
U DEZE GEDURENDE 48 UUR NIET IN DE AIR OF NITROX STAND
ZETTEN.
WANNEER U HERHALINGSDUIKEN MAAKT WAARBIJ U
TUSSENDOOR VAN NITROX NAAR PERSLUCHT WILT SCHAKELEN
(OF ANDERSOM), MOET U DE EERSTE DUIK VAN DE SERIE AL IN
DE NITROX MODUS BEGINNEN EN DAARNA ALLEEN HET
INGESTELDE GASMENGSEL AANPASSEN.
Gefeliciteerd met de aanschaf van een SUUNTO VYPER duikcomputer. Dit
compacte, geavanceerde instrument zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de
mooiste duiken.
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet voordat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn
geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen hieronder. Zorg ervoor
dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de
SUUNTO VYPER begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de
computer zelf, dient u zich te richten tot uw SUUNTO Dealer voordat u met de
computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW
VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap
om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale,
multilevelduiken binnen de geen-decompressielimieten. Dit instrument is geen
vervanging voor een gedegen duikopleiding, inclusief de basisbeginselen van de
decompressietheorie!
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN
VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen
duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker
fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! SUUNTO duikcomputers zijn
ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt
over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een
verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt SUUNTO het gebruik
van deze duikcomputers af voor alle activiteiten behalve recreatief duiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik
na of de VYPER correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten
oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de
juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste
zuurstofpercentage.
6
W AARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP
DECOMPRESSIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL
UITSLUITEN! De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure
of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of
zuurstofvergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan
van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden
met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen
over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
DUIKEN MET NITROX GASMENGSELS STELT DE DUIKER BLOOT AAN
GEVAREN DIE STERK VERSCHILLEN MET DE RISICO’S DIE
VERBONDEN ZIJN AAN HET PERSLUCHTDUIKEN. DE GEVAREN VAN
NITROX DUIKEN ZIJN NIET VOOR DE HAND LIGGEND EN VEREISEN
EEN GOEDE OPLEIDING OM ZE TE LEREN KENNEN EN VERMIJDEN.
PROBEER NIET MET VERRIJKTE-LUCHTMENGSELEN TE DUIKEN
VOORDAT U GEBREVETTEERD BENT IN DEZE SPECIALISATIE.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back-up
instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer
of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over
de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
EEN VYPER MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN
ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL
IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt
worden! De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing zijn
op de gebruiker, als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie
herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofielen die een computer gebruikt
voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profielen die de
duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende een (deel van een)
duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende
herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken
die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt
binnen 48 uur voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden dat
de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de
situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
7
W AARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen
de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven
300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met
een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg.
WAARSCHUWING!
DEZE COMPUTER IS NIET GESCHIKT VOOR HET MAKEN VAN
DUIKEN BOVEN 3000 M (10’000 FT) BOVEN ZEENIVEAU. Duiken op
grotere hoogten zal het risico van decompressieziekte sterk vergroten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik
maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen, wanneer
hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn, die de kans op
decompressieziekte vergroten. Het nalaten van het kiezen van de juiste
persoonlijke instelling kan leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.
PAS OP!
GA NA OF DE COMPUTER WATERDICHT IS! Ga na het vervangen van de
batterij altijd na of het batterijcompartiment nog waterdicht is. Vocht in het
batterijcompartiment, of de computer zelf, zal de computer ernstig beschadigen.
Om deze reden raden wij u aan om het vervangen van de batterij aan een
geautoriseerd SUUNTO dealer over te laten.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt
kunt u een gecontroleerde opstijging maken zoals uw opleidingsorganisatie
aanbeveelt. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1:Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u direct
naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2:Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding de
10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en
de 3 meter.
STAP 3:Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak na
het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere
duiken.
8
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente onderzoeken naar
decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische
ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische
processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op
heden ontwikkeld zijn, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die
bedoeld zijn als richtlijn om de risico’s van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Verrijkte Lucht en Duikveiligheid
Duiken met verrijkte lucht biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op
decompressieziekte te verkleinen door de hoeveelheid stikstof in het
ademgasmengsel te verminderen.
Als het percentage stikstof kleiner wordt, zal het percentage zuurstof over het
algemeen toenemen. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een
risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder van belang is.
Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en
duur van de blootstelling aan een hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker
zijn duikplan aan kan passen en zo de blootstelling aan verhoogde partiële
zuurstofdrukken binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam, zijn er ook
een aantal praktische overwegingen bij de omgang met gasmengsels. Verhoogde
concentraties zuurstof brengen een groter brand- en explosiegevaar met zich mee.
Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan
een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
WAARSCHUWING!
ALS UW DUIKCOMPUTER IN EEN CONSOLE IS GEMONTEERD MOET
U ER AAN DENKEN DAT DE MANOMETER BLOOTGESTELD MAG
WORDEN AAN ZUURSTOFPERCENTAGES VAN MAXIMAAL 40%.
Verrijkte lucht met een hoger zuurstofgehalte dan 40% kan brand- en
explosiegevaar opleveren met ernstig lichamelijk letsel als gevolg.
9
2. BEKEND RAKEN MET DE VYPER
2.1. FUNCTIES
De multifunctionele VYPER duikcomputer heeft drie duikcomputer-modellen
(AIR, NITROX, GAUGE), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE,
DIVING), drie menugestuurde hoofdfuncties (MEMORY, SIMULATION, SET)
en 15 - 17 menugestuurde subfuncties (zie de afbeelding achterop deze
handleiding). Door middel van de drukknoppen kunt u door de verschillende
functies heen lopen. De functie-indicator links op het display en de tekst onder op
het display geven aan welke functie u heeft geselecteerd.
U kunt de computer gebruiken als perslucht-duikcomputer, Nitrox-duikcomputer
en dieptemeter/divetimer.
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het tijdsdisplay (Fig. 2.1).
In de andere modi (behalve de Dive of Simulator Mode), zal de computer
automatisch 5 minuten nadat de laatste knop is ingedrukt een piepsignaal laten
horen en terugkeren naar het tijdsdisplay. Het tijdsdisplay wordt na 2 uur
uitgeschakeld om de batterij te sparen, maar kan met de PLAN- of TIME-knop
weer aangezet worden.
Wanneer u een duik start zullen de datum en tijd waarop u te water ging opgeslagen
worden in het logboekgeheugen. Controleer daarom voor de duik of de tijd en
datum nog kloppen, vooral wanneer u naar een andere tijdszone reist of wanneer
net de zomer- of wintertijd is ingegaan. Lees hoofdstuk 4.3.2. “Tijd Instellen”
voor de instelprocedure.
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige drukknoppen en een informatiedisplay
dat de gebruiker helpt om de juiste functies te vinden. De SMART (MODE)
knop is de sleutel tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen (‘blader’-knoppen)
worden gebruikt om door de verschillende menu’s heen te bladeren en eventuele
alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met behulp van deze drie
drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
•Om de computer te activeren.
•Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.
•Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.
•Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te keren
naar de Surface Mode (lang indrukken).
10
•Om de electroluminescente
De SMART knop
De PLAN, TIME en
SCROLL knoppen
displayverlichting te activeren (In de
Surface Mode moet u de knop 2 seconden
lang ingedrukt houden, tijdens een duik
maar 1 seconde).
Druk op de ‘pijl omhoog’ (PLAN) knop
•Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer
het hele display uit staat.
•Om de duikplanningsfunctie vanuit de
Surface Mode te activeren.
•Om tijdens de duik een speciaal
aandachtspunt aan te geven in het
duikprofiel.
•Om in de weergegeven opties omhoog te
bladeren of een waarde te vergroten (▲).
Druk op de ‘pijl omlaag’ (TIME) knop
•Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer
het hele display uit staat.
•Om de tijdsdisplays te tonen en/of
alternatieve displays te tonen.
•Om in de weergegeven opties omlaag te
bladeren of een waarde te verkleinen (▼).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de
watercontacten, de
SMART (MODE/On/Backlight/
Select/OK/Quit) en de PLAN ▲ en TIME ▼
knoppen:
Fig. 2.1 Het tijdsdisplay. Het
indrukken van de PLAN of
TIME knop activeert het
display.
Fig. 2.2 De drukknoppen van
de duikcomputer.
Activerendruk op de SMART (On) knop of
dompel de computer gedurende 5
seconden onder in water.
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN
(▲) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
De displayverlichting kan geactiveerd worden door
de SMART knop gedurende 2 seconden te drukken.
11
E
O
S
P
O
E
L
C
N
A
Fig. 2.3 De dieptesensor (A),
de watercontacten / dataoverdrachtscontacten (B).
Fig. 2.4 Actieve
watercontacten worden
aangeduid met de tekst AC.
2.3. WA TERCONT ACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch
activeren van de Dive Mode (de duikstand).
De watercontacten, die tevens dienen als contacten
B
voor gegevensoverdracht, bevinden zich achter op
het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer
ondergedompeld wordt in water, zullen deze
verbonden worden met de drukknoppen (de andere
pool van het watercontact) doordat het water
elektriciteit geleidt. U ziet nu de tekst AC (Active
Contacts, Fig. 2.4) op het display. De letters AC
verdwijnen pas van het display wanneer het
watercontact niet meer actief is of wanneer de Dive
Mode geactiveerd wordt.
Verontreiniging op de watercontacten kan tot gevolg
hebben dat de computer zich niet meer automatisch
inschakelt. Daarom is het van belang dat de
watercontacten en de drukknoppen goed schoon
gehouden worden. Als de AC indicatie herhaaldelijk
op het display verschijnt of als de Dive Mode vanzelf
geactiveerd wordt (ook al is de computer droog), kan
het zijn dat een onzichtbare aanslag op de computer
er voor zorgt dat er stroom kan lopen tussen de
contacten. Om deze reden moet de computer na de
duik afgespoeld worden met lauw kraanwater of een
sterk verdunde zeepoplossing. Het kan nodig zijn om
de computer voor het reinigen uit zijn beschermende
behuizing of console te halen.
12
3. DUIKEN MET DE VYPER
OK
QUIT
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de
bediening van de computer en het aflezen van het
display. U zal zien dat de computer eenvoudig te
gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen
die informatie te zien, die relevant is voor de situatie
waarin u zich bevindt. Alle duikfuncties van de
computer kunnen vanuit de Dive Mode bediend
worden.
3.1. VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle
Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren wanneer
deze meegenomen wordt naar een diepte van meer
dan 0.5 meter. Het is echter nodig om de computer
vóór de duik al te activeren, om de hoogte- en
persoonlijke instellingen, het ingestelde
zuurstofpercentage, de batterijspanning etc. te
controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al
een paar minuten voor de duik aan door op de
SMART (On) knop te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele display
enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal seconden
hoort u een piepsignaal, waarop de batterijspanning
wordt gemeten en de displayverlichting aangaat (Fig.
3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de batterijspanning).
Als de computer in de AIR modus staat (standaard),
zal het scherm de Surface Mode laten zien (Fig. 3.4).
Als de computer in de NITROX modus staat ziet u
voordat de Surface Mode geactiveerd wordt eerst de
tekst ‘NITROX’ en alle essentiële parameters op het
display (Fig. 3.20). In de GAUGE modus ziet u eerst
de tekst GAUGE (Fig. 3.3).
m
DIVE
ft
NO
OLF
C
B
T
STOP
SURF
O2%
NO DEC TIME
TIME
°
C
°F
OPTIONS
Fig. 3.1 Startup I. Alle
segmenten zijn zichtbaar.
a)
b)
c)
d)
CEILING
ASC TIME
DIVE
MAXAVGPO2
QUIT
OK
SELECT
TIME
S
L
O
W
Fig. 3.2 Startup II. De
batterijspanningsmeter.
13
Fig. 3.3 Startup III.
De GAUGE modus.
m
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.4 Startup IV.
De Surface Mode of
oppervlaktestand: De diepte en
duiktijd zijn 0 (omdat er nog
geen duik gemaakt is) en de
temperatuur is 20°C.
m
°
C
DIVE
TIME
Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte
controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
•de computer in de juiste modus staat (AIR/
NITROX/GAUGE) en alle segmenten van
het display werken
•de waarschuwing voor te lage
batterijspanning niet aan staat
•de persoonlijke- en hoogte-instellingen
correct zijn (in de AIR en NITROX
modus)
•de computer het juiste eenhedenstelsel
gebruikt (meters of feet, °C of °F)
•de computer de juiste temperatuur en diepte
laat zien (0.0 meter aan de opp.)
•de pieper functioneert.
Als de computer in de NITROX modus staat
controleert u tevens of:
•het zuurstofpercentage ingesteld is op het
TIME
percentage dat u heeft gemeten in uw fles
•de maximale partiële zuurstofdruk op de
gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
LET OP! De tijd van de oppervlakte-interval
wordt pas getoond nadat er een duik gemaakt is.
Vijf minuten na het activeren van de Dive Mode of
het eindigen van een duik, schakelt de computer
zichzelf uit en activeert hij het tijdsdisplay, zolang u
geen drukknoppen gebruikt en uw duik niet vervolgt.
Fig. 3.5 Waarschuwing voor
te lage batterijspanning.
Het batterijsymbool geeft aan
dat de batterijspanning te laag
is en de batterij vervangen moet
worden.
14
3.1.2. Batterijspanningsindicator en
Batterijspanningswaarschuwing
Deze duikcomputer heeft een unieke batterijspanningsmeter waarmee u een
grafische weergave krijgt van de resterende batterijspanning, zodat u van tevoren
kunt zien of het nodig is om de batterij te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode activeert. De
electroluminescente displayverlichting zal aanstaan tijdens het meten van de
batterijspanning. In de volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.
TABEL 3.1 BATTERY POWER INDICATOR
Display
BAT +
4 segmenten + OK
BAT +
3 segmenten
LOWBAT + 2
segmenten + symbool
als waarschuwing
voor te lage spanning
LOWBAT + 1
segment + QUIT+
symbool als
waarschuwing voor te
lage spanning
WerkingFiguur 3.2
Normaal, volle batterij.
Normaal. De batterijspanning is aan het dalen
of de temperatuur is laag.
Aanbevolen wordt om de batterij te vervangen
als u zich naar een kouder gebied begeeft of
op een duiktrip of -vakantie wilt gaan.
Batterijspanning is laag en de batterij moet
vervangen worden.
Het batterijsymbool is zichtbaar.
De displayverlichting is uitgeschakeld.
Vervang de batterij!
De computer gaat automatisch terug naar het
tijdsdisplay. De computer en alle
bedieningsfuncties zijn uitgeschakeld
a)
b)
c)
d)
LET OP! Een lage omgevingstemperatuur of oxidatie van de batterij kan
het batterijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang niet gebruikt is, kan
de waarschuwing voor te lage batterijspanning weergegeven worden ook al
is de spanning bij hogere temperaturen afdoende. Herhaal in deze gevallen
de spanningsmeting een aantal keer.
15
In alle bedieningsmodi is het symbooltje voor te lage batterijspanning te zien.
Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode te zien is of als het displaycontrast
te laag is, kan de batterijspanning te laag zijn en dient u de batterij te vervangen.
LET OP! Uit veiligheidsoverwegingen wordt de displayverlichting permanent
uitgeschakeld zolang de batterijspanning te laag is. Na het vervangen van de
batterij werkt deze functie weer naar behoren.
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de VYPER in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de
duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen
van de tekst PLAN (Fig. 3.6), laat de computer u de geen-decompressielimiet
(nultijd) zien op 9 meter diepte. Ieder keer als u op de TIME (▼) knop drukt laat
de computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geendecompressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt
rekenen is 45 m. Iedere keer als u op de PLAN (▲) knop drukt laat de computer
een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART (QUIT) knop te drukken.
LET OP! De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer
in de GAUGE modus of in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.8.
“Foutmeldingen”).
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft als gevolg dat de geendecompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen-decompressielimieten
van deze verschillende instellingen kunt u aflezen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk
6.1. “Werkingsprincipes”.
De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van de vorige duiken:
•berekende reststikstof of
•de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in.
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zullen dus
anders zijn dan die van de eerste duik.
16
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE
QUIT
DIVE
NO DEC TIME
MAX
DUIKPLANNER
Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd
van het vliegverbod (de desaturatietijd) niet nul is
geweest tussen de twee duiken in.
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5
minuten, wordt de tweede duik gezien als een vervolg
van de eerste duik. Het duiknummer zal dan niet
veranderen voor het tweede deel van de duik en de
duiktijd loopt verder waar hij gebleven was (zie ook
hoofdstuk 3.5.2. “Duiknummering”).
3.1.4. Programmeerbare
functies en waarschuwingen
Deze duikcomputer is uitgerust met een aantal
functies en diepte- en duiktijd-gerelateerde
waarschuwingen die door de gebruiker te
programmeren zijn.
Het berekeningsmodel en de tijd dat de
displayverlichting aan blijft kunt u instellen in de
MODE - SET - SET PREF subfunctie. De duiktijden dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE
- SET - SET DIVE. Het tijdsalarm (de wekker) kunt
u instellen bij MODE - SET - SET TIME. In
hoofdstuk 4.3. “Instellingen Wijzigen” leest u alles
over het veranderen van deze instellingen.
Fig. 3.6 Duikplanning. De
duikplanner wordt aangeduid
met de tekst PLAN. De geendecompressielimiet (nultijd)
voor een duik op 30.0 m is 14
minuten, in stand A0/P1.
17
3.2. DUIKEN MET PERSLUCHT
3.2.1. Primaire duikgegevens
De duikcomputer zal op een diepte van minder dan 1.2 m in de Surface Mode
blijven. Pas op een diepte van meer dan 1.2 m zal de Dive Mode geactiveerd
worden (Fig. 3.7).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de relevante
eenheden of een label (Fig. 3.7 en 3.8). Tijdens een normale geen-decompressieduik
is de volgende informatie zichtbaar:
•Uw huidige diepte in meters [feet].
•De hoogte-instelling, links van het midden van het scherm, aangeduid
met een golfje en bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.3).
•De persoonlijk instelling, tevens links van het midden van het scherm,
aangeduid met een duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel 3.4).
•De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters [ft],
aangegeven met het woordje MAX.
•De watertemperatuur gevolgd door °C [°F], linksonder op het display.
•De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME
rechtsonder op het display.
•De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden van het
display, boven het label NO DEC TIME en tevens als grafiek uiterst
links op het display. Uw geen-decompressielimiet wordt berekend aan
de hand van de vijf factoren die in hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”
behandeld worden.
Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME knop te drukken, zijn
rechtsonder op het display te vinden (Fig. 3.8):
•De huidige tijd, aangegeven met het woord TIME.
LET OP! Het tijdsdisplay springt automatisch terug naar de DIVE TIME
weergave wanneer de computer in de Dive Mode staat.
AANDACHTSPUNTEN
Het is mogelijk om tijdens de duik speciale annotaties te maken in het duikprofiel.
Deze aandachtspunten worden in het duikprofiel aangegeven met een knipperend
logboeksymbooltje. De aandachtspunten zijn ook in het duikprofiel aangegeven
wanneer u deze met behulp van de SUUNTO Dive Manager Software naar de PC
overbrengt. Om gedurende de duik een aandachtspunt aan het duikprofiel toe te
voegen hoeft u alleen de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.9).
18
m
NO DEC TIME
T
C
B
°
C
MAX
DIVE TIME
MAX
m
NO DEC TIME
T
C
B
°
C
MAX
DIVE TIME
MAX
TIME
3.2.2. Verbruikte Bodemtijd
°
C
TIME
DIVE
m
NO DEC TIME
T
C
B
MAX
(CBT; Consumed Bottom Time)
Uw resterende geen-decompressietijd wordt ook
grafisch weergegeven als een staafgrafiek, links op
het display (Fig. 3.7, 3.8, 3.9). Wanneer uw geendecompressielimiet afneemt tot minder dan 200
minuten zal het eerste segment van de grafiek
(onderaan) verschijnen. Naar mate uw lichaam meer
stikstof absorbeert, zullen meer segmenten zichtbaar
worden.
Het Groene Gebied - Als extra veiligheidsmaatregel
raadt SUUNTO aan om binnen het groene gebied
van de CBT-staafgrafiek te blijven. Segmenten zullen
verschijnen beneden 100, 80, 60, 50, 40, 30 en 20
minuten.
Het Gele Gebied - Als grafiek het gele gebied
bereikt, is uw geen-decompressielimiet korter dan
10 of 5 minuten. Op dit punt aangekomen kunt u het
beste uw opstijging starten.
Het Rode Gebied - Als alle segmenten van de
staafgrafiek zichtbaar zijn, is uw duik veranderd in
een decompressieduik. (Voor meer informatie: zie
hoofdstuk 3.2.5. “Decompressieduiken”).
Fig. 3.7 Het begin van een
duik.
Fig. 3.8 Duikdisplay.
De huidige diepte is 19.3 m
[63 ft] en de resterende geendecompressietijd is 23 minuten
in stand A0/P1. De maximumdiepte voor deze duik was
19.8 m [65 ft], de verstreken
duiktijd is 16 minuten en de
watertemperatuur is 18°C
[64°F]. De huidige tijd; 10:20,
wordt 5 seconden lang getoond
na het indrukken van de TIME
knop.
Fig. 3.9 Duikdisplay. Een
aandachtspunt of annotatie
wordt in het profielgeheugen
geplaatst door op de PLAN
knop te drukken. Let op het
logboek-symbooltje.
19
3.2.3. V eiligheidsstops
m
MAX
STOP
Twee verschillende veiligheidsstops worden door
deze duikcomputer aangegeven: de Aanbevolen
Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.10 Stijgsnelheidsmeter.
Twee segmenten.
m
MAX
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.11 Stijgsnelheidsmeter.
Drie segmenten.
m
MAX
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
De STOP-aanduiding op het display kan het volgende
betekenen:
•Een aanbevolen veiligheidsstop van 3
minuten op een diepte tussen de 6 en 3
meter.
•Een verplichte veiligheidsstop, dieper dan 6
meter.
•Een verplichte veiligheidsstop, aangegeven
met de CEILING-aanduiding, tussen de 6
en 3 meter diepte.
AANBEVOLEN VEILIGHEIDSSTOP
SUUNTO raadt iedere duiker sterk aan om na iedere
duik een veiligheidsstop te maken van minimaal 3
minuten op een diepte van 6 tot 3 meter. Dit wordt
op de VYPER aangeduid door het woordje STOP en
een countdown van 3 minuten in plaats van uw
resterende geen-decompressielimiet (nultijd) (Fig.
3.10).
VERPLICHTE VEILIGHEIDSSTOP
Wanneer de maximaal toelaatbare stijgsnelheid
gedurende langere tijd overschreden wordt, zal de
computer u een extra lange veiligheidsstop
voorschijven in het dieptegebeid tussen 6 en 3 meter.
In deze situatie ziet u naast de STOP-aanduiding ook
het CEILING-symbool op het display verschijnen
nadat u zich boven de 6 meter begeeft. De computer
laat bij CEILING zien tot welke diepte u maximaal
mag opstijgen, met daaronder de resterende tijd van
de veiligheidsstop (Fig. 3.14).
Fig. 3.12 Stijgsnelheidsmeter.
Vier segmenten.
20
De duur van de verplichte veiligheidsstop hangt af van de ernst van de
stijgsnelheidsovertreding. De minimale tijd is 3 minuten; hetzelfde als de
aanbevolen veiligheidsstop.
U mag niet opstijgen tot boven de 3 meter diepte zolang de verplichte
veiligheidsstop nog niet afgerond is. Als u zich boven het zogenaamde plafond
(‘ceiling’) begeeft, verschijnt er een pijltje naar beneden als teken dat u direct af
dient te dalen. Dit gaat gepaard met een alarmsignaal (Fig. 3.15). Het is van
essentieel belang dat u direct afdaalt wanneer u deze waarschuwing ziet of hoort.
Als u deze fout corrigeert zijn er geen gevolgen voor de stikstofberekeningen van
de VYPER.
Als u echter te lang wacht met het corrigeren van deze overtreding, zal het
berekeningsmodel nadelig beïnvloed worden en zal als gevolg uw geendecompressielimiet voor de volgende duik aanmerkelijk ingekort worden. In deze
situatie raadt SUUNTO u aan om uw oppervlakte-interval voor de volgende duik
te verlengen.
3.2.4. Stijgsnelheidsmeter
Uw stijgsnelheid wordt grafisch weergegeven aan de rechter zijde van het display:
TABEL 3.2 STIJGSNELHEIDSMETER
StijgsnelheidsmeterUw stijgsnelheidVoorbeeld
Geen segmentenMinder dan 4 m/min [13 ft/min]
Een segment4 - 6 m/min [13 - 20 ft/min]
Twee segmenten6 - 8 m/min [20 - 26 ft/min]
Drie segmenten8 - 10 m/min [26 - 33 ft/min]
Vier segmenten10 - 12 m/min [33 - 39 ft/min]
Vier segmenten plus het
SLOW-segment, een
knipperende weergave van
de diepte, het STOPsymbool en een
alarmsignaal
Meer dan 12 m/min [39 ft/min]
of langdurig meer dan 10 m/min
[33 ft/min]
in Fig.
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
21
BEEP
BEEP
BEEP
m
MAX
STOP
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.13 Stijgsnelheidsmeter.
Een knipperende weergave van de
diepte, SLOW en vier segmenten
op de stijgsnelheidsmeter: de stijgsnelheid is groter dan 10 m/min. Dit
is een waarschuwing om uw opstijging af te remmen! Het STOP-symbool betekent dat u een Verplichte
Veiligheidsstop dient te maken
wanneer u 6 meter diepte bereikt.
Wanneer de maximale stijgsnelheid overschreden
wordt, verschijnt het vijfde segment met daarin het
S
L
O
W
woord SLOW, waarop de huidige diepte begint te
knipperen. De overtreding kan een langdurige
overschrijding van 10 m/min zijn, of een kortstondige
overschrijding van de maximum toelaatbare snelheid
van 12 m/min.
Wanneer de SLOW waarschuwing verschijnt en u
het STOP-symbool ziet (Fig. 3.13) moet u direct uw
opstijging afremmen of onderbreken. Wanneer u een
diepte van 6 meter bereikt dient u een Verplichte
Veiligheidsstop te maken (de STOP en CEILINGsymbolen zijn zichtbaar) en te wachten totdat de
waarschuwing verdwijnt (Fig. 3.14). U mag niet
opstijgen tot een diepte van minder dan 3 meter
zolang de waarschuwing voor een Verplichte
Veiligheidsstop aanstaat.
m
CEILING
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.14 Een Verplichte
Veiligheidsstop. U wordt geacht om
een Verplichte Veiligheidsstop te
maken in het gebied tussen 6 en
3 meter diepte [20 ft en 10 ft]. Door
het indrukken van de TIME knop kunt
u het alternatieve display oproepen.
BEEP
BEEP
BEEP
m
CEILING
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
22
WAARSCHUWING!
MAX
VOORKOM IEDERE OVERSCHRIJDING VAN DE MAXIMALE
STIJGSNELHEID! Te snelle opstijgingen
vergroten de kans op lichamelijk letsel. U
TIME
dient een Aanbevolen of Verplichte
Veiligheidsstop te maken wanneer u de
maximum stijgsnelheid overschreden
heeft. Iedere overschrijding van de
stijgsnelheid kan de berekeningen van de
duikcomputer voor de volgende duik(en)
ongeldig maken.
Fig. 3.15 Een overschrijding van
de Verplichte Veiligheidsstop.
U moet afdalen tot beneden het zgn.
‘plafond’.
3.2.5. Decompressieduiken
Wanneer uw NO DEC TIME, oftewel uw geen-decompressielimiet, ooit nul
minuten wordt, zal de duik een decompressieduik worden. Dit houdt in dat u één
of meerdere stops moet maken voordat u terug kunt keren naar de oppervlakte.
De NO DEC TIME aanduiding op het display verdwijnt, en daarvoor in de plaats
verschijnt de ASC TIME aanduiding. De maximum diepte van de duik wordt
vervangen door de CEILING aanduiding en een naar boven wijzend pijltje
(Fig. 3.16).
WAARSCHUWING!
U WORDT STERK AFGERADEN OM DECOMPRESSIEDUIKEN TE
MAKEN. De verplichting om decompressiestops te maken aan het einde van
een duik neemt de mogelijkheid van de sportduiker weg, om een directe
opstijging naar de oppervlakte te maken wanneer dit nodig is. Dit brengt een
aanzienlijk risico van decompressieziekte met zich mee.
Echter, als de duiker door onzorgvuldigheid of een noodgeval gedwongen wordt
de geen-decompressielimiet te overschrijden zal de VYPER alle noodzakelijke
decompressie-informatie geven om een veilige opstijging te maken. De VYPER
zal na de duik alle relevante informatie leveren over de oppervlakte-interval en
eventuele herhalingsduiken. De VYPER stelt de gebruiker in staat om
decompressiestops op variabele diepten te maken, in plaats van op exact
vastgestelde diepten (continue decompressie).
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is de minimale tijd die nodig is
om de oppervlakte te bereiken. In deze tijd is het volgende inbegrepen:
•de tijd die nodig is om de opstijging te maken tot aan de eerste
decompressiestop
plus
•de tijd die men binnen de decompressiezone moet verblijven
plus
•de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop moet doorbrengen
(wanneer dit van toepassing is)
plus
•de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
plus
•de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte te bereiken na de laatste
decompressie- of veiligheidsstop.
23
W AARSCHUWING!
AANBEVOLEN WORDT OM EEN OPSTIJGING TE MAKEN ZODRA
DE VYPER AANGEEFT DAT DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK
ZIJN! Let op de naar boven wijzende pijlen.
WAARSCHUWING!
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE TIJD DIE
DE VYPER WEERGEEFT ONDER ASC TIME! De minimaal benodigde
opstijgtijd (ASC TIME) kan langer worden als:
- U langer op diepte blijft.
