Suunto GEKKO User Manual [nl]

NL
SUUNTO
GEKKO
HANDLEIDING
QUICK REFERENCE GUIDE
Staafgrafiek:
- Stijgsnelheidsmeter
- Batterijspanningsmeter
Veiligheidsstop Waarschuwing
Veiligheidsstop Aanduiding
Waarschuwing voor te hoge
Stijgsnelheid (SLOW)
Maximum Diepte
Plafonddiepte bij Decompressiestop
Diepte van Verplichte Veiligheidsstop
Gemiddelde Diepte in het Logboek
Partiële Zuurstofdruk
AM/PM Aanduiding
- Logboekpagina-indicator
L
S
Huidige Tijd
Oppervlakte-interval
Tijd van Vliegverbod
Resterende Geen-decompressietijd
Totaal Benodigde Opstijgtijd
Lengte van Veiligheidsstop
De Smart Knop:
- Activering
- Bediening van de Menufuncties
O
W
QUIT
MAXAVGPO2
OK
SELECT
Waarschuwing voor
Lage Batterijspanning
Duiktijd
Smart Knop Functie-
indicator
Tijd
TIME
Maand, Dag
Diepte-/Duiktijdalarm
Indicator
CEILING
m
DIVE
Huidige Diepte
- Verplicht Afdalen
Duikteller
Pijlen:
- Decompressiestop nabij het Plafond
- Verplichte Veiligheidsstop Zone
- Aanbeveling op te Stijgen
Attentiesymbool
Logboeksymbool
ASC TIME
STOP
SURF
O2%
NO
Staafgrafiek:
- Functie-indicator
- Consumed Botton Time
- Oxygen Limit Fraction
NO DEC TIME
TIME
Zuurstofpercentage in
de Nitrox Modus
Symbool voor
Vliegverbod
DIVE
OPTIONS
C
°
F
°
T
B
C
OLF
Hoogte-instelling
Persoonlijke Instelling
Temperatuur
Dag van de Week
Modus Tekst
Tijdknop (alternatieve displays)
Scrollknop (waarde verkleinen, afdalen)
Duikplannerknop
Scrollknop (waarde vergroten, opstijgen)
Indicatoren van de
Scrollknoppen
Deze handleiding is een vertaling van de originele Engelse Gekko hand­leiding. Suunto Oyʼs aansprakelijkheid is beperkt tot de originele Engelse tekst.
BESCHRIJVING VAN DE WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding worden belangrijke situaties of handelingen in een gearceerd kader geplaatst. Er worden drie soorten waarschuwingen gebruikt, gerangschikt naar belang.
WAARSCHUWING
COPYRIGHTS, HANDELSMERKEN EN PATENTEN
– wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die
tot ernstige verwondingen of de dood kan leiden.
PAS OP
– wordt gebruikt om een situatie of handeling aan te duiden die
kan leiden tot schade aan het product.
LET OP
– wordt gebruikt om overige belangrijke informatie aan te
duiden.
Deze handleiding is auteursrechtelijk beschermd. Alle rechten voorbehou­den. Niets uit deze handleiding mag geheel of gedeeltelijk gekopieerd, gefotokopieerd, verveelvoudigd of vertaald worden, noch mag deze hand­leiding omgezet worden naar een ander medium, digitaal of analoog, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SUUNTO.
SUUNTO, Gekko, Consumed Bottom Time, Verbruikte Bodemtijd, Oxy­gen Limit Fraction, SUUNTO RGBM (Reduced Gradient Bubble Model), Continuous Decompression, Continue Decompressie en alle logoʼs zijn geregistreerde handelsmerken of intellectuele eigendommen van SUUNTO. Alle rechten voorbehouden.
Deze geautoriseerde Nederlandse handleiding is een vertaling van de origi­nele Engelse handleiding en is eigendom van SUUNTO Benelux B.V. Aan kennelijke druk- of zetfouten kunnen geen rechten ontleend worden.
CE
Het CE logo wordt gebruikt om aan te geven dat dit product overeenkomstig de eisen van EU EMC Richtlijn 89/336/EEC en Personal Protective Equip­ment Richtlijn 89/686/EEC is goedgekeurd.
De instrumenten moeten uiterlijk iedere twee jaar of na 200 duiken geser­viced worden.
1
EN 13319
PrEN13319 “Duikaccessoires – Dieptemeters en gecombineerde diepte- en tijdmeetinstrumenten – Functionele- en veiligheidseisen, testmethoden” is een standaard Europees voorschrift voor dieptemeters t.b.v. het duiken. De Gekko is volgens deze voorschriften ontworpen.
ISO 9001
SUUNTO Oyjʼs Kwaliteitsbewakingssysteem is door Det Norske Veritas ISO- 9001 gecertifi ceerd (Quality Certifi cate No. 96-HEL-AQ-220).
SUUNTO Oyj wijst alle aansprakelijkheid van derden voor verlies of schade als gevolg van het gebruik van dit product nadrukkelijk van de hand.
Door continue ontwikkeling kunnen de eigenschappen en productspecifi caties van de Gekko zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
2
WAARSCHUWING!
LEES DEZE HANDLEIDING! Lees deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel door, inclusief hoofdstuk 1.1,
“Voor uw veiligheid”. Zorg ervoor dat u het gebruik, de displays en de beper­kingen van de Gekko begrijpt. Als er verwarring optreedt als gevolg van het onjuiste gebruik van dit product en het niet opvolgen van aanwijzingen, kan dit ertoe leiden dat u foutieve beslissingen neemt die leiden tot ernstig letsel of de dood.
WAARSCHUWING!
NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto duikcomputers zijn ontworpen voor recreatief gebruik. Commercieel of professioneel duiken houdt over het algemeen in dat de duiker blootgesteld wordt aan situaties met een verhoogd risico op decompressieziekte. Daarom raadt Suunto beroepsmatig gebruik van deze duikcomputers af.
WAARSCHUWING!
ALLEEN GEBREVETTEERDE DUIKERS MOGEN GEBRUIK MAKEN VAN DEZE DUIKCOMPUTER! Geen enkele duikcomputer kan een gedegen duikopleiding vervangen! Onvoldoende training kan ertoe leiden dat de duiker fouten begaat die tot ernstig lichamelijk letsel of de dood kunnen leiden.
WAARSCHUWING!
GEEN ENKELE DUIKCOMPUTER KAN DE KANS OP DECOMPRES­SIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING GEHEEL UITSLUITEN! De gebruiker moet zich realiseren dat er geen enkele procedure of duikcomputer bestaat die de kans op decompressieziekte of zuurstofvergiftiging uitsluit. De fysiologische gesteldheid van de duiker kan van dag tot dag veranderen. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met deze variaties. Als extra veiligheidsmaatregel kunt u uw duikarts raadplegen over uw lichamelijke gesteldheid en geschiktheid voor het duiken.
3
WAARSCHUWING!
SUUNTO RAADT U STERK AAN OM UW MAXIMUM DIEPTE TE BEPERKEN TOT 40 M [130 FT] OF TOT DE MAXIMUM DIEPTE DIE BEREKEND IS AAN DE HAND VAN HET GEBRUIKTE O MAXIMALE PO
VAN 1.4 BAR.
2
% EN EEN
2
WAARSCHUWING!
DUIKEN WAARBIJ DECOMPRESSIESTOPS NOODZAKELIJK ZIJN WORDEN STERK AFGERADEN. WANNEER DE COMPUTER AAN­GEEFT DAT EEN DECOMPRESSIESTOP GEMAAKT MOET WORDEN, DIENT U UW OPSTIJGING TE BEGINNEN EN DE DECOMPRESSIE­STOP TE MAKEN. Let op de naar boven wijzende pijl en het ASC TIME symbool op het display.
WAARSCHUWING!
GEBRUIK BACK-UP INSTRUMENTEN! Zorg ervoor dat u altijd back-up instrumenten gebruikt zoals een dieptemeter, een manometer, een divetimer of horloge. U moet een decompressietabel tot uw beschikking hebben en over de benodigde kennis beschikken om deze te gebruiken.
WAARSCHUWING!
CONTROLEER DE COMPUTER VOOR GEBRUIK! Ga voor iedere duik na of de Gekko correct functioneert door te controleren of alle LCD-segmenten oplichten, of de batterijspanning niet te laag is, de computer ingesteld is op de juiste persoonlijke instelling, de correcte hoogte boven zeeniveau en het juiste zuurstofpercentage. Als de computer zich nog in de PC Settings (PC SET) modus bevindt, MOET u deze voor de duik handmatig uitschakelen omdat de Gekko anders niet automatisch de duikmodus zal activeren.
WAARSCHUWING!
U DIENT NIET NAAR GROTERE HOOGTEN TE REIZEN ZOLANG DE COMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. ACTIVEER VOORDAT U GAAT VLIEGEN ALTIJD DE COMPUTER OM DE RESTERENDE TIJD VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN! De computer activeert 5 minuten na de duik automatisch de stand-by stand. Twee uur hierna wordt het
4
stand-by display uitgeschakeld. Als u zich ondanks een vliegverbod toch op grotere hoogte begeeft loopt u een groot risico op decompressieziekte. Lees de aanbevelingen van het Diverʼs Alert Network (DAN) in hoofdstuk 3.5.3. “Vliegen na het duiken”. Wees u ervan bewust dat er geen enkele regel of procedure is die het risico van decompressieziekte als gevolg van vliegen na het duiken geheel uitsluit.
WAARSCHUWING!
EEN GEKKO MAG NIET GELEEND OF UITGELEEND WORDEN ZO­LANG DEZE IN WERKING IS EN DE DESATURATIETIJD NIET NUL IS! Een duikcomputer mag nooit door meerdere duikers tegelijk gebruikt worden! De informatie die de computer berekent zal niet van toepassing zijn op de gebruiker als deze de computer niet tijdens de gehele duik of serie herhalingsduiken heeft gedragen! De duikprofi elen die een computer gebruikt voor zijn berekeningen moeten exact overeenkomen met de profi elen die de duiker heeft gevolgd. Als de duiker de computer gedurende een (deel van een) duik niet draagt, zal deze inaccurate informatie geven voor alle volgende herhalingsduiken. Geen enkele duikcomputer kan rekening houden met duiken die u maakt zonder de computer. Als u een duik zonder de computer maakt binnen 4 dagen voor de geplande duik met de computer, zal dit ertoe leiden dat de door de computer berekende stikstofsaturatie niet overeenkomt met de situatie in uw lichaam! Vermijd deze situaties!
WAARSCHUWING!
DE DUIKCOMPUTER KAN ALLEEN INGESTELD WORDEN OP HELE PROCENTEN ZUURSTOF. ROND DE GEMETEN ZUURSTOFPERCEN­TAGES NOOIT OMHOOG AF! Zo moet bijvoorbeeld 31,8% zuurstof ingege­ven worden als 31%. Omhoog afronden leidt ertoe dat de stikstofpercentages waarop de computer zijn berekeningen baseert te laag worden, wat van invloed is op de geen-decompressielimieten. Als u het wenselijk acht om de zuurstof­berekeningen van de computer conservatiever oftewel behoudender te maken, dient u een lagere maximale PO2 instelling te kiezen.
5
WAARSCHUWING!
ACTIVEER ALTIJD DE CORRECTE HOOGTE-INSTELLING! Verzuimen de juiste hoogte-instelling te selecteren wanneer u duikt op hoogten boven 300 m, zal ertoe leiden dat de computer incorrecte berekeningen uitvoert, met een vergroot risico op decompressieziekte als gevolg. Deze computer is niet geschikt voor het maken van duiken boven 3000 m (10ʼ000 ft) boven zeeniveau. Duiken op grotere hoogten zal het risico op decompressieziekte sterk vergroten.
WAARSCHUWING!
KIES DE JUISTE PERSOONLIJKE INSTELLING! De duiker moet gebruik maken van de mogelijkheid om een persoonlijke instelling te kiezen wanneer hij of zij vermoedt dat er factoren in het spel zijn die de kans op decompres­sieziekte vergroten. Het nalaten de juiste persoonlijke instelling te kiezen kan leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte.
OPMERKING
U kunt op ieder moment van de Air modus naar de Nitrox modus overschakelen. Het is echter niet mogelijk om terug te gaan naar de Air modus vanuit de Nitrox modus totdat de tijd van het vliegverbod, ofwel de desaturatietijd, 0 minuten is.
Als u van plan bent om binnen een serie herhalingsduiken zowel met perslucht als met verrijkte lucht te duiken, dient u de Gekko in de Nitrox modus te gebruiken en het gewenste mengsel in te stellen. Voor perslucht gebruikt u dan de standaard 21% instelling.
6
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING .................................................................................9
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT .................................................10
1.1.1. Noodopstijgingen ....................................................................10
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers ............................................10
1.1.3. Nitrox ...................................................................................... 11
2. BEKEND RAKEN MET DE GEKKO .....................................12
2.1. FUNCTIES ...................................................................................12
2.2. DRUKKNOPPEN ........................................................................12
2.3. WATERCONTACTEN .................................................................14
3. DUIKEN MET DE GEKKO ....................................................15
3.1 VOOR DE DUIK ..........................................................................15
3.1.1. Activering en Controle Vooraf ................................................15
3.1.2. Batterijspanningsmeter ............................................................17
3.1.2.1. Indicatie van de batterijspanning ...............................17
3.1.3. Duikplanning [PLAN] ............................................................. 18
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen ...................... 18
3.2. VEILIGHEIDSSTOPS .................................................................19
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop ....................................................19
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop .......................................................19
3.3. DUIKEN MET DE GEKKO ........................................................20
3.3.1. Primaire Duikgegevens ........................................................... 21
3.3.2. Aandachtspunten .....................................................................22
3.3.3. Verbruikte Bodemtijd (CBT; Consumed Bottom Time) .........22
3.3.4. Stijgsnelheidsmeter .................................................................22
3.3.5. Decompressieduiken ...............................................................23
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT .........................................27
3.4.1. Voor de Duik ...........................................................................27
3.4.2. Zuurstofdisplays ...................................................................... 28
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF) ................................................. 29
3.5. AAN DE OPPERVLAKTE ..........................................................30
3.5.1. Oppervlakte-interval ...............................................................30
3.5.2. Duiknummering ...................................................................... 31
3.5.3. Vliegen na het Duiken ............................................................. 32
3.6. HOORBARE EN ZICHTBARE WAARSCHUWINGEN...........33
7
3.7. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN ..........................................................................34
3.7.1. Hoogte-instelling .....................................................................35
3.7.2. Persoonlijke Instellingen .........................................................35
3.8. FOUTMELDINGEN ....................................................................36
4. MENUFUNCTIES .....................................................................37
4.1. GEHEUGENFUNCTIES [1 MEMORY] .....................................38
4.1.1. Logboek en Duikprofi elgeheugen [1 LOGBOOK] .................39
4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY] ...................................... 41
4.1.3. PC Instellingen Modus [3 PC SET] ........................................ 42
4.2. INSTELLINGEN WIJZIGEN [2 SET] ........................................42
4.2.1. Keuze van het Calculatiemodel [1 SET MODEL] .................. 43
4.2.1.1. Nitrox/Zuurstofi nstellingen .......................................43
4.2.2. Waarschuwingen [2 SET ALMS] ............................................ 43
4.2.2.1. Duiktijdalarm Instellen ..............................................44
4.2.2.2. Maximum Diepte-alarm ............................................44
4.2.3. Datum en Tijd Instellen [3 SET TIME] ..................................44
4.2.4. Persoonlijke Voorkeuren [4 SET ADJ] ................................... 44
5. ZORG EN ONDERHOUD .......................................................46
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE ..................................................46
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER ................................................46
5.3. ONDERHOUD .............................................................................47
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID ...............................47
5.5. DE BATTERIJ VERVANGEN .....................................................48
6. TECHNISCHE INFORMATIE ................................................52
6.1. WERKINGSPRINCIPES .............................................................52
6.2. SUUNTO REDUCED GRADIENT
BUBBLE MODEL (RGBM)..............................................................54
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING .................................................55
6.4. SPECIFICATIES ..........................................................................56
7. GARANTIEBEPALINGEN .....................................................59
8. SUUNTOSPORTS.COM ..........................................................60
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST ......................................62
8
1. INLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van de SUUNTO Gekko duikcomputer. De Gekko is volgens de Suunto traditie ontworpen, met veel functies en mogelijkheden in één geavanceerd maar toch eenvoudig te bedienen instrument. Met behulp van de drukknoppen bedient u een breed scala aan functies en ieder display is geoptimaliseerd voor de gekozen duikmodus. Deze compacte, multifunctionele duikcomputer zal u jarenlang zorgeloos begeleiden op de mooiste duiken.
Keuze van verschillende functies en instellingen
Met de drukknoppen van de Gekko kunt u een groot aantal instellingen wijzi­gen:
Keuze van de werkingsmodus - Air / Nitrox
Keuze van het gewenste eenhedenstelsel - Metrisch of Engels
Maximum diepte-alarm
Duiktijdalarm
Datum-, tijd- en wekkerfuncties
Zuurstofpercentage van het gasmengsel (alleen in de Nitrox modus)
Maximale PO
Hoogte-instellingen
Persoonlijke instellingen
Continue Decompressie met Suunto RGBM
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) dat in de Gekko gebruikt is, controleert het stikstof in het lichaam van de duiker zowel in de gasvormige als in de opgeloste fase. Dit biedt een groot voordeel boven klassieke Haldane modellen die het gedrag van gas in vrije toestand niet kunnen simuleren. Het grootste voordeel is wel de toegenomen veiligheid als gevolg van de grotere exibiliteit bij het aanpassen aan diverse situaties en duikprofi elen.
