Deze handleiding is een vertaling van de originele Engelse Gekko handleiding. Suunto Oyʼs aansprakelijkheid is beperkt tot de originele Engelse
tekst.
BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een
gearceerd kader geplaatst. Er worden drie soorten waarschuwingen gebruikt,
gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
– wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die
tot ernstige verwondingen of de dood kan leiden.
PAS OP
– wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die
kan leiden tot schade aan het product.
LET OP
– wordt gebruikt om overige belangrijke informatie aan te
duiden.
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopieerd,
gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze handleiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of analoog, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, Gekko, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd, Oxygen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Gradient Bubble Model),
Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logoʼs zijn
geregistreerde handelsmerken of intellectuele eigendommen van SUUNTO.
Alle rechten voorbehouden.
Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de originele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V. Aan
kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig
de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC en Personal Protective Equipment Richtlijn 89/686/EEC is goedgekeurd.
De instrumenten moeten uiterlijk iedere twee jaar of na 200 duiken geserviced worden.
1
EN 13319
PrEN13319 “Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde diepte- en
tijdmeetinstrumenten – Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden” is een
standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De Gekko is
volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyjʼs Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas ISO-
9001 gecertifi ceerd (Quality Certifi cate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj wijst alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als
gevolg van het gebruik van dit product nadrukkelijk van de hand.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecifi caties van
de Gekko zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
2
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn
geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1,
“Voor uw veiligheid”. Zorg ervoor dat u het gebruik, de displays en de beperkingen van de Gekko begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het
onjuiste gebruik van dit product en het niet opvolgen van aanwijzingen, kan
dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel
of de dood.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers zijn
ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt
over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een
verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto beroepsmatig
gebruik van deze duikcomputers af.
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN
VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen
duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker
fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
WAARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRESSIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De
gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of duikcomputer
bestaat die de kans op decompressieziekte of zuurstofvergiftiging uitsluit.
De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot dag veranderen.
Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra
veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw lichamelijke
gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
3
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT U STERK AAN OM UW MAXIMUM DIEPTE TE
BEPERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE
BEREKEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O
MAXIMALE PO
VAN 1.4 BAR.
2
% EN EEN
2
WAARSCHUWING!
DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN
WORDEN STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AANGEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN,
DIENT U UW OPSTIJGING TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIESTOP TE MAKEN. Let op de naar boven wijzende pijl en het ASC TIME
symbool op het display.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back-up
instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer
of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over
de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na
of de Gekko correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten
oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de
juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste
zuurstofpercentage. Als de computer zich nog in de PC Settings (PC SET)
modus bevindt, MOET u deze voor de duik handmatig uitschakelen omdat de
Gekko anders niet automatisch de duikmodus zal activeren.
WAARSCHUWING!
U DIENT NIET NAAR GROTERE HOOGTEN TE REIZEN ZOLANG DE
COMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTIVEER VOORDAT
U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD
VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De computer activeert 5
minuten na de duik automatisch de stand-by stand. Twee uur hierna wordt het
4
stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op
grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte. Lees
de aanbevelingen van het Diverʼs Alert Network (DAN) in hoofdstuk 3.5.3.
“Vliegen na het duiken”. Wees u ervan bewust dat er geen enkele regel of
procedure is die het risico van decompressieziekte als gevolg van vliegen na
het duiken geheel uitsluit.
WAARSCHUWING!
EEN GEKKO MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZOLANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL
IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt
worden! De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing
zijn op de gebruiker als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie
herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofi elen die een computer gebruikt
voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profi elen die de
duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende een (deel van
een) duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende
herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken
die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt
binnen 4 dagen voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden
dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de
situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
WAARSCHUWING!
DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP HELE
PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUURSTOFPERCENTAGES NOOIT OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld 31,8% zuurstof ingegeven worden als 31%. Omhoog afronden leidt ertoe dat de stikstofpercentages
waarop de computer zijn berekeningen baseert te laag worden, wat van invloed
is op de geen-decompressielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstofberekeningen van de computer conservatiever oftewel behoudender te maken,
dient u een lagere maximale PO2 instelling te kiezen.
5
WAARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen
de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven
300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert,
met een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg. Deze computer
is niet geschikt voor het maken van duiken boven 3000 m (10ʼ000 ft) boven
zeeniveau. Duiken op grotere hoogten zal het risico op decompressieziekte
sterk vergroten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik
maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen wanneer
hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn die de kans op decompressieziekte vergroten. Het nalaten de juiste persoonlijke instelling te kiezen kan
leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.
OPMERKING
U kunt op ieder moment van de Air modus naar de Nitrox modus overschakelen.
Het is echter niet mogelijk om terug te gaan naar de Air modus vanuit de Nitrox
modus totdat de tijd van het vliegverbod, ofwel de desaturatietijd, 0 minuten is.
Als u van plan bent om binnen een serie herhalingsduiken zowel met perslucht als
met verrijkte lucht te duiken, dient u de Gekko in de Nitrox modus te gebruiken
en het gewenste mengsel in te stellen. Voor perslucht gebruikt u dan de standaard
21% instelling.
Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO Gekko duikcomputer. De Gekko
is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en mogelijkheden
in één geavanceerd maar toch eenvoudig te bedienen instrument. Met behulp
van de drukknoppen bedient u een breed scala aan functies en ieder display is
geoptimaliseerd voor de gekozen duikmodus. Deze compacte, multifunctionele
duikcomputer zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
Keuze van verschillende functies en instellingen
Met de drukknoppen van de Gekko kunt u een groot aantal instellingen wijzigen:
• Keuze van de werkingsmodus - Air / Nitrox
• Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels
• Maximum diepte-alarm
• Duiktijdalarm
• Datum-, tijd- en wekkerfuncties
• Zuurstofpercentage van het gasmengsel (alleen in de Nitrox modus)
• Maximale PO
• Hoogte-instellingen
• Persoonlijke instellingen
Continue Decompressie met Suunto RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) dat in de Gekko gebruikt
is, controleert het stikstof in het lichaam van de duiker zowel in de gasvormige
als in de opgeloste fase. Dit biedt een groot voordeel boven klassieke Haldane
modellen die het gedrag van gas in vrije toestand niet kunnen simuleren. Het
grootste voordeel is wel de toegenomen veiligheid als gevolg van de grotere
fl exibiliteit bij het aanpassen aan diverse situaties en duikprofi elen.
Als reactie op verschillende risicosituaties is een nieuw soort stop geïntroduceerd:
de Verplichte Veiligheidsstop. De Verplichte en Aanbevolen veiligheids-stops zijn
voor uw gemak voorzien van een timer. Welke combinatie van stops u dient te
maken hangt af van uw duikprofi el.
Om optimaal te kunnen profi teren van alle nieuwe veiligheidsvoorzieningen
vragen wij u hoofdstuk 6.2 over het Reduced Gradient Bubble Model aandachtig
te lezen.
(alleen in de Nitrox modus)
2
9
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet totdat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel
heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de mogelijkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de SUUNTO Gekko
begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u
zich te richten tot uw SUUNTO Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW VEILIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap
om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale
sportduiken. Dit instrument is geen vervanging voor een gedegen duik-opleiding,
waaronder de basisbeginselen van de decompressietheorie!
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) brengt extra risicoʼs met zich mee die bij het
persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risicoʼs zijn niet voor de hand
liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren gaan. Zonder deze
extra opleiding riskeert u ernstige verwondingen met de dood als gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor een
erkende opleiding heeft gevolgd.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt
kunt u een gecontroleerde opstijging maken volgens de aanbevelingen van uw
opleidingsorganisatie. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u
direct naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding
de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6
en de 3 meter.
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak na
het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere
duiken.
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente onderzoeken naar
decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ontwikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische
10
processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot
op heden ontwikkeld zijn, inclusief de U.S. Navy tabellen, zijn gebaseerd op
theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risicoʼs
van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Nitrox
Duiken met verrijkte lucht of Nitrox biedt een duiker de mogelijkheid om de
kans op decompressieziekte te verkleinen, door de hoeveelheid stikstof in het
ademgas te verminderen.
Bij verrijkte lucht wordt deze stikstof vervangen door een zekere hoeveelheid
zuurstof. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op
zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder relevant is. Om dit risico
tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de
blootstelling aan dit hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duik-plan
aan kan passen en zo deze blootstelling binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam zijn er ook een
aantal praktische overwegingen bij de omgang met deze gasmengsels. Verhoogde
concentraties zuurstof brengen een zeker brand- en explosiegevaar met zich mee.
Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan
een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
11
2. BEKEND RAKEN MET DE GEKKO
2.1. FUNCTIES
De Suunto Gekko kan ingesteld worden om te functioneren als een standaard
perslucht-duikcomputer of als Nitrox duikcomputer.
De Gekko heeft twee verschillende werkingsmodi (AIR, NITROX), drie bedieningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE, DIVE), twee menugestuurde hoofdcties (MEMORY, SET) en zeven menugestuurde subfuncties (zie de bijgeleverde
Quick Reference Guide). De functie-indicator aan de linker kant van het display
geeft in combinatie met de tekst onderaan weer welke functie actief is.
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het tijdsdisplay (Fig. 2.1). Als u na
activeren 5 minuten lang geen knoppen indrukt zal de computer uitschakelen en
opnieuw het tijdsdisplay tonen (uitgezonderd wanneer de computer in de Duikmodus staat). Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld om de batterij te sparen,
maar kan met de PLAN- of TIME-knop weer aangezet worden.
De Gekko voorzien van persoonlijke informatie
Neemt u even een paar minuten de tijd om de Gekko
in te stellen en het uw persoonlijke duikcomputer
te maken.
Lees deze handleiding aandachtig en stel vervolgens
de datum en tijd in. Stel uw persoonlijke duikalarms
in en maak alle andere persoonlijke instellingen die in
Fig. 2.1 Het tijdsdisplay. Het
indrukken van de PLAN of
TIME knop activeert het
display.
de introductie van deze handleiding genoemd zijn.
Zo leert u snel uw Gekko kennen en verzekert u zich
ervan dat alles is ingesteld zoals u dat wilt, alvorens
u hem mee het water in neemt.
fun-
The SMART button
De SMART knop
De PLAN, TIME en
The PLAN, TIME andSCROLL buttons
SCROLL knoppen
Fig. 2.2 De drukknoppen van
de duikcomputer.
12
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige drukknoppen en een informatiedisplay dat de gebruiker
helpt om de juiste functies te vinden. De SMART
(MODE) knop is de sleutel tot het hele systeem.
De twee scroll-knoppen (ʻbladerʼ-knoppen) worden
gebruikt om door de verschillende menuʼs heen te
bladeren en eventuele alternatieve displays te tonen.
De duikcomputer wordt met behulp van deze drie
drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
• Om de computer te activeren.
• Om van de Surface Mode naar de menufuncties te gaan.
• Om te selecteren, te bevestigen of een subfunctie te verlaten.
• Om direct iedere willekeurige subfunctie te
verlaten en terug te keren naar de Surface
Mode (lang indrukken)
Druk op de ʻpijl omhoogʼ (PLAN) knop
• Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer
het hele display uit staat.
• Om de duikplanningsfunctie vanuit de Surface Mode te activeren.
• Om tijdens de duik een speciaal aandachtspunt aan te geven in het duikprofi el.
• Om in de weergegeven opties omhoog te
bladeren of een waarde te vergroten (s).
Druk op de ʻpijl omlaagʼ (TIME) knop
• Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer
het hele display uit staat.
• Om de tijdsdisplays te tonen en/of alternatieve displays te tonen.
• Om in de weergegeven opties omlaag te
bladeren of een waarde te verkleinen (t).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de
watercontacten, de SMART- (MODE/On /Select/OK/Quit) en de PLAN s en TIME t knoppen:
Activeren druk op de SMART (On) knop of
dompel de computer gedurende 5
seconden onder in water.
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN
(s) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
13
E
O
S
P
O
E
L
N
C
A
Fig. 2.3 De dieptesensor
(A), de watercontacten /
contacten voor gegevensoverdracht (B)
Fig. 2.4 Actieve watercontacten worden aangeduid
met de tekst AC.
2.3. WATERCONTACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch
activeren van de Dive Mode (de duikstand).
B
De watercontacten, die tevens dienen als contacten
voor gegevensoverdracht, bevinden zich achter op
het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer ondergedompeld wordt in water, zullen deze verbonden
worden met de drukknoppen (de andere pool van het
watercontact) doordat het water elektriciteit geleidt.
U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig. 2.4) op
het display. De letters AC verdwijnen pas van het
display wanneer het watercontact niet meer actief is
of wanneer de Dive Mode geactiveerd wordt.
14
3. DUIKEN MET DE GEKKO
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de
bediening van de computer en het afl ezen van het
display. U zal zien dat de computer eenvoudig te
gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen
die informatie te zien, die relevant is voor de situatie
waarin u zich bevindt.
3.1 VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle
Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren wanneer
deze meegenomen wordt naar een diepte van meer
dan 0,5 meter. Het is echter nodig om de computer
vóór de duik al te activeren, om de hoogte- en persoonlijke instellingen, het ingestelde zuurstofpercentage, de batterijspanning etc. te controleren. Zet de
computer daarom bij voorkeur al een paar minuten
voor de duik aan door op de SMART (Mode) knop
te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele
display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal
seconden hoort u een piepsignaal, waarop de batterijspanning wordt gemeten en de displayverlichting
aangaat (Fig. 3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de batterijspanning). Als de computer in de AIR modus
staat (standaard), zal het scherm de Surface Mode
laten zien (Fig. 3.3). Als de computer in de Nitrox
modus staat, ziet u voordat de Surface Mode geactiveerd wordt eerst de tekst ʻNitroxʼ en alle essentiële
parameters op het display (Fig. 3.20).
m
DIVE
ft
CEILING
S
L
O
MAXAVGPO2
W
ASC TIME
STOP
NO
SURF
O2%
TIME
OLF
C
B
T
°
C
°
F
OPTIONS
NO DEC TIME
DIVE
TIME
QUIT
OK
SELECT
Fig. 3.1 Startup I. Alle segmenten zijn zichtbaar.
OK
QUIT
Fig. 3.2 Startup II. De batterijspanningsmeter.
15
m
DIVE
°
C
TIME
Fig. 3.3 Startup III. De
Surface Mode of
oppervlaktestand: De diepte
en duiktijd zijn 0. Door op
de TIME knop te drukken
activeert u de alternatieve
displays met de temperatuur
en de huidige tijd.
Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte
controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
• de computer in de juiste modus staat (Perslucht/Nitrox) en alle segmenten van het
display werken
• de waarschuwing voor te lage batterijspan-
TIME
ning niet aan staat
• de persoonlijke- en hoogte-instellingen
correct zijn
• de computer het juiste eenhedenstelsel
O
gebruikt (meters of feet,
C of OF)
• de computer de juiste temperatuur en
diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)
• de bieper functioneert.
m
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.4 Waarschuwing voor
te lage batterijspanning. Het
batterijsymbool geeft aan dat
de batterijspanning te laag is
en de batterij vervangen moet
worden.
DIVE
MAX
QUIT
NO DEC TIME
Fig. 3.5 Duikplanning. De
duikplanner wordt aangeduid
met de tekst PLAN. De
geen-decompressielimiet
(nultijd) voor een duik op
30.0 m is 14 minuten, in
stand A0/P1.
16
Als de computer in de Nitrox modus staat (zie Hoofdstuk 3.4) controleert u of:
• het zuurstofpercentage ingesteld is op het
percentage dat u heeft gemeten in uw fl es
• de maximale partiële zuurstofdruk op de
gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
3.1.2. Batterijspanningsmeter
3.1.2.1. Indicatie van de batterijspanning
Deze duikcomputer heeft een unieke batterijspanningsmeter waarmee u een grafi sche weergave krijgt van de resterende batterijspanning, zodat u van tevoren
kunt zien of het nodig is om de batterij te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode activeert. In de
volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.
TABEL 3.1. BATTERIJSPANNINGSMETER
Display Werking Figuur 3.2
BAT + 4 segmenten Normaal, volle batterij. a
+ OK
BAT + 3 segmenten Normaal. De batterijspanning is aan het
dalen of de temperatuur is laag.
Aanbevolen wordt om de batterij te
vervangen als u zich naar een kouder
gebied begeeft of op een duiktrip of
vakantie wilt gaan. b
LOWBAT + Batterijspanning is laag en de batterij c
2 segmenten + moet vervangen worden.
symbool als
waarschuwing voor Het batterijsymbool is zichtbaar.
te lage spanning
LOWBAT + 1 Vervang de batterij! d
segment + QUIT+
symbool als De computer gaat automatisch terug
waarschuwing voor naar het tijdsdisplay. De computer en alle
te lage spanning bedieningsfuncties zijn uitgeschakeld.
Een lage omgevingstemperatuur kan het batterijvoltage beïnvloeden. Als de
computer lang niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning
weergegeven worden ook al is de spanning bij hogere temperaturen afdoende.
Herhaal in dit geval de spanningsmeting een aantal keer.
Na de batterijcheck blijft het symbooltje voor te lage batterijspanning indien van
toepassing continu zichtbaar (Fig. 3.4).
Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode te zien is of als het displaycon-trast
te laag is, is het mogelijk dat de batterijspanning te laag is en dient u de batterij
te vervangen.
17
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de Gekko in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de duikplanningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen van de
tekst PLAN (Fig. 3.5), laat de computer u de geen-decompressielimiet (nultijd)
op 9 meter diepte zien. Iedere keer als u op de TIME (t) knop drukt laat de
computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geen-decompressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt werken is
45 m. Iedere keer als u op de PLAN (s) knop drukt laat de computer een 3 meter
kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART knop te drukken.
De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in de Error
Mode staat (zie hoofdstuk 3.8. ”Foutmeldingen”).
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft tot gevolg dat de geendecompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen-decompressielimieten
van deze verschillende instellingen kunt u afl ezen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk
6.1. “Werkingsprincipes”.
De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van eerder gemaakte
duiken:
• berekende reststikstof of
• de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in
• zuurstofblootstelling (Nitrox modus)
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zullen dus
anders zijn dan die van de eerste duik.
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE DUIKPLANNER
Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd van het vliegverbod (de
desaturatietijd) niet nul is geweest tussen de twee duiken in.
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten, wordt de tweede duik
gezien als een vervolg van de eerste duik. Het duiknummer zal dan niet veranderen
voor het tweede deel van de duik en de duiktijd loopt verder waar hij gebleven
was (zie ook hoofdstuk 3.5.2. “Duiknummering”).
3.1.4. Programmeerbare functies en
waarschuwingen
De Gekko is uitgerust met een groot aantal functies en diepte- en duiktijd-gerelateerde waarschuwingen die door de gebruiker te programmeren zijn.
18
Het berekeningsmodel kunt u instellen in de MODE – SET – MODEL subfunctie.
De duiktijd- en dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE – SET – SET
ALARMS. Het tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE – SET – SET
TIME. Het eenhedenstelsel (Engels/metrisch) kiest u in de MODE – SET – SET
ADJUSTMENTS subfunctie. In hoofdstuk 4.2. “Instellingen Wijzigen” leest u
alles over het veranderen van deze instellingen.
3.2. VEILIGHEIDSSTOPS
Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een ʻgoede gewoonteʼ en zijn
een onlosmakelijk onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om
een veiligheidsstop te maken zijn o.a. het verminderen van subklinische decompressieziekte, het verminderen van de vorming van microbelletjes, een betere
controle over de opstijging en een gelegenheid om je te oriënteren alvorens de
opstijging af te maken.
De Gekko maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de Aanbevolen
Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
De Veiligheidsstops worden aangegeven met:
• Een STOP-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van
3 m - 6 m bevindt = Aanbevolen Veiligheidsstop Countdown
• Een STOP plus een CEILING-symbool wanneer men zich in het
dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Verplichte Veiligheidsstop
• Een STOP-symbool wanneer men nog dieper is dan 6 meter
= Verplichte Veiligheidsstop staat gepland
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcomputer een
countdown van 3 minuten zodra men zich tussen 6 en 3 meter diepte bevindt. Dit
wordt aangegeven met het STOP-symbool en een countdown van 3 minuten in het
middelste display, waar gewoonlijk de geen-decompressietijd staat (Fig. 3.9).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbevolen en niet
verplicht. Als deze veiligheidsstop niet gemaakt wordt, heeft dat geen gevolgen
voor de komende oppervlakte-interval en eventuele volgende duiken.
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop
Wanneer de stijgsnelheid kortstondig de 12 meter/min overschrijdt, of wanneer gedurende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal de
vorming van microbelletjes in het lichaam groter zijn dan toegestaan binnen het
decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een Verplichte
19
m
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.6 Het begin van een
duik.
m
MAX
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.7 Duikdisplay. De
huidige diepte is 19.3 m
[63 ft] en de resterende
geen-decompressietijd is 23
minuten in stand A0/P1. De
maximumdiepte voor deze
duik was 19.8 m [65 ft], de
verstreken duiktijd is 16
minuten en de
swatertemperatuur is 18° C
[64°F]. De huidige tijd zal
5 seconden lang getoond
worden wanneer u de TIME
knop indrukt.
Veiligheids-stop voor te schrijven. De duur van de
Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van
de stijg-snelheidsovertreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display en
wanneer u een diepte tussen de 6 en 3 meter bereikt
wordt ook het CEILING-symbool zichtbaar samen
met de plafonddiepte en de duur van de Verplichte
Veiligheidsstop. U bent verplicht om hier te wachten
totdat de waarschuwing van de Verplichte Veiligheidsstop verdwijnt (Fig. 3.13).
In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten opgenomen. De
totale duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af
van de ernst van de overschrijding van de maximale
stijgsnelheid.
U mag onder geen beding boven de 3 meter diepte
opstijgen zolang de Verplichte Veiligheidsstop nog
niet afgerond is. Als u het plafond van 3 meter diepte
doorbreekt, verschijnt er een naar beneden wijzende
pijl en hoort u een doorlopend alarmsignaal (Fig.
3.14). U dient direct af te dalen tot beneden het
plafond van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u
deze situatie snel en correct corrigeert zijn er geen
gevolgen voor de berekeningen van eventuele vol-
TIME
gende duiken.
Als u echter te lang boven het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop blijft wordt het calculatiemodel
aangepast en worden alle geen-decompressielimieten voor de volgende duiken verkort. In deze
situatie bevelen wij u aan om uw oppervlakte-interval
te verlengen voordat u weer een duik maakt.
3.3. DUIKEN MET DE GEKKO
De Gekko heeft twee hoofdprogrammaʼs: de persluchtmodus (Air) voor het duiken met normale
perslucht en de Nitroxmodus voor het duiken met
ver-rijkte lucht (EANx). De Nitroxmodus activeert
u in het MODE – SET – MODEL menu.
20
3.3.1. Primaire Duikgegevens
De duikcomputer zal tot een diepte van 1.2 m in de
Surface Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan
1.2 m zal de Dive Mode of duikmodus geactiveerd
worden (Fig. 3.6).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en
voorzien van de relevante eenheden of een label (Fig.
3.6). Tijdens een normale geen-decompressieduik is
de volgende informatie zichtbaar:
- Uw huidige diepte in meters [feet].
- De maximum diepte die tijdens deze duik
bereikt is in meters [ft], aangegeven met het
woordje MAX.
- De resterende geen-decompressielimiet
(nultijd) in het midden van het display, boven
het label NO DEC TIME en tevens als grafi ek
uiterst links op het display. Uw geen-decompressielimiet wordt berekend aan de hand van
vijf factoren welke in hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes” besproken worden.
- De watertemperatuur gevolgd door
linksonder op het display.
- De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven
met DIVE TIME rechtsonder op het display.
- De hoogte-instelling, links van het midden
van het scherm, aangeduid met een golfje en
bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.4).
- De persoonlijk instelling, tevens links van het
midden van het scherm, aangeduid met een
duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel
3.5).
- Het knipperende attentiesymbool wanneer
aanbevolen wordt om de oppervlakte-interval
te verlengen (zie tabel 3.3).
Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME
knop te drukken, zijn onder op het display te vinden
(Fig. 3.7):
- De huidige tijd, aangegeven met het woord
TIME.
Het display springt na 5 seconden automatisch terug
naar de hoofdgegevens wanneer de computer in de
Dive Mode staat.
O
C [OF],
m
MAX
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.8.Een aandachtspunt
of annotatie wordt in het
profi elgeheugen geplaatst
door op de PLAN knop te
drukken. Let op het logboeksymbooltje.
m
MAX
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.9 Een drie minuten
durende Aanbevolen
Veiligheidsstop.
m
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.10. Stijgsnelheidsmeter. Drie segmenten.
21
3.3.2. Aandachtspunten
Het is mogelijk om tijdens de duik belangrijke punten te markeren in het duikprofi el. Deze aandachtspunten worden in het duikprofi el aangegeven met een knippe-
rend logboeksymbooltje wanneer u het profi el afspeelt op de duikcomputer. Om
gedurende de duik een aandachtspunt aan het duikprofi el toe te voegen hoeft u
alleen kort de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.8.).
Uw resterende geen-decompressietijd wordt ook grafi sch weergegeven in de vorm
van een staafgrafi ek, links op het display (Fig. 3.7, 3.8). Wanneer uw geen-decom-
pressielimiet afneemt tot minder dan 200 minuten zal het eerste segment van de
grafi ek (onderaan) verschijnen. Naar mate uw lichaam meer stikstof absorbeert,
zullen meer segmenten zichtbaar worden.
Het Groene Gebied – Als extra veiligheidsmaatregel raadt SUUNTO aan om
binnen het groene gebied van de CBT-staafgrafi ek te blijven. Segmenten zullen
verschijnen beneden 100, 80, 60, 50, 40, 30 en 20 minuten.
Het Gele Gebied – Als de grafi ek het gele gebied bereikt, is uw geen-decompres-
sielimiet korter dan 10 of 5 minuten. Op dit punt aangekomen kunt u het beste
uw opstijging starten.
Het Rode Gebied – Als alle segmenten van de staafgrafi ek zichtbaar zijn, is uw
duik veranderd in een decompressieduik. (Voor meer informatie: zie hoofdstuk
3.3.5. “Decompressieduiken”).
3.3.4. Stijgsnelheidsmeter
Uw stijgsnelheid wordt aan de rechter kant van het display grafi sch weergege-
ven:
TABEL 3.2.ʻSTIJGSNELHEIDSMETER
Stijgsnelheidsmeter Uw stijgsnelheid Voorbeeld in Fig.
Vier segmenten plus Meer dan 12 m/min [39 ft/min] of 3.12
het SLOW-segment, langdurig meer dan 10 m/min
een knipperende [33 ft/min]
weergave van de diepte,
het STOP-symbool en
een alarmsignaal
22
Wanneer de maximale stijgsnelheid overschreden
wordt verschijnt het vijfde segment met daarin het
woord SLOW, waarop de huidige diepte begint te
knipperen. De overtreding kan een langdurige overschrijding van 10 m/min zijn, of een kortstondige
overschrijding van 12 m/min of meer.
Wanneer de SLOW waarschuwing verschijnt en u
het STOP-symbool ziet (Fig. 3.12) moet u direct
uw opstijging afremmen of onderbreken. Wanneer u een diepte van 6 meter bereikt dient u een
Verplichte Veiligheidsstop te maken (de STOP en
CEILING-symbolen zijn zichtbaar) en te wachten
totdat de waarschuwing verdwijnt (Fig. 3.13). U
mag niet opstijgen tot een diepte van minder dan 3
meter zolang de waarschuwing voor een Verplichte
Veiligheidsstop aanstaat.
WAARSCHUWING!
VOORKOM HET OVERSCHRIJDEN VAN DE
MAXIMALE STIJGSNELHEID! Te snelle opstijgingen vergroten de kans op lichamelijk letsel. U
dient altijd een Aanbevolen of Verplichte Vei
sstop te maken wanneer u de maximum stijg-
ligheid-
snelheid
overschreden heeft. Iedere overschrijding van de
maximum stijgsnelheid kan de berekeningen van de
duikcomputer voor de volgende duik(en) ongeldig
maken, en het RGBM model zal in deze situatie
uw geen-decompressielimieten voor alle volgende
herhalingsduiken verkorten.
3.3.5. Decompressieduiken
Wanneer de NO DEC TIME - oftewel uw geendecompressielimiet - nul minuten wordt zal de duik
een decompressieduik worden. Dit houdt in dat u
één of meerdere stops moet maken voordat u terug
kunt keren naar de oppervlakte. De NO DEC TIME
aanduiding op het display verdwijnt, en daarvoor in
de plaats verschijnt de ASC TIME aanduiding. De
maximum diepte van de duik wordt vervangen door
de CEILING aanduiding en een naar boven wijzend
pijltje (Fig. 3.15).
m
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.11. Stijgsnelheidsmeter.
Maximale stijgsnelheid: vier
segmenten zichtbaar.