- Uw opstijging langzamer is dan 10 m/min.
- U uw decompressiestops dieper maakt dan op het decompressieplafond.
Denk eraan dat deze factoren de hoeveelheid lucht, die u nodig hebt voor uw
opstijging, beïnvloeden.
WAARSCHUWING!
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND! U mag
nooit tot boven het decompressieplafond stijgen! Om dit te voorkomen kunt u
het beste iets dieper dan het plafond uw decompressiestops maken. De
decompressiezone is het gebied tussen het decompressieplafond en de
decompressie-ondergrens, waar u effectief en veilig uw decompressie uit kunt
voeren.
DECOMPRESSIEPLAFOND EN DECOMPRESSIEZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt, is het van groot belang dat u de betekenis
van de termen decompressieplafond en decompressiezone kent:
•Het decompressieplafond is het ondiepste punt waarnaar u mag
opstijgen. Alle decompressiestops moeten exact op of iets onder het
decompressieplafond gemaakt worden, maar nooit erboven.
•De decompressiezone is het gebied waarin decompressie effectief
plaatsvindt. Dit is het gebied tussen de het decompressieplafond en een
1.8 meter [6 ft] dieper gelegen punt.
•De “ondergrens” is de grootste diepte waarop decompressie plaats kan
vinden. Dit gebied passeert u tijdens de opstijging. Decompressie vindt
al plaats tussen het plafond en de ondergrens. Onthoud echter dat
decompressie op of vlakbij de ondergrens altijd trager verloopt.
24
De ondergrens en de diepte van het
DIVE TIME
T
C
B
°
C
m
CEILING
ASC TIME
DIVE TIME
T
C
B
°
C
m
CEILING
ASC TIME
decompressieplafond hangen af van het gevolgde
duikprofiel. Let erop dat naar mate men langer op
diepte blijft, het decompressieplafond steeds dieper
wordt en de benodigde opstijgtijd langer wordt. De
decompressiezone zal zich langzaam naar het
wateroppervlakte verplaatsen tijdens het
decomprimeren.
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt kan het
moeilijk zijn om dicht bij de oppervlakte op een
constante diepte te blijven. Houd in zo’n situatie een
grotere decompressiediepte aan dan voorgeschreven,
om te voorkomen dat u door golfbewegingen boven
het decompressieplafond uitgetild wordt.
LET OP! Dit kost meer tijd en lucht dan wanneer
u zich dicht bij het plafond bevindt.
HET DISPLAY BENEDEN DE
DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een naar
boven wijzende driehoek willen zeggen dat u zich
beneden de decompressiezone bevindt en op moet
stijgen (3.16). De diepte van het decompressieplafond
staat rechtsboven op het display, direct onder het
woord CEILING. De minimaal benodigde opstijgtijd
staat daaronder, onder ASC TIME.
HET DISPLAY BOVEN DE
DECOMPRESSIE-ONDERGRENS
Fig. 3.16 Decompressieduik,
beneden de ondergrens. De
omhoog wijzende driehoek en
het knipperende ASC TIMEsymbooltje geven aan dat u moet
opstijgen. De minimaal benodigde tijd om een opstijging te
maken, inclusief deco- en
veiligheidsstops is 7 minuten.
Het plafond ligt op 3 m.
Fig. 3.17 Decompressieduik,
boven de ondergrens. De pijl
naar boven is verdwenen en
ASC TIME knippert niet meer.
Dit houdt in dat decompressie
hier begint (maar langzaam).
Wanneer u zich naar een diepte begeeft, waarop
decompressie plaats kan vinden stopt het ASC TIMEsymbool met knipperen. Decompressie in dit gebied
is erg traag, daarom moet u uw opstijging vervolgen
(Fig. 3.17).
25
m
CEILING
ASC TIME
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.18 Decompressieduik,
binnen de decompressiezone.
De twee naar elkaar wijzende
driehoekjes vormen een
zandlopertje. U bevindt u binnen de
optimale decompressiezone op
3.5 m diepte en uw resterende
opstijgtijd is 5 min. Door op de
TIME knop te drukken kunt u uw
maximum diepte en de huidige tijd
weergeven.
BEEP
BEEP
BEEP ...
m
CEILING
ASC TIME
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.19 Decompressieduik,
boven het decompressieplafond.
Let op de naar beneden wijzende
driehoek en de Er-waarschuwing.
Gedurende deze waarschuwing
hoort u een alarmsignaal. U moet
nu (binnen 3 minuten) afdalen tot
beneden het decompressieplafond.
HET DISPLAY BINNEN DE
OPTIMALE DECOMPRESSIEZONE
MAX
Wanneer u zich binnen de decompressiezone
bevindt zullen op het display twee naar elkaar
wijzende pijlen te zien zijn (Het “zandlopertje”,
Fig. 3.18). Alle decompressiestops dienen
TIME
uitgevoerd worden binnen de
decompressiezone.
Gedurende de decompressie zal de ASC TIME
terugtellen naar nul en zal het
decompressieplafond langzaam ondieper
worden. U mag pas terugkeren naar de
oppervlakte als de ASC TIME en Verplichte
Veiligheidsstop nul is en het ASC TIMEsymbool vervangen is door NO DEC TIME.
HET DISPLAY BOVEN HET
PLAFOND
Als de duiker opstijgt tot boven het
decompressieplafond zal een naar beneden
wijzende pijl verschijnen en de computer zal
een continu alarmsignaal laten horen.
Daarnaast zal de “Er”-melding verschijnen om
u te waarschuwen dat u maximaal 3 minuten
de tijd heeft om het probleem te corrigeren (Fig.
3.19).
Overschrijdt u langer dan drie minuten de
decompressie-instructies zal de VYPER
overgaan in een permanente Error mode. In
deze modus mag er minimaal 2 dagen niet
gedoken worden (Zie hoofdstuk 3.8,
“Foutmeldingen”). Uit veiligheidsoverwegingen is de VYPER in deze stand alleen
nog als dieptemeter en divetimer te gebruiken.
26
3.3. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT
3.3.1. Voor de duik
Deze computer kan zowel met perslucht (AIR modus) gebruikt worden, als met
verrijkte lucht (NITROX modus). Als u opgeleid bent voor het duiken met Nitrox/
verrijkte lucht, raden wij aan om de computer permanent in de NITROX modus
te laten staan (zie hoofdstuk 4.3. “Instellingen wijzigen”).
Als de computer in de NITROX modus staat, moet het correcte percentage zuurstof
ingegeven worden om er voor te zorgen dat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde
berekeningen correct uitgevoerd worden. De duikcomputer past zijn stikstof- en
zuurstofcalculaties aan, aan het ingevoerde O
Berekeningen die gebaseerd zijn op een hoger O
% en de ingestelde PO2.
2
% resulteren in een langere
2
geen-decompressielimiet, kleinere maximumdiepten en gewijzigde informatie met
betrekking tot zuurstofblootstellingslimieten.
WAARSCHUWING!
DUIK NIET MET EEN GEVULDE NITROX-FLES ALS U NIET
PERSOONLIJK HET O
INGEVOERD IN DE VYPER! Nalaten het juiste percentage O
-PERCENTAGE HEEFT GEANALYSEERD EN
2
te verifiëren
2
en in te voeren in de computer leidt tot ongeldige duikplanningsinformatie.
WAARSCHUWING!
DE VYPER ACCEPTEERT ALLEEN RONDE GETALLEN BIJ HET
INVOEREN VAN HET ZUURSTOFPERCENTAGE. ROND DE GEMETEN
WAARDE ALTIJD NAAR BENEDEN AF WANNEER U DEZE INVOERT
IN DE COMPUTER. Zo moet bijvoorbeeld 31.8% O
31%. Omhoog afronden zal ertoe leiden dat decompressielimieten onterecht
langer worden met een verhoogd risico op decompressieziekte als gevolg. Als
u bewust een conservatiever programma wilt selecteren moet dit gebeuren
met de persoonlijke-/hoogte-instellingen. Als u wilt dat zuurstofberekeningen
strenger worden kunt u de maximale PO
op een lagere waarde zetten.
2
ingevoerd worden als
2
27
m
O2%
OLF
Fig. 3.20 Nitrox display. De
maximum diepte, gebaseerd op
21% O2 en een PO2 van 1.4 bar
is 54.1 meter.
O2%
PO2
m
WAARSCHUWING!
ALS UW COMPUTER IN EEN CONSOLE IS
INGEBOUWD, MAG DE MANOMETER NIET
BLOOTGESTELD WORDEN AAN EEN
HOGER ZUURSTOFPERCENTAGE DAN
40%. Verrijkte lucht met een hoger
zuurstofpercentage brengt een vergroot brand- en
explosiegevaar met zich meer, met ernstig
lichamelijk letsel als gevolg.
STANDAARD NITROX-INSTELLINGEN
In de NITROX modus kan de VYPER als
persluchtcomputer gebruikt worden wanneer het
zuurstofpercentage op 21% ingesteld wordt. De
computer blijft in deze “uitgebreide” persluchtstand
staan totdat het percentage ingesteld wordt op een
percentage van 22 tot 50%.
OLF
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.21 Het display aan de
oppervlakte in de NITROX
modus.
28
LET OP! De computer zal automatisch
terugschakelen naar de persluchtstand (21% O
wanneer u een nieuwe duikserie begint en u in de
laatste 2 uur geen ander percentage heeft
ingesteld.
Met andere woorden: als u een ander percentage dan
21% instelt en geen duik maakt binnen ongeveer 2
uur tijd, zal de invoer van dit percentage worden
genegeerd. Als u wel binnen twee uur een duik maakt
zal het ingestelde percentage onthouden worden tot
het einde van de serie herhalingsduiken.
De meest geaccepteerde, veilige PO
-max is 1.4 bar.
2
Deze is echter in te stellen tussen 1.2 en 1.6 bar.
)
2
3.3.2. Zuurstofdisplays
m
NO DEC TIME
°
C
MAX
DIVE TIME
O2%
OLF
Als de computer in de NITROX modus staat, zal de
VYPER alle informatie gerelateerd aan het duiken
met verrijkte lucht tonen bij het inschakelen en het
activeren van de duikplanner. De NITROX modus
wordt aangegeven door een NITROX-symbooltje.
Op het NITROX-display is het volgende te zien (Fig.
3.20):
•Het zuurstofpercentage, aangegeven met
%, wordt aan de linker zijde van het
O
2
middelste venster getoond.
•De ingestelde maximale PO
rechtsboven op het display.
•De maximaal toegestane duikdiepte,
gebaseerd op de PO
2
•Het huidige niveau van
zuurstofblootstelling, aangegeven als
Oxygen Limit Fraction (OLF) staafgrafiek
uiterst links op het display.
In de Dive Mode wordt het percentage zuurstof dat
ingesteld is, alsook de huidige blootstelling aan
zuurstof weergegeven (Fig. 3.21 en 3.22). Gedurende
de duik wordt ook de partiële zuurstofdruk
weergegeven (op de plaats van de maximum diepte)
wanneer deze een waarde heeft van meer dan 1.4
bar of, indien gewijzigd, de ingestelde waarde (Fig.
3.23).
staat
2
en het percentage O2.
Fig. 3.22 Duiken in de
NITROX modus. Het
percentage O2 is 32%.
BEEP
BEEP
PO2
NO DEC TIME
DIVE
TIME
en OLF
BEEP ...
m
O2%
OLF
°
C
Fig. 3.23 PO
displays. Er klinkt een
2
waarschuwing wanneer de PO
groter is dan 1.4 bar (of een
andere waarde als deze
veranderd is) en wanneer de
OLF 80% bereikt.
2
29
m
TIME
NO DEC TIME
MAX
TIME
TIME
O2%
C
B
T
°
C
Fig. 3.24 Alternatief display.
Door het indrukken van de TIME
knop kunt u de huidige tijd,
maximum diepte en CBT
oproepen.
m
O2%
OLF
°
C
MAX
NO DEC TIME
DIVE TIME
Fig. 3.25 OTU% nadert de
CNS%-limiet. Het onderste
segment begint te knipperen.
Als u tijdens de duik op de TIME knop drukt,
verschijnen de alternatieve displays met daarop (Fig.
3.24):
•de huidige tijd
•de CBT (verbruikte bodemtijd)
•de maximum diepte (wanneer het een
decompressieduik betreft)
Na vijf seconden zal het display weer de
oorspronkelijke informatie tonen.
3.3.3. Oxygen Limit Fraction
(OLF)
In de NITROX modus zal de VYPER naast de
blootstelling aan een verhoogde partiële stikstofdruk,
ook de blootstelling aan verhoogde partiële
zuurstofdruk bijhouden.
De Oxygen Limit Fraction is een combinatie van twee
methoden om zuurstofvergiftiging te controleren:
centraal zenuwstelsel-zuurstofvergiftiging (Central
Nervous System Toxicity; CNS) en zuurstof
tolerantie-eenheden (Oxygen Tolerance Units; OTU).
Voor de duidelijkheid zullen wij verder de algemeen
geaccepteerde Engelse termen hanteren. Beide
blootstellingen worden weergegeven op een schaal
van 0 tot 100%, waarbij elk segment van de grafiek
10% weergeeft. De limiet (OTU of CNS) die het
dichtst bij de 100% is wordt weergegeven op de
grafiek. De OLF wordt berekend aan de hand van de
factoren die in hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”
worden besproken.
30
3.4. GAUGE MODUS
m
°
C
MAX
DIVE TIME
In de GAUGE modus kan de computer gebruikt
worden voor het duiken met trimix of een ander
exotisch gasmengsel. Als u opgeleid bent voor
technisch duiken en u bent van plan om dit soort
duiken te gaan maken, raadt SUUNTO u aan om de
VYPER permanent in de GAUGE modus te laten
staan (zie hoofdstuk 4.3. “Instellingen Wijzigen”).
Deze computer kan ook voor andere doeleinden
gebruikt worden, zoals snorkelduiken, free-diving,
het maken van dieptemetingen etc.
Als de computer in de GAUGE modus staat ziet u
na het activeren de tekst ‘GAUGE’ op het display
(Fig. 3.3).
In de GAUGE modus kunt u tijdens de duik de
huidige diepte, maximum diepte, duiktijd, huidige
tijd, temperatuur en stijgsnelheid zien (Fig. 3.26).
LET OP! Na een duik wordt de tijd van het
vliegverbod of de desaturatietijd automatisch op
48 uur gezet. Binnen deze periode is het niet
mogelijk om de VYPER in de AIR of NITROX
modus te zetten.
Fig. 3.26 Duiken in de
GAUGE modus.
31
m
NO
°
C
Fig. 3.27 Het display aan de
oppervlakte. U bent boven
gekomen na een duik van
18 min. op 20.0 m [66 ft]. De
huidige diepte is 0.0 m. Het
vliegtuigsymbool wil zeggen
dat er een vliegverbod geldt en
het attentiesymbool houdt in
dat u aangeraden wordt om uw
oppervlakte-interval te
verlengen.
NO
SURF
TIME
°
C
Fig. 3.28 Oppervlakteinterval, weergave van tijd.
