Stihl MS 311, MS 391 Instruction Manual [de, fr, nl]

Download

STIHL MS 311, 391

2 - 42

2 - 42 42 - 85

42 - 85

42 - 85 85 - 125

85 - 125

Handleiding Notice d’emploi Gebrauchsanleitung

Nederlands

Inhoudsopgave

1 Met betrekking tot deze handleiding........... 2

2 Veiligheidsinstructies.................................. 3

3 Reactiekrachten.......................................... 7

4 Werktechniek.............................................. 9

5 Zaaggarnituur............................................15

6 Zaagblad en zaagketting monteren.......... 16

7 Zaagketting spannen................................ 17

8 Zaagkettingspanning controleren..............17

9 Brandstof...................................................18

10 Tanken...................................................... 19

11 Kettingsmeerolie....................................... 20

12 Kettingolie bijvullen................................... 21

13 Kettingsmering controleren....................... 21

14 Kettingrem.................................................21

15 Gebruik in de winter.................................. 22

16 Motor starten/afzetten............................... 23

17 Gebruiksvoorschriften............................... 26

18 Oliehoeveelheid instellen.......................... 27

19 Zaagblad in goede staat houden.............. 27

20 Luchtfilter reinigen.....................................27

21 Carburateur afstellen................................ 28

22 Bougie.......................................................30

23 Apparaat opslaan......................................31

24 Kettingtandwiel controleren en vervangen31

25 Zaagketting onderhouden en slijpen.........32

26 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften... 36 27 Slijtage minimaliseren en schade voorko‐

men........................................................... 38

28 Belangrijke componenten......................... 39

29 Technische gegevens............................... 40

30 Onderdelenlevering...................................41

31 Reparatierichtlijnen................................... 41

32 Milieuverantwoord afvoeren......................41

33 EU-conformiteitsverklaring........................41

Geachte cliënt(e), Het doet ons veel genoegen dat u hebt gekozen

voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL. Dit product werd met moderne productiemetho‐

den en onder uitgebreide kwaliteitscontroles gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u tevreden bent met dit apparaat en er probleem‐ loos mee kunt werken.

Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot uw dealer of de importeur.

Met vriendelijke groet,

Dr. Nikolas Stihl

1 Met betrekking tot deze

handleiding

Deze handleiding heeft betrekking op een STIHL motorzaag, in deze handleiding ook motorapparaat genoemd.

1.1 Symbolen

Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht worden in deze handleiding toegelicht.

Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting kunnen de volgende symbolen op het apparaat zijn aangebracht.

Benzinetank; brandstofmengsel van benzine en motorolie

Tank voor kettingsmeerolie; ketting‐ smeerolie

Kettingrem blokkeren en lossen

Nalooprem

Kettingdraairichting

Ematic; hoeveelheidregeling ketting‐ smeerolie

Zaagketting spannen

Geleiding aanzuiglucht: winterstand

Geleiding aanzuiglucht: zomerstand

Handgreepverwarming

Originele handleiding

0000006484_012_NL

Gedrukt op chloorvrij gebleekt papier.

Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.

0458-542-7621-D. VA0.E21.

Decompressieklep bedienen

2 0458-542-7621-D

2 Veiligheidsinstructies

Hand-benzinepomp bedienen

1.2 Codering van tekstblokken

WAARSCHUWING

Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel voor personen alsmede voor zwaarwegende materiële schade.

LET OP

Waarschuwing voor beschadiging van het appa‐ raat of afzonderlijke componenten.

1.3 Technische doorontwikkeling

STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling van alle machines en apparaten; wijzigingen in de leveringsomvang qua vorm, techniek en uit‐ rusting behouden wij ons daarom ook voor.

Aan gegevens en afbeeldingen in deze handlei‐ ding kunnen dan ook geen aanspraken worden ontleend.

2 Veiligheidsinstructies

Er zijn speciale veiligheidsmaatrege‐ len nodig bij werkzaamheden met de motorzaag omdat met een zeer hoge kettingsnelheid wordt gewerkt en de zaagtanden zeer scherp zijn.

De gehele handleiding voor de eerste ingebruikneming aandachtig doorle‐ zen en voor later gebruik goed opber‐ gen. Het niet in acht nemen van de handleiding kan levensgevaarlijk zijn.

2.1 In het algemeen in acht nemen

De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsin‐ spectie en andere in acht nemen.

Het gebruik van geluid producerende motorza‐ gen kan door nationale alsook plaatselijke, lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.

Wie voor het eerst met de motorzaag werkt: door de verkoper of door een andere deskundige laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan wer‐ ken – of deelnemen aan een cursus.

Minderjarigen mogen niet met de motorzaag werken – behalve jongeren boven de 16 jaar die onder toezicht leren met het apparaat te werken.

0458-542-7621-D 3

Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand houden.

De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die andere personen of hun eigendommen over‐ komen, resp. voor de gevaren waaraan deze worden blootgesteld.

De motorzaag alleen meegeven of uitlenen aan personen die met het gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de handleiding meegeven.

Wie met de motorzaag werkt moet goed uitge‐ rust en gezond zijn en een goede lichamelijke conditie hebben. Wie zich om gezondheidsrede‐ nen niet mag inspannen, moet zijn arts raadple‐ gen of het werken met een motorzaag mogelijk is.

Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reac‐ tievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met de motorzaag worden gewerkt.

Bij ongunstige weersomstandigheden (regen, sneeuw, ijzel, wind) de werkzaamheden uitstel‐ len – verhoogde kans op ongelukken!

Alleen voor dragers van een pacemaker: het ont‐ stekingssysteem van deze motorzaag genereert een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïn‐ vloeding van enkele typen pacemakers kan niet geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behan‐ delend arts en de fabrikant van de pacemaker te raadplegen.

2.2 Gebruik conform de voorschrif‐ ten

De motorzaag alleen gebruiken voor het zagen van hout en houten voorwerpen.

Voor andere doeleinden mag de motorzaag niet worden gebruikt – kans op ongelukken!

Geen wijzigingen aan de motorzaag aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade die door het gebruik van niet-vrijgegeven aan‐ bouwapparaten wordt veroorzaakt is STIHL niet aansprakelijk.

2.3 Kleding en uitrusting

De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.

De kleding moet doelmatig zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Nauwsluitende kleding met protectie tegen snijwonden – geen stofjas.

Geen kleding dragen waarmee men aan takken, struiken of de bewegende delen van de ketting‐

Nederlands

001BA115 KN

Nederlands 2 Veiligheidsinstructies

zaag kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en sieraden dragen. Lang haar in een paardenstaart dragen en vastzetten (hoofddoek, muts, helm enz.).

Geschikt schoeisel dragen – met pro‐ tectie tegen snijwonden, stroeve zool en stalen neus.

WAARSCHUWING

Om de kans op oogletsel te reduce‐ ren een nauw aansluitende veilig‐ heidsbril volgens de norm EN 166 of een gelaatsbeschermer dragen. Erop letten dat de veiligheidsbril en de gelaatsbeschermer goed zitten.

"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen – zoals bijv. oorkappen.

Veiligheidshelm dragen bij gevaar voor vallende voorwerpen.

Robuuste werkhandschoenen van slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).

STIHL biedt een uitgebreid programma aan per‐ soonlijke beschermuitrusting.

2.4 Vervoer

Voor het vervoeren – ook over korte afstanden – de motorzaag altijd afzetten, de kettingrem blok‐ keren en de kettingbeschermer aanbrengen. Hierdoor wordt het onbedoeld aanlopen van de zaagketting voorkomen.

2.5 Reinigen

Kunststof onderdelen reinigen met een doek. Agressieve reinigingsmiddelen kunnen het kunst‐ stof beschadigen.

Stof en vuil op de motorzaag verwijderen – geen vetoplossende middelen gebruiken.

Koelluchtsleuven indien nodig reinigen. Voor het reinigen van de motorzaag geen hoge‐

drukreiniger gebruiken. Door de harde waters‐ traal kunnen onderdelen van de motorzaag wor‐ den beschadigd.

2.6 Toebehoren

Alleen dergelijke gereedschappen, zaagbladen, zaagkettingen, kettingtandwielen, toebehoren of technisch gelijkwaardige onderdelen monteren die door STIHL voor deze motorzaag zijn vrijge‐ geven. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig gereedschap of toebehoren monteren. Als dit wordt genegeerd bestaat de kans op ongevallen of is er kans op schade aan de motorzaag.

STIHL adviseert originele STIHL gereedschap‐ pen, zaagbladen, zaagkettingen, kettingtandwie‐ len en toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het product en de eisen van de gebruiker afgestemd.

2.7 Tanken

Benzine is bijzonder licht ontvlambaar – uit de buurt blijven van open vuur – geen benzine morsen – niet roken.

Voor het tanken de motor afzetten. Niet tanken zolang de motor nog heet is – de

benzine kan overstromen – brandgevaar! De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de

heersende overdruk zich langzaam kan afbou‐ wen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.

Uitsluitend op een goed geventileerde plek tan‐ ken. Als er benzine wordt gemorst, de motorzaag direct schoonmaken. De kleding niet in aanra‐

De motorzaag alleen aan de draagbeugel dra‐ gen – de hete uitlaatdemper van het lichaam vandaan, het zaagblad naar achteren gericht. Hete machineonderdelen, vooral de uitlaatdem‐ per, niet aanraken – kans op brandwonden!

In auto's: de motorzaag tegen omvallen, bescha‐ diging en tegen het weglekken van benzine en kettingolie beveiligen.

4 0458-542-7621-D

king laten komen met benzine, anders direct andere kleding aantrekken.

De motorzagen kunnen af fabriek zijn uitgerust met de volgende tankdoppen:

Tankdop met inklapbare beugel (bajonetsluiting)

Tankdop met beugel (bajonetsluiting) correct aanbrengen, tot aan de aan‐ slag draaien en de beugel inklappen.

001BA087 LÄ

2 Veiligheidsinstructies Nederlands

Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tank‐ dop door de motortrillingen losloopt en er ben‐ zine wegstroomt.

Op lekkages letten! Als er benzine weglekt de motor niet starten – levensgevaar door verbranding!

2.8 Voor de werkzaamheden

Controleren of de motorzaag in technisch goede staat verkeert – het betreffende hoofdstuk in de handleiding in acht nemen:

Het brandstofsysteem op lekkage controleren,

–

vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de tankdop, slangaansluitingen, hand-benzine‐ pomp (alleen bij motorzagen met hand-benzi‐ nepomp). Bij lekkages of beschadiging de motor niet starten – brandgevaar! De motor‐ zaag voor de ingebruikneming door een geau‐ toriseerde dealer laten repareren. Goed werkende kettingrem, voorste handbe‐

–

schermer Correct gemonteerd zaagblad

–

Correct gespannen zaagketting

–

De gashendel en de gashendelblokkering

–

moeten goed gangbaar zijn – de gashendel moet na het loslaten automatisch terugveren in de uitgangsstand Combischakelaar gemakkelijk in de

–

stand STOP, 0, resp. † te plaatsen Bougiesteker op vastzitten controleren – bij

–

een loszittende steker kunnen vonken ont‐ staan, hierdoor kan het vrijkomende benzineluchtmengsel ontbranden – brandgevaar! Geen wijzigingen aan de bedieningselemen‐

–

ten en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen De handgrepen moeten schoon en droog zijn,

–

vrij van olie en vuil – belangrijk voor een vei‐ lige bediening van de motorzaag Voldoende brandstof en kettingsmeerolie in de

–

tank

De motorzaag mag alleen in technisch goede staat worden gebruikt – kans op ongelukken!

2.9 Motorzaag starten

Alleen op een vlakke ondergrond. Op een veilige en stabiele houding letten. De motorzaag hierbij goed vasthouden – het zaaggarnituur mag geen voorwerpen en ook de grond niet raken – kans op letsel door de draaiende zaagketting.

De motorzaag wordt slechts door één persoon bediend. Andere personen buiten het werkge‐ bied houden – ook tijdens het starten.

De motorzaag niet starten als de zaagketting zich in een zaagsnede bevindt.

De motor op minstens 3 m van de plek waar werd getankt en niet in een afgesloten ruimte starten.

Voor het starten de kettingrem blokkeren – door de ronddraaiende zaagketting is er kans op let‐ sel!

De motor niet 'los uit de hand' starten – starten zoals in de handleiding staat beschreven.

2.10 Tijdens de werkzaamheden

Altijd voor een stabiele en veilige houding zor‐ gen. Voorzichtig te werk gaan als de schors van de boom nat is – kans op uitglijden!

De motorzaag altijd met beide handen vasthou‐ den: de rechterhand op de achterste handgreep – geldt ook voor linkshandigen. Voor een goede geleiding de draagbeugel en de handgreep met de duimen omsluiten.

Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood, direct de motor afzetten – de combischakelaar/ stopschakelaar richting STOP, 0, resp. † druk‐ ken.

De motorzaag nooit onbeheerd laten draaien. Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs, op hellin‐

gen, in oneffen terrein of op pas geschild hout of schors – kans op uitglijden!

Let op bij boomstronken, wortels en greppels – kans op struikelen!

Niet alleen werken – altijd binnen gehoorafstand van anderen blijven die een EHBO-opleiding hebben gevolgd en in geval van nood hulp kun‐ nen bieden. Als er zich in het werkgebied mede‐ werkers bevinden, moeten deze ook veiligheids‐ kleding dragen (helm!) en zij mogen niet direct onder de af te zagen takken staan.

Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt –

0458-542-7621-D 5

Nederlands

2 Veiligheidsinstructies

omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeu‐ wen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar zijn.

Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!

De tijdens de zaagwerkzaamheden vrijkomende stoffen (bijv. houtstof), dampen en rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij stofont‐ wikkeling een stofmasker dragen.

Als de motor draait, draait de zaagketting nog even door nadat de gashendel wordt losgelaten – naloopeffect.

Niet roken tijdens het gebruik en in de directe omgeving van de motorzaag – brandgevaar! Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare ben‐ zinedampen ontsnappen.

De zaagketting regelmatig, met korte tussenpo‐ zen en bij merkbare wijzigingen direct controle‐ ren:

Motor afzetten, wachten tot de zaagketting stil‐

–

staat Staat en vastzitten van de componenten con‐

–

troleren Scherpte controleren

–

Bij draaiende motor de zaagketting niet aanra‐ ken. Als de zaagketting door een voorwerp wordt geblokkeerd, de motor direct afzetten – dan pas het voorwerp verwijderen – kans op letsel!

Voor het achterlaten van de motorzaag de motor afzetten.

Voor het vervangen van de zaagketting de motor afzetten. Door het onbedoeld aanlopen van de motor – kans op letsel!

Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen, boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdem‐ per houden – brandgevaar! Uitlaatdempers met katalysator kunnen bijzonder heet worden.

Nooit zonder kettingsmering werken, daarvoor op het oliepeil in de olietank letten. Werkzaam‐ heden direct onderbreken als het oliepeil in de olietank te laag is en kettingolie bijvullen – zie ook "Kettingolie bijvullen" en "Kettingsmering controleren".

Als de motorzaag niet volgens voorschrift (bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in gebruik nemen beslist de bedrijfszekerheid con‐ troleren – zie ook "Voor aanvang van de werk‐ zaamheden".

Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en de goede werking van de veiligheidsinrichtingen letten. Een niet bedrijfszekere motorzaag in geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel con‐ tact opnemen met een geautoriseerde dealer.

Op een correct stationair toerental letten, zodat de zaagketting na het loslaten van de gashendel niet meer meedraait. Regelmatig instelling statio‐ nair toerental controleren, resp. indien mogelijk corrigeren. Als de zaagketting bij stationair toe‐ rental toch meedraait, de motorzaag bij een geautoriseerde dealer ter reparatie aanbieden.

De motorzaag produceert giftige uit‐ laatgassen zodra de motor draait. Deze gassen kunnen geurloos en onzichtbaar zijn en onverbrande kool‐ waterstoffen en benzol bevatten. Nooit in afgesloten of slecht geventi‐ leerde ruimtes met de motorzaag werken – ook niet bij machines met katalysator.

Bij het werken in greppels, slenken of op plaat‐ sen met weinig ruimte, steeds voor voldoende luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergif‐ tiging!

Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen (bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies, duizeligheid, afnemende concentratie, de werk‐ zaamheden direct onderbreken – deze sympto‐ men kunnen onder andere worden veroorzaakt door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans op ongelukken!

2.11 Na de werkzaamheden

De motor afzetten, kettingrem blokkeren en de kettingbeschermer aanbrengen.

2.12 Opslaan

Als de motorzaag niet wordt gebruikt, deze zo opbergen dat niemand in gevaar kan worden gebracht. De motorzaag zo opbergen dat onbe‐ voegden er geen toegang toe hebben.

De motorzaag veilig in een droge ruimte bewa‐ ren.

2.13 Trillingen

Langdurig gebruik van het motorapparaat kan leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloed‐ ingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").

Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet worden vastgesteld, omdat deze van meerdere factoren afhankelijk is.

De gebruiksduur wordt verlengd door:

6 0458-542-7621-D

3 Reactiekrachten Nederlands

Bescherming van de handen (warme hand‐

–

schoenen) Rustpauzes

–

De gebruiksduur wordt verkort door:

Bijzondere persoonlijke aanleg voor slechte

–

doorbloeding (kenmerk: vaak koude vingers, kriebelen) Lage buitentemperaturen

–

De mate van kracht uitgeoefend door de han‐

–

den (stevig beetpakken beïnvloedt de door‐ bloeding nadelig)

Bij regelmatig, langdurig gebruik van het appa‐ raat en bij het herhaald optreden van de betref‐ fende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt een medisch onderzoek geadviseerd.

2.14 Onderhoud en reparaties

Voor alle reparatie-, reinigings- en onderhouds‐ werkzaamheden, alsmede bij werkzaamheden aan het zaaggarnituur altijd de motor afzetten. Door het onbedoeld aanlopen van de zaagket‐ ting – kans op letsel!

Uitzondering: carburateurafstelling en instelling stationair toerental.

De motorzaag regelmatig onderhouden. Alleen die onderhouds- en reparatiewerkzaamheden uitvoeren die in de handleiding staan beschre‐ ven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren door een geautoriseerde dealer.

STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐ zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig deel aan scholingen en ontvangen Technische informaties.

Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt genegeerd bestaat de kans op ongeval‐ len of is er kans op schade aan de motorzaag. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer.

Geen wijzigingen aan de motorzaag aanbrengen – de veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht – kans op ongevallen!

De motor van de motorzaag mag als de bougies‐ teker is losgetrokken of als de bougie is losge‐ draaid, alleen worden rondgedraaid als de com‐ bischakelaar in stand STOP, 0, resp. † staat – brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de cilinder!

Het motorapparaat niet in de nabijheid van open vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar door de brandstof!

De tankdop regelmatig op lekkage controleren. Alleen in goede staat verkerende, door STIHL

vrijgegeven bougies – zie "Technische gege‐ vens" – monteren.

Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste aansluiting).

Controleer of de uitlaatdemper in goede staat verkeert.

Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper werken – brandgevaar, gehoorschade!

De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar voor brandwonden!

De staat van de antivibratie-elementen beïn‐ vloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-ele‐ menten regelmatig controleren.

Kettingvanger controleren – indien beschadigd, vervangen.

Motor afzetten

Voor het controleren van de kettingspanning

–

Voor het spannen van de zaagketting

–

Voor het vervangen van de zaagketting

–

Voor het opheffen van storingen

–

Slijphandleiding in acht nemen – voor een veilig en correct gebruik de zaagketting en het zaag‐ blad altijd in een goede staat houden, de zaag‐ ketting correct geslepen, gespannen en vol‐ doende gesmeerd.

Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel tijdig verwisselen.

Regelmatig controleren of de koppelingstrommel in een goede staat verkeert.

De benzine en kettingsmeerolie alleen opslaan in de hiervoor vrijgegeven jerrycans met duidelijk leesbare opschriften. Opslaan (bewaren) in een droge, koele en veilige plaats, beschermd tegen licht en zonnestraling.

Bij een defecte kettingrem de motor direct afzet‐ ten – kans op letsel! Contact opnemen met een geautoriseerde dealer – de motorzaag niet gebruiken tot de storing is verholpen – zie "Ket‐ tingrem".

3 Reactiekrachten

De meest voorkomende reactiekrachten zijn: terugslag, terugstoten en het zich in het hout trekken.

0458-542-7621-D 7

001BA036 KN

001BA257 KN

001BA037 KN

001BA038 KN

Nederlands 3 Reactiekrachten

Niet met de zaagbladneus zagen

3.1 Gevaar door terugslag

Terugslag kan tot dodelijk letsel lei‐ den.

Bij terugslag (kick back) wordt de zaag plotseling en oncontroleerbaar in de richting van de gebrui‐ ker geslingerd.

3.2 Terugslag ontstaat bijv. als

–

Voorzichtig zijn bij het zagen van kleine, taaie

–

takken, laag kreupelhout en jonge scheuten – de zaagketting kan hierin vastlopen Nooit meerdere takken in één keer doorzagen

–

Niet te ver voorover gebogen zagen

–

Niet boven schouderhoogte zagen

–

Het zaagblad uiterst voorzichtig in een reeds

–

aanwezige zaagsnede aanbrengen Het "steken", alleen toepassen indien u met de

–

techniek hiervan vertrouwd bent Op de stand van de stam letten en op krach‐

–

ten die de zaagsnede dicht kunnen drukken, waardoor de zaagketting wordt vastgeklemd Alleen met een goed geslepen en correct

–

gespannen zaagketting werken – afstand diep‐ tebegrenzer niet te groot Een terugslagreducerende zaagketting en een

–

zaagblad met een kleine zaagbladneusradius gebruiken

3.5 Intrekken (A)

De zaagketting met het bovenste kwart van de

–

zaagbladneus per ongeluk in aanraking komt met hout of een ander vast voorwerp – bijv. als tijdens het snoeien per ongeluk een andere tak wordt geraakt De zaagketting bij de zaagbladneus tijdens het

–

zagen even wordt vastgeklemd

Als tijdens bovenhands zagen de zaagketting klemt of een voorwerp in het hout raakt, kan de motorzaag met een ruk tegen de stam worden getrokken – om dit te voorkomen de kam altijd stevig tegen de stam plaatsen.

3.6 Terugslag (B)

3.3 QuickStop-kettingrem:

Door deze rem wordt in bepaalde situaties de kans op letsel verminderd – de terugslag zelf kan niet worden voorkomen. Bij het inschakelen van de kettingrem komt de zaagketting binnen een fractie van een seconde tot stilstand – zie hoofdstuk "Kettingrem" in deze gebruiksaan‐ wijzing.

3.4 Terugslaggevaar verminderen

door weloverwogen, correct werken

–

De motorzaag met beide handen stevig vast‐

–

houden Alleen met vol gas zagen

–

Op de zaagbladneus letten

–

8 0458-542-7621-D

Als tijdens onderhands zagen de zaagketting klemt of een vast voorwerp in het hout raakt, kan de motorzaag in de richting van de motorzaagge‐

001BA082 KN

4 Werktechniek Nederlands

bruiker terug worden gestoten – om dit te voorko‐ men:

De bovenzijde van het zaagblad niet vastklem‐

–

men Het zaagblad in de zaagsnede niet verdraaien

–

3.7 De grootste voorzichtigheid is geboden

Bij overhangende stammen

–

Bij stammen die, doordat ze op ongunstige

–

wijze zijn omgevallen, onder spanning staan tussen andere bomen Bij werkzaamheden aan stammen die ten

–

gevolge van een storm over elkaar zijn geval‐ len

In deze gevallen niet met de motorzaag werken – maar een kantelhaak, een lier of een tractor gebruiken.

Vrij liggende of losgezaagde stammen wegtrek‐ ken. De opruimwerkzaamheden indien mogelijk op een open plek voortzetten.

Dood hout (dor, vermolmd of dood hout) vormt een wezenlijk, moeilijk in te schatten, gevaar. Het herkennen van het gevaar is zeer moeilijk of zo goed als onmogelijk. Hulpmiddelen als een lier of tractor gebruiken.

Bij het vellen van bomen in de buurt van wegen, spoorrails, elektriciteitskabels enz. moet bijzon‐ der voorzichtig te werk worden gegaan. Zo nodig, de politie, het energiebedrijf of de spoor‐ wegen informeren.

4 Werktechniek

Zaag- en velwerkzaamheden, alsmede alle daar‐ mee verbonden werkzaamheden (steeksnede, snoeien etc.) mogen alleen worden uitgevoerd door diegenen die daarvoor speciaal zijn opge‐ leid en geschoold. Wie geen ervaring met een motorzaag of de werktechnieken heeft, mag der‐ gelijke werkzaamheden niet uitvoeren – ver‐ hoogde kans op ongevallen!

Bij velwerkzaamheden moeten beslist de natio‐ nale voorschriften met betrekking tot de veltech‐ niek worden opgevolgd.

4.1 Zagen

Niet in de startgasstand werken. Het motortoe‐ rental is in deze stand van de gashendel niet regelbaar.

Rustig en met overleg werken – alleen bij vol‐ doende licht en goed zicht. Anderen niet in gevaar brengen – voorzichtig werken.

Voor iedereen die hiermee voor het eerst werkt, adviseren wij het zagen van rondhout op een zaagbok te oefenen – zie "Dun hout zagen".

Het kortst mogelijke zaagblad gebruiken: Zaag‐ ketting, zaagblad en kettingtandwiel moeten bij elkaar en bij de kettingzaag passen.

Geen lichaamsdelen in het verlengde zwenkbe‐ reik van de zaagketting houden.

De motorzaag alleen met een draaiende zaag‐ ketting uit het hout trekken.

De motorzaag alleen voor het zagen gebruiken – niet voor het loswippen of wegschuiven van tak‐ ken of worteluitlopers.

Vrijhangende takken niet vanaf de onderzijde doorzagen.

Voorzichtig bij het afzagen van struikgewas en jonge bomen. Dunne loten kunnen door de zaag‐ ketting worden gegrepen en in de richting van de gebruiker worden geslingerd.

Voorzichtig zijn bij het zagen van versplinterd hout – kans op letsel door afgescheurde stukken hout!

Geen andere voorwerpen met de motorzaag in aanraking laten komen: stenen, spijkers enz. kunnen worden weggeslingerd en de zaagketting beschadigen. De motorzaag kan omhoogslaan – kans op ongelukken!

Als een draaiende zaagketting contact maakt met een steen of een ander hard voorwerp, kan dit leiden tot vonkvorming, waardoor onder bepaalde omstandigheden licht ontvlambare stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook droge planten en struikgewas zijn licht ontvlambaar, met name tijdens hete, droge weersomstandig‐ heden. Als er kans op brand aanwezig is, de motorzaag niet in de buurt van licht ontvlambare stoffen, droge planten of struikgewas gebruiken. Absoluut bij de verantwoordelijke bosbeheerin‐ stantie informeren of er brandgevaar bestaat.

0458-542-7621-D 9

001BA033 KN

001BA151 KN

001BA152 KN

001BA189 KN

Nederlands 4 Werktechniek

zaagsnede klemmen of terugslaan – sel!

Op hellingen altijd boven of naast de stam of lig‐ gende boom staan. Op naar beneden rollende stammen letten.

Bij werkzaamheden die niet vanaf de grond kun‐ nen worden uitgevoerd:

Altijd een hoogwerker gebruiken

–

Nooit op een ladder of staande in de boom

–

werken Nooit op onstabiele plaatsen

–

Nooit boven schouderhoogte werken

–

Nooit met één hand werken

–

De motorzaag met vol gas in de zaagsnede aan‐ brengen en de kam stevig tegen de stam druk‐ ken – pas dan met zagen beginnen.

Nooit zonder kam werken, de zaagketting kan de gebruiker naar voren trekken. De kam altijd goed tegen de stam plaatsen.

Aan het einde van een zaagsnede wordt de motorzaag niet meer via het zaaggarnituur in de zaagsnede ondersteund. De gebruiker moet het gewicht van de motorzaag opnemen – kans op verlies van de controle!

Dun hout zagen:

Een stabiele, stevige zaagbok gebruiken

–

Het hout niet met de voet tegenhouden

–

Andere personen mogen het hout niet vast‐

–

houden of op andere wijze meehelpen

Snoeien:

Een terugslagarme zaagketting gebruiken

–

De motorzaag zo veel mogelijk ondersteunen

–

Niet staand op de stam snoeien

–

Niet met de zaagbladneus zagen

–

Op takken letten die onder spanning staan

–

Nooit meerdere takken in één keer doorzagen

–

Liggende of staande stammen die onder span‐ ning staan:

De juiste volgorde van de zaagsneden beslist aanhouden (eerst aan de drukzijde (1), vervol‐ gens aan de trekzijde (2)), als deze volgorde niet wordt aangehouden kan het zaagblad in de

10 0458-542-7621-D

► Een ontlastingssnede aan de drukzijde (1)

zagen

► De kapzaagsnede aan de trekzijde (2) aan‐

brengen

Bij kapzaagsnede van onderen naar boven (onderhands zagen) – kans op terugstoten!

LET OP

Liggende stammen mogen op de plaats waar deze worden doorgezaagd niet de grond raken – anders wordt de zaagketting beschadigd.

Langssnede:

Zaagtechniek zonder gebruik te maken van de kam – kans dat de zaag in het hout wordt getrok‐ ken – het zaagblad onder een zo vlak mogelijke hoek aanzetten – verhoogde kans op terugslag!

kans op let‐

001BA088 LÄ

1 1

001BA040 KN

001BA146 KN

001BA271 KN

4 Werktechniek Nederlands

Vluchtweg begaanbaar maken, hindernissen

4.2 Voorbereidende werkzaamhe‐ den voor het vellen

In de omgeving waar wordt geveld, mogen zich alleen personen bevinden die met het vellen bezig zijn.

Controleer of er niemand door de vallende boom in gevaar kan worden gebracht – een schreeuw kan door het motorlawaai worden overstemd.

Afstand tot de volgende werkplek minimaal 2 1/2 boomlengte.

Velrichting en vluchtwegen vastleggen De open plek kiezen waar de boom kan vallen. Hierbij letten op:

De natuurlijke hoek waaronder de boom staat

–

Buitengewoon sterke takvorming, asymmetri‐

–

sche groei, beschadigd hout Windrichting en -snelheid – bij sterke wind niet

–

vellen Hellingrichting

–

Naast staande bomen

–

Sneeuwbelasting

–

De conditie van de boom – bijzonder voorzich‐

–

tig te werk gaan bij een beschadigde stam of dood hout (dor, vermolmd of dood hout)

–

opruimen Gereedschap en apparaten op veilige afstand

–

neerleggen – maar niet op de vluchtwegen Tijdens het vellen altijd aan de zijkant van de

–

stam staan en alleen zijwaarts de vluchtweg inlopen Vluchtwegen op steile hellingen evenwijdig

–

aan de helling aanbrengen Tijdens het teruglopen op vallende takken en

–

op de kroon letten

Werkgebied bij de stam voorbereiden

Storende takken, struikgewas en obstakels uit

–

het werkgebied rondom de stam verwijderen – veilige plek voor alle medewerkers De voet van de stam grondig schoonmaken

–

(bijv. met de bijl) – zand, stenen en andere dan houten voorwerpen zorgen ervoor dat de zaagketting bot wordt

Grote worteluitlopers inzagen: eerst de groot‐

–

ste worteluitloper – eerst in verticale richting, vervolgens in horizontale richting – alleen bij gezond hout

4.3 Valkerf

Valkerf voorbereiden

A Velrichting B vluchtweg (analoog ontsnappingsweg)

Vluchtweg voor elk van de deelnemers vast‐

–

leggen – ca. 45° schuin tegen de velrichting in

0458-542-7621-D 11

De valkerf (C) bepaalt de velrichting. Belangrijk:

De valkerf haaks ten opzichte van de velrich‐

–

ting aanbrengen Zo dicht mogelijk bij de grond zagen

–

001BA153 KN

001BA150 KN

001BA259 KN

1/10

Nederlands 4 Werktechniek

Ca. 1/5 tot max. 1/3 van de stamdiameter

–

inzagen

4.4 Spintsnede

Velrichting vastleggen – met vellijst op de kap en het ventilatorhuis

Spintsneden voorkomen bij langvezelige hout‐ soorten dat het spinthout openscheurt als de boom omvalt – aan beide zijden van de stam ter

hoogte van de valkerfzool circa 1/10 van de Deze kettingzaag is voorzien van een vellijst op de kap en het ventilatorhuis. Deze vellijst gebrui‐ ken.

Valkerf aanbrengen Bij het aanbrengen van de valkerf de kettingzaag

zo uitlijnen dat de valkerf in een rechte hoek ten opzichte van de velrichting ligt.

stamdiameter – bij dikkere stammen maximaal

tot de breedte van het zaagblad – inzagen.