BEEP
BEEP
BEEP
m
C
B
T
°
C
STOP
NO DEC TIME
DIVE TIME
S
L
O
MAX
W
Fig. 3.12 Stijgsnelheidsmeter.
Een knipperende weergave van de
diepte, SLOW en vier segmenten
op de stijgsnelheids-meter: de
stijgsnelheid is groter dan 10
m/min. Dit is een waarschuwing
om uw opstijging af te remmen!
Het STOP-symbool betekent dat
u een Verplichte Veiligheidsstop
dient te maken wanneer u 6 meter
[20 ft] diepte bereikt.
m
CEILING
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.13 Een Verplichte
Veiligheidsstop. U wordt geacht
om een Verplichte Veiligheidsstop te maken in het gebied
tussen 6 en 3 meter diepte [20
ft en 10 ft]. Door het indrukken
van de TIME knop kunt u het
alternatieve display oproepen.
MAX
TIME
23
BEEP
BEEP
BEEP
m
CEILING
STOP
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.14 Een overschrijding
van de Verplichte
Veiligheidsstop. U moet
afdalen tot beneden het zgn.
ʻplafondʼ.
m
CEILING
ASC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.15 Decompressieduik,
beneden de ondergrens. De
omhoog wijzende driehoek en
het knipperende ASC TIMEsymbooltje geven aan dat u
moet opstijgen. De minimaal
benodigde tijd om een opstijging te maken, inclusief decoen veiligheidsstops is 7 minuten. Het plafond ligt op 3 m.
m
CEILING
ASC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.16 Decompressieduik,
boven de ondergrens. De pijl
naar boven is verdwenen en
ASC TIME knippert niet meer.
Dit houdt in dat decompressie
hier begint (maar langzaam).
Als u de geen-decompressielimiet overschrijdt zal
de Gekko alle noodzakelijke decompressie-informatie geven om een veilige opstijging te maken.
De Gekko zal na de duik alle relevante informatie
leveren over de oppervlakte-interval en eventuele
herhalingsduiken.
De Gekko stelt de gebruiker in staat om decompressiestops op variabele diepten te maken, in plaats van op exact
vastgestelde diepten (Continue Decompressie).
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is
de minimale tijd die nodig is om de oppervlakte te
bereiken. In deze tijd is het volgende inbegrepen:
• de tijd die nodig is om de opstijging te maken
tot aan de eerste decompressiestop
plus
• de tijd die men binnen de decompressiezone
moet verblijven
plus
• de tijd die men op een Verplichte Veiligheidsstop moet doorbrengen (indien van toepassing)
plus
• de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
plus
• de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte
te bereiken na de laatste decompressie- of
veiligheidsstop.
WAARSCHUWING!
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE TIJD DIE DE GEKKO
WEERGEEFT ONDER ASC TIME!
De minimaal benodigde opstijgtijd (ASC TIME)
kan langer worden als:
• U langer op diepte blijft.
• Uw opstijging langzamer is dan 10 m/min.
• U uw decompressiestops dieper maakt dan binnen de decompressiezone.
Denk eraan dat deze factoren de hoeveelheid
lucht die u nodig hebt voor uw opstijging beïnvloeden.
24
DECOMPRESSIEPLAFOND, -ONDERGRENS EN -ZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt is het van groot belang dat u de betekenis
van de termen decompressieplafond, decompressie-ondergrens en decompressiezone begrijpt (Fig. 3.19):
• Het decompressieplafond is het ondiepste punt waarnaar u mag opstijgen.
Alle decompressiestops moeten exact op of iets onder het decompressieplafond gemaakt worden, maar nooit erboven.
• De optimale decompressiezone is het gebied waarin decompressie effectief
plaatsvindt. Dit is het gebied tussen de het decompressieplafond en een 1.8
meter [6 ft] dieper gelegen punt.
• De “ondergrens” is de grootste diepte waarop decompressie plaats kan
vinden. Deze diepte passeert u tijdens de opstijging. Decompressie vindt
al plaats tussen het plafond en de ondergrens. Onthoud echter dat decompressie op of vlakbij de ondergrens altijd zeer traag verloopt.
• Het decompressiegebied is het gebied tussen de ondergrens en het decompressieplafond, niet te verwarren met de decompressiezone. Het desatureren
geschiedt hier nog maar erg langzaam.
De ondergrens en de diepte van het decompressie-plafond hangen af van het
gevolgde duikprofi el. Let erop dat naar mate men langer op diepte blijft, het de-
compressieplafond steeds dieper wordt en de benodigde opstijgtijd langer wordt.
De optimale decompressiezone zal zich langzaam naar het wateropper-vlakte
verplaatsen tijdens het decomprimeren.
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt kan het moeilijk zijn om dicht bij de
oppervlakte op een constante diepte te blijven. Houd in zoʼn situatie een grotere
decompressiediepte aan dan voorgeschreven, om te voorkomen dat u door golfbewegingen boven het decompressieplafond uitgetild wordt. Suunto raadt dan
aan om uw decostops te maken beneden 4 meter diepte, ook al ligt het plafond
ondieper.
LET OP! Dit kost meer tijd en lucht dan wanneer u zich dicht bij het plafond
bevindt.
WAARSCHUWING!
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND! U mag
nooit tot boven het decompressieplafond stijgen! Om dit te voorkomen kunt u
het beste iets dieper dan het plafond uw decompressiestops maken. De decompressiezone is het gebied tussen het decompressieplafond en de decompressieondergrens, waar u effectief en veilig uw decompressie uit kunt voeren.
25
m
CEILING
ASC TIME
STOP
C
B
T
°C
DIVE TIME
Fig. 3.17 Decompressieduik,
binnen de decompressiezone. De twee naar elkaar
wijzende driehoekjes vormen
een zandlopertje. U bevindt
zich binnen de optimale
decompressiezone op 3.5
m diepte en uw resterende
opstijgtijd is minimaal 5 min.
Door op de TIME knop te
drukken kunt u het
alternatieve display oproepen.
BEEP
BEEP
BEEP ...
m
CEILING
ASC TIME
STOP
C
B
T
°C
DIVE TIME
Fig. 3.18 Decompressieduik,
boven het decompressieplafond. Let op de naar
beneden wijzende driehoek
en de Er-waarschuwing en
het alarmsignaal. U moet nu
(binnen 3 minuten) afdalen
tot beneden het
decompressie-plafond.
26
HET DISPLAY BENEDEN DE DECOMPRESSIEONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een naar
MAX
boven wijzende driehoek willen zeggen dat u zich
beneden de decompressiezone bevindt en op moet
stijgen (3.15). De diepte van het decompressiepla-
TIME
fond staat rechtsboven op het display. De minimaal
benodigde opstijgtijd staat daaronder, rechts van het
midden op het display, onder ASC TIME.
HET DISPLAY BOVEN DE DECOMPRESSIEONDERGRENS
Wanneer u zich naar een diepte begeeft, waarop
decompressie plaats kan vinden stopt het ASC TIMEsymbool met knipperen. Decompressie verloopt in
dit gebied erg traag, daarom moet u uw op-stijging
vervolgen (Fig. 3.16).
HET DISPLAY BINNEN DE OPTIMALE DECOMPRESSIEZONE
Wanneer u zich binnen de decompressiezone bevindt
zullen op het display twee naar elkaar wijzende pijlen
te zien zijn (Het “zandlopertje”, Fig. 3.17). Alle decompressiestops dienen uitgevoerd te worden binnen
de decompressiezone.
Gedurende de decompressie zal de ASC TIME terugtellen naar nul en zal het decompressieplafond
langzaam ondieper worden. U mag pas terugkeren
naar de oppervlakte als de ASC TIME en Verplichte
Veiligheidsstop nul is en het ASC TIME-symbool
vervangen is door NO DEC TIME.
HET DISPLAY BOVEN HET PLAFOND
Als de duiker opstijgt tot boven het decompressie-plafond zal een naar beneden wijzende pijl verschijnen en
de computer zal een continu alarmsignaal laten horen.
Daarnaast zal de “Er”-melding verschijnen om u te
waarschuwen dat u maximaal 3 minuten de tijd heeft
om het probleem te corrigeren (Fig. 3.18).
Overschrijdt u langer dan drie minuten de decompressie-instructies, dan zal de Gekko overgaan in een
permanente Error mode. In deze modus mag er minimaal 2 dagen niet gedoken worden (Zie hoofdstuk
3.8, “Foutmeldingen”). Uit veiligheidsoverwegingen
is de Gekko in deze stand alleen nog als dieptemeter
en divetimer te gebruiken.
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT
3.4.1. Voor de Duik
De Gekko kan ingesteld worden voor het gebruik met perslucht (Air) of verrijkte
lucht (Nitrox). Als u opgeleid bent in het gebruik van verrijkte lucht (Nitrox,
EANx) adviseren we u de computer permanent in de Nitrox modus te laten staan
zodat ook bij persluchtduiken de zuurstofblootstelling wordt berekend. De Nitroxmodus kan geactiveerd worden in de MODE – SET – MODEL subfunctie
(zie Hoofdstuk 4.2. “Instellingen Wijzigen”).
Als de computer in de Nitrox modus staat, moet het correcte percentage zuur-stof
ingegeven worden om er voor te zorgen dat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde
berekeningen correct uitgevoerd worden. De duikcomputer baseert zijn stikstofen zuurstofgerelateerde berekeningen op het ingevoerde O2% en de ingestelde
PO2. Berekeningen die gebaseerd zijn op een hoger O2% resulteren in een langere
geen-decompressielimiet, kleinere maximumdiepten en gewijzigde informatie
met betrekking tot zuurstofblootstellingslimieten. In de Ni-troxmodus toont de
Gekko in de duikplanner automatisch de geen-decompressielimieten aan de hand
van het ingestelde zuurstofpercentage.
WAARSCHUWING!
DUIK NOOIT MET EEN NITROXFLES ALS U NIET PERSOONLIJK HET
ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD EN DE RESULTATEN
VAN DE ANALYSE IN DE DUIKCOMPUTER HEEFT INGEGEVEN!
Nalaten om het juiste zuurstofpercentage in de duikcomputer in te geven zal
leiden tot onjuiste duikgegevens.
WAARSCHUWING!
De Gekko accepteert alleen ronde getallen bij het invoeren van het zuurstofpercentage. Rond de door u gemeten waarden altijd naar beneden af wanneer
u deze invoert in uw duikcomputer. Zo moet 31.8% O
31%. Omhoog afronden zal ertoe leiden dat decompressielimieten onterecht
langer worden met een verhoogd risico op decompressieziekte als gevolg. Als
u bewust een conservatiever programma wilt selecteren moet dit gebeuren met
de persoonlijke-/hoogte-instellingen i.c.m. een lagere maximale PO2.
Fig. 3.19 Decompressieplafond en –ondergrens. De
Aanbevolen en Verplichte
Veiligheidsstops moeten
tussen 6 en 3 meter diepte
gemaakt worden.
ingevoerd worden als
2
PLAFOND
CEILING
3m / 10ft
6m / 18ft
ONDERGRENS
FLOOR
27
OPMERKING Voor uw veiligheid worden alle
m
O2%
PO2
zuurstof-gerelateerde berekeningen gemaakt op basis
van het ingestelde percentage + 1%.
OLF
Fig. 3.20 Nitrox display. De
maximum diepte, gebaseerd
op 21% O2 en een PO2 van
1.4 bar is 54.1 meter.
m
O2%
OLF
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.21 Oppervlaktedisplay
in de Nitroxmodus
m
O2%
OLF
°
C
MAX
NO DEC TIME
DIVE TIME
Fig. 3.22 Duiken in de Nitrox
modus. Het percentage O2 is
32%.
28
STANDAARD NITROX-INSTELLINGEN
In de Nitrox modus kunt u de Gekko gebruiken met
standaard perslucht door een instelling van 21% O
te kiezen. Deze instelling blijft behouden totdat een
ander percentage wordt gekozen (22%-50% O2).
LET OP! Belangrijk om te weten is dat de duikcomputer, wanneer deze niet gebruikt wordt om te
duiken, maximaal 2 uur lang het ingestelde zuurstofpercentage vasthoudt, waarna het opnieuw de
standaard instellingen activeert. De Gekko zal ook
teruggaan naar 21% O
wanneer u aan een nieuwe
2
serie herhalingsduiken begint.
Als u een hoger zuurstofpercentage dan 21% instelt
en binnen 2 uur een duik maakt, zal de Gekko de
instellingen bewaren totdat de serie herhalingsduiken
is beëindigd en uw desaturatietijd 0 minuten is.
De standaard instelling voor de maximale partiële
zuurstofdruk is 1.4 bar, maar het is mogelijk deze in
te stellen tussen 1.2 en 1.6 bar.
3.4.2. Zuurstofdisplays
Als de computer in de Nitrox modus staat, zal de
Gekko alle informatie gerelateerd aan het duiken met
verrijkte lucht bij het inschakelen en het activeren
van de duikplanner tonen. Op het Nitrox-display is
het volgende te zien (Fig. 3.20):
• Het zuurstofpercentage, aangegeven met
%, wordt aan de linkerzijde van het mid-
O
2
delste venster getoond.
• De ingestelde maximale PO2 staat rechts-
boven op het display.
• De maximaal toegestane duikdiepte, gebas-
eerd op de PO
• Het huidige niveau van zuurstofblootstell-
ing, aangegeven als Oxygen Limit Fraction
en het percentage O2.
2
2
(OLF) staafgrafi ek uiterst links op het
TIME
TIME
display.
In de duikmodus wordt het percentage zuurstof dat
ingesteld is, alsmede de huidige blootstelling aan
zuurstof weergegeven (Fig. 3.21 en 3.22). Gedurende
de duik wordt de partiële zuurstofdruk weergegeven
(op de plaats van de maximum diepte) wanneer deze
een waarde heeft van meer dan 1.4 bar (of, indien
gewijzigd, de ingestelde waarde) (Fig. 3.23).
Wanneer u gedurende een Nitroxduik op de TIME
knop drukt verschijnt het alternatieve display met
daarop (Fig. 3.24):
• de huidige tijd
• de CBT (verbruikte bodemtijd)
• de maximum diepte (wanneer het een
decompressieduik betreft).
Na vijf seconden zal het display weer de oorspronkelijke informatie tonen.
3.4.3. Oxygen Limit Fraction
(OLF)
In de Nitrox modus zal de Gekko naast de blootstelling aan een verhoogde partiële stikstofdruk, ook
de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstofdruk bijhouden. Deze twee berekeningen staan geheel
los van elkaar.