Door op de TIME knop te
drukken kunt u de huidige tijd
en de huidige oppervlakteinterval oproepen.
MAX
DIVE
TIME
m
MAX
TIME
3.5. AAN DE OPPERVLAKTE
3.5.1. Oppervlakte-interval
Na een opstijging naar een diepte van minder dan
1.2 m, zal het duikdisplay vervangen worden door
het oppervlaktedisplay. Nu is de volgende informatie
zichtbaar (Fig. 3.27):
•de maximum diepte in meters [ft]
•de huidige diepte in m [ft]
•de waarschuwing voor een vliegverbod,
aangegeven met een vliegtuigsymbool
•de huidige hoogte-instelling
•de huidige persoonlijke instelling
•het attentiesymbool omdat u aangeraden
wordt om de oppervlakte-interval voor de
volgende duik te verlengen
•het STOP symbool gedurende 5 minuten
als u een Verplichte Veiligheidsstop heeft
overgeslagen
•‘Er’ in het midden van het display als u een
decompressiestop heeft overgeslagen (dit is
een ernstige foutmelding) (Fig. 3.30)
•de huidige temperatuur in °C [of °F voor
Fahrenheit]
•de duiktijd in minuten (dwz. de totale
lengte van de zojuist beëindigde duik) bij
DIVE TIME.
Of als u één of twee maal op de TIME knop drukt:
•de huidige tijd, aangegeven met TIME in
plaats van DIVE TIME
•de lengte van de huidige oppervlakteinterval in uren:minuten (Fig. 3.28)
•de resterende lengte van het vliegverbod,
naast het vliegtuigje in het midden van het
display (Fig. 3.29).
32
Als de computer in de NITROX modus staat krijgt u
MAX
°
C
TIME
DIVE
m
NO
tevens de volgende informatie te zien:
•het zuurstofpercentage van het gasmengsel
waarmee u gedoken heeft, naast O
% links
2
op het display
•uw huidige niveau van blootstelling aan
zuurstof in procenten van het maximaal
toelaatbare, links op het display in plaats
van de CBT.
3.5.2. Duiknummering
Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde
serie als de desaturatietijd tussen de duiken door niet
de 0 minuten bereikt. Binnen iedere serie krijgt een
duik een uniek, opvolgend nummer, waarbij de eerste
duik uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken van
de oppervlakte zijn duik vervolgt, beschouwt de
VYPER dit vervolg als deel van dezelfde duik. De
Dive Mode wordt weer actief, het nummer van de
huidige duik blijft ongewijzigd, en de duiktijd telt
verder waar hij was gebleven aan het einde van het
eerste deel van de duik. Als de tijd aan de oppervlakte
de 5 minuten passeert wordt een eventueel vervolg
van de duik gezien als een herhalingsduik binnen
dezelfde serie. In dit geval wordt het nummer van
deze duik één hoger.
m
NO
°
C
Fig. 3.29 Oppervlakteinterval, tijd van vliegverbod.
Door twee keer op de TIME
knop te drukken kunt u de
resterende tijd van het
vliegverbod oproepen.
Fig. 3.30 De oppervlaktestand
na het overslaan van een
decompressiestop. De ‘Er’-
waarschuwing op het display
wil zeggen dat u langer dan drie
minuten boven het
decompressieplafond heeft
doorgebracht. U mag minimaal
48 uur niet duiken.
MAX
TIME
Attentiesymbool
NO
Overschrijding van het
decompressieplafond
Waarschuwing voor
vliegverbod
33
3.5.3. Vliegen na het duiken
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik wordt aan de oppervlakte
weergegeven in het midden van het display, naast het vliegtuigsymbool. Vliegen of
reizen naar gebieden op grotere hoogte moet binnen deze periode vermeden worden.
LET OP! Het vliegtuigsymbooltje is in de stand-by stand van de computer
niet zichtbaar. Voordat u zich naar een gebied met een lage luchtdruk begeeft
(zoals op een berg of in een vliegtuig) moet u de computer activeren en
controleren of de tijd van het vliegverbod verstreken is.
De lengte van het vliegverbod is altijd minimaal 12 uur, of gelijk aan de tijd die
nodig is om het lichaam te laten desatureren. Als de computer in een permanente
Error Mode of de GAUGE modus staat is de tijd van het vliegverbod 48 uur.
Na een duik kan vliegen of reizen naar grotere hoogten boven zeeniveau de kans
op decompressieziekte aanzienlijk doen toenemen.
WAARSCHUWING!
U WORDT STERK AANBEVOLEN OM NIET TE VLIEGEN ZOLANG
DE VYPER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT!
Daarnaast adviseert het Divers Alert Network het volgende:
- Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehouden worden
om er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen symptomen van
decompressieziekte ervaart bij het vliegen in een lijnvliegtuig (cabinedruk
vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m boven zeeniveau).
- Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken maken en duikers
die decompressieduiken maken zouden deze periode van 12 uur moeten verlengen.
Hiernaast adviseert het Undersea and Hyperbaric Medical Society (UHMS)
duikers, die met standaard perslucht duiken en geen symptomen van
decompressieziekte vertonen, altijd minimaal 24 uur te wachten na hun laatste
duik, alvorens te vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk vergelijkbaar
met een hoogte van 2400 m boven zeeniveau. Twee uitzonderingen:
- Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft gehad is
de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
- Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop nodig
was moet men minimaal 24 uur en zo mogelijk 48 uur niet vliegen.
SUUNTO adviseert u niet te vliegen totdat u zowel aan de voorwaarden van
de VYPER, DAN en UHMS voldoet.
WAARSCHUWING!
GEEN ENKELE REGEL OF AANBEVELING KAN HET RISICO VAN
DECOMPRESSIEZIEKTE BIJ VLIEGEN NA HET DUIKEN GEHEEL
UITSLUITEN!
34
3.6. HOORBARE EN
ZICHTBARE
WAARSCHUWINGEN
m
MAX
De duikcomputer is uitgerust met een aantal
hoorbare en zichtbare alarmsignalen om de
aandacht van de gebruiker te vestigen op het
naderen van belangrijke limieten. Ook worden
deze signalen gebruikt om het ingeven van
informatie te bevestigen.
Een korte, enkele piep is te horen als:
•de duikcomputer geactiveerd wordt
•de duikcomputer automatisch terugkeert
naar het tijdsdisplay.
Drie enkele piepsignalen met een interval van
2 seconden, gepaard gaand met het gedurende
5 seconden aangaan van de displayverlichting, zijn te horen als:
•een geen-decompressieduik (nultijdduik)
overgaat in een decompressieduik. De
naar boven wijzende driehoek en de ASC
TIME aanduidingen verschijnen.
Continu piepen, wat gepaard gaat met het
gedurende 5 seconden aangaan van de
displayverlichting, is te horen als:
•de maximale stijgsnelheid van 10m/min
overschreden wordt. De SLOW en STOP
waarschuwingen verschijnen
•een Verplichte Veiligheidsstop wordt
overgeslagen. Een naar beneden
wijzende driehoek verschijnt (Fig. 3.15)
•een decompressiestop (tijdelijk) wordt
overgeslagen. Zodra u ondieper bent dan
het voorgeschreven decompressieplafond
verschijnt een naar beneden wijzende
driehoek en de ‘Er’-foutmelding. U moet
direct afdalen tot beneden het plafond,
anders activeert de computer een
permanente Error Mode (Fig. 3.19).
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
TIME
BEEP
BEEP
BEEP
Fig. 3.31 Tijdsalarm is
geactiveerd.
m
MAX
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
BEEP
BEEP
BEEP
Fig. 3.32 Duiktijdalarm is
geactiveerd.
BEEP
BEEP
BEEP
m
MAX
C
B
T
NO DEC TIME
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.33 Maximum dieptealarm is geactiveerd.
35
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen. U kunt
een signaal programmeren op een bepaalde tijd en u kunt tevens gewaarschuwd
worden voor het overschrijden van een maximum duiktijd en diepte. Deze
waarschuwingen worden geactiveerd wanneer:
•de tijd waarop een alarm is geprogrammeerd wordt bereikt (Fig. 3.31)
- de huidige tijd wordt getoond
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat
een knop wordt ingedrukt)
- de huidige tijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen
ingedrukt worden).
•de geprogrammeerde duiktijd is bereikt (Fig. 3.32)
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat
een knop wordt ingedrukt)
- de duiktijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen
ingedrukt worden).
•de geprogrammeerde maximumdiepte is bereikt (Fig. 3.33)
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat
een knop wordt ingedrukt)
- de maximum diepte knippert gedurende 1 minuut (zolang geen
knoppen ingedrukt worden).
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROX MODUS
Drie dubbele piepsignalen, gepaard met het gedurende 5 seconden
aangaan van de displayverlichting, zijn te horen als:
•de OLF staafgrafiek 80% bereikt. Alle segmenten boven de 80%
knipperen (Fig. 3.23)
•de OLF staafgrafiek 100% bereikt.
Het continu knipperen van de segmenten boven 80% stopt wanneer de OLF niet
meer toeneemt. Dit gebeurt pas wanneer de PO
Continue piepsignalen gedurende 3 minuten, gepaard gaand met het
gedurende 5 seconden aangaan van de displayverlichting, zijn te horen als:
•de ingestelde maximale PO
en de maximum diepte voor deze duik zijn
2
overschreden. In plaats van de maximum diepte ziet u de huidige PO
U dient direct op te stijgen tot boven de PO
36
kleiner is van 0,5 bar.
2
-dieptelimiet (Fig. 3.23).
2
.
2
WAARSCHUWING!
WANNEER DE OLF-GRAFIEK AANGEEFT DAT HET MAXIMUM IS
BEREIKT MOET U ONMIDDELLIJK OPSTIJGEN TOTDAT DE
WAARSCHUWING STOPT MET KNIPPEREN! Als u in een situatie als deze
niet direct actie onderneemt kan het risico van zuurstofvergiftiging sterk
toenemen met ernstig lichamelijk letsel of de dood als gevolg.
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT HET AF TE DUIKEN OP GROTERE DIEPTEN DAN 40
M OF DE MAXIMUM DIEPTE DIE BEREKEND IS AAN DE HAND VAN
HET INGESTELDE O2% EN DE INGESTELDE PO2! Duiken op grotere
diepten geeft een vergrote kans op decompressieziekte en zuurstofvergiftiging.
3.7. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
De duikcomputer kan ingesteld worden op verschillende niveaus van
conservativiteit van het decompressiemodel. Daarnaast kan de computer ingesteld
worden op bergmeerduiken.
3.7.1. Hoogte-instellingen
Voordat u kunt duiken in bergmeren op een hoogte van meer dan 300 m dient u de
juiste stand te kiezen aan de hand van Tabel 3.3. Na het activeren van een
bergmeerstand zal de computer zijn calculatiemodel aanpassen en rekenen met
kortere geen-decompressielimieten (zie ook hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”
en tabellen 6.1 en 6.2)
TABEL 3.3 HOOGTE-INSTELLINGEN EN HUN BEREIK
(0-300m-1500m-3000m)
Hoogteinstelling
A0
A1
A2
Symbool op
het display
0 - 300 m [0 - 1000 ft]
300 - 1500 m [1000 - 5000 ft]
1500 - 3000 m [5000 - 10000 ft]
Hoogte bereik
37
De gekozen hoogte-instelling is te herkennen aan bergsymbooltjes (A0, A1 = één
bergje, A2 = twee bergjes). In hoofdstuk 4.3.1.1, “Persoonlijke- en hoogteinstellingen” wordt in detail uitgelegd hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
WAARSCHUWING!
STEL DE COMPUTER ALTIJD IN OP DE CORRECTE HOOGTESTAND!
Wanneer gedoken wordt op hoogten boven 300 meter boven zeeniveau, moet
de computer ingesteld worden op de overeenkomstige hoogtestand. Verzuimen
de juiste hoogte-instelling te selecteren zal ertoe leiden dat de computer (voor
die situatie) incorrecte berekeningen uitvoert, met een vergroot risico op
decompressieziekte als gevolg.
WAARSCHUWING!
DE VYPER IS NIET GESCHIKT VOOR HET MAKEN VAN DUIKEN
BOVEN 3000 m BOVEN ZEENIVEAU! Duiken op hoogten van meer dan
3000 meter boven zeeniveau zal het risico van decompressieziekte sterk
vergroten.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen de partiële stikstofdruk
in het lichaam en de partiÎle stikstofdruk in de omgeving tijdelijk verstoord worden.
Aanbevolen wordt dan ook om na aankomst minimaal 3 uur te wachten alvorens
u gaat duiken.
3.7.2. Persoonlijke instellingen
De factoren die bijdragen aan het risico van decompressieziekte variëren van dag
tot dag en tussen duikers onderling. De drie persoonlijke instellingen kunnen
gebruikt worden om de berekeningen van de VYPER conservatiever te maken.
Factoren die de kans op decompressieziekte vergroten zijn onder andere:
•blootstelling aan kou (Watertemperaturen beneden 20° C)
•een slechte lichamelijke conditie, een laag uithoudingsvermogen
•herhalingsduiken, vooral wanneer deze een aantal dagen achter elkaar
gemaakt worden
•vermoeidheid
•dehydratatie
•een decompressieongeval in het verleden.
38
Wanneer een persoonlijke instelling gekozen is, ziet u op het display een duikertje
verschijnen met daarnaast één of twee ‘+’-tekens (P0 = alleen het duikertje, P1 =
duikertje en +, P2 = duikertje en ++). In hoofdstuk 4.3.1.1. “Persoonlijke- en
hoogte-instellingen” leest u hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
Zoals gezegd, de mogelijkheid van het kiezen van een persoonlijke instelling
stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma conservatiever te maken.
De geen-decompressielimieten worden bij een hogere persoonlijke instelling
korter, waardoor de kans op decompressieziekte afneemt (Tabellen 6.1 en 6.2).
Aanbevolen wordt om programma P0 alleen te gebruiken op zeeniveau wanneer
alle omstandigheden gunstig zijn. Gebruik programma P1 of zelfs P2 wanneer
één of meer van de eerder genoemde factoren meespelen.
TABEL 3.4 PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Persoonlijke
Instelling
P0
P1
P2
Symbool op
het display
Omstandigheden
Ideale omstandigheden
Een aantal van de
factoren zijn aanwezig
Meerdere factoren zijn
aanwezig
Gewenste
tabellen
Standaard
Conservatiever
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik
maken van een strengere persoonlijke instelling wanneer hij vermoedt dat één
van de factoren die de kans op decompressieziekte vergroten, aanwezig zijn.
Het kiezen van een onjuiste persoonlijke instelling kan de kans op
decompressieziekte vergroten.
WAARSCHUWING!
IEDER DUIKPROFIEL NEEMT EEN ZEKER RISICO VAN
DECOMPRESSIEZIEKTE MET ZICH MEE, OOK AL VOLGT U
NAUWLETTEND ALLE AANWIJZINGEN VAN EEN DUIKCOMPUTER
OF DUIKTABEL OP. Wij raden u aan om ruim binnen de geendecompressielimieten te blijven om het risico zo klein mogelijk te maken.