Bij ziek hout geen spintsnede aanbrengen.

4.5 Basisbeginselen voor de vel‐ snede

Maten

Bij de procedure voor het aanbrengen van de valkerf met een horizontale zaagsnede (zool) en een schuine zaagsnede (dak) zijn verschillende volgorden toegestaan – let op de nationale voor‐ schriften met betrekking tot de veltechniek. ► Zoolzaagsnede (horizontale zaagsnede) aan‐

brengen

► De schuine zaagsnede (dak) in een hoek van

ca. 45°‑ 60° ten opzichte van de horizontale zaagsnede aanbrengen

De velrichting controleren

De valkerf (C) bepaalt de velrichting. De breuklijst (D) geleidt de boom als een schar‐

nier naar de grond.

Breedte van de breuklijst: ca. 1/10 van de

–

stamdiameter De breuklijst mag in geen geval tijdens het

–

aanbrengen van de velsnede worden inge‐ zaagd – omdat dan geen controle meer moge‐ lijk is op de valrichting – kans op ongelukken! Bij rottende stammen een bredere breuklijst

–

laten staan

► De kettingzaag met het zaagblad in de valkerf‐

zool plaatsen. De vellijst moet in de richting van de vastgelegde velrichting zijn gericht – voor zover nodig de velrichting door het op de overeenkomstige wijze inzagen van de valkerf corrigeren

12 0458-542-7621-D

Met behulp van de velsnede (E) wordt de boom geveld.

Exact horizontaal

–

1/10 (min. 3 cm) van de stamdiameter boven

–

de zool van de valkerf (C)

De borglijst (F) of de veiligheidsband (G) steunt de boom en voorkomt voortijdig omvallen.

001BA269 KN

001BA270 KN

001BA260 KN

4 Werktechniek Nederlands

Breedte van de band: ca. 1/10 tot 1/5 van de

–

stamdiameter De band in geen geval tijdens het aanbrengen

–

van de velsnede inzagen Bij rottende stammen een bredere band laten

–

staan

Insteken

Als ontlastingssnede tijdens het inkorten

–

Bij zaagwerkzaamheden

–

met behulp van een hiertoe geschikt gereed‐ schap hierin drukken.

Alleen aluminium of kunststof wiggen gebruiken – geen stalen wig gebruiken. Stalen wiggen kun‐ nen de zaagketting ernstig beschadigen en lei‐ den tot een gevaarlijke terugslag.

De juiste velwiggen, afhankelijk van de stamdia‐ meter en de breedte van de zaagsnede (analoog velsnede (E)) selecteren.

Voor het kiezen van de velwig (juiste lengte, breedte en hoogte) contact opnemen met de STIHL dealer.

4.6 Geschikte velsnede kiezen

Het kiezen van de juiste velsnede is afhankelijk van dezelfde kenmerken, waarop moet worden gelet bij het bepalen van de velrichting en de vluchtweg.

► Een terugslagarme zaagketting gebruiken en

bijzonder voorzichtig te werk gaan

1.Het zaagblad met de onderzijde van de neus tegen de stam plaatsen – niet met de bovenzijde – kans op terugslag! Met vol gas inzagen, tot de zaagsnede tweemaal zo diep is als de breedte van het zaagblad2.Langzaam in de insteekstand zwenken – kans op terugslag en terugstoten!

3.Het zaagblad voorzichtig in de stam steken – kans op terugstoten!

Er zijn meerdere verschillende voorwaarden waarop deze kenmerken worden onderscheiden. In deze gebruiksaanwijzing worden alleen de twee meest voorkomende vormen beschreven:

links: normale boom –verticaal staande

boom met een gelijkmatige kroon

rechts: overhangende boom – kroon van de

boom is gericht in de velrichting

4.7 Velsnede met veiligheidsband

Indien mogelijk, steeklijst gebruiken. De steeklijst en de boven-, resp. onderzijde van het zaagblad lopen parallel aan elkaar.

Bij het insteken helpt de steeklijst erbij de breuk‐ lijst parallel, d.w.z. op alle plaatsen even dik, te houden. Hiervoor de steeklijst parallel aan de

A) Dunne stammen Deze velsnede uitvoeren als de stamdiameter

kleiner is dan de zaagbladlengte van de ketting‐ zaag.

valkerfzool houden.

Velwig De velwig zo vroeg mogelijk aanbrengen, d.w.z.

zodra deze geen obstakel vormt voor het zaag‐ blad. De velwig in de velsnede aanbrengen en

0458-542-7621-D 13

(normale boom)

001BA261 KN

001BA273 KN

001BA263 KN

001BA274 KN

Nederlands 4 Werktechniek

Voor het begin van de velsnede de waarschu‐ wing "Attentie!" roepen. ► Velsnede (E) met steeksnede aanbrengen –

het zaagblad hierbij geheel in de stam steken

► Kam achter de breuklijst plaatsen en als draai‐

punt gebruiken – de kettingzaag zo min moge‐ lijk verzetten

► Velsnede tot aan de breuklijst maken (1)

De breuklijst hierbij niet inzagen

–

► De velsnede tot aan de veiligheidsband aan‐

brengen (2)

De veiligheidsband hierbij niet inzagen

–

► Velwig aanbrengen (3) Direct voor het vallen van de boom een tweede

waarschuwingsroep "Attentie!" roepen. ► Veiligheidsband van buitenaf, horizontaal in

het vlak van de velsnede met uitgestrekte armen doorzagen

B) Dikke stammen Deze velsnede uitvoeren als de stamdiameter

groter is dan de zaagbladlengte van de ketting‐ zaag.

Voor het begin van de velsnede de waarschu‐ wing "Attentie!" roepen. ► De kam ter hoogte van de velsnede tegen de

stam drukken en als draaipunt gebruiken – de kettingzaag zo min mogelijk verzetten

► De neus van het zaagblad gaat voor de breuk‐

lijst in het hout (1) – de kettingzaag beslist horizontaal houden en zo ver mogelijk naar buiten zwenken

► Velsnede tot aan de breuklijst maken (2)

De breuklijst hierbij niet inzagen

–

► De velsnede tot aan de veiligheidsband aan‐

brengen (3)

De veiligheidsband hierbij niet inzagen

–

Het aanbrengen van de velsnede wordt vanaf de tegenoverliggende zijde van de stam vervolgd.

Erop letten dat de tweede zaagsnede in het‐ zelfde vlak ligt als de eerste zaagsnede. ► Velsnede door 'steken' aanbrengen ► Velsnede tot aan de breuklijst maken (4)

De breuklijst hierbij niet inzagen

–

► De velsnede tot aan de veiligheidsband aan‐

brengen (5)

De veiligheidsband hierbij niet inzagen

–

► Velwig aanbrengen (6) Direct voor het vallen van de boom een tweede

waarschuwingsroep "Attentie!" roepen. ► Veiligheidsband van buitenaf, horizontaal in

het vlak van de velsnede met uitgestrekte armen doorzagen

14 0458-542-7621-D

001BA265 KN

001BA266 KN

001BA267 KN

001BA268 KN

5 Zaaggarnituur Nederlands

4.8 Velsnede met borglijst (over‐ hangende boom)

A) Dunne stammen Deze velsnede uitvoeren als de stamdiameter

kleiner is dan de zaagbladlengte van de ketting‐ zaag.

Deze velsnede uitvoeren als de stamdiameter groter is dan de zaagbladlengte van de ketting‐ zaag. ► De kam achter de borglijst plaatsen en als

draaipunt gebruiken – de kettingzaag zo min mogelijk verzetten

► De neus van het zaagblad gaat voor de breuk‐

lijst in het hout (1) – de kettingzaag beslist horizontaal houden en zo ver mogelijk naar buiten zwenken

De borglijst en de breuklijst hierbij niet inza‐

–

gen

► Velsnede tot aan de breuklijst maken (2)

De breuklijst hierbij niet inzagen

–

► De velsnede tot aan de borglijst aanbren‐

gen (3)

De borglijst hierbij niet inzagen

–

► Het zaagblad tot dit aan de andere kant uit de

stam komt, hierin steken

► Velsnede (E) tot aan de breuklijst aanbren‐

gen (1)

Exact horizontaal

–

De breuklijst hierbij niet inzagen

–

► De velsnede tot aan de borglijst zagen (2)

Exact horizontaal

–

De borglijst hierbij niet inzagen

–

Het aanbrengen van de velsnede wordt vanaf de tegenoverliggende zijde van de stam vervolgd.

Erop letten dat de tweede zaagsnede in het‐ zelfde vlak ligt als de eerste zaagsnede. ► Kam achter de breuklijst plaatsen en als draai‐

punt gebruiken – de kettingzaag zo min moge‐ lijk verzetten

► De neus van het zaagblad gaat voor de borg‐

lijst in het hout (4) – de kettingzaag beslist horizontaal houden en zo ver mogelijk naar buiten zwenken

► Velsnede tot aan de breuklijst maken (5)

De breuklijst hierbij niet inzagen

–

► De velsnede tot aan de borglijst aanbren‐

gen (6)

De borglijst hierbij niet inzagen

–

Direct voor het vallen van de boom een tweede waarschuwingsroep "Attentie!" roepen. ► De borglijst van buitenaf, schuin van boven

met uitgestrekte armen doorzagen

B) Dikke stammen

Direct voor het vallen van de boom een tweede waarschuwingsroep "Attentie!" roepen. ► De borglijst van buitenaf, schuin van boven

met uitgestrekte armen doorzagen

5 Zaaggarnituur

0458-542-7621-D 15

Zaagketting, zaagblad en kettingtandwiel vormen het zaaggarnituur.

001BA248 KN

001BA244 KN

001BA245 KN

143BA034 KN

001BA185 KN

Nederlands 6 Zaagblad en zaagketting monteren

Het meegeleverde zaaggarnituur is optimaal afgestemd op de motorzaag.

De steek (t) van de zaagketting (1), van het

–

kettingtandwiel en van het neustandwiel van het Rollomatic-zaagblad moeten met elkaar corresponderen De dikte van de aandrijfschakels (2) van de

–

zaagketting (1) moet corresponderen met de groefbreedte van het zaagblad (3)

Bij het combineren van componenten die niet bij elkaar passen, kan het zaaggarnituur reeds na een korte gebruiksduur onherstelbaar worden beschadigd.

5.1 Kettingbeschermer

Al naargelang de uitrusting, maakt de kettingbe‐ schermerverlenger deel uit van de leveringsom‐ vang of is leverbaar als speciaal toebehoren.

5.2 Kettingbeschermerverlenger aanbrengen

► Kettingbeschermerverlenger en de kettingbe‐

schermer in elkaar schuiven – de borgnok‐ ken (1) moeten vastklikken in de ketttingbe‐ schermer

6 Zaagblad en zaagketting

monteren

6.1 Kettingtandwieldeksel uitbou‐ wen

Tot de leveringsomvang behoort een bij het zaaggarnituur passende kettingbeschermer.

Als er zaagbladen met verschillende lengtes op één motorzaag worden gebruikt, moet altijd een passende kettingbeschermer worden gebruikt, die het complete zaagblad afdekt.

Op de kettingbeschermer is aan de zijkant de lengte van het hierbij passende zaagblad inge‐ stempeld.

Bij zaagbladen groter dan 90 cm is een verleng‐ stuk voor de kettingbeschermer nodig. Bij zaag‐ bladen groter dan 120 cm zijn twee verlengstuk‐ ken voor de kettingbeschermer nodig.

► De moeren losdraaien en het kettingtandwiel‐

deksel wegnemen

► Bout (1) linksom draaien, tot de spanschuif (2)

links tegen de uitsparing van het carter ligt

16 0458-542-7621-D

001BA186 KN

143BA003 KN

001BA187 KN

133BA024 KN

143BA007 KN

7 Zaagketting spannen Nederlands

6.2 Kettingrem lossen

► De bout (4) rechtsom draaien, totdat de zaag‐

ketting aan de onderzijde nog maar iets door‐ hangt – en de nokken van de aandrijfschakels in de groef van het zaagblad liggen

► Het kettingtandwieldeksel weer aanbrengen –

en de moeren handvast draaien

► Verder met "Zaagketting spannen"

7 Zaagketting spannen

► De handbeschermer in de richting van de

draagbeugel trekken tot deze hoorbaar klikt – de kettingrem is gelost

6.3 Zaagketting op het zaagblad plaatsen

Voor het naspannen tijdens het werk: ► Motor afzetten ► Moeren losdraaien ► Zaagblad bij de neus optillen ► Met behulp van een schroevendraaier de

bout (1) rechtsom draaien, tot de zaagketting tegen de onderzijde van het zaagblad ligt

► Het zaagblad weer optillen en de moeren vast‐

draaien

► Verder: zie "Zaagkettingspanning controleren"

WAARSCHUWING

Handschoenen aantrekken – kans op letsel door de scherpe zaagtanden

► Zaagketting aanbrengen – te beginnen bij de

zaagbladneus

Een nieuwe zaagketting moet vaker worden nagespannen dan een die reeds langer mee‐ draait. ► Kettingspanning vaker controleren – zie

"Gebruiksvoorschriften"!

8 Zaagkettingspanning con‐

troleren

► Het zaagblad over de bouten (1) plaatsen – de

snijvlakken van de zaagketting moeten naar rechts zijn gericht

► De fixeerboring (2) over de pen van de span‐

schuif plaatsen – gelijktijdig de zaagketting over het kettingtandwiel (3) leggen

0458-542-7621-D 17

► Motor afzetten ► Veiligheidshandschoenen aantrekken

Nederlands 9 Brandstof

► De zaagketting moet tegen de onderzijde van

de zaagbladgroef liggen – en moet bij een geloste kettingrem met de hand over het zaag‐ blad kunnen worden getrokken

► Indien nodig, zaagketting naspannen Een nieuwe zaagketting moet vaker worden

nagespannen dan een die reeds langer mee‐ draait. ► Kettingspanning vaker controleren – zie

"Gebruiksvoorschriften"!

9 Brandstof

De motor draait op een brandstofmengsel van benzine en motorolie.

WAARSCHUWING

Direct huidcontact met benzine en het inademen van benzinedampen voorkomen.

9.1 STIHL MotoMix

STIHL adviseert het gebruik van STIHL MotoMix. Dit kant-en-klare brandstofmengsel bevat geen benzol, is loodvrij, kenmerkt zich door een hoog octaangetal en biedt altijd de juiste mengverhou‐ ding.

STIHL MotoMix is voor de langst mogelijke levensduur van de motor gemengd met STIHL tweetaktmotorolie HP Ultra.

MotoMix is niet in alle exportlanden leverbaar.

9.2 Brandstof mengen

LET OP

Brandstoffen die niet geschikt zijn of met een afwijkende mengverhouding kunnen leiden tot ernstige schade aan de motor. Benzine of motor‐ olie van een mindere kwaliteit kunnen de motor, keerringen, leidingen en benzinetank beschadi‐ gen.

9.2.1 Benzine

Alleen benzine van een gerenommeerd merk met een octaangetal van minimaal 90 RON tan‐ ken – loodvrij of loodhoudend.

Benzine met een alcoholpercentage van meer dan 10% kan bij motoren met handmatig instel‐ bare carburateurs storingen veroorzaken, daarom mag deze benzine voor deze motoren niet worden gebruikt.

18 0458-542-7621-D

Motoren met M-Tronic leveren met benzine met een alcoholpercentage tot 25% (E25) het volle motorvermogen.

9.2.2 Motorolie Als brandstof zelf wordt gemengd mag alleen

een STIHL tweetaktmotorolie of een andere hoogwaardige motorolie van de klasse JASO FB, JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of ISO-L-EGD worden gebruikt.

STIHL schrijft de tweetaktmotorolie STIHL HP Ultra of een gelijkwaardige hoogwaardige motor‐ olie voor om de emissiegrenswaarden gedu‐ rende de machinelevensduur te kunnen waarbor‐ gen.

9.2.3 Mengverhouding Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;

1:50 = 1 deel olie + 50 delen benzine

9.2.4 Voorbeelden Hoeveelheid ben‐

zine Liter Liter (ml) 1 0,02 (20) 5 0,10 (100) 10 0,20 (200) 15 0,30 (300) 20 0,40 (400) 25 0,50 (500)

► In een voor benzine vrijgegeven jerrycan eerst

motorolie bijvullen en vervolgens benzine en goed mengen

STIHL tweetakt‐ olie 1:50

9.3 Brandstofmengsel opslaan

Benzine alleen bewaren in voor benzine vrijge‐ geven jerrycans op een veilige, droge en koele plaats, beschermd tegen licht en zonnestralen.

Het brandstofmengsel veroudert – alleen de hoe‐ veelheid die nodig is voor enkele weken men‐ gen. Het brandstofmengsel niet langer dan 30 dagen bewaren. Door de inwerking van licht, zon, lage of hoge temperaturen kan het brand‐ stofmengsel sneller onbruikbaar worden.

STIHL MotoMix kan echter tot zo'n 2 jaar pro‐ bleemloos worden bewaard. ► De jerrycan met brandstofmengsel voor het

tanken goed schudden

WAARSCHUWING

In de jerrycan kan zich druk opbouwen – de dop voorzichtig losdraaien.

► De benzinetank en de jerrycan regelmatig

grondig reinigen

001BA229 KN

001BA236 KN

001BA232 KN

001BA234 KN

001BA237 KN

001BA234 KN

10 Tanken Nederlands

De restbrandstof en de voor de reiniging gebruikte vloeistof volgens voorschrift en milieu‐ bewust opslaan en afvoeren!

10 Tanken

10.1 Apparaat voorbereiden

De markeringen op de tankdop en de benzine‐ tank moeten met elkaar corresponderen

► De tankdop en de omgeving ervan voor het

tanken reinigen zodat er geen vuil in de tank valt

► Het apparaat zo neerleggen dat de tankdop

naar boven is gericht

10.2 Openen

► Tankdop wegnemen

10.3 Tanken

Bij het tanken geen benzine morsen en de tank niet tot aan de rand vullen.

STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor brandstof (speciaal toebehoren). ► Tanken

10.4 Sluiten

► Beugel opklappen

Beugel staat verticaal: ► Tankdop aanbrengen – de markeringen op de

tankdop en de benzinetank moeten met elkaar corresponderen

► Tankdop verdraaien (ca. 1/4 slag)

► De tankdop tot aan de aanslag naar beneden

drukken

0458-542-7621-D 19

001BA233 KN

001BA231 KN

001BA235 KN

001BA241 KN

001BA238 KN

001BA239 KN

Nederlands 11 Kettingsmeerolie

10.5 Als de tankdop niet in de benzi‐ netank kan worden vergrendeld

is het onderste deel ten opzichte van het boven‐ ste deel verdraaid. ► De tankdop uit de benzinetank nemen en

vanaf de bovenzijde controleren

► Tankdop ingedrukt houden en rechtsom

draaien tot deze vastklikt

In deze stand staan de markeringen op de tank‐ dop en de benzinetank met elkaar in lijn

► Beugel inklappen

Tankdop is vergrendeld

Links: onderste deel van de tankdop ver‐

draaid – de binnenliggende marke‐ ring (1) ligt in lijn met de buitenste markering

Rechts: onderste deel van de tankdop in de

juiste stand – binnenliggende mar‐ kering ligt onder de beugel. Deze ligt niet in lijn met de buitenste mar‐ kering

► De tankdop aanbrengen en zover linksom

draaien tot deze in de zitting van de vulpijp aangrijpt

► De tankdop verder linksom draaien

(ca. 1/4 slag) – het onderste deel van de tank‐ dop wordt hierdoor in de juiste stand gedraaid

► De tankdop rechtsom draaien en sluiten – zie

hoofdstuk "Sluiten"

11 Kettingsmeerolie

Voor een automatische, duurzame smering van zaagketting en zaagblad – alleen milieuvriende‐ lijke kwaliteits-kettingsmeerolie gebruiken – bij voorkeur het biologisch snel afbreekbare STIHL BioPlus.

20 0458-542-7621-D

001BA158 KN

143BA024 KN

12 Kettingolie bijvullen Nederlands

LET OP

Biologische kettingsmeerolie moet over goede eigenschappen tegen veroudering beschikken (bijv. STIHL BioPlus). Olie met minder goede eigenschappen tegen veroudering neigt tot snel verharsen. De gevolgen zijn vaste, moeilijk ver‐ wijderbare afzettingen, vooral ter hoogte van de kettingaandrijving en op de zaagketting – tot aan het blokkeren van de oliepomp.

De levensduur van zaagkettingen en zaagbladen wordt wezenlijk beïnvloed door de kwaliteit van de smeerolie – daarom alleen speciale ketting‐ smeerolie gebruiken.

WAARSCHUWING

Geen afgewerkte olie gebruiken! Afgewerkte olie kan bij langdurig en veelvuldig huidcontact huid‐ kanker veroorzaken en is schadelijk voor het milieu!

12.2 Kettingolie bijvullen

► Kettingolie bijvullen – elke keer na het tanken

van benzine

Bij het tanken geen kettingolie morsen en de tank niet tot aan de rand vullen.

STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor ket‐ tingolie (speciaal toebehoren). ► Tankdop dichtdraaien

Er moet zich nog een restje kettingolie in de olie‐ tank bevinden wanneer de benzinetank leeg is.

Als de inhoud van de olietank niet terugloopt, kan er een storing in het smeersysteem zijn: ket‐ tingsmering controleren, oliekanalen reinigen, eventueel contact opnemen met een geautori‐ seerde dealer. STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren.

13 Kettingsmering controleren

LET OP

Afgewerkte olie beschikt niet over de noodzake‐ lijke smeereigenschappen en is ongeschikt voor de kettingsmering.

12 Kettingolie bijvullen

De zaagketting moet altijd iets olie wegslingeren.

12.1 Apparaat voorbereiden

► De tankdop en de omgeving ervan voor het

tanken grondig reinigen, zodat er geen vuil in de olietank valt

► Het apparaat zo plaatsen, dat de tankdop naar

boven is gericht

► Tankdop opendraaien

0458-542-7621-D 21

LET OP

Nooit zonder kettingsmering werken! Bij een droog lopende ketting zal het zaaggarnituur bin‐ nen de kortste tijd onherstelbaar worden bescha‐ digd. Voor het begin van de werkzaamheden altijd de kettingsmering en het oliepeil in de tank controleren.

Elke nieuwe zaagketting heeft een inlooptijd van 2 tot 3 minuten nodig.

Na het inlopen de kettingspanning controleren en indien nodig corrigeren – zie "Zaagketting‐ spanning controleren".

14 Kettingrem

143BA011 KN

143BA012 KN

4903BA002 KN

Nederlands 15 Gebruik in de winter

14.1 Zaagketting blokkeren

14.3 Werking van de kettingrem controleren

Elke keer voor begin van de werkzaamheden: bij stationair toerental de zaagketting blokkeren (handbeschermer in de richting van de zaagblad‐ neus drukken) en kortstondig (max. 3 seconden) vol gas geven – de zaagketting mag niet mee‐ draaien. De handbeschermer moet vrij zijn van vuil en moet goed gangbaar zijn.

14.4 Kettingrem onderhouden

In geval van nood

–

Tijdens het starten

–

Bij stationair toerental

–

De handbeschermer met de linkerhand in de richting van de zaagbladneus drukken – of auto‐ matisch door de terugslag van de zaag: de zaag‐ ketting wordt geblokkeerd – en staat stil.

14.2 Kettingrem lossen.

De kettingrem staat bloot aan slijtage door wrij‐ ving (natuurlijke slijtage). Om goed te kunnen blijven functioneren, de rem regelmatig door geschoold personeel laten onderhouden. STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamhe‐ den alleen door de STIHL dealer te laten uitvoe‐ ren. De volgende intervallen moeten worden aangehouden:

Continu gebruik: elk kwartaal periodiek gebruik: halfjaarlijks incidenteel gebruik: Jaarlijks

15 Gebruik in de winter

15.1 Kap wegnemen

► De combischakelaar in de stopstand

sen

► De handbeschermer naar de draagbeugel

trekken

LET OP

Alvorens gas te geven (behalve bij de controle op de werking) en voor het zagen, moet de ket‐ tingrem worden gelost.

Een verhoogd motortoerental bij een geblok‐ keerde kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al na korte tijd tot schade aan de motor en het ket‐ tingmechanisme (koppeling, kettingrem).

De kettingrem wordt automatisch ingeschakeld bij een voldoende sterke terugslag – door de massatraagheid van de handbeschermer: De handbeschermer slaat naar voren in de richting van de zaagbladneus – ook als de linkerhand zich niet op de draagbeugel achter de handbe‐ schermer bevindt, zoals bijv. bij de velsnede.

De kettingrem functioneert alleen als er geen enkele wijziging aan de handbeschermer wordt doorgevoerd.

22 0458-542-7621-D

► Voorste handbeschermer naar voren drukken

– de zaagketting is geblokkeerd

► Bouten (1) losdraaien ► Kap (2) wegnemen

0 plaat‐

0001BA002 KN

0001BA003 KN

4903BA004 KN

STOP

001BA140 KN

16 Motor starten/afzetten Nederlands

15.2 Carburateur voorverwarmen

15.2.1 Bij temperaturen lager dan +10 °C

rental (LA) worden gewijzigd, zie "Carburateur afstellen". ► Bij een sterk afgekoelde motorzaag (rijpvor‐

ming) na het starten de motor met een ver‐ hoogd stationair toerental (kettingrem gelost!) op bedrijfstemperatuur laten komen

15.4 Afdekplaat

De afdekplaat (speciaal toebehoren) voorkomt het binnendringen van poeder- of stuifsneeuw.

Bij gebruik van de afdekplaat moet de schuif in de winterstand staan.

►

Schuif (1) uit de stand s (zomerstand) trek‐ ken

►

De schuif in de stand r (winterstand) plaat‐ sen – r naar boven gericht

► De kap weer aanbrengen en de bouten vast

aandraaien

Rondom de carburateur stroomt nu warme lucht afkomstig van rondom de cilinder – geen ijsvor‐ ming in de carburateur.

15.2.2 Bij temperaturen boven +20 °C ►

Schuif beslist weer in de stand s (zomer‐ stand) draaien – omdat anders de kans op motorstoringen door oververhitting bestaat

Bij motorstoringen eerst controleren of het gebruik van de afdekplaat nodig is.

15.4.1 Afdekplaat monteren

► Afdekplaat (1) met de lippen (pijlen) aanbren‐

gen en met behulp van de bouten (2) bevesti‐ gen

16 Motor starten/afzetten

16.1 Standen van de combischake‐ laar

15.3 Bij temperaturen lager dan

-10 °C

Bij extreem winterse omstandigheden (tempera‐ turen beneden -10 °C, poeder- of stuifsneeuw) adviseren wij het gebruik van de aanbouwset 'afdekplaat' (speciaal toebehoren).

Bij onregelmatig stationair toerental of slecht opnemen ► Stelschroef stationair toerental (L) 1/4 slag

linksom draaien

Na elke correctie van de stand van de stel‐ schroef stationair toerental (L) moet meestal ook de stand van de aanslagschroef stationair toe‐

0458-542-7621-D 23

Stop 0 – motor uit – ontsteking is uitgeschakeld Werkstand F – motor draait of kan aanslaan Startgas n – in deze stand wordt de warme

motor gestart – de combischakelaar springt bij het bedienen van de gashendel in de werkstand

0001BA017 KN

0001BA018 KN

0001BA019 KN

Nederlands 16 Motor starten/afzetten

Chokeklep gesloten l – in deze stand wordt de koude motor gestart

16.2 Combischakelaar instellen

Voor het verstellen van de combischakelaar van‐ uit de werkstand F naar chokeklep gesloten l de gashendelblokkering en de gashendel gelijk‐ tijdig indrukken en vasthouden – de combischa‐ kelaar instellen.

Voor het instellen van de startgasstand n de

► De kettingzaag zo op de grond plaatsen dat

deze stabiel staat – een veilige houding aan‐ nemen – de zaagketting mag geen voorwer‐ pen en ook de grond niet raken

► De kettingzaag met de linkerhand op de

draagbeugel stevig op de grond drukken – de duim onder de draagbeugel

► De rechtervoet in de achterste handgreep

plaatsen

16.3.2 Tussen de knieën of bovenbenen

combischakelaar eerst in de stand chokeklep gesloten l plaatsen, daarna de combischake‐ laar in de startgasstand n drukken.

Het overschakelen naar de startgasstand n is alleen vanuit de stand chokeklep gesloten l mogelijk.

Door het indrukken van de gashendelblokkering en het gelijktijdig aantippen van de gashendel springt de combischakelaar vanuit de startgas‐ stand n in de werkstand F.

Voor het uitschakelen van de motor de combi‐ schakelaar in de stopstand 0 plaatsen.

16.2.1

– –

Stand chokeklep gesloten l

Bij koude motor Als de motor na het starten bij het gasgeven

► De achterste handgreep tussen de knie en het

bovenbeen klemmen

► Met de linkerhand de draagbeugel vasthouden

– de duim onder de draagbeugel

16.4 Starten

afslaat als alle benzine werd verbruikt (motor sloeg

–

af)

16.2.2

–

Startgasstand n

Bij warme motor (zodra de motor ca. een minuut heeft gedraaid) na de eerste ontsteking

–

na het ventileren van de verbrandingskamer,

–

als de motor was verzopen

16.3 Kettingzaag vasthouden

Er zijn twee mogelijkheden om de kettingzaag bij het starten vast te houden.

16.3.1 Op de grond

► Met de rechterhand de starthandgreep lang‐

zaam tot aan de aanslag uittrekken – en ver‐ volgens snel en krachtig verder trekken – hier‐ bij de draagbeugel naar beneden drukken – het startkoord niet tot aan het uiteinde uit de boring trekken – kans op breuk! De starthand‐ greep niet terug laten schieten – loodrecht laten vieren, zodat het startkoord correct wordt opgerold

Bij een nieuwe motor of nadat de motor een lange tijd niet is gebruikt, kan bij machines zon‐ der extra hand-benzinepomp het meerdere malen uittrekken van het startkoord nodig zijn – tot er voldoende benzine in de carburateur aan‐ wezig is.

24 0458-542-7621-D

0001BA020 KN

0001BA021 KN

0001BA022 KN

STOP

0001BA023 KN

STOP

001BA186 KN

16 Motor starten/afzetten Nederlands

16.5 Kettingzaag starten

WAARSCHUWING

Binnen het zwenkbereik van de kettingzaag mag zich geen andere persoon ophouden.

Stand chokeklep gesloten l

bij koude motor (ook als de motor na het star‐

–

ten bij het gasgeven is afgeslagen)

Startgasstand n

Bij warme motor (zodra de motor ca. een

–

minuut heeft gedraaid)

► Kettingzaag vasthouden en starten

16.6 Na de eerste ontsteking

► De knop indrukken, de decompressieklep

wordt geopend

Bij de eerste ontsteking wordt de decompressie‐ klep automatisch weer gesloten. Daarom de knop voor elke verdere startpoging weer indruk‐ ken.

►

Combischakelaar (1) in de startgasstand n

plaatsen ► De knop van de decompressieklep indrukken ► Kettingzaag vasthouden en starten

16.7 Zodra de motor draait

► De gashendelblokkering indrukken en de gas‐

hendel (2) even aantippen, de combischake‐

laar (1) springt in de werkstand F en de motor

gaat stationair draaien

► Handbeschermer (1) naar voren drukken – de

zaagketting is geblokkeerd

► Gashendelblokkering (2) en de gashendel (3)

gelijktijdig indrukken en vasthouden – combi‐ schakelaar (4) instellen

0458-542-7621-D 25

► De handbeschermer naar de draagbeugel

trekken

Nederlands 17 Gebruiksvoorschriften

De kettingrem is gelost – de kettingzaag is klaar voor gebruik.

LET OP

Gas geven alleen bij een geloste kettingrem. Een verhoogd motortoerental bij een geblokkeerde kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al na korte tijd tot schade aan de koppeling en kettingrem.

17.2 Tijdens de werkzaamheden

LET OP

De carburateur niet armer afstellen om een ver‐ meend hoger vermogen te bereiken – de motor zou anders defect kunnen raken – zie "Carbura‐ teur afstellen".

LET OP

16.8 Bij zeer lage temperaturen

► Motor even met iets gas warm laten draaien ► Eventueel overschakelen op winterstand – zie

hoofdstuk "Winterstand"

16.9 Motor uitschakelen

► De combischakelaar in de stopstand 0 plaat‐

sen

Als de combischakelaar vanuit de startgas‐ stand n in de stopstand 0 wordt geplaatst – aansluitend hierop de gashendelblokkering en gelijktijdig de gashendel indrukken.