De duikcomputer maakt tevens afzonderlijke berekeningen van CNS zuurstofblootstelling en pulmonaire
zuurstofvergiftiging – deze laatste door Oxygen
Tolerance Units (OTUʼs) te tellen. De staafgrafi ek
heeft een schaalverdeling die de maximaal toelaatbare blootstelling van beide factoren als 100%
weergegeeft.
De Oxygen Limit Fraction (OLF) grafi ek heeft 11
segmenten die ieder 10% weergeven. De limiet (OTU
of CNS) die het dichtst bij de 100% is wordt weergegeven op de grafi ek. Wanneer de OTU telling groter
is dan de CNS zuurstofblootstelling zal het onderste
segment van de grafi ek knipperen. De OLF wordt be-
BEEP
BEEP
BEEP ...
m
O2%
OLF
PO2
NO DEC TIME
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.23 PO2 en OLF
displays. Er klinkt een
waarschuwing wanneer de
groter is dan 1.4 bar (of
PO
2
een andere waarde als deze
veranderd is) en wanneer de
OLF 80% bereikt.
m
NO DEC TIME
TIME
TIME
MAX
O2%
C
B
T
°
C
Fig. 3.24 Alternatief display.
Door het indrukken van de
TIME knop kunt u de huidige tijd, maximum diepte,
temperatuur, CBT en O2%
oproepen.
m
O2%
OLF
°
C
MAX
NO DEC TIME
DIVE TIME
Fig. 3.25 Het onderste segment van de OLF grafi ek
knippert om aan te duiden
dat OTUʼs worden getoond,
en niet het CNS O2%.
29
m
NO
°
C
Fig. 3.26 Het display aan de
oppervlakte. U bent boven
gekomen na een duik van 18
min. op 20.0 m [66 ft]. De
huidige diepte is 0.0 m. Het
vliegtuigsymbool wil zeggen
dat er een vliegverbod
geldt en het knipperende
attentiesymbool houdt in
dat u aangeraden wordt om
uw oppervlakte-interval te
verlengen.
NO
SURF
TIME
°
C
Fig. 3.27 Oppervlakteinterval, weergave van oppervlakte-interval. Door op
de TIME knop te drukken
kunt u de huidige
oppervlakte-interval
oproepen.
MAX
DIVE
TIME
m
MAX
TIME
rekend aan de hand van de factoren die in hoofdstuk
6.3. “Zuurstofblootstelling” worden besproken.
3.5. AAN DE OPPERVLAKTE
3.5.1. Oppervlakte-interval
Na een opstijging naar een diepte van minder dan
1.2 m, zal het duikdisplay vervangen worden door
het oppervlaktedisplay. Nu is de volgende informatie
zichtbaar (Fig. 3.26):
- de maximum diepte in meters [ft]
- de huidige diepte in m [ft]
- de waarschuwing voor een vliegverbod, aangegeven met een vliegtuigsymbool (Tabel 3.3)
- de huidige hoogte-instelling
- de huidige persoonlijke instelling
- een attentiesymbool wanneer u aangeraden
wordt om de oppervlakte-interval voor de
volgende duik te verlengen (Tabel 3.3)
- vijf minuten lang het STOP symbool als u een
Verplichte Veiligheidsstop heeft overgeslagen
- ʻErʼ in het midden van het display als u een
decompressiestop heeft overgeslagen (dit is een
ernstige foutmelding, Fig. 3.29, Tabel 3.3)
- de temperatuur
- de duiktijd van de laatste duik in minuten
(d.w.z. de totale lengte van de zojuist beëindigde duik) bij DIVE TIME.
Of als u op de TIME knop drukt:
- de huidige tijd, aangegeven met TIME in plaats
van DIVE TIME
- de lengte van de huidige oppervlakte-interval
weergegeven als uren:minuten (Fig. 3.27)
- de resterende desaturatietijd (tevens de lengte
van het vliegverbod), naast het vliegtuigje in
het midden van het display (Fig. 3.28).
30
Als de computer in de Nitrox modus staat krijgt u
tevens de volgende informatie te zien:
- het zuurstofpercentage van het gasmengsel
waarmee u gedoken heeft, naast O
% links op
2
het display
- uw huidige niveau van blootstelling aan zuurstof in procenten van het maximaal toelaatbare,
links op het display.
m
NO
°
C
MAX
TIME
3.5.2. Duiknummering
Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde
serie als de desaturatietijd tussen de duiken door niet
de 0 minuten bereikt. Binnen iedere serie krijgt een
duik een uniek, opvolgend nummer, waarbij de eerste
duik uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken van
de oppervlakte zijn duik vervolgt, beschouwt de
Gekko dit vervolg als een deel van dezelfde duik.
De duikmodus wordt weer actief, het nummer van
TABEL 3.3. WAARSCHUWINGSSYMBOLEN
Symbool op
display
Attentiesymbool – verleng uw oppervlakte-interval
Overschrijding van het decompressieplafond
NO
Waarschuwing voor vliegverbod
de huidige duik blijft ongewijzigd, en de duiktijd telt
verder waar hij was gebleven aan het einde van het
eerste deel van de duik. Als de tijd aan de oppervlakte
de 5 minuten passeert wordt een eventueel vervolg
van de duik gezien als een herhalingsduik binnen
dezelfde serie. In dit geval wordt het nummer van
deze duik één hoger.
Betekenis
Fig. 3.28 Oppervlakteinterval, tijd van vliegverbod. Door twee keer op de
TIME knop te drukken kunt
u de resterende tijd van het
vliegverbod oproepen.
31
m
NO
Fig. 3.29 De oppervlaktemodus na het overslaan
van een decompressiestop.
De ʻErʼ-waarschuwing op
het display wil zeggen dat
u langer dan drie minuten
boven het decompressieplafond heeft doorgebracht.
U mag minimaal 48 uur niet
duiken.
MAX
°
C
DIVE
TIME
NO
3.5.3. Vliegen na het Duiken
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik
wordt aan de oppervlakte weergegeven in het midden
van het display, naast het vliegtuigsymbool. Vliegen
Dive Attention Symbol
of reizen naar gebieden op grotere hoogte moet bin-
Violated Decompression Ceiling
nen deze periode vermeden worden.
Do Not Fly Symbol
LET OP! Het vliegtuigsymbooltje is in de stand-by
stand van de computer niet zichtbaar. Voordat u zich
naar een gebied met een lage luchtdruk begeeft (zoals
op een berg of in een vliegtuig) moet u de computer
activeren en controleren of de tijd van het vliegverbod
verstreken is.
De lengte van het vliegverbod is altijd minimaal 12
uur, of gelijk aan de tijd die nodig is voor volledige
desaturatie.
Als de computer in een permanente Error Mode staat
is de tijd van het vliegverbod automatisch 48 uur.
Het Divers Alert Network adviseert het volgende:
- Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur
moet aangehouden worden om er redelijk zeker
van te zijn, dat een duiker geen symptomen
van decompressieziekte ervaart bij het vliegen
in een lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar
met een hoogte van 2400 m. [8000 ft] boven
zeeniveau).
- Duikers die een aantal dagen achter elkaar
herhalingsduiken maken en duikers die decompressieduiken maken zouden deze periode van
12 uur moeten verlengen. Hiernaast adviseert
het Undersea and Hyperbaric Medical Society
(UHMS) duikers, die met standaard perslucht
duiken en geen symptomen van decompressieziekte ervaren, altijd minimaal 24 uur
te wachten na hun laatste duik, alvorens te
vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk
vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m.
boven zeeniveau. Hierop zijn twee uitzonderingen:
32
- Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft gehad,
is de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
- Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop nodig
was, moet men minimaal 24 uur en zo mogelijk 48 uur niet vliegen.
- SUUNTO adviseert u niet te vliegen totdat u aan de voorwaarden van de
Gekko, DAN en UHMS voldoet.
3.6. HOORBARE EN ZICHTBARE
WAARSCHUWINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een aantal hoorbare en zichtbare alarmsignalen
om de aandacht van de gebruiker te vestigen op het naderen of overschrijden van
belangrijke limieten.
Een korte, enkele piep is te horen wanneer:
- de duikcomputer geactiveerd wordt
- de duikcomputer automatisch terugkeert naar het tijdsdisplay
Drie enkele piepsignalen met tussenpozen van 2 seconden wanneer:
- een geen-decompressieduik (nultijdduik) overgaat in een decompressieduik.
De naar boven wijzende driehoek en de ASC TIME aanduidingen verschijnen (Fig. 3.15.).
Continu piepen wanneer:
- de maximale stijgsnelheid van 10m/min overschreden wordt. De SLOW en
STOP waarschuwingen verschijnen (Fig. 3.12)
- een Verplichte Veiligheidsstop wordt overgeslagen. Een naar beneden wijzende driehoek verschijnt (Fig. 3.14)
- een decompressiestop (tijdelijk) wordt overgeslagen. Zodra u ondieper
bent dan het voorgeschreven decompressieplafond verschijnt een naar
beneden wijzende driehoek en de ʻErʼ-foutmelding. U moet direct afdalen
tot beneden het plafond, anders activeert de computer een permanente Error
Mode (Fig. 3.18.).
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen. U kunt
een signaal programmeren op de gewenste maximum duiktijd en diepte. Deze
waarschuwingen worden geactiveerd wanneer:
- de geprogrammeerde maximum diepte is bereikt
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een
knop wordt ingedrukt)
33
- de maximum diepte knippert gedurende 1 minuut (zolang geen
knoppen ingedrukt worden)
- de geprogrammeerde duiktijd is bereikt
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een
knop wordt ingedrukt)
- de duiktijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen
ingedrukt worden)
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROX MODUS
Drie dubbele piepsignalen wanneer:
- de OLF staafgrafi ek 80% bereikt. Alle segmenten boven de 80% knipperen
(Fig. 3.23)
- de OLF staafgrafi ek 100% bereikt
Het continu knipperen van de segmenten boven 80% stopt wanneer de OLF niet
meer toeneemt. Dit gebeurt pas wanneer de PO
- de ingestelde maximale PO
overschreden. In plaats van de maximum diepte ziet u de huidige PO2. U
dient direct op te stijgen tot boven de PO2-dieptelimiet (Fig. 3.23)
en de maximum diepte voor deze duik zijn
2
kleiner is dan 0,5 bar.
2
WAARSCHUWING!
WANNEER DE OLF-GRAFIEK AANGEEFT DAT DE MAXIMUM
BLOOTSTELLING IS BEREIKT MOET U ONMIDDELLIJK OPSTIJGEN
TOTDAT DE WAARSCHUWING STOPT MET KNIPPEREN!
Als u in een situatie als deze niet direct actie onderneemt, kan het risico op
zuurstofvergiftiging sterk toenemen met ernstig lichamelijk letsel of de dood
als gevolg.
3.7. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een decompressiemodel dat ingesteld kan worden
op een door de gebruiker te bepalen niveau van conservativiteit of behoudendheid.
Daarnaast kan de computer ingesteld worden op twee bergmeer-programmaʼs.
34
3.7.1. Hoogte-instelling
Voordat u kunt duiken in bergmeren op een hoogte van meer dan 300 m dient
u de juiste stand te kiezen aan de hand van Tabel 3.3. Na het activeren van een
bergmeerstand zal de computer zijn calculatiemodel aanpassen en rekenen met
kortere geen-decompressielimieten (zie ook hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”
en tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 3.4 HOOGTE-INSTELLINGEN EN HUN BEREIK
Hoogte-
instelling
A0
A1
A2
Symbool op
het display
Hoogte-
bereik
0 - 300 m [0 - 1000 ft]
300 - 1500 m [1000 - 5000 ft]
1500 - 3000 m [5000 - 10000 ft]
De gekozen hoogte-instelling is te herkennen aan bergsymbooltjes (A0, A1 = één
bergje, A2 = twee bergjes). In hoofdstuk 4.2.4, “Persoonlijke- en hoogte-instellingen” wordt in detail uitgelegd hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen de partiële stikstofdruk in het lichaam en de partiële stikstofdruk in de omgeving tijdelijk ver-stoord
worden. Aanbevolen wordt dan ook om na aankomst minimaal 3 uur te wachten
alvorens u gaat duiken.
3.7.2. Persoonlijke Instellingen
De vatbaarheid voor (en kans op) decompressieziekte variëert van dag tot dag en
tussen duikers onderling. Er zijn een aantal factoren bekend die het risico vergroten. Als u in een risicogroep valt kunt u van drie persoonlijke instellingen gebruik
maken om de berekeningen van de Gekko conservatiever te maken.
Factoren die de kans op decompressieziekte vergroten zijn onder andere:
O
- blootstelling aan kou (Watertemperaturen beneden 20
- een slechte lichamelijke conditie, een laag uithoudingsvermogen
- herhalingsduiken, vooral wanneer deze een aantal dagen achter elkaar
gemaakt worden
- vermoeidheid
- dehydratatie
- een decompressieongeval in het verleden
- stress
- zwaarlijvigheid
Wanneer een persoonlijke instelling gekozen is, ziet u op het display een duikertje
verschijnen met daarnaast één of twee ʻ+ʼ-tekens (P0 = alleen het duiker-tje, P1
= duikertje en +, P2 = duikertje en ++). In hoofdstuk 4.2.4. “Persoonlijke- en
hoogte-instellingen” leest u hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
C)
35
De mogelijkheid om aan de hand van Tabel 3.5 een persoonlijke instelling te
kiezen, stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma conservatiever
te maken. De geen-decompressielimieten worden bij een hogere persoonlijke
instelling korter, waardoor de kans op decompressieziekte afneemt (Tabellen 6.1
en 6.2). Aanbevolen wordt om programma P0 alleen te gebruiken op zeeniveau
wanneer alle omstandigheden gunstig zijn. Gebruik programma P1 of zelfs P2
wanneer één of meer van de eerder genoemde factoren meespelen. Het ver-anderen
van de persoonlijke instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten
korter worden (zie Hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”, Tabel 6.1 en 6.2).
TABEL 3.5. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Persoonlijke
Instelling
P0
P1
P2
Symbool op
het display
Omstandigheden
Ideale omstandigheden
Een aantal van de
factoren zijn aanwezig
Meerdere factoren zijn
aanwezig
Gewenste
tabellen
Standaard
Conservatiever
3.8. FOUTMELDINGEN
De Gekko waarschuwt de duiker in situaties die - als de duiker niet correct reageert
- kunnen leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte. Als de duiker deze
waarschuwingen echter negeert, zal de Gekko in een Error mode terechtkomen,
wat aangeeft dat de duiker een ernstige overtreding heeft begaan waardoor hij
een groot risico op decompressieziekte loopt. Als u de werking van de Gekko
goed begrijpt is het onwaarschijnlijk dat u in een situatie terechtkomt die leidt
tot een Error mode.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error mode kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minuten boven
het decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik. Gedurende deze 3
minuten klinkt een alarmsignaal en ziet u de ʻErʼ-waarschuwing in het midden
van het display. De computer zal normaal blijven functioneren als u binnen deze
drie minuten weer afdaalt tot beneden het plafond.