Decompressieziekte kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel of de dood.
39
3.8. FOUTMELDINGEN
De VYPER waarschuwt de duiker in situaties die, als de duiker niet correct
reageert, kunnen leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte. Als de
duiker deze waarschuwingen echter negeert zal de VYPER in een Error mode
terechtkomen, wat aangeeft dat de duiker een ernstige overtreding heeft begaan
waardoor hij een groot risico op decompressieziekte loopt. Als u de werking van
de VYPER goed begrijpt is het onwaarschijnlijk dat u in een situatie terechtkomt
die leidt tot een Error mode.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error mode kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minuten boven
het decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik. Gedurende deze 3
minuten klinkt een alarmsignaal en ziet u de ‘Er’-waarschuwing in het midden
van het display. De computer zal normaal blijven functioneren als u binnen deze
drie minuten weer afdaalt tot beneden het plafond.
Als de computer in een permanente Error mode staat, zal hij geen geendecompressielimieten of opstijgtijden meer berekenen. U ziet alleen de ‘Er’-
waarschuwing in het midden van het display. Alle andere functies blijven intact,
zodat u genoeg informatie krijgt om zonder verdere problemen de oppervlakte te
bereiken. U dient nu op te stijgen tot een diepte van 6 tot 3 meter en hier te
verblijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken. De ‘Er’-
tekst blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan niet geactiveerd worden.
40
4. MENUFUNCTIES
OPTIONS
QUIT
SELECTSELECTSELECT
SELECT
De belangrijkste menufuncties zijn 1) de
geheugenfuncties, 2) de duiksimulator en 3) de
instellingsfuncties.
HET GEBRUIK VAN DE
MENUFUNCTIES
1.Activeer de menufuncties door één maal op
de SMART (MODE) knop te drukken
wanneer de computer in de duikmodus
staat (Fig. 4.1).
2.Doorloop de verschillende opties door op
de ▲ en ▼ knoppen te drukken. Wanneer u
door de verschillende functies heen bladert
verschijnt de naam en het nummer van de
functie op het display (Fig. 4.2 - 4.4).
3.Druk op de SMART (Select) knop om de
gewenste functie te activeren.
4.Blader door de subfuncties met de ▲ en ▼
knoppen. Ook nu is weer de naam en het
nummer van de functie te zien.
5.Activeer de gewenste functie door op de
SMART (Select) knop te drukken. Herhaal
deze stappen als er meer subfuncties zijn.
6.Afhankelijk van de gekozen functie kunt u
nu door het geheugen bladeren, een duik
simuleren of instellingen wijzigen. Gebruik
hiervoor weer de ▲ en ▼ knoppen. DeSMART knop wordt nu gebruikt om een
functie te verlaten (Quit) of een instelling
te bevestigen (OK).
Als u de computer 5 minuten lang niet bedient zal deze
automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay. In de
simulatiefunctie zijn deze vijf minuten voor het
uitschakelen equivalent aan 60 minuten verstreken tijd.
Fig. 4.1 De hoofdmodus
kiezen. [3 MODE].
Fig. 4.2 Geheugenfuncties.
[1 MEMORY].
TIP!
Door langer dan 1 seconde op de SMART knop te
drukken, kunt u iedere menufunctie verlaten en direct
naar de duikmodus gaan.
Fig. 4.3 De duiksimulator.
[2 SIMUL].
41
SELECT
DE LIJST VAN MENUFUNCTIES
1. GEHEUGENFUNCTIES EN
GEGEVENSOVERDRACHT [1 MEMORY]
1. Logboek en Duikprofielgeheugen
[1 LOGBOOK]
2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
3. Gegevensoverdracht en PC-Interface
[3 TR-PC]
Fig. 4.4 Instellingen wijzigen.
[3 SET].
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.5 Geheugenfuncties.
[3 MEMORY].
SELECT
2. SIMULATIESTAND [2 SIMUL]
1. Duiksimulator [1 SIM DIVE]
2. Duikplanner [2 SIM PLAN]
3. INSTELLINGEN WIJZIGEN [3 SET]
1. Duikparameters Instellen [1 SET DIVE]
1. Persoonlijke- en hoogte-instellingen
[1 AdJ MODE]
2. Duiktijd-alarm instellen [2 d ALARM]
3. Maximum diepte-alarm instellen
[3 MAX DPTH]
4. Nitrox/zuurstofinstellingen [4 NITROX]
2. Tijd Instellen [2 SET TIME]
1. Tijd instellen [1 AdJ TIME]
2. Datum instellen [2 AdJ DATE]
3. Instellen van de wekker [3 T ALARM]
3. Persoonlijke Voorkeuren [3 SET PREF]
1. Brandtijd van displayverlichting
[1 LIGHT]
2. Eenhedenstelsel kiezen (Engels/metrisch)
[2 UNITS]
3. Berekeningsmodel kiezen [3 MODEL]
LET OP! Pas 5 minuten na het einde van een duik
kunnen de menufuncties opgeroepen worden.
Fig. 4.6 Logboekfuncties.
[1 LOGBOOK].
42
4.1. GEHEUGENFUNCTIES EN
GEGEVENSOVERDRACHT
[1 MEMORY]
De geheugenfuncties (Fig. 4.5) van deze computer
bestaan uit het gecombineerde logboek- en
duikprofielgeheugen (Fig. 4.6 - 4.12), het
duikhistoriegeheugen (Fig. 4.13 - 4.14) en de
gegevensoverdracht-functie (Fig. 4.15).
pagina 1
DIVE
TIME
SELECT
4.1.1. Logboek en Duikprofielgeheugen [1 LOGBOOK]
Dit instrument is uitgerust met een geavanceerd
logboek- en duikprofielgeheugen met een
buitengewoon grote capaciteit. Gegevens over de
duik worden in intervallen van 20 seconden
opgeslagen, waarbij alle duiken die korter zijn dan
deze opname-interval niet worden bewaard. LET OP!
De opname-interval is met de optionele PC-Interface
en software in te stellen op 10, 20, 30 en 60 seconden
zodat u naar wens de resolutie of de opslagcapaciteit
kunt vergroten.
U activeert de logboekfunctie door achtereenvolgens
MODE - 1 MEMORY - 1 LOGBOOK te kiezen.
Bij iedere duik die de computer opslaat kunt u 4
pagina’s met informatie bekijken. Gebruik de scroll-
knoppen (▲ en ▼) om Logboekpagina’s I, II, III en
IV te bekijken. De gegevens van de meest recente
duik worden als eerste getoond.
De volgende informatie is op de vier logboekpagina’s
te vinden:
Pagina I, hoofddisplay (Fig. 4.7)
•duiknummer in de duikserie
•tijd en datum waarop de duik is begonnen
Fig. 4.7 Logboek, pagina I,
hoofddisplay. Blader naar de
verschillende pagina’s van deze
duik.
TIME
pagina 2
S
L
O
MAX
W
QUIT
DIVE
ASC TIME
STOP
O2%
OLF
°
C
DIVE
Fig. 4.8 Logboek, pagina II.
De belangrijkste
duikinformatie.
DIVEDIVE
AVG
SURF
TIME
pagina 3
QUIT
Fig. 4.9 Logboek, pagina III.
De oppervlakte-interval en
gemiddelde diepte.
43
Pagina II (Fig. 4.8)
•duiknummer in de duikserie
•maximum diepte
LET OP! Door resolutieverschillen tussen het logboek- en
duikhistoriegeheugen kunt u een verschil zien van maximaal 0.3 m.
•totale duiktijd
•temperatuur gemeten op de maximum diepte
•hoogte-instelling (niet zichtbaar in de GAUGE modus)
•persoonlijke instelling (niet zichtbaar in de GAUGE modus
•SLOW-symbool als de maximum stijgsnelheid is overtreden
•STOP-symbool als een Verplichte Veiligheidsstop is overgeslagen
•ASC TIME-symbool als de duik een decompressieduik was
•het attentiesymbool als de duik is begonnen terwijl het attentiesymbool
nog zichtbaar was
•een naar beneden wijzende pijl wanneer u het decompressieplafond
heeft overschreden
•het zuurstofpercentage (alleen in de NITROX modus)
•de maximale OLF die tijdens de duik bereikt is (alleen in de NITROX
modus).
Pagina III (Fig. 4.9)
•duiknummer in de duikserie
•gemiddelde diepte
•oppervlakte-interval tussen deze duik en de vorige.
Pagina IV (Fig. 4.10)
•duiknummer in de duikserie
•het profiel van de duik wordt automatisch afgespeeld, gedurende welke:
•een knipperend logboeksymbool zichtbaar is als de duiker een annotatie
in het profielgeheugen heeft geplaatst
•een SLOW-waarschuwing wordt getoond wanneer deze waarschuwing
tijdens de duik ook verscheen
•een ASC TIME-waarschuwing begint te knipperen op het moment dat
de duik in een decompressieduik veranderde.
44
Druk één keer op de SMART (Select) knop om de
functie van de scroll-knoppen te veranderen, zodat u
ze kunt gebruiken om voor- en achteruit te bladeren
in het logboek (Fig. 4.11). Druk weer op de SMART
(Select) knop om met de ▲ en ▼ knoppen door
logboekpagina’s I - IV te kunnen bladeren. Tijdens
het bladeren door de verschillende duiken heen wordt
alleen Pagina I getoond. Als u achteruit bladert, wordt
tussen de oudste en de nieuwste duik in de tekst END
getoond (Fig. 4.12).
In het geheugen wordt ongeveer 36 uur duiktijd
opgeslagen. Als het geheugen vol is en er een nieuwe
duik wordt gemaakt, wordt de oudste duik uit het
geheugen gewist. De inhoud van het geheugen blijft
intact als de batterij vervangen wordt, zolang dit
volgens de voorschriften gedaan wordt.
DUIKPROFIELGEHEUGEN [PROF]
Zodra logboek pagina IV (PROF) wordt opgeroepen,
speelt de computer automatisch het duikprofiel van
deze duik af.
De duiktijd wordt weergegeven in stappen van 20
seconden (als u deze met de Interface en de
bijbehorende software heeft veranderd, kan dit ook
10, 30 en 60 seconden zijn) waarbij ieder display
ongeveer 3 seconden zichtbaar blijft. De diepte die u
ziet is de maximum diepte die bereikt is binnen iedere
opname-interval.
Het afspelen van het duikprofiel kan beëindigd
worden door op één van de knoppen te drukken.
DIVE
QUIT
TIMEDIVE
pagina 4
Fig. 4.10 Logboek, pagina IV.
Profiel van de duik.
DIVE
TIME
Fig. 4.11 Logboek, pagina I.
Druk op de SMART (Select)
knop om naar andere duiken te
kunnen bladeren.
SELECT
LET OP! Verschillende duiken behoren tot
dezelfde serie herhalingsduiken als de tijd van het
vliegverbod (of de desaturatietijd) tussen die
duiken geen nul minuten is geworden. Zie
hoofdstuk 3.5.2 “Duiknummering” voor meer
informatie.
QUIT
Fig. 4.12 Logboek, einde van het
geheugen. De tekst ‘END’ wordt tussen
de oudste en meest recente duik in
getoond.
45
SELECT
4.1.2. Duikhistoriegeheugen
[2 HISTORY]
De duikhistorie is een samenvatting van alle duiken
die ooit door de computer opgeslagen zijn. Om de
duikhistoriefunctie te activeren kiest u
achtereenvolgens MODE - 1 MEMORY - 2
HISTORY (Fig. 4.13).
Fig. 4.13 Duikhistoriefunctie.
[ 2 HISTORY].
DIVE
MAX
QUIT
TIME
DIVE
Fig. 4.14 Duikhistorieinformatie.
SELECT
De volgende informatie is nu op het display te zien
(Fig. 4.14):
•de grootste diepte die ooit bereikt is
•het totaal aantal duikuren
•het totaal aantal duiken
In de duikhistorie worden maximaal 999 duiken en
999 duikuren geteld. Wanneer u deze maximum
waarde bereikt wordt de teller weer op 0 gezet.
LET OP! De maximum diepte die ooit bereikt is
kan met de optionele PC-Interface en de SUUNTO
Dive Manager software weer op 0.0 m gezet
worden.
4.1.3. Gegevensoverdracht en
PC-Interface [3 TR-PC]
Deze duikcomputer kan op een PC aangesloten
worden met behulp van een optionele PC-Interface
en de bijbehorende software. Met deze interface kunt
u alle duikgegevens naar de PC overbrengen en een
aantal instellingen wijzigen. De PC-Interface kan
gebruikt worden als leerhulpmiddel, lesmateriaal,
voor demonstratiedoeleinden, het plannen van duiken
en het bijhouden van een uiterst gedetailleerd logboek
van al uw duiken met de VYPER. Vanuit de software
kunt u eenvoudig afdrukken maken van alle gewenste
informatie, inclusief de logboekbladen.
Fig. 4.15 Gegevensoverdracht.
[3 TR-PC].
46
De gegevens worden via de connector onder op de computer overgebracht. De
volgende informatie wordt naar de PC gezonden:
•het duikprofiel van de duik
•de duiktijd
•de oppervlakte-interval tussen de duiken
•het duiknummer
•hoogte- en persoonlijke instellingen
•ingestelde zuurstofpercentages en de maximale OLF (in de NITROX
modus)
•weefselverzadigingswaarden
•de temperatuur op de maximum diepte, aan het begin en aan het einde
van de duik
•de tijd en datum waarop de duiken zijn gestart
•extra gegevens zoals overtredingen van de stijgsnelheid,
decompressiestops, Verplichte Veiligheidsstops, het tussentijds bereiken
van de oppervlakte, de overgang naar een decompressieduik, tijdens de
duik geplaatste annotaties etc.
•identiteitsnummer van de duikcomputer
•persoonlijke informatie die in de computer is opgeslagen.
Het is met de software tevens mogelijk om commentaar en persoonlijke informatie
aan de gegevens toe te voegen. Het PC-Interface pakket bestaat uit de interface,
SUUNTO Dive Manager software, een uitgebreide handleiding en een korte getting
started gids.
U kunt de VYPER in de gegevensoverdracht-stand plaatsen door achtereenvolgens
MODE - 1 MEMORY - 3 TR-PC te kiezen (Fig. 4.15).
LET OP! Wanneer de computer in de TR-PC-stand staat worden de
watercontacten uitsluitend gebruikt om gegevens over te brengen naar de
PC. De computer zal in deze stand dan ook NIET automatisch de duikmodus
activeren na het onderdompelen van de computer!
Nadat u alle gegevens over heeft gebracht naar de PC, dient u op de SMART
(Quit) knop te drukken en de TR-PC stand te verlaten. Als de computer gedurende
5 minuten niet bediend wordt, zal deze automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
47
OPTIONS
4.2. SIMULA TIEST AND
[2 SIMUL]
QUIT
De duiksimulator kan gebruikt worden om bekend
te raken met de verschillende mogelijkheden en
displays van de VYPER, voordat u ermee gaat
duiken. Deze functie is ook uitermate geschikt voor
het gedetailleerd plannen van duiken, voor het geven
van demonstraties en voor lesdoeleinden.