16.10 Als de motor niet aanslaat

Na de eerste ontsteking werd de combischake‐ laar niet op tijd vanuit de stand chokeklep geslo‐ ten l in de startgasstand n geplaatst, de motor is mogelijk verzopen. ► De combischakelaar in de stopstand

sen ► Bougie uitbouwen – zie "Bougie" ► Bougie droogwrijven ► Het startkoord meerdere malen uittrekken –

om de verbrandingskamer te ventileren ► Bougie weer monteren – zie "Bougie" ►

De combischakelaar in de startgasstand n

plaatsen – ook bij koude motor ► De knop van de decompressieklep indrukken ► De motor opnieuw starten

0 plaat‐

17 Gebruiksvoorschriften

17.1 Gedurende de eerste bedrijfsu‐

ren

Het nieuwe apparaat tot aan de derde tankvul‐ ling niet onbelast met hoge toerentallen laten draaien, om te voorkomen dat er tijdens de inloopfase extra belasting optreedt. Gedurende de inloopfase moeten de bewegende delen op elkaar inlopen – in de motor heerst een ver‐ hoogde wrijvingsweerstand. De motor levert zijn maximale vermogen pas na 5 tot 15 tankvullin‐ gen.

Gas geven alleen bij een geloste kettingrem. Een verhoogd motortoerental bij een geblokkeerde kettingrem (zaagketting staat stil) leidt al na korte tijd tot schade aan de motor en het kettingme‐ chanisme (koppeling, kettingrem).

17.2.1 Kettingspanning regelmatig controle‐ ren

Een nieuwe zaagketting moet vaker worden nagespannen dan een die reeds langer mee‐ draait.

17.2.2 In koude staat

De zaagketting moet tegen de onderzijde van het zaagblad liggen, maar moet met de hand nog over het zaagblad kunnen worden getrok‐ ken. Indien nodig, de zaagketting spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".

17.2.3 Bij bedrijfstemperatuur

De zaagketting zet uit en hangt door. De aan‐ drijfschakels aan de onderzijde van het zaagblad mogen niet uit de groef komen – de zaagketting kan anders van het zaagblad lopen. Zaagketting spannen – zie hoofdstuk "Zaagketting spannen".

LET OP

Bij het afkoelen krimpt de zaagketting. Een nietontspannen zaagketting kan de krukas en de lagers beschadigen.

17.2.4 Na langdurig gebruik met vol gas

De motor nog even stationair laten draaien tot de meeste warmte door de koelluchtstroom is afge‐ voerd, dit om te voorkomen dat de componenten op de motor (ontstekingssysteem, carburateur) door warmteophoping te zwaar worden belast.

17.3 Na het werk

► Zaagketting ontspannen als deze tijdens de

werkzaamheden bij bedrijfstemperatuur werd gespannen

26 0458-542-7621-D

001BA157 KN

143BA026 KN

18 Oliehoeveelheid instellen Nederlands

LET OP

De zaagketting na beëindiging van de werk‐ zaamheden beslist weer ontspannen! Bij het afkoelen krimpt de zaagketting. Een niet-ont‐ spannen zaagketting kan de krukas en de lagers beschadigen.

17.3.1 Als het werk even wordt onderbroken De motor laten afkoelen. Het apparaat met

gevulde benzinetank op een droge plaats, niet in de buurt van ontstekingsbronnen, opbergen tot het moment dat het apparaat weer wordt gebruikt.

17.3.2 Bij langdurige buitengebruikstelling Zie hoofdstuk "Apparaat opslaan".

18 Oliehoeveelheid instellen

Verstelbare oliepomp is speciale uitrusting. Afhankelijk van de lengte van het zaagblad, de

houtsoort en de werktechniek is er een verschil‐ lende hoeveelheid kettingolie nodig.

Met behulp van de stelpen (1) (aan de onder‐ zijde van de machine) kan de olieopbrengst naar behoefte worden geregeld.

Ematic-stand (E), gemiddelde olieopbrengst – ► Stelpen in stand "E" (Ematic-stand) draaien

Olieopbrengst verhogen – ► De stelpen rechtsom draaien

Olieopbrengst verlagen – ► De stelpen linksom draaien

LET OP

De zaagketting mag nooit droog lopen.

19 Zaagblad in goede staat

houden

► Zaagblad omkeren – steeds nadat de ketting

is geslepen en nadat de ketting is verwisseld – om eenzijdige slijtage te voorkomen, vooral bij de zaagbladneus en aan de onderzijde

► Olietoevoerboring (1), oliekanaal (2) en zaag‐

bladgroef (3) regelmatig reinigen

► Groefdiepte meten – met behulp van het meet‐

kaliber op het vijlkaliber (speciaal toebehoren) – op de plaats waar de slijtage het grootst is

Kettingtype Kettingsteek Minimale

Picco 1/4“ P 4,0 mm Rapid 1/4“ 4,0 mm Picco 3/8“ P 5,0 mm Rapid 3/8“; 0.325“ 6,0 mm Rapid 0.404“ 7,0 mm

Als de groef niet ten minste zo diep is: ► Zaagblad vervangen

De aandrijfschakels raken anders de bodem van de groef – hierdoor liggen de tandvoet en de ver‐ bindingsschakels niet meer op de randen van de zaagbladgroef.

groef‐ diepte

20 Luchtfilter reinigen

20.1 Als het motorvermogen merk‐

baar afneemt

20.1.1 Kap wegnemen

► Combischakelaar in de stopstand ► Voorste handbeschermer naar voren drukken

– de zaagketting is geblokkeerd

0 plaatsen

0458-542-7621-D 27

4903BA002 KN

2710BA000 KN

2710BA001 KN

Nederlands 21 Carburateur afstellen

20.1.4 Luchtfilter inbouwen

► Snelsluitingen (1) losmaken – met behulp van

de combisleutel 1/4 slag linksom draaien

► Kap (2) wegnemen

20.1.2 Luchtfilter uitbouwen ► Het grove vuil rondom het filter verwijderen

LET OP

Voor het uit- en inbouwen van het luchtfilter geen gereedschap gebruiken – het luchtfilter zou hier‐ bij kunnen worden beschadigd.

► Luchtfilter aanbrengen ► Het luchtfilter in de richting van het filterhuis

drukken en gelijktijdig rechtsom draaien tot het luchtfilter vastklikt – het opschrift "STIHL" moet horizontaal zijn uitgelijnd

► Kap monteren

21 Carburateur afstellen

21.1 Basisinformatie

De carburateur is af fabriek op de standaardaf‐ stelling afgesteld.

De carburateur is zo afgesteld dat de motor onder alle bedrijfsomstandigheden wordt voor‐ zien van een optimaal benzine-luchtmengsel.

Bij deze carburateur kunnen slechts geringe cor‐ recties via de stelschroeven worden uitgevoerd.

21.2 Apparaat voorbereiden

► Motor afzetten ► Luchtfilter controleren – indien nodig reinigen

► Het luchtfilter 1/4 slag linksom draaien en in

de richting van de achterste handgreep weg‐ nemen

► Een beschadigd filter beslist vervangen

20.1.3 Luchtfilter reinigen ► Het filter in STIHL speciale reiniger (speciaal

toebehoren) of schone, niet ontvlambare reini‐ gingsvloeistof (bijv. warm zeepsop) uitwassen – het filter van binnen naar buiten onder een waterstraal uitspoelen – geen hogedrukreini‐ ger gebruiken

► Alle filterdelen laten drogen – niet blootstellen

aan hitte ► Het filter niet inoliën ► Filter weer inbouwen

of vervangen

► Vonkenrooster (afhankelijk van de exportuit‐

voering) in de uitlaatdemper controleren – indien nodig reinigen of vervangen

21.3 Diverse standaardafstellingen

Kettingzagen van deze serie zijn uitgerust met carburateurs met diverse standaardafstellingen:

21.3.1 Standaardafstelling A Hoofdstelschroef (H) = 3/4

–

Stelschroef stationair toerental (L) = 1

–

21.3.2 Standaardafstelling B Hoofdstelschroef (H) = 3/4

–

Stelschroef stationair toerental (L) = 1/4

–

28 0458-542-7621-D

0001BA026 KN

0001BA027 KN

0001BA028 KN

21 Carburateur afstellen Nederlands

21.3.3 Standaardafstelling bepalen

► Stelschroef stationair toerental (L) rechtsom

tot aan de aanslag draaien – vervolgens 1/4 slag linksom terugdraaien

21.6 Stationair toerental instellen

► Standaardafstelling uitvoeren ► Motor starten en warm laten draaien

► Standaardafstelling bepalen, hiervoor stel‐

schroef stationair toerental (L) voorzichtig rechtsom tot aan de aanslag, resp. vast‐ draaien – en vervolgens linksom draaien

Is de verstelling groter dan 1 slag? ► Verder met "Standaardafstelling A"

Is de verstelling kleiner dan 1 slag? ► Verder met "Standaardafstelling B"

21.4 Standaardafstelling A

21.6.1 Motor slaat bij stationair toerental af

► Aanslagschroef stationair toerental (LA)

rechtsom draaien tot de zaagketting mee begint te draaien – vervolgens 1 1/2 slag terugdraaien

21.6.2 Zaagketting draait bij stationair toeren‐

tal mee

► Aanslagschroef stationair toerental (LA)

linksom draaien, tot de zaagketting stilstaat – vervolgens 1 1/2 slag in dezelfde richting ver‐ der draaien

WAARSCHUWING

Als de zaagketting na de uitgevoerde afstelling

► Hoofdstelschroef (H) tot aan de aanslag

linksom draaien – max. 3/4 slag

► Stelschroef stationair toerental (L) voorzichtig

rechtsom vastdraaien – vervolgens 1 slag linksom draaien

21.5 Standaardafstelling B

► Hoofdstelschroef (H) tot aan de aanslag

linksom draaien – max. 3/4 slag

0458-542-7621-D 29

bij stationair toerental niet stil blijft staan, de ket‐ tingzaag door een geautoriseerde dealer laten repareren.

21.6.3 Onregelmatig stationair toerental;

motor neemt slecht op (ondanks stel‐ schroef stationair toerental (L) = 1 bij standaardafstelling A of stelschroef stationair toerental (L) = 1/4 bij stan‐ daardafstelling B)

Stationaire afstelling is te arm. ► Stelschroef stationair toerental (L) linksom

draaien tot de motor gelijkmatig draait en goed opneemt

Na elke correctie van de stand van de stel‐ schroef stationair toerental (L) moet meestal ook de stand van de aanslagschroef stationair toe‐ rental (LA) worden gewijzigd.

4903BA002 KN

4903BA007 KN

000BA039 KN

000BA045 KN

Nederlands 22 Bougie

21.7 Correctie van de carburateuraf‐ stelling bij gebruik op grotere hoogtes

Als de motor niet optimaal draait, kan een geringe correctie noodzakelijk zijn: ► Standaardafstelling uitvoeren ► Motor warm laten draaien ► Hoofdstelschroef (H) iets rechtsom (armer)

draaien, max. tot aan de aanslag

LET OP

Nadat is teruggekeerd vanuit grote hoogte, de carburateurafstelling weer terugzetten op de standaardafstelling.

Bij een te arme afstelling bestaat de kans op motorschade door een gebrek aan smering en oververhitting.

22 Bougie

► Bij onvoldoende motorvermogen, slecht star‐

ten of onregelmatig stationair toerental eerst de bougie controleren.

► Na ca. 100 bedrijfsuren de bougie vervangen

– bij sterk ingebrande elektroden reeds eerder – alleen door STIHL vrijgegeven, ontstoorde bougies gebruiken – zie "Technische gege‐ vens"

22.1 Bougie uitbouwen

► De combischakelaar in de stopstand

sen

► Voorste handbeschermer naar voren drukken

– de zaagketting is geblokkeerd

0 plaat‐

► Bougiesteker lostrekken ► De bougie losdraaien

22.2 Bougie controleren

► Vervuilde bougie reinigen ► Elektrodeafstand (A) controleren en zo nodig

afstellen, waarde voor elektrodeafstand – zie "Technische gegevens"

► Oorzaken van de vervuiling van de bougie

opheffen

Mogelijke oorzaken zijn:

Te veel motorolie in de benzine

–

Vervuild luchtfilter

–

Ongunstige bedrijfsomstandigheden

–

► Bouten (1) losdraaien ► Kap (2) wegnemen

30 0458-542-7621-D

4903BA008 KN

001BA121 KN

001BA122 KN

23 Apparaat opslaan Nederlands

WAARSCHUWING

Bij een niet vastgedraaide of ontbrekende aan‐ sluitmoer (1) kunnen vonken worden gevormd. Als in een licht brandbare of explosieve omge‐ ving wordt gewerkt, kunnen brand of explosies ontstaan. Personen kunnen ernstig letsel oplo‐ pen of er kan materiële schade ontstaan.

► Ontstoorde bougies met een vaste aansluit‐

moer monteren

22.3 Bougie monteren

► De bougie in de boring schroeven en de bou‐

giesteker hier stevig op drukken

► De kap weer aanbrengen en de bouten vast

aandraaien

24.1 Kettingtandwiel vervangen

Na het verbruik van twee zaagkettingen of

–

eerder Als de inloopsporen (pijl) dieper zijn dan

–

0,5 mm – anders wordt de levensduur van de zaagketting nadelig beïnvloed – voor controle het kaliber (speciaal toebehoren) gebruiken

Het kettingtandwiel heeft een langere levensduur als er afwisselend met twee zaagkettingen wordt gewerkt.

STIHL adviseert originele STIHL kettingtandwie‐ len te monteren om ervoor te zorgen dat de opti‐ male werking van de kettingrem is gewaarborgd.

23 Apparaat opslaan

Bij buitengebruikstelling vanaf ca. 3 maanden ► De benzinetank op een goed geventileerde

plaats aftappen en reinigen

► De brandstof volgens de voorschriften en mili‐

euwetgeving opslaan

► De motor laten draaien tot hij uit zichzelf

afslaat, als dit wordt nagelaten kunnen de car‐ burateurmembranen vastplakken

► Zaagketting en zaagblad wegnemen, schoon‐

maken en met conserveringsolie inspuiten

► Het apparaat goed schoonmaken, vooral de

cilinderribben en het luchtfilter

► Bij gebruik van biologische kettingsmeerolie

(bijv. STIHL BioPlus) de olietank geheel vullen

► Het apparaat op een droge en veilige plaats

opslaan. Beschermen tegen onbevoegd gebruik (bijv. door kinderen)

24 Kettingtandwiel controleren

► Het kettingtandwieldeksel, de zaagketting en

het zaagblad wegnemen

► Kettingrem lossen – handbeschermer tegen

de draagbeugel trekken

0458-542-7621-D 31

en vervangen

► Borgveer (1) met behulp van de schroeven‐

draaier losdrukken ► Ring (2) wegnemen ► Ringkettingtandwiel (3) lostrekken

689BA027 KN

689BA021 KN

Nederlands 25 Zaagketting onderhouden en slijpen

► Meeneemprofiel op de koppelingstrommel (4)

controleren – bij sterke slijtagesporen ook de koppelingstrommel vervangen

► Koppelingstrommel of profielkettingtand‐

wiel (5) met naaldlager (6) lostrekken van de krukas – bij het kettingremsysteem QuickStop Super eerst de gashandelblokkering indrukken

24.2 Profiel-, ringkettingtandwiel

WAARSCHUWING

De hierna genoemde hoeken en maten moeten beslist worden aangehouden. Een verkeerd geslepen zaagketting – vooral een te lage diep‐ tebegrenzer – kan leiden tot een verhoogde nei‐ ging tot terugslag van de motorzaag – kans op letsel!

inbouwen

► De krukastap en het naaldlager reinigen en

invetten met STIHL smeervet (speciaal toebe‐

horen) ► Het naaldlager op de krukastap schuiven ► De koppelingstrommel, resp. het profielketting‐

tandwiel na het aanbrengen ca. 1 slag

draaien, zodat de meenemer voor de oliepom‐

paandrijving aangrijpt – bij het kettingremsys‐

teem QuickStop Super eerst de gashendel‐

blokkering indrukken ► Ringkettingtandwiel aanbrengen – de holle

ruimte naar buiten gericht ► Ring en borgveer weer op de krukas plaatsen

25 Zaagketting onderhouden

en slijpen

25.1 Moeiteloos zagen met een cor‐

rect geslepen/aangescherpte zaagketting

Een goed geslepen/aangescherpte zaagketting trekt zichzelf al bij een geringe aanlegdruk moei‐ teloos in het hout.

Niet met een botte of beschadigde zaagketting werken – dit leidt tot een zwaardere lichamelijke belasting, een hogere trillingsbelasting, een onbevredigend zaagresultaat en een hoge slij‐ tage. ► Zaagketting reinigen ► Zaagketting op scheurtjes en beschadigde

klinknagels controleren ► Beschadigde of versleten delen van de ketting

vervangen en de nieuwe delen qua vorm en

slijtagegraad aan de rest van de ketting aan‐

passen – overeenkomstig nabewerken Zaagkettingen met hardmetalen snijplaatjes

(Duro) zijn zeer slijtvast. Voor een optimaal slijp‐ resultaat adviseert STIHL de STIHL dealer.

25.2 Kettingsteek

Op elke zaagtand is vlak bij de dieptebegrenzer de codering (a) voor de kettingsteek gestempeld.

Codering (a) Kettingsteek inch mm 7 1/4 P 6,35 1 of 1/4 1/4 6,35 6, P of PM 3/8 P 9,32 2 of 325 0.325 8,25 3 of 3/8 3/8 9,32 4 of 404 0.404 10,26

De indeling van de vijldiameter vindt plaats aan de hand van de kettingsteek – zie tabel "Gereed‐ schap voor het slijpen/aanscherpen".

De hoeken op de zaagtand moeten bij het slijpen worden aangehouden.

25.3 Aanscherp- en voorsnijvlak‐ hoek

32 0458-542-7621-D

A aanscherphoek

689BA025 KN

001BA203 KN

689BA018 KN

90°

25 Zaagketting onderhouden en slijpen Nederlands

STIHL zaagkettingen worden geslepen/aange‐ scherpt met een aanscherphoek van 30°. Uitzon‐ dering hierop zijn de langszaagkettingen met een aanscherphoek van 10°. Langszaagkettin‐ gen hebben een X in de benaming.

B voorsnijvlakhoek

Bij gebruik van de voorgeschreven vijlhouder en vijldiameter wordt automatisch de juiste voorsnij‐ vlakhoek verkregen.

Beiteltandvormen Hoek (°) A B Micro = halve beiteltand bijv. 63 PM3, 26 RM3, 36 RM Super = volle beiteltand bijv. 63 PS3, 26 RS, 36 RS3 Langszaagketting, bijv. 63 PMX, 36 RMX

De hoeken moeten bij alle tanden van de zaag‐ ketting gelijk zijn. Bij ongelijke hoeken: ruw, ongelijkmatig draaien van de zaagketting, sterke slijtage – tot aan het breken van de zaagketting.

30 75

30 60

10 75

25.4 Vijlhouder

► Vijlhouder gebruiken De zaagkettingen met de hand uitsluitend met

behulp van een vijlhouder (speciaal toebehoren, zie tabel "Gereedschap voor het slijpen/ aanscherpen") aanscherpen. Vijlhouders zijn voorzien van aanscherphoekmerktekens.

Alleen speciale zaagkettingvijlen gebruiken! Andere vijlen zijn door hun vorm en kapping ongeschikt.

25.5 Ter controle van de hoeken

STlHL vijlkaliber (speciaal toebehoren, zie tabel "Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen") – een universeel gereedschap voor de controle van de aanscherp- en voorsnijvlakhoek, diepte‐ begrenzerafstand, tandlengte, groefdiepte en voor het reinigen van de groef en de olietoevoer‐ boringen.

25.6 Correct slijpen/aanscherpen

► Het gereedschap voor het slijpen/aanscherpen

aan de hand van de kettingsteek kiezen ► Het zaagblad eventueel inspannen ► Zaagketting blokkeren – handbeschermer naar

voren ► De handbeschermer naar de draagbeugel

trekken om de zaagketting verder te trekken:

kettingrem is gelost. Bij het kettingremsysteem

QuickStop Super ook de gashendelblokkering

indrukken ► Regelmatig slijpen/aanscherpen, weinig mate‐

riaal wegnemen – voor het gebruikelijke aan‐

scherpen zijn meestal twee tot drie vijlstreken

voldoende

0458-542-7621-D 33

689BA043 KN

689BA023 KN

689BA061 KN

Nederlands 25 Zaagketting onderhouden en slijpen

a richtafstand tussen de dieptebegrenzer en

snijkant

Bij het zagen in zacht hout buiten de vorstperi‐ ode kan de afstand met maximaal 0,2 mm (0,008") worden vergroot.

Kettingsteek Dieptebegrenzer Afstand (a) inch (mm) mm (inch) 1/4 P (6,35) 0,45 (0.018) 1/4 (6,35) 0,65 (0.026)

► De vijl geleiden: horizontaal (in een rechte

hoek ten opzichte van het zijvlak van het zaagblad) overeenkomstig de voorgeschreven hoeken – aan de hand van de markeringen op de vijlhouder – vijlhouder op het tanddak en op

de dieptebegrenzer plaatsen ► Alleen van binnen naar buiten vijlen ► De vijl grijpt alleen aan bij de voorwaartse

streek – bij het achteruit geleiden de vijl optil‐

len ► Verbindings- en aandrijfschakels niet afvijlen ► De vijl regelmatig iets verdraaien, om eenzij‐

dige slijtage te voorkomen ► De bramen die bij het vijlen ontstaan verwijde‐

ren met behulp van een stuk hardhout ► De hoeken met behulp van het vijlkaliber con‐

troleren Alle zaagtanden moeten even lang zijn. Bij verschillende zaagtandlengtes zijn ook de

tandhoogtes verschillend, hetgeen leidt tot een ruw draaiende zaagketting en zelfs tot het bre‐ ken van de ketting. ► Alle zaagtanden tot op de lengte van de kort‐

ste zaagtand terugvijlen – bij voorkeur door

een geautoriseerde dealer laten uitvoeren met

een elektrisch slijpapparaat

25.7 Dieptebegrenzerafstand

3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)

0.325 (8,25) 0,65 (0.026) 3/8 (9,32) 0,65 (0.026)

0.404 (10,26) 0,80 (0.031)

25.8 Dieptebegrenzer afvijlen

De dieptebegrenzerafstand wordt kleiner bij het aanscherpen van de zaagtanden. ► De dieptebegrenzerafstand telkens na het

aanscherpen controleren

► Het bij de kettingsteek passende vijlkaliber (1)

op de zaagketting plaatsen en bij de te contro‐ leren zaagtand aandrukken – als de dieptebe‐ grenzer boven het vijlkaliber uitsteekt moet de dieptebegrenzer worden nabewerkt

Zaagkettingen met knobbel-aandrijfschakel (2) – bovenste deel van de knobbel-aandrijfschakel (2) (met servicemarkering) wordt gelijktijdig met de dieptebegrenzer van de zaagtand bewerkt.

De dieptebegrenzer bepaalt de diepte van de zaagsnede in het hout en daarmee de spaan‐ dikte.

34 0458-542-7621-D

689BA051 KN

689BA044 KN

689BA052 KN

25 Zaagketting onderhouden en slijpen Nederlands

► Na het slijpen/aanscherpen de zaagketting

WAARSCHUWING

Het overige deel van de knobbel-aandrijfschakel mag niet worden bewerkt, omdat dan de neiging tot terugslag van de motorzaag zou worden ver‐ hoogd.

grondig reinigen, aanhechtende vijlspanen of slijpsel verwijderen – de zaagketting intensief smeren

► Bij langere werkonderbrekingen de zaagket‐

ting reinigen en ingeolied bewaren

► De dieptebegrenzer nabewerken tot deze

gelijkligt met het vijlkaliber

► Aansluitend hierop evenwijdig aan de service‐

markering (zie pijl) het dak van de dieptebe‐

grenzer schuin afvijlen – hierbij het hoogste

punt van de dieptebegrenzer niet verder terug‐

zetten

WAARSCHUWING

Te lage dieptebegrenzers verhogen de neiging tot terugslag van de motorzaag.

► Het vijlkaliber op de zaagketting plaatsen – het

hoogste punt van de dieptebegrenzer moet

gelijkliggen met het vijlkaliber

0458-542-7621-D 35

Nederlands 26 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften

Gereedschap voor het slijpen/aanscherpen (speciaal toebehoren) Kettingsteek

Ronde vijl ^

inch (mm) mm (inch) onderdeel‐

1/4P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771

Ronde vijl Vijlhouder Vijlkaliber Platte vijl Slijp-, aan‐

scherpset

nummer

3206

onderdeel‐ nummer 5605 750 4300

onderdeel‐ nummer 0000 893 4005

onderdeel‐ nummer 0814 252 3356

onderdeel‐ nummer 5605 007 1000

1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 40065605 750 43271110 893 40000814 252 33565605 007

1027

3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772

4006

0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772

4806

3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772

5206

0.404 (10,26)5,5 (7/32) 5605 772

5506

5605 750 4327 5605 750 4328 5605 750 4329 5605 750 4330

1110 893 4000 1110 893 4000 1110 893 4000 1106 893 4000

0814 252 3356 0814 252 3356 0814 252 3356 0814 252 3356

5605 007 1027 5605 007 1028 5605 007 1029 5605 007 1030

1)Bestaande uit vijlhouder met ronde vijl, platte vijl en vijlkaliber

26 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften

Onderstaande gegevens zijn gebaseerd op normale bedrijfs‐ omstandigheden. Onder zware omstandigheden (sterke stof‐ overlast, hout met veel harsvorming, tropisch hout enz.) en bij langere dagelijkse werktijden dienen de opgegeven interval‐ len navenant te worden verkort. Bij slechts incidenteel gebruik kunnen de intervallen overeenkomstig worden verlengd.

Wekelijks

Na elke tankvulling

Jaarlijks

Maandelijks

Bij storingen

Bij beschadiging

Indien nodig

Voor begin van de werkzaamheden

Na beëindigen van de werkzaamheden, resp. dagelijks

Complete machine Visuele controle (staat, lek‐

X X

kage) reinigen X

Gashendel, gashendelblokke‐

Werking controleren X X ring, chokehendel, chokeklep, stopschakelaar, combischake‐ laar (afhankelijk van de uitrus‐ ting)

Kettingrem Werking controleren X X

Hand-benzinepomp (indien

laten controleren door geau‐

toriseerde dealer

controleren X

gemonteerd)

STIHL adviseert de STIHL dealer

Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermo‐

gen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken

36 0458-542-7621-D

26 Onderhouds- en reinigingsvoorschriften Nederlands

Wekelijks

Jaarlijks

Maandelijks

Bij storingen

Bij beschadiging

Na elke tankvulling

Voor begin van de werkzaamheden

Indien nodig

Na beëindigen van de werkzaamheden, resp. dagelijks

Aanzuigmond/filter in de benzi‐ netank

laten repareren door geauto‐

riseerde dealer

controleren X

reinigen, filterelement vervan‐

X X

gen

vervangen X X X Benzinetank reinigen X Olietank reinigen X Kettingsmering controleren X Zaagketting controleren, ook op het

X X

scherp zijn letten

kettingspanning controleren X X

slijpen/aanscherpen X Zaagblad controleren (slijtage, bescha‐

diging)

reinigen en omkeren X

bramen verwijderen X

vervangen X X Kettingtandwiel controleren X Luchtfilter reinigen X X

vervangen X Antivibratie-elementen controleren X X

Luchttoevoer op het ventilator‐

laten vervangen door geauto‐

riseerde dealer

reinigen X X X

huis Cilinderribben reinigen X X X

STIHL adviseert de STIHL dealer

Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermo‐

gen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken

0458-542-7621-D 37

Nederlands 27 Slijtage minimaliseren en schade voorkomen

Wekelijks

Na elke tankvulling

Voor begin van de werkzaamheden

Jaarlijks

Maandelijks

Bij storingen

Bij beschadiging

Indien nodig

Carburateur stationair toerental controle‐

Bougie elektrodeafstand afstellen X

Bereikbare bouten, schroeven en moeren (behalve stel‐ schroeven)

Kettingvanger controleren X

Veiligheidssticker vervangen X

27 Slijtage minimaliseren en

schade voorkomen

Het aanhouden van de voorschriften in deze handleiding voorkomt overmatige slijtage en schade aan het apparaat.

Gebruik, onderhoud en opslag van het apparaat moeten net zo zorgvuldig plaatsvinden als staat beschreven in de handleiding.

De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor alle schade die door het niet in acht nemen van de veiligheids-, bedienings- en onderhoudsaanwij‐ zingen wordt veroorzaakt. Dit geldt in het bijzon‐ der voor:

STIHL adviseert de STIHL dealer

Cilindervoetbouten bij de eerste ingebruikneming van professionele motorzagen (vanaf een vermo‐

gen van 3,4 kW) na een draaitijd van 10 tot 20 uur natrekken

38 0458-542-7621-D

ren, de zaagketting mag niet

meedraaien

stationair toerental instellen,

zo nodig motorzaag door een

geautoriseerde dealer laten

repareren

steeds na 100 bedrijfsuren

vervangen

natrekken

vervangen X

Niet door STIHL vrijgegeven wijzigingen aan

–

het product Het gebruik van gereedschappen of toebeho‐

–

ren die niet voor het apparaat zijn vrijgegeven, niet geschikt of kwalitatief minderwaardig zijn Het niet volgens voorschrift gebruikmaken van

–

het apparaat Gebruik van het apparaat bij sportmanifesta‐

–

ties of wedstrijden Vervolgschade door het blijven gebruiken van

–

het apparaat met defecte onderdelen

Na beëindigen van de werkzaamheden, resp. dagelijks

X X

4903BA009 KN

28 Belangrijke componenten Nederlands

27.1 Onderhoudswerkzaamheden

28 Belangrijke componenten

Alle in het hoofdstuk "Onderhouds- en reinigings‐ voorschriften" vermelde werkzaamheden moeten regelmatig worden uitgevoerd. Voorzover deze onderhoudswerkzaamheden niet door de gebrui‐ ker zelf kunnen worden uitgevoerd, moeten deze worden overgelaten aan een geautoriseerde dealer.

STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerk‐ zaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers worden regelmatig geschoold en hebben de beschikking over Tech‐ nische informaties.

Als deze werkzaamheden niet of onvakkundig worden uitgevoerd kan er schade ontstaan waar‐ voor de gebruiker zelf verantwoordelijk is. Hier‐ toe behoren o.a.:

Schade aan de motor ten gevolge van niet tij‐

–

dig of niet correct uitgevoerde onderhouds‐ werkzaamheden (bijv. lucht- en benzinefilter), verkeerde carburateurafstelling of onvol‐ doende reiniging van de koelluchtgeleiding (inlaatsleuven, cilinderribben) Corrosie- en andere vervolgschade ten

–

gevolge van onjuiste opslag Schade aan het apparaat ten gevolge van

–

gebruik van kwalitatief minderwaardige onder‐ delen

27.2 Aan slijtage onderhevige delen

Sommige onderdelen van het motorapparaat staan ook bij gebruik volgens de voorschriften aan normale slijtage bloot en moeten, afhankelijk van de toepassing en de gebruiksduur, tijdig wor‐ den vervangen. Hiertoe behoren o.a.:

Zaagketting, zaagblad

–

Aandrijfcomponenten (centrifugaalkoppeling,

–

koppelingstrommel, kettingtandwiel) Filter (voor lucht, olie, benzine)

–

Startmechanisme

–

Bougie

–

Dempingselementen van het antivibratiesys‐

–

teem

1 Dop kap 2 Carburateurstelschroeven 3 Bougiesteker 4 Schuif (zomer- en winterstand) 5 Decompressieklep 6 Kettingrem 7 Kettingtandwiel 8 Kettingtandwieldeksel 9 Kettingvanger 10 Zijdelingse kettingspanner 11 Kam 12 Zaagblad 13 Oilomatic-zaagketting 14 Olietankdop 15 Uitlaatdemper 16 Voorste handbeschermer 17 Voorste handgreep (draagbeugel) 18 Starthandgreep 19 Benzinetankdop 20 Combischakelaar 21 Gashendel

0458-542-7621-D 39

22 Gashendelblokkering 23 Achterste handgreep

Nederlands 29 Technische gegevens

24 Achterste handbeschermer # Machinenummer

Groefbreedte: 1,6 mm Neustandwiel: 10-tands

29.6.2 Zaagkettingen 3/8"

29 Technische gegevens

29.1 Motor

STIHL eencilinder-tweetaktmotor

29.1.1 MS 311 Cilinderinhoud:

Boring: 47 mm Slag: 34 mm Vermogen volgens ISO 7293:

Stationair toerental:

29.1.2 MS 391 Cilinderinhoud:

Boring: 49 mm Slag: 34 mm Vermogen volgens ISO 7293:

Stationair toerental:

29.2 Ontstekingssysteem

Elektronisch geregelde magneetontsteking Bougie (ontstoord): Bosch WSR 6 F,

Elektrodeafstand: 0,5 mm

29.3 Brandstofsysteem

Onafhankelijk van de stand werkende mem‐ braancarburateur met geïntegreerde benzine‐ pomp

Inhoud benzinetank:

29.4 Kettingsmering

Toerentalafhankelijke, volautomatische oliepomp met plunjer – als extra met handmatige oliehoe‐ veelheidsregeling

Inhoud olietank:

350 cm3 (0,35 l)

29.5 Gewicht

Zonder benzine/olie, zonder zaaggarnituur MS 311: 6,2 kg MS 391: 6,2 kg

29.6 Zaaggarnituur

De werkelijke zaagbladlengte kan kleiner zijn dan de vermelde zaagbladlengte.