Als de computer in een permanente Error mode staat, zal hij niet langer uw decompressiestatus berekenen, u ziet alleen de ʻErʼ-waarschuwing in het midden
van het display. Alle andere functies blijven intact, zodat u genoeg informatie
krijgt om zonder verdere problemen de oppervlakte te bereiken. U dient zich te
begeven naar een diepte van 6 tot 3 meter en hier te verblijven zolang uw luchtvoorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken. De ʻErʼ-tekst
blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan niet geactiveerd worden.
36
4. MENUFUNCTIES
Om sneller bekend te raken met het grote aantal
func-ties van de Gekko, kunt u het beste de Quick
Reference Guide binnen handbereik houden tijdens
het doorlezen van dit hoofdstuk.
De belangrijkste menufuncties zijn 1) de geheugenfuncties, 2) de duiksimulator en 3) de instellingsfuncties.
HET GEBRUIK VAN DE MENUFUNCTIES
1. Activeer de menufuncties door één maal op de
SMART (MODE) knop te drukken wanneer de
computer in de duikmodus staat (Fig. 4.1).
2. Doorloop de verschillende opties door op de s
en t knoppen te drukken. Wanneer u door de
verschillende functies heen bladert verschijnt
de naam en het nummer van de functie op het
display (Fig. 4.2 – 4.3).
3. Druk op de SMART (Select) knop om de gewenste functie te activeren.
4. Blader door de subfuncties met de s en t
knoppen. Ook nu is weer de naam en het nummer van de functie te zien.
5. Activeer de gewenste functie door op de
SMART (Select) knop te drukken. Herhaal
deze stappen als er meer subfuncties zijn.
6. Afhankelijk van de gekozen functie kunt u nu
door het geheugen bladeren, een duik simuleren of instellingen wijzigen. Gebruik hiervoor
weer de s en t knoppen. De SMART knop
wordt nu gebruikt om een functie te verlaten
(Quit) of een instelling te bevestigen (OK).
Als u de computer 5 minuten lang niet bedient zal
deze automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
FUNCTIE VERLATEN (QUIT)
Door langer dan 1 seconde op de SMART knop te
drukken, kunt u iedere menufunctie verlaten en direct
naar de duikmodus gaan.
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.1 De hoofdmodus
kiezen [2 MODE].
SELECTSELECTSELECT
Fig. 4.2 Geheugenfuncties
[1 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.3 Instellingen
wijzigen [2 SET].
37
EEN OVERZICHT VAN DE
MENUFUNCTIES
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.4 Geheugenfuncties
[3 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.5. Het logboek.
[1 LOGBOOK].
1. GEHEUGENFUNCTIES [1 MEMORY]
1. Logboek en Duikprofi elgeheugen
[1 LOGBOOK]
2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
3. PC Instellingen [3 PC SET]
2. INSTELLINGEN WIJZIGEN [2 SET]
1. Perslucht- of Nitroxstand Kiezen
[1 MODEL]
2. Waarschuwingen Instellen [2 SET
ALMS]
1. Maximum diepte-alarm
2. Duiktijd-alarm
3. Datum en Tijd Instellen [3 SET TIME]
1. Instelling van het tijdsdisplay, de tijd,
datum en het jaar
4. Persoonlijke Voorkeuren [4 SET ADJ]
1. Hoogte-instelling
2. Persoonlijke instelling
3. Eenhedenstelsel kiezen
Opmerking! Pas 5 minuten na het einde van een duik
kunnen de menufuncties opgeroepen worden.
DIVE
TIME
Fig. 4.6 Logboek, pagina I,
hoofddisplay. Blader door de
verschillende paginaʼs van
deze duik.
SELECT
38
pagina 1
page 1
4.1. GEHEUGENFUNCTIES
[1 MEMORY]
De geheugenfuncties (Fig. 4.4) van deze computer
bestaan uit het gecombineerde logboek- en duikprofi elgeheugen (Fig. 4.5 – 4.11) en het duikhistoriegeheugen (Fig. 4.12 – 4.13).
4.1.1. Logboek en
Duikprofi elgeheugen
[1 LOGBOOK]
Dit instrument is uitgerust met een geavanceerd logboek- en duikprofi elgeheugen met een buitengewoon
grote capaciteit. Gegevens over de duik worden in
intervallen van 20 seconden opgeslagen, waarbij alle
duiken die korter zijn dan deze opname-interval niet
worden bewaard.
U activeert de logboekfunctie door achtereenvolgens
MODE – MEMORY – LOGBOOK te kiezen.
Van iedere duik die in de computer opgeslagen is kunt
u 4 paginaʼs met informatie bekijken. U gebruikt de
scroll-knoppen om Logboekpaginaʼs I, II, III en IV
te bekijken. De gegevens van de meest recente duik
worden als eerste getoond.
U kunt nu door de verschillende duiken heen bladeren, waarbij u alleen het eerste scherm van iedere
duik bekijkt. U ziet nu een pijltje naast de SMARTknop staan.
Wanneer u de gewenste duik heeft gevonden drukt u
op de SMART (MODE)-toets om over te schakelen
naar het bladeren door de 4 logboekschermen.
Wanneer u Select naast de SMART-knop ziet staan
kunt u door de vier logboekschermen van een bepaalde duik bladeren.
Tussen de oudste en de meest recente duik in ziet u
de tekst “END” (Fig. 4.11.).
Merk op dat de volgorde in het logboek bepaald wordt
door de startdatum en niet door het duiknummer.
Op de vier logboekdisplays ziet u de volgende informatie:
Pagina I, hoofddisplay (Fig. 4.6)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• tijd en datum waarop de duik is begonnen
pagina 2
ASC TIME
DIVE
page 2
S
L
O
MAX
W
QUIT
TIME
DIVE
STOP
O2%
OLF
°
C
Fig. 4.7 Logboek, pagina II.
De belangrijkste duikinformatie.
DIVEDIVE
AVG
SURF
TIME
QUIT
Fig. 4.8 Logboek, pagina III.
De oppervlakte-interval en
gemiddelde diepte.
DIVE
QUIT
TIMEDIVE
page 4
pagina 4
Fig. 4.9 Logboek, pagina IV.
Profi el van de duik.
page 3
pagina 3
39
Pagina II (Fig. 4.7)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• maximum diepte
Opmerking! Door resolutieverschillen tussen het logboek- en
duikhistoriegeheugen kunt u een verschil zien tot ongeveer 0,3 m.
• totale duiktijd
• temperatuur gemeten op de maximum diepte
• hoogte-instelling
• persoonlijke instelling
• SLOW-symbool als de maximum stijgsnelheid is overtreden
• STOP-symbool als een Verplichte Veiligheidsstop is overgeslagen
• ASC TIME-symbool als de duik een decompressieduik was
• het Attentiesymbool als de duik is begonnen terwijl het Attentiesymbool
nog zichtbaar was
• een naar beneden wijzende pijl als de duiker boven het decompressieplafond is geweest
• het zuurstofpercentage
• maximale OLF gedurende de duik (alleen in de Nitrox modus).
Pagina III (Fig. 4.8)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• gemiddelde diepte
• oppervlakte-interval tussen deze duik en de vorige
Pagina IV (Fig. 4.9)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• het profi el van de duik wordt automatisch afgespeeld, waarbij
• een knipperend logboeksymbool getoond wordt wanneer de duiker een annotatie in het profi elgeheugen heeft geplaatst
• het O2% waarmee gedoken is getoond wordt
• een SLOW-waarschuwing wordt getoond wanneer deze waarschuwing
tijdens de duik ook verscheen
• een ASC TIME-waarschuwing begint te knipperen op het moment dat de
duik in een decompressieduik veranderde.
40
Druk één keer op de SMART (Select) knop om
de functie van de scroll-knoppen te veranderen,
zodat u ze kunt gebruiken om voor- en achteruit te
bladeren in het logboek (Fig. 4.10). Druk weer op
de SMART (Select) knop om met de scrollknoppen
door logboekpaginaʼs I – IV te kunnen bladeren.
Tijdens het bladeren door de verschillende duiken
wordt alleen Pagina I getoond. Als u achteruit bladert, wordt tussen de oudste en de nieuwste duik in
de tekst END getoond (Fig. 4.11).
In het geheugen wordt ongeveer 50 uur aan duiktijd
opgeslagen. Als het geheugen vol is en er een nieuwe duik wordt gemaakt, wordt de oudste duik uit
het geheugen gewist. De inhoud van het geheugen
blijft intact als de batterij vervangen wordt, zolang
dit volgens de voorschriften gedaan wordt.
DUIKPROFIELGEHEUGEN [PROF]
Zodra logboek pagina IV [PROF] wordt opgeroepen,
speelt de computer automatisch het duikprofi el van
deze duik af.
De duiktijd wordt weergegeven in stappen van 30
seconden waarbij ieder display ongeveer 3 seconden
zichtbaar blijft. De diepte die u ziet is de maximum
diepte die bereikt is binnen iedere opname-interval.
Het afspelen van het duikprofi el kan beëindigd wor-
den door op één van de knoppen te drukken.
Opmerking! Verschillende duiken behoren tot
dezelfde serie herhalingsduiken als de tijd van het
vliegverbod (of de desaturatietijd) tussen die duiken
geen nul minuten is geworden. Zie hoofdstuk 3.5.2
“Duiknummering” voor meer informatie.
DIVE
SELECT
TIME
Fig. 4.10 Logboek, pagina I.
Druk op de SMART (Select)
knop om naar andere duiken
te kunnen bladeren.
QUIT
Fig. 4.11 Logboek, einde
van het geheugen. De tekst
ʻENDʼ wordt tussen de
oudste en meest recente duik
in getoond.
4.1.2. Duikhistoriegeheugen
[2 HISTORY]
De duikhistorie is een samenvatting van alle duiken
die ooit door de computer opgeslagen zijn. Om de
duikhistoriefunctie te activeren kiest u achtereenvolgens MODE – MEMORY – HISTORY (Fig. 4.12).
SELECT
Fig. 4.12 Duikhistoriefunctie
[2 HISTORY]
41
DIVE
MAX
QUIT
TIME
DIVE
Fig. 4.13 Duikhistorieinformatie. Totaal aantal
duiken, duikuren en de
maximum diepte ooit
bereikt.
SELECT
Fig. 4.14.
Gegevensoverdracht.
[3 PC SET].
QUIT
OPTIONS
De volgende informatie is nu op het display te zien
(Fig. 4.13):
• de grootste diepte die ooit bereikt is
• het totaal aantal duikuren
• het totaal aantal duiken
In de duikhistorie worden maximaal 999 duiken
en 999 duikuren geteld. Wanneer u deze maximum
waarde bereikt, wordt de teller weer op 0 gezet.
4.1.3. PC Instellingen Modus
[3 PC SET]
De Gekko biedt geen mogelijkheden tot het downloaden van duikprofi elen, maar met behulp van een
interface en speciale software kunnen de weefselverzadigingsgegevens van de huidige serie herhalingsduiken gewist worden en kan de computer eenvoudig
teruggezet worden op de fabrieksinstellingen. Deze
functie is ontwikkeld voor duikcentra, wanneer de
Gekko gebruikt wordt als verhuurcomputer. De
betreffende software wordt niet aan eindverbruikers
beschikbaar gesteld.
De PC Instellingen Modus activeert u door achtereenvolgens MODE- 1 MEMORY- 3 PC SET (Fig.
4.14.) te kiezen.
LET OP! Wanneer de computer in de PC SET-stand
staat worden de watercontacten uitsluitend gebruikt
om gegevens te verzenden van en naar de PC. De
computer zal in deze stand dan ook NIET automatisch
de duikmodus activeren na het onderdompelen van
de computer!
Druk op de SMART (Quit) knop om de PC Instellingen modus te verlaten. Als de computer gedurende
5 minuten niet bediend wordt, zal deze automatisch
terugkeren naar het tijdsdisplay.
Fig. 4.15. Instellingen.
[4 SET].
42
4.2. INSTELLINGEN WIJZIGEN
[2 SET]
De instellingen (Fig. 4.15.) van de Gekko kunnen
gewijzigd worden in vier submodi: de keuze van
het calculatiemodel, de programmeerbare waarschuwingen, de tijdsinstellingen en de persoonlijke
instellingen.
4.2.1. Keuze van het Calculatiemodel
[1 SET MODEL]
De Gekko kan gebruikt worden met perslucht en
Nitrox. U kunt een keuze maken uit één van deze
twee calculatiemodellen in MODE – SET – MODEL
(Fig. 4.16). Kies voor “AIR” als u alleen gebruik
maakt van perslucht, of “NITROX” als u gebruik
maakt van verrijkte lucht.
4.2.1.1. Nitrox/Zuurstofi nstellingen
Als de Gekko in de Nitroxmodus gebruikt wordt,
is het van essentieel belang dat het percentage O2
dat u instelt overeen komt met het percentage dat
u in uw fl es heeft gemeten. In deze subfunctie kunt
u zowel het percentage zuurstof als de maximale
partiële zuurstofdruk instellen, waarna de Gekko
automatisch de maximum diepte voor deze combinatie berekent.
Om deze waarden in te stellen kiest u achtereenvolgens MODE – SET – MODEL - NITROX. Het zuurstofpercentage staat standaard op 21% (perslucht) en
de maximale partiële zuurstofdruk (PO
bar (Fig. 4.17).
LET OP! De instellingen gaan als u niet duikt na
ongeveer 2 uur terug naar de standaard instellingen
van 21% O
(lucht) en een maximale partiële zuur-
2
stofdruk (PO2) van 1.4 bar.
) staat op 1.4
2
SELECT
Fig. 4.16 Keuze van het
calculatiemodel.
m
O2%
Fig. 4.17 Het instellen van
de zuurstofparameters. Het
percentage O
maximale PO2 is 1.4 bar.
De maximumdiepte voor dit
gasmengsel is 32.8 meter
[107 ft]. Gebruik de scrollknoppen om het percentage
O2 en de maximale PO2 in te
stellen. Bevestig uw ingave
met MODE (OK).
PO2
OK
is 32% en de
2
4.2.2. Waarschuwingen
[2 SET ALMS]
In deze subfunctie kunt u een alarmsignaal programmeren dat geactiveerd wordt wanneer een bepaalde
duiktijd of diepte bereikt wordt. De waarschuwingen
vindt u onder MODE - SET - SET ALARMS (Fig.