Fig. 4.16 Duiksimulatie-opties.
[2 SIMUL].
SELECT
Fig. 4.17 De duiksimulator.
[1 SIMDIVE].
m
QUIT
De duikcomputer heeft twee simulatiemodi (Fig.
4.16):
• De DUIKSIMULATOR (Fig. 4.17) en
• De DUIKPLANNER (Fig. 4.19).
In de simulatiestand gaat de tijd 4 x zo snel als in
werkelijkheid, dwz. dat 15 seconden gelijk staat aan
1 minuut duiktijd in de simulator.
4.2.1. Duiksimulator
[1 SIM DIVE]
De duiksimulator is uitermate geschikt om vertrouwd
te raken met de duikcomputer en om duiken te
plannen. De duiksimulator stelt u in staat om duiken
‘uit te voeren’ en te zien wat de computer in bepaalde
situaties weer zou geven en hoe deze reageert. In de
simulatie kunt u alle normale duikinformatie zien
inclusief alle waarschuwingen en alarmsignalen.
Om de duiksimulator te activeren kiest u
achtereenvolgens MODE - 2 SIMUL - 1 SIM DIVE
(Fig. 4.17 en 4.18).
°
C
DIVE
TIME
Fig. 4.18 De duiksimulator is
geselecteerd. Daal af en stijg op door op
▼ (TIME) en ▲ (PLAN) te drukken.
48
4.2.2. Duikplanner
SELECT
TIME
SURF
OK
QUIT
DIVE
NO DEC TIME
MAX
[SIM PLAN]
De duikplanner kunt u gebruiken om de huidige geendecompressielimieten (nultijden) voor verschillende
diepten te bekijken. In deze stand kunt u naar wens
een oppervlakte-interval invoeren waarmee de
computer rekening houdt bij zijn berekeningen.
Tevens kunt u hiermee de gewenste oppervlakteinterval instellen voor de simulatie. Verleng de
huidige oppervlakte-interval met de TIME en PLAN
knoppen.
LET OP! Dit display wordt uiteraard alleen
getoond als u de duikplanner heeft geactiveerd
binnen de desaturatietijd van een eerdere duik.
Om de duikplanner te activeren kiest u
achtereenvolgens MODE - 2 SIMUL - 2 SIM PLAN
(Fig. 4.19).
Fig. 4.19 Duikplanner.
[2 SIMPLAN].
Fig. 4.20 De duikplanner is
geselecteerd. Verleng de
huidige oppervlakte-interval
(getoond op het display) met
behulp van de TIME en PLAN
knoppen. Denk eraan dat dit
scherm alleen bij herhalingsduikplanning wordt getoond!
Fig. 4.21 De duikplanner.
49
OPTIONS
4.3. INSTELLINGEN WIJZIGEN
[3 SET]
QUIT
De verschillende functies waarmee instellingen
gewijzigd kunnen worden, zijn verdeeld in drie
subfuncties. Met deze subfuncties kunt u
duikgerelateerde, tijdgerelateerde en persoonlijke
instellingen veranderen.
Fig. 4.22 Instellingen wijzigen.
[3 SET].
SELECT
Fig. 4.23 Duikparameters
Instellen. [1 SET DIVE].
SELECTSELECT
4.3.1. Duikparameters Instellen
[1 SET DIVE]
Kies achtereenvolgens MODE - 3 SET - 1 SET DIVE
om de duikparameters in te stellen (Fig. 4.23). Deze
modus heeft 2 to 4 opties, afhankelijk van de stand
waarin de duikcomputer staat. In de GAUGE modus
zijn dit er 2, in de AIR modus 3 en in de NITROX
modus 4.
4.3.1.1. Persoonlijke en hoogteinstellingen [1 AdJ MODE]
De huidige hoogte- en persoonlijke instellingen zijn
zowel aan de oppervlakte als tijdens de duik
zichtbaar. Als de instellingen niet overeenkomen met
de omstandigheden waarin gedoken moet worden
(zie hoofdstuk 3.7, “Bergmeerduiken en Persoonlijke
Instellingen”), is het van essentieel belang dat u deze
correct instelt vóór de duik. Gebruik de mogelijkheid
om de hoogte-instellingen te veranderen wanneer u
een bergmeerduik maakt (hoger dan 300 m boven
zeeniveau). Gebruik de persoonlijke instellingen om
de berekeningen van de duikcomputer conservatiever
(behoudender) te maken wanneer er een risicofactor
in het spel is.
LET OP! U kunt pas 5 minuten na een duik
wijzigingen aanbrengen in de hoogte- en
persoonlijke instellingen.
Fig. 4.24 Hoogte- en persoonlijke instellingen
wijzigen. [1 AdJMODE].
50
Om deze twee instellingen te wijzigen kiest u
OK
OK
SELECTSELECT
achtereenvolgens MODE - 3 SET - 1 SET DIVE 1 AdJ MODE (Fig. 4.24). U kunt nu kiezen uit drie
hoogte-instellingen en drie persoonlijke instellingen
(Fig. 4.25 en 4.26).
WAARSCHUWING!
CONTROLEER VOOR DE DUIK ALTIJD OF
DE GEKOZEN HOOGTE-INSTELLING
OVEREENKOMT MET DE HOOGTE
WAAROP MEN GAAT DUIKEN, EN DAT DE
PERSOONLIJKE INSTELLING OVEREENKOMT MET DE GEWENSTE BEPERKING
VAN DE GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN.
Het nalaten van het correct instellen van deze twee
gegevens kan leiden tot duikplanningsfouten met
decompressieziekte als gevolg.
4.3.1.2. Duiktijdalarm instellen
[2 d ALARM]
Deze computer is uitgerust met een duiktijdalarm,
dat gebruikt kan worden voor meerdere doeleinden.
U kunt uw duikveiligheid bijvoorbeeld vergroten
door deze waarschuwing te programmeren op uw
geplande duiktijd.
Om deze instelling te wijzigen kiest u achtereenvolgens MODE - 3 SET - 1 SET DIVE - 2 d ALARM
(Fig. 4.27). Het duiktijdalarm kan ingesteld worden
op een duiktijd tussen 1 en 999 minuten.
Fig. 4.25 Het kiezen van de
juiste hoogte-instelling.
Gebruik de ▼ en ▲ knoppen
om deze waarde te veranderen.
Fig. 4.26 Het kiezen van de
gewenste persoonlijke
instelling. Gebruik de ▼ en ▲
knoppen om deze waarde te
veranderen.
OK
TIMEDIVE
Fig. 4.28 Het instellen van het duiktijdalarm.
Gebruik de ▼ en ▲ knoppen om de het alarm
aan en uit te zetten of de duiktijd, waarop het
alarm af moet gaan, te veranderen.
Fig. 4.27 Duiktijdalarm.
[2 d ALARM].
51
SELECTSELECT
O2%
PO2
m
OK
Fig. 4.29 Maximum dieptealarm. [3 MAXDPTH].
m
MAX
OK
Fig. 4.30 Het instellen van het
diepte-alarm. Gebruik de ▼ en
▲ knoppen om de het alarm
aan en uit te zetten of de diepte
waarop het alarm af moet gaan
te veranderen.
4.3.1.3. Maximum diepte-alarm
[3 MAX DPTH]
U kunt desgewenst één diepte-alarm instellen.
Om de diepte waarop het alarm afgaat te wijzigen
kiest u achtereenvolgens MODE - 3 SET - 1 SET
DIVE - 3 MAXDPTH (Fig. 4.29).
Het diepte-alarm kan ingesteld worden op een diepte
tussen 3.0 en 100.0 meter [9 -328 ft] (Fig. 4.30).
Vanuit de fabriek is deze waarde ingesteld op 40.0
meter, maar u kunt deze functie naar wens
uitschakelen of verder instellen.
4.3.1.4. Nitrox/zuurstofinstellingen
[4 NITROX]
Als de computer in de NITROX modus gebruikt
wordt, is het van essentieel belang dat het percentage
O2 dat u op de VYPER instelt, overeen komt met het
percentage dat u in uw fles heeft gemeten. In deze
subfunctie kunt u zowel het percentage zuurstof als
de maximale partiële zuurstofdruk instellen, waarna
de computer automatisch de maximum diepte voor
deze combinatie berekent.
Om deze twee waarden in te stellen kiest u
achtereenvolgens MODE - 3 SET - 1 SET DIVE - 4
NITROX (Fig. 4.31). Het zuurstofpercentage staat
standaard op 21% (perslucht) en de maximale partiële
zuurstofdruk staat op 1.4 bar (PO
) (Fig. 4.32).
2
Fig. 4.31 Nitrox/
zuurstofinstellingen.
[4 NITROX].
52
SELECTSELECT
Fig. 4.32 Het instellen van het % O
. De maximumdiepte voor dit gasmengsel is
PO
2
32.8 meter. Gebruik de scroll-knoppen om het percentage
O2 en de maximale PO2 in te stellen.
en de maximale
2
4.3.2. Tijd Instellen [2 SET TIME]
SELECT
SELECT
OK
De subfunctie waarin u de tijd kunt instellen activeert
u door achtereenvolgens MODE - 3 SET - 2 SET
TIME te kiezen (Fig. 4.33). Deze functie bestaat uit
drie subfuncties: 1) Tijd instellen, 2) Datum instellen,
3) Wekker of dagelijks alarm instellen.
4.3.2.1. Tijd instellen [1 AdJ TIME]
Om de tijd op de computer in te stellen of te
veranderen kiest u achtereenvolgens de functies
MODE - 3 SET - 2 SET TIME - 1 AdJ TIME (Fig.
4.34). Nadat u in deze subfunctie bent aangekomen,
kunt u kiezen tussen het 12- en het 24-uurs systeem,
en kunt u met behulp van de SMART knop en de
scroll-knoppen (▼ en ▲) de tijd instellen (Fig. 4.35).
4.3.2.2. Datum instellen
[2 AdJ DA TE]
Om de datum op de computer in te stellen of te
veranderen kiest u achtereenvolgens de functies MODE
- 3 SET - 2 SET TIME - 2 AdJ DATE (Fig. 4.36). In
deze subfunctie kunt u achtereenvolgens het correcte
jaar, de maand en de dag instellen (Fig. 4.37).
LET OP!
• De dag van de week wordt automatisch
berekend aan de hand van de datum.
• De datum kan ingesteld worden tussen 1
januari 1990 tot 31 december 2089.
Fig. 4.33 Tijd instellen.
[2 SET TIME].
Fig. 4.34 Tijd instellen.
[2 AdJ TIME].
SELECT
Fig. 4.36 Datum instellen.
[2 AdJ DATE].
Fig. 4.35 Het wijzigen van de
huidige tijd.
53
OK
Fig. 4.37 Het instellen van de
datum.
SELECTSELECT
SELECT
4.3.2.3. Instellen van de wekker
[3 T ALARM]
U kunt in de VYPER één dagelijks alarm instellen.
Wanneer deze wekker afgaat, knippert het
tijdssymbool 1 minuut lang. Het alarmsignaal is 24
seconden lang te horen. Na het instellen van de tijd,
zal deze wekker iedere dag afgaan. Door het
indrukken van een knop kunt u het alarmsignaal
vroegtijdig afzetten.
Om de tijd waarop het alarm moet afgaan in te stellen
of te veranderen kiest u achtereenvolgens de functies
MODE - 3 SET - 2 SET TIME - 3 T ALARM (Fig.
4.38). Na het activeren van deze subfunctie kunt u
de gewenste tijd instellen (Fig. 4.39).
4.3.3. Persoonlijke Voorkeuren
[3 SET PREF]
Om persoonlijke voorkeuren in te stellen en te
wijzigen gaat u naar MODE - 3 SET - 3 SET PREF
(Fig. 4.40). Hier vindt u drie subfuncties: 1)
displayverlichting instellen en 2) eenhedenstelsel
kiezen en 3) calculatiemodel instellen.
Fig. 4.38 Instellen van de
wekker. [3 T ALARM].
OK
OK
Fig. 4.39 Het veranderen van
de ingestelde tijd.
54
4.3.3.1. Brandtijd van de
displayverlichting [1 LIGHT]
In deze subfunctie kunt u de displayverlichtingsfunctie geheel in- of uitschakelen en de brandtijd
instellen tussen 5 en 30 seconden.
Deze functie activeert u door achtereenvolgens
MODE - 3 SET - 3 SET PREF - 1 LIGHT te kiezen
(Fig. 4.41). Na het activeren van deze subfunctie kunt
u de brandtijd van de displayverlichting instellen
tussen 5 en 30 seconden, of desgewenst geheel
uitschakelen (Fig. 4.42).
4.3.3.2. Eenhedenstelsel [2 UNITS]
Deze functie activeert u door actereenvolgens MODE
- 3 SET - 3 SET PREF - 2 UNITS te kiezen. Hiermee
SELECT
SELECT
OK
kunt u desgewenst de computer op het metrische of
het Engelse eenhedenstelsel instellen (Fig. 4.43, 4.-
44.).
4.3.3.3. Berekeningsmodel kiezen
[3 MODEL]
Met deze functie kunt u kiezen in welke modus u de
computer wilt gebruiken, AIR, NITROX of GAUGE.
Deze functie activeert u door achtereenvolgens
MODE - 3 SET - 3 SET PREF - 3 MODEL te kiezen
(Fig. 4.45). Na het activeren van deze subfunctie kunt
u kiezen tussen de AIR (perslucht), NITROX
(verrijkte lucht) of GAUGE (dieptemeter/divetimer)
modus (Fig. 4.46).
Fig. 4.40 Persoonlijke
voorkeuren. [3 SET PREF].
SELECT
Fig. 4.41 Brandtijd van de
displayverlichting. [1 LIGHT].
m
OK
°
C
Fig. 4.44 Het kiezen van
°
F
metrische/Engelse eenheden.
OK
TIME
Fig. 4.42 Het instellen van de
brandtijd van de
displayverlichting. Met behulp
van de scroll-knoppen kunt u de
brandtijd veranderen of
desgewenst uitschakelen.
ft
SELECT
Fig. 4.45 Berekeningsmodel
kiezen. [3 MODEL].
Fig. 4.43 Het kiezen van
metrische/Engelse eenheden
[2 UNITS].
Fig. 4.46 Het kiezen van één
van de drie berekeningsmodellen.
55
5. ZORG EN ONDERHOUD
De SUUNTO VYPER is een geavanceerd precisie-instrument. Behandel hem
met zorg. Hij is ontworpen om de invloeden van het duiken te weerstaan, maar
heeft specifiek onderhoud nodig.
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE
WATERDICHTHEID
Dit instrument is waterdicht tot een statische druk van 10 bar/atm of een diepte
van 100 meter. Let echter op! De dynamische druk die gecreëerd wordt door
bewegingen onder water zijn groter dan de statische druk. Dit kan de
waterdichtheid nabij deze dieptelimiet nadelig beïnvloeden.