59,0 cm

3,1 kW (4,2 pk) bij 9500 1/min 2800 1/min

64,1 cm

3,3 kW (4,5 pk) bij 9500 1/min 2800 1/min

NGK BPMR 7 A

600 cm3 (0,6 l)

Rapid Micro (36 RM) type 3652 Rapid Super (36 RS) type 3621 Rapid Super 3 (36 RS3) type 3626 Steek: 3/8" (9,32 mm) Dikte aandrijfschakels: 1,6 mm

29.6.3 Kettingtandwielen 7-tands voor 3/8" (ringkettingtandwiel)

Max. kettingsnelheid volgens ISO 11681: Kettingsnelheid bij maximaal ver‐ mogen:

27,5 m/s

21,7 m/s

29.7 Geluids- en trillingswaarden

Gedetailleerde gegevens m.b.t. de arbo-wetge‐ ving voor wat betreft trillingen 2002/44/EG, zie www.stihl.com/vib/

29.7.1

Geluiddrukniveau L

volgens

peq

ISO 22868

MS 311: 105 dB(A) MS 391: 105 dB(A)

29.7.2 Geluidvermogensniveau Lw volgens ISO 22868

MS 311: 117 dB(A) MS 391: 117 dB(A)

29.7.3 Trillingswaarde a

hv, eq

volgens

ISO 22867

Handgreep linksHand‐

greep

MS 311: MS 391:

4,0 m/s 4,0 m/s

2 2

rechts 4,0 m/s 4,0 m/s

2 2

Voor het geluiddrukniveau en het geluidvermo‐ gensniveau bedraagt de K‑-waarde volgens RL 2006/42/EG = 2,0 dB(A); voor de trillings‐ waarde bedraagt de K‑-waarde volgens

RL 2006/42/EG = 2,0 m/s².

29.8 REACH

REACH staat voor een EG voorschrift voor de registratie, classificatie en vrijgave van chemica‐ liën.

Informatie met betrekking tot het voldoen aan het REACH voorschrift (EG) nr. 1907/2006 zie www.stihl.com/reach

29.6.1 Zaagbladen Rollomatic E Zaagbladlengtes: 37, 40, 45 cm

Steek: 3/8" (9,32 mm)

Volgens ISO 11681 +/- 50 1/min

40 0458-542-7621-D

000BA073 KN

30 Onderdelenlevering Nederlands

29.9 Uitlaatgasemissiewaarde

De in de EU-typegoedkeuringsprocedure geme‐ ten CO2-waarde staat weergegeven bij de voor

het product specifieke technische gegevens bij www.stihl.com/co2.

De gemeten CO2-waarde werd op een represen‐ tatieve motor volgens een genormeerde testpro‐

cedure onder laboratoriumomstandigheden bepaald en vormt geen uitdrukkelijke of impli‐ ciete garantie van het vermogen van een bepaalde motor.

Door het in deze handleiding beschreven gebruik conform de voorschriften en onderhoud, wordt aan de geldende uitlaatgasemissie-eisen vol‐ daan. Bij modificaties aan de motor vervalt de typegoedkeuring.

30 Onderdelenlevering

Noteer voor eventuele bestellingen van onderde‐ len de verkoopcode van de motorzaag, het machinenummer en de nummers van het zaag‐ blad en de zaagketting in de onderstaande tabel. Dit maakt het u gemakkelijker als u eventueel later een nieuw zaaggarnituur moet aanschaffen.

Bij het zaagblad en de zaagketting gaat het om onderdelen die blootstaan zijn aan slijtage. Bij aankoop van onderdelen is het voldoende als de verkoopcode van de motorzaag, het onderdeel‐ nummer en de benaming van de onderdelen wordt aangegeven.

Verkoopcode

machinenummer

Nummer van zaagblad

Nummer van de zaagketting

31 Reparatierichtlijnen

Door de gebruiker van dit apparaat mogen alleen die onderhouds- en reinigingswerkzaamheden worden uitgevoerd die in deze handleiding staan beschreven. Verdergaande reparaties mogen alleen door geautoriseerde dealers worden uit‐ gevoerd.

Bij reparatiewerkzaamheden alleen onderdelen inbouwen die door STIHL voor dit apparaat zijn vrijgegeven of technisch gelijkwaardige onderde‐ len. Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan de apparaat.

STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren.

Originele STlHL onderdelen zijn te herkennen aan het STlHL onderdeelnummer, aan het logo { en, indien aanwezig, aan het STlHL onderdeellogo K (op kleine onderdelen kan dit logo ook als enig teken voorkomen.).

32 Milieuverantwoord afvoe‐

ren

Bij het milieuvriendelijk verwerken moeten de nationale voorschriften met betrekking tot afval‐ stoffen in acht worden genomen.

STIHL producten behoren niet bij het huisvuil. STIHL producten, accu's, toebehoren en verpak‐ king moeten worden ingeleverd voor een milieu‐ vriendelijke recycling.

Actuele informatie betreffende het milieuvriende‐ lijk verwerken van accu's is verkrijgbaar bij de STIHL dealer.

33 EU-conformiteitsverklaring

ANDREAS STIHL AG & Co. KG Badstr. 115 D-71336 Waiblingen

Duitsland verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat Constructie: Kettingzaag

Merk: STIHL Type: MS 311

Serie-identificatie: 1140 Cilinderinhoud MS 311:

MS 391

59,0 cm

0458-542-7621-D 41

français

MS 391:

64,1 cm

voldoet aan de betreffende bepalingen van de richtlijnen 2011/65/EU, 2006/42/EG, 2014/30/EU en 2000/14/EG en in overeenstemming met de ten tijde van de productiedatum geldende ver‐ sies van de volgende normen is ontwikkeld en geproduceerd:

EN ISO 11681-1, EN 55012, EN 61000-6-1 Voor het bepalen van het gemeten en het gega‐

randeerde geluidsvermogenniveau werd volgens richtlijn 2000/14/EG, bijlage V, onder toepassing van de norm ISO 9207 gehandeld.

Gemeten geluidsvermogenniveau MS 311: 117 dB(A)

MS 391: 117 dB(A)

Gegarandeerd geluidsvermogenniveau MS 311: 119 dB(A)

MS 391: 119 dB(A)

De EG-typegoedkeuring is uitgevoerd door DPLF

Deutsche Prüf- und Zertifizierungsstelle für Landund Forsttechnik GbR (NB 0363) Spremberger Straße 1 D-64823 Groß-Umstadt

Certificeringsnr. MS 311: K-EG-2009/5202 MS 391: K-EG-2009/5143

Bewaren van technische documentatie: ANDREAS STIHL AG & Co. KG

Produktzulassung Het productiejaar en het machinenummer staan

vermeld op het apparaat. Waiblingen, 3-2-2020 ANDREAS STIHL AG & Co. KG Bij volmacht

Dr. Jürgen Hoffmann Hoofd productgegevens, -voorschriften en goed‐

keuring

Table des matières

1 Indications concernant la présente Notice

d'emploi.....................................................43

2 Prescriptions de sécurité...........................43

3 Forces de réaction.................................... 49

4 Technique de travail..................................50

5 Dispositif de coupe....................................58

6 Montage du guide-chaîne et de la chaîne.59

7 Tension de la chaîne.................................60

8 Contrôle de la tension de la chaîne.......... 60

9 Carburant.................................................. 60

10 Ravitaillement en carburant...................... 61

11 Huile de graissage de chaîne................... 63

12 Ravitaillement en huile de graissage de

chaîne....................................................... 64

13 Contrôle du graissage de la chaîne.......... 64

14 Frein de chaîne......................................... 64

15 Utilisation en hiver.....................................65

16 Mise en route / arrêt du moteur.................67

17 Instructions de service.............................. 69

18 Réglage du débit d'huile............................70

19 Entretien du guide-chaîne.........................71

20 Nettoyage du filtre à air.............................71

21 Réglage du carburateur............................ 72

22 Bougie.......................................................74

23 Rangement............................................... 75

24 Contrôle et remplacement du pignon........75

25 Entretien et affûtage de la chaîne............. 76

26 Instructions pour la maintenance et l'entre‐

tien............................................................ 80

27 Conseils à suivre pour réduire l'usure et évi‐

ter les avaries............................................82

28 Principales pièces..................................... 82

29 Caractéristiques techniques......................83

30 Approvisionnement en pièces de rechange

.................................................................. 84

31 Instructions pour les réparations...............84

32 Mise au rebut............................................ 85

33 Déclaration de conformité UE................... 85

Chère cliente, cher client, nous vous félicitons d'avoir choisi un produit de

qualité de la société STIHL. Ce produit a été fabriqué avec les procédés les

plus modernes et les méthodes de surveillance de qualité les plus évoluées. Nous mettons tout en œuvre pour que cette machine vous assure les meilleurs services, de telle sorte que vous puissiez en être parfaitement satisfait.

Pour toute question concernant cette machine, veuillez vous adresser à votre revendeur ou directement à l'importateur de votre pays.

Notice d'emploi d'origine

0000006484_012_F

Imprimé sur papier blanchi sans chlore

L'encre d'imprimerie contient des huiles végétales, le papier est recyclable.

0458-542-7621-D. VA0.E21.

42 0458-542-7621-D

1 Indications concernant la présente Notice d'emploi français

Actionner la pompe d'amorçage manuelle

Dr. Nikolas Stihl

1 Indications concernant la

présente Notice d'emploi

La présente Notice d'emploi se rapporte à une tronçonneuse STIHL. Dans cette Notice d'em‐ ploi, la tronçonneuse est également appelée « machine ».

1.1 Pictogrammes

Les pictogrammes appliqués sur la machine sont expliqués dans la présente Notice d'emploi.

Suivant la machine et son équipement spécifi‐ que, les pictogrammes suivants peuvent y être appliqués.

Carburant ; mélange d'essence et d'huile moteur

Réservoir à huile de graissage de chaîne ; huile adhésive pour grais‐ sage de chaîne

Blocage et déblocage du frein de chaîne

Frein d'arrêt instantané

Sens de rotation de la chaîne

Ematic ; réglage du débit d'huile de graissage de chaîne

Tendre la chaîne

Préchauffage de l'air aspiré : utilisa‐ tion en hiver

Préchauffage de l'air aspiré : utilisa‐ tion en été

Chauffage de poignées

Actionner la soupape de décompres‐ sion

1.2 Repérage des différents types

de textes

AVERTISSEMENT

Avertissement contre un risque d'accident et de blessure ainsi que de graves dégâts matériels.

AVIS

Avertissement contre un risque de détérioration de la machine ou de certains composants.

1.3 Développement technique

La philosophie de STIHL consiste à poursuivre le développement continu de toutes ses machines et de tous ses dispositifs ; c'est pourquoi nous devons nous réserver tout droit de modification de nos produits, en ce qui concerne la forme, la technique et les équipements.

On ne pourra donc en aucun cas se prévaloir des indications et illustrations de la présente Notice d'emploi à l'appui de revendications quel‐ conques.

2 Prescriptions de sécurité

En travaillant avec la tronçonneuse, il faut respecter des prescriptions de sécurité particulières, parce que la chaîne tourne à très haute vitesse et que les dents de coupe sont très acé‐ rées.

Avant la première mise en service, lire attentivement et intégralement la présente Notice d'emploi. La conser‐ ver précieusement pour pouvoir la relire lors d'une utilisation ultérieure. Un utilisateur qui ne respecte pas les instructions de la Notice d'emploi ris‐ que de causer un accident grave, voire même mortel.

2.1 Consignes générales

Respecter les prescriptions de sécurité nationa‐ les spécifiques publiées par ex. par les caisses professionnelles d'assurances mutuelles, cais‐ ses de sécurité sociale, services pour la protec‐ tion du travail et autres organismes compétents.

L'utilisation de tronçonneuses bruyantes peut être soumise à des prescriptions nationales ou

0458-542-7621-D 43

français 2 Prescriptions de sécurité

locales précisant les créneaux horaires à respec‐ ter.

Une personne qui travaille pour la première fois avec la tronçonneuse doit demander au vendeur ou à une autre personne compétente de lui mon‐ trer comment l'utiliser en toute sécurité – ou par‐ ticiper à un stage de formation.

Les jeunes encore mineurs ne sont pas autorisés à travailler avec cette tronçonneuse – une seule exception est permise pour des apprentis de plus de 16 ans travaillant sous surveillance.

Veiller à ce que des spectateurs éventuels, en particulier des enfants, ou des animaux restent à une distance suffisante.

L'utilisateur est responsable des blessures qui pourraient être infligées à d'autres personnes, de même que des dégâts matériels causés.

Ne confier la tronçonneuse qu'à des personnes familiarisées avec ce modèle et sa manipulation – toujours y joindre la Notice d'emploi.

L'utilisateur de la tronçonneuse doit être reposé, en bonne santé et en bonne condition physique. Une personne à laquelle il est interdit d'effectuer des travaux fatigants – pour des questions de santé – devrait consulter son médecin et lui demander si elle peut travailler avec une tron‐ çonneuse.

Il est interdit de travailler avec la tronçonneuse après avoir consommé de l'alcool ou de la dro‐ gue ou bien après avoir pris des médicaments qui risquent de limiter la capacité de réaction.

En cas d'intempéries défavorables (pluie, neige, verglas, vent), repousser le travail à plus tard – grand risque d'accident !

Uniquement pour les personnes qui portent un stimulateur cardiaque : le système d'allumage de cette tronçonneuse engendre un champ électro‐ magnétique de très faible intensité. Une influence sur certains types de stimulateurs car‐ diaques ne peut pas être totalement exclue. Afin d'écarter tout risque pour la santé, STIHL recom‐ mande aux personnes portant un stimulateur cardiaque de consulter leur médecin traitant et le fabricant du stimulateur cardiaque.

2.2 Utilisation conforme à la desti‐ nation

Utiliser cette tronçonneuse exclusivement pour scier du bois ou des objets en bois.

Il est interdit d'utiliser la tronçonneuse pour d'au‐ tres travaux – risque d'accident !

N'apporter aucune modification à la tronçon‐ neuse – cela risquerait d'en compromettre la sécurité. STIHL décline toute responsabilité pour des blessures ou des dégâts matériels occasion‐ nés en cas d'utilisation d'équipements rapportés non autorisés.

2.3 Vêtements et équipement

Porter des vêtements et équipements de protec‐ tion réglementaires.

Les vêtements doivent être fonction‐ nels et garantir une liberté de mouve‐ ment totale. Porter des vêtements bien ajustés, avec garnitures anticou‐ pure – ne pas porter une blouse de travail.

Ne pas porter des vêtements qui risqueraient de se prendre dans le bois, les broussailles ou les pièces en mouvement de la tronçonneuse. Ne porter ni écharpe ou cravate, ni bijoux. Les per‐ sonnes aux cheveux longs doivent les nouer et les assurer (foulard, casquette, casque etc.).

Porter des chaussures adéquates – avec garniture anticoupure, semelle antidérapante et calotte en acier.

AVERTISSEMENT

Afin de réduire le risque de blessures des yeux, porter des lunettes de pro‐ tection couvrant étroitement les yeux, conformément à la norme EN 166, ou une visière protégeant le visage. Veil‐ ler à ce que les lunettes de protection et la visière soient parfaitement ajus‐ tées.

Porter un dispositif antibruit « individuel » – par ex. des capsules protège-oreilles.

Pour se protéger la tête, porter un casque – cha‐ que fois qu'un risque de chute d'objets se pré‐ sente.

Porter des gants de travail robustes (par ex. en cuir).

STIHL propose une gamme complète d'équipe‐ ments pour la protection individuelle.

2.4 Transport

Avant le transport – même sur de courtes distan‐ ces – toujours arrêter la tronçonneuse, bloquer le frein de chaîne et mettre le protège-chaîne. Cela

44 0458-542-7621-D

001BA115 KN

2 Prescriptions de sécurité français

écarte le risque d'une mise en marche acciden‐ telle de la chaîne.

gine STIHL. Leurs caractéristiques sont optimi‐ sées tout spécialement pour ce produit, et pour satisfaire aux exigences de l'utilisateur.

2.7 Ravitaillement

L'essence est un carburant extrême‐ ment inflammable – rester à une dis‐ tance suffisante de toute flamme ou source d'inflammation – ne pas ren‐ verser du carburant – ne pas fumer.

Arrêter le moteur avant de refaire le plein. Ne pas refaire le plein tant que le moteur est très

chaud – du carburant peut déborder – risque

Toujours porter la tronçonneuse seulement par la poignée tubulaire – le silencieux très chaud étant tourné du côté opposé au corps – et le guide-chaîne étant orienté vers l'arrière. Ne pas toucher aux parties très chaudes de la machine, tout spécialement à la surface du silencieux – ris‐ que de brûlure !

Pour le transport dans un véhicule : assurer la tronçonneuse de telle sorte qu'elle ne risque pas de se renverser, d'être endommagée ou de per‐ dre du carburant.

2.5 Nettoyage

Nettoyer les pièces en matière synthétique avec un chiffon. Des détergents agressifs risqueraient d'endommager les pièces en matière synthéti‐ que.

Enlever la poussière et les saletés déposées sur la tronçonneuse – ne pas employer de produits dissolvant la graisse.

Si nécessaire, nettoyer les ouïes d'admission d'air de refroidissement.

Pour le nettoyage de cette tronçonneuse, ne pas utiliser un nettoyeur haute pression. Le puissant jet d'eau risquerait d'endommager certaines piè‐ ces de la tronçonneuse.

2.6 Accessoires

Monter exclusivement des outils, guide-chaînes, chaînes, pignons, accessoires, ou pièces similai‐ res du point de vue technique, qui sont autorisés par STIHL pour cette tronçonneuse. Pour toute question à ce sujet, s'adresser à un revendeur spécialisé. Utiliser exclusivement des outils ou accessoires de haute qualité. Sinon, des acci‐ dents pourraient survenir ou la tronçonneuse ris‐ querait d'être endommagée.

STIHL recommande d'utiliser les outils, guidechaînes, chaînes, pignons et accessoires d'ori‐

0458-542-7621-D 45

d'incendie ! Ouvrir prudemment le bouchon du réservoir à

carburant, afin que la surpression interne s'échappe lentement et que du carburant ne soit pas éjecté.

Faire le plein exclusivement à un endroit bien aéré. Si l'on a renversé du carburant, nettoyer immédiatement la tronçonneuse. Ne pas se ren‐ verser du carburant sur les vêtements – le cas échéant, se changer immédiatement.

De série, les tronçonneuses peuvent être équi‐ pées des bouchons de réservoir suivants :

Bouchon de réservoir à ailette rabattable (ver‐ rouillage à baïonnette)

Dans le cas du bouchon de réservoir à ailette rabattable (verrouillage à baïonnette), le présenter correcte‐ ment, le faire tourner jusqu'en butée et rabattre l'ailette.

Cela réduit le risque de desserrage du bouchon du réservoir sous l'effet des vibrations du moteur, et de fuite de carburant.

S'assurer qu'il n'y a pas de fuites ! Si l'on constate une fuite de carburant, ne pas mettre le moteur en marche – danger de mort par suite de brûlures !

2.8 Avant d'entreprendre le travail

S'assurer que la tronçonneuse se trouve en par‐ fait état pour un fonctionnement en toute sécurité – conformément aux indications des chapitres correspondants de la Notice d'emploi :

contrôler l'étanchéité du système d'alimenta‐

–

tion en carburant, en examinant tout particuliè‐ rement les pièces visibles telles que le bou‐ chon du réservoir, les raccords de flexibles, la pompe d'amorçage manuelle (seulement sur les tronçonneuses munies d'une pompe d'amorçage manuelle). Ne pas démarrer le moteur en cas de manque d'étanchéité ou

001BA087 LÄ

français 2 Prescriptions de sécurité

d'endommagement – risque d'incendie ! Avant de remettre la tronçonneuse en service, la faire contrôler par le revendeur spécialisé ; fonctionnement impeccable du frein de chaîne

–

et du protège-main avant ; guide-chaîne parfaitement monté ;

–

chaîne correctement tendue ;

–

la gâchette d'accélérateur et le blocage de

–

gâchette d'accélérateur doivent fonctionner facilement – dès qu'on la relâche, la gâchette d'accélérateur doivent revenir dans la position de départ, sous l'effet de son ressort de rap‐ pel ; le curseur combiné doit pouvoir être amené

–

facilement sur la position STOP, 0 ou † ; contrôler le serrage du contact de câble d'allu‐

–

mage sur la bougie – un contact desserré peut provoquer un jaillissement d'étincelles risquant d'enflammer le mélange carburé qui aurait pu s'échapper – risque d'incendie ! n'apporter aucune modification aux dispositifs

–

de commande et de sécurité ; les poignées doivent être propres et sèches –

–

sans huile ni autres salissures – un point très important pour que l'on puisse manier la tron‐ çonneuse en toute sécurité ; s'assurer que les réservoirs renferment suffi‐

–

samment de carburant et d'huile de graissage de chaîne.

Il est interdit d'utiliser la tronçonneuse si elle ne se trouve pas en parfait état de fonctionnement – risque d'accident !

2.9 Mise en route de la tronçon‐ neuse

Pour cette procédure, toujours choisir une aire plane. Se tenir dans une position stable et sûre. Tenir fermement la tronçonneuse – le dispositif de coupe ne doit entrer en contact ni avec le sol, ni avec un objet quelconque – risque de blessure étant donné que la chaîne peut être déjà entraî‐ née à la mise en route.

La tronçonneuse est conçue pour être maniée par une seule personne. Ne pas tolérer la pré‐ sence d'autres personnes dans la zone de travail – pas même à la mise en route du moteur.

Ne pas démarrer la tronçonneuse lorsque la chaîne se trouve dans une coupe.

Pour lancer le moteur, aller au moins à 3 m du lieu où l'on a fait le plein et ne pas démarrer le moteur dans un local fermé.

Bloquer le frein de chaîne avant de lancer le moteur, sinon la chaîne pourrait être entraînée au démarrage – risque de blessure !

Ne pas lancer le moteur en tenant la machine à bout de bras – pour la mise en route du moteur, procéder comme décrit dans la Notice d'emploi.

2.10 Au cours du travail

Toujours se tenir dans une position stable et sûre. Faire très attention lorsque l'écorce de l'ar‐ bre est humide – risque de dérapage !

Toujours tenir fermement la tronçonneuse à deux mains : main droite sur la poignée arrière – ceci est également valable pour les gauchers. Pour pouvoir guider la machine en toute sécurité, empoigner fermement la poignée tubulaire et la poignée de commande en les entourant avec les pouces.

En cas d'urgence ou de danger imminent, arrêter immédiatement le moteur – placer le levier de commande universel / commutateur d'arrêt dans la position STOP, 0 ou †.

Ne jamais laisser la tronçonneuse en marche sans surveillance.

Faire particulièrement attention sur un sol glis‐ sant, mouillé, couvert de neige ou de verglas – de même qu'en travaillant à flanc de coteau, sur un terrain inégal ou sur du bois qui vient d'être écorcé (ou sur les morceaux d'écorce) – risque de dérappage !

Faire attention aux souches d'arbres, racines, fossés – pour ne pas risquer de trébucher !

Ne pas travailler seul – toujours rester à portée de voix d'autres personnes que l'on peut appeler au secours – ces personnes devant être dotées de la formation requise pour savoir comment intervenir en cas d'urgence. Les aides qui se trouvent sur l'aire de travail doivent aussi porter des vêtements de sécurité (casque !). Ces per‐

46 0458-542-7621-D

2 Prescriptions de sécurité français

sonnes ne doivent pas se tenir directement en dessous des branches à couper.

En travaillant avec des protège-oreilles, il faut faire tout particulièrement attention – des bruits signalant un danger (cris, signaux sonores etc.) sont moins bien perceptibles.

Faire des pauses à temps pour ne pas risquer d'atteindre un état de fatigue ou d'épuisement qui pourrait entraîner un accident !

Les poussières (par ex. la poussière de bois), les vapeurs et les fumées dégagées au cours du sciage peuvent nuire à la santé. En cas de déga‐ gement de poussière, porter un masque anti‐ poussière.

Lorsque le moteur est en marche et que l'on relâche la gâchette d'accélérateur, la chaîne tourne encore pendant quelques instants – par inertie.

Ne pas fumer en travaillant ou à proximité de la tronçonneuse – risque d'incendie ! Des vapeurs d'essence inflammables peuvent s'échapper du système d'alimentation en carburant.

Vérifier la chaîne à de courts intervalles réguliers – et immédiatement si son comportement change :

arrêter le moteur, attendre que la chaîne soit

–

arrêtée ; contrôler l'état et la bonne fixation ;

–

vérifier l'affûtage.

–

Tant que le moteur est en marche, ne pas tou‐ cher à la chaîne. Si la chaîne est bloquée par un objet quelconque, arrêter immédiatement le moteur – et enlever seulement ensuite l'objet coincé – risque de blessure !

Avant de quitter la tronçonneuse : arrêter le moteur.

Pour remplacer la chaîne, arrêter le moteur afin d'exclure le risque de mise en marche acciden‐ telle du moteur – risque de blessure !

Écarter toute matière aisément inflammable (par ex. copeaux, morceaux d'écorce, herbe sèche, carburant) du flux des gaz d'échappe‐ ment et du silencieux très chaud – risque d'in‐ cendie ! Les silencieux à catalyseur peuvent atteindre une très haute température.

Il ne faut jamais travailler sans graissage de la chaîne, c'est pourquoi il est nécessaire de tou‐ jours surveiller le niveau d'huile dans le réser‐ voir. Si le niveau d'huile du réservoir est trop bas, il faut arrêter immédiatement le travail – voir

également « Faire le plein d'huile de graissage de chaîne » et « Contrôle du graissage de la chaîne ».

Si la tronçonneuse a été soumise à des sollicita‐ tions sortant du cadre de l'utilisation normale (par ex. si elle a été soumise à des efforts vio‐ lents, en cas de choc ou de chute), avant de la remettre en marche, il faut impérativement s'as‐ surer qu'elle se trouve en parfait état de fonction‐ nement – voir également « Avant le travail ».

Contrôler tout particulièrement l'étanchéité du système de carburant et la fiabilité des dispositifs de sécurité. Il ne faut en aucun cas continuer d'utiliser la tronçonneuse si elle ne se trouve pas dans l'état impeccable requis pour garantir son fonctionnement en toute sécurité. En cas de doute, consulter le revendeur spécialisé.

Veiller à ce que le ralenti soit correctement réglé – de telle sorte qu'après le relâchement de la gâchette d'accélérateur la chaîne ne soit plus entraînée. Contrôler régulièrement le réglage du ralenti et le rectifier si possible. Si la chaîne est entraînée au ralenti, malgré un réglage correct, faire réparer la machine par le revendeur spécia‐ lisé.

Dès que le moteur est en marche, la tronçonneuse dégage des gaz d'échappement toxiques. Ces gaz peuvent être inodores et invisibles, et renfermer des hydrocarbures imbrû‐ lés et du benzène. Ne jamais travail‐ ler avec la tronçonneuse dans des locaux fermés ou mal aérés – pas non plus si le moteur est équipé d'un catalyseur.

En travaillant dans des fossés, des dépressions de terrain ou des espaces restreints, toujours veiller à ce qu'une ventilation suffisante soit assurée – danger de mort par intoxication !

En cas de nausée, de maux de tête, de troubles de la vue (par ex. rétrécissement du champ de vision) ou de l'ouïe, de vertige ou de manque de concentration croissant, arrêter immédiatement le travail – ces symptômes peuvent, entre autres, provenir d'une trop forte concentration de gaz d'échappement dans l'air ambiant – risque d'ac‐ cident !

2.11 Après le travail

Arrêter le moteur, bloquer le frein de chaîne et mettre le protège-chaîne.

0458-542-7621-D 47

français 2 Prescriptions de sécurité

2.12 Rangement

Lorsque la tronçonneuse n'est pas utilisée, la ranger en veillant à ce qu'elle ne présente aucun danger pour d'autres personnes. Conserver la tronçonneuse à un endroit adéquat, de telle sorte qu'elle ne puisse pas être utilisée sans autorisation.

Conserver la tronçonneuse dans un local sec.

2.13 Vibrations

Au bout d'une assez longue durée d'utilisation de la machine, les vibrations peuvent provoquer une perturbation de l'irrigation sanguine des mains (« maladie des doigts blancs »).

Il n'est pas possible de fixer une durée d'utilisa‐ tion valable d'une manière générale, car l'effet des vibrations dépend de plusieurs facteurs.

Les précautions suivantes permettent de prolon‐ ger la durée d'utilisation :

garder les mains au chaud (porter des gants

–

chauds) ; faire des pauses.

–

Les facteurs suivants raccourcissent la durée d'utilisation :

tendance personnelle à souffrir d'une mau‐

–

vaise irrigation sanguine (symptômes : doigts souvent froids, fourmillements) ; utilisation à de basses températures ambian‐

–

tes ; effort exercé sur les poignées (une prise très

–

ferme gêne l'irrigation sanguine).

Si l'on utilise régulièrement la machine pendant de longues périodes et que les symptômes indi‐ qués ci-avant (par ex. fourmillements dans les doigts) se manifestent à plusieurs reprises, il est recommandé de se faire ausculter par un méde‐ cin.

2.14 Maintenance et réparations

Avant toute intervention pour la réparation, la maintenance et le nettoyage, de même qu'avant toute opération touchant le dispositif de coupe, il faut toujours arrêter le moteur afin d'exclure le risque de mise en marche inopinée de la chaîne – risque de blessure !

– Exception : réglage du carburateur et du ralenti.

La tronçonneuse doit faire l'objet d'une mainte‐ nance régulière. Effectuer exclusivement les opérations de maintenance et les réparations décrites dans la Notice d'emploi. Faire exécuter

toutes les autres opérations par un revendeur spécialisé.

STIHL recommande de faire effectuer les opéra‐ tions de maintenance et les réparations exclusi‐ vement chez le revendeur spécialisé STIHL. Les revendeurs spécialisés STIHL participent réguliè‐ rement à des stages de perfectionnement et ont à leur disposition les informations techniques requises.

Utiliser exclusivement des pièces de rechange de haute qualité. Sinon, des accidents pourraient survenir ou la tronçonneuse risquerait d'être endommagée. Pour toute question à ce sujet, s'adresser à un revendeur spécialisé.

N'apporter aucune modification à la tronçon‐ neuse – cela risquerait d'en compromettre la sécurité – risque d'accident !

Lorsque le contact du câble d'allumage est débranché de la bougie ou que la bougie est dévissée, ne jamais faire tourner le moteur avec le lanceur sans avoir préalablement placé le cur‐ seur combiné en position STOP, 0 ou † – risque d'incendie par suite d'un jaillissement d'étincelles d'allumage à l'extérieur du cylindre !

Ne pas procéder à la maintenance de la machine à proximité d'un feu et ne pas non plus ranger la machine à proximité d'un feu – le carburant pré‐ sente un risque d'incendie !

Contrôler régulièrement l'étanchéité du bouchon du réservoir à carburant.

Utiliser exclusivement une bougie autorisée par STIHL – voir « Caractéristiques techniques » – et dans un état impeccable.

Vérifier le câble d'allumage (isolement dans un état impeccable, bon serrage du raccord).

S'assurer que le silencieux est dans un état impeccable.

Ne pas travailler avec un silencieux endommagé ou sans silencieux – risque d'incendie, risque de lésion de l'ouïe !

Ne pas toucher au silencieux très chaud – risque de brûlure !

L'état des éléments antivibratoires AV a une influence sur les caractéristiques du point de vue vibrations – c'est pourquoi il faut régulièrement contrôler les éléments AV.

Contrôler l'arrêt de chaîne – le remplacer s'il est endommagé.

Arrêter le moteur

48 0458-542-7621-D

001BA036 KN

001BA257 KN

3 Forces de réaction français

avant de contrôler la tension de la chaîne ;

–

avant de retendre la chaîne ;

–

avant de remplacer la chaîne ;

–

avant toute intervention pour éliminer un

–

dérangement quelconque.

Respecter les instructions pour l'affûtage – pour pouvoir utiliser correctement la machine, sans encourir de risques, toujours veiller à ce que la chaîne et le guide-chaîne se trouvent dans un état impeccable, et que la chaîne soit correcte‐ ment affûtée et tendue, et bien lubrifiée.