4.18).
SELECT
Fig. 4.18 Waarschuwingen
instellen.
43
OK
TIMEDIVE
Fig. 4.19 Het instellen van
het duiktijdalarm. Gebruik
de scrollknoppen om het
alarm aan en uit te zetten
en om de duiktijd waarop
het alarm af moet gaan te
veranderen.
m
MAX
OK
Fig. 4.20 Het instellen van
het diepte-alarm. Gebruik de
scroll knoppen om het alarm
aan en uit te zetten of de
diepte waarop het alarm af
moet gaan te veranderen.
SELECT
4.2.2.1. Duiktijdalarm Instellen
De duikcomputer is uitgerust met een duiktijdalarm
dat gebruikt kan worden voor meerdere doeleinden.
U kunt uw duikveiligheid bijvoorbeeld vergroten
door deze waarschuwing te programmeren op uw
geplande bodemtijd.
Het duiktijdalarm kan desgewenst uitgeschakeld
worden of ingesteld worden op een duiktijd tussen
1 en 999 minuten.
4.2.2.2. Maximum Diepte-alarm
U kunt desgewenst één diepte-alarm instellen. Het
diepte-alarm kan ingesteld worden op een diepte
tussen 3.0 en 100.0 meter [9 –328 ft] (Fig. 4.20). In
de fabriek is deze waarde al ingesteld op 40.0 meter,
maar u kunt deze functie naar wens uitschakelen of
anders instellen.
4.2.3. Datum en Tijd Instellen
[3 SET TIME]
De subfunctie waarin u de tijd en datum kunt instellen
activeert u door achtereenvolgens MODE- SET- SET
TIME te kiezen (Fig. 4.21.)
Na het activeren van deze functie kunt u kiezen tussen het 12- en 24-uurs systeem. Met behulp van de
SMART (MODE) knop en de scrollknoppen kunt u
de tijd wijzigen (Fig. 4.22). Wanneer de tijd is gewijzigd verschijnt het scherm waarop u het jaar, de
maand en de dag in kunt stellen (in deze volgorde)
(Fig. 4.23).
Opmerkingen:
· De dag van de week wordt automatisch bepaald
aan de hand van de datum.
· De datum kan ingesteld worden tussen 1 januari 1990 tot 31 december 2089.
Fig. 4.21. Tijd en Datum
instellen..
44
4.2.4. Persoonlijke Voorkeuren
[4 SET ADJ]
De persoonlijke voorkeuren van de Gekko vindt
u onder MODE – SET – SET ADJ (Fig. 4.24).
De instellingen die u kunt wijzigen zijn de
bergmeerprogrammaʼs, de persoonlijke instellingen
en het eenhedenstelsel dat de computer gebruikt om
diepte en temperatuur weer te geven.
De gekozen hoogte- en persoonlijke instellingen
zijn zowel aan de oppervlakte als gedurende de
duik continu zichtbaar. Als de huidige instelling
niet over-eenkomt met de hoogte boven zeeniveau
gedoken wordt of uw fysieke gesteldheid (zie
waarop
stuk 3.7. “Bergmeerduiken en Persoonlijke
HoofdInstellingen”) moet u de juiste instelling activeren
voordat u met de Gekko duikt (Fig. 4.25). Gebruik
de mogelijkheid om met behulp van de persoonlij-
instellingen een ruimere veiligheidsmarge in te
ke
-en in uw duiken als u vermoedt dat u tot een
bouw
risicocategorie behoort (Fig. 4.26).
U heeft de mogelijkheid om het eenhedenstelsel van
de Gekko in te stellen op het metrische (m., graden C)
en het Engelse systeem (ft., graden F)(Fig. 4.27).
OK
Fig. 4.22. Wijzigen van de
tijd.
OK
Fig. 4.23. Wijzigen van de
datum.
SELECT
SELECTSELECT
Fig. 4.24. Persoonlijke
Voorkeuren
OK
Fig. 4.26. Keuze van een
persoonlijke instelling. Druk op
de scrollknoppen om de gewenste
persoonlijke instelling te kiezen.
OK
Fig. 4.25. Keuze van het
juiste bergmeerprogramma.
Druk op de scrollknoppen
om de juiste instelling te
kiezen.
m
OK
°
C
°
F
Fig. 4.27. Keuze van het
eenhedenstelsel..
ft
45
5. ZORG EN ONDERHOUD
De SUUNTO Gekko is een geavanceerd precisie-instrument. Hij is ontworpen om
de invloeden van het duiken te weerstaan, maar heeft onderhoud nodig en moet
zoals ieder ander precisie-instrument met zorg behandeld worden.
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN
Zichtbare of onzichtbare verontreiniging van de watercontacten kan ertoe leiden
dat de computer zichzelf niet automatisch kan activeren bij onderdompeling.
Deze verontreiniging kan ook problemen veroorzaken bij het overbrengen van
data naar de PC-Interface. Als de duikmodus automatisch geactiveerd wordt, of
als de AC-tekst op het display blijft staan, is de oorzaak meestal een onzichtbare
aanslag op de computer die veroorzaakt wordt door de afzetting van zouten en
organisch materiaal op de computer. Deze aanslag kan een ongewenste elektrische verbinding creëren tussen de watercontacten en de drukknoppen. Het is
daarom van belang dat de computer na gebruik schoongemaakt wordt met lauw
kraanwater. De contacten mogen eventueel schoongemaakt worden met water
en een beetje zeep. Het kan nodig zijn om de computer uit zijn beschermende
behuizing of console te halen voordat u hem schoonmaakt.
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER
• Probeer NOOIT de behuizing van de computer te openen!
• Breng uw Gekko na 2 jaar of 200 duiken (wat het eerste voorkomt) terug
naar uw SUUNTO Dealer voor onderhoud. Deze onderhoudsbeurt houdt
het volgende in: een algemene controle, het vervangen van de o-ringen en
de batterij, en een controle op waterdichtheid. Deze onderhoudswerkzaamheden vereisen een speciale opleiding en speciaal gereedschap, en het is
dan ook van groot belang dat u uw Gekko alleen laat onderhouden door een
geautoriseerd SUUNTO Dealer.
• Als u ziet dat er vocht in de Gekko terecht is gekomen moet u uw computer
direct naar uw SUUNTO Dealer brengen.
• Als u krassen of barsten in het frontglas van de Gekko ontdekt waarvan u
verwacht dat ze kunnen leiden tot ernstige schade op een later tijdstip dient
u het glas te laten vervangen door uw SUUNTO Dealer.
• Controleer regelmatig de assen en de gesp van het polsbandje. Laat ze
vervangen wanneer ze beschadigd zijn.
• Spoel de computer na ieder gebruik af met schoon kraanwater of plaats
hem 15 minuten lang in een bakje lauw kraanwater.
• Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct zonlicht en
de inwerking van chemicaliën. De Gekko is niet ontworpen om stoten van
zware objecten (zoals persluchtfl essen) te weerstaan. Ook is de Gekko niet
46
bestand tegen chemische middelen als benzine (en andere petroleumdestillaten), oplosmiddelen, aërosols, lijmen, verf, aceton, alcoholen, zuren etc.
Chemische reacties met deze stoffen zullen o-ringen, kunststof onderdelen
en de toplaag van de behuizing aantasten.
• Sla de Gekko op in een droge omgeving wanneer u hem niet gebruikt.
• De Gekko zal een batterijsymbool laten zien wanneer de batterijspanning
te laag wordt. Wanneer u dit batterijsymbool ziet dient u verder gebruik
van de Gekko te staken en de batterij te laten vervangen door uw SUUNTO
Dealer (Zie ook hoofdstuk 3.1.1.).
• Trek het bandje van de Gekko niet te strak aan. U moet uw vinger tussen
het bandje en uw pols in kunnen steken. Kort het bandje van de Gekko in
als u de overtollige lengte niet nodig denkt te hebben.
5.3. ONDERHOUD
Dit instrument moet na iedere duik grondig gespoeld worden met schoon, lauw
kraanwater en afgedroogd worden met een zachte handdoek. Verzeker u ervan dat
er geen zoutkristallen of verontreinigingen op het instrument zijn blijven zitten.
Controleer het display en de transparante batterijcover op het eventueel binnendringen van water. Gebruik de computer onder geen beding wanneer u vocht of condens
in het instrument ontdekt! Om schade door corrosie te beperken dient u de batterij
onmiddellijk te verwijderen bij lekkages. Neem contact op met uw Suunto Dealer
voor het vervangen van de batterij en andere onderhoudswerkzaamheden.
PAS OP!
• Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
• Gebruik geen oplosmiddelen of andere reinigingsmiddelen die de
computer kunnen beschadigen.
• Voer geen droge druktests uit op de computer.
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
De waterdichtheid moet gecheckt worden na het vervangen van de batterij,
onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Hiervoor is specialistische kennis en
gereedschap nodig.
Controleer de computer regelmatig. Als er vocht of condens zichtbaar is onder
het display is er een lekkage. Vocht binnen de behuizing van de Gekko kan de
elektronica onherstelbaar beschadigen, vandaar dat snel handelen geboden is
wanneer u vocht ontdekt. SUUNTO accepteert geen enkele verantwoordelijkheid
voor schade die veroorzaakt is door het binnendringen van vocht in de computer
als de instructies in de handleiding niet nauwlettend opgevolgd worden.
47
In geval van een lekkage MOET de Gekko direct naar een geautoriseerd SUUNTO
dealer gebracht worden.
5.5. DE BATTERIJ VERVANGEN
LET OP! Wij raden u aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te benaderen
voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang dat het vervangen van
de batterij zorgvuldig uitgevoerd wordt om lekkages te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier vervangen
van de batterij vallen niet onder de garantie.
PAS OP!
Wanneer de batterij vervangen wordt, verliest de computer alle gegevens met
betrekking tot stikstofverzadiging en zuurstofblootstellingsniveauʼs. Daarom
moet u wachten totdat de tijd van het vliegverbod 0 minuten is voordat u de
batterij vervangt – anders mag u minimaal 48 (maar bij voorkeur 100) uur niet
duiken na het vervangen van de batterij.
Alle duikhistorie-, logboek- en profi elgegevens, alsook de hoogte-instellingen,
persoonlijke instellingen en geprogrammeerde alarmfuncties blijven bij het vervangen van de batterij behouden. De computer verliest echter wel de tijdsinstellingen. In de Nitrox modus worden tevens de ingestelde O
op 21% en 1.4 bar gezet.
Wanneer u met het batterijcompartiment werkt is het buitengewoon belangrijk
dat u zorgvuldig te werk gaat en een schone werkplaats opzoekt. Het kleinste,
vrijwel onzichtbare vuildeeltje of haartje kan al een ernstige lekkage veroorzaken
tijdens een duik.
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V Lithium knoopcel en een o-ring. Wanner u
de batterij vastpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd de + en de – pool
aanraakt. Vermijd contact tussen de batterij en de blote huid.
BENODIGD GEREEDSCHAP
• Een kleine platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes
van de polsbanden te verwijderen (K5857).
• Een zachte, niet-pluizende doek om delen van de computer mee te reinigen.
% en PO2-max terug
2
48
• Een grote schroevendraaier of een tang met gepunt uiteinde om de bevestigingsring los of vast te draaien.
DE BATTERIJ VERVANGEN
De batterij en de bieper bevinden zich achter op de computer in een apart compartiment. De onderdelen hiervan ziet u in Fig. 5.1. Volg de onderstaande procedure
voor het vervangen van de batterij:
1. Verwijder de computer uit zijn beschermende behuizing of console.
Polsmodel:
• Verwijder de beschermkap. Licht eerst het gedeelte op dat zich aan de kant
van het lange bandje bevindt.
• Demonteer het korte deel van het polsbandje met een kleine platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes uit horlogebanden te
verwijderen. Het lange deel van het bandje mag blijven zitten, maar mag
ook verwijderd worden om verdere handelingen eenvoudiger te maken.
Consolemodel:
1. Verwijder de computer uit het console volgens de aanwijzingen die u bij uw
console kreeg.
2. Reinig en droog de computer zorgvuldig voordat u verder gaat.
3. Open het batterijcompartiment door de bevestigingsring los te draaien. U
kunt een brede schroevendraaier of een passend tangetje gebruiken om het
makkelijker te maken. Plaats het tangetje in de gaatjes op de ring, of plaats
de schroevendraaier in de groef aan de rechterkant van de ring (Fig. 5.2).
Draai de ring met de klok mee los. Pas op dat u geen onderdelen beschadigt!
4. Verwijder de ring.
5. Verwijder de batterijcover met daaraan vast de bieper. De bieper kan los
gemaakt worden door op de rand te drukken en aan de andere zijde uw
nagel te gebruiken om hem op te lichten. Ook kunt u een zuignap gebruiken
om de cover los te trekken. Gebruik nooit scherpe voorwerpen zoals schroevendraaiers, omdat deze de o-ring en de contactoppervlakten van de o-ring
kunnen beschadigen.
6. Licht de batterijhouder en de o-ring uit het compartiment.
7. Verwijder de batterij zonder de elektrische contacten of het contactoppervlakte te beschadigen.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij ooit hebben gelekt en let
hierbij vooral op de ruimte tussen de bieper en de cover. Als u een lekkage
vermoedt, dient u de computer onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te
brengen voor reparatie.
8. Controleer de o-ring en ga na of dit de oorzaak zou kunnen zijn van een
lekkage. Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de batterij vervangt.
Knip deze desnoods direct na het verwijderen uit de computer door, om
verwarring met de nieuwe o-ring te voorkomen.
49
9. Ga na of het batterijcompartiment, de batterijhouder en de batterijcover
schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een niet-pluizende doek
schoon.
10. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de polariteit en zorg ervoor dat de ʻ-ʻ pool onder zit.
11. Plaats de batterijhouder terug op zijn oorspronkelijke plaats.
12. Controleer of de nieuwe, licht ingevette o-ring in goede staat verkeert.
Plaats deze op de groef van de batterijcover. Ga zorgvuldig te werk en zorg
ervoor dat er geen vuil op de o-ring of de contactoppervlakten van de o-ring
kan komen.
13. Druk met uw duim voorzichtig de batterijcover terug op het compartiment.
Controleer direct of de o-ring nergens tussen klem raakt en onder de cover
uitsteekt.
14. Doe uw andere duim door de bevestigingsring. Plaats deze duim op de
cover en laat los met de andere. Ga na of de cover niet van zijn plaats is
gekomen!
15. Draai de bevestigingsring tegen de klok in vast. Dit kunt u met uw vrije
hand doen. Zorg ervoor dat de ring op zijn plaats klikt.
16. De duikcomputer moet nu in de tijdsmodus staan, met de tijd 18:00 [6:00
pm] en de datum SA 01 01 op het display. Activeer de computer en ga na
of:
· Alle displaysegmenten werken.
· De waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat.
· De bieper en de displayverlichting werken.
· Alle instellingen correct zijn. Stel deze desgewenst opnieuw in.
17. Plaats de computer terug in zijn console of monteer de polsbandjes. De
computer is nu klaar voor gebruik.
Polsmodel:
• Het monteren in de beschermkap: Haal eerst het lange bandje door de
opening in de beschermkap en druk daarna de computer op zijn plaats, de
achterkant eerst. Druk vervolgens de kant waar het bandje aan zit in de
behuizing. Hierbij mag de beschermkap iets opgerekt worden.
• Monteer het korte deel van de polsband. Gebruik uw speciaalgereedschap
of schroevendraaier om de asjes in elkaar te drukken en plaats het bandje.
Ga na of de verende asjes op hun plaats zijn vastgeklikt en niet los kunnen
komen tijdens een duik.
Consolemodel:
• Volg de aanwijzingen die bij het console zijn geleverd.
PAS OP!
Na de eerste duik moet u de computer controleren op het binnendringen van
vocht.
50
Kort deel van polsband
met gesp (V5836)
Bevestigingsring (V5844)
Complete polsband
(V5841)
Asje
(K5588)
Lang deel van polsband
(K5592)
Beschermkap (K5534)
Fig. 5.1 Onderdelen. De code naast de benaming is de bestelcode.
Batterijcover met bieper
(V5843)
O-ring (K5664)
Complete polsband (V5841)
Gekko behuizingBatterij
(K5597)
Batterijhouder (V5842)
Fig. 5.2 Het losdraaien van de bevestigingsring.
51
6. TECHNISCHE INFORMATIE
6.1. WERKINGSPRINCIPES
GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN OF NULTIJDEN
De geen-decompressielimieten die de Gekko hanteert bij een duik naar één diepte
(U-profi el) zijn voor de eerste duik uit een serie iets conservatiever dan de limieten
die de U.S. Navy tabellen hanteren (Tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 6.1 GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN IN MINUTEN VOOR VERSCHILLENDE DIEPTEN (M) VOOR DE EERSTE DUIK VAN EEN DUIKSERIE.
De omgevingsdruk op hoogte is lager dan die op zeeniveau. Als een duiker op een
hoogte van bijvoorbeeld 1500 meter boven zeeniveau aankomt is er een grotere
partiële stikstofdruk in zijn lichaam dan in de omgeving; hij heeft dus als het ware
reststikstof in zijn lichaam. Deze ʻreststikstofʼ verdwijnt uit zijn lichaam en het
evenwicht tussen de stikstofdruk binnen en buiten zijn lichaam zal zich na een
aantal dagen herstellen. Duik niet voordat uw lichaam de tijd heeft gehad om zich
aan te passen aan de veranderde omstandigheden.
Voordat in een bergmeer gedoken kan worden moet de Gekko op het juiste bergmeerprogramma (A1 of A2) gezet worden. De maximale partiële stikstofdruk-ken
in de verschillende compartimenten worden dan kleiner gemaakt, aan de hand
van de heersende omgevingsdruk op die hoogte.
Als gevolg hiervan worden de geen-decompressielimieten (nultijden) aanzienlijk korter.
OPPERVLAKTE-INTERVALLEN
De Gekko heeft een minimale tijd van vijf minuten nodig aan het einde van een
duik voordat hij de oppervlakte-interval begint te tellen. Zou een duik binnen deze
vijf minuten voortgezet worden zal de Gekko het vervolg van deze duik niet als
een herhalingsduik beschouwen.
53
6.2. SUUNTO REDUCED GRADIENT BUBBLE
MODEL (RGBM)
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) is een modern calculatiemodel waarmee zowel de hoeveelheid stikstof in opgeloste vorm kan worden
bijgehouden, alsook de hoeveelheid vrij stikstof in de vorm van microbelletjes.
Het model is ontworpen in een samenwerkingsverband tussen Suunto en Bruce
R. Wienke BSc, MSc, PhD. Het is gebaseerd op laboratoriumexperimenten en
duikgegevens, waaronder gegevens afkomstig van DAN.
Het is een aanzienlijke verbetering van het klassieke Haldane-model, dat geen
rekening kan houden met het gedrag van gas in vrije vorm (microbelletjes). Het
voordeel van het Suunto RGBM is de extra veiligheid die geboden wordt doordat
het model zichzelf aan kan passen aan een groot aantal verschillende situaties:
- door rekening te houden met herhalingsduiken verspreid over meerdere
dagen,
- door rekening te houden met herhalingsduiken met een zeer korte oppervlakte-interval,
- door rekening te houden met herhalingsduiken die dieper zijn dan een voorgaande duik,
- door tijdens te snelle opstijgingen rekening te houden met het ontstaan van
een grote hoeveelheid microbelletjes,
- door de algemene gaswetten toe te passen op berekeningen m.b.t. microbelletjes.
Suunto RGBMʼs aanpassingen aan het decompressiemodel
Het Suunto RGBM berekeningsmodel kan diverse parameters aanpassen aan het
verwachte gedrag van microbellen en het volgen van een afwijkend duikprofi el in
de huidige serie herhalingsduiken. Bij aanpassingen aan de berekeningen wordt
tevens rekening gehouden met de gekozen persoonlijke instelling.
De desaturatiesnelheid aan de oppervlakte wordt aangepast aan de hoeveelheid en
grootte van eventueel gevormde microbellen. Bij herhalingsduiken is het mogelijk
dat de maximum toelaatbare hoeveelheid stikstof (M-waarde) in ieder theoretisch
weefselcompartiment verlaagd wordt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan Suunto RGBM een van de volgende
maatregelen treffen:
• De geen-decompressielimieten kunnen ingekort worden
• Een Verplichte Veiligheidsstop kan voorgeschreven worden
• Eventuele decompressiestops kunnen verlengd worden
54
• Het advies kan gegeven worden om de oppervlakte-interval te verlengen
(Het Attentiesymbool wordt zichtbaar)
Sommige afwijkende duikprofi elen of -gewoonten zullen cumulatief bijdragen
aan een hoger risico op decompressieziekte, zoals duiken met een korte oppervlakte-interval, herhalingsduiken die dieper zijn dan de eerste duik, het maken
van meerdere opstijgingen, meerdere herhalingsduiken over meerdere dagen etc.
Wannneer de duikcomputer dit registreert kan de computer in combinatie met een
aanpassing in het Suunto RGBM ook het advies geven om na de duik de oppervlakte-interval te verlengen. In deze situatie licht het Attentiesymbool op.
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING
De maximale tijd waarop een duiker blootgesteld mag worden aan verhoogde partiële zuurstofdrukken is gebaseerd op algemeen geaccepteerde veilige doseringen.
Daarbij maakt de Gekko gebruik van de volgende maatregelen om de maximale
blootstellingstijden te beperken:
- Alle berekende zuurstofblootstellingsniveauʼs worden omhoog afgerond.
- De maximale PO
wordt als standaard gebruikt.
- De CNS%-limieten tot 1.4 bar zijn gebaseerd op de 1991 NOAA Diving
Manual limieten, boven 1.4 bar is de maximale blootstellingstijd sterk
beperkt.
- De OTU-berekening is gebaseerd op lange termijn- en dagelijkse maximale
blootstelling, en het herstel wordt als trager beschouwd dan algemeen geaccepteerd.
De zuurstofgerelateerde informatie welke door de Gekko wordt weergegeven, ziet
u alleen op logische momenten. De volgende informatie wordt voor en tijdens
de duik weergegeven:
- Het ingestelde percentage zuurstof
- De OLF-grafi ek voor het bijhouden van zowel CNS% en OTU%
- Hoorbare alarmsignalen en een knipperende OLF-grafi ek wanneer de 80%
en 100% bereikt zijn.
- Het knipperen van de OLF-grafi ek stopt wanneer de PO
bar.
- De PO2 wordt getoond wanneer deze groter is dan de ingestelde limiet.
- In de duikplanner is de maximum diepte zichtbaar, die is bepaald aan de
hand van de ingestelde maximale PO2 en het ingestelde zuurstofpercentage.
van 1.4 bar, de geaccepteerde limiet voor sportduikers,
2
kleiner is dan 0.5
2
55
6.4. SPECIFICATIES
Afmetingen en gewicht
- Diameter: 61 mm [2.4 in]
- Dikte: 28 mm [1.1 in]
- Gewicht: 68 g [2.4 oz]
Dieptemeter:
- Temperatuurgecompenseerde dieptemeter
- Gecalibreerd in zout water, in zoet water zijn alle metingen 3% kleiner
(calibratie volgens prEN 13319)
- Maximum bedrijfsdiepte: 80 m [262 ft] (volgens prEN 13319)
- Nauwkeurigheid: ± 1% van het gehele schaalbereik van 0 tot 80 m [262 ft]
bij 20°C [68°F] (volgens prEN 13319)
- Diepteweergave van: 0 … 99,9 m [492 ft
- Resolutie: 0.1 m van 0 tot 99,9 m [1 ft van 0 tot 328 ft]
Temperatuurdisplay:
- Resolutie: 1°C [1.5°F]
- Bereik: -9 ... +50°C [-9 ... +122°F]
- Nauwkeurigheid: ± 2°C [± 3.6°F] binnen 20 minuten na temperatuursverandering
- Normaal hoogtebereik: 0 tot 3000 m [10000 ft] boven zeeniveau
- Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 40°C [32°F tot 104°F]
- Opslagtemperatuur: -20°C tot +50°C [-4°F tot +122°F]
Aanbevolen wordt om de Gekko op te slaan op een droge plaats bij kamertemperatuur (15 tot 20°C).
LET OP! Stel de Gekko niet bloot aan direct zonlicht!
Calculatiemodel
- SUUNTO RGBM algoritme (ontwikkeld door SUUNTO en Bruce R.
Wienke, BS, MS en PhD)
- 9 weefselcompartimenten
- Halfwaardetijden van de weefsels: 2.5, 5, 10, 20, 40, 80, 120, 240 and 480
minuten (saturatie). Desaturatie-halfwaardetijden zijn langer.
- Variabele, beperkte gradiënt “M” waarden gebaseerd op duikgewoonten en
overtredingen. De “M” waarden worden berekend tot 100 uur na de duik.
- De EANx en zuurstofblootstellingslimieten en –berekeningen zijn gebaseerd op aanbevelingen van R.W. Hamilton, PhD, en algemeen geaccepteerde tabellen en principes voor het bepalen van blootstellingslimieten.
Batterij
- Eén 3 V lithium batterij; CR 2450 (K5597) en O-ring 1,78 mm x 31,47 mm
70 ShA (K5664)
- Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar.
- Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van mate van activiteit.
57
- Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
- 0 duiken/jaar -> 2 jaar
- 100 duiken/jaar -> 1,5 jaar
- 300 duiken/jaar -> 1 jaar
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
- De lengte van de duiken.
- De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer wordt opgeslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten levensduur ongeveer
50-75% van die bij 20°C [68°F].
- Regelmaat van het activeren van alarmsignalen.
- De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kunnen plotseling opraken en er is geen enkele manier om dit op voorhand te controleren.
- De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in de computer
geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de computer verkocht wordt.
LET OP! Door lage temperaturen of interne oxidatie van de batterij, kan de batterijwaarschuwing onterecht aangaan. De waarschuwing verdwijnt gewoonlijk
wanneer de duikmodus een tweede keer wordt geactiveerd.
58
7. GARANTIEBEPALINGEN
Let op! De garantiebepalingen zijn niet in ieder land hetzelfde. De garantiebepalingen die voor de Benelux en de Nederlandse Antillen van kracht zijn vindt
u in de doos.
Suunto Benelux B.V. garandeert u, tot een jaar na aankoop, dat de Gekko vrij
is van defecten als gevolg van materiaal- en productiefouten. Alleen de eerste
eigenaar van dit instrument kan aanspraak maken op garantie, onder de volgende
voorwaarden:
Uw garantie-registratiekaart dient binnen 8 dagen na aankoop worden toegezonden
aan Suunto Benelux B.V.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die ontstaan zijn uit incorrect gebruik,
gebrekkig of onjuist onderhoud, verwaarlozing, modifi caties aan de computer of
ongeautoriseerde reparaties. De garantie vervalt als de onderhoudsvoorschriften
die in deze handleiding worden beschreven, niet exact worden gevolgd.
Als een garantieclaim wordt ingediend moet de computer, vergezeld van het
aankoopbewijs en het originele Nederlandse garantiebewijs met naam, adres en
telefoonnummer van de eigenaar, retour gezonden worden aan de dealer bij wie
de computer is aangekocht. Bij toewijzing van de claim onder garantie beslist de
fabrikant of importeur of de computer kostenloos gerepareerd dan wel vervangen
zal worden. De gemaakte kosten die buiten de garantie vallen zullen aan de klant
doorberekend worden.
De garantie is slechts geldig voor de eerste eigenaar van het product en is niet
overdraagbaar.
Suunto Benelux B.V. wijst iedere aansprakelijkheid af voor verlies van het product en voor iedere schade, zowel materiele schade als lichamelijke schade, die
voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Bij geschillen is het recht geldend in het land van aankoop van toepassing.
Deze garantiebepalingen sluiten extra garanties die dealers of vertegenwoordigers
maken uit. Dealers, vertegenwoordigers en/of andere verkoopadressen zijn niet
geautoriseerd om wijzigingen in de garantievoorwaarden aan te brengen of de
garantietermijn te verlengen.
Batterijen vallen niet onder de garantie.
Deze handleiding moet bij de Gekko bewaard worden.
59
8. SUUNTOSPORTS.COM
SuuntoSports.com is een gratis internationale community op het internet waar
u de persoonlijke gegevens van uw Suunto instrument kunt uitdiepen en delen,
nadat u deze geanalyseerd heeft met behulp van de PC-interface. SuuntoSports.
com biedt u een aantal functies die het mogelijk maken om optimaal te genieten
van uw sport en de Suunto Gekko.
Wanneer u een Suunto instrument bezit, kunt u door middel van registratie
toegang krijgen tot alle sport-specifi eke functies. Indien u geen instrument bezit,
kunt u inloggen als gast of uzelf registreren. Als gast kunt u alles zien en lezen,
maar als u geregistreerd staat heeft u tevens de mogelijkheid om mee te doen in
de discussies.
8.1. SYSTEEMVEREISTEN
Om toegang te krijgen tot SuuntoSports.com is het volgende vereist:
• Internetverbinding
• Modem: aanbevolen is 56k of sneller
• Browser: IE 4.0 of beter, Netscape 4.7x of nieuwer
• Resolutie: minimaal 800 x 600, het beste te bezichtigen op 1024 x 768
8.2. SUUNTOSPORTS.COM SECTIES
SuuntoSports.com bestaat uit 3 secties met diverse functies. De hierna volgende
paragrafen beschrijven slechts de basisfuncties van de website. Een meer gedetailleerde beschrijving van alle beschikbare functies en mogelijkheden en een
stap-voor-stap instructie vindt u op de Help-pagina. De Help-pagina is op elke
pagina van de site te vinden en het bijbehorende icoon staat rechts van de balk
die het scherm verdeelt. De Help-pagina wordt regelmatig vernieuwd, daar ook
de site zelf zich steeds zal blijven ontwikkelen.
SuuntoSports.com biedt u verschillende mogelijkheden om naar informatie op de
site te zoeken. Naast de mogelijkheid om vrij rond te kijken, is het bijvoorbeeld ook
mogelijk om naar groepen, gebruikers, resorts, logboeken en sporten te zoeken.
De informatie die op SuuntoSports.com geplaatst is, bevat onder andere internationale links. Zo hoeft u niet steeds opnieuw van voor af aan te beginnen met zoeken.
Wanneer u bijvoorbeeld informatie bekijkt over een resort, kunt u de links volgen
en zo de persoonlijke informatie bekijken van de persoon die de informatie over
het resort van uw keuze geplaatst heeft. Daarnaast is het mogelijk om logboeken
en statistieken, die aan het bewuste resort relateren, te bekijken mits de afzender
van de informatie daar toestemming toe gegeven heeft.
My Suunto
Het onderdeel van de site genaamd My Suunto is bedoeld voor al uw persoonlijke
informatie. Hier kunt u informatie opslaan over uzelf, uw wristop computer, uw
sport- en trainingsactiviteiten, etc. Wanneer u uw persoonlijke logboeken uploadt
naar SuuntoSports.com zullen ze te zien zijn bij uw persoonlijke informatie. U
kunt ze hier beheren en zelf beslissen of ze te zien zijn voor andere gebruikers
van de community of slechts voor bepaalde groepen gebruikers.
60
Wanneer u logboeken heeft ge-upload naar suuntosports.com heeft u de mogelijkheid om statistieken te creëren. Tevens is het mogelijk om uw logboeken te
vergelijken met die van andere gebruikers.
In My Suunto kunt u gebruik maken van een persoonlijke kalender, hierin kunt u
persoonlijke gebeurtenissen en andere bruikbare informatie markeren.
Communities
In de sectie communities kunnen gebruikers van SuuntoSports.com groepen
vormen of zoeken en eigen groepen beheren. U kunt bijvoorbeeld uw eigen groep
creëren voor al uw duikvrienden en zo informatie delen over duiktrips, adviezen
geven en data voor nieuwe duiken afspreken. Groepen kunnen zowel openbaar
toegankelijk als besloten zijn. Om deel te nemen aan een besloten groep is het
nodig om u aan te melden en als lid geaccepteerd te worden, alvorens u deel kunt
nemen aan groepsactiviteiten.
Iedere groep heeft een eigen homepage waarop informatie te vinden is over
groepsgebeurtenissen, waaronder nieuws, een prikbord en overige informatie.
Leden van de groep kunnen tevens gebruik maken van groep-specifi eke bulletins,
chatrooms en groepskalenders en hebben de mogelijkheid links toe te voegen en
groepsactiviteiten aan te maken.
Sport Forums
Op SuuntoSports.com is er voor elke Suunto sport een eigen forum. De basiseigenschappen en functies van de forums – sportnieuws, bulletins en chat rooms,
zijn voor elke sport hetzelfde. Gebruikers kunnen links naar gerelateerde sites
voorstellen en tips geven over de sport en uitrusting, ook kan men eigen reisverslagen plaatsen.
Sportforums bevatten presentaties van de resorts waar de betreffende sport beoefend kan worden. Gebruikers kunnen de resorts beoordelen met een cijfer en er
commentaar bij plaatsen. De resultaten zullen naast de informatie over het resort
te zien zijn. Eenzelfde ranglijst kan ook voor andere zaken gevormd worden,
bijvoorbeeld waar zijn de beste duikplaatsen te vinden, welke groep heeft de
meeste leden, wie heeft de meeste duiken ge-upload enzovoorts.
8.3. BEGINNEN
Om deel te kunnen nemen aan de SuuntoSports.com community dient u een
verbinding te maken met het internet. Open uw webbrowser en ga naar www.
suuntosports.com Wanneer de openingspagina verschijnt, klikt u op register om
uzelf en uw Suunto instrument te registreren. U kunt uw persoonlijke profi el en
de gegevens van uw instrument later veranderen en bijwerken in de My Suunto
sectie.
Nadat u geregistreerd bent zult u automatisch terecht komen op de SuuntoSports.
com homepage waar de structuur en werkwijze van de site uitgelegd zal worden.
Opmerking: SuuntoSports.com wordt voortdurend verder ontwikkeld en
zal dus aan veranderingen onderhevig zijn.
61
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST
ASC SPEED of RATE Afkorting voor ascent speed of -rate; stijgsnelheid.
ASC TIME Afkorting voor ascent time, de minimaal benodigde
opstijgtijd.
BergmeerduikEen duik die gemaakt wordt, hoger dan 300 meter
boven zeeniveau.
CNSAlgemeen geaccepteerde afkorting voor central
nervous system toxicity; zuurstofvergiftiging van het
centraal zenuwstelsel.
CNS% Centraal zenuwstelsel vergiftigingsfractie.
Compartiment Zie: weefselgroep.
DAN Divers Alert Network.
DCS Decompression sickness; decompressieverwonding
DCI Decompression illness; decompressieziekte
Decompressie De tijd die men doorbrengt op de decompressie-stop-
diepte om een teveel aan stikstof in het lichaam kwijt
te raken (=desaturatie).
Decompressieondergrens De diepste diepte tijdens de duik waarop decom-
pressie plaatsvindt.
DecompressieziekteEen verzamelnaam voor aandoeningen die het directe
of indirecte gevolg zijn van de vorming van stikstofbellen in de (vloeistoffen van) lichaamsweefselen,
veroorzaakt door inadequate decompressie.
DecompressiezoneDe diepte tussen de decompressie-ondergrens en
het plafond. Op deze diepte vindt de decompressie
plaats.
DuikserieEen serie herhalingsduiken die gemaakt worden
zonder dat de Cobra tussentijds uitschakelt. Wanneer de duiker geheel gedesatureerd is zal de Cobra
uitschakelen.
DuiktijdDe tijd die de duiker doorbrengt na zijn afdaling
(beneden 1.2 meter) tot het einde van zijn opstijging
(naar 1.2 meter).
EAD Equivalent Air Depth, equivalente luchtdiepte.
EAN of EANx Enriched Air Nitrox; zuurstof-verrijkte lucht.
Enriched Air Nitrox Zuurstof-verrijkte lucht, EANx. Lucht waaraan
zuurstof is toegevoegd of waarvan stikstof is afgescheiden. Standaard mengsels zijn EAN32 (NOAA
Nitrox I, NN I) en EAN36 (NOAA Nitrox II, NN II).
62
Equivalent Air Depth Equivalentietabel voor partiële stikstofdrukken
Geendecompressielimiet Zie: Nultijd
Halfwaardetijd De tijd die nodig is om een 50% evenwicht te verkrij-
gen tussen de partiële stikstofdruk in de omgeving en
de partiële stikstofdruk in een compartiment.
HerhalingsduikIedere duik waarbij de geen-decompressielimieten
beïnvloed worden door reststikstof van een vorige duik.
Multi-level duikEen enkele of herhalingsduik waarbij de duiker niet
de gehele duiktijd op de maximum diepte doorbrengt.
NOAAUnited States National Oceanic and Atmospheric
Administration.
OpstijgtijdDe minimale tijd die een duiker tijdens een de-
compressieduik nodig heeft om de oppervlakte te
bereiken.
DPDe begindruk minus de einddruk; de fl esdrukdaling
in bar.
PlafondDe ondiepste diepte tot waar men op mag stijgen
tijdens een decompressieduik, gebaseerd op de stikstofverzadiging in het lichaam.
NultijdduikOok: geen-decompressieduik. Iedere duik waarbij
de oppervlakte veilig kan worden bereikt zonder dat
een decompressieprocedure noodzakelijk is, ofwel
iedere duik waarbij de duiker een vrije opstijging kan
maken.
NultijdDe tijd die de duiker op de huidige diepte rest,
voordat de duik in een decompressieduik verandert
(=geen-decompressietijd).
NO DEC TIME Nultijd of geen-decompressielimiet.
OEA = EAN = EANx Oxygen Enriched Air Nitrox.
OLF Oxygen Limit Fraction.
Oppervlakte-interval De tijd tussen het boven komen van een duik en het
te water gaan voor de volgende duik.
OTU Oxygen Tolerance Unit.
Oxygen Tolerance Unit Maatstaf om zuurstofvergiftiging in het gehele
lichaam te meten.
Oxygen Limit Fraction Een term die door Suunto wordt gebruikt om de
blootstelling aan zuurstof te meten. Dit is een combinatie van CNS% en OTU%.
O
% Percentage zuurstof in het ademgas. Perslucht heeft
2
21% zuurstof.
63
Partiële zuurstofdruk Beperkt de maximale diepte waarop een Nitrox
gasmengsel nog veilig gebruikt kan worden. De
maximale partiële zuurstofdruk is voor sportduikers
1.4 bar. Duiken bij een partiële zuurstofdruk van 1.6
bar of meer brengt een direct risico op zuurstofvergiftiging met zich mee.
PO
Partiële zuurstofdruk.
2
Pulmonaire
zuurstofvergiftiging Een vorm van zuurstofvergiftiging die veroorzaakt
wordt door langdurige blootstelling aan hoge partiële
zuurstofdrukken. Veel voorkomende symptomen zijn
een irritatie van de longen, een brandend gevoel in de
longen, hoesten en een verminderde vitale capaciteit
van de longen. Zie OTU.
ReststikstofAlle stikstof in het lichaam van een duiker dat een
normaal niveau te boven gaat.
RGBM Afkorting voor Reduced Gradient Bubble Model.
Reduced Gradient
Bubble Model Een modern calculatiemodel waarmee zowel de sta-
tus van opgelost als vrij stikstof in het lichaam wordt
berekend.
StijgsnelheidDe snelheid waarmee de duiker zich vertikaal richt-
ing de oppervlakte begeeft.
SURF TIME Lengte van de oppervlakte-interval.
Weefselgroep Een theoretisch concept gebaseerd op de theorie dat
verschillende soorten lichaamsweefsel verschillende
halfwaardetijden hebben. Wordt als uitgangspunt
gebruikt om decompressieprocedures en -tabellen op
te stellen.
Zuurstofvergiftiging
van het centrale
zenuwstelsel Veroorzaakt een aantal neurologische symptomen,
waarvan de belangrijkste een op epilepsie lijkende
aanval is waardoor de duiker kan verdrinken.
VERWIJDEREN VAN HET APPARAAT
Verwijder het apparaat volgens de geldende voorschriften voor het verwijderen van elektronische apparatuur en bied het niet bij het gewone huisvuil aan. Eventueel kunt u het apparaat inleveren bij de dichtstbijzijnde
Suunto-dealer.
64
BEDIENINGSSCHEMA
MAX
DIVE TIME
NO DEC TIME
m
C
°
T
B
1.2 M
m
LCD &
batterij-
C
MODE
TIME
DIVE
C
°
Nitrox
controle
Plan
QUIT
display
DUIKMODUS
DUIKMODUS
Tijd &
alternatief display
Aandachtspunt in
het Profielgeheugen
2 HOOFDFUNCTIES
Tijd &
alternatief
display
HOOFDMENUSUBMENU
pag. 1
Duik n
QUIT
SELECT
SELECT
pag. 1
Duik n
SELECT
QUIT
SELECT
2 HISTORY
3 GEHEUGENFUNCTIES
PC
SELECT
3 PC SET1 LOGBOOK
QUIT
Air / Nitrox
1 SET
SELECT
MODEL
2 SET
ALARMS
SELECT
SELECT
2 SET1 MEMORY
QUIT
4 SET OPTIES
TIME
3 SET
SELECT
pag. 1
Duik n-1
Duik n-2
QUIT
END
QUIT
Pag. 2
Pag. 3
QUIT
profiel
Pag. 4
Historie
QUIT
instellingen
O2%
OK
aan/uit
OK
24h/AM/PM
OK
pag. 1
QUIT
OK
DT
uren
OK
PO2
aan/uit
minuten
OK
minuten
OK
jaar
OK
OK
maand
OK
OK
Alarmdiepte
OK
dag
OK
ON
TIJDS- EN STAND-BY MODUSOPPERVLAKTEMODUS
Activeer het tijdsdisplay
ADJ
4 SET
SELECT
Hoogte
A0, A1, A2
OK
Eenheden
P0, P1, P2
Persoonlijk
OK
OK
Metrisch/Eng.
COPYRIGHT
Deze publicatie en de inhoud ervan zijn eigendom van Suunto Oy.
Suunto, Wristop Computer, Suunto Gekko, Replacing Luck en de
bijbehorende logo’s zijn geregistreerde of niet-geregistreerde handelsmerken
van Suunto Oy. Alle rechten voorbehouden.
Ondanks de grote zorgvuldigheid die is betracht bij de samenstelling van
deze handleiding, kunnen aan de inhoud ervan geen rechten worden
ontleend. De inhoud kan te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Printed in Finland 09.2006 / Esa Print Oy / 161186
modificaties, op onjuiste wijze vervangen van de
batterij of ongeautoriseerde (pogingen tot) reparatie.
Suunto’s duik- en wristopcomputers kunnen online
worden geregistreerd op www.suunto.com.
Telefoonnummer
Handtekening eigenaar
Plaats
achterstallig onderhoud, onvoldoende zorg,
voortvloeien uit onjuist of oneigenlijk gebruik,
Adres
Alle garanties zijn beperkt en onderhevig aan de
richtlijnen die in deze handleiding beschreven zijn.
Uitgesloten van garantie zijn schades die
Naam
garantiekaart door uw dealer ingevuld en
gestempeld wordt. De garantie gaat in op de
aankoopdatum.
Dealerstempel met aankoopdatum
Dit product is twee jaar lang gegarandeerd vrij van
materiaal- en productiefouten. De garantie is alleen