DIEPTESENSOR
De ingebouwde dieptesensor is een geavanceerd precisie-instrument. Houd het
gebied rond de sensor goed schoon. Reinig de computer na iedere duik met lauw
kraanwater en droog hem af met een zachte doek. Gebruik nooit naalden of andere
voorwerpen om de dieptesensor schoon te maken (Fig. 2.3).
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN
Zichtbare of onzichtbare verontreiniging van de watercontacten kan ertoe leiden
dat de computer zichzelf niet automatisch kan activeren bij onderdompeling. Deze
verontreiniging kan ook problemen veroorzaken bij het overbrengen van data
naar de PC-Interface. Als de duikmodus automatisch geactiveerd wordt, of als de
AC-tekst op het display blijft staan, is de oorzaak meestal een onzichtbare aanslag
op de computer die veroorzaakt wordt door de afzetting van zouten en organisch
materiaal op de computer. Deze aanslag kan een ongewenste elektrische verbinding
creëren tussen de watercontacten en de drukknoppen. Het is daarom van belang
dat de computer na gebruik schoongemaakt wordt met lauw kraanwater. De
contacten mogen eventueel schoongemaakt worden met water en een beetje zeep.
Ook kunt u voorzichtig met een zacht potloodgummetje over de drukknoppen
schuren. Het kan nodig zijn om de computer uit zijn beschermende huis of console
te halen voordat u hem schoonmaakt.
56
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER
•Probeer NOOIT de behuizing van de computer te openen!
•Breng uw VYPER na 2 jaar of 200 duiken (wat het eerste voorkomt)
terug naar uw SUUNTO Dealer voor onderhoud. Deze
onderhoudsbeurt houdt het volgende in: een algemene controle, het
vervangen van de o-ringen, en de batterij, en een controle op
waterdichtheid. Deze onderhoudswerkzaamheden vereisen een speciale
opleiding en speciaal gereedschap, en het is dan ook van groot belang
dat u uw VYPER alleen laat onderhouden door een geautoriseerd
SUUNTO Dealer.
•Als u ziet dat er vocht in de VYPER terecht is gekomen moet u uw
computer direct naar uw SUUNTO Dealer brengen.
•Als u krassen of barsten in het frontglas van de VYPER ontdekt,
waarvan u verwacht dat ze de kunnen leiden tot ernstige schade op een
later tijdstip, dient u het glas te laten vervangen door uw SUUNTO
Dealer.
•Controleer regelmatig de assen die het polsbandje vasthouden en de
gesp van het bandje. Laat ze vervangen wanneer ze beschadigd zijn.
•Spoel de computer na ieder gebruik af met schoon kraanwater of (beter)
plaats hem 15 minuten lang in een bakje lauw kraanwater.
•Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct zonlicht en
de inwerking van chemicaliën. De VYPER is niet ontworpen om stoten
van zware objecten (zoals persluchtflessen) te weerstaan. Ook is de
VYPER niet bestand tegen chemische middelen als benzine (en andere
petroleumdestillaten), oplosmiddelen, aërosols, lijmen, verf, aceton,
alcoholen, zuren etc. Chemische reacties met deze stoffen zullen de
o-ringen, kunststof onderdelen (het bandje) en de afwerking van de
behuizing aantasten.
•Sla de VYPER op in een droge omgeving wanneer u hem niet gebruikt.
•De VYPER zal een batterijsymbool laten zien wanneer de
batterijspanning te laag wordt. Wanneer u dit batterijsymbool ziet dient
u verder gebruik van de VYPER te staken en de batterij te laten
vervangen door uw SUUNTO Dealer (Zie ook hoofdstuk 3.1.1.).
•Trek het bandje van de VYPER niet te strak aan. U moet uw vinger
tussen het bandje en uw pols in kunnen steken. Maak gebruik van het
verlengbandje wanneer u uw VYPER over een dikker duikpak draagt.
57
5.3. ONDERHOUD
Dit instrument moet na iedere duik grondig gespoeld worden met schoon, lauw
kraanwater en afgedroogd worden met een zachte handdoek. Verzeker u ervan
dat er geen zoutkristallen of vuil meer op het instrument zijn blijven zitten.
Controleer het display en de transparante batterijcover op het eventueel
binnendringen van water. Gebruik de computer onder geen beding wanneer u
vocht of condens in het instrument ontdekt!
PAS OP!
• Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
• Gebruik geen oplosmiddelen of andere reinigingsmiddelen die de computer
kunnen beschadigen, wanneer u de computer schoon wilt maken.
• Voer geen droge druktests uit op de computer.
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
De waterdichtheid moet gecheckt worden na het vervangen van de batterij of
andere onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Hiervoor is specialistische kennis
en gereedschap nodig.
Controleer de computer regelmatig. Als er vocht of condens zichtbaar is onder
het display is er een lekkage. Vocht binnen de behuizing van de VYPER kan de
elektronica onherstelbaar beschadigen, vandaar dat snel handelen geboden is
wanneer men vocht ontdekt. SUUNTO accepteert geen enkele
verantwoordelijkheid voor schade die veroorzaakt is door het binnendringen van
vocht in de computer, als de instructies in de handleiding niet nauwlettend
opgevolgd worden.
In geval van een lekkage MOET de VYPER direct naar een geautoriseerd
SUUNTO dealer gebracht worden.
58
5.5. BATTERIJEN VERVANGEN
LET OP! Het is aanbevolen dat u uw geautoriseerde SUUNTO dealer benadert
voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang dat het vervangen
van de batterij zorgvuldig gedaan wordt om lekkages te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier vervangen
van de batterij, vallen niet onder de garantie.
PAS OP!
Wanneer de batterij vervangen wordt, verliest de computer alle gegevens met
betrekking tot stikstofverzadiging en zuurstofblootstellingsniveau’s. Daarom
moet u wachten totdat de tijd van het vliegverbod 0 minuten is voordat u de
batterij vervangt - anders mag u minimaal 48 (maar bij voorkeur 100) uur niet
duiken na het vervangen van de batterij.
Alle duikhistorie-, logboek- en profielgegevens, alsook de hoogte-instellingen,
persoonlijke instellingen en geprogrammeerde alarmfuncties blijven bij het
vervangen van de batterij behouden. De computer verliest echter wel de
tijdsinstellingen, wekkerinstelling en het ingestelde percentage zuurstof (in de
NITROX modus). In de NITROX modus wordt het ingestelde % O
ingestelde PO
Wanneer u werkt met het batterijcompartiment is het buitengewoon belangrijk
dat u zorgvuldig te werk gaat en een schone werkplaats opzoekt. Het kleinste,
vrijwel onzichtbare vuildeeltje of haartje kan al een ernstige lekkage veroorzaken
tijdens een duik.
op respectievelijk 21% en 1.4 bar gezet.
2
en de
2
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V Lithiumbatterij en een o-ring. Wanner u de
batterij beetpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd de + en de - pool
aanraakt. Vermijd contact met de batterij en de batterijcontacten met de blote huid.
BENODIGD GEREEDSCHAP
•Een platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes
van de polsbanden te verwijderen.
•Een zachte, niet-pluizende doek om delen van de computer mee te
reinigen.
•Een grote schroevendraaier of een tang met gepunt uiteinde om de
bevestigingsring los of vast te draaien.
59
DE BATTERIJ VERVANGEN
De batterij en de bieper bevinden zich achter op de computer in een apart
compartiment. De onderdelen hiervan ziet u in Fig. 5.1. Volg de onderstaande
procedure voor het vervangen van de batterij:
1.Verwijder de computer uit zijn beschermende behuizing of console.
Polsmodel:
• Verwijder de beschermkap. Licht eerst het gedeelte op dat aan de kant
van het lange bandje bevindt.
• Demonteer het korte deel van het polsbandje met een kleine platte
schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes uit
horlogebanden te verwijderen. Het lange deel van het bandje mag blijven
zitten, maar mag ook verwijderd worden om verdere handelingen
eenvoudiger te maken.
Consolemodel:
• Verwijder de computer uit het console volgens de aanwijzingen die u bij
uw console kreeg.
2.Reinig en droog de computer zorgvuldig voordat u verder gaat.
3.Open het batterijcompartiment door de bevestigingsring los te draaien. U
kunt een brede schroevendraaier of een passend tangetje gebruiken om het
makkelijker te maken. Plaats het tangetje in de gaatjes op de ring, of plaats
de schroevendraaier in de groef aan de rechterkant van de ring (Fig. 5.2).
Draai de ring met de klok mee los en pas op dat u geen onderdelen beschadigt!
4.Verwijder de ring.
5.Verwijder de batterijcover met daaraan vast de bieper. De bieper kan los
gemaakt worden door op de rand te drukken en aan de andere zijde uw
nagel te gebruiken om hem op te lichten. Ook kunt u een zuignap gebruiken
om de cover los te trekken. Gebruik nooit scherpe voorwerpen zoals
schroevendraaiers, omdat deze de o-ring en de contactoppervlakten van de
o-ring kunnen beschadigen.
6.Licht de batterijhouder en de o-ring uit het compartiment.
7.Verwijder de batterij zonder de elektrische contacten of het contactoppervlakte te beschadigen.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij zelf ooit heeft gelekt en let
hierbij vooral op de ruimte tussen de bieper en de cover. Als u een lekkage vermoedt
dient u de computer onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te brengen voor
reparatie.
8.Controleer de o-ring of dit de oorzaak zou kunnen zijn van een lekkage.
Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de batterij vervangt. Knip deze
60
desnoods direct na het verwijderen uit de computer door, om verwarring
met de nieuwe o-ring te voorkomen.
9.Ga na of het batterijcompartiment, de batterijhouder en de batterijcover
schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een niet-pluizende doek
schoon.
10. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de polariteit
en zorg ervoor dat de ‘-’ pool onder zit.
11. Plaats de batterijhouder terug op zijn oorspronkelijke plaats.
12. Controleer of de nieuwe, ingevette o-ring in goede staat verkeert. Plaats
deze op de groef van de batterijcover. Ga zorgvuldig te werk en zorg ervoor
dat er geen vuil op de o-ring of de contactoppervlakten van de o-ring kan
komen.
13. Druk met uw duim voorzichtig de batterijcover terug op het compartiment.
Controleer direct of de o-ring nergens tussen klem raakt en onder de cover
uitsteekt.
14. Doe uw andere duim door de bevestigingsring. Plaats deze duim op de cover
en laat los met de andere. Ga na of de cover niet van zijn plaats is gekomen!
15. Draai de bevestigingsring tegen de klok in vast. Dit kunt u met uw vrije
hand doen. Zorg ervoor dat de ring op zijn plaats klikt.
16. De duikcomputer moet nu in de tijdsmodus staan, met de tijd 18:00 [6:00
pm] en de datum SA 01 01 op het display. Activeer de computer en ga na of:
• Alle displaysegmenten werken.
• De waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat.
• De bieper en de displayverlichting werken.
• Alle instellingen correct zijn. Stel deze desgewenst opnieuw in.
17. Plaats de computer terug in zijn console of monteer de polsbandjes. De
computer is nu klaar voor gebruik.
Polsmodel:
• Het monteren in de beschermkap: Haal eerst het lange bandje door de
opening in de beschermkap en druk daarna de computer op zijn plaats, de
achterkant eerst. Druk vervolgens de kant waar het bandje aan zit in de
behuizing. Hierbij mag de beschermkap iets opgerekt worden.
• Monteer het korte deel van de polsband. Gebruik uw
speciaalgereedschap of schroevendraaier om de asjes in elkaar te drukken
en plaats het bandje. Ga na of de verende asjes op hun plaats zijn
vastgeklikt en niet los kunnen komen tijdens een duik.
Consolemodel:
• Volg de aanwijzingen die bij het console zijn geleverd.
61
PAS OP!
Na de eerst duik moet u de computer controleren op het binnendringen van
vocht!
Bevestigingsring
V5844
Batterijcover met
bieper V5843
O-ring K5664
Asje K5588
Lang deel van
polsband K5592
Complete polsband
V5841
VYPER behuizing
Batterij K5597
Batterijhouder
V5842
Beschermkap
K5593
Asje K5588
Kort deel van
polsband met gesp
V5836
Fig. 5.1 Onderdelen. De code naast de
benaming is de bestelcode.
62
Fig. 5.2 Het losdraaien van de bevestigingsring.
6. TECHNISCHE INFORMATIE
6.1. WERKINGSPRINCIPES
GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN OF NULTIJDEN
De geen-decompressielimieten die de VYPER hanteert bij een duik naar één diepte
(U-profiel) zijn voor de eerste duik uit een serie iets conservatiever dan de limieten
die de U.S. Navy tabellen hanteren (Tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 6.1 GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN IN MINUTEN
VOOR VERSCHILLENDE DIEPTEN (m) VOOR DE EERSTE
DUIK VAN EEN DUIKSERIE.
De omgevingsdruk op hoogte is lager dan die op zeeniveau. Als een duiker op
een hoogte van bijvoorbeeld 1500 meter boven zeeniveau aankomt is er een grotere
partiële stikstofdruk in zijn lichaam dan in de omgeving; hij heeft dus als het
ware reststikstof in zijn lichaam. Deze ‘reststikstof’ verdwijnt uit zijn lichaam en
het evenwicht tussen de stikstofdruk binnen en buiten zijn lichaam zal zich na
een aantal dagen herstellen. Duik niet voordat uw lichaam de tijd heeft gehad om
zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden.
Voordat in een bergmeer gedoken kan worden moet de VYPER op het juiste
bergmeerprogramma (A1 of A2) gezet worden. De maximale partiële
stikstofdrukken in de verschillende compartimenten worden dan kleiner gemaakt,
aan de hand van de heersende omgevingsdruk op die hoogte.
Als gevolg hiervan worden de geen-decompressielimieten (nultijden) aanzienlijk
korter.
OPPERVLAKTE-INTERVALLEN
De VYPER heeft een minimale tijd van vijf minuten nodig aan het einde van een
duik voordat hij de oppervlakte-interval begint te tellen. Zou een duik binnen
deze vijf minuten voortgezet worden zal de VYPER het vervolg van deze duik
niet als een herhalingsduik beschouwen. De duiktijd wordt verder geteld, en de
geen-decompressielimieten worden berekend aan de hand van de stikstof die
gedurende beide duiken is opgenomen in het lichaam.
64
6.2. REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL,
SUUNTO RGBM
Het Reduced Gradient Bubble Model (het ‘beperkte belletjesgradiënt’-model) is
een modern calculatiemodel waarmee de status van zowel opgelost stikstof als
stikstof in gasvorm kan worden gecontroleerd tijdens een groot aantal verschillende
handelingen van de duiker. In tegenstelling tot de klassieke Haldane-modellen,
kan het SUUNTO RGBM rekening houden met een aantal situaties die buiten de
standaard opgeloste gasmodellen vallen:
•door herhalingsduiken verspreid over meerdere dagen bij te houden
•door rekening te houden met herhalingsduiken met een zeer korte
oppervlakte-interval
•door tijdens te snelle opstijgingen rekening te houden met het ontstaan
van een grote hoeveelheid silent bubbles
•door de daadwerkelijke gaswetten toe te passen op berekeningen m.b.t.
gasbelletjes
•kortom, door een moeilijk probleem op een moderne manier aan te
pakken.