Remplacer à temps la chaîne, le guide-chaîne et le pignon.

Vérifier régulièrement l'état impeccable du tam‐ bour d'embrayage.

Conserver le carburant et l'huile de graissage de chaîne exclusivement dans des bidons régle‐ mentaires, homologués pour de tels produits et correctement étiquetés. Conserver les bidons à un endroit sec, frais et sûr, à l'abri de la lumière et des rayons du soleil.

Si le frein de chaîne ne fonctionne pas impecca‐ blement, arrêter immédiatement le moteur – ris‐ que de blessure ! Consulter le revendeur spécia‐ lisé – ne pas utiliser la tronçonneuse tant que le dérangement n'a pas été éliminé – voir « Frein de chaîne ».

3 Forces de réaction

Les forces de réaction les plus fréquentes sont : le rebond, le contrecoup et la traction.

3.1 Danger en cas de rebond

Le rebond peut causer des coupures mortelles.

En cas de rebond (kick-back), la tronçonneuse est brusquement projetée vers l'utilisateur en décrivant un mouvement incontrôlable.

3.2 Un rebond se produit par exemple

Si le quart supérieur de la tête du guide-

–

chaîne entre accidentellement en contact avec le bois ou avec un objet solide – par ex. à l'ébranchage, si la chaîne touche accidentelle‐ ment une autre branche. Si la chaîne se trouve brièvement coincée

–

dans la coupe, au niveau de la tête du guidechaîne.

3.3 Frein de chaîne QuickStop :

Cet équipement réduit le risque de blessure dans certaines situations – il ne peut toutefois pas empêcher un rebond. Lorsqu'il se déclenche, le frein de chaîne immobilise la chaîne en une frac‐ tion de seconde – voir le chapitre « Frein de chaîne » de la pré‐ sente Notice d'emploi.

3.4 Pour réduire le risque de rebond :

Travailler de façon réfléchie, en appliquant la

–

technique qui convient. Toujours prendre la tronçonneuse à deux

–

mains et la tenir fermement. Toujours scier à pleins gaz.

–

Toujours observer la tête du guide-chaîne.

–

Ne pas scier avec la tête du guide-chaîne.

–

Faire attention aux petites branches dures,

–

aux rejets et à la végétation basse des sousbois – dans lesquels la chaîne risque d'accro‐ cher. Ne jamais scier plusieurs branches à la fois.

–

Ne pas trop se pencher en avant.

–

Ne pas scier à bras levés.

–

Faire extrêmement attention en engageant la

–

tronçonneuse dans une coupe déjà commen‐ cée. Ne pas essayer d'effectuer une coupe en mor‐

–

taise sans être familiarisé avec cette techni‐ que de travail.

0458-542-7621-D 49

001BA037 KN

001BA038 KN

français 4 Technique de travail

Faire attention à la position du tronc et aux for‐

–

ces qui pourraient refermer la coupe et coincer la chaîne. Travailler exclusivement avec une chaîne cor‐

–

rectement affûtée et bien tendue – le retrait du limiteur de profondeur ne doit pas être trop grand. Utiliser une chaîne réduisant la tendance au

–

rebond et un guide-chaîne à tête de renvoi de faible diamètre.

3.5 Traction (A)

Si lorsqu'on coupe avec le côté inférieur du guide-chaîne – coupe sur le dessus – la chaîne se coince ou touche un corps étranger noyé dans le bois, la tronçonneuse peut être brusque‐ ment attirée vers le tronc – pour éviter ce phéno‐ mène, toujours fermement appliquer la griffe contre le bois à couper.

3.6 Contrecoup (B)

3.7 Il faut faire très attention

dans le cas d'arbres inclinés ;

–

dans le cas d'arbres qui, par suite d'un abat‐

–

tage dans des conditions défavorables, sont restés accrochés à des arbres voisins et se trouvent sous contraintes ; en travaillant dans les chablis.

–

Dans de tels cas, ne pas travailler avec la tron‐ çonneuse – mais utiliser un grappin à câble, un treuil ou un tracteur.

Sortir les troncs accessibles et dégagés. Pour‐ suivre les travaux si possible sur une aire déga‐ gée.

Le bois mort (bois desséché, pourri) présente un grand danger et il est très difficile ou presque impossible d'évaluer les risques. C'est pourquoi il faut utiliser le matériel adéquat, par ex. un treuil ou un tracteur.

À l'abattage à proximité de routes, voies ferrées, lignes électriques etc., travailler très prudem‐ ment. Si nécessaire, informer la police, la cen‐ trale électrique ou la société des chemins de fer.

4 Technique de travail

Les travaux de sciage et d'abattage, ainsi que tous les travaux qui y sont liés (coupe en mor‐ taise, ébranchage etc.) ne doivent être effectués que par des personnes dotées de la formation requise. Une personne manquant d'expérience en ce qui concerne l'utilisation de la tronçon‐ neuse ou les techniques de travail ne devrait exécuter aucun de ces travaux – grand risque d'accident !

Pour les travaux d'abattage, il faut impérative‐ ment respecter les prescriptions nationales spé‐ cifiques relatives à la technique d'abattage.

4.1 Sciage

Ne pas travailler avec la commande d'accéléra‐ teur en position de démarrage. Dans cette posi‐ tion de la gâchette d'accélérateur, la régulation

Si lorsqu'on coupe avec le côté supérieur du guide-chaîne – coupe par le dessous – la chaîne se coince ou touche un corps étranger noyé dans le bois, la tronçonneuse peut être repous‐ sée en arrière, en direction de l'utilisateur – pour éviter ce phénomène :

Veiller à ce que le côté supérieur du guide-

–

chaîne ne se coince pas. Ne pas gauchir le guide-chaîne dans la coupe.

–

du régime du moteur n'est pas possible. Travailler calmement, de manière bien réfléchie

– seulement dans de bonnes conditions de visibi‐ lité et d'éclairage. Travailler prudemment – ne pas mettre d'autres personnes en danger.

Les personnes qui utilisent cette machine pour la première fois devraient s'exercer à tronçonner des rondins sur un chevalet – voir « Sciage du bois de faible section ».

50 0458-542-7621-D

001BA082 KN

001BA033 KN

4 Technique de travail français

Utiliser le guide-chaîne le plus court possible : la chaîne, le guide-chaîne et le pignon doivent être appariés, et convenir pour cette tronçonneuse.

À flanc de coteau, toujours se tenir en amont ou de côté par rapport au tronc ou à l'arbre couché. Faire attention aux troncs qui pourraient rouler.

Tenir la tronçonneuse de telle sorte qu'aucune partie du corps ne se trouve dans le prolonge‐ ment du plan de basculement de la chaîne.

Toujours laisser la chaîne en rotation en sortant la tronçonneuse de la coupe.

Utiliser la tronçonneuse exclusivement pour le sciage – ne pas s'en servir pour faire levier ou pour écarter des branches ou les morceaux cou‐ pés des contreforts du pied d'arbre.

Ne pas couper par le dessous les branches qui pendent librement.

Il faut être très prudent en coupant des broussail‐ les et des arbres de faible section. Les pousses minces peuvent être happées par la chaîne de la tronçonneuse et projetées en direction de l'utili‐ sateur.

Attention lors de la coupe de bois éclaté - risque de blessures par des morceaux de bois empor‐ tés !

Veiller à ce que la tronçonneuse n'entre pas en contact avec des corps étrangers : des pierres, des clous etc. peuvent endommager la chaîne, et être projetés au loin. La tronçonneuse peut rebondir - risque d'accident !

Si une chaîne de tronçonneuse en rotation heurte une pierre ou un autre objet dur, cela peut provoquer un jaillissement d'étincelles et, dans certaines circonstances, mettre le feu à des matières aisément inflammables. Les plantes sèches et les broussailles sont aussi facilement inflammables, surtout par temps chaud et sec. En présence d'un risque d'incendie, ne pas utili‐ ser la tronçonneuse à proximité de matières inflammables ou de plantes ou broussailles sèches ! Il est impératif de demander à l'autorité forestière responsable s'il y a un risque d'incen‐ die.

Pour travailler en hauteur :

Toujours utiliser une nacelle élévatrice.

–

Ne jamais travailler en se tenant sur une

–

échelle ou dans un arbre. Jamais sur des échafaudages instables.

–

Ne jamais travailler à bras levés – c'est-à-dire

–

à une hauteur supérieure aux épaules. Ne jamais travailler d'une seule main.

–

Attaquer la coupe en accélérant à pleins gaz et en plaquant fermement la griffe contre le bois – commencer à scier seulement une fois que ces conditions sont remplies.

Ne jamais travailler sans la griffe, car la tronçon‐ neuse peut entraîner l'utilisateur vers l'avant. Toujours appliquer fermement la griffe contre le bois.

À la fin de la coupe, la tronçonneuse n'est plus soutenue dans la coupe, par le guide-chaîne. L'utilisateur doit donc reprendre tout le poids de la tronçonneuse – risque de perte de contrôle !

Sciage du bois de faible section :

Utiliser un dispositif de fixation robuste et sta‐

–

ble – tel qu'un chevalet. Ne pas retenir le bois avec le pied.

–

Ne pas faire tenir le morceau de bois par une

–

autre personne – d'une manière générale, ne pas se faire aider par une autre personne.

Ébranchage

Utiliser une chaîne à faible tendance au

–

rebond. Dans la mesure du possible, mettre la tron‐

–

çonneuse en appui sur le tronc. Ne pas se tenir sur le tronc au cours de

–

l'ébranchage. Ne pas scier avec la tête du guide-chaîne.

–

Faire attention aux branches qui se trouvent

–

sous contrainte. Ne jamais scier plusieurs branches à la fois.

–

0458-542-7621-D 51

001BA151 KN

001BA152 KN

001BA189 KN

001BA088 LÄ

1 1

français 4 Technique de travail

Bois sous tension, couché ou debout : Respecter impérativement l'ordre chronologique

correct – exécuter tout d'abord la coupe du côté de compression (1), puis la coupe du côté de tension (2) – sinon le dispositif de coupe risque‐ rait de se coincer dans la coupe ou un rebond pourrait se produire – risque de blessure !

► Exécuter la coupe de dégagement du côté de

compression (1).

► Exécuter la coupe de séparation du côté de

tension (2).

S'il est nécessaire d'exécuter la coupe de sépa‐ ration de bas en haut (coupe par le dessous), il faut faire très attention – risque de contrecoup !

Coupe en long :

Technique de sciage sans utilisation de la griffe – risque de traction vers l'avant – maintenir le guide-chaîne sous l'angle le plus faible possible – travailler très prudemment – grand risque de rebond !

4.2 Préparatifs avant l'abattage

Seules les personnes chargées des travaux d'abattage sont admises dans la zone d'abat‐ tage.

Avant d'abattre un arbre, s'assurer qu'il ne pré‐ sente aucun risque pour d'autres personnes – tenir compte du fait que des appels ou cris d'avertissement peuvent être étouffés par le bruit des moteurs.

AVIS

Au tronçonnage du bois couché, la zone de coupe ne doit pas toucher le sol – sinon la chaîne serait endommagée.

52 0458-542-7621-D

La distance par rapport à tout autre poste de tra‐ vail le plus proche devrait être au moins égale à 2 fois et 1/2 la longueur d'un arbre.

Définition de la direction de chute et aménage‐ ment des chemins de repli

Déterminer l'espace, entre les autres arbres, dans lequel l'arbre peut être abattu.

Tenir alors compte des points suivants :

Inclinaison naturelle de l'arbre

–

Toute structure extraordinairement forte des

–

branches – forme asymétrique, endommage‐ ment du bois Direction et vitesse du vent – ne pas abattre

–

des arbres en cas de vent fort

001BA040 KN

001BA146 KN

001BA271 KN

001BA153 KN

4 Technique de travail français

Déclivité du terrain

–

Arbres voisins

–

Charge de neige

–

État de santé de l'arbre – il faut être particuliè‐

–

rement prudent dans le cas de troncs endom‐ magés ou de bois mort (desséché ou pourri).

Couper les renforts en commençant par le

–

plus gros – tout d'abord à la verticale, puis à l'horizontale – mais seulement si le bois du tronc est en bon état.

4.3 Entaille d'abattage

A Direction de chute B Chemins de repli

Aménager pour chaque personne des che‐

–

mins de repli – dans le sens opposé à la direc‐ tion de chute de l'arbre, sous un angle d'env. 45° par rapport à la direction de chute de l'arbre. Nettoyer les chemins de repli, enlever les obs‐

–

tacles. Déposer les outils et autres équipements à

–

une distance suffisante – mais pas sur les chemins de repli. À l'abattage, toujours se tenir de côté par rap‐

–

port au tronc qui tombe et s'écarter toujours latéralement pour rejoindre le chemin de repli. En cas de forte déclivité du terrain, aménager

–

les chemins de repli parallèlement à la pente. En s'écartant, faire attention aux branches qui

–

pourraient tomber et surveiller la cime de l'ar‐ bre.

Préparation de la zone de travail autour du tronc

Au pied de l'arbre, éliminer les branches

–

gênantes, les broussailles et tout obstacle – de telle sorte que rien ne gêne les personnes qui travaillent autour de l'arbre. Nettoyer soigneusement le pied de l'arbre

–

(par ex. avec une hache) – du sable, des pier‐ res ou d'autres corps étrangers émousseraient la chaîne de la tronçonneuse.

Préparation de l'entaille d'abattage

L'entaille d'abattage (C) détermine la direction de chute.

Important :

L'entaille d'abattage doit être exécutée à angle

–

droit par rapport à la direction de chute. Le plus près possible du sol.

–

La profondeur de l'entaille d'abattage doit

–

atteindre entre 1/5 et au maximum 1/3 du dia‐ mètre du tronc.

Détermination de la direction de chute – avec nervure de visée sur le capot et sur le carter de ventilateur

0458-542-7621-D 53

001BA153 KN

001BA150 KN

001BA259 KN

1/10

français 4 Technique de travail

Cette tronçonneuse est munie d'une nervure de visée, sur le capot et sur le carter de ventilateur, qui aide à déterminer la direction de chute. Utili‐ ser cette nervure de visée.

Exécution de l'entaille d'abattage En exécutant l'entaille d'abattage, orienter la

tronçonneuse de telle sorte que l'entaille d'abat‐ tage forme un angle droit par rapport à la direc‐ tion de chute.

En ce qui concerne l'ordre chronologique d'exé‐ cution de l'entaille d'abattage avec coupe hori‐ zontale (plancher ou sole) et coupe inclinée (pla‐ fond ou pan oblique), différentes procédures sont permises – respecter les prescriptions natio‐ nales spécifiques relatives à la technique d'abat‐ tage. ► Exécuter la coupe à l'horizontale (plancher ou

sole).

► Exécuter la coupe inclinée (plafond ou pan

oblique) sous un angle d'env. 45°‑ 60° par rap‐ port à la coupe horizontale.

Vérification de la direction de chute

► Placer la tronçonneuse de telle sorte que le

guide-chaîne se trouve sur le plancher (ou la sole) de l'entaille d'abattage. La nervure de visée d'abattage doit être dans l'axe de la direction de chute fixée – si nécessaire, corri‐ ger la direction de chute en recoupant l'entaille d'abattage selon besoin.

4.4 Entailles dans l'aubier

En cas de bois à longues fibres, les entailles dans l'aubier empêchent l'éclatement de l'aubier à l'abattage de l'arbre – exécuter ces entailles des deux côtés du tronc, au niveau de la base de l'entaille d'abattage, sur une largeur corres‐ pondant à env. 1/10 du diamètre du tronc – en cas de troncs de très grand diamètre, exécuter des entailles d'une profondeur maximale égale à la largeur du guide-chaîne.

En cas de bois en mauvais état, il ne faut pas effectuer d'entailles dans l'aubier.

4.5 Principes de la technique d'abattage

Cotes essentielles

L'entaille d'abattage (C) détermine la direction de chute.

La partie non coupée fait office de charnière (D) et guide l'arbre au cours de sa chute.

Largeur de la charnière : env. 1/10 du diamè‐

–

tre du tronc Il ne faut en aucun cas entailler la charnière

–

en exécutant la coupe d'abattage – l'arbre ne tomberait pas dans la direction de chute pré‐ vue – risque d'accident ! Si le tronc de l'arbre est pourri, il faut laisser

–

une charnière de plus grande largeur.

La coupe d'abattage (E) fait tomber l'arbre.

Exécuter cette coupe exactement à l'horizon‐

–

tale. À une hauteur équivalant à 1/10 (au moins

–

3 cm) du diamètre du tronc, par rapport au plancher de l'entaille d'abattage (C).

La patte de retenue (F) ou la patte de sécu‐ rité (G) retient l'arbre pour qu'il ne tombe pas prématurément.

Largeur de cette patte : env. 1/10 à 1/5 du dia‐

–

mètre du tronc Il ne faut en aucun cas entailler cette patte en

–

exécutant la coupe d'abattage.

54 0458-542-7621-D

001BA269 KN

001BA270 KN

001BA260 KN

4 Technique de travail français

Si le tronc de l'arbre est pourri, il faut laisser

–

une patte de plus grande largeur.

Coupe en mortaise

Pour exécuter une coupe de dégagement au

–

tronçonnage Pour les travaux de sculpture du bois

–

Coins d'abattage Insérer le coin d'abattage le plus tôt possible,

c'est-à-dire dès qu'il ne risque plus de gêner le travail de coupe. Insérer le coin dans la coupe d'abattage et l'emmancher à l'aide d'outils adé‐ quats.

Utiliser exclusivement des coins en aluminium ou en matière synthétique – ne pas utiliser des coins en acier. Des coins en acier risqueraient d'endommager gravement la chaîne et pour‐ raient provoquer un rebond dangereux.

Choisir des coins appropriés selon le diamètre du tronc et la largeur de la fente de coupe (ana‐ logue à la coupe d'abattage (E)).

Pour le choix du coin qui convient le mieux (lon‐

► Utiliser une chaîne à faible tendance au

rebond et faire très attention en appliquant cette technique.

1.Attaquer le bois avec le côté inférieur de la tête du guide-chaîne – pas avec la partie supérieure – risque de rebond ! Scier à pleins gaz jusqu'à ce que la profondeur de l'incision dans le tronc cor‐ responde à deux fois la largeur du guide-chaîne.

2.Faire lentement pivoter la tronçonneuse dans la position de coupe en mortaise – risque de rebond ou de contrecoup !3.Exécuter la coupe en mortaise avec prudence – risque de contre‐ coup !

gueur, largeur et hauteur adéquates) s'adresser au revendeur spécialisé STIHL.

4.6 Choix de la méthode de coupe d'abattage adéquate

Le choix de la méthode de coupe d'abattage adéquate dépend des mêmes critères que pour la détermination de la direction de chute et des chemins de repli.

On distingue plusieurs variantes de ces critères. La présente Notice d'emploi ne décrit que les deux variantes les plus courantes :

Si possible, utiliser la nervure de visée pour mor‐ taisage. La nervure de visée pour mortaisage est parallèle au bord supérieur ou inférieur du guidechaîne.

À la coupe en mortaise, la nervure de visée pour mortaisage aide à réaliser une charnière à côtés parallèles, c'est-à-dire d'une même épaisseur de chaque côté. À cet effet, orienter la nervure de visée pour mortaisage parallèlement à la ligne formée entre la coupe horizontale et la coupe inclinée de l'entaille d'abattage.

0458-542-7621-D 55

À gau‐ che :

arbre normal – arbre bien vertical avec une cime régulière

À droite : arbre incliné – la cime est inclinée

dans la direction de chute

4.7 Coupe d'abattage avec patte de sécurité (arbre normal)

A) Troncs de faible diamètre Choisir ce genre de coupe d'abattage lorsque le

diamètre du tronc est inférieur à la longueur de coupe de la tronçonneuse.

001BA261 KN

001BA273 KN

001BA263 KN

001BA274 KN

français 4 Technique de travail

Avant de commencer la coupe d'abattage, lancer un avertissement « Attention ! ». ► Attaquer la coupe d'abattage (E) en mortaise –

introduire alors intégralement le guide-chaîne.

► Appliquer la griffe en arrière de la charnière et

l'utiliser comme pivot – changer de place le moins souvent possible.

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la char‐

nière (1).

Mais ne pas entailler la charnière.

–

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la patte

de sécurité (2).

Mais ne pas entailler la patte de sécurité.

–

► Introduire un coin (3). Immédiatement avant la chute de l'arbre, donner

un deuxième avertissement « Attention ! ». ► En agissant depuis l'extérieur, avec les bras

tendus, couper la patte de sécurité à l'horizon‐ tale, dans le plan de la coupe d'abattage.

B) Troncs de grand diamètre Choisir ce genre de coupe d'abattage lorsque le

diamètre du tronc est supérieur à la longueur de coupe de la tronçonneuse.

Avant de commencer la coupe d'abattage, lancer un avertissement « Attention ! ». ► Appliquer la griffe au niveau de la coupe

d'abattage et l'utiliser comme pivot – changer de place le moins souvent possible.

► Attaquer le tronc (1) avec la tête du guide-

chaîne, avant la charnière – mener la tronçon‐ neuse parfaitement à l'horizontale et la faire pivoter le plus loin possible.

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la char‐

nière (2).

Mais ne pas entailler la charnière.

–

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la patte

de sécurité (3).

Mais ne pas entailler la patte de sécurité.

–

Poursuivre la coupe d'abattage du côté opposé du tronc.

Veiller à ce que la deuxième coupe se situe au même niveau que la première coupe. ► Attaquer la coupe d'abattage en mortaise. ► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la char‐

nière (4).

Mais ne pas entailler la charnière.

–

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la patte

de sécurité (5).

Mais ne pas entailler la patte de sécurité.

–

► Introduire un coin (6). Immédiatement avant la chute de l'arbre, donner

un deuxième avertissement « Attention ! ». ► En agissant depuis l'extérieur, avec les bras

tendus, couper la patte de sécurité à l'horizon‐ tale, dans le plan de la coupe d'abattage.

56 0458-542-7621-D

001BA265 KN

001BA266 KN

001BA267 KN

4 Technique de travail français

4.8 Coupe d'abattage avec patte

B) Troncs de grand diamètre

de retenue (arbre incliné vers l'avant)

A) Troncs de faible diamètre Choisir ce genre de coupe d'abattage lorsque le

diamètre du tronc est inférieur à la longueur de coupe de la tronçonneuse.

Choisir ce genre de coupe d'abattage lorsque le diamètre du tronc est supérieur à la longueur de coupe de la tronçonneuse. ► Appliquer la griffe derrière la patte de retenue

et l'utiliser comme pivot – changer de place le moins souvent possible.

► Attaquer la coupe en mortaise et introduire le

guide-chaîne jusqu'à ce qu'il ressorte de l'au‐ tre côté du tronc.

► Exécuter la coupe d'abattage (E) en direction

de la charnière (1).

Exécuter cette coupe exactement à l'hori‐

–

zontale. Mais ne pas entailler la charnière.

–

► Exécuter la coupe d'abattage en direction de

la patte de retenue (2).

Exécuter cette coupe exactement à l'hori‐

–

zontale. Mais ne pas entailler la patte de retenue.

–

Immédiatement avant la chute de l'arbre, donner un deuxième avertissement « Attention ! ». ► En agissant depuis l'extérieur, avec les bras

tendus, couper la patte de retenue en exécu‐ tant une coupe oblique par le haut.

► Attaquer le tronc (1) avec la tête du guide-

chaîne, avant la charnière – mener la tronçon‐ neuse parfaitement à l'horizontale et la faire pivoter le plus loin possible.

Mais ne pas entailler la patte de retenue, ni

–

la charnière.

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la char‐

nière (2).

Mais ne pas entailler la charnière.

–

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la patte

de retenue (3).

Mais ne pas entailler la patte de retenue.

–

Poursuivre la coupe d'abattage du côté opposé du tronc.

Veiller à ce que la deuxième coupe se situe au même niveau que la première coupe. ► Appliquer la griffe en arrière de la charnière et

l'utiliser comme pivot – changer de place le moins souvent possible.

► Attaquer le tronc (4) avec la tête du guide-

chaîne, en avant de la patte de retenue – mener la tronçonneuse parfaitement à l'hori‐ zontale et la faire pivoter le plus loin possible.

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la char‐

nière (5).

Mais ne pas entailler la charnière.

–

► Exécuter la coupe d'abattage jusqu'à la patte

de retenue (6).

Mais ne pas entailler la patte de retenue.

–

0458-542-7621-D 57

001BA268 KN

001BA248 KN

001BA244 KN

001BA245 KN

français 5 Dispositif de coupe

5.1 Protège-chaîne

Immédiatement avant la chute de l'arbre, donner un deuxième avertissement « Attention ! ». ► En agissant depuis l'extérieur, avec les bras

tendus, couper la patte de retenue en exécu‐ tant une coupe oblique par le haut.

5 Dispositif de coupe

La chaîne, le guide-chaîne et le pignon consti‐ tuent le dispositif de coupe.

Le dispositif de coupe fourni à la livraison de la machine est parfaitement adapté à cette tronçon‐ neuse.

Le pignon d'entraînement de la chaîne et le

–

pignon de renvoi du guide-chaîne Rollomatic doivent avoir le même pas (t) que la chaîne (1). La jauge (épaisseur) des maillons d'entraîne‐

–

ment (2) de la chaîne (1) doit correspondre à la jauge (largeur) de la rainure du guidechaîne (3).

En cas d'appariement de composants incompati‐ bles, le dispositif de coupe risque de subir des dommages irréparables au bout de quelques ins‐ tants de fonctionnement.

Un protège-chaîne convenant pour le dispositif de coupe respectif est joint à la livraison de la machine.

Si l'on utilise une tronçonneuse avec des guidechaînes de différentes longueurs, il faut toujours utiliser un protège-chaîne adéquat recouvrant toute la longueur du guide-chaîne.

Le protège-chaîne porte sur le côté l'indication de la longueur des guide-chaînes pour lesquels il convient.

Pour les guide-chaînes de plus de 90 cm de long, une rallonge de protège-chaîne est néces‐ saire. Pour les guide-chaînes de plus de 120 cm de long, deux rallonges de protège-chaîne sont nécessaires.

Suivant l'équipement, la rallonge de protègechaîne fait partie du jeu de pièces joint à la livrai‐ son ou est livrable en tant qu'accessoire option‐ nel.

5.2 Emboîtement de la rallonge de protège-chaîne

► Emboîter la rallonge de protège-chaîne et le

protège-chaîne l'un dans l'autre – les ergots d'encliquetage (1) doivent s'encliqueter dans le protège-chaîne.

58 0458-542-7621-D

143BA034 KN

001BA185 KN

001BA186 KN

143BA003 KN

001BA187 KN

6 Montage du guide-chaîne et de la chaîne français

6 Montage du guide-chaîne

6.3 Montage de la chaîne

et de la chaîne

6.1 Démontage du couvercle de pignon

AVERTISSEMENT

Mettre des gants de protection – risque de bles‐

► Dévisser les écrous et enlever le couvercle du

pignon ;

sure sur les dents de coupe acérées. ► Poser la chaîne en commençant par la tête du

guide-chaîne ;

► faire tourner la vis (1) vers la gauche jusqu'à

ce que le coulisseau de tension (2) bute contre le bord de la découpure du carter, à gauche.

6.2 Desserrage du frein de chaîne

► Tirer le protège-main en direction de la poi‐

gnée tubulaire jusqu'à ce qu'il produise un déclic audible – le frein de chaîne est des‐ serré.

0458-542-7621-D 59

► poser le guide-chaîne par-dessus les vis (1) –

les tranchants des dents de la chaîne doivent être orientés vers la droite ;

► passer le trou de calage (2) sur le tourillon du

coulisseau de tension – poser en même temps la chaîne sur le pignon (3) ;

► tourner la vis (4) vers la droite jusqu'à ce que

la chaîne présente seulement très peu de mou sur la partie inférieure du guide-chaîne – et que les talons des maillons de guidage et d'entraînement soient bien introduits dans la rainure du guide-chaîne ;

► remonter le couvercle de pignon – et serrer

seulement légèrement les écrous à la main ;

► pour continuer, voir « Tension de la chaîne ».

133BA024 KN

143BA007 KN

français 7 Tension de la chaîne

7 Tension de la chaîne

► contrôler assez souvent la tension de la

chaîne – voir « Instructions de service ».

9 Carburant

Le moteur doit être alimenté avec un mélange d'essence et d'huile moteur.

AVERTISSEMENT

Éviter un contact direct de la peau avec le carbu‐ rant et l'inhalation des vapeurs de carburant.

Pour retendre la chaîne au cours du travail : ► arrêter le moteur ; ► desserrer les écrous ; ► soulever le nez du guide-chaîne ; ► à l'aide d'un tournevis, faire tourner la vis (1)

vers la droite, jusqu'à ce que la chaîne porte sur la partie inférieure du guide-chaîne ;

► en maintenant le nez du guide-chaîne en posi‐

tion relevée, resserrer fermement les écrous ;

► pour continuer : voir « Contrôle de la tension

de la chaîne » ;

Une chaîne neuve doit être retendue plus sou‐ vent qu'une chaîne qui a déjà été utilisée depuis un certain temps ! ► contrôler assez souvent la tension de la

chaîne – voir « Instructions de service ».

8 Contrôle de la tension de la

chaîne

► Arrêter le moteur ; ► mettre des gants de protection ; ► la chaîne doit porter sur la partie inférieure du

guide-chaîne – et lorsque le frein de chaîne est desserré, il doit être possible de la faire glisser sur le guide-chaîne en la tirant à la main ;

► si nécessaire, retendre la chaîne ; Une chaîne neuve doit être retendue plus sou‐

vent qu'une chaîne qui a déjà été utilisée depuis un certain temps.

9.1 STIHL MotoMix

STIHL recommande l'utilisation du carburant STIHL MotoMix. Ce mélange prêt à l'usage ne contient ni benzène, ni plomb. Il se distingue par un indice d'octane élevé et présente l'avantage de toujours garantir le taux de mélange qui con‐ vient.

Le carburant STIHL MotoMix est mélangé avec de l'huile STIHL HP Ultra pour moteurs deuxtemps, pour garantir la plus grande longévité du moteur.

Le MotoMix n'est pas disponible sur tous les marchés.

9.2 Composition du mélange

AVIS

Des essences et huiles qui ne conviennent pas ou un taux de mélange non conforme aux pre‐ scriptions peuvent entraîner de graves avaries du moteur. Des essences et huiles moteur de qualité inférieure risquent de détériorer le moteur, les bagues d'étanchéité, les conduites et le réservoir à carburant.

9.2.1 Essence Utiliser seulement de l'essence de marque –

sans plomb ou avec plomb – dont l'indice d'oc‐ tane atteint au moins 90 RON.

Une essence à teneur en alcool supérieure à 10 % peut causer des perturbations du fonction‐ nement des moteurs équipés d'un carburateur à réglage manuel et c'est pourquoi il convient de ne pas l'employer sur ces moteurs.

Les moteurs équipés de la M-Tronic développent leur pleine puissance également avec une essence dont la teneur en alcool atteint jusqu'à 25 % (E25).

60 0458-542-7621-D

001BA229 KN

001BA236 KN

10 Ravitaillement en carburant français

9.2.2 Huile moteur

Si l'on compose soi-même le mélange de carbu‐ rant, il est seulement permis d'utiliser de l'huile STIHL pour moteur deux-temps ou une autre huile moteur hautes performances des classes JASO FB, JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC ou ISO-L-EGD.

STIHL prescrit l'utilisation de l'huile HP ultra ou d'une huile moteur hautes performances de même qualité afin de garantir le respect des nor‐ mes antipollution sur toute la durée de vie de la machine.

9.2.3 Taux du mélange

Avec de l'huile moteur deux-temps STIHL 1:50 ; 1:50 = 1 volume d'huile + 50 volumes d'essence

9.2.4 Exemples

Essence Huile deux-temps

STIHL 1:50 Litres Litres (ml) 1 0,02 (20) 5 0,10 (100) 10 0,20 (200) 15 0,30 (300) 20 0,40 (400) 25 0,50 (500)

► Verser dans un bidon homologué pour carbu‐

rant d'abord l'huile moteur, puis l'essence – et mélanger soigneusement.

9.3 Stockage du mélange

Stocker le mélange exclusivement dans des bidons homologués pour le carburant, à un endroit sec, frais et sûr, à l'abri de la lumière et des rayons du soleil.

Le mélange vieillit – ne préparer le mélange que pour quelques semaines à l'avance. Ne pas stocker le mélange pendant plus de 30 jours. Sous l'effet de la lumière, des rayons du soleil ou de températures trop basses ou trop fortes, le mélange peut se dégrader plus rapidement et devenir inutilisable au bout d'une très courte période.

Le carburant STIHL MotoMix peut toutefois être stocké, sans inconvénient, durant une période maximale de 2 ans. ► Avant de faire le plein, agiter vigoureusement

le bidon de mélange.

AVERTISSEMENT

Une pression peut s'établir dans le bidon – ouvrir le bouchon avec précaution.

► Nettoyer régulièrement et soigneusement le

réservoir à carburant et les bidons.

Pour l'élimination des restes de carburant et du liquide employé pour le nettoyage, procéder con‐ formément à la législation et de façon écologi‐ que !

10 Ravitaillement en carburant

10.1 Préparation de l'appareil

► Nettoyer le bouchon et ses alentours avant de

faire le plein pour éviter que des impuretés ne tombent dans le réservoir

► Positionner l'appareil de manière à ce que le

bouchon soit dirigé vers le haut

10.2 Ouverture

► Relever l'ailette.

0458-542-7621-D 61

001BA232 KN

001BA234 KN

001BA237 KN

001BA234 KN

001BA233 KN

001BA231 KN

français 10 Ravitaillement en carburant

10.4 Fermeture

► Tourner le bouchon du réservoir

(env. 1/4 de tour).

Les repères du réservoir et du bouchon du réser‐ voir doivent coïncider.

L'ailette étant relevée à la verticale : ► Présenter le bouchon du réservoir à carburant

– les repères du réservoir et du bouchon du réservoir doivent coïncider.

► Pousser le bouchon du réservoir vers le bas,

jusqu'en butée.

► En maintenant la pression sur le bouchon du

réservoir, le tourner dans le sens des aiguilles d'une montre jusqu'à ce qu'il s'encliquette.

► Enlever le bouchon du réservoir.

10.3 Faire le plein de carburant.

En faisant le plein, ne pas renverser du carbu‐ rant et ne pas remplir le réservoir jusqu'au bord.

STIHL recommande d'utiliser le système de rem‐ plissage STIHL pour carburant (accessoire optionnel). ► Faire le plein de carburant.

62 0458-542-7621-D

Après cela, les repères du réservoir et du bou‐ chon du réservoir coïncident.

001BA235 KN

001BA241 KN

001BA238 KN

001BA239 KN

11 Huile de graissage de chaîne français

► Rabattre l'ailette.

Le bouchon du réservoir est verrouillé.

10.5 Si le bouchon du réservoir ne

se verrouille pas sur le réser‐ voir à carburant

La partie inférieure du bouchon du réservoir est décalée par rapport à la partie supérieure. ► Enlever le bouchon du réservoir à carburant et

le regarder par le haut ;

► Présenter le bouchon du réservoir et le tourner

dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐ tre jusqu'à ce qu'il s'engage dans le siège du goulot de remplissage.

► Continuer de tourner le bouchon du réservoir

dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐ tre (env. 1/4 de tour) – la partie inférieure du bouchon du réservoir est ainsi tournée dans la position correcte.

► Tourner le bouchon du réservoir dans le sens

des aiguilles d'une montre et le fermer – voir la section « Fermeture ».

11 Huile de graissage de

chaîne

Pour le graissage automatique et durable de la chaîne et du guide-chaîne – utiliser exclusive‐ ment de l'huile de graissage de chaîne éco-com‐ patible et de bonne qualité – de préférence l'huile STIHL BioPlus à biodégradabilité rapide.

AVIS

L'huile biologique pour le graissage de la chaîne doit présenter une résistance suffisante au vieil‐ lissement (comme par ex. l'huile STIHL BioPlus). De l'huile à résistance au vieillissement insuffi‐ sante a tendance à se résinifier rapidement. La conséquence est que des dépôts durs, difficiles à enlever, se forment en particulier sur les pièces d'entraînement de la chaîne et sur la chaîne – et cela peut même entraîner le blocage de la pompe à huile.

À g. : La partie inférieure du bouchon du

réservoir est décalée – le marquage intérieur (1) coïncide avec le mar‐ quage extérieur.

À dr. : La partie inférieure du bouchon du

réservoir est dans la position cor‐ recte – le marquage intérieur se trouve en dessous de l'ailette. Il ne coïncide pas avec le marquage extérieur.

La longévité de la chaîne et du guide-chaîne dépend essentiellement de la bonne qualité de l'huile de graissage – c'est pourquoi il faut utiliser exclusivement de l'huile spécialement élaborée pour le graissage de la chaîne.

0458-542-7621-D 63

001BA158 KN

143BA024 KN

français 12 Ravitaillement en huile de graissage de chaîne

AVERTISSEMENT

Ne pas utiliser de l'huile de vidange ! L'huile de vidange est polluante et un contact prolongé et répété avec la peau peut avoir un effet cancéri‐ gène !

AVIS

L'huile de vidange n'a pas le pouvoir lubrifiant requis et ne convient pas pour le graissage de la chaîne.

12 Ravitaillement en huile de

graissage de chaîne

12.1 Préparatifs

► Nettoyer soigneusement le bouchon du réser‐

voir et son voisinage, afin qu'aucune impureté ne risque de pénétrer dans le réservoir d'huile ;

► positionner la machine de telle sorte que le

bouchon du réservoir soit orienté vers le haut ;

► ouvrir le bouchon du réservoir.

12.2 Ravitaillement en huile de

graissage de chaîne

► Refaire le plein d'huile de graissage de chaîne

– à chaque plein de carburant ;

En faisant le plein, ne pas renverser de l'huile de graissage de chaîne et ne pas remplir le réser‐ voir jusqu'au bord.

STIHL recommande d'utiliser le système de rem‐ plissage STIHL pour huile de graissage de chaîne (accessoire optionnel). ► fermer le bouchon du réservoir.

Lorsque la machine tombe en « panne sèche », il faut impérativement que le réservoir d'huile

contienne encore une certaine quantité d'huile de graissage de chaîne.

Si par contre le niveau d'huile ne baisse pas, cela peut signaler une perturbation du débit d'huile de graissage : contrôler le graissage de la chaîne, nettoyer les canalisations d'huile, consul‐ ter au besoin le revendeur spécialisé. STIHL recommande de faire effectuer les opérations de maintenance et les réparations exclusivement chez le revendeur spécialisé STIHL.

13 Contrôle du graissage de

la chaîne

La chaîne doit toujours projeter un peu d'huile.

AVIS

Ne jamais travailler sans graissage de la chaîne ! Si la chaîne tourne à sec, il suffit de quelques instants de fonctionnement pour que le dispositif de coupe subisse des dommages irréparables. Avant d'entreprendre le travail, il faut donc tou‐ jours contrôler le graissage de la chaîne et le niveau d'huile dans le réservoir.

Toute chaîne neuve nécessite une période de rodage de 2 à 3 minutes.

Après ce rodage, vérifier la tension de la chaîne et la rectifier si nécessaire – voir « Contrôle de la tension de la chaîne ».

14 Frein de chaîne

64 0458-542-7621-D

143BA011 KN

143BA012 KN

4903BA002 KN

15 Utilisation en hiver français

14.1 Blocage de la chaîne

rière le protège-main, comme c'est le cas par ex. à l'abattage.

Le frein de chaîne ne fonctionne que si le pro‐ tège-main n'a subi aucune modification.

14.3 Contrôle du fonctionnement du frein de chaîne

Chaque fois, avant de commencer le travail : le moteur tournant au ralenti, bloquer la chaîne (pousser le protège-main en direction du nez du

en cas de danger

–

pour la mise en route du moteur

–

au ralenti

–

Le frein de chaîne est actionné lorsque la main gauche de l'utilisateur pousse le protège-main en direction de la tête du guide-chaîne – ou automa‐ tiquement sous l'effet d'un rebond de la tronçon‐ neuse : la chaîne est bloquée – et elle s'arrête.

14.2 Desserrage du frein de chaîne

guide-chaîne) et accélérer brièvement à fond (pendant 3 secondes au maximum) – la chaîne ne doit pas être entraînée. Le protège-main doit être propre, et il doit pouvoir fonctionner facile‐ ment.

14.4 Entretien du frein de chaîne

Le frein de chaîne est soumis à l'usure, sous l'ef‐ fet de la friction (usure normale). Afin qu'il puisse assumer sa fonction, il doit faire l'objet d'une maintenance périodique à effectuer par un per‐ sonnel doté de la formation requise. STIHL recommande de faire effectuer les opérations de maintenance et les réparations exclusivement chez le revendeur spécialisé STIHL. Les interval‐ les de maintenance suivants sont à respecter :

Utilisation professionnelle à plein temps : Utilisation à temps partiel : tous les six mois Utilisation occasionnelle : une fois par an

tous les trois mois

► Tirer le protège-main vers la poignée tubu‐

laire.

15 Utilisation en hiver

AVIS

15.1 Démontage du capot

Avant d'accélérer (sauf pour un contrôle du fonc‐ tionnement) et avant d'entreprendre le travail, il faut débloquer le frein de chaîne.

Un régime moteur élevé avec frein de chaîne bloqué (chaîne immobilisée) provoque, au bout de quelques instants seulement, une détériora‐ tion du moteur et des pièces d'entraînement de la chaîne (embrayage, frein de chaîne).

Le frein de chaîne est déclenché automatique‐ ment en cas de rebond assez important de la tronçonneuse – sous l'effet de l'inertie de la masse du protège-main, ce protège-main est projeté en avant, en direction de la tête du guidechaîne – même si la main gauche de l'utilisateur tenant la poignée tubulaire ne se trouve pas der‐

0458-542-7621-D 65

► Placer le levier de commande universel dans

la position d'arrêt 0 ;

► pousser le protège-main avant vers l'avant – la

chaîne est bloquée ;

► dévisser les vis (1) ; ► enlever le capot (2).

0001BA002 KN

0001BA003 KN

4903BA004 KN

français 15 Utilisation en hiver

15.2 Préchauffage du carburateur

15.2.1 À des températures inférieures à

►

► remonter le capot et serrer fermement les vis. Le carburateur est alors balayé par de l'air

réchauffé dans le voisinage du cylindre – cela évite le givrage du carburateur.

15.2.2 À des températures supérieures à

► Il faut impérativement ramener le tiroir dans la

+10 °C

Extraire le tiroir (1) de la position s (utilisation en été) ;

monter le tiroir dans la position r (utilisation en hiver) – avec le symbole r orienté vers le haut ;

+20 °C

position s (utilisation en été) – pour éviter une surchauffe et un mauvais fonctionnement du moteur.

► Faire tourner la vis de réglage de richesse au

ralenti (L) de 1/4 de tour dans le sens inverse des aiguilles d'une montre.

Après chaque correction effectuée à la vis de réglage de richesse au ralenti (L), il faut généra‐ lement corriger aussi l'ajustage de la vis de butée de réglage de régime de ralenti (LA), voir « Réglage du carburateur ». ► Si la tronçonneuse est extrêmement froide

(formation de givre), après la mise en route, amener le moteur à sa température de service en le faisant tourner à un régime de ralenti accéléré (après avoir débloqué le frein de chaîne !).

15.4 Plaque de recouvrement

La plaque de recouvrement (accessoire option‐ nel) empêche la pénétration de la neige pou‐ dreuse ou soulevée par le vent.

Lorsqu'on utilise la plaque de recouvrement, le tiroir doit se trouver en position d'hiver.

En cas de perturbations du fonctionnement du moteur, vérifier tout d'abord si l'utilisation de la plaque de recouvrement est encore nécessaire.

15.4.1 Montage de la plaque de recouvre‐

ment

► Positionner la plaque de recouvrement (1)

avec ses deux languettes (flèches) et la fixer avec les vis (2).

15.3 À des températures inférieures à ‑10 °C :

Dans des conditions hivernales extrêmes (tem‐ pératures inférieures à ‑10 °C, neige poudreuse ou soulevée par le vent), il est recommandé d'utiliser le kit « plaque de recouvrement » (accessoire optionnel).

Si le régime de ralenti est irrégulier ou si l'accélé‐ ration n'est pas satisfaisante

66 0458-542-7621-D

STOP

001BA140 KN

0001BA017 KN

0001BA018 KN

16 Mise en route / arrêt du moteur français

16 Mise en route / arrêt du

moteur

16.1 Positions du levier de com‐ mande universel

Stop 0 – arrêt du moteur – le contact d'allumage est coupé

Marche normale F – le moteur tourne ou peut démarrer

Position de démarrage n – c'est dans cette position que l'on démarre le moteur chaud – à l'actionnement de la gâchette d'accélérateur, le levier de commande universel se dégage et passe en position de marche normale.

Volet de starter fermél – c'est dans cette posi‐ tion que l'on démarre le moteur froid.

16.2 Positionnement du levier de commande universel

Pour déplacer le levier de commande universel de la position de marche normale F vers la posi‐ tion volet de starter fermé l, enfoncer simulta‐ nément le blocage de gâchette d'accélérateur et la gâchette d'accélérateur et les maintenir enfon‐ cés – placer ensuite le levier de commande uni‐ versel dans la position requise.

Pour le passage en position de démarrage n, amener le levier de commande universel tout d'abord en position volet de starter fermé l, puis pousser le levier de commande universel dans la position de démarrage n.

Le passage en position de démarrage n n'est possible qu'en partant de la position volet de starter fermé l.

Lorsqu'on enfonce le blocage de gâchette d'ac‐ célérateur en donnant simultanément une impul‐ sion sur la gâchette d'accélérateur, le levier de commande universel quitte la position de démar‐ rage n et passe en position de marche nor‐ male F.

Pour arrêter le moteur, placer le levier de com‐ mande universel en position Stop 0.

16.2.1

– –

–

16.2.2

–

– –

Position volet de starter fermé l

Sur le moteur froid Si, après la mise en route, le moteur cale à l'accélération Si le réservoir a été complètement vidé (panne sèche)

Position de démarrage n

Si le moteur est chaud (dès que le moteur a tourné pendant une minute environ) Après le premier coup d'allumage Après la ventilation de la chambre de combus‐ tion, si le moteur avait été noyé

16.3 Maintien de la tronçonneuse

Il y a deux possibilités pour tenir la tronçonneuse à la mise en route.

16.3.1 Au sol

► Poser la tronçonneuse sur le sol, dans une

position sûre – se tenir dans une position sta‐ ble – la chaîne ne doit toucher ni le sol, ni un objet quelconque.

► En tenant la poignée tubulaire de la main gau‐

che, plaquer fermement la tronçonneuse sur le sol – l'empoigner en passant le pouce en des‐ sous de la poignée tubulaire.

► Engager le pied droit dans la poignée arrière

pour plaquer la machine sur le sol.

16.3.2 Entre les genoux ou les cuisses

0458-542-7621-D 67

0001BA019 KN

0001BA020 KN

0001BA021 KN

français 16 Mise en route / arrêt du moteur

► Serrer la poignée arrière entre les genoux ou

les cuisses.

► Tenir la poignée tubulaire de la main gauche –

l'empoigner en passant le pouce en dessous de la poignée tubulaire.

La soupape de décompression se referme auto‐ matiquement après le premier coup d'allumage. C'est pourquoi il est nécessaire d'enfoncer le bouton avant chaque nouvelle tentative de mise en route.

16.4 Lancement

► De la main droite, tirer lentement la poignée

du lanceur jusqu'au point dur, puis tirer vigou‐ reusement d'un coup sec – tout en poussant la poignée tubulaire vers le bas – ne pas sortir le câble sur toute sa longueur – il risquerait de casser ! Ne pas lâcher la poignée de lance‐ ment – elle reviendrait brusquement en arrière – mais la guider à la main dans le sens opposé à la traction, à la verticale, de telle sorte que le câble de lancement s'embobine correctement.

Sur un moteur neuf ou après une assez longue période d'arrêt, sur les machines sans pompe d'amorçage manuelle, il peut être indispensable de tirer plusieurs fois sur le câble de lancement – jusqu'à ce qu'une quantité de carburant suffi‐ sante soit débitée.

16.5 Démarrage de la tronçonneuse

AVERTISSEMENT

Aucune autre personne ne doit se trouver dans le rayon d'action de la tronçonneuse.

► Pousser le protège-main (1) vers l'avant – la

chaîne est bloquée.

► Enfoncer le blocage de gâchette d'accéléra‐

teur (2) et simultanément la gâchette d'accélé‐ rateur (3) et les maintenir enfoncés – placer le levier de commande universel (4) en

Position volet de starter fermé l

Si le moteur est froid (également si, après la

–

mise en route, le moteur a calé à l'accéléra‐ tion).

Position de démarrage n

Si le moteur est chaud (dès que le moteur a

–

tourné pendant une minute environ)

► Tenir la tronçonneuse et lancer le moteur.

► Enfoncer le bouton, la soupape de décom‐

pression s'ouvre.

68 0458-542-7621-D

0001BA022 KN

STOP

0001BA023 KN

STOP

001BA186 KN

17 Instructions de service

16.6 Après le premier coup d'allu‐ mage

► Placer le levier de commande universel (1) en

position de démarrage n .

► Enfoncer le bouton de la soupape de décom‐

pression.

► Tenir la tronçonneuse et lancer le moteur.

16.7 Dès que le moteur tourne

► Enfoncer le blocage de gâchette d'accéléra‐

teur et donner une impulsion sur la gâchette d'accélérateur (2), le levier de commande uni‐ versel (1) se dégage et passe en position de marche normale F et le moteur passe au ralenti.

français

AVIS

N'accélérer qu'après le desserrage du frein de chaîne. Un régime moteur élevé avec frein de chaîne bloqué (chaîne immobilisée) provoque, au bout de quelques instants seulement, une détérioration de l'embrayage et du frein de chaîne.

16.8 À très basse température

► Faire chauffer le moteur pendant quelques

instants, en accélérant seulement légèrement.

► Le cas échéant, procéder au réglage pour l'uti‐

lisation en hiver – voir « Utilisation en hiver ».

16.9 Arrêt du moteur

► Amener le levier de commande universel en

position Stop  0.

Si l'on a amené le levier de commande universel dans la position Stop 0 en partant de la position de démarrage n – enfoncer ensuite simultané‐ ment le blocage de gâchette d'accélérateur et la gâchette d'accélérateur.

16.10 Si le moteur ne démarre pas

Après le premier coup d'allumage du moteur, le levier de commande universel n'a pas été amené à temps de la position volet de starter fermé l sur la position de démarrage n, le moteur est probablement noyé. ► Amener le levier de commande universel en

position Stop  0. ► Démonter la bougie – voir « Bougie ». ► Sécher la bougie ► Tirer plusieurs fois sur le câble de lancement –

pour ventiler la chambre de combustion. ► Remonter la bougie – voir « Bougie ». ► Amener le levier de commande universel en

position de démarrage n – même si le

moteur est froid. ► Enfoncer le bouton de la soupape de décom‐

pression. ► Relancer le moteur.

17 Instructions de service

17.1 Au cours de la première

► Tirer le protège-main vers la poignée tubu‐

laire.

Le frein de chaîne est débloqué – la tronçon‐ neuse est prête à l'utilisation.

0458-542-7621-D 69

Jusqu'à l'épuisement des trois premiers pleins du réservoir, ne pas faire tourner le dispositif à moteur neuf à haut régime, à vide, afin d'éviter une sollicitation supplémentaire au cours du rodage. Durant le rodage, les éléments mobiles doivent s'adapter les uns aux autres – les fric‐

période d'utilisation

001BA157 KN

français 18 Réglage du débit d'huile

tions à l'intérieur du bloc-moteur offrent une résistance assez élevée. Le moteur n'atteint sa puissance maximale qu'au bout d'une période d'utilisation correspondant à la consommation de 5 à 15 pleins du réservoir.

17.2 Au cours du travail

AVIS

Ne pas appauvrir le réglage du carburateur en supposant obtenir ainsi une augmentation de puissance – cela pourrait entraîner la détériora‐ tion du moteur – voir « Réglage du carburateur ».

AVIS

Accélérer uniquement lorsque le frein de chaîne est desserré. Un régime moteur élevé avec frein de chaîne bloqué (chaîne immobilisée) provo‐ que, au bout de quelques instants seulement, une détérioration du moteur et des pièces d'en‐ traînement de la chaîne (embrayage, frein de chaîne).

17.2.1 Contrôler assez souvent la tension de la chaîne

La tension d'une chaîne neuve doit être ajustée plus souvent que celle d'une chaîne qui a déjà été utilisée depuis un certain temps.

17.2.2 À froid

La chaîne doit porter sur la partie inférieure du guide-chaîne, mais il doit être possible de la faire glisser le long du guide-chaîne en la tirant à la main. Si nécessaire, retendre la chaîne – voir « Tension de la chaîne ».

17.2.3 À la température de service

La chaîne s'allonge et pend. Les maillons de gui‐ dage et d'entraînement ne doivent pas sortir de la rainure, sur la partie inférieure du guidechaîne, sinon la chaîne risque de sauter. Reten‐ dre la chaîne – voir « Tension de la chaîne ».

alors dissipé par le flux d'air de refroidissement, ce qui évite une accumulation de chaleur qui soumettrait les pièces rapportées sur le blocmoteur (allumage, carburateur) à des sollicita‐ tions thermiques extrêmes.

17.3 Après le travail

► Détendre la chaîne si elle a été retendue au

cours du travail, à la température de service.

AVIS

Après le travail, il faut impérativement détendre la chaîne ! En refroidissant, la chaîne se rétrécit. Si l'on ne détend pas la chaîne, elle risque alors d'endommager le vilebrequin et les roulements.

17.3.1 Pour une immobilisation de courte durée

Laisser le moteur refroidir. Veiller à ce que le réservoir à carburant soit complètement rempli et, jusqu'à la prochaine utilisation, ranger la machine à un endroit sec, à l'écart de toute source d'inflammation.

17.3.2 Pour une immobilisation prolongée

Voir « Rangement du dispositif ».

18 Réglage du débit d'huile

La pompe à huile à débit réglable est un équipe‐ ment optionnel.

Suivant les longueurs de coupe, les espèces de bois et les techniques de travail, différents débits d'huile sont nécessaires.

AVIS

En refroidissant, la chaîne se rétrécit. Si l'on ne détend pas la chaîne, elle risque alors d'endom‐ mager le vilebrequin et les roulements.

17.2.4 Après une utilisation prolongée à pleine charge

Laisser le moteur tourner au ralenti pendant quelques instants – le plus gros de la chaleur est

Le boulon de réglage (1) (sur la face inférieure de la machine) permet de régler le débit d'huile suivant besoin.

Position Ematic (E), débit d'huile moyen – ► tourner le boulon de réglage en position (E)

(Ematic).

Augmentation du débit d'huile –

70 0458-542-7621-D

143BA026 KN

4903BA002 KN

2710BA000 KN

19 Entretien du guide-chaîne français

► tourner le boulon de réglage dans le sens des

aiguilles d'une montre.

Réduction du débit d'huile – ► tourner le boulon de réglage dans le sens

inverse des aiguilles d'une montre.

AVIS

La chaîne doit toujours être humectée avec de l'huile de graissage de chaîne.

20 Nettoyage du filtre à air

20.1 Si la puissance du moteur baisse sensiblement

20.1.1 Démontage du capot

► Placer le levier de commande universel dans

la position d'arrêt 0 ;

► pousser le protège-main avant vers l'avant – la

chaîne est bloquée ;

19 Entretien du guide-chaîne

► ouvrir les verrous rapides (1) – à l'aide de la

clé multiple, les faire tourner de 1/4 de tour

► Retourner le guide-chaîne – après chaque

affûtage de la chaîne et après chaque change‐ ment de chaîne – pour éviter une usure unila‐ térale, surtout sur la tête de renvoi et sur la partie inférieure.

► Nettoyer régulièrement l'orifice d'entrée

d'huile (1), le canal de sortie d'huile (2) et la rainure du guide-chaîne (3).

► Mesurer la profondeur de la rainure – à l'aide

de la jauge du calibre d'affûtage (accessoire optionnel) – dans la zone du guide-chaîne où l'on constate la plus forte usure des portées.

Type de chaînePas de la chaîneProfon‐

Picco 1/4" P 4,0 mm Rapid 1/4“ 4,0 mm Picco 3/8" P 5,0 mm Rapid 3/8“ ; 0.325“ 6,0 mm Rapid 0.404“ 7,0 mm

Si la profondeur de la rainure n'atteint pas au moins la valeur minimale : ► Remplacer le guide-chaîne.

Sinon, les maillons de guidage et d'entraînement frottent sur le fond de la rainure – le pied des dents et les maillons intermédiaires ne portent pas sur les surfaces de glissement du guidechaîne.

0458-542-7621-D 71

deur mini‐ male de rainure

dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐ tre ;

► enlever le capot (2) ;

20.1.2 Démontage du filtre à air

► nettoyer grossièrement le voisinage du filtre ;

AVIS

N'utiliser aucun outil pour le démontage et le remontage du filtre à air – cela risquerait d'en‐ dommager le filtre à air.

► faire tourner le filtre à air, en exécutant

1/4 de tour dans le sens inverse des aiguilles d'une montre, et l'enlever en direction de la poignée arrière ;

► remplacer impérativement le filtre s'il est

endommagé ;

2710BA001 KN

0001BA026 KN

français 21 Réglage du carburateur

20.1.3 Nettoyage du filtre à air ► laver le filtre avec du détergent spécial STIHL

(accessoire optionnel) ou une solution de net‐ toyage propre et ininflammable (par ex. de l'eau savonneuse chaude) – rincer le filtre, de l'intérieur vers l'extérieur, sous l'eau du robinet – ne pas utiliser un nettoyeur haute pression ;

► sécher les éléments du filtre – ne pas les

exposer à une chaleur extrême ; ► ne pas huiler le filtre ; ► remonter le filtre ;

20.1.4 Montage du filtre à air

► appliquer le filtre à air ; ► pousser le filtre à air en direction du boîtier du

filtre et le faire simultanément tourner dans le

sens des aiguilles d'une montre jusqu'à ce

qu'il s'encliquette – l'inscription « STIHL » doit

se trouver à l'horizontale ; ► monter le capot.

21 Réglage du carburateur

21.1 Informations de base

Départ usine, le carburateur est livré avec le réglage standard.

Le carburateur est ajusté de telle sorte que dans toutes les conditions de fonctionnement le moteur soit alimenté avec un mélange carburé de composition optimale.

Sur ce carburateur, des corrections au niveau des vis de réglage ne sont possibles que dans d'étroites limites.

21.3 Différents réglages standards

Les tronçonneuses de ces séries sont équipées de carburateurs nécessitant différents réglages standards :

21.3.1 Réglage standard A Vis de réglage de richesse à haut

–

régime (H) = 3/4 Vis de réglage de richesse au ralenti (L) = 1

–

21.3.2 Réglage standard B Vis de réglage de richesse à haut

–

régime (H) = 3/4 Vis de réglage de richesse au ralenti (L) = 1/4

–

21.3.3 Détermination du réglage standard

► Pour déterminer le réglage standard requis, en

Est-ce que la plage de réglage est supérieure à 1 tour complet ? ► Dans ce cas, continuer avec le

Est-ce que la plage de réglage est inférieure à 1 tour complet ? ► Dans ce cas, continuer avec le

requis

agissant avec doigté dans le sens des aiguil‐ les d'une montre, tourner la vis de réglage de richesse au ralenti (L) jusqu'en butée ou en position de serrage à fond – puis la tourner dans le sens inverse des aiguilles d'une mon‐ tre.

« Réglage

standard A »

« Réglage

standard B »

21.2 Préparatifs

► Arrêter le moteur. ► Contrôler le filtre à air – le nettoyer ou le rem‐

placer si nécessaire.

► Contrôler la grille pare-étincelles du silencieux

(pas montée pour tous les pays) – la nettoyer ou la remplacer si nécessaire

72 0458-542-7621-D

0001BA027 KN

0001BA028 KN

21 Réglage du carburateur français

21.4 Réglage standard A

► Tourner la vis de réglage de richesse à haut

régime (H) dans le sens inverse des aiguilles d'une montre, jusqu'en butée – au maximum de 3/4 de tour.

► En tournant avec doigté dans le sens des

aiguilles d'une montre, serrer à fond la vis de réglage de richesse au ralenti (L) – puis exé‐ cuter 1 tour complet dans le sens inverse des aiguilles d'une montre.

21.5 Réglage standard B

► Tourner la vis de réglage de richesse à haut

régime (H) dans le sens inverse des aiguilles d'une montre, jusqu'en butée – au maximum de 3/4 de tour.

► Tourner la vis de réglage de richesse au

ralenti (L) dans le sens des aiguilles d'une montre, jusqu'en butée – puis la tourner de 1/4 de tour dans le sens inverse des aiguilles d'une montre.

21.6 Réglage du ralenti

► Procéder au réglage standard. ► Mettre le moteur en route et le faire chauffer.

21.6.1 Si le moteur cale au ralenti

► Tourner la vis de butée de réglage de régime

de ralenti (LA) dans le sens des aiguilles d'une montre, jusqu'à ce que la chaîne commence à être entraînée – puis revenir de 1 tour et 1/2 en arrière.

21.6.2 Si la chaîne est entraînée au ralenti

► Tourner la vis de butée de réglage de régime

de ralenti (LA) dans le sens inverse des aiguil‐ les d'une montre, jusqu'à ce que la chaîne s'arrête – puis exécuter encore 1 tour et 1/2 dans le même sens.

AVERTISSEMENT

Si la chaîne ne s'arrête pas au ralenti, bien que le réglage correct ait été effectué, faire réparer la tronçonneuse par le revendeur spécialisé.

21.6.3 Si le régime de ralenti n'est pas régu‐

lier ; si la reprise n'est pas satisfai‐ sante (malgré le réglage de la vis de réglage de richesse au ralenti (L) = 1 dans le cas du réglage standard A ou le réglage de la vis de réglage de richesse au ralenti (L) = 1/4 dans le cas du réglage standard B)

Le réglage du ralenti est trop pauvre. ► Tourner la vis de réglage de richesse au

ralenti (L) dans le sens inverse des aiguilles d'une montre, jusqu'à ce que le moteur tourne rond et accélère bien.

Après chaque correction effectuée avec la vis de réglage de richesse au ralenti (L), il est générale‐ ment nécessaire de réajuster la vis de butée de réglage de régime de ralenti (LA).

0458-542-7621-D 73

4903BA002 KN

4903BA007 KN

000BA039 KN

000BA045 KN

français 22 Bougie

21.7 Correction du réglage du car‐ burateur pour travailler à haute altitude

Si le fonctionnement du moteur n'est pas satis‐ faisant, il peut s'avérer nécessaire de corriger légèrement le réglage : ► Procéder au réglage standard. ► Faire chauffer le moteur. ► Tourner légèrement la vis de réglage de

richesse à haut régime (H) dans le sens des aiguilles d'une montre (appauvrissement du mélange carburé) – au maximum jusqu'en butée.

AVIS

Après être redescendu d'une haute altitude, réta‐ blir le réglage standard du carburateur.

Un réglage trop pauvre risque d'entraîner un manque de lubrification et une surchauffe – ris‐ que d'avarie du moteur.

► débrancher le contact de câble d'allumage de

la bougie ;

► dévisser la bougie.

22.2 Contrôler la bougie

22 Bougie

► En cas de manque de puissance du moteur,

de difficultés de démarrage ou de perturba‐ tions au ralenti, contrôler tout d'abord la bou‐ gie ;

► après env. 100 heures de fonctionnement,

remplacer la bougie – la remplacer plus tôt si les électrodes sont fortement usées – utiliser exclusivement les bougies antiparasitées autorisées par STIHL – voir « Caractéristiques techniques ».

22.1 Démontage de la bougie

► Placer le levier de commande universel dans

la position d'arrêt 0 ;

► pousser le protège-main avant vers l'avant – la

chaîne est bloquée ;

► Nettoyer la bougie si elle est encrassée ; ► contrôler l'écartement des électrodes (A) et le

rectifier si nécessaire – pour la valeur correcte, voir « Caractéristiques techniques » ;

► éliminer les causes de l'encrassement de la

bougie.

Causes possibles :

trop d'huile moteur dans le carburant ;

–

filtre à air encrassé ;

–

conditions d'utilisation défavorables.

–

► dévisser les vis (1) ; ► enlever le capot (2) ;

74 0458-542-7621-D

4903BA008 KN

001BA121 KN

001BA122 KN

23 Rangement français

AVERTISSEMENT

Si l'écrou de connexion (1) manque ou n'est pas fermement serré, un jaillissement d'étincelles peut se produire. Si l'on travaille dans le voisi‐ nage de matières inflammables ou présentant des risques d'explosion, cela peut déclencher un incendie ou une explosion. Cela peut causer des dégâts matériels et des personnes risquent d'être grièvement blessées.

► Utiliser des bougies antiparasitées avec écrou

de connexion fixe.

22.3 Montage de la bougie

► Visser la bougie et emboîter fermement le

contact de câble d'allumage sur la bougie ;

► remonter le capot et serrer fermement les vis.

23 Rangement

Pour un arrêt de travail de 3 mois ou plus, ► vider et nettoyer le réservoir à carburant à un

endroit bien aéré ;

► éliminer le carburant conformément à la légis‐

lation et aux prescriptions pour la protection de l'environnement ;

► mettre le moteur en marche et le laisser tour‐

ner jusqu'à ce que le carburateur soit vide, sinon les membranes du carburateur risque‐ raient de se coller ;

► enlever la chaîne et le guide-chaîne, les net‐

toyer et les enduire d'une couche d'huile de protection (en bombe aérosol) ;

► nettoyer soigneusement la machine, en parti‐

culier les ailettes de refroidissement du cylin‐ dre et le filtre à air ;

► si l'on utilise de l'huile de graissage de chaîne

biologique (par ex. STIHL BioPlus), remplir complètement le réservoir à huile de grais‐ sage de chaîne ;

► conserver la machine à un endroit sec et sûr.

La ranger de telle sorte qu'elle ne puisse pas être utilisée sans autorisation (p. ex. par des enfants).

24 Contrôle et remplacement

du pignon

► Enlever le couvercle de pignon, la chaîne et le

guide-chaîne ;

► desserrer le frein de chaîne – tirer le protège-

main contre la poignée tubulaire.

24.1 Remplacement du pignon

Après avoir usé deux chaînes ou plus tôt,

–

si la profondeur des traces d'usure (flèches)

–

dépasse 0,5 mm – sinon la durée de vie de la chaîne serait réduite – pour le contrôle, utiliser le calibre de contrôle (accessoire optionnel).

Le fait de travailler alternativement avec deux chaînes présente l'avantage de ménager le pignon.

STIHL recommande d'utiliser des pignons d'ori‐ gine STIHL pour garantir le fonctionnement opti‐ mal du frein de chaîne.

0458-542-7621-D 75

689BA027 KN

français 25 Entretien et affûtage de la chaîne

► Dégager la rondelle d'arrêt (1) en faisant levier

avec le tournevis ; ► enlever la rondelle (2) ; ► enlever le pignon à anneau (3) ; ► examiner le profil d'entraînement du tambour

d'embrayage (4) – en cas d'usure prononcée,

remplacer également le tambour d'em‐

brayage ; ► enlever le tambour d'embrayage ou le pignon

profilé (5), et la cage à aiguilles (6), du vilebre‐

quin – en cas de système de frein de chaîne

QuickStop Super, enfoncer préalablement le

blocage de gâchette d'accélérateur.

24.2 Montage du pignon profilé / du

pignon à anneau

► Nettoyer le tourillon du vilebrequin et la cage à

aiguilles et les graisser avec de la graisse

STIHL (accessoire optionnel) ; ► glisser la cage à aiguilles sur le tourillon du

vilebrequin ; ► après l'emboîtement, faire tourner le tambour

d'embrayage ou le pignon profilé, en exécu‐

tant env. 1 tour complet pour que l'entraîneur

de commande de la pompe à huile s'encli‐

quette – en cas de système de frein de chaîne

QuickStop Super, enfoncer préalablement le

blocage de gâchette d'accélérateur ; ► glisser le pignon à anneau – avec les cavités

orientées vers l'extérieur ; ► remonter la rondelle et la rondelle d'arrêt sur le

vilebrequin.

25 Entretien et affûtage de la

chaîne

25.1 Sciage facile avec une chaîne

correctement affûtée

Une chaîne parfaitement affûtée pénètre sans peine dans le bois, même sous une faible pres‐ sion d'avance.

Ne pas travailler avec une chaîne émoussée ou endommagée – dans ces conditions, le travail est plus fatigant, le taux de vibrations est plus élevé, le rendement de coupe n'est pas satisfai‐ sant et les pièces s'usent plus fortement. ► Nettoyer la chaîne ; ► vérifier si des maillons ne sont pas fissurés et

si des rivets ne sont pas endommagés ; ► remplacer les éléments de chaîne endomma‐

gés ou usés et rectifier les éléments neufs sui‐

vant la forme et le degré d'usure des éléments

restants.

Les chaînes garnies de plaquettes de carbure (Duro) offrent une très haute résistance à l'usure. Pour un affûtage optimal, STIHL recommande de s'adresser au revendeur spécialisé STIHL.

AVERTISSEMENT

Les angles et cotes indiqués ci-après doivent être impérativement respectés. Une chaîne pas correctement affûtée – en particulier avec un trop grand retrait du limiteur de profondeur – peut accroître le risque de rebond de la tronçonneuse – risque de blessure !

25.2 Pas de chaîne

Le code (a) du pas de chaîne est estampé sur chaque dent de coupe, dans la zone du limiteur de profondeur.

Code (a) Pas de chaîne Pouces mm 7 1/4 P 6,35 1 ou 1/4 1/4 6,35 6, P ou PM 3/8 P 9,32 2 ou 325 0.325 8,25 3 ou 3/8 3/8 9,32 4 ou 404 0.404 10,26

Le diamètre de la lime doit être choisi en fonction du pas de la chaîne – voir le tableau « Outils d'affûtage ».

Au réaffûtage des dents de coupe, il faut respec‐ ter les angles prescrits.

76 0458-542-7621-D

689BA021 KN

689BA025 KN

001BA203 KN

25 Entretien et affûtage de la chaîne français

25.3 Angle d'affûtage et angle de

front

Pour l'affûtage manuel de la chaîne, il faut donc absolument utiliser un porte-lime (accessoire optionnel, voir le tableau « Outils d'affûtage »). Les porte-limes sont munis de marques de repé‐ rage pour l'angle d'affûtage.

Utiliser exclusivement des limes spéciales pour chaînes de tronçonneuses ! La forme et la taille d'autres limes ne conviennent pas.

25.5 Pour le contrôle des angles

A Angle d'affûtage

Les chaînes STIHL doivent être affûtées avec un angle d'affûtage de 30°. Seule exception : les chaînes STIHL de coupe en long doivent être affûtées avec un angle d'affûtage de 10°. La chaînes de coupe en long se distinguent par le fait que leur dénomination comporte la lettre X.

B Angle de front

Si l'on utilise le porte-lime prescrit et une lime du diamètre prescrit, on obtient automatiquement l'angle de front correct.

Formes de dents Angle (°) A B Micro = dent à gouge semi-carrée, par ex. 63 PM3, 26 RM3, 36 RM Super = dent à gouge carrée, par ex. 63 PS3, 26 RS, 36 RSC3 Chaîne de coupe en long, par ex. 63 PMX, 36 RMX

De plus, toutes les dents de la chaîne doivent présenter les mêmes angles. En cas d'angles inégaux : fonctionnement irrégulier et par àcoups, usure plus rapide – jusqu'à la rupture de la chaîne.

30 75

30 60

10 75

25.4 Porte-lime

Utiliser le calibre d'affûtage STIHL (accessoire optionnel, voir le tableau « Outils d'affûtage ») – un outil universel pour contrôler l'angle d'affû‐ tage, l'angle de front, le retrait du limiteur de pro‐ fondeur, la longueur des dents et la profondeur de la rainure ainsi que pour nettoyer la rainure et les orifices d'entrée d'huile.

25.6 Affûtage correct

► Choisir les outils d'affûtage suivant le pas de

la chaîne ;

► au besoin, prendre le guide-chaîne dans un

étau ;

► bloquer la chaîne – en basculant le protège-

main vers l'avant ;

► pour pouvoir faire avancer la chaîne en tirant à

la main, tirer le protège-main en direction de la poignée tubulaire : le frein de chaîne est ainsi desserré. En cas de système de frein de chaîne Quickstop Super, enfoncer en plus le blocage de gâchette d'accélérateur ;

► affûter assez souvent, mais en enlevant peu

de matière – pour un simple réaffûtage, il suffit généralement de donner deux ou trois coups de lime ;

►

Utiliser un porte-lime.

0458-542-7621-D 77

689BA018 KN

90°

689BA043 KN

689BA023 KN

689BA061 KN

français 25 Entretien et affûtage de la chaîne

25.7 Retrait du limiteur de profon‐ deur

Le limiteur de profondeur détermine la profon‐ deur de pénétration dans le bois et, par consé‐ quent, l'épaisseur des copeaux.

a Retrait prescrit entre le limiteur de profondeur

et le tranchant d'attaque

Pour couper du bois tendre en dehors de la période de gel, il est permis d'augmenter le

► mener la lime : à l'horizontale (à angle droit

par rapport au flanc du guide-chaîne) sous les angles indiqués – en suivant les marques appliquées sur le porte-lime – appliquer le porte-lime sur le toit de la dent et sur le limi‐

teur de profondeur ; ► ne limer que de l'intérieur vers l'extérieur ; ► la lime ne mord qu'en avançant – la relever au

retour ; ► avec la lime, n'attaquer ni les maillons inter‐

médiaires, ni les maillons d'entraînement ; ► faire légèrement tourner la lime à intervalles

réguliers, pour éviter une usure unilatérale ; ► enlever le morfil à l'aide d'un morceau de bois

dur ; ► contrôler les angles avec le calibre d'affûtage.

Toutes les dents de coupe doivent avoir la même longueur.

Des longueurs de dents inégales se traduisent par des hauteurs de dents différentes, ce qui provoque un fonctionnement par à-coups et la fissuration de la chaîne. ► Rectifier toutes les dents de coupe sur la lon‐

gueur de la dent de coupe la plus courte.

Cette opération peut être assez laborieuse – il

est donc préférable de la faire effectuer par le

revendeur spécialisé, à l'aide d'une affûteuse

électrique.

retrait du limiteur de profondeur, de 0,2 mm (0.008") au maximum.

Pas de chaîne Limiteur de profondeur Retrait (a) Pouces (mm) mm (Pouces) 1/4 P (6,35) 0,45 (0.018) 1/4 (6,35) 0,65 (0.026) 3/8 P (9,32) 0,65 (0.026)

0.325 (8,25) 0,65 (0.026) 3/8 (9,32) 0,65 (0.026)

0.404 (10,26) 0,80 (0.031)

25.8 Réajustage du limiteur de pro‐ fondeur

Le retrait du limiteur de profondeur diminue à l'affûtage de la dent de coupe. ► Après chaque affûtage, contrôler le retrait du

limiteur de profondeur ;

78 0458-542-7621-D

689BA051 KN

689BA044 KN

689BA052 KN

25 Entretien et affûtage de la chaîne français

► poser sur la chaîne le calibre d'affûtage (1) qui

convient pour le pas de la chaîne et le presser sur la dent de coupe à contrôler – si le limiteur de profondeur dépasse du calibre d'affûtage, il faut rectifier le limiteur de profondeur ;

Chaînes avec maillon d'entraînement à bos‐

AVERTISSEMENT

Des limiteurs de profondeur dont la hauteur a été trop réduite augmentent la tendance au rebond de la tronçonneuse.

sage(s) (2) – la partie supérieure du maillon d'en‐ traînement à bossage(s) (2) (avec repère de maintenance) est rectifiée en même temps que le limiteur de profondeur de la dent de coupe.

AVERTISSEMENT

Le reste du maillon d'entraînement à bossage(s) ne doit pas être attaqué par la lime, car cela ris‐ querait d'accroître la tendance au rebond de la tronçonneuse.

► poser le calibre d'affûtage sur la chaîne – le

sommet du limiteur de profondeur doit affleu‐ rer avec le calibre d'affûtage ;

► après l'affûtage, nettoyer soigneusement la

chaîne, enlever la limaille ou la poussière d'af‐ fûtage adhérant à la chaîne – lubrifier abon‐ damment la chaîne ;

► pour un arrêt de travail prolongé, nettoyer la

chaîne à la brosse et la conserver en veillant à ce qu'elle soit toujours bien huilée.

► rectifier le limiteur de profondeur de telle sorte

qu'il affleure avec le calibre d'affûtage ;

► après cela, rectifier le haut du limiteur de pro‐

fondeur en biais, parallèlement au repère de maintenance (voir la flèche) – en veillant à ne pas raccourcir davantage le sommet du limi‐ teur de profondeur ;

Outils d'affûtage (accessoires optionnels) Pas de chaîne Lime

ronde ^

Pouces (mm) mm (Pou‐

Lime ronde Porte-lime Calibre d'affû‐

tage

Lime plate Jeu d'outils

d'affûtage

Référence Référence Référence Référence Référence

ces)

1/4 P (6,35) 3,2 (1/8) 5605 771

3206

5605 750 4300

0000 893 4005

0814 252 3356

5605 007 1000

0458-542-7621-D 79

français 26 Instructions pour la maintenance et l'entretien

Outils d'affûtage (accessoires optionnels) 1/4 (6,35) 4,0 (5/32) 5605 772 40065605 750 43271110 893 40000814 252 33565605 007

1027

3/8 P (9,32) 4,0 (5/32) 5605 772

4006

0.325 (8,25) 4,8 (3/16) 5605 772 4806

3/8 (9,32) 5,2 (13/64) 5605 772

5206

0.404 (10,26)5,5 (7/32) 5605 772 5506

5605 750 4327 5605 750 4328 5605 750 4329 5605 750 4330

1110 893 4000 1110 893 4000 1110 893 4000 1106 893 4000

0814 252 3356 0814 252 3356 0814 252 3356 0814 252 3356

5605 007 1027 5605 007 1028 5605 007 1029 5605 007 1030

1)Jeu d'outils d'affûtage comprenant porte-lime avec lime ronde, lime plate et calibre d'affûtage

26 Instructions pour la maintenance et l'entretien

Les travaux ci-après sont valables pour des conditions d'utili‐ sation normales. Pour des conditions plus difficiles (ambiance très poussiéreuse, bois très résineux, bois exotiques etc.) et des journées de travail plus longues, il faut réduire, en consé‐ quence, les intervalles indiqués. En cas d'utilisation seule‐ ment occasionnelle, les intervalles peuvent être prolongés en conséquence.

une fois par semaine

une fois par an

une fois par mois

en cas de défaut

au besoin

en cas d'endommagement

Machine entière Contrôle visuel (état, étan‐

avant de commencer le travail

après le travail ou tous les jours

X X

après chaque ravitaillement

chéité) Nettoyage X

Gâchette d'accélérateur, blo‐

Contrôle du fonctionnement X X cage de gâchette d'accéléra‐ teur, levier de starter, levier du volet de starter, commutateur d'arrêt, levier de commande universel (suivant l'équipe‐ ment)

Frein de chaîne Contrôle du fonctionnement X X

Pompe d'amorçage manuelle (si la machine en est équipée)

Crépine d'aspiration/filtre dans le réservoir à carburant

Contrôle par le revendeur

spécialisé

Contrôle X

Réparation par le revendeur

spécialisé

Contrôle X

Nettoyage, remplacement de

X X

l'élément filtrant

Remplacement X X X Réservoir à carburant Nettoyage X Réservoir à huile de graissage Nettoyage X Graissage de chaîne Contrôle X Chaîne Contrôle, également vérifica‐

X X

tion de l'affûtage

STIHL recommande de s'adresser au revendeur spécialisé STIHL

À la première mise en service de tronçonneuses professionnelles (à partir d'une puissance de

3,4 kW), il faut resserrer les vis du pied du cylindre au bout de 10 à 20 heures de fonctionnement

80 0458-542-7621-D

26 Instructions pour la maintenance et l'entretien français

une fois par an

une fois par mois

en cas de défaut

une fois par semaine

au besoin

en cas d'endommagement

Contrôle de la tension de la

avant de commencer le travail

après le travail ou tous les jours

X X

après chaque ravitaillement

chaîne

Affûtage X Guide-chaîne Contrôle (usure, endomma‐

gement)

Nettoyage et retournement X

Ébavurage X

Remplacement X X Pignon Contrôle X Filtre à air Nettoyage X X

Remplacement X Éléments antivibratoires Contrôle X X

Prise d'air sur le carter de ven‐

Remplacement par le reven‐

deur spécialisé

Nettoyage X X X

tilateur Ailettes de refroidissement du

Nettoyage X X X cylindre

Carburateur Contrôle du ralenti, la chaîne

X X ne doit pas être entraînée au ralenti

Réglage du ralenti ; le cas échéant, faire réparer la tron‐ çonneuse par le revendeur

spécialisé

Bougie Réglage de l'écartement des

électrodes Remplacement toutes les

100 h de fonctionnement

Vis et écrous accessibles (sauf vis de réglage)

Resserrage

Arrêt de chaîne Contrôle X

Remplacement X

Étiquettes de sécurité Remplacement X

STIHL recommande de s'adresser au revendeur spécialisé STIHL

À la première mise en service de tronçonneuses professionnelles (à partir d'une puissance de

3,4 kW), il faut resserrer les vis du pied du cylindre au bout de 10 à 20 heures de fonctionnement

0458-542-7621-D 81

4903BA009 KN

français 27 Conseils à suivre pour réduire l'usure et éviter les avaries

27 Conseils à suivre pour

réduire l'usure et éviter les avaries

Le fait de respecter les prescriptions de la pré‐ sente Notice d'emploi permet d'éviter une usure excessive et l'endommagement du dispositif à moteur.

Le dispositif à moteur doit être utilisé, entretenu et rangé comme décrit dans la présente Notice d'emploi.

L'utilisateur assume l'entière responsabilité de tous les dommages occasionnés par suite du non-respect des prescriptions de sécurité et des instructions données pour l'utilisation et la main‐ tenance. Cela s'applique tout particulièrement aux points suivants :

modifications apportées au produit sans l'auto‐

–

risation de STIHL ; utilisation d'outils ou d'accessoires qui ne sont

–

pas autorisés pour ce dispositif, ne convien‐ nent pas ou sont de mauvaise qualité ; utilisation pour des travaux autres que ceux

–

prévus pour ce dispositif : utilisation du dispositif dans des concours ou

–

dans des épreuves sportives ; avaries découlant du fait que le dispositif a été

–

utilisé avec des pièces défectueuses.

réglage incorrect du carburateur et d'un net‐ toyage insuffisant des pièces de canalisation d'air de refroidissement (fentes d'aspiration d'air, ailettes du cylindre) ; corrosion et autres avaries subséquentes

–

imputables au fait que le dispositif n'a pas été rangé corrrecement ; avaries et dommages subséquents survenus

–

sur le dispositif par suite de l'utilisation de piè‐ ces de rechange de mauvaise qualité.

27.2 Pièces d'usure

Même lorsqu'on utilise la machine pour les tra‐ vaux prévus dans sa conception, certaines piè‐ ces subissent une usure normale et elles doivent être remplacées en temps voulu, en fonction du genre d'utilisation et de la durée de fonctionne‐ ment. Il s'agit, entre autres, des pièces suivan‐ tes :

Chaîne, guide-chaîne

–

Pièces de transmission de puissance

–

(embrayage centrifuge, tambour d'embrayage, pignon) Filtres (pour air, huile, carburant)

–

Lanceur

–

Bougie

–

Éléments amortisseurs du système antivibra‐

–

toire

28 Principales pièces

27.1 Opérations de maintenance

Toutes les opérations énumérées au chapitre « Instructions pour la maintenance et l'entre‐ tien » doivent être exécutées périodiquement. Dans le cas où l'utilisateur ne pourrait pas effec‐ tuer lui-même ces opérations de maintenance et d'entretien, il doit les faire exécuter par un reven‐ deur spécialisé.

Si ces opérations ne sont pas effectuées comme prescrit, cela peut entraîner des avaries dont l'utilisateur devra assumer l'entière responsabi‐ lité. Il pourrait s'ensuivre, entre autres, les dom‐ mages précisés ci-après :

avaries du moteur par suite du fait que la

–

maintenance n'a pas été effectuée à temps ou n'a pas été intégralement effectuée (p. ex. fil‐ tres à air et à carburant) ou bien par suite d'un

82 0458-542-7621-D

1 Verrou du capot

29 Caractéristiques techniques français

2 Vis de réglage du carburateur 3 Contact de câble d'allumage sur bougie 4 Tiroir (utilisation été/hiver) 5 Soupape de décompression 6 Frein de chaîne 7 Pignon 8 Couvercle de pignon 9 Arrêt de chaîne 10 Tendeur de chaîne latéral 11 Griffe 12 Guide-chaîne 13 Chaîne Oilomatic 14 Bouchon du réservoir à huile 15 Silencieux 16 Protège-main avant 17 Poignée avant (poignée tubulaire) 18 Poignée de lancement 19 Bouchon de réservoir à carburant 20 Levier de commande universel 21 Gâchette d'accélérateur 22 Blocage de gâchette d'accélérateur 23 Poignée arrière 24 Protège-main arrière # Numéro de machine

29 Caractéristiques techni‐

ques

29.1 Moteur

Moteur STIHL deux-temps, monocylindrique

29.1.1 MS 311 Cylindrée :

Alésage du cylindre : 47 mm Course du piston : 34 mm Puissance suivant ISO 7293 :

Régime de ralenti :

29.1.2 MS 391 Cylindrée :

Alésage du cylindre : 49 mm Course du piston : 34 mm Puissance suivant ISO 7293 :

Régime de ralenti :

59,0 cm

3,1 kW à 9500 tr/min

2800 tr/min

64,1 cm

3,3 kW à 9500 tr/min

2800 tr/min

29.2 Dispositif d'allumage

Volant magnétique à commande électronique Bougie (antiparasitée) : Bosch WSR 6 F,

Écartement des électro‐ des :

NGK BPMR 7 A 0,5 mm

29.3 Système d'alimentation

Carburateur à membrane toutes positions avec pompe à carburant intégrée

Capacité du réservoir à carburant :

600 cm3 (0,6 l)

29.4 Graissage de chaîne

Pompe à huile entièrement automatique, à piston rotatif, à débit proportionnel au régime – en plus, régulation manuelle du débit d'huile

Capacité du réservoir à huile :

350 cm3 (0,35 l)

29.5 Poids

Réservoir vide, sans dispositif de coupe MS 311 : 6,2 kg MS 391 : 6,2 kg

29.6 Dispositif de coupe

La longueur de coupe réelle peut être inférieure à la longueur de coupe indiquée.

29.6.1 Guide-chaînes Rollomatic E Longueurs de coupe : 37, 40, 45 cm

Pas : 3/8" (9,32 mm) Jauge : 1,6 mm Pignon de renvoi : À 10 dents

29.6.2 Chaînes 3/8" Rapid Micro (36 RM) Type 3652

Rapid Super (36 RS) Type 3621 Rapid Super 3 (36 RS3) Type 3626 Pas : 3/8" (9,32 mm) Jauge (épaisseur de mail‐ lon d'entraînement) :

29.6.3 Pignons à 7 dents pour 3/8" (pignon à anneau)

Vitesse max. de chaîne suivant ISO 11681 : Vitesse de la chaîne à la puis‐ sance maximale :

1,6 mm

27,5 m/s

21,7 m/s

29.7 Niveaux sonores et taux de vibrations

Pour de plus amples renseignements sur le res‐ pect de la directive « Vibrations 2002/44/CE »

suivant ISO 11681 +/- 50 tr/min

0458-542-7621-D 83

français 30 Approvisionnement en pièces de rechange

concernant les employeurs, voir www.stihl.com/vib

29.7.1 Niveau de pression sonore L vant ISO 22868

MS 311 : 105 dB(A) MS 391 : 105 dB(A)

29.7.2 Niveau de puissance acoustique L suivant ISO 22868

MS 311 : 117 dB(A) MS 391 : 117 dB(A)

29.7.3 Taux de vibrations a ISO 22867

Poignée gauchePoignée

MS 311 : MS 391 :

Pour le niveau de pression sonore et le niveau de puissance acoustique, la valeur K selon la directive RL 2006/42/CE est de 2,0 dB(A) ; pour le taux de vibrations, la valeur K selon la direc‐

tive RL 2006/42/CE est de 2,0 m/s2.

4,0 m/s 4,0 m/s

hv, eq

2 2

droite 4,0 m/s 4,0 m/s

peq

2 2

sui‐

29.8 REACH

REACH (enRegistrement, Evaluation et Autorisa‐ tion des substances CHimiques) est le nom d'un règlement CE qui couvre le contrôle de la fabri‐ cation, de l'importation, de la mise sur le marché et de l'utilisation des substances chimiques.

Plus plus d'informations sur le respect du règle‐ ment REACH N° (CE) 1907/2006, voir www.stihl.com/reach

29.9 Émissions de nuisances à

l'échappement

La teneur en CO2 mesurée au cours de la procé‐ dure d'homologation de type UE est indiquée à

l'adresse Internet www.stihl.com/co2, dans les Caractéristiques techniques spécifiques au pro‐ duit.

La teneur en CO2 mesurée a été enregistrée sur un moteur représentatif, au cours d'une procé‐

dure de contrôle normalisée réalisée dans des conditions de laboratoire. Elle ne fournit pas de garantie explicite ou implicite sur les performan‐ ces d'un moteur déterminé.

Cette machine satisfait aux exigences posées en ce qui concerne les émissions de nuisances à l'échappement, à condition qu'elle soit entrete‐ nue et utilisée conformément à la destination prévue. Toute modification apportée sur le

moteur entraîne l'expiration de l'autorisation d'ex‐ ploitation de la machine.

30 Approvisionnement en piè‐

ces de rechange

Pour les commandes de pièces de rechange, veuillez inscrire dans le tableau ci-dessous la dénomination commerciale de la tronçonneuse, le numéro de machine et les références du guide-chaîne et de la chaîne. Ces indications vous seront très utiles à l'achat d'un nouveau dispositif de coupe.

Le guide-chaîne et la chaîne sont des pièces d'usure. Pour l'achat de pièces de rechange, il suffit d'indiquer la dénomination commerciale de la tronçonneuse, la référence et la désignation des pièces.

Dénomination commerciale

Numéro de machine

Référence du guide-chaîne

Référence de la chaîne

31 Instructions pour les répa‐

rations

L'utilisateur de ce dispositif est autorisé à effec‐ tuer uniquement les opérations de maintenance et les réparations décrites dans la présente Notice d'emploi. Les réparations plus poussées ne doivent être effectuées que par le revendeur spécialisé.

Pour les réparations, monter exclusivement des pièces de rechange autorisées par STIHL pour ce dispositif ou des pièces similaires du point de vue technique. Utiliser exclusivement des pièces de rechange de haute qualité. Sinon, des acci‐ dents pourraient survenir et le dispositif risquerait d'être endommagé.

STIHL recommande d'utiliser des pièces de rechange d'origine STIHL.

84 0458-542-7621-D

000BA073 KN

32 Mise au rebut deutsch

Les pièces de rechange d'origine STlHL sont reconnaissables à leur référence de pièce de rechange STIHL, au nom { et, le cas échéant, au symbole d'identification des pièces de rechange STlHL K (les petites pièces ne portent parfois que ce symbole).

32 Mise au rebut

Pour l'élimination des déchets, respecter les pre‐ scriptions nationales spécifiques.

EN ISO 11681-1, EN 55012, EN 61000-6-1. Le calcul du niveau de puissance acoustique

mesuré et du niveau de puissance acoustique garanti a été effectué suivant une procédure conforme à la directive 2000/14/CE, annexe V, et appliquant la norme ISO 9207.

Niveau de puissance acoustique mesuré MS 311 : 117 dB(A)

MS 391 : 117 dB(A)

Niveau de puissance acoustique garanti MS 311 : 119 dB(A)

MS 391 : 119 dB(A)

L'examen CE de type a été effectué par l'office de contrôle

DPLF Deutsche Prüf- und Zertifizierungsstelle für Landund Forsttechnik GbR (NB 0363) Spremberger Straße 1 D-64823 Groß-Umstadt

Les produits STIHL ne doivent pas être jetés à la poubelle. Le produit STIHL, la batterie, les accessoires et leur emballage doivent être mis au recyclage.

Consulter le revendeur spécialisé STIHL pour obtenir les informations d'actualité concernant l'élimination écocompatible des déchets.

33 Déclaration de conformité

ANDREAS STIHL AG & Co. KG Badstr. 115

Numéro de certification MS 311 : K-EG-2009/5202 MS 391 : K-EG-2009/5143

Conservation des documents techniques : ANDREAS STIHL AG & Co. KG

Produktzulassung (Service Homologation Pro‐ duits)

L'année de fabrication et le numéro de machine sont indiqués sur la machine.

Waiblingen, le 03/02/2020 ANDREAS STIHL AG & Co. KG

D-71336 Waiblingen Allemagne déclare, sous sa seule responsabilité, que le pro‐

duit suivant Genre de produit : Tronçonneuse

Marque de fabrique : STIHL Type : MS 311

MS 391

Numéro d'identification de

1140

Dr. Jürgen Hoffmann Chef du service Données, Prescriptions et

Homologation Produits

série : Cylindrée MS 311 :

MS 391 :

59,0 cm 64,1 cm

3 3

est conforme à toutes les prescriptions applica‐ bles des directives 2011/65/UE, 2006/42/CE, 2014/30/UE et 2000/14/CE et a été développé et fabriqué conformément à la version des normes suivantes respectivement valable à la date de fabrication :

Inhaltsverzeichnis

Zu dieser Gebrauchsanleitung..................86

2 Sicherheitshinweise.................................. 87

3 Reaktionskräfte......................................... 91

Original Gebrauchsanleitung

0000006484_012_D

Gedruckt auf chlorfrei gebleichtem Papier.

Druckfarben enthalten pflanzliche Öle, Papier ist recycelbar.

0458-542-7621-D. VA0.E21.

0458-542-7621-D 85

deutsch 1 Zu dieser Gebrauchsanleitung

4 Arbeitstechnik........................................... 93

5 Schneidgarnitur.........................................99

6 Führungsschiene und Sägekette montieren

................................................................ 100

7 Sägekette spannen................................. 101

8 Spannung der Sägekette prüfen............. 101

9 Kraftstoff..................................................102

10 Kraftstoff einfüllen................................... 102

11 Kettenschmieröl...................................... 104

12 Kettenschmieröl einfüllen........................105

13 Kettenschmierung prüfen........................105

14 Kettenbremse..........................................105

15 Winterbetrieb...........................................106

16 Motor starten / abstellen......................... 107

17 Betriebshinweise.....................................110

18 Ölmenge einstellen................................. 111

19 Führungsschiene in Ordnung halten.......111

20 Luftfilter reinigen..................................... 111

21 Vergaser einstellen................................. 112

22 Zündkerze............................................... 114

23 Gerät aufbewahren................................. 115

24 Kettenrad prüfen und wechseln.............. 115

25 Sägekette pflegen und schärfen............. 116

26 Wartungs- und Pflegehinweise............... 120

27 Verschleiß minimieren und Schäden ver‐

meiden.................................................... 121

28 Wichtige Bauteile.................................... 122

29 Technische Daten................................... 122

30 Ersatzteilbeschaffung..............................123

31 Reparaturhinweise.................................. 124

32 Entsorgung..............................................124

33 EU-Konformitätserklärung.......................124

Verehrte Kundin, lieber Kunde, vielen Dank, dass Sie sich für ein Qualitätser‐

zeugnis der Firma STIHL entschieden haben. Dieses Produkt wurde mit modernen Fertigungs‐

verfahren und umfangreichen Qualitätssiche‐ rungsmaßnahmen hergestellt. Wir sind bemüht alles zu tun, damit Sie mit diesem Gerät zufrie‐ den sind und problemlos damit arbeiten können.

Wenn Sie Fragen zu Ihrem Gerät haben, wen‐ den Sie sich bitte an Ihren Händler oder direkt an unsere Vertriebsgesellschaft.

Ihr

Dr. Nikolas Stihl

1 Zu dieser Gebrauchsanlei‐

tung

Diese Gebrauchsanleitung bezieht sich auf eine STIHL Motorsäge, in dieser Gebrauchsanleitung auch Motorgerät genannt.

1.1 Bildsymbole

Bildsymbole, die auf dem Gerät angebracht sind, sind in dieser Gebrauchsanleitung erklärt.

Abhängig von Gerät und Ausstattung können fol‐ gende Bildsymbole am Gerät angebracht sein.

Kraftstofftank; Kraftstoffgemisch aus Benzin und Motoröl

Tank für Kettenschmieröl; Ketten‐ schmieröl

Kettenbremse blockieren und lösen

Nachlaufbremse

Kettenlaufrichtung

Ematic; Mengenverstellung Ketten‐ schmieröl

Sägekette spannen

Ansaugluftführung: Winterbetrieb

Ansaugluftführung: Sommerbetrieb

Griffheizung

Dekompressionsventil betätigen

86 0458-542-7621-D

2 Sicherheitshinweise deutsch

Kraftstoffhandpumpe betätigen

1.2 Kennzeichnung von Textab‐

schnitten

WARNUNG

Warnung vor Unfall- und Verletzungsgefahr für Personen sowie vor schwerwiegenden Sach‐ schäden.

HINWEIS

Warnung vor Beschädigung des Gerätes oder einzelner Bauteile.

1.3 Technische Weiterentwicklung

STIHL arbeitet ständig an der Weiterentwicklung sämtlicher Maschinen und Geräte; Änderungen des Lieferumfanges in Form, Technik und Aus‐ stattung müssen wir uns deshalb vorbehalten.

Aus Angaben und Abbildungen dieser Gebrauchsanleitung können deshalb keine Ansprüche abgeleitet werden.

2 Sicherheitshinweise

Besondere Sicherheitsmaßnahmen sind beim Arbeiten mit der Motorsäge erforderlich, weil mit sehr hoher Ket‐ tengeschwindigkeit gearbeitet wird und die Schneidezähne sehr scharf sind.

Die gesamte Gebrauchsanleitung vor der ersten Inbetriebnahme aufmerk‐ sam lesen und für späteren Gebrauch sicher aufbewahren. Nichtbeachten der Gebrauchsanleitung kann lebens‐ gefährlich sein.

2.1 Allgemein beachten

Länderbezogene Sicherheitsvorschriften, z. B. von Berufsgenossenschaften, Sozialkassen, Behörden für Arbeitsschutz und andere beach‐ ten.

Der Einsatz Schall emittierender Motorsägen kann durch nationale wie auch örtliche, lokale Vorschriften zeitlich begrenzt sein.

Wer zum ersten Mal mit der Motorsäge arbeitet: Vom Verkäufer oder von einem anderen Fach‐ kundigen erklären lassen, wie man damit sicher umgeht – oder an einem Fachlehrgang teilneh‐ men.

Minderjährige dürfen nicht mit der Motorsäge arbeiten – ausgenommen Jugendliche über 16 Jahre, die unter Aufsicht ausgebildet werden.

Kinder, Tiere und Zuschauer fernhalten. Der Benutzer ist verantwortlich für Unfälle oder

Gefahren, die gegenüber anderen Personen oder deren Eigentum auftreten.

Motorsäge nur an Personen weitergeben oder ausleihen, die mit seiner Handhabung vertraut sind – stets die Gebrauchsanleitung mitgeben.

Wer mit der Motorsäge arbeitet, muss ausgeruht, gesund und in guter Verfassung sein. Wer sich aus gesundheitlichen Gründen nicht anstrengen darf, sollte seinen Arzt fragen, ob die Arbeit mit einer Motorsäge möglich ist.

Nach der Einnahme von Alkohol, Medikamenten, die das Reaktionsvermögen beeinträchtigen oder Drogen darf nicht mit der Motorsäge gearbeitet werden.

Bei ungünstigem Wetter (Regen, Schnee, Eis, Wind) die Arbeit verschieben – erhöhte Unfallge‐ fahr!

Nur Träger von Herzschrittmachern: Die Zündan‐ lage dieser Motorsäge erzeugt ein sehr geringes elektromagnetisches Feld. Ein Einfluss auf ein‐ zelne Herzschrittmacher-Typen kann nicht völlig ausgeschlossen werden. Zur Vermeidung von gesundheitlichen Risiken empfiehlt STIHL den behandelnden Arzt und Hersteller des Herz‐ schrittmachers zu befragen.

2.2 Bestimmungsgemäße Verwen‐ dung

Die Motorsäge nur zum Sägen von Holz und hölzernen Gegenständen verwenden.

Für andere Zwecke darf die Motorsäge nicht benutzt werden – Unfallgefahr!

Keine Änderungen an der Motorsäge vornehmen – die Sicherheit kann dadurch gefährdet werden. Für Personen- und Sachschäden, die bei der Verwendung nicht zugelassener Anbaugeräte auftreten, schließt STIHL jede Haftung aus.

2.3 Bekleidung und Ausstattung

Vorschriftsmäßige Bekleidung und Ausstattung tragen.

Die Kleidung muss zweckmäßig sein und darf nicht behindern. Eng anlie‐ gende Kleidung mit Schnittschutzein‐ lage – kein Arbeitsmantel.

0458-542-7621-D 87

001BA115 KN

deutsch 2 Sicherheitshinweise

Keine Kleidung tragen, die sich in Holz, Gestrüpp oder sich bewegenden Teilen der Motorsäge ver‐ fangen kann. Auch keinen Schal, keine Krawatte und keinen Schmuck. Lange Haare zusammen‐ binden und sichern (Kopftuch, Mütze, Helm etc.).

Geeignetes Schuhwerk tragen – mit Schnittschutz, griffiger Sohle und Stahlkappe.

WARNUNG

Um die Gefahr von Augenverletzun‐ gen zu reduzieren enganliegende Schutzbrille nach Norm EN 166 oder Gesichtschutz tragen. Auf richtigen Sitz der Schutzbrille und des Gesichtschutzes achten.

"Persönlichen" Schallschutz tragen – z. B. Gehörschutzkapseln.

Schutzhelm tragen bei Gefahr von herabfallen‐ den Gegenständen.

Robuste Arbeitshandschuhe aus widerstandsfähigem Material tragen (z. B. Leder).

STIHL bietet ein umfangreiches Programm für persönliche Schutzausstattung an.

2.4 Transport

Vor dem Transport – auch über kürzere Strecken – Motorsäge immer abstellen, Kettenbremse blo‐ ckieren und Kettenschutz anbringen. Dadurch kein unbeabsichtigtes Anlaufen der Sägekette.

Motorsäge nur am Griffrohr tragen – heißer Schalldämpfer vom Körper weg, Führungs‐ schiene nach hinten. Heiße Maschinenteile, ins‐ besondere die Schalldämpferoberfläche, nicht berühren – Verbrennungsgefahr!

In Fahrzeugen: Motorsäge gegen Umkippen, Beschädigung und Auslaufen von Kraftstoff und Kettenöl sichern.

2.5 Reinigen

Kunststoffteile mit einem Tuch reinigen. Scharfe Reinigungsmittel können den Kunststoff beschä‐ digen.

Motorsäge von Staub und Schmutz reinigen – keine Fett lösenden Mittel verwenden.

Kühlluftschlitze bei Bedarf reinigen. Zur Reinigung der Motorsäge keine Hochdruck‐

reiniger verwenden. Der harte Wasserstrahl kann Teile der Motorsäge beschädigen.

2.6 Zubehör

Nur solche Werkzeuge, Führungsschienen, Sägeketten, Kettenräder, Zubehöre oder tech‐ nisch gleichartige Teile anbauen, die von STIHL für diese Motorsäge freigegeben sind. Bei Fra‐ gen dazu an einen Fachhändler wenden. Nur hochwertige Werkzeuge oder Zubehöre verwen‐ den. Ansonsten kann die Gefahr von Unfällen oder Schäden an der Motorsäge bestehen.

STIHL empfiehlt STIHL Original Werkzeuge, Führungsschienen, Sägeketten, Kettenräder und Zubehör zu verwenden. Diese sind in ihren Eigenschaften optimal auf das Produkt und die Anforderungen des Benutzers abgestimmt.

2.7 Tanken

Benzin ist extrem leicht entzündlich – von offenem Feuer Abstand halten – keinen Kraftstoff verschütten – nicht rauchen.

Vor dem Tanken Motor abstellen. Nicht tanken, solange der Motor noch heiß ist –

Kraftstoff kann überlaufen – Brandgefahr! Tankverschluss vorsichtig öffnen, damit besteh‐

ender Überdruck sich langsam abbauen kann und kein Kraftstoff herausspritzt.

Tanken nur an gut belüfteten Orten. Wurde Kraft‐ stoff verschüttet, Motorsäge sofort davon säu‐ bern. Keinen Kraftstoff an die Kleidung kommen lassen, sonst sofort wechseln.

Die Motorsägen können serienmäßig mit folgen‐ den Tankverschlüssen ausgerüstet sein:

Tankverschluss mit Klappbügel (Bajonettver‐ schluss)

Tankverschluss mit Klappbügel (Bajo‐ nettverschluss) korrekt einsetzen, bis zum Anschlag drehen und den Bügel zuklappen.

88 0458-542-7621-D

001BA087 LÄ

2 Sicherheitshinweise deutsch

Dadurch wird das Risiko verringert, dass sich der Tankverschluss durch die Vibration des Motors löst und Kraftstoff austritt.

Auf Undichtigkeiten achten! Wenn Kraftstoff ausläuft, Motor nicht starten – Lebensgefahr durch Verbrennun‐ gen!

2.8 Vor der Arbeit

Motorsäge auf betriebssicheren Zustand prüfen – entsprechende Kapitel in der Gebrauchsanlei‐ tung beachten:

Kraftstoffsystem auf Dichtheit prüfen, beson‐

–

ders die sichtbaren Teile wie z. B. Tankver‐ schluss, Schlauchverbindungen, Kraftstoff‐ handpumpe (nur bei Motorsägen mit Kraft‐ stoffhandpumpe). Bei Undichtigkeit oder Beschädigung Motor nicht starten – Brandge‐ fahr! Motorsäge vor Inbetriebnahme durch Fachhändler instand setzen lassen. funktionstüchtige Kettenbremse, vorderer

–

Handschutz richtig montierte Führungsschiene

–

richtig gespannte Sägekette

–

Gashebel und Gashebelsperre müssen leicht‐

–

gängig sein – Gashebel muss nach dem Los‐ lassen in die Ausgangsposition zurückfedern Kombihebel leicht auf STOP, 0 bzw.† stellbar

–

Festsitz des Zündleitungssteckers prüfen – bei

–

lose sitzendem Stecker können Funken ent‐ stehen, die austretendes Kraftstoff-Luftge‐ misch entzünden können – Brandgefahr! keine Änderung an den Bedienungs- und

–

Sicherheitseinrichtungen vornehmen Handgriffe müssen sauber und trocken, frei

–

von Öl und Schmutz sein – wichtig zur siche‐ ren Führung der Motorsäge ausreichend Kraftstoff und Kettenschmieröl im

–

Tank

Die Motorsäge darf nur in betriebssicherem Zustand betrieben werden – Unfallgefahr!

2.9 Motorsäge starten

Nur auf ebenem Untergrund. Auf festen und sicheren Stand achten. Motorsäge dabei sicher festhalten – die Schneidgarnitur darf keine Gege‐ stände und nicht den Boden berühren – durch die umlaufende Sägekette Verletzungsgefahr.

Die Motorsäge wird nur von einer Person bedient. Keine weiteren Personen im Arbeitsbe‐ reich dulden – auch nicht beim Starten.

Motorsäge nicht starten wenn sich die Sägekette in einem Schnittspalt befindet.

Motor mindestens 3 m vom Ort des Tankens ent‐ fernt und nicht in geschlossenen Räumen star‐ ten.

Vor dem Starten Kettenbremse blockieren – durch die umlaufende Sägekette Verletzungsge‐ fahr!

Motor nicht aus der Hand anwerfen –Starten wie in der Gebrauchsanleitung beschrieben.

2.10 Während der Arbeit

Immer für festen und sicheren Stand sorgen. Vorsicht, wenn die Rinde des Baumes nass ist – Rutschgefahr!

Motorsäge immer mit beiden Händen festhalten: Rechte Hand am hinteren Handgriff – auch bei Linkshändern. Zur sicheren Führung Griffrohr und Handgriff mit den Daumen fest umfassen.

Bei drohender Gefahr bzw. im Notfall sofort Motor abstellen – den Kombihebel/Stoppschalter in Richtung STOP, 0 bzw. † stellen.

Motorsäge niemals unbeaufsichtigt laufen las‐ sen.

Vorsicht bei Glätte, Nässe, Schnee, Eis, an Abhängen, auf unebenem Gelände, auf frisch geschältem Holz oder Rinde – Rutschgefahr!

Vorsicht bei Baumstümpfen, Wurzeln und Grä‐ ben – Stolpergefahr!

Nicht alleine arbeiten – stets Rufweite einhalten zu anderen Personen, die in Notfall-Maßnahmen ausgebildet sind und im Notfall Hilfe leisten kön‐ nen. Wenn sich Hilfskräfte am Einsatzort aufhal‐ ten, müssen diese auch Schutzkleidung tragen (Helm!) und dürfen nicht direkt unter den zu sägenden Ästen stehen.

Bei angelegtem Gehörschutz ist erhöhte Acht‐ samkeit und Umsicht erforderlich – das Wahr‐ nehmen von warnenden Geräuschen (Schreie, Signaltöne u. a.) ist eingeschränkt.

0458-542-7621-D 89

deutsch 2 Sicherheitshinweise

Rechtzeitig Arbeitspausen einlegen, um Müdig‐ keit und Erschöpfung vorzubeugen – Unfallge‐ fahr!

Während des Sägens entstehende Stäube (z. B. Holzstaub), Dunst und Rauch können gesund‐ heitsgefährdend sein. Bei Staubentwicklung Staubschutzmaske tragen.

Wenn der Motor läuft: Die Sägekette läuft noch kurze Zeit weiter, nachdem der Gashebel losge‐ lassen wurde – Nachlaufeffekt.

Nicht rauchen bei der Benutzung und in der näheren Umgebung der Motorsäge– Brandge‐ fahr! Aus dem Kraftstoffsystem können entzünd‐ liche Benzindämpfe entweichen.

Sägekette regelmäßig, in kurzen Abständen und bei spürbaren Veränderungen sofort überprüfen:

Motor abstellen, abwarten, bis die Sägekette

–

still steht Zustand und festen Sitz prüfen

–

Schärfzustand beachten

–

Bei laufendem Motor Sägekette nicht berühren. Wird die Sägekette durch einen Gegenstand blo‐ ckiert, sofort Motor abstellen – dann erst den Gegenstand beseitigen – Verletzungsgefahr!

Vor dem Verlassen der Motorsäge Motor abstel‐ len.

Zum Wechseln der Sägekette Motor abstellen. Durch unbeabsichtigtes Anlaufen des Motors – Verletzungsgefahr!

Leicht entflammbare Materialien (z. B. Holz‐ späne, Baumrinde, trockenes Gras, Kraftstoff) vom heißen Abgasstrom und vom heißen Schall‐ dämpfer fernhalten – Brandgefahr! Schalldämp‐ fer mit Katalysator können besonders heiß wer‐ den.

Niemals ohne Kettenschmierung arbeiten, dazu den Ölstand im Öltank beachten. Arbeiten sofort einstellen, wenn der Ölstand im Öltank zu niedrig ist und Kettenschmieröl auffüllen – siehe auch "Kettenschmieröl auffüllen" und "Kettenschmie‐ rung prüfen".

Falls die Motorsäge nicht bestimmungsgemäßer Beanspruchung (z. B. Gewalteinwirkung durch Schlag oder Sturz) ausgesetzt wurde, unbedingt vor weiterem Betrieb auf betriebssicheren Zustand prüfen – siehe auch "Vor der der Arbeit".

Insbesondere die Dichtheit des Kraftstoffsystems und die Funktionstüchtigkeit der Sicherheitsein‐ richtungen prüfen. Nichtbetriebssichere Motor‐

säge auf keinen Fall weiter benutzen. Im Zwei‐ felsfall Fachhändler aufsuchen.

Auf einwandfreien Motorleerlauf achten, damit die Sägekette nach dem Loslassen des Gashe‐ bels nicht mehr mitläuft. Regelmäßig Leerlaufein‐ stellung kontrollieren bzw. wenn möglich korrigie‐ ren. Wenn die Sägekette im Leerlauf trotzdem mitläuft, vom Fachhändler instandsetzen lassen.

Die Motorsäge erzeugt giftige Abgase, sobald der Motor läuft. Diese Gase können geruchlos und unsicht‐ bar sein und unverbrannte Kohlen‐ wasserstoffe und Benzol enthalten. Niemals in geschlossenen oder schlecht belüfteten Räumen mit der Motorsäge arbeiten – auch nicht mit Katalysator.

Bei der Arbeit in Gräben, Senken oder unter beengten Verhältnissen stets für ausreichenden Luftaustausch sorgen – Lebensgefahr durch Ver‐ giftung!

Bei Übelkeit, Kopfschmerzen, Sehstörungen (z. B. kleiner werdendes Blickfeld), Hörstörun‐ gen, Schwindel, nachlassender Konzentrations‐ fähigkeit, Arbeit sofort einstellen – diese Symp‐ tome können unter Anderem durch zu hohe Abgaskonzentrationen verursacht werden – Unfallgefahr!

2.11 Nach der Arbeit

Motor abstellen, Kettenbremse blockieren und Kettenschutz anbringen.

2.12 Aufbewahren

Wird die Motorsäge nicht benutzt, ist sie so abzustellen, dass niemand gefährdet wird. Motorsäge vor unbefugtem Zugriff sichern.

Motorsäge sicher in einem trockenen Raum auf‐ bewahren.

2.13 Vibrationen

Längere Benutzungsdauer des Gerätes kann zu vibrationsbedingten Durchblutungsstörungen der Hände führen ("Weißfingerkrankheit").

Eine allgemein gültige Dauer für die Benutzung kann nicht festgelegt werden, weil diese von mehreren Einflussfaktoren abhängt.

Die Benutzungsdauer wird verlängert durch:

Schutz der Hände (warme Handschuhe)

–

Pausen

–

Die Benutzungsdauer wird verkürzt durch:

90 0458-542-7621-D

3 Reaktionskräfte deutsch

besondere persönliche Veranlagung zu

–

schlechter Durchblutung (Merkmal: häufig kalte Finger, Kribbeln) niedrige Außentemperaturen

–

Größe der Greifkräfte (festes Zugreifen behin‐

–

dert die Durchblutung)

Bei regelmäßiger, langandauernder Benutzung des Gerätes und bei wiederholtem Auftreten ent‐ sprechender Anzeichen (z. B. Fingerkribbeln) wird eine medizinische Untersuchung empfohlen.

2.14 Wartung und Reparaturen

Vor allen Reparatur-, Reinigungs und Wartungs‐ arbeiten sowie Arbeiten an der Schneidgarnitur immer Motor abstellen. Durch unbeabsichtigtes Anlaufen der Sägekette – Verletzungsgefahr!

Ausnahme: Vergaser- und Leerlaufeinstellung. Motorsäge regelmäßig warten. Nur Wartungsar‐

beiten und Reparaturen ausführen, die in der Gebrauchsanleitung beschrieben sind. Alle anderen Arbeiten von einem Fachhändler aus‐ führen lassen.

STIHL empfiehlt Wartungsarbeiten und Repara‐ turen nur beim STIHL Fachhändler durchführen zu lassen. STIHL Fachhändlern werden regelmä‐ ßig Schulungen angeboten und technische Infor‐ mationen zur Verfügung gestellt.

Nur hochwertige Ersatzteile verwenden. Ansons‐ ten kann die Gefahr von Unfällen oder Schäden an der Motorsäge bestehen. Bei Fragen dazu an einen Fachhändler wenden.

Keine Änderungen an der Motorsäge vornehmen – die Sicherheit kann dadurch gefährdet werden – Unfallgefahr!

Motorsäge bei abgezogenem Zündleitungsste‐ cker oder bei ausgeschraubter Zündkerze nur dann in Bewegung setzen, wenn der Kombihebel auf STOP, 0 bzw. † steht – Brandgefahr durch Zündfunken ausserhalb des Zylinders!

Motorgerät nicht in der Nähe von offenem Feuer warten und aufbewahren – durch Kraftstoff Brandgefahr!

Tankverschluss regelmäßig auf Dichtheit prüfen. Nur einwandfreie, von STIHL freigegebene

Zündkerze – siehe "Technische Daten" – ver‐ wenden.

Zündkabel prüfen (einwandfreie Isolation, fester Anschluss).

Schalldämpfer auf einwandfreien Zustand prü‐ fen.

Nicht mit defektem oder ohne Schalldämpfer arbeiten – Brandgefahr, Gehörschäden!

Heißen Schalldämpfer nicht berühren – Verbren‐ nungsgefahr!

Der Zustand der Antivibrationselemente beein‐ flusst das Vibrationsverhalten – Antivibrationsele‐ mente regelmäßig kontrollieren.

Kettenfänger prüfen – falls beschädigt austau‐ schen.

Motor abstellen

zum Prüfen der Kettenspannung

–

zum Nachspannen der Sägekette

–

zum Wechseln der Sägekette

–

zum Beseitigen von Störungen

–

Schärfanleitung beachten richtigen Handhabung Sägekette und Führungs‐ schiene immer in einwandfreiem Zustand halten, Sägekette richtig geschärft, gespannt und gut geschmiert.

Sägekette, Führungsschiene und Kettenrad rechtzeitig wechseln.

Kupplungstrommel regelmäßig auf einwandfreien Zustand prüfen.

Kraftstoff und Kettenschmieröl nur in dafür zuge‐ lassenen und einwandfrei beschrifteten Behäl‐ tern lagern. Lagerung an einem trockenen, küh‐ len und sicheren Ort, gegen Licht und Sonne geschützt.

Bei Störung der Funktion der Kettenbremse, Motor sofort abstellen – Verletzungsgefahr! Fachhändler aufsuchen – Motorsäge nicht benut‐ zen, bis die Störung behoben ist – siehe "Ketten‐ bremse".

– zur sicheren und

3 Reaktionskräfte

Die am häufigsten auftretenden Reaktionskräfte sind: Rückschlag, Rückstoß und Hineinziehen.

3.1 Gefahr durch Rückschlag

Rückschlag kann zu tödlichen Schnittverletzungen führen.

0458-542-7621-D 91

001BA036 KN

001BA257 KN

001BA037 KN

001BA038 KN

deutsch 3 Reaktionskräfte

nie mehrere Äste auf einmal sägen

–

nicht zu weit vorgebeugt arbeiten

–

nicht über Schulterhöhe sägen

–

Schiene nur mit äußerster Vorsicht in einen

–

begonnenen Schnitt einbringen nur “einstechen“, wenn man mit dieser

–

Arbeitstechnik vertraut ist auf Lage des Stammes achten und auf Kräfte,

–

die den Schnittspalt schließen und die Säge‐ kette einklemmen können nur mit richtig geschärfter und gespannter

–

Bei einem Rückschlag (Kickback) wird die Säge plötzlich und unkontrollierbar zum Benutzer geschleudert.

3.2 Ein Rückschlag entsteht, z. B. wenn

Sägekette arbeiten –Tiefenbegrenzerabstand nicht zu groß Rückschlag reduzierende Sägekette sowie

–

Führungsschiene mit kleinem Schienenkopf verwenden

3.5 Hineinziehen (A)

die Sägekette im Bereich um das obere Viertel

–

der Schienenspitze unbeabsichtigt auf Holz oder einen festen Gegenstand trifft – z. B. beim Entasten unbeabsichtigt einen anderen Ast berührt die Sägekette an der Schienenspitze im

–

Schnitt kurz eingeklemmt wird

3.3 QuickStop-Kettenbremse:

Damit wird in bestimmten Situationen die Verlet‐ zungsgefahr verringert – der Rückschlag selbst kann nicht verhindert werden. Beim Auslösen der Kettenbremse kommt die Sägekette im Bruchteil einer Sekunde zum Stillstand – siehe Kapitel “Kettenbremse“ in dieser Gebrauchsanleitung.

Wenn beim Sägen mit der Unterseite der Füh‐ rungsschiene – Vorhandschnitt – die Sägekette klemmt oder auf einen festen Gegenstand im Holz trifft, kann die Motorsäge ruckartig zum Stamm gezogen werden – zur Vermeidung Kral‐ lenanschlag immer sicher ansetzen.

3.6 Rückstoß (B)

3.4 Rückschlaggefahr vermindern

durch überlegtes, richtiges Arbeiten

–

Motorsäge fest mit beiden Händen und mit

–

sicherem Griff halten nur mit Vollgas sägen

–

Schienenspitze beobachten

–

nicht mit der Schienenspitze sägen

–

Vorsicht bei kleinen, zähen Ästen, niedrigem

–

Unterholz und Sprösslingen – die Sägekette kann sich darin verfangen

92 0458-542-7621-D

Wenn beim Sägen mit der Oberseite der Füh‐ rungsschiene – Rückhandschnitt – die Sägekette klemmt oder auf einen festen Gegenstand im Holz trifft, kann die Motorsäge in Richtung Benut‐ zer zurück gestoßen werden – zur Vermeidung:

001BA082 KN

4 Arbeitstechnik deutsch

Oberseite der Führungsschiene nicht einklem‐

–

men Führungsschiene im Schnitt nicht verdrehen

–

Möglichst kurze Führungsschiene verwenden: Sägekette, Führungsschiene und Kettenrad müs‐ sen zueinander und zur Motorsäge passen.

3.7 Größte Vorsicht ist geboten

bei Hängern

–

bei Stämmen, die durch ungünstiges Fallen

–

zwischen andere Bäume unter Spannung ste‐ hen beim Arbeiten im Windwurf

–

In diesen Fällen nicht mit der Motorsäge arbeiten – sondern Greifzug, Seilwinde oder Schlepper einsetzen.

Frei liegende und frei geschnittene Stämme heraus ziehen. Aufarbeiten möglichst an freien Plätzen.

Totholz (dürres, morsches oder abgestorbenes Holz) stellt eine erhebliche, schwer einschätz‐ bare Gefahr dar. Ein Erkennen der Gefahr ist sehr erschwert oder so gut wie nicht möglich. Hilfsmittel wie Seilwinde oder Schlepper verwen‐ den.

Beim Fällen in der Nähe von Straßen, Bahnli‐ nien, Stromleitungen usw. besonders umsichtig arbeiten. Wenn nötig, Polizei, Energie-Versor‐ gungsunternehmen oder Bahnbehörde informie‐ ren.

4 Arbeitstechnik

Säge- und Fällarbeiten, sowie sämtliche damit verbundenen Arbeiten (Einstechen, Entasten etc.) darf nur ausführen, wer dafür besonders ausgebildet und geschult ist. Wer keine Erfah‐ rung mit der Motorsäge oder den Arbeitstechni‐ ken hat, sollte keine dieser Arbeiten ausführen – erhöhte Unfallgefahr!

Bei Fällarbeiten müssen unbedingt länderspezifi‐ sche Vorschriften zur Fälltechnik beachtet wer‐ den.

4.1 Sägen

Nicht mit Startgasstellung arbeiten. Die Motor‐ drehzahl ist bei dieser Gashebelstellung nicht regulierbar.

Ruhig und überlegt arbeiten – nur bei guten Licht- und Sichtverhältnissen. Andere nicht gefährden – umsichtig arbeiten.

Erstbenutzern wird empfohlen, das Schneiden von Rundholz auf einem Sägebock zu üben – siehe "Dünnes Holz sägen".

Kein Körperteil im verlängerten Schwenkbereich der Sägekette.

Motorsäge nur mit laufender Sägekette aus dem Holz ziehen.

Motorsäge nur zum Sägen verwenden – nicht zum Abhebeln oder Wegschaufeln von Ästen oder Wurzelanläufen.

Frei hängende Äste nicht von unten durchtren‐ nen.

Vorsicht beim Schneiden von Gestrüpp und jun‐ gen Bäumen. Dünne Triebe können von der Sägekette erfasst und in Richtung des Benutzers geschleudert werden.

Vorsicht beim Schneiden von gesplittertem Holz – Verletzungsgefahr durch mitgerissene Holzstü‐ cke!

Keine Fremdkörper an die Motorsäge kommen lassen: Steine, Nägel usw. können weggeschleu‐ dert werden und die Sägekette beschädigen. Die Motorsäge kann hochprellen – Unfallgefahr!

Wenn eine rotierende Sägekette auf einen Stein oder einen anderen harten Gegenstand trifft, kann es zu Funkenbildung kommen, wodurch unter gewissen Umständen leicht entflammbare Stoffe in Brand geraten können. Auch trockene Pflanzen und Gestrüpp sind leicht entflammbar, besonders bei heißen, trockenen Wetterbedin‐ gungen. Wenn Brandgefahr besteht, Motorsäge nicht in der Nähe leicht entflammbarer Stoffe, trockener Pflanzen oder Gestrüpp verwenden. Unbedingt bei der zuständigen Forstbehörde nachfragen, ob Brandgefahr besteht.

0458-542-7621-D 93

001BA033 KN

001BA151 KN

001BA152 KN

001BA189 KN

deutsch 4 Arbeitstechnik

Am Hang immer oberhalb oder seitlich vom Stamm oder liegenden Baum stehen. Auf abrol‐ lende Stämme achten.

Bei Arbeiten in der Höhe:

immer Hubarbeitsbühne benutzen

–

niemals auf einer Leiter oder im Baum ste‐

–

hend arbeiten niemals an unstabilen Standorten

–

niemals über Schulterhöhe arbeiten

–

niemals mit einer Hand arbeiten

–

Motorsäge mit Vollgas in den Schnitt bringen und Krallenanschlag fest ansetzen – dann erst sägen.

Niemals ohne Krallenanschlag arbeiten, die Säge kann den Benutzer nach vorn reißen. Kral‐ lenanschlag immer sicher ansetzen.

Am Ende des Schnittes wird die Motorsäge nicht mehr über die Schneidgarnitur im Schnitt abge‐ stützt. Der Benutzer muss die Gewichtskraft der Motorsäge aufnehmen – Gefahr des Kontrollver‐ lustes!

Dünnes Holz sägen:

stabile, standfeste Spannvorrichtung verwen‐

–

den – Sägebock Holz nicht mit dem Fuß festhalten

–

andere Personen dürfen weder das Holz fest‐

–

halten noch sonst mithelfen

Entasten:

rückschlagarme Sägekette verwenden

–

Motorsäge möglichst abstützen

–

nicht auf dem Stamm stehend entasten

–

nicht mit der Schienenspitze sägen

–

auf Äste achten, die unter Spannung stehen

–

nie mehrere Äste auf einmal sägen

–

Liegendes oder stehendes Holz unter Spannung: Die richtige Reihenfolge der Schnitte (zuerst

Druckseite (1), dann Zugseite (2) unbedingt ein‐ halten, sonst kann die Schneidgarnitur im Schnitt einklemmen oder zurück schlagen – Verlet‐ zungsgefahr!

94 0458-542-7621-D

► Entlastungsschnitt in Druckseite (1) sägen ► Trennschnitt in Zugseite (2) sägen

Bei Trennschnitt von unten nach oben (Rück‐ handschnitt) – Rückstoßgefahr!

HINWEIS

Liegendes Holz darf an der Schnittstelle nicht den Boden berühren – die Sägekette wird sonst beschädigt.

Längsschnitt:

Sägetechnik ohne Benutzung des Krallenan‐ schlages – Gefahr des Hineinziehens – Füh‐ rungsschiene in möglichst flachem Winkel anset‐ zen – besonders vorsichtig vorgehen – erhöhte Rückschlaggefahr!

4.2 Fällen vorbereiten

Im Fällbereich dürfen sich nur Personen aufhal‐ ten, die mit dem Fällen beschäftigt sind.

001BA088 LÄ

1 1

001BA040 KN

001BA146 KN

001BA271 KN

4 Arbeitstechnik deutsch

beim Fällen nur seitwärts vom fallenden

Kontrollieren, dass niemand durch den fallenden Baum gefährdet wird – Zurufe können bei Moto‐ renlärm überhört werden.

Entfernung zum nächsten Arbeitsplatz mindes‐ tens 2 1/2 Baumlängen.

Fällrichtung und Rückweiche festlegen Bestandslücke auswählen, in die der Baum

gefällt werden kann. Dabei beachten:

die natürliche Neigung des Baumes

–

ungewöhnlich starke Astbildung, asymmetri‐

–

scher Wuchs, Holzschäden Windrichtung und Windgeschwindigkeit – bei

–

starkem Wind nicht fällen Hangrichtung

–

Nachbarbäume

–

Schneelast

–

Gesundheitszustand des Baumes – beson‐

–

dere Vorsicht bei Stammschäden oder Totholz (dürres, morsches oder abgestorbenes Holz)

–

Stamm aufhalten und nur seitwärts auf die Rückweiche zurück gehen Rückweiche am Steilhang parallel zum Hang

–

anlegen beim Zurückgehen auf fallende Äste achten

–

und Kronenraum beobachten

Arbeitsbereich am Stamm vorbereiten

Arbeitsbereich am Stamm von störenden

–

Ästen, Gestrüpp und Hindernissen säubern – sicherer Stand für alle Beschäftigten Stammfuß gründlich säubern (z. B. mit der

–

Axt) – Sand, Steine und andere Fremdkörper machen die Sägekette stumpf

große Wurzelanläufe beisägen: zuerst den

–

größten Wurzelanlauf – erst senkrecht, dann waagerecht einsägen – nur bei gesundem Holz

4.3 Fallkerb

Fallkerb vorbereiten

A Fällrichtung B Rückweiche (analog Fluchtweg)

Rückweiche für jeden Beschäftigten anlegen –

–

ca. 45° schräg entgegen der Fällrichtung Rückweiche säubern, Hindernisse beseitigen

–

Werkzeuge und Geräte in sicherer Entfernung

–

ablegen – aber nicht auf der Rückweiche

0458-542-7621-D 95

Der Fallkerb (C) bestimmt die