Als reactie op verschillende risicosituaties is een nieuw soort stop geïntroduceerd: de Verplichte Veiligheidsstop. De Verplichte en Aanbevolen veiligheids-stops zijn voor uw gemak voorzien van een timer. Welke combinatie van stops u dient te maken hangt af van uw duikprofi el.
Om optimaal te kunnen profi teren van alle nieuwe veiligheidsvoorzieningen vragen wij u hoofdstuk 6.2 over het Reduced Gradient Bubble Model aandachtig te lezen.
(alleen in de Nitrox modus)
2
9
1.1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFT
Gebruik deze computer niet totdat u deze handleiding zorgvuldig en in zijn geheel heeft doorgelezen, inclusief alle waarschuwingen. Zorg ervoor dat u de mogeli­jkheden, de bediening, het gebruik en de beperkingen van de SUUNTO Gekko begrijpt. Als u vragen heeft over deze handleiding of de computer zelf, dient u zich te richten tot uw SUUNTO Dealer voordat u met de computer duikt.
Onthoud dat u ZELF VERANTWOORDELIJK BENT VOOR UW VEI­LIGHEID!
Wanneer deze duikcomputer correct gebruikt wordt, is het een perfect gereedschap om goed opgeleide duikers te assisteren bij het plannen en uitvoeren van normale sportduiken. Dit instrument is geen vervanging voor een gedegen duik-opleiding, waaronder de basisbeginselen van de decompressietheorie!
Duiken met verrijkte lucht (Nitrox) brengt extra risicoʼs met zich mee die bij het persluchtduiken niet van toepassing zijn. Deze risicoʼs zijn niet voor de hand liggend en vereisen speciale training om er mee om te leren gaan. Zonder deze extra opleiding riskeert u ernstige verwondingen met de dood als gevolg.
Duik niet met andere gasmengsels dan standaard perslucht voordat u hiervoor een erkende opleiding heeft gevolgd.
1.1.1. Noodopstijgingen
In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt kunt u een gecontroleerde opstijging maken volgens de aanbevelingen van uw opleidingsorganisatie. Als alternatief kunt u de volgende procedure volgen:
STAP 1: Beoordeel de situatie op een kalme, rationele manier en begeef u
direct naar een diepte van minder dan 18 meter.
STAP 2: Op 18 meter aangekomen mag uw stijgsnelheid onder geen beding
de 10m/min overschrijden. Stijg rustig op naar een diepte tussen de 6 en de 3 meter.
STAP 3: Blijf, zolang uw luchtvoorraad dit toestaat, op deze diepte. Maak na
het veilig bereiken van de oppervlakte minimaal 24 uur geen verdere duiken.
1.1.2. Beperkingen van Duikcomputers
Hoewel deze duikcomputer gebaseerd is op de meest recente onderzoeken naar decompressieprocedures en gebouwd is volgens de laatste technologische ont­wikkelingen, kan een duikcomputer geen metingen doen van de fysiologische
10
processen in het lichaam van een duiker. Alle decompressieprocedures die tot op heden ontwikkeld zijn, inclusief de U.S. Navy tabellen, zijn gebaseerd op theoretische wiskundige modellen die bedoeld zijn als richtlijn om de risicoʼs van decompressieziekte te beperken.
1.1.3. Nitrox
Duiken met verrijkte lucht of Nitrox biedt een duiker de mogelijkheid om de kans op decompressieziekte te verkleinen, door de hoeveelheid stikstof in het ademgas te verminderen.
Bij verrijkte lucht wordt deze stikstof vervangen door een zekere hoeveelheid zuurstof. Dit hogere zuurstofpercentage stelt de duiker bloot aan een risico op zuurstofvergiftiging dat bij persluchtduiken veel minder relevant is. Om dit risico tot een minimum te beperken, houdt de computer de intensiteit en duur van de blootstelling aan dit hogere percentage zuurstof bij, zodat de duiker zijn duik-plan aan kan passen en zo deze blootstelling binnen veilige grenzen kan houden.
Naast de fysiologische effecten van verrijkte lucht op ons lichaam zijn er ook een aantal praktische overwegingen bij de omgang met deze gasmengsels. Verhoogde concentraties zuurstof brengen een zeker brand- en explosiegevaar met zich mee. Daarnaast dient u de fabrikant van het duikmateriaal dat blootgesteld wordt aan een hogere partiële zuurstofdruk te raadplegen voor eventuele beperkingen.
11
2. BEKEND RAKEN MET DE GEKKO
2.1. FUNCTIES
De Suunto Gekko kan ingesteld worden om te functioneren als een standaard perslucht-duikcomputer of als Nitrox duikcomputer.
De Gekko heeft twee verschillende werkingsmodi (AIR, NITROX), drie bedie­ningsmodi (TIME/STAND-BY, SURFACE, DIVE), twee menugestuurde hoofd­cties (MEMORY, SET) en zeven menugestuurde subfuncties (zie de bijgeleverde Quick Reference Guide). De functie-indicator aan de linker kant van het display geeft in combinatie met de tekst onderaan weer welke functie actief is.
Het hoofddisplay van deze duikcomputer is het tijdsdisplay (Fig. 2.1). Als u na activeren 5 minuten lang geen knoppen indrukt zal de computer uitschakelen en opnieuw het tijdsdisplay tonen (uitgezonderd wanneer de computer in de Duikmo­dus staat). Het tijdsdisplay wordt na 2 uur uitgeschakeld om de batterij te sparen, maar kan met de PLAN- of TIME-knop weer aangezet worden.
De Gekko voorzien van persoonlijke informatie
Neemt u even een paar minuten de tijd om de Gekko in te stellen en het uw persoonlijke duikcomputer te maken.
Lees deze handleiding aandachtig en stel vervolgens de datum en tijd in. Stel uw persoonlijke duikalarms in en maak alle andere persoonlijke instellingen die in
Fig. 2.1 Het tijdsdisplay. Het indrukken van de PLAN of TIME knop activeert het display.
de introductie van deze handleiding genoemd zijn.
Zo leert u snel uw Gekko kennen en verzekert u zich ervan dat alles is ingesteld zoals u dat wilt, alvorens u hem mee het water in neemt.
fun-
The SMART button
De SMART knop
De PLAN, TIME en
The PLAN, TIME and SCROLL buttons
SCROLL knoppen
Fig. 2.2 De drukknoppen van de duikcomputer.
12
2.2. DRUKKNOPPEN
De duikcomputer is uitgerust met handige druk­knoppen en een informatiedisplay dat de gebruiker helpt om de juiste functies te vinden. De SMART (MODE) knop is de sleutel tot het hele systeem. De twee scroll-knoppen (ʻbladerʼ-knoppen) worden gebruikt om door de verschillende menuʼs heen te bladeren en eventuele alternatieve displays te tonen. De duikcomputer wordt met behulp van deze drie drukknoppen als volgt bediend (zie Fig. 2.2).
Druk op de SMART (MODE) knop
Om de computer te activeren.
Om van de Surface Mode naar de menu­functies te gaan.
Om te selecteren, te bevestigen of een sub­functie te verlaten.
Om direct iedere willekeurige subfunctie te verlaten en terug te keren naar de Surface Mode (lang indrukken)
Druk op de ʻpijl omhoogʼ (PLAN) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
Om de duikplanningsfunctie vanuit de Sur­face Mode te activeren.
Om tijdens de duik een speciaal aandacht­spunt aan te geven in het duikprofi el.
Om in de weergegeven opties omhoog te bladeren of een waarde te vergroten (s).
Druk op de ʻpijl omlaagʼ (TIME) knop
Om het tijdsdisplay te activeren, wanneer het hele display uit staat.
Om de tijdsdisplays te tonen en/of alterna­tieve displays te tonen.
Om in de weergegeven opties omlaag te bladeren of een waarde te verkleinen (t).
De duikcomputer wordt als volgt bediend met de watercontacten, de SMART- (MODE/On /Select/ OK/Quit) en de PLAN s en TIME t knoppen:
Activeren druk op de SMART (On) knop of
dompel de computer gedurende 5 seconden onder in water.
Duikplanning in de Dive Mode: druk op de PLAN
(s) knop.
Menufuncties druk op de SMART (MODE) knop.
13
E
O
S
P
O
E
L
N
C
A
Fig. 2.3 De dieptesensor (A), de watercontacten / contacten voor gegevens­overdracht (B)
Fig. 2.4 Actieve watercon­tacten worden aangeduid met de tekst AC.
2.3. WATERCONTACTEN
De watercontacten zorgen voor het automatisch activeren van de Dive Mode (de duikstand).
B
De watercontacten, die tevens dienen als contacten voor gegevensoverdracht, bevinden zich achter op het instrument (Fig. 2.3). Wanneer de computer on­dergedompeld wordt in water, zullen deze verbonden worden met de drukknoppen (de andere pool van het watercontact) doordat het water elektriciteit geleidt. U ziet nu de tekst AC (Active Contacts, Fig. 2.4) op het display. De letters AC verdwijnen pas van het display wanneer het watercontact niet meer actief is of wanneer de Dive Mode geactiveerd wordt.
14
3. DUIKEN MET DE GEKKO
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de bediening van de computer en het afl ezen van het display. U zal zien dat de computer eenvoudig te gebruiken en af te lezen is. Op ieder display is alleen die informatie te zien, die relevant is voor de situatie waarin u zich bevindt.
3.1 VOOR DE DUIK
3.1.1. Activering en Controle Vooraf
De computer zal zich automatisch activeren wanneer deze meegenomen wordt naar een diepte van meer dan 0,5 meter. Het is echter nodig om de computer vóór de duik al te activeren, om de hoogte- en per­soonlijke instellingen, het ingestelde zuurstofpercen­tage, de batterijspanning etc. te controleren. Zet de computer daarom bij voorkeur al een paar minuten voor de duik aan door op de SMART (Mode) knop te drukken.
Na het activeren van de computer zal het hele display enige tijd oplichten (Fig. 3.1). Na een aantal seconden hoort u een piepsignaal, waarop de batterij­spanning wordt gemeten en de displayverlichting aangaat (Fig. 3.2 a, b, c of d, afhankelijk van de bat­terijspanning). Als de computer in de AIR modus staat (standaard), zal het scherm de Surface Mode laten zien (Fig. 3.3). Als de computer in de Nitrox modus staat, ziet u voordat de Surface Mode geacti­veerd wordt eerst de tekst ʻNitroxʼ en alle essentiële parameters op het display (Fig. 3.20).
m
DIVE
ft
CEILING
S L O
MAXAVGPO2
W
ASC TIME
STOP
NO
SURF
O2%
TIME
OLF C
B T
°
C
°
F
OPTIONS
NO DEC TIME
DIVE
TIME
QUIT
OK
SELECT
Fig. 3.1 Startup I. Alle seg­menten zijn zichtbaar.
OK
QUIT
Fig. 3.2 Startup II. De bat­terijspanningsmeter.
15
m
DIVE
°
C
TIME
Fig. 3.3 Startup III. De Surface Mode of oppervlaktestand: De diepte en duiktijd zijn 0. Door op de TIME knop te drukken activeert u de alternatieve displays met de temperatuur en de huidige tijd.
Wanneer u de computer activeert, kunt u een korte controle uitvoeren waarbij u nagaat of:
de computer in de juiste modus staat (Per­slucht/Nitrox) en alle segmenten van het display werken
de waarschuwing voor te lage batterijspan-
TIME
ning niet aan staat
de persoonlijke- en hoogte-instellingen correct zijn
de computer het juiste eenhedenstelsel
O
gebruikt (meters of feet,
C of OF)
de computer de juiste temperatuur en diepte laat zien (0.0 meter aan de opp.)
de bieper functioneert.
m
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.4 Waarschuwing voor te lage batterijspanning. Het batterijsymbool geeft aan dat de batterijspanning te laag is en de batterij vervangen moet worden.
DIVE
MAX
QUIT
NO DEC TIME
Fig. 3.5 Duikplanning. De duikplanner wordt aangeduid met de tekst PLAN. De geen-decompressielimiet (nultijd) voor een duik op
30.0 m is 14 minuten, in stand A0/P1.
16
Als de computer in de Nitrox modus staat (zie Hoofd­stuk 3.4) controleert u of:
het zuurstofpercentage ingesteld is op het percentage dat u heeft gemeten in uw fl es
de maximale partiële zuurstofdruk op de gewenste waarde is ingesteld.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik.
3.1.2. Batterijspanningsmeter
3.1.2.1. Indicatie van de batterijspanning
Deze duikcomputer heeft een unieke batterijspanningsmeter waarmee u een gra­ sche weergave krijgt van de resterende batterijspanning, zodat u van tevoren kunt zien of het nodig is om de batterij te vervangen.
De batterijspanningsindicator is te zien wanneer u de Dive Mode activeert. In de volgende tabel ziet u de verschillende niveaus.
TABEL 3.1. BATTERIJSPANNINGSMETER
Display Werking Figuur 3.2
BAT + 4 segmenten Normaal, volle batterij. a + OK
BAT + 3 segmenten Normaal. De batterijspanning is aan het dalen of de temperatuur is laag. Aanbevolen wordt om de batterij te vervangen als u zich naar een kouder gebied begeeft of op een duiktrip of vakantie wilt gaan. b
LOWBAT + Batterijspanning is laag en de batterij c 2 segmenten + moet vervangen worden. symbool als waarschuwing voor Het batterijsymbool is zichtbaar. te lage spanning
LOWBAT + 1 Vervang de batterij! d segment + QUIT+ symbool als De computer gaat automatisch terug waarschuwing voor naar het tijdsdisplay. De computer en alle te lage spanning bedieningsfuncties zijn uitgeschakeld.
Een lage omgevingstemperatuur kan het batterijvoltage beïnvloeden. Als de computer lang niet gebruikt is, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning weergegeven worden ook al is de spanning bij hogere temperaturen afdoende. Herhaal in dit geval de spanningsmeting een aantal keer.
Na de batterijcheck blijft het symbooltje voor te lage batterijspanning indien van toepassing continu zichtbaar (Fig. 3.4).
Als het batterijsymbooltje in de Surface Mode te zien is of als het displaycon-trast te laag is, is het mogelijk dat de batterijspanning te laag is en dient u de batterij te vervangen.
17
3.1.3. Duikplanning [PLAN]
Wanneer de Gekko in de Surface Mode staat kunt u te allen tijde de duikplan­ningsmodus oproepen door op de PLAN knop te drukken. Na het tonen van de tekst PLAN (Fig. 3.5), laat de computer u de geen-decompressielimiet (nultijd) op 9 meter diepte zien. Iedere keer als u op de TIME (t) knop drukt laat de computer een 3 meter grotere diepte zien, met de daarbij behorende geen-decom­pressielimiet. De maximum diepte waarmee u in de duikplanner kunt werken is 45 m. Iedere keer als u op de PLAN (s) knop drukt laat de computer een 3 meter kleinere diepte zien.
U kunt de duikplanner uitzetten door op de SMART knop te drukken.
De duikplanner kan niet geactiveerd worden wanneer de computer in de Error Mode staat (zie hoofdstuk 3.8. ”Foutmeldingen”).
Het kiezen van een persoonlijke- of hoogte-instelling heeft tot gevolg dat de geen­decompressielimieten (nultijden) korter worden. De geen-decompressielimieten van deze verschillende instellingen kunt u afl ezen in tabel 6.1 en 6.2 van hoofdstuk
6.1. “Werkingsprincipes”.
De duikplanner houdt rekening met de volgende informatie van eerder gemaakte duiken:
berekende reststikstof of
de oppervlakte-interval tot 4 dagen tussen de duiken in
zuurstofblootstelling (Nitrox modus)
De geen-decompressielimieten (nultijden) van een herhalingsduik zullen dus anders zijn dan die van de eerste duik.
NUMMERING VAN DE DUIKEN IN DE DUIKPLANNER
Herhalingsduiken horen bij een serie wanneer de tijd van het vliegverbod (de desaturatietijd) niet nul is geweest tussen de twee duiken in.
Wanneer de oppervlakte-interval korter is dan 5 minuten, wordt de tweede duik gezien als een vervolg van de eerste duik. Het duiknummer zal dan niet veranderen voor het tweede deel van de duik en de duiktijd loopt verder waar hij gebleven was (zie ook hoofdstuk 3.5.2. “Duiknummering”).
3.1.4. Programmeerbare functies en waarschuwingen
De Gekko is uitgerust met een groot aantal functies en diepte- en duiktijd-gerela­teerde waarschuwingen die door de gebruiker te programmeren zijn.
18
Het berekeningsmodel kunt u instellen in de MODE – SET – MODEL subfunctie. De duiktijd- en dieptewaarschuwingen kunt u instellen bij MODE – SET – SET ALARMS. Het tijdsalarm (de wekker) kunt u instellen bij MODE – SET – SET TIME. Het eenhedenstelsel (Engels/metrisch) kiest u in de MODE – SET – SET ADJUSTMENTS subfunctie. In hoofdstuk 4.2. “Instellingen Wijzigen” leest u alles over het veranderen van deze instellingen.
3.2. VEILIGHEIDSSTOPS
Veiligheidsstops zijn algemeen geaccepteerd als een ʻgoede gewoonteʼ en zijn een onlosmakelijk onderdeel geworden van veel duiktabellen. De redenen om een veiligheidsstop te maken zijn o.a. het verminderen van subklinische decom­pressieziekte, het verminderen van de vorming van microbelletjes, een betere controle over de opstijging en een gelegenheid om je te oriënteren alvorens de opstijging af te maken.
De Gekko maakt gebruik van twee soorten veiligheidsstops: de Aanbevolen Veiligheidsstop en de Verplichte Veiligheidsstop.
De Veiligheidsstops worden aangegeven met:
Een STOP-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Aanbevolen Veiligheidsstop Countdown
Een STOP plus een CEILING-symbool wanneer men zich in het dieptebereik van 3 m - 6 m bevindt = Verplichte Veiligheidsstop
Een STOP-symbool wanneer men nog dieper is dan 6 meter
= Verplichte Veiligheidsstop staat gepland
3.2.1. Aanbevolen Veiligheidsstop
Bij iedere duik die dieper is geweest dan 10 meter start de duikcomputer een countdown van 3 minuten zodra men zich tussen 6 en 3 meter diepte bevindt. Dit wordt aangegeven met het STOP-symbool en een countdown van 3 minuten in het middelste display, waar gewoonlijk de geen-decompressietijd staat (Fig. 3.9).
De Aanbevolen Veiligheidsstop, zoals de naam al impliceert, is aanbevolen en niet verplicht. Als deze veiligheidsstop niet gemaakt wordt, heeft dat geen gevolgen voor de komende oppervlakte-interval en eventuele volgende duiken.
3.2.2. Verplichte Veiligheidsstop
Wanneer de stijgsnelheid kortstondig de 12 meter/min overschrijdt, of wan­neer gedurende langere tijd sneller wordt gestegen dan 10 meter/min, zal de vorming van microbelletjes in het lichaam groter zijn dan toegestaan binnen het decompressiemodel. Het Suunto RGBM reageert hierop door een Verplichte
19
m
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.6 Het begin van een duik.
m
MAX
MAX
NO DEC TIME
C
B T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.7 Duikdisplay. De huidige diepte is 19.3 m [63 ft] en de resterende geen-decompressietijd is 23 minuten in stand A0/P1. De maximumdiepte voor deze duik was 19.8 m [65 ft], de verstreken duiktijd is 16 minuten en de swatertemperatuur is 18° C [64°F]. De huidige tijd zal 5 seconden lang getoond worden wanneer u de TIME knop indrukt.
Veiligheids-stop voor te schrijven. De duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de stijg-snelheidsovertreding.
Het STOP-symbool verschijnt op het display en wanneer u een diepte tussen de 6 en 3 meter bereikt wordt ook het CEILING-symbool zichtbaar samen met de plafonddiepte en de duur van de Verplichte Veiligheidsstop. U bent verplicht om hier te wachten totdat de waarschuwing van de Verplichte Veiligheid­sstop verdwijnt (Fig. 3.13).
In de Verplichte Veiligheidsstop is altijd een Aanbe­volen Veiligheidsstop van 3 minuten opgenomen. De totale duur van de Verplichte Veiligheidsstop hangt af van de ernst van de overschrijding van de maximale stijgsnelheid.
U mag onder geen beding boven de 3 meter diepte opstijgen zolang de Verplichte Veiligheidsstop nog niet afgerond is. Als u het plafond van 3 meter diepte doorbreekt, verschijnt er een naar beneden wijzende pijl en hoort u een doorlopend alarmsignaal (Fig.
3.14). U dient direct af te dalen tot beneden het plafond van de Verplichte Veiligheidsstop. Als u deze situatie snel en correct corrigeert zijn er geen gevolgen voor de berekeningen van eventuele vol-
TIME
gende duiken.
Als u echter te lang boven het plafond van de Ver­plichte Veiligheidsstop blijft wordt het calculatiemo­del
aangepast en worden alle geen-decompressieli­mieten voor de volgende duiken verkort. In deze situatie bevelen wij u aan om uw oppervlakte-interval te verlengen voordat u weer een duik maakt.
3.3. DUIKEN MET DE GEKKO
De Gekko heeft twee hoofdprogrammaʼs: de pers­luchtmodus (Air) voor het duiken met normale perslucht en de Nitroxmodus voor het duiken met ver-rijkte lucht (EANx). De Nitroxmodus activeert u in het MODE – SET – MODEL menu.
20
3.3.1. Primaire Duikgegevens
De duikcomputer zal tot een diepte van 1.2 m in de Surface Mode blijven. Pas op een diepte van meer dan
1.2 m zal de Dive Mode of duikmodus geactiveerd worden (Fig. 3.6).
Alle informatie op het display is logisch ingedeeld en voorzien van de relevante eenheden of een label (Fig.
3.6). Tijdens een normale geen-decompressieduik is de volgende informatie zichtbaar:
- Uw huidige diepte in meters [feet].
- De maximum diepte die tijdens deze duik bereikt is in meters [ft], aangegeven met het woordje MAX.
- De resterende geen-decompressielimiet (nultijd) in het midden van het display, boven het label NO DEC TIME en tevens als grafi ek uiterst links op het display. Uw geen-decom­pressielimiet wordt berekend aan de hand van vijf factoren welke in hoofdstuk 6.1. “Werking­sprincipes” besproken worden.
- De watertemperatuur gevolgd door linksonder op het display.
- De verstreken duiktijd in minuten, aangegeven met DIVE TIME rechtsonder op het display.
- De hoogte-instelling, links van het midden van het scherm, aangeduid met een golfje en bergsymbooltjes (A0, A1 of A2, zie tabel 3.4).
- De persoonlijk instelling, tevens links van het midden van het scherm, aangeduid met een duikertje en + -tekens (P0, P1 of P2, zie tabel
3.5).
- Het knipperende attentiesymbool wanneer aanbevolen wordt om de oppervlakte-interval te verlengen (zie tabel 3.3).
Alternatieve displays, op te roepen door op de TIME knop te drukken, zijn onder op het display te vinden (Fig. 3.7):
- De huidige tijd, aangegeven met het woord TIME.
Het display springt na 5 seconden automatisch terug naar de hoofdgegevens wanneer de computer in de Dive Mode staat.
O
C [OF],
m
MAX
MAX
NO DEC TIME
C
B T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.8.Een aandachtspunt of annotatie wordt in het profi elgeheugen geplaatst door op de PLAN knop te drukken. Let op het logboek­symbooltje.
m
MAX
STOP
C
B T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.9 Een drie minuten durende Aanbevolen Veiligheidsstop.
m
MAX
NO DEC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.10. Stijgsnelheidsm­eter. Drie segmenten.
21
3.3.2. Aandachtspunten
Het is mogelijk om tijdens de duik belangrijke punten te markeren in het duikpro­ el. Deze aandachtspunten worden in het duikprofi el aangegeven met een knippe- rend logboeksymbooltje wanneer u het profi el afspeelt op de duikcomputer. Om gedurende de duik een aandachtspunt aan het duikprofi el toe te voegen hoeft u alleen kort de PLAN knop in te drukken (Fig. 3.8.).
3.3.3. Verbruikte Bodemtijd (CBT; Consumed Bottom Time)
Uw resterende geen-decompressietijd wordt ook grafi sch weergegeven in de vorm van een staafgrafi ek, links op het display (Fig. 3.7, 3.8). Wanneer uw geen-decom- pressielimiet afneemt tot minder dan 200 minuten zal het eerste segment van de grafi ek (onderaan) verschijnen. Naar mate uw lichaam meer stikstof absorbeert, zullen meer segmenten zichtbaar worden.
Het Groene Gebied – Als extra veiligheidsmaatregel raadt SUUNTO aan om binnen het groene gebied van de CBT-staafgrafi ek te blijven. Segmenten zullen verschijnen beneden 100, 80, 60, 50, 40, 30 en 20 minuten.
Het Gele Gebied – Als de grafi ek het gele gebied bereikt, is uw geen-decompres- sielimiet korter dan 10 of 5 minuten. Op dit punt aangekomen kunt u het beste uw opstijging starten.
Het Rode Gebied – Als alle segmenten van de staafgrafi ek zichtbaar zijn, is uw duik veranderd in een decompressieduik. (Voor meer informatie: zie hoofdstuk
3.3.5. “Decompressieduiken”).
3.3.4. Stijgsnelheidsmeter
Uw stijgsnelheid wordt aan de rechter kant van het display grafi sch weergege- ven: TABEL 3.2.ʻSTIJGSNELHEIDSMETER
Stijgsnelheidsmeter Uw stijgsnelheid Voorbeeld in Fig.
Geen segmenten Minder dan 4 m/min [13 ft/min] 3.7
Een segment 4 - 6 m/min [13 – 20 ft/min] 3.8
Twee segmenten 6 - 8 m/min [20 – 26 ft/min] 3.9
Drie segmenten 8 - 10 m/min [26 – 33 ft/min] 3.10
Vier segmenten 10 - 12 m/min [33 – 39 ft/min] 3.11
Vier segmenten plus Meer dan 12 m/min [39 ft/min] of 3.12 het SLOW-segment, langdurig meer dan 10 m/min een knipperende [33 ft/min] weergave van de diepte, het STOP-symbool en een alarmsignaal
22
Wanneer de maximale stijgsnelheid overschreden wordt verschijnt het vijfde segment met daarin het woord SLOW, waarop de huidige diepte begint te knipperen. De overtreding kan een langdurige over­schrijding van 10 m/min zijn, of een kortstondige overschrijding van 12 m/min of meer.
Wanneer de SLOW waarschuwing verschijnt en u het STOP-symbool ziet (Fig. 3.12) moet u direct uw opstijging afremmen of onderbreken. Wan­neer u een diepte van 6 meter bereikt dient u een Verplichte Veiligheidsstop te maken (de STOP en CEILING-symbolen zijn zichtbaar) en te wachten totdat de waarschuwing verdwijnt (Fig. 3.13). U mag niet opstijgen tot een diepte van minder dan 3 meter zolang de waarschuwing voor een Verplichte Veiligheidsstop aanstaat.
WAARSCHUWING!
VOORKOM HET OVERSCHRIJDEN VAN DE MAXIMALE STIJGSNELHEID! Te snelle opstij­gingen vergroten de kans op lichamelijk letsel. U dient altijd een Aanbevolen of Verplichte Vei sstop te maken wanneer u de maximum stijg-
ligheid-
snelheid overschreden heeft. Iedere overschrijding van de maximum stijgsnelheid kan de berekeningen van de duikcomputer voor de volgende duik(en) ongeldig maken, en het RGBM model zal in deze situatie uw geen-decompressielimieten voor alle volgende herhalingsduiken verkorten.
3.3.5. Decompressieduiken
Wanneer de NO DEC TIME - oftewel uw geen­decompressielimiet - nul minuten wordt zal de duik een decompressieduik worden. Dit houdt in dat u één of meerdere stops moet maken voordat u terug kunt keren naar de oppervlakte. De NO DEC TIME aanduiding op het display verdwijnt, en daarvoor in de plaats verschijnt de ASC TIME aanduiding. De maximum diepte van de duik wordt vervangen door de CEILING aanduiding en een naar boven wijzend pijltje (Fig. 3.15).
m
MAX
NO DEC TIME
C
B T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.11. Stijgsnelheidsmeter. Maximale stijgsnelheid: vier segmenten zichtbaar.
BEEP BEEP
BEEP
m
C B
T
°
C
STOP
NO DEC TIME
DIVE TIME
S L O
MAX
W
Fig. 3.12 Stijgsnelheidsmeter. Een knipperende weergave van de diepte, SLOW en vier segmenten op de stijgsnelheids-meter: de stijgsnelheid is groter dan 10 m/min. Dit is een waarschuwing om uw opstijging af te remmen! Het STOP-symbool betekent dat u een Verplichte Veiligheidsstop dient te maken wanneer u 6 meter [20 ft] diepte bereikt.
m
CEILING
STOP
C B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.13 Een Verplichte Veiligheidsstop. U wordt geacht om een Verplichte Veiligheids­stop te maken in het gebied tussen 6 en 3 meter diepte [20 ft en 10 ft]. Door het indrukken van de TIME knop kunt u het alternatieve display oproepen.
MAX
TIME
23
BEEP
BEEP BEEP
m
CEILING
STOP
C
B T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.14 Een overschrijding van de Verplichte Veiligheidsstop. U moet afdalen tot beneden het zgn. ʻplafondʼ.
m
CEILING
ASC TIME
C
B
T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.15 Decompressieduik, beneden de ondergrens. De omhoog wijzende driehoek en het knipperende ASC TIME­symbooltje geven aan dat u moet opstijgen. De minimaal benodigde tijd om een opstij­ging te maken, inclusief deco­en veiligheidsstops is 7 minu­ten. Het plafond ligt op 3 m.
m
CEILING
ASC TIME
C
B T
°
C
DIVE TIME
Fig. 3.16 Decompressieduik, boven de ondergrens. De pijl naar boven is verdwenen en ASC TIME knippert niet meer. Dit houdt in dat decompressie hier begint (maar langzaam).
Als u de geen-decompressielimiet overschrijdt zal de Gekko alle noodzakelijke decompressie-infor­matie geven om een veilige opstijging te maken. De Gekko zal na de duik alle relevante informatie leveren over de oppervlakte-interval en eventuele herhalingsduiken.
De Gekko stelt de gebruiker in staat om decompressies­tops op variabele diepten te maken, in plaats van op exact vastgestelde diepten (Continue Decompressie).
De tijd onder ASC TIME (ascent time; opstijgtijd) is de minimale tijd die nodig is om de oppervlakte te bereiken. In deze tijd is het volgende inbegrepen:
• de tijd die nodig is om de opstijging te maken tot aan de eerste decompressiestop
plus
• de tijd die men binnen de decompressiezone moet verblijven
plus
• de tijd die men op een Verplichte Veiligheids­stop moet doorbrengen (indien van toepassing)
plus
• de Aanbevolen Veiligheidsstop van 3 minuten
plus
• de tijd die u nog nodig heeft om de oppervlakte te bereiken na de laatste decompressie- of veiligheidsstop.
WAARSCHUWING!
DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LAN­GER ZIJN DAN DE TIJD DIE DE GEKKO WEERGEEFT ONDER ASC TIME!
De minimaal benodigde opstijgtijd (ASC TIME) kan langer worden als:
• U langer op diepte blijft.
• Uw opstijging langzamer is dan 10 m/min.
• U uw decompressiestops dieper maakt dan bin­nen de decompressiezone.
Denk eraan dat deze factoren de hoeveelheid lucht die u nodig hebt voor uw opstijging beïnv­loeden.
24
DECOMPRESSIEPLAFOND, -ONDERGRENS EN -ZONE
Wanneer u een decompressieduik maakt is het van groot belang dat u de betekenis van de termen decompressieplafond, decompressie-ondergrens en decompres­siezone begrijpt (Fig. 3.19):
• Het decompressieplafond is het ondiepste punt waarnaar u mag opstijgen. Alle decompressiestops moeten exact op of iets onder het decompressiepla­fond gemaakt worden, maar nooit erboven.
• De optimale decompressiezone is het gebied waarin decompressie effectief plaatsvindt. Dit is het gebied tussen de het decompressieplafond en een 1.8 meter [6 ft] dieper gelegen punt.
• De “ondergrens” is de grootste diepte waarop decompressie plaats kan vinden. Deze diepte passeert u tijdens de opstijging. Decompressie vindt al plaats tussen het plafond en de ondergrens. Onthoud echter dat decom­pressie op of vlakbij de ondergrens altijd zeer traag verloopt.
• Het decompressiegebied is het gebied tussen de ondergrens en het decom­pressieplafond, niet te verwarren met de decompressiezone. Het desatureren geschiedt hier nog maar erg langzaam.
De ondergrens en de diepte van het decompressie-plafond hangen af van het gevolgde duikprofi el. Let erop dat naar mate men langer op diepte blijft, het de- compressieplafond steeds dieper wordt en de benodigde opstijgtijd langer wordt. De optimale decompressiezone zal zich langzaam naar het wateropper-vlakte verplaatsen tijdens het decomprimeren.
Als de duik op een ruwe zee gemaakt wordt kan het moeilijk zijn om dicht bij de oppervlakte op een constante diepte te blijven. Houd in zoʼn situatie een grotere decompressiediepte aan dan voorgeschreven, om te voorkomen dat u door golf­bewegingen boven het decompressieplafond uitgetild wordt. Suunto raadt dan aan om uw decostops te maken beneden 4 meter diepte, ook al ligt het plafond ondieper.
LET OP! Dit kost meer tijd en lucht dan wanneer u zich dicht bij het plafond bevindt.
WAARSCHUWING!
STIJG NOOIT OP TOT BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND! U mag nooit tot boven het decompressieplafond stijgen! Om dit te voorkomen kunt u het beste iets dieper dan het plafond uw decompressiestops maken. De decom­pressiezone is het gebied tussen het decompressieplafond en de decompressie­ondergrens, waar u effectief en veilig uw decompressie uit kunt voeren.
25
m
CEILING
ASC TIME
STOP
C B
T
°C
DIVE TIME
Fig. 3.17 Decompressieduik, binnen de decompressie­zone. De twee naar elkaar wijzende driehoekjes vormen een zandlopertje. U bevindt zich binnen de optimale decompressiezone op 3.5 m diepte en uw resterende opstijgtijd is minimaal 5 min. Door op de TIME knop te drukken kunt u het alternatieve display oproepen.
BEEP
BEEP
BEEP ...
m
CEILING
ASC TIME
STOP
C B
T
°C
DIVE TIME
Fig. 3.18 Decompressieduik, boven het decompressie­plafond. Let op de naar beneden wijzende driehoek en de Er-waarschuwing en het alarmsignaal. U moet nu (binnen 3 minuten) afdalen tot beneden het decompressie-plafond.
26
HET DISPLAY BENEDEN DE DECOMPRESSIE­ONDERGRENS
Een knipperend ASC TIME-symbool en een naar
MAX
boven wijzende driehoek willen zeggen dat u zich beneden de decompressiezone bevindt en op moet stijgen (3.15). De diepte van het decompressiepla-
TIME
fond staat rechtsboven op het display. De minimaal benodigde opstijgtijd staat daaronder, rechts van het midden op het display, onder ASC TIME.
HET DISPLAY BOVEN DE DECOMPRESSIE­ONDERGRENS
Wanneer u zich naar een diepte begeeft, waarop decompressie plaats kan vinden stopt het ASC TIME­symbool met knipperen. Decompressie verloopt in dit gebied erg traag, daarom moet u uw op-stijging vervolgen (Fig. 3.16).
HET DISPLAY BINNEN DE OPTIMALE DECOM­PRESSIEZONE
Wanneer u zich binnen de decompressiezone bevindt zullen op het display twee naar elkaar wijzende pijlen te zien zijn (Het “zandlopertje”, Fig. 3.17). Alle de­compressiestops dienen uitgevoerd te worden binnen de decompressiezone.
Gedurende de decompressie zal de ASC TIME te­rugtellen naar nul en zal het decompressieplafond langzaam ondieper worden. U mag pas terugkeren naar de oppervlakte als de ASC TIME en Verplichte Veiligheidsstop nul is en het ASC TIME-symbool vervangen is door NO DEC TIME.
HET DISPLAY BOVEN HET PLAFOND
Als de duiker opstijgt tot boven het decompressie-pla­fond zal een naar beneden wijzende pijl verschijnen en de computer zal een continu alarmsignaal laten horen. Daarnaast zal de “Er”-melding verschijnen om u te waarschuwen dat u maximaal 3 minuten de tijd heeft om het probleem te corrigeren (Fig. 3.18).
Overschrijdt u langer dan drie minuten de decom­pressie-instructies, dan zal de Gekko overgaan in een permanente Error mode. In deze modus mag er mi­nimaal 2 dagen niet gedoken worden (Zie hoofdstuk
3.8, “Foutmeldingen”). Uit veiligheidsoverwegingen is de Gekko in deze stand alleen nog als dieptemeter en divetimer te gebruiken.
3.4. DUIKEN MET VERRIJKTE LUCHT
3.4.1. Voor de Duik
De Gekko kan ingesteld worden voor het gebruik met perslucht (Air) of verrijkte lucht (Nitrox). Als u opgeleid bent in het gebruik van verrijkte lucht (Nitrox, EANx) adviseren we u de computer permanent in de Nitrox modus te laten staan zodat ook bij persluchtduiken de zuurstofblootstelling wordt berekend. De Ni­troxmodus kan geactiveerd worden in de MODE – SET – MODEL subfunctie (zie Hoofdstuk 4.2. “Instellingen Wijzigen”).
Als de computer in de Nitrox modus staat, moet het correcte percentage zuur-stof ingegeven worden om er voor te zorgen dat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen correct uitgevoerd worden. De duikcomputer baseert zijn stikstof­en zuurstofgerelateerde berekeningen op het ingevoerde O2% en de ingestelde PO2. Berekeningen die gebaseerd zijn op een hoger O2% resulteren in een langere geen-decompressielimiet, kleinere maximumdiepten en gewijzigde informatie met betrekking tot zuurstofblootstellingslimieten. In de Ni-troxmodus toont de Gekko in de duikplanner automatisch de geen-decompressielimieten aan de hand van het ingestelde zuurstofpercentage.
WAARSCHUWING!
DUIK NOOIT MET EEN NITROXFLES ALS U NIET PERSOONLIJK HET ZUURSTOFPERCENTAGE HEEFT GEVERIFIEERD EN DE RESULTATEN VAN DE ANALYSE IN DE DUIKCOMPUTER HEEFT INGEGEVEN!
Nalaten om het juiste zuurstofpercentage in de duikcomputer in te geven zal leiden tot onjuiste duikgegevens.
WAARSCHUWING!
De Gekko accepteert alleen ronde getallen bij het invoeren van het zuurstof­percentage. Rond de door u gemeten waarden altijd naar beneden af wanneer u deze invoert in uw duikcomputer. Zo moet 31.8% O 31%. Omhoog afronden zal ertoe leiden dat decompressielimieten onterecht langer worden met een verhoogd risico op decompressieziekte als gevolg. Als u bewust een conservatiever programma wilt selecteren moet dit gebeuren met de persoonlijke-/hoogte-instellingen i.c.m. een lagere maximale PO2.
Fig. 3.19 Decompressie­plafond en –ondergrens. De Aanbevolen en Verplichte Veiligheidsstops moeten tussen 6 en 3 meter diepte gemaakt worden.
ingevoerd worden als
2
PLAFOND
CEILING
3m / 10ft
6m / 18ft
ONDERGRENS
FLOOR
27
OPMERKING Voor uw veiligheid worden alle
m
O2%
PO2
zuurstof-gerelateerde berekeningen gemaakt op basis van het ingestelde percentage + 1%.
OLF
Fig. 3.20 Nitrox display. De maximum diepte, gebaseerd op 21% O2 en een PO2 van
1.4 bar is 54.1 meter.
m
O2%
OLF
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.21 Oppervlaktedisplay in de Nitroxmodus
m
O2%
OLF
°
C
MAX
NO DEC TIME
DIVE TIME
Fig. 3.22 Duiken in de Nitrox modus. Het percentage O2 is 32%.
28
STANDAARD NITROX-INSTELLINGEN
In de Nitrox modus kunt u de Gekko gebruiken met standaard perslucht door een instelling van 21% O te kiezen. Deze instelling blijft behouden totdat een ander percentage wordt gekozen (22%-50% O2).
LET OP! Belangrijk om te weten is dat de duik­computer, wanneer deze niet gebruikt wordt om te duiken, maximaal 2 uur lang het ingestelde zuur­stofpercentage vasthoudt, waarna het opnieuw de standaard instellingen activeert. De Gekko zal ook teruggaan naar 21% O
wanneer u aan een nieuwe
2
serie herhalingsduiken begint.
Als u een hoger zuurstofpercentage dan 21% instelt en binnen 2 uur een duik maakt, zal de Gekko de instellingen bewaren totdat de serie herhalingsduiken is beëindigd en uw desaturatietijd 0 minuten is.
De standaard instelling voor de maximale partiële zuurstofdruk is 1.4 bar, maar het is mogelijk deze in te stellen tussen 1.2 en 1.6 bar.
3.4.2. Zuurstofdisplays
Als de computer in de Nitrox modus staat, zal de Gekko alle informatie gerelateerd aan het duiken met verrijkte lucht bij het inschakelen en het activeren van de duikplanner tonen. Op het Nitrox-display is het volgende te zien (Fig. 3.20):
Het zuurstofpercentage, aangegeven met %, wordt aan de linkerzijde van het mid-
O
2
delste venster getoond.
De ingestelde maximale PO2 staat rechts-
boven op het display.
De maximaal toegestane duikdiepte, gebas-
eerd op de PO
Het huidige niveau van zuurstofblootstell-
ing, aangegeven als Oxygen Limit Fraction
en het percentage O2.
2
2
(OLF) staafgrafi ek uiterst links op het
TIME
TIME
display.
In de duikmodus wordt het percentage zuurstof dat ingesteld is, alsmede de huidige blootstelling aan zuurstof weergegeven (Fig. 3.21 en 3.22). Gedurende de duik wordt de partiële zuurstofdruk weergegeven (op de plaats van de maximum diepte) wanneer deze een waarde heeft van meer dan 1.4 bar (of, indien gewijzigd, de ingestelde waarde) (Fig. 3.23).
Wanneer u gedurende een Nitroxduik op de TIME knop drukt verschijnt het alternatieve display met daarop (Fig. 3.24):
de huidige tijd
de CBT (verbruikte bodemtijd)
de maximum diepte (wanneer het een decompressieduik betreft).
Na vijf seconden zal het display weer de oorspron­kelijke informatie tonen.
3.4.3. Oxygen Limit Fraction (OLF)
In de Nitrox modus zal de Gekko naast de bloots­telling aan een verhoogde partiële stikstofdruk, ook de blootstelling aan verhoogde partiële zuurstof­druk bijhouden. Deze twee berekeningen staan geheel los van elkaar.
De duikcomputer maakt tevens afzonderlijke bereke­ningen van CNS zuurstofblootstelling en pulmonaire zuurstofvergiftiging – deze laatste door Oxygen Tolerance Units (OTUʼs) te tellen. De staafgrafi ek heeft een schaalverdeling die de maximaal toe­laatbare blootstelling van beide factoren als 100% weergegeeft.
De Oxygen Limit Fraction (OLF) grafi ek heeft 11 segmenten die ieder 10% weergeven. De limiet (OTU of CNS) die het dichtst bij de 100% is wordt weerge­geven op de grafi ek. Wanneer de OTU telling groter is dan de CNS zuurstofblootstelling zal het onderste segment van de grafi ek knipperen. De OLF wordt be-
BEEP
BEEP BEEP ...
m
O2%
OLF
PO2
NO DEC TIME
°
C
DIVE
TIME
Fig. 3.23 PO2 en OLF displays. Er klinkt een waarschuwing wanneer de
groter is dan 1.4 bar (of
PO
2
een andere waarde als deze veranderd is) en wanneer de OLF 80% bereikt.
m
NO DEC TIME
TIME
TIME
MAX
O2%
C
B T
°
C
Fig. 3.24 Alternatief display. Door het indrukken van de TIME knop kunt u de hui­dige tijd, maximum diepte, temperatuur, CBT en O2% oproepen.
m
O2%
OLF
°
C
MAX
NO DEC TIME
DIVE TIME
Fig. 3.25 Het onderste seg­ment van de OLF grafi ek knippert om aan te duiden dat OTUʼs worden getoond, en niet het CNS O2%.
29
m
NO
°
C
Fig. 3.26 Het display aan de oppervlakte. U bent boven gekomen na een duik van 18 min. op 20.0 m [66 ft]. De huidige diepte is 0.0 m. Het vliegtuigsymbool wil zeggen dat er een vliegverbod geldt en het knipperende attentiesymbool houdt in dat u aangeraden wordt om uw oppervlakte-interval te verlengen.
NO
SURF
TIME
°
C
Fig. 3.27 Oppervlakte­interval, weergave van op­pervlakte-interval. Door op de TIME knop te drukken kunt u de huidige oppervlakte-interval oproepen.
MAX
DIVE
TIME
m
MAX
TIME
rekend aan de hand van de factoren die in hoofdstuk
6.3. “Zuurstofblootstelling” worden besproken.
3.5. AAN DE OPPERVLAKTE
3.5.1. Oppervlakte-interval
Na een opstijging naar een diepte van minder dan
1.2 m, zal het duikdisplay vervangen worden door het oppervlaktedisplay. Nu is de volgende informatie zichtbaar (Fig. 3.26):
- de maximum diepte in meters [ft]
- de huidige diepte in m [ft]
- de waarschuwing voor een vliegverbod, aange­geven met een vliegtuigsymbool (Tabel 3.3)
- de huidige hoogte-instelling
- de huidige persoonlijke instelling
- een attentiesymbool wanneer u aangeraden wordt om de oppervlakte-interval voor de volgende duik te verlengen (Tabel 3.3)
- vijf minuten lang het STOP symbool als u een Verplichte Veiligheidsstop heeft overgeslagen
- ʻErʼ in het midden van het display als u een decompressiestop heeft overgeslagen (dit is een ernstige foutmelding, Fig. 3.29, Tabel 3.3)
- de temperatuur
- de duiktijd van de laatste duik in minuten (d.w.z. de totale lengte van de zojuist beëin­digde duik) bij DIVE TIME.
Of als u op de TIME knop drukt:
- de huidige tijd, aangegeven met TIME in plaats van DIVE TIME
- de lengte van de huidige oppervlakte-interval weergegeven als uren:minuten (Fig. 3.27)
- de resterende desaturatietijd (tevens de lengte van het vliegverbod), naast het vliegtuigje in het midden van het display (Fig. 3.28).
30
Als de computer in de Nitrox modus staat krijgt u tevens de volgende informatie te zien:
- het zuurstofpercentage van het gasmengsel waarmee u gedoken heeft, naast O
% links op
2
het display
- uw huidige niveau van blootstelling aan zuur­stof in procenten van het maximaal toelaatbare, links op het display.
m
NO
°
C
MAX
TIME
3.5.2. Duiknummering
Verschillende herhalingsduiken behoren tot dezelfde serie als de desaturatietijd tussen de duiken door niet de 0 minuten bereikt. Binnen iedere serie krijgt een duik een uniek, opvolgend nummer, waarbij de eerste duik uit de serie nummer 1 krijgt.
Als de duiker binnen 5 minuten na het bereiken van de oppervlakte zijn duik vervolgt, beschouwt de Gekko dit vervolg als een deel van dezelfde duik. De duikmodus wordt weer actief, het nummer van
TABEL 3.3. WAARSCHUWINGSSYMBOLEN
Symbool op
display
Attentiesymbool – verleng uw oppervlakte-interval
Overschrijding van het decompressieplafond
NO
Waarschuwing voor vliegverbod
de huidige duik blijft ongewijzigd, en de duiktijd telt verder waar hij was gebleven aan het einde van het eerste deel van de duik. Als de tijd aan de oppervlakte de 5 minuten passeert wordt een eventueel vervolg van de duik gezien als een herhalingsduik binnen dezelfde serie. In dit geval wordt het nummer van deze duik één hoger.
Betekenis
Fig. 3.28 Oppervlakte­interval, tijd van vliegver­bod. Door twee keer op de TIME knop te drukken kunt u de resterende tijd van het vliegverbod oproepen.
31
m
NO
Fig. 3.29 De oppervlakte­modus na het overslaan van een decompressiestop. De ʻErʼ-waarschuwing op het display wil zeggen dat u langer dan drie minuten boven het decompressie­plafond heeft doorgebracht. U mag minimaal 48 uur niet duiken.
MAX
°
C
DIVE
TIME
NO
3.5.3. Vliegen na het Duiken
De resterende tijd van het vliegverbod na de duik wordt aan de oppervlakte weergegeven in het midden van het display, naast het vliegtuigsymbool. Vliegen
Dive Attention Symbol
of reizen naar gebieden op grotere hoogte moet bin-
Violated Decompression Ceiling
nen deze periode vermeden worden.
Do Not Fly Symbol
LET OP! Het vliegtuigsymbooltje is in de stand-by stand van de computer niet zichtbaar. Voordat u zich naar een gebied met een lage luchtdruk begeeft (zoals op een berg of in een vliegtuig) moet u de computer activeren en controleren of de tijd van het vliegverbod verstreken is.
De lengte van het vliegverbod is altijd minimaal 12 uur, of gelijk aan de tijd die nodig is voor volledige desaturatie.
Als de computer in een permanente Error Mode staat is de tijd van het vliegverbod automatisch 48 uur.
Het Divers Alert Network adviseert het volgende:
- Een minimale oppervlakte-interval van 12 uur moet aangehouden worden om er redelijk zeker van te zijn, dat een duiker geen symptomen van decompressieziekte ervaart bij het vliegen in een lijnvliegtuig (cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. [8000 ft] boven zeeniveau).
- Duikers die een aantal dagen achter elkaar herhalingsduiken maken en duikers die decom­pressieduiken maken zouden deze periode van 12 uur moeten verlengen. Hiernaast adviseert het Undersea and Hyperbaric Medical Society (UHMS) duikers, die met standaard perslucht duiken en geen symptomen van decom­pressieziekte ervaren, altijd minimaal 24 uur te wachten na hun laatste duik, alvorens te vliegen in een lijnvliegtuig met een cabinedruk vergelijkbaar met een hoogte van 2400 m. boven zeeniveau. Hierop zijn twee uitzonderin­gen:
32
- Als een duiker in de laatste 48 uur minder dan 2 uur bodemtijd heeft gehad, is de aanbevolen wachtperiode 12 uur.
- Als een duiker een duik heeft gemaakt waarbij een decompressiestop nodig was, moet men minimaal 24 uur en zo mogelijk 48 uur niet vliegen.
- SUUNTO adviseert u niet te vliegen totdat u aan de voorwaarden van de Gekko, DAN en UHMS voldoet.
3.6. HOORBARE EN ZICHTBARE
WAARSCHUWINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een aantal hoorbare en zichtbare alarmsignalen om de aandacht van de gebruiker te vestigen op het naderen of overschrijden van belangrijke limieten.
Een korte, enkele piep is te horen wanneer:
- de duikcomputer geactiveerd wordt
- de duikcomputer automatisch terugkeert naar het tijdsdisplay
Drie enkele piepsignalen met tussenpozen van 2 seconden wanneer:
- een geen-decompressieduik (nultijdduik) overgaat in een decompressieduik. De naar boven wijzende driehoek en de ASC TIME aanduidingen verschi­jnen (Fig. 3.15.).
Continu piepen wanneer:
- de maximale stijgsnelheid van 10m/min overschreden wordt. De SLOW en STOP waarschuwingen verschijnen (Fig. 3.12)
- een Verplichte Veiligheidsstop wordt overgeslagen. Een naar beneden wi­jzende driehoek verschijnt (Fig. 3.14)
- een decompressiestop (tijdelijk) wordt overgeslagen. Zodra u ondieper bent dan het voorgeschreven decompressieplafond verschijnt een naar beneden wijzende driehoek en de ʻErʼ-foutmelding. U moet direct afdalen tot beneden het plafond, anders activeert de computer een permanente Error Mode (Fig. 3.18.).
Voordat u een duik gaat maken kunt u een aantal alarmsignalen instellen. U kunt een signaal programmeren op de gewenste maximum duiktijd en diepte. Deze waarschuwingen worden geactiveerd wanneer:
- de geprogrammeerde maximum diepte is bereikt
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een knop wordt ingedrukt)
33
- de maximum diepte knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen ingedrukt worden)
- de geprogrammeerde duiktijd is bereikt
- u hoort 24 seconden lang opeenvolgende piepsignalen (of totdat een knop wordt ingedrukt)
- de duiktijd knippert gedurende 1 minuut (zolang geen knoppen ingedrukt worden)
WAARSCHUWINGEN IN DE NITROX MODUS
Drie dubbele piepsignalen wanneer:
- de OLF staafgrafi ek 80% bereikt. Alle segmenten boven de 80% knipperen (Fig. 3.23)
- de OLF staafgrafi ek 100% bereikt
Het continu knipperen van de segmenten boven 80% stopt wanneer de OLF niet meer toeneemt. Dit gebeurt pas wanneer de PO
Continue piepsignalen gedurende 3 minuten wanneer:
- de ingestelde maximale PO overschreden. In plaats van de maximum diepte ziet u de huidige PO2. U dient direct op te stijgen tot boven de PO2-dieptelimiet (Fig. 3.23)
en de maximum diepte voor deze duik zijn
2
kleiner is dan 0,5 bar.
2
WAARSCHUWING!
WANNEER DE OLF-GRAFIEK AANGEEFT DAT DE MAXIMUM BLOOTSTELLING IS BEREIKT MOET U ONMIDDELLIJK OPSTIJGEN TOTDAT DE WAARSCHUWING STOPT MET KNIPPEREN!
Als u in een situatie als deze niet direct actie onderneemt, kan het risico op zuurstofvergiftiging sterk toenemen met ernstig lichamelijk letsel of de dood als gevolg.
3.7. BERGMEERDUIKEN EN PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN
De duikcomputer is uitgerust met een decompressiemodel dat ingesteld kan worden op een door de gebruiker te bepalen niveau van conservativiteit of behoudendheid. Daarnaast kan de computer ingesteld worden op twee bergmeer-programmaʼs.
34
3.7.1. Hoogte-instelling
Voordat u kunt duiken in bergmeren op een hoogte van meer dan 300 m dient u de juiste stand te kiezen aan de hand van Tabel 3.3. Na het activeren van een bergmeerstand zal de computer zijn calculatiemodel aanpassen en rekenen met kortere geen-decompressielimieten (zie ook hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes” en tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 3.4 HOOGTE-INSTELLINGEN EN HUN BEREIK
Hoogte-
instelling
A0
A1
A2
Symbool op
het display
Hoogte-
bereik
0 - 300 m [0 - 1000 ft]
300 - 1500 m [1000 - 5000 ft]
1500 - 3000 m [5000 - 10000 ft]
De gekozen hoogte-instelling is te herkennen aan bergsymbooltjes (A0, A1 = één bergje, A2 = twee bergjes). In hoofdstuk 4.2.4, “Persoonlijke- en hoogte-instellin­gen” wordt in detail uitgelegd hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
Wanneer u naar grote hoogten reist zal het evenwicht tussen de partiële stikstof­druk in het lichaam en de partiële stikstofdruk in de omgeving tijdelijk ver-stoord worden. Aanbevolen wordt dan ook om na aankomst minimaal 3 uur te wachten alvorens u gaat duiken.
3.7.2. Persoonlijke Instellingen
De vatbaarheid voor (en kans op) decompressieziekte variëert van dag tot dag en tussen duikers onderling. Er zijn een aantal factoren bekend die het risico vergro­ten. Als u in een risicogroep valt kunt u van drie persoonlijke instellingen gebruik maken om de berekeningen van de Gekko conservatiever te maken.
Factoren die de kans op decompressieziekte vergroten zijn onder andere:
O
- blootstelling aan kou (Watertemperaturen beneden 20
- een slechte lichamelijke conditie, een laag uithoudingsvermogen
- herhalingsduiken, vooral wanneer deze een aantal dagen achter elkaar gemaakt worden
- vermoeidheid
- dehydratatie
- een decompressieongeval in het verleden
- stress
- zwaarlijvigheid
Wanneer een persoonlijke instelling gekozen is, ziet u op het display een duikertje verschijnen met daarnaast één of twee ʻ+ʼ-tekens (P0 = alleen het duiker-tje, P1 = duikertje en +, P2 = duikertje en ++). In hoofdstuk 4.2.4. “Persoonlijke- en hoogte-instellingen” leest u hoe u deze instellingen kunt wijzigen.
C)
35
De mogelijkheid om aan de hand van Tabel 3.5 een persoonlijke instelling te kiezen, stelt de duiker in staat om het decompressieprogramma conservatiever te maken. De geen-decompressielimieten worden bij een hogere persoonlijke instelling korter, waardoor de kans op decompressieziekte afneemt (Tabellen 6.1 en 6.2). Aanbevolen wordt om programma P0 alleen te gebruiken op zeeniveau wanneer alle omstandigheden gunstig zijn. Gebruik programma P1 of zelfs P2 wanneer één of meer van de eerder genoemde factoren meespelen. Het ver-anderen van de persoonlijke instelling heeft tot gevolg dat de geen-decompressielimieten korter worden (zie Hoofdstuk 6.1. “Werkingsprincipes”, Tabel 6.1 en 6.2).
TABEL 3.5. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN
Persoonlijke
Instelling
P0
P1
P2
Symbool op
het display
Omstandigheden
Ideale omstandigheden
Een aantal van de factoren zijn aanwezig
Meerdere factoren zijn aanwezig
Gewenste
tabellen
Standaard
Conservatiever
3.8. FOUTMELDINGEN
De Gekko waarschuwt de duiker in situaties die - als de duiker niet correct reageert
- kunnen leiden tot een vergroot risico op decompressieziekte. Als de duiker deze waarschuwingen echter negeert, zal de Gekko in een Error mode terechtkomen, wat aangeeft dat de duiker een ernstige overtreding heeft begaan waardoor hij een groot risico op decompressieziekte loopt. Als u de werking van de Gekko goed begrijpt is het onwaarschijnlijk dat u in een situatie terechtkomt die leidt tot een Error mode.
OVERGESLAGEN DECOMPRESSIESTOP
Een Error mode kan geactiveerd worden wanneer u langer dan 3 minuten boven het decompressieplafond blijft tijdens een decompressieduik. Gedurende deze 3 minuten klinkt een alarmsignaal en ziet u de ʻErʼ-waarschuwing in het midden van het display. De computer zal normaal blijven functioneren als u binnen deze drie minuten weer afdaalt tot beneden het plafond.
Als de computer in een permanente Error mode staat, zal hij niet langer uw de­compressiestatus berekenen, u ziet alleen de ʻErʼ-waarschuwing in het midden van het display. Alle andere functies blijven intact, zodat u genoeg informatie krijgt om zonder verdere problemen de oppervlakte te bereiken. U dient zich te begeven naar een diepte van 6 tot 3 meter en hier te verblijven zolang uw lucht­voorraad dit toelaat.
Wanneer u boven komt na de duik mag u minimaal 48 uur niet duiken. De ʻErʼ-tekst blijft zichtbaar op het display en de duikplanner kan niet geactiveerd worden.
36
4. MENUFUNCTIES
Om sneller bekend te raken met het grote aantal func-ties van de Gekko, kunt u het beste de Quick Reference Guide binnen handbereik houden tijdens het doorlezen van dit hoofdstuk.
De belangrijkste menufuncties zijn 1) de geheugen­functies, 2) de duiksimulator en 3) de instellings­functies.
HET GEBRUIK VAN DE MENUFUNCTIES
1. Activeer de menufuncties door één maal op de SMART (MODE) knop te drukken wanneer de computer in de duikmodus staat (Fig. 4.1).
2. Doorloop de verschillende opties door op de s en t knoppen te drukken. Wanneer u door de verschillende functies heen bladert verschijnt de naam en het nummer van de functie op het display (Fig. 4.2 – 4.3).
3. Druk op de SMART (Select) knop om de gew­enste functie te activeren.
4. Blader door de subfuncties met de s en t knoppen. Ook nu is weer de naam en het num­mer van de functie te zien.
5. Activeer de gewenste functie door op de SMART (Select) knop te drukken. Herhaal deze stappen als er meer subfuncties zijn.
6. Afhankelijk van de gekozen functie kunt u nu door het geheugen bladeren, een duik simul­eren of instellingen wijzigen. Gebruik hiervoor weer de s en t knoppen. De SMART knop wordt nu gebruikt om een functie te verlaten (Quit) of een instelling te bevestigen (OK).
Als u de computer 5 minuten lang niet bedient zal deze automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
FUNCTIE VERLATEN (QUIT)
Door langer dan 1 seconde op de SMART knop te drukken, kunt u iedere menufunctie verlaten en direct naar de duikmodus gaan.
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.1 De hoofdmodus kiezen [2 MODE].
SELECTSELECTSELECT
Fig. 4.2 Geheugenfuncties [1 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.3 Instellingen wijzigen [2 SET].
37
EEN OVERZICHT VAN DE MENUFUNCTIES
QUIT
OPTIONS
Fig. 4.4 Geheugenfuncties [3 MEMORY].
SELECT
Fig. 4.5. Het logboek. [1 LOGBOOK].
1. GEHEUGENFUNCTIES [1 MEMORY]
1. Logboek en Duikprofi elgeheugen [1 LOGBOOK]
2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
3. PC Instellingen [3 PC SET]
2. INSTELLINGEN WIJZIGEN [2 SET]
1. Perslucht- of Nitroxstand Kiezen
[1 MODEL]
2. Waarschuwingen Instellen [2 SET ALMS]
1. Maximum diepte-alarm
2. Duiktijd-alarm
3. Datum en Tijd Instellen [3 SET TIME]
1. Instelling van het tijdsdisplay, de tijd,
datum en het jaar
4. Persoonlijke Voorkeuren [4 SET ADJ]
1. Hoogte-instelling
2. Persoonlijke instelling
3. Eenhedenstelsel kiezen
Opmerking! Pas 5 minuten na het einde van een duik kunnen de menufuncties opgeroepen worden.
DIVE
TIME
Fig. 4.6 Logboek, pagina I, hoofddisplay. Blader door de verschillende paginaʼs van deze duik.
SELECT
38
pagina 1
page 1
4.1. GEHEUGENFUNCTIES
[1 MEMORY]
De geheugenfuncties (Fig. 4.4) van deze computer bestaan uit het gecombineerde logboek- en duikpro­ elgeheugen (Fig. 4.5 – 4.11) en het duikhistoriege­heugen (Fig. 4.12 – 4.13).
4.1.1. Logboek en Duikprofi elgeheugen [1 LOGBOOK]
Dit instrument is uitgerust met een geavanceerd log­boek- en duikprofi elgeheugen met een buitengewoon grote capaciteit. Gegevens over de duik worden in intervallen van 20 seconden opgeslagen, waarbij alle duiken die korter zijn dan deze opname-interval niet worden bewaard.
U activeert de logboekfunctie door achtereenvolgens MODE – MEMORY – LOGBOOK te kiezen.
Van iedere duik die in de computer opgeslagen is kunt u 4 paginaʼs met informatie bekijken. U gebruikt de scroll-knoppen om Logboekpaginaʼs I, II, III en IV te bekijken. De gegevens van de meest recente duik worden als eerste getoond.
U kunt nu door de verschillende duiken heen bla­deren, waarbij u alleen het eerste scherm van iedere duik bekijkt. U ziet nu een pijltje naast de SMART­knop staan.
Wanneer u de gewenste duik heeft gevonden drukt u op de SMART (MODE)-toets om over te schakelen naar het bladeren door de 4 logboekschermen.
Wanneer u Select naast de SMART-knop ziet staan kunt u door de vier logboekschermen van een be­paalde duik bladeren.
Tussen de oudste en de meest recente duik in ziet u de tekst “END” (Fig. 4.11.).
Merk op dat de volgorde in het logboek bepaald wordt door de startdatum en niet door het duiknummer.
Op de vier logboekdisplays ziet u de volgende in­formatie:
Pagina I, hoofddisplay (Fig. 4.6)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsdui­ken
• tijd en datum waarop de duik is begonnen
pagina 2
ASC TIME
DIVE
page 2
S L O
MAX
W
QUIT
TIME
DIVE
STOP
O2%
OLF
°
C
Fig. 4.7 Logboek, pagina II. De belangrijkste duikinfor­matie.
DIVEDIVE
AVG
SURF
TIME
QUIT
Fig. 4.8 Logboek, pagina III. De oppervlakte-interval en gemiddelde diepte.
DIVE
QUIT
TIMEDIVE
page 4
pagina 4
Fig. 4.9 Logboek, pagina IV. Profi el van de duik.
page 3
pagina 3
39
Pagina II (Fig. 4.7)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• maximum diepte
Opmerking! Door resolutieverschillen tussen het logboek- en
duikhistoriegeheugen kunt u een verschil zien tot ongeveer 0,3 m.
• totale duiktijd
• temperatuur gemeten op de maximum diepte
• hoogte-instelling
• persoonlijke instelling
• SLOW-symbool als de maximum stijgsnelheid is overtreden
• STOP-symbool als een Verplichte Veiligheidsstop is overgeslagen
• ASC TIME-symbool als de duik een decompressieduik was
• het Attentiesymbool als de duik is begonnen terwijl het Attentiesymbool nog zichtbaar was
• een naar beneden wijzende pijl als de duiker boven het decompressiepla­fond is geweest
• het zuurstofpercentage
• maximale OLF gedurende de duik (alleen in de Nitrox modus).
Pagina III (Fig. 4.8)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• gemiddelde diepte
• oppervlakte-interval tussen deze duik en de vorige
Pagina IV (Fig. 4.9)
• nummer van de duik in de reeks herhalingsduiken
• het profi el van de duik wordt automatisch afgespeeld, waarbij
• een knipperend logboeksymbool getoond wordt wanneer de duiker een an­notatie in het profi elgeheugen heeft geplaatst
• het O2% waarmee gedoken is getoond wordt
• een SLOW-waarschuwing wordt getoond wanneer deze waarschuwing tijdens de duik ook verscheen
• een ASC TIME-waarschuwing begint te knipperen op het moment dat de duik in een decompressieduik veranderde.
40
Druk één keer op de SMART (Select) knop om de functie van de scroll-knoppen te veranderen, zodat u ze kunt gebruiken om voor- en achteruit te bladeren in het logboek (Fig. 4.10). Druk weer op de SMART (Select) knop om met de scrollknoppen door logboekpaginaʼs I – IV te kunnen bladeren. Tijdens het bladeren door de verschillende duiken wordt alleen Pagina I getoond. Als u achteruit bla­dert, wordt tussen de oudste en de nieuwste duik in de tekst END getoond (Fig. 4.11).
In het geheugen wordt ongeveer 50 uur aan duiktijd opgeslagen. Als het geheugen vol is en er een nieu­we duik wordt gemaakt, wordt de oudste duik uit het geheugen gewist. De inhoud van het geheugen blijft intact als de batterij vervangen wordt, zolang dit volgens de voorschriften gedaan wordt.
DUIKPROFIELGEHEUGEN [PROF]
Zodra logboek pagina IV [PROF] wordt opgeroepen, speelt de computer automatisch het duikprofi el van deze duik af.
De duiktijd wordt weergegeven in stappen van 30 seconden waarbij ieder display ongeveer 3 seconden zichtbaar blijft. De diepte die u ziet is de maximum diepte die bereikt is binnen iedere opname-inter­val.
Het afspelen van het duikprofi el kan beëindigd wor- den door op één van de knoppen te drukken.
Opmerking! Verschillende duiken behoren tot dezelfde serie herhalingsduiken als de tijd van het vliegverbod (of de desaturatietijd) tussen die duiken geen nul minuten is geworden. Zie hoofdstuk 3.5.2 “Duiknummering” voor meer informatie.
DIVE
SELECT
TIME
Fig. 4.10 Logboek, pagina I. Druk op de SMART (Select) knop om naar andere duiken te kunnen bladeren.
QUIT
Fig. 4.11 Logboek, einde van het geheugen. De tekst ʻENDʼ wordt tussen de oudste en meest recente duik in getoond.
4.1.2. Duikhistoriegeheugen [2 HISTORY]
De duikhistorie is een samenvatting van alle duiken die ooit door de computer opgeslagen zijn. Om de duikhistoriefunctie te activeren kiest u achtereenvol­gens MODE – MEMORY – HISTORY (Fig. 4.12).
SELECT
Fig. 4.12 Duikhistoriefunctie [2 HISTORY]
41
DIVE
MAX
QUIT
TIME
DIVE
Fig. 4.13 Duikhistorie­informatie. Totaal aantal duiken, duikuren en de maximum diepte ooit bereikt.
SELECT
Fig. 4.14. Gegevensoverdracht. [3 PC SET].
QUIT
OPTIONS
De volgende informatie is nu op het display te zien (Fig. 4.13):
• de grootste diepte die ooit bereikt is
• het totaal aantal duikuren
• het totaal aantal duiken
In de duikhistorie worden maximaal 999 duiken en 999 duikuren geteld. Wanneer u deze maximum waarde bereikt, wordt de teller weer op 0 gezet.
4.1.3. PC Instellingen Modus [3 PC SET]
De Gekko biedt geen mogelijkheden tot het down­loaden van duikprofi elen, maar met behulp van een interface en speciale software kunnen de weefselver­zadigingsgegevens van de huidige serie herhalings­duiken gewist worden en kan de computer eenvoudig teruggezet worden op de fabrieksinstellingen. Deze functie is ontwikkeld voor duikcentra, wanneer de Gekko gebruikt wordt als verhuurcomputer. De betreffende software wordt niet aan eindverbruikers beschikbaar gesteld.
De PC Instellingen Modus activeert u door achter­eenvolgens MODE- 1 MEMORY- 3 PC SET (Fig.
4.14.) te kiezen.
LET OP! Wanneer de computer in de PC SET-stand staat worden de watercontacten uitsluitend gebruikt om gegevens te verzenden van en naar de PC. De computer zal in deze stand dan ook NIET automatisch de duikmodus activeren na het onderdompelen van de computer!
Druk op de SMART (Quit) knop om de PC Instel­lingen modus te verlaten. Als de computer gedurende 5 minuten niet bediend wordt, zal deze automatisch terugkeren naar het tijdsdisplay.
Fig. 4.15. Instellingen. [4 SET].
42
4.2. INSTELLINGEN WIJZIGEN [2 SET]
De instellingen (Fig. 4.15.) van de Gekko kunnen gewijzigd worden in vier submodi: de keuze van
het calculatiemodel, de programmeerbare waar­schuwingen, de tijdsinstellingen en de persoonlijke instellingen.
4.2.1. Keuze van het Calcu­latiemodel [1 SET MODEL]
De Gekko kan gebruikt worden met perslucht en Nitrox. U kunt een keuze maken uit één van deze twee calculatiemodellen in MODE – SET – MODEL (Fig. 4.16). Kies voor “AIR” als u alleen gebruik maakt van perslucht, of “NITROX” als u gebruik maakt van verrijkte lucht.
4.2.1.1. Nitrox/Zuurstofi nstellingen
Als de Gekko in de Nitroxmodus gebruikt wordt, is het van essentieel belang dat het percentage O2 dat u instelt overeen komt met het percentage dat u in uw fl es heeft gemeten. In deze subfunctie kunt u zowel het percentage zuurstof als de maximale partiële zuurstofdruk instellen, waarna de Gekko automatisch de maximum diepte voor deze combi­natie berekent.
Om deze waarden in te stellen kiest u achtereenvol­gens MODE – SET – MODEL - NITROX. Het zuurs­tofpercentage staat standaard op 21% (perslucht) en de maximale partiële zuurstofdruk (PO bar (Fig. 4.17).
LET OP! De instellingen gaan als u niet duikt na ongeveer 2 uur terug naar de standaard instellingen van 21% O
(lucht) en een maximale partiële zuur-
2
stofdruk (PO2) van 1.4 bar.
) staat op 1.4
2
SELECT
Fig. 4.16 Keuze van het calculatiemodel.
m
O2%
Fig. 4.17 Het instellen van de zuurstofparameters. Het percentage O maximale PO2 is 1.4 bar. De maximumdiepte voor dit gasmengsel is 32.8 meter [107 ft]. Gebruik de scroll­knoppen om het percentage O2 en de maximale PO2 in te stellen. Bevestig uw ingave met MODE (OK).
PO2
OK
is 32% en de
2
4.2.2. Waarschuwingen [2 SET ALMS]
In deze subfunctie kunt u een alarmsignaal program­meren dat geactiveerd wordt wanneer een bepaalde duiktijd of diepte bereikt wordt. De waarschuwingen vindt u onder MODE - SET - SET ALARMS (Fig.
4.18).
SELECT
Fig. 4.18 Waarschuwingen instellen.
43
OK
TIMEDIVE
Fig. 4.19 Het instellen van het duiktijdalarm. Gebruik de scrollknoppen om het alarm aan en uit te zetten en om de duiktijd waarop het alarm af moet gaan te veranderen.
m
MAX
OK
Fig. 4.20 Het instellen van het diepte-alarm. Gebruik de scroll knoppen om het alarm aan en uit te zetten of de diepte waarop het alarm af moet gaan te veranderen.
SELECT
4.2.2.1. Duiktijdalarm Instellen
De duikcomputer is uitgerust met een duiktijdalarm dat gebruikt kan worden voor meerdere doeleinden. U kunt uw duikveiligheid bijvoorbeeld vergroten door deze waarschuwing te programmeren op uw geplande bodemtijd.
Het duiktijdalarm kan desgewenst uitgeschakeld worden of ingesteld worden op een duiktijd tussen 1 en 999 minuten.
4.2.2.2. Maximum Diepte-alarm
U kunt desgewenst één diepte-alarm instellen. Het diepte-alarm kan ingesteld worden op een diepte tussen 3.0 en 100.0 meter [9 –328 ft] (Fig. 4.20). In de fabriek is deze waarde al ingesteld op 40.0 meter, maar u kunt deze functie naar wens uitschakelen of anders instellen.
4.2.3. Datum en Tijd Instellen [3 SET TIME]
De subfunctie waarin u de tijd en datum kunt instellen activeert u door achtereenvolgens MODE- SET- SET TIME te kiezen (Fig. 4.21.)
Na het activeren van deze functie kunt u kiezen tus­sen het 12- en 24-uurs systeem. Met behulp van de SMART (MODE) knop en de scrollknoppen kunt u de tijd wijzigen (Fig. 4.22). Wanneer de tijd is ge­wijzigd verschijnt het scherm waarop u het jaar, de maand en de dag in kunt stellen (in deze volgorde) (Fig. 4.23).
Opmerkingen:
· De dag van de week wordt automatisch bepaald aan de hand van de datum.
· De datum kan ingesteld worden tussen 1 janu­ari 1990 tot 31 december 2089.
Fig. 4.21. Tijd en Datum instellen..
44
4.2.4. Persoonlijke Voorkeuren
[4 SET ADJ]
De persoonlijke voorkeuren van de Gekko vindt
u onder MODE – SET – SET ADJ (Fig. 4.24). De instellingen die u kunt wijzigen zijn de bergmeerprogrammaʼs, de persoonlijke instellingen en het eenhedenstelsel dat de computer gebruikt om diepte en temperatuur weer te geven.
De gekozen hoogte- en persoonlijke instellingen zijn zowel aan de oppervlakte als gedurende de duik continu zichtbaar. Als de huidige instelling niet over-eenkomt met de hoogte boven zeeniveau
gedoken wordt of uw fysieke gesteldheid (zie
waarop
stuk 3.7. “Bergmeerduiken en Persoonlijke
Hoofd­Instellingen”) moet u de juiste instelling activeren voordat u met de Gekko duikt (Fig. 4.25). Gebruik de mogelijkheid om met behulp van de persoonlij-
instellingen een ruimere veiligheidsmarge in te
ke
-en in uw duiken als u vermoedt dat u tot een
bouw risicocategorie behoort (Fig. 4.26).
U heeft de mogelijkheid om het eenhedenstelsel van de Gekko in te stellen op het metrische (m., graden C) en het Engelse systeem (ft., graden F)(Fig. 4.27).
OK
Fig. 4.22. Wijzigen van de tijd.
OK
Fig. 4.23. Wijzigen van de datum.
SELECT
SELECTSELECT
Fig. 4.24. Persoonlijke Voorkeuren
OK
Fig. 4.26. Keuze van een persoonlijke instelling. Druk op de scrollknoppen om de gewenste persoonlijke instelling te kiezen.
OK
Fig. 4.25. Keuze van het juiste bergmeerprogramma. Druk op de scrollknoppen om de juiste instelling te kiezen.
m
OK
°
C
°
F
Fig. 4.27. Keuze van het eenhedenstelsel..
ft
45
5. ZORG EN ONDERHOUD
De SUUNTO Gekko is een geavanceerd precisie-instrument. Hij is ontworpen om de invloeden van het duiken te weerstaan, maar heeft onderhoud nodig en moet zoals ieder ander precisie-instrument met zorg behandeld worden.
5.1. BELANGRIJKE INFORMATIE
WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN
Zichtbare of onzichtbare verontreiniging van de watercontacten kan ertoe leiden dat de computer zichzelf niet automatisch kan activeren bij onderdompeling. Deze verontreiniging kan ook problemen veroorzaken bij het overbrengen van data naar de PC-Interface. Als de duikmodus automatisch geactiveerd wordt, of als de AC-tekst op het display blijft staan, is de oorzaak meestal een onzichtbare aanslag op de computer die veroorzaakt wordt door de afzetting van zouten en organisch materiaal op de computer. Deze aanslag kan een ongewenste elek­trische verbinding creëren tussen de watercontacten en de drukknoppen. Het is daarom van belang dat de computer na gebruik schoongemaakt wordt met lauw kraanwater. De contacten mogen eventueel schoongemaakt worden met water en een beetje zeep. Het kan nodig zijn om de computer uit zijn beschermende behuizing of console te halen voordat u hem schoonmaakt.
5.2. ZORG VOOR UW COMPUTER
• Probeer NOOIT de behuizing van de computer te openen!
• Breng uw Gekko na 2 jaar of 200 duiken (wat het eerste voorkomt) terug naar uw SUUNTO Dealer voor onderhoud. Deze onderhoudsbeurt houdt het volgende in: een algemene controle, het vervangen van de o-ringen en de batterij, en een controle op waterdichtheid. Deze onderhoudswerkzaam­heden vereisen een speciale opleiding en speciaal gereedschap, en het is dan ook van groot belang dat u uw Gekko alleen laat onderhouden door een geautoriseerd SUUNTO Dealer.
• Als u ziet dat er vocht in de Gekko terecht is gekomen moet u uw computer direct naar uw SUUNTO Dealer brengen.
• Als u krassen of barsten in het frontglas van de Gekko ontdekt waarvan u verwacht dat ze kunnen leiden tot ernstige schade op een later tijdstip dient u het glas te laten vervangen door uw SUUNTO Dealer.
• Controleer regelmatig de assen en de gesp van het polsbandje. Laat ze vervangen wanneer ze beschadigd zijn.
• Spoel de computer na ieder gebruik af met schoon kraanwater of plaats hem 15 minuten lang in een bakje lauw kraanwater.
• Bescherm de computer tegen schokken, extreme hitte, direct zonlicht en de inwerking van chemicaliën. De Gekko is niet ontworpen om stoten van zware objecten (zoals persluchtfl essen) te weerstaan. Ook is de Gekko niet
46
bestand tegen chemische middelen als benzine (en andere petroleumdestil­laten), oplosmiddelen, aërosols, lijmen, verf, aceton, alcoholen, zuren etc. Chemische reacties met deze stoffen zullen o-ringen, kunststof onderdelen en de toplaag van de behuizing aantasten.
• Sla de Gekko op in een droge omgeving wanneer u hem niet gebruikt.
• De Gekko zal een batterijsymbool laten zien wanneer de batterijspanning te laag wordt. Wanneer u dit batterijsymbool ziet dient u verder gebruik van de Gekko te staken en de batterij te laten vervangen door uw SUUNTO Dealer (Zie ook hoofdstuk 3.1.1.).
• Trek het bandje van de Gekko niet te strak aan. U moet uw vinger tussen het bandje en uw pols in kunnen steken. Kort het bandje van de Gekko in als u de overtollige lengte niet nodig denkt te hebben.
5.3. ONDERHOUD
Dit instrument moet na iedere duik grondig gespoeld worden met schoon, lauw kraanwater en afgedroogd worden met een zachte handdoek. Verzeker u ervan dat er geen zoutkristallen of verontreinigingen op het instrument zijn blijven zitten.
Controleer het display en de transparante batterijcover op het eventueel binnendrin­gen van water. Gebruik de computer onder geen beding wanneer u vocht of condens in het instrument ontdekt! Om schade door corrosie te beperken dient u de batterij onmiddellijk te verwijderen bij lekkages. Neem contact op met uw Suunto Dealer voor het vervangen van de batterij en andere onderhoudswerkzaamheden.
PAS OP!
Gebruik nooit perslucht om vocht van de computer af te blazen.
Gebruik geen oplosmiddelen of andere reinigingsmiddelen die de computer kunnen beschadigen.
Voer geen droge druktests uit op de computer.
5.4. CONTROLEREN OP WATERDICHTHEID
De waterdichtheid moet gecheckt worden na het vervangen van de batterij, onderhoudswerkzaamheden of reparaties. Hiervoor is specialistische kennis en gereedschap nodig.
Controleer de computer regelmatig. Als er vocht of condens zichtbaar is onder het display is er een lekkage. Vocht binnen de behuizing van de Gekko kan de elektronica onherstelbaar beschadigen, vandaar dat snel handelen geboden is wanneer u vocht ontdekt. SUUNTO accepteert geen enkele verantwoordelijkheid voor schade die veroorzaakt is door het binnendringen van vocht in de computer als de instructies in de handleiding niet nauwlettend opgevolgd worden.
47
In geval van een lekkage MOET de Gekko direct naar een geautoriseerd SUUNTO dealer gebracht worden.
5.5. DE BATTERIJ VERVANGEN
LET OP! Wij raden u aan om uw geautoriseerde SUUNTO dealer te benaderen voor het vervangen van de batterij. Het is van groot belang dat het vervangen van de batterij zorgvuldig uitgevoerd wordt om lekkages te voorkomen.
PAS OP!
Defecten die ontstaan als gevolg van het op een incorrecte manier vervangen van de batterij vallen niet onder de garantie.
PAS OP!
Wanneer de batterij vervangen wordt, verliest de computer alle gegevens met betrekking tot stikstofverzadiging en zuurstofblootstellingsniveauʼs. Daarom moet u wachten totdat de tijd van het vliegverbod 0 minuten is voordat u de batterij vervangt – anders mag u minimaal 48 (maar bij voorkeur 100) uur niet duiken na het vervangen van de batterij.
Alle duikhistorie-, logboek- en profi elgegevens, alsook de hoogte-instellingen, persoonlijke instellingen en geprogrammeerde alarmfuncties blijven bij het ver­vangen van de batterij behouden. De computer verliest echter wel de tijdsinstel­lingen. In de Nitrox modus worden tevens de ingestelde O op 21% en 1.4 bar gezet.
Wanneer u met het batterijcompartiment werkt is het buitengewoon belangrijk dat u zorgvuldig te werk gaat en een schone werkplaats opzoekt. Het kleinste, vrijwel onzichtbare vuildeeltje of haartje kan al een ernstige lekkage veroorzaken tijdens een duik.
BATTERIJKIT
Het batterijkit bestaat uit een 3.0V Lithium knoopcel en een o-ring. Wanner u de batterij vastpakt moet u er op letten dat u niet tegelijkertijd de + en de – pool aanraakt. Vermijd contact tussen de batterij en de blote huid.
BENODIGD GEREEDSCHAP
• Een kleine platte schroevendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes van de polsbanden te verwijderen (K5857).
• Een zachte, niet-pluizende doek om delen van de computer mee te reinigen.
% en PO2-max terug
2
48
• Een grote schroevendraaier of een tang met gepunt uiteinde om de beves­tigingsring los of vast te draaien.
DE BATTERIJ VERVANGEN
De batterij en de bieper bevinden zich achter op de computer in een apart compar­timent. De onderdelen hiervan ziet u in Fig. 5.1. Volg de onderstaande procedure voor het vervangen van de batterij:
1. Verwijder de computer uit zijn beschermende behuizing of console.
Polsmodel:
• Verwijder de beschermkap. Licht eerst het gedeelte op dat zich aan de kant van het lange bandje bevindt.
• Demonteer het korte deel van het polsbandje met een kleine platte schro­evendraaier of een speciaal gereedschap om de asjes uit horlogebanden te verwijderen. Het lange deel van het bandje mag blijven zitten, maar mag ook verwijderd worden om verdere handelingen eenvoudiger te maken.
Consolemodel:
1. Verwijder de computer uit het console volgens de aanwijzingen die u bij uw console kreeg.
2. Reinig en droog de computer zorgvuldig voordat u verder gaat.
3. Open het batterijcompartiment door de bevestigingsring los te draaien. U kunt een brede schroevendraaier of een passend tangetje gebruiken om het makkelijker te maken. Plaats het tangetje in de gaatjes op de ring, of plaats de schroevendraaier in de groef aan de rechterkant van de ring (Fig. 5.2). Draai de ring met de klok mee los. Pas op dat u geen onderdelen beschad­igt!
4. Verwijder de ring.
5. Verwijder de batterijcover met daaraan vast de bieper. De bieper kan los gemaakt worden door op de rand te drukken en aan de andere zijde uw nagel te gebruiken om hem op te lichten. Ook kunt u een zuignap gebruiken om de cover los te trekken. Gebruik nooit scherpe voorwerpen zoals schro­evendraaiers, omdat deze de o-ring en de contactoppervlakten van de o-ring kunnen beschadigen.
6. Licht de batterijhouder en de o-ring uit het compartiment.
7. Verwijder de batterij zonder de elektrische contacten of het contactopperv­lakte te beschadigen.
Controleer of het batterijcompartiment of de batterij ooit hebben gelekt en let hierbij vooral op de ruimte tussen de bieper en de cover. Als u een lekkage vermoedt, dient u de computer onverwijld naar uw SUUNTO Dealer terug te brengen voor reparatie.
8. Controleer de o-ring en ga na of dit de oorzaak zou kunnen zijn van een lekkage. Gooi altijd de oude o-ring weg wanneer u de batterij vervangt. Knip deze desnoods direct na het verwijderen uit de computer door, om verwarring met de nieuwe o-ring te voorkomen.
49
9. Ga na of het batterijcompartiment, de batterijhouder en de batterijcover schoon zijn. Maak deze indien noodzakelijk met een niet-pluizende doek schoon.
10. Plaats de nieuwe batterij in het batterijcompartiment. Controleer de polarit­eit en zorg ervoor dat de ʻ-ʻ pool onder zit.
11. Plaats de batterijhouder terug op zijn oorspronkelijke plaats.
12. Controleer of de nieuwe, licht ingevette o-ring in goede staat verkeert. Plaats deze op de groef van de batterijcover. Ga zorgvuldig te werk en zorg ervoor dat er geen vuil op de o-ring of de contactoppervlakten van de o-ring kan komen.
13. Druk met uw duim voorzichtig de batterijcover terug op het compartiment. Controleer direct of de o-ring nergens tussen klem raakt en onder de cover uitsteekt.
14. Doe uw andere duim door de bevestigingsring. Plaats deze duim op de cover en laat los met de andere. Ga na of de cover niet van zijn plaats is gekomen!
15. Draai de bevestigingsring tegen de klok in vast. Dit kunt u met uw vrije hand doen. Zorg ervoor dat de ring op zijn plaats klikt.
16. De duikcomputer moet nu in de tijdsmodus staan, met de tijd 18:00 [6:00 pm] en de datum SA 01 01 op het display. Activeer de computer en ga na of:
· Alle displaysegmenten werken.
· De waarschuwing voor te lage batterijspanning niet aan staat.
· De bieper en de displayverlichting werken.
· Alle instellingen correct zijn. Stel deze desgewenst opnieuw in.
17. Plaats de computer terug in zijn console of monteer de polsbandjes. De computer is nu klaar voor gebruik.
Polsmodel:
• Het monteren in de beschermkap: Haal eerst het lange bandje door de opening in de beschermkap en druk daarna de computer op zijn plaats, de achterkant eerst. Druk vervolgens de kant waar het bandje aan zit in de behuizing. Hierbij mag de beschermkap iets opgerekt worden.
• Monteer het korte deel van de polsband. Gebruik uw speciaalgereedschap of schroevendraaier om de asjes in elkaar te drukken en plaats het bandje. Ga na of de verende asjes op hun plaats zijn vastgeklikt en niet los kunnen komen tijdens een duik.
Consolemodel:
• Volg de aanwijzingen die bij het console zijn geleverd.
PAS OP!
Na de eerste duik moet u de computer controleren op het binnendringen van vocht.
50
Kort deel van polsband
met gesp (V5836)
Bevestigingsring (V5844)
Complete polsband
(V5841)
Asje
(K5588)
Lang deel van polsband
(K5592)
Beschermkap (K5534)
Fig. 5.1 Onderdelen. De code naast de benaming is de bestelcode.
Batterijcover met bieper (V5843)
O-ring (K5664)
Complete polsband (V5841)
Gekko behuizingBatterij (K5597)
Batterijhouder (V5842)
Fig. 5.2 Het losdraaien van de bevestigingsring.
51
6. TECHNISCHE INFORMATIE
6.1. WERKINGSPRINCIPES
GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN OF NULTIJDEN
De geen-decompressielimieten die de Gekko hanteert bij een duik naar één diepte (U-profi el) zijn voor de eerste duik uit een serie iets conservatiever dan de limieten die de U.S. Navy tabellen hanteren (Tabellen 6.1 en 6.2).
TABEL 6.1 GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN IN MINUTEN VOOR VER­SCHILLENDE DIEPTEN (M) VOOR DE EERSTE DUIK VAN EEN DUIK­SERIE.
Diepte (m) P0/A0 P0/A1 P0/A2 P1/A0 P1/A1 P1/A2 P2/A0 P2/A1 P2/A2
9 — 163 130 163 130 96 130 96 75 12 124 89 67 89 67 54 67 54 45 15 72 57 43 57 43 35 43 35 29 18 52 39 30 39 30 25 30 25 21 21 37 29 23 29 23 20 23 20 15 24 29 24 19 24 19 16 19 16 12 27 23 18 15 18 15 12 15 12 9 30 18 14 12 14 12 9 12 9 7 33 13 11 9 11 9 8 9 8 6 36 11 9 8 9 8 6 8 6 5 39 9 8 6 7 6 5 6 5 4 42 7 6 5 6 5 4 5 4 4 45 6 5 5 5 5 4 5 4 3
Persoonlijke instelling / Hoogte-instelling
52
TABEL 6.2 GEEN-DECOMPRESSIELIMIETEN IN MINUTEN VOOR VERSCHILLENDE DIEPTEN (FT) VOOR DE EERSTE DUIK VAN EEN DUIKSERIE.
Persoonlijke instelling / Hoogte-instelling Diepte (ft) P0/A0 P0/A1 P0/A2 P1/A0 P1/A1 P1/A2 P2/A0 P2/A1 P2/A2
30 — 160 127 160 127 93 127 93 73 40 120 86 65 86 65 53 65 53 43 50 69 56 41 56 41 34 41 34 28 60 50 38 29 38 29 25 29 25 20 70 36 29 23 29 23 20 23 20 15 80 28 23 19 23 19 15 19 15 11 90 22 18 15 18 15 11 15 11 9 100 17 14 11 14 11 9 11 9 7 110 13 11 9 11 9 7 9 7 6 120 10 9 8 9 8 6 8 6 5 130 9 7 6 7 6 5 6 5 4 140 7 6 5 6 5 4 5 4 4 150 6 5 4 5 4 4 4 4 3
BERGMEERDUIKEN
De omgevingsdruk op hoogte is lager dan die op zeeniveau. Als een duiker op een hoogte van bijvoorbeeld 1500 meter boven zeeniveau aankomt is er een grotere partiële stikstofdruk in zijn lichaam dan in de omgeving; hij heeft dus als het ware reststikstof in zijn lichaam. Deze ʻreststikstofʼ verdwijnt uit zijn lichaam en het evenwicht tussen de stikstofdruk binnen en buiten zijn lichaam zal zich na een aantal dagen herstellen. Duik niet voordat uw lichaam de tijd heeft gehad om zich aan te passen aan de veranderde omstandigheden.
Voordat in een bergmeer gedoken kan worden moet de Gekko op het juiste berg­meerprogramma (A1 of A2) gezet worden. De maximale partiële stikstofdruk-ken in de verschillende compartimenten worden dan kleiner gemaakt, aan de hand van de heersende omgevingsdruk op die hoogte.
Als gevolg hiervan worden de geen-decompressielimieten (nultijden) aanzien­lijk korter.
OPPERVLAKTE-INTERVALLEN
De Gekko heeft een minimale tijd van vijf minuten nodig aan het einde van een duik voordat hij de oppervlakte-interval begint te tellen. Zou een duik binnen deze vijf minuten voortgezet worden zal de Gekko het vervolg van deze duik niet als een herhalingsduik beschouwen.
53
6.2. SUUNTO REDUCED GRADIENT BUBBLE MODEL (RGBM)
Het Suunto Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) is een modern calcula­tiemodel waarmee zowel de hoeveelheid stikstof in opgeloste vorm kan worden bijgehouden, alsook de hoeveelheid vrij stikstof in de vorm van microbelletjes. Het model is ontworpen in een samenwerkingsverband tussen Suunto en Bruce R. Wienke BSc, MSc, PhD. Het is gebaseerd op laboratoriumexperimenten en duikgegevens, waaronder gegevens afkomstig van DAN.
Het is een aanzienlijke verbetering van het klassieke Haldane-model, dat geen rekening kan houden met het gedrag van gas in vrije vorm (microbelletjes). Het voordeel van het Suunto RGBM is de extra veiligheid die geboden wordt doordat het model zichzelf aan kan passen aan een groot aantal verschillende situaties:
- door rekening te houden met herhalingsduiken verspreid over meerdere dagen,
- door rekening te houden met herhalingsduiken met een zeer korte opperv­lakte-interval,
- door rekening te houden met herhalingsduiken die dieper zijn dan een voor­gaande duik,
- door tijdens te snelle opstijgingen rekening te houden met het ontstaan van een grote hoeveelheid microbelletjes,
- door de algemene gaswetten toe te passen op berekeningen m.b.t. microbel­letjes.
Suunto RGBMʼs aanpassingen aan het decompressiemodel
Het Suunto RGBM berekeningsmodel kan diverse parameters aanpassen aan het verwachte gedrag van microbellen en het volgen van een afwijkend duikprofi el in de huidige serie herhalingsduiken. Bij aanpassingen aan de berekeningen wordt tevens rekening gehouden met de gekozen persoonlijke instelling.
De desaturatiesnelheid aan de oppervlakte wordt aangepast aan de hoeveelheid en grootte van eventueel gevormde microbellen. Bij herhalingsduiken is het mogelijk dat de maximum toelaatbare hoeveelheid stikstof (M-waarde) in ieder theoretisch weefselcompartiment verlaagd wordt.
Afhankelijk van de omstandigheden kan Suunto RGBM een van de volgende maatregelen treffen:
• De geen-decompressielimieten kunnen ingekort worden
• Een Verplichte Veiligheidsstop kan voorgeschreven worden
• Eventuele decompressiestops kunnen verlengd worden
54
• Het advies kan gegeven worden om de oppervlakte-interval te verlengen (Het Attentiesymbool wordt zichtbaar)
Sommige afwijkende duikprofi elen of -gewoonten zullen cumulatief bijdragen aan een hoger risico op decompressieziekte, zoals duiken met een korte opper­vlakte-interval, herhalingsduiken die dieper zijn dan de eerste duik, het maken van meerdere opstijgingen, meerdere herhalingsduiken over meerdere dagen etc. Wannneer de duikcomputer dit registreert kan de computer in combinatie met een aanpassing in het Suunto RGBM ook het advies geven om na de duik de opperv­lakte-interval te verlengen. In deze situatie licht het Attentiesymbool op.
6.3. ZUURSTOFBLOOTSTELLING
De maximale tijd waarop een duiker blootgesteld mag worden aan verhoogde par­tiële zuurstofdrukken is gebaseerd op algemeen geaccepteerde veilige doseringen. Daarbij maakt de Gekko gebruik van de volgende maatregelen om de maximale blootstellingstijden te beperken:
- Alle berekende zuurstofblootstellingsniveauʼs worden omhoog afgerond.
- De maximale PO wordt als standaard gebruikt.
- De CNS%-limieten tot 1.4 bar zijn gebaseerd op de 1991 NOAA Diving Manual limieten, boven 1.4 bar is de maximale blootstellingstijd sterk beperkt.
- De OTU-berekening is gebaseerd op lange termijn- en dagelijkse maximale blootstelling, en het herstel wordt als trager beschouwd dan algemeen geac­cepteerd.
De zuurstofgerelateerde informatie welke door de Gekko wordt weergegeven, ziet u alleen op logische momenten. De volgende informatie wordt voor en tijdens de duik weergegeven:
- Het ingestelde percentage zuurstof
- De OLF-grafi ek voor het bijhouden van zowel CNS% en OTU%
- Hoorbare alarmsignalen en een knipperende OLF-grafi ek wanneer de 80% en 100% bereikt zijn.
- Het knipperen van de OLF-grafi ek stopt wanneer de PO bar.
- De PO2 wordt getoond wanneer deze groter is dan de ingestelde limiet.
- In de duikplanner is de maximum diepte zichtbaar, die is bepaald aan de hand van de ingestelde maximale PO2 en het ingestelde zuurstofpercentage.
van 1.4 bar, de geaccepteerde limiet voor sportduikers,
2
kleiner is dan 0.5
2
55
6.4. SPECIFICATIES
Afmetingen en gewicht
- Diameter: 61 mm [2.4 in]
- Dikte: 28 mm [1.1 in]
- Gewicht: 68 g [2.4 oz]
Dieptemeter:
- Temperatuurgecompenseerde dieptemeter
- Gecalibreerd in zout water, in zoet water zijn alle metingen 3% kleiner (calibratie volgens prEN 13319)
- Maximum bedrijfsdiepte: 80 m [262 ft] (volgens prEN 13319)
- Nauwkeurigheid: ± 1% van het gehele schaalbereik van 0 tot 80 m [262 ft] bij 20°C [68°F] (volgens prEN 13319)
- Diepteweergave van: 0 … 99,9 m [492 ft
- Resolutie: 0.1 m van 0 tot 99,9 m [1 ft van 0 tot 328 ft]
Temperatuurdisplay:
- Resolutie: 1°C [1.5°F]
- Bereik: -9 ... +50°C [-9 ... +122°F]
- Nauwkeurigheid: ± 2°C [± 3.6°F] binnen 20 minuten na temperatuursveran­dering
Tijd en datumfuncties:
- Nauwkeurigheid: ± 25 sec/maand (bij 20°C [68°F])
- 12/24-uurs display
Andere displays:
- Duiktijd: 0 tot 999 min, tellen start en stopt op 1.2 m [4 ft] diepte
- Oppervlaktetijd (interval): 0 tot 99 uur en 59 min
- Duiknummering: 0 tot 99 voor herhalingsduiken
- Geen-decompressielimieten: 0 tot 199 min (- - na 199)
- Benodigde stijgtijd: 0 tot 99 min (- - na 99)
- Decompressieplafond: 3.0 tot 100 m [10 tot 328 ft]
56
Displays in Nitrox modus:
- Zuurstof%: 21 - 50
- Partiële zuurstofdruk: 1.2 - 1.6 bar afhankelijk van instellingen
- Oxygen Limit Fraction: 1 - 110% met 10% resolutie (staafgrafi ek)
Logboek/Duikprofi elgeheugen:
- Opname-interval: 30 seconden.
- Resolutie: 0.3 m [1 ft]
Uiterste bedrijfsomstandigheden
- Normaal hoogtebereik: 0 tot 3000 m [10000 ft] boven zeeniveau
- Bedrijfstemperatuur: 0°C tot 40°C [32°F tot 104°F]
- Opslagtemperatuur: -20°C tot +50°C [-4°F tot +122°F]
Aanbevolen wordt om de Gekko op te slaan op een droge plaats bij kamertem­peratuur (15 tot 20°C).
LET OP! Stel de Gekko niet bloot aan direct zonlicht!
Calculatiemodel
- SUUNTO RGBM algoritme (ontwikkeld door SUUNTO en Bruce R. Wienke, BS, MS en PhD)
- 9 weefselcompartimenten
- Halfwaardetijden van de weefsels: 2.5, 5, 10, 20, 40, 80, 120, 240 and 480 minuten (saturatie). Desaturatie-halfwaardetijden zijn langer.
- Variabele, beperkte gradiënt “M” waarden gebaseerd op duikgewoonten en overtredingen. De “M” waarden worden berekend tot 100 uur na de duik.
- De EANx en zuurstofblootstellingslimieten en –berekeningen zijn gebas­eerd op aanbevelingen van R.W. Hamilton, PhD, en algemeen geaccept­eerde tabellen en principes voor het bepalen van blootstellingslimieten.
Batterij
- Eén 3 V lithium batterij; CR 2450 (K5597) en O-ring 1,78 mm x 31,47 mm 70 ShA (K5664)
- Opslagtijd (bewaartijd): Tot drie jaar.
- Vervangen: Na twee jaar, of eerder afhankelijk van mate van activiteit.
57
- Verwachte levensduur bij 20°C [68°F]:
- 0 duiken/jaar -> 2 jaar
- 100 duiken/jaar -> 1,5 jaar
- 300 duiken/jaar -> 1 jaar
De volgende factoren zijn van invloed op de levensduur van de batterij:
- De lengte van de duiken.
- De temperatuur en omstandigheden waaronder de computer wordt op­geslagen. Beneden 10°C [50°F] is de te verwachten levensduur ongeveer 50-75% van die bij 20°C [68°F].
- Regelmaat van het activeren van alarmsignalen.
- De kwaliteit van de gebruikte batterijen. Sommige batterijen kunnen plot­seling opraken en er is geen enkele manier om dit op voorhand te controle­ren.
- De tijd die verstreken is tussen het moment dat de batterij in de computer geplaatst is (in de fabriek) en het moment dat de computer verkocht wordt.
LET OP! Door lage temperaturen of interne oxidatie van de batterij, kan de bat­terijwaarschuwing onterecht aangaan. De waarschuwing verdwijnt gewoonlijk wanneer de duikmodus een tweede keer wordt geactiveerd.
58
7. GARANTIEBEPALINGEN
Let op! De garantiebepalingen zijn niet in ieder land hetzelfde. De garantiebe­palingen die voor de Benelux en de Nederlandse Antillen van kracht zijn vindt u in de doos.
Suunto Benelux B.V. garandeert u, tot een jaar na aankoop, dat de Gekko vrij is van defecten als gevolg van materiaal- en productiefouten. Alleen de eerste eigenaar van dit instrument kan aanspraak maken op garantie, onder de volgende voorwaarden:
Uw garantie-registratiekaart dient binnen 8 dagen na aankoop worden toegezonden aan Suunto Benelux B.V.
Uitgesloten van garantie zijn defecten die ontstaan zijn uit incorrect gebruik, gebrekkig of onjuist onderhoud, verwaarlozing, modifi caties aan de computer of ongeautoriseerde reparaties. De garantie vervalt als de onderhoudsvoorschriften die in deze handleiding worden beschreven, niet exact worden gevolgd.
Als een garantieclaim wordt ingediend moet de computer, vergezeld van het aankoopbewijs en het originele Nederlandse garantiebewijs met naam, adres en telefoonnummer van de eigenaar, retour gezonden worden aan de dealer bij wie de computer is aangekocht. Bij toewijzing van de claim onder garantie beslist de fabrikant of importeur of de computer kostenloos gerepareerd dan wel vervangen zal worden. De gemaakte kosten die buiten de garantie vallen zullen aan de klant doorberekend worden.
De garantie is slechts geldig voor de eerste eigenaar van het product en is niet overdraagbaar.
Suunto Benelux B.V. wijst iedere aansprakelijkheid af voor verlies van het pro­duct en voor iedere schade, zowel materiele schade als lichamelijke schade, die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Bij geschillen is het recht geldend in het land van aankoop van toepassing.
Deze garantiebepalingen sluiten extra garanties die dealers of vertegenwoordigers maken uit. Dealers, vertegenwoordigers en/of andere verkoopadressen zijn niet geautoriseerd om wijzigingen in de garantievoorwaarden aan te brengen of de garantietermijn te verlengen.
Batterijen vallen niet onder de garantie.
Deze handleiding moet bij de Gekko bewaard worden.
59
8. SUUNTOSPORTS.COM
SuuntoSports.com is een gratis internationale community op het internet waar u de persoonlijke gegevens van uw Suunto instrument kunt uitdiepen en delen, nadat u deze geanalyseerd heeft met behulp van de PC-interface. SuuntoSports. com biedt u een aantal functies die het mogelijk maken om optimaal te genieten van uw sport en de Suunto Gekko.
Wanneer u een Suunto instrument bezit, kunt u door middel van registratie toegang krijgen tot alle sport-specifi eke functies. Indien u geen instrument bezit, kunt u inloggen als gast of uzelf registreren. Als gast kunt u alles zien en lezen, maar als u geregistreerd staat heeft u tevens de mogelijkheid om mee te doen in de discussies.
8.1. SYSTEEMVEREISTEN
Om toegang te krijgen tot SuuntoSports.com is het volgende vereist:
• Internetverbinding
• Modem: aanbevolen is 56k of sneller
• Browser: IE 4.0 of beter, Netscape 4.7x of nieuwer
• Resolutie: minimaal 800 x 600, het beste te bezichtigen op 1024 x 768
8.2. SUUNTOSPORTS.COM SECTIES
SuuntoSports.com bestaat uit 3 secties met diverse functies. De hierna volgende paragrafen beschrijven slechts de basisfuncties van de website. Een meer gede­tailleerde beschrijving van alle beschikbare functies en mogelijkheden en een stap-voor-stap instructie vindt u op de Help-pagina. De Help-pagina is op elke pagina van de site te vinden en het bijbehorende icoon staat rechts van de balk die het scherm verdeelt. De Help-pagina wordt regelmatig vernieuwd, daar ook de site zelf zich steeds zal blijven ontwikkelen.
SuuntoSports.com biedt u verschillende mogelijkheden om naar informatie op de site te zoeken. Naast de mogelijkheid om vrij rond te kijken, is het bijvoorbeeld ook mogelijk om naar groepen, gebruikers, resorts, logboeken en sporten te zoeken.
De informatie die op SuuntoSports.com geplaatst is, bevat onder andere internatio­nale links. Zo hoeft u niet steeds opnieuw van voor af aan te beginnen met zoeken. Wanneer u bijvoorbeeld informatie bekijkt over een resort, kunt u de links volgen en zo de persoonlijke informatie bekijken van de persoon die de informatie over het resort van uw keuze geplaatst heeft. Daarnaast is het mogelijk om logboeken en statistieken, die aan het bewuste resort relateren, te bekijken mits de afzender van de informatie daar toestemming toe gegeven heeft.
My Suunto
Het onderdeel van de site genaamd My Suunto is bedoeld voor al uw persoonlijke informatie. Hier kunt u informatie opslaan over uzelf, uw wristop computer, uw sport- en trainingsactiviteiten, etc. Wanneer u uw persoonlijke logboeken uploadt naar SuuntoSports.com zullen ze te zien zijn bij uw persoonlijke informatie. U kunt ze hier beheren en zelf beslissen of ze te zien zijn voor andere gebruikers van de community of slechts voor bepaalde groepen gebruikers.
60
Wanneer u logboeken heeft ge-upload naar suuntosports.com heeft u de moge­lijkheid om statistieken te creëren. Tevens is het mogelijk om uw logboeken te vergelijken met die van andere gebruikers.
In My Suunto kunt u gebruik maken van een persoonlijke kalender, hierin kunt u persoonlijke gebeurtenissen en andere bruikbare informatie markeren.
Communities
In de sectie communities kunnen gebruikers van SuuntoSports.com groepen vormen of zoeken en eigen groepen beheren. U kunt bijvoorbeeld uw eigen groep creëren voor al uw duikvrienden en zo informatie delen over duiktrips, adviezen geven en data voor nieuwe duiken afspreken. Groepen kunnen zowel openbaar toegankelijk als besloten zijn. Om deel te nemen aan een besloten groep is het nodig om u aan te melden en als lid geaccepteerd te worden, alvorens u deel kunt nemen aan groepsactiviteiten.
Iedere groep heeft een eigen homepage waarop informatie te vinden is over groepsgebeurtenissen, waaronder nieuws, een prikbord en overige informatie. Leden van de groep kunnen tevens gebruik maken van groep-specifi eke bulletins, chatrooms en groepskalenders en hebben de mogelijkheid links toe te voegen en groepsactiviteiten aan te maken.
Sport Forums
Op SuuntoSports.com is er voor elke Suunto sport een eigen forum. De basisei­genschappen en functies van de forums – sportnieuws, bulletins en chat rooms, zijn voor elke sport hetzelfde. Gebruikers kunnen links naar gerelateerde sites voorstellen en tips geven over de sport en uitrusting, ook kan men eigen reis­verslagen plaatsen.
Sportforums bevatten presentaties van de resorts waar de betreffende sport be­oefend kan worden. Gebruikers kunnen de resorts beoordelen met een cijfer en er commentaar bij plaatsen. De resultaten zullen naast de informatie over het resort te zien zijn. Eenzelfde ranglijst kan ook voor andere zaken gevormd worden, bijvoorbeeld waar zijn de beste duikplaatsen te vinden, welke groep heeft de meeste leden, wie heeft de meeste duiken ge-upload enzovoorts.
8.3. BEGINNEN
Om deel te kunnen nemen aan de SuuntoSports.com community dient u een verbinding te maken met het internet. Open uw webbrowser en ga naar www. suuntosports.com Wanneer de openingspagina verschijnt, klikt u op register om uzelf en uw Suunto instrument te registreren. U kunt uw persoonlijke profi el en de gegevens van uw instrument later veranderen en bijwerken in de My Suunto sectie.
Nadat u geregistreerd bent zult u automatisch terecht komen op de SuuntoSports. com homepage waar de structuur en werkwijze van de site uitgelegd zal wor­den.
Opmerking: SuuntoSports.com wordt voortdurend verder ontwikkeld en zal dus aan veranderingen onderhevig zijn.
61
9. VERKLARENDE WOORDENLIJST
ASC SPEED of RATE Afkorting voor ascent speed of -rate; stijgsnelheid. ASC TIME Afkorting voor ascent time, de minimaal benodigde
opstijgtijd.
Bergmeerduik Een duik die gemaakt wordt, hoger dan 300 meter
boven zeeniveau.
CNS Algemeen geaccepteerde afkorting voor central
nervous system toxicity; zuurstofvergiftiging van het centraal zenuwstelsel.
CNS% Centraal zenuwstelsel vergiftigingsfractie. Compartiment Zie: weefselgroep. DAN Divers Alert Network. DCS Decompression sickness; decompressieverwonding DCI Decompression illness; decompressieziekte Decompressie De tijd die men doorbrengt op de decompressie-stop-
diepte om een teveel aan stikstof in het lichaam kwijt te raken (=desaturatie).
Decompressie­ondergrens De diepste diepte tijdens de duik waarop decom-
pressie plaatsvindt.
Decompressieziekte Een verzamelnaam voor aandoeningen die het directe
of indirecte gevolg zijn van de vorming van stikstof­bellen in de (vloeistoffen van) lichaamsweefselen, veroorzaakt door inadequate decompressie.
Decompressiezone De diepte tussen de decompressie-ondergrens en
het plafond. Op deze diepte vindt de decompressie plaats.
Duikserie Een serie herhalingsduiken die gemaakt worden
zonder dat de Cobra tussentijds uitschakelt. Wan­neer de duiker geheel gedesatureerd is zal de Cobra uitschakelen.
Duiktijd De tijd die de duiker doorbrengt na zijn afdaling
(beneden 1.2 meter) tot het einde van zijn opstijging (naar 1.2 meter).
EAD Equivalent Air Depth, equivalente luchtdiepte. EAN of EANx Enriched Air Nitrox; zuurstof-verrijkte lucht. Enriched Air Nitrox Zuurstof-verrijkte lucht, EANx. Lucht waaraan
zuurstof is toegevoegd of waarvan stikstof is afge­scheiden. Standaard mengsels zijn EAN32 (NOAA Nitrox I, NN I) en EAN36 (NOAA Nitrox II, NN II).
62
Equivalent Air Depth Equivalentietabel voor partiële stikstofdrukken Geen­decompressielimiet Zie: Nultijd Halfwaardetijd De tijd die nodig is om een 50% evenwicht te verkrij-
gen tussen de partiële stikstofdruk in de omgeving en de partiële stikstofdruk in een compartiment.
Herhalingsduik Iedere duik waarbij de geen-decompressielimieten
beïnvloed worden door reststikstof van een vorige duik.
Multi-level duik Een enkele of herhalingsduik waarbij de duiker niet
de gehele duiktijd op de maximum diepte doorbrengt.
Nitrox Ieder stikstof-zuurstof gasmengsel, waaronder per-
slucht.
NOAA United States National Oceanic and Atmospheric
Administration.
Opstijgtijd De minimale tijd die een duiker tijdens een de-
compressieduik nodig heeft om de oppervlakte te bereiken.
DP De begindruk minus de einddruk; de fl esdrukdaling
in bar.
Plafond De ondiepste diepte tot waar men op mag stijgen
tijdens een decompressieduik, gebaseerd op de stik­stofverzadiging in het lichaam.
Nultijdduik Ook: geen-decompressieduik. Iedere duik waarbij
de oppervlakte veilig kan worden bereikt zonder dat een decompressieprocedure noodzakelijk is, ofwel iedere duik waarbij de duiker een vrije opstijging kan maken.
Nultijd De tijd die de duiker op de huidige diepte rest,
voordat de duik in een decompressieduik verandert (=geen-decompressietijd).
NO DEC TIME Nultijd of geen-decompressielimiet. OEA = EAN = EANx Oxygen Enriched Air Nitrox. OLF Oxygen Limit Fraction. Oppervlakte-interval De tijd tussen het boven komen van een duik en het
te water gaan voor de volgende duik.
OTU Oxygen Tolerance Unit. Oxygen Tolerance Unit Maatstaf om zuurstofvergiftiging in het gehele
lichaam te meten.
Oxygen Limit Fraction Een term die door Suunto wordt gebruikt om de
blootstelling aan zuurstof te meten. Dit is een combi­natie van CNS% en OTU%.
O
% Percentage zuurstof in het ademgas. Perslucht heeft
2
21% zuurstof.
63
Partiële zuurstofdruk Beperkt de maximale diepte waarop een Nitrox
gasmengsel nog veilig gebruikt kan worden. De maximale partiële zuurstofdruk is voor sportduikers
1.4 bar. Duiken bij een partiële zuurstofdruk van 1.6 bar of meer brengt een direct risico op zuurstofver­giftiging met zich mee.
PO
Partiële zuurstofdruk.
2
Pulmonaire zuurstofvergiftiging Een vorm van zuurstofvergiftiging die veroorzaakt
wordt door langdurige blootstelling aan hoge partiële zuurstofdrukken. Veel voorkomende symptomen zijn een irritatie van de longen, een brandend gevoel in de longen, hoesten en een verminderde vitale capaciteit van de longen. Zie OTU.
Reststikstof Alle stikstof in het lichaam van een duiker dat een
normaal niveau te boven gaat.
RGBM Afkorting voor Reduced Gradient Bubble Model. Reduced Gradient Bubble Model Een modern calculatiemodel waarmee zowel de sta-
tus van opgelost als vrij stikstof in het lichaam wordt berekend.
Stijgsnelheid De snelheid waarmee de duiker zich vertikaal richt-
ing de oppervlakte begeeft.
SURF TIME Lengte van de oppervlakte-interval. Weefselgroep Een theoretisch concept gebaseerd op de theorie dat
verschillende soorten lichaamsweefsel verschillende halfwaardetijden hebben. Wordt als uitgangspunt gebruikt om decompressieprocedures en -tabellen op te stellen.
Zuurstofvergiftiging van het centrale zenuwstelsel Veroorzaakt een aantal neurologische symptomen,
waarvan de belangrijkste een op epilepsie lijkende aanval is waardoor de duiker kan verdrinken.
VERWIJDEREN VAN HET APPARAAT
Verwijder het apparaat volgens de geldende voorschriften voor het ver­wijderen van elektronische apparatuur en bied het niet bij het gewone hu­isvuil aan. Eventueel kunt u het apparaat inleveren bij de dichtstbijzijnde Suunto-dealer.
64
BEDIENINGSSCHEMA
MAX
DIVE TIME
NO DEC TIME
m
C
°
T
B
1.2 M
m
LCD &
batterij-
C
MODE
TIME
DIVE
C
°
Nitrox
controle
Plan
QUIT
display
DUIKMODUS
DUIKMODUS
Tijd &
alternatief display
Aandachtspunt in
het Profielgeheugen
2 HOOFDFUNCTIES
Tijd &
alternatief
display
HOOFDMENUSUBMENU
pag. 1
Duik n
QUIT
SELECT
SELECT
pag. 1
Duik n
SELECT
QUIT
SELECT
2 HISTORY
3 GEHEUGENFUNCTIES
PC
SELECT
3 PC SET 1 LOGBOOK
QUIT
Air / Nitrox
1 SET
SELECT
MODEL
2 SET
ALARMS
SELECT
SELECT
2 SET 1 MEMORY
QUIT
4 SET OPTIES
TIME
3 SET
SELECT
pag. 1
Duik n-1
Duik n-2
QUIT
END
QUIT
Pag. 2
Pag. 3
QUIT
profiel
Pag. 4
Historie
QUIT
instellingen
O2%
OK
aan/uit
OK
24h/AM/PM
OK
pag. 1
QUIT
OK
DT
uren
OK
PO2
aan/uit
minuten
OK
minuten
OK
jaar
OK
OK
maand
OK
OK
Alarmdiepte
OK
dag
OK
ON
TIJDS- EN STAND-BY MODUS OPPERVLAKTEMODUS
Activeer het tijdsdisplay
ADJ
4 SET
SELECT
Hoogte
A0, A1, A2
OK
Eenheden
P0, P1, P2
Persoonlijk
OK
OK
Metrisch/Eng.
COPYRIGHT
Deze publicatie en de inhoud ervan zijn eigendom van Suunto Oy.
Suunto, Wristop Computer, Suunto Gekko, Replacing Luck en de
bijbehorende logo’s zijn geregistreerde of niet-geregistreerde handelsmerken
van Suunto Oy. Alle rechten voorbehouden.
Ondanks de grote zorgvuldigheid die is betracht bij de samenstelling van
deze handleiding, kunnen aan de inhoud ervan geen rechten worden
ontleend. De inhoud kan te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd.
Printed in Finland 09.2006 / Esa Print Oy / 161186
modificaties, op onjuiste wijze vervangen van de
batterij of ongeautoriseerde (pogingen tot) reparatie.
Suunto’s duik- en wristopcomputers kunnen online
worden geregistreerd op www.suunto.com.
Telefoonnummer
Handtekening eigenaar
Plaats
achterstallig onderhoud, onvoldoende zorg,
voortvloeien uit onjuist of oneigenlijk gebruik,
Adres
Alle garanties zijn beperkt en onderhevig aan de
richtlijnen die in deze handleiding beschreven zijn.
Uitgesloten van garantie zijn schades die
Naam
garantiekaart door uw dealer ingevuld en
gestempeld wordt. De garantie gaat in op de
aankoopdatum.
Dealerstempel met aankoopdatum
Dit product is twee jaar lang gegarandeerd vrij van
materiaal- en productiefouten. De garantie is alleen
geldig voor de eerste eigenaar. Batterijen vallen
niet onder de garantie. Bewaar de originele
aankoopnota zorgvuldig en zorg ervoor dat deze
Aankoopdatum
Aankooppunt / Naam winkel
Plaats winkel
TWEE JAAR GARANTIE
Model Computer:
E-mailadres
Land
Land winkel
Serie-
nummer:
www.suunto.com
Made in Finland
© Suunto Oy 10 / 2003, 09 / 2006
Loading...