Het SUUNTO RGBM calculatiemodel is door SUUNTO ontwikkeld in
samenwerking met Bruce R. Wienke. Het model is gebaseerd op
laboratoriumexperimenten en duikgegevens, zoals informatie afkomstig van DAN.
65
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING
De maximale tijd waarop een duiker blootgesteld mag worden aan verhoogde
partiële zuurstofdrukken is gebaseerd op algemeen geaccepteerde maximale
blootstellingstijden. Daarbij maakt de VYPER gebruik van de volgende
maatregelen om de maximale blootstellingstijden te beperken:
•Alle berekende zuurstofblootstellingsniveau’s worden omhoog
afgerond.
•De maximale PO
sportduikers, wordt als standaard gebruikt.
•De CNS%-limieten tot 1.4 bar zijn gebaseerd op de 1991 NOAA Diving
Manual limieten, maar de limieten boven 1.4 bar zijn sterk ingekort. Zo
kan de VYPER ook wanneer de 1.4 bar PO
OLF informatie berekenen en weergeven.
•De opname en het herstel van CNS% en OTU% wordt berekend.
•De OTU-berekening is gebaseerd op dagelijkse lange termijn
blootstelling, en het herstel is gebaseerd op een verlaagd tempo.
•De halfwaardetijd voor CNS-herstel is 75 minuten.
•De maximum diepte bij een PO
weergegeven. Desgewenst kan deze druk gewijzigd worden van 1.2 tot
1.6 bar.
De zuurstofgerelateerde informatie welke door de VYPER wordt weergegeven,
gebeurt alleen op logische momenten. De volgende informatie wordt voor en
tijdens de duik weergegeven:
•Het ingestelde percentage zuurstof als deze hoger is dan 21%.
•De OLF-grafiek voor het bijhouden van zowel CNS% en OTU%.
•Hoorbare alarmsignalen en een knipperende OLF-grafiek wanneer de
80% en 100% bereikt zijn.
•Het knipperen van de OLF-grafiek stopt wanneer de PO
0.5 bar.
•De PO
wordt getoond wanneer deze groter is dan de ingestelde limiet
2
(gewoonlijk 1.4 bar).
van 1.4 bar, de geaccepteerde limiet voor
2
overschreden wordt, nog
2
van 1.4 bar wordt berekend en
2
2
kleiner is dan
66
6.4. SPECIFICATIES
Afmetingen en gewicht zonder de beschermkap en het bandje:
•Diameter: 61 mm [2.4 in]
•Dikte: 28 mm [1.1 in]
•Gewicht: 68 g [2.4 oz]
Dieptemeter:
•Temperatuurgecompenseerde dieptemeter
•Gecalibreerd in zout water, in zoet water zijn alle metingen 3% kleiner
(calibratie volgens prEN 13319)
•Maximum bedrijfsdiepte: 80 m [262 ft] (volgens prEN 13319)
•Nauwkeurigheid: ± 1% van het gehele schaalbereik, of beter, van 0 tot80 m [262 ft] bij 20°C [68°F] (volgens prEN 13319)
•Diepteweergave van: 0 ... 100 m [328 ft] (extra bereik tot 150 m [492
ft] in een noodsituatie)
•Resolutie: 0.1 m van 0 tot 100 m [1 ft van 0 tot 328 ft]
Temperatuurdisplay:
•Resolutie: 1°C [1.5°F]
•Bereik: -9 ... +50°C [-9 ... +122°F]
•Nauwkeurigheid: ± 2°C [± 3.6°F] binnen 20 minuten na
temperatuursverandering
Tijd en datumfuncties:
•Nauwkeurigheid: ± 25 sec/maand (bij 20°C [68°F])
•12/24-uurs display
Andere displays:
•Duiktijd: 0 tot 999 min, tellen start en stopt op 1.2 m [4 ft] diepte
•Oppervlaktetijd (interval): 0 tot 99 uur en 59 min
•Duiktijd: 0 tot 99 voor herhalingsduiken
•Geen-decompressielimieten: 0 tot 199 min (- - na 199)
•Opstijgtijd (afgeleid van decotijden): 0 tot 99 min (- - na 99)
• Decompressieplafond: 3.0 tot 100 m [10 tot 328 ft]
67
Displays in NITROX modus:
•Zuurstof%: 21 - 50
•Partiële zuurstofdruk: 1.2 - 1.6 bar afhankelijk van instellingen
•Oxygen Limit Fraction: 1 - 110% met 10% resolutie (staafgrafiek)
Logboek/Duikprofielgeheugen:
•Opname-interval: 20 seconden (de opname-interval kan met de
interface ingesteld worden op 10s, 30s of 60s), slaat de maximum
diepte binnen ieder interval op.
•Geheugencapaciteit: ongeveer 36 uur duiken met een opname-interval
van 20 seconden.
•Resolutie: 0.3 m [1 ft]
Uiterste bedrijfsomstandigheden
•Normaal hoogtebereik: 0 tot 3000 m [10000 ft] boven zeeniveau
•Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 40°C [32°F tot 104°F]
•Opslagtemperatuur: -20°C tot +50°C [-4°F tot +122°F]
Aanbevolen wordt om de VYPER op te slaan in een droge plaats bij
kamertemperatuur (15 tot 20°C).
LET OP! Stel de VYPER niet bloot aan direct zonlicht!
Calculatiemodel
•SUUNTO RGBM algoritme (ontwikkeld door SUUNTO en Bruce R.
Wienke, BS, MS en PhD)
•9 weefselcompartimenten
•Halfwaardetijden van de weefsels: 2.5, 5, 10, 20, 40, 80, 120, 240 and
480 minuten (saturatie). Desaturatie-halfwaardetijden zijn vertraagd.
•Variabele, beperkte gradiënt “M” waarden gebaseerd op duikgewoonten
en overtredingen. De “M” waarden worden berekend tot 100 uur na de
duik.
•De EAN en zuurstofblootstellingslimieten en -berekeningen zijn
gebaseerd op aanbevelingen van R.W. Hamilton, PhD, en algemeen
geaccepteerde tabellen en principes voor het bepalen van
blootstellingslimieten.
68
Batterij
•Eén 3 V lithium batterij; CR 2450 (K5597) en O-ring 1,78 mm x 31,47
mm 70 ShA (K5664)
•Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar
•Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van duikgewoonten.
•Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
- 1 - 2 jaar, afhankelijk van de duikgewoonten.
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
- De lengte van de duiken.
- De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer wordt
opgeslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten levensduur
ongeveer 50-75% van die bij 20°C [68°F].
- Regelmaat van het gebruik van de displayverlichting en het klinken
van alarmsignalen.
- De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kunnen
plotseling opraken en er is geen enkele manier om dit op voorhand te
controleren.
- De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in de
computer geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de computer
verkocht wordt.
LET OP! Door lage temperaturen of interne oxidatie van de batterij, kan de
batterijwaarschuwing onterecht aangaan. De waarschuwing verdwijnt
gewoonlijk wanneer de duikmodus een tweede keer wordt geactiveerd.
69
7. GARANTIEBEPALINGEN
Let op! De garantiebepalingen zijn niet in ieder land hetzelfde. De garantiebepalingen die voor de Benelux en de Nederlandse Antillen van kracht zijn vindt
u op de aangehechte garantiekaart.
SUUNTO Benelux B.V. garandeert u, tot een jaar na aankoop, dat de VYPER vrij
is van defecten als gevolg van materiaal- en productiefouten. Alleen de eerste
eigenaar van dit instrument kan aanspraak maken op garantie, onder de volgende
voorwaarden:
Uw garantie-registratiekaart dient binnen 8 dagen na aankoop worden toegezonden
aan Suunto Benelux B.V.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die ontstaan zijn uit incorrect gebruik,
gebrekkig of onjuist onderhoud, verwaarlozing, modificaties aan de computer of
ongeautoriseerde reparaties. De garantie vervalt als de onderhoudsvoorschriften
die in deze handleiding worden beschreven, niet exact worden gevolgd.
Als een garantieclaim wordt ingediend moet de computer, vergezeld van het
aankoopbewijs en het originele Nederlandse garantiebewijs met naam, adres en
telefoonnummer van de eigenaar, retour gezonden worden aan de dealer bij wie
de computer is aangekocht. Bij toewijzing van de claim onder garantie beslist de
fabrikant of importeur of de computer kostenloos gerepareerd dan wel vervangen
zal worden. De gemaakte die buiten de garantie vallen zullen aan de klant
doorberekend worden.
De garantie is slechts geldig voor de eerste eigenaar van het product en is niet
overdraagbaar.
SUUNTO Benelux B.V. wijst iedere aansprakelijkheid af voor verlies van het
product en voor iedere schade, zowel materiele schade als lichamelijke schade,
die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Bij geschillen is het recht geldend in het land van aankoop van toepassing.
Deze garantiebepalingen sluiten extra garanties die dealers of vertegenwoordigers
maken uit. Dealers, vertegenwoordigers en/of andere verkoopadressen zijn niet
geautoriseerd om wijzigingen in de garantievoorwaarden aan te brengen of de
garantietermijn te verlengen.
Batterijen vallen niet onder de garantie.
Deze handleiding moet bij de VYPER bewaard worden.
70
8. VERKLARENDE WOORDENLIJST
ASC RATEAfkorting voor ascent rate, stijgsnelheid.
ASC TIMEAfkorting voor ascent time, de minimaal benodigde
opstijgtijd.
BergmeerduikEen duik die gemaakt wordt, hoger dan 300 meter
boven zeeniveau.
CNSAlgemeen geaccepteerde afkorting voor central nervous
system toxicity; zuurstofvergiftiging van het centraal
zenuwstelsel.
CNS%Centraal zenuwstelsel vergiftigingsfractie.
CompartimentZie: weefselgroep.
DCSDecompression sickness; decompressieziekte
DecompressieDe tijd die men doorbrengt op de decompressie-
stopdiepte om een teveel aan stikstof in het lichaam
kwijt te raken (=desaturatie).
Decompressie-ondergrens
De diepste diepte tijdens de duik waarop decompressie
plaatsvindt.
DecompressieziekteEen verzamelnaam voor aandoeningen die het directe
of indirecte gevolg zijn van de vorming van
stikstofbellen in de (vloeistoffen van) lichaamsweefselen, veroorzaakt door inadequate decompressie.
DecompressiezoneDe diepte tussen de decompressie-ondergrens en het
plafond. Op deze diepte vindt de decompressie plaats.
DuikserieEen serie herhalingsduiken die gemaakt worden zonder
dat de VYPER tussentijds uitschakelt. Wanneer de
duiker geheel gedesatureerd is zal de VYPER
uitschakelen.
DuiktijdDe tijd die de duiker doorbrengt na zijn afdaling
(beneden 1.2 meter) tot het einde van zijn opstijging
(naar 1.2 meter).
EADEquivalent Air Depth, equivalente luchtdiepte.
EANEnriched Air Nitrox; zuurstof-verrijkte lucht.
71
Enriched Air NitroxZuurstof-verrijkte lucht, EANx. Lucht waaraan zuurstof
is toegevoegd of waarvan stikstof is afgescheiden.
Standaard mengsels zijn EAN32 (NOAA Nitrox I, NN
I) en EAN36 (NOAA Nitrox II, NN II).
Equivalent Air DepthEquivalentietabel voor partiële stikstofdrukken
Geen-decompressielimiet
Zie: Nultijd
HalfwaardetijdDe tijd die nodig is om een 50% evenwicht te verkrijgen
tussen de partiële stikstofdruk in de omgeving en de
partiÎle stikstofdruk in een compartiment.
HerhalingsduikIedere duik waarbij de geen-decompressielimieten
beïnvloed worden door reststikstof van een vorige duik.
Multi-level duikEen enkele of herhalingsduik waarbij de duiker niet de
NOAAUnited States National Oceanic and Atmospheric
Administration.
OpstijgtijdDe minimale tijd die een duiker tijdens een
decompressieduik nodig heeft om de oppervlakte te
bereiken.
PlafondDe ondiepste diepte tot waar men op mag stijgen tijdens
een decompressieduik, gebaseerd op de
stikstofverzadiging in het lichaam.
NultijdduikOok: geen-decompressieduik. Iedere duik waarbij de
oppervlakte veilig kan worden bereikt zonder dat een
decompressieprocedure noodzakelijk is, ofwel iedere
duik waarbij de duiker een vrije opstijging kan maken.
NultijdDe tijd die de duiker op de huidige diepte rest, voordat
de duik in een decompressieduik verandert (=geendecompressietijd).
NO DEC TIMENultijd of geen-decompressielimiet.
OEA = EAN = EANxOxygen Enriched Air Nitrox.
OLFOxygen Limit Fraction.
72
Oppervlakte-intervalDe tijd tussen het boven komen van een duik en het te
water gaan voor de volgende duik.
OTUOxygen Tolerance Unit.
Oxygen Tolerance Unit Maatstaf om zuurstofvergiftiging in het gehele lichaam
te meten.
Oxygen Limit Fraction Een term die door SUUNTO wordt gebruikt om de
blootstelling aan zuurstof te meten. Dit is een
combinatie van CNS% en OTU%.
O
%Percentage zuurstof in het ademgas. Perslucht heeft
2
21% zuurstof.
Partiële zuurstofdrukBeperkt de maximale diepte waarop een Nitrox
gasmengsel nog veilig gebruikt kan worden. De
maximale partiÎle zuurstofdruk is voor sportduikers 1.4
bar. Duiken bij een partiÎle zuurstofdruk van 1.6 bar of
meer brengt een direct risico op zuurstofvergiftiging
met zich mee.
PO
2
Partiële zuurstofdruk.
Pulmonaire zuurstofvergiftiging
Een vorm van zuurstofvergiftiging die veroorzaakt
wordt door langdurige blootstelling aan hoge partiële
zuurstofdrukken. Veel voorkomende symptomen zijn
een irritatie van de longen, een brandend gevoel in de
longen, hoesten en een verminderde vitale capaciteit
van de longen. Zie OTU.
ReststikstofAlle stikstof in het lichaam van een duiker dat een
normaal niveau te boven gaat.
RGBMAfkorting voor Reduced Gradient Bubble Model.
Reduced Gradient Bubble Model
Een modern calculatiemodel waarmee zowel de status
van opgelost als vrij stikstof in het lichaam wordt
berekend.
StijgsnelheidDe snelheid waarmee de duiker zich vertikaal richting
de oppervlakte begeeft.
SURF TIMELengte van de oppervlakte-interval.
73
WeefselgroepEen theoretisch concept gebaseerd op de theorie dat
verschillende soorten lichaamsweefsel verschillende
halfwaardetijden hebben. Wordt als uitgangspunt
gebruikt om decompressieprocedures en -tabellen op
te stellen.
Zuurstofvergiftiging van het centrale zenuwstelsel
Veroorzaakt een aantal neurologische symptomen,
waarvan de belangrijkste een op epilepsie lijkende
aanval is waardoor de duiker kan verdrinken.
74
75
76
Printed in Finland 12.2003 / Esa Print Oy / 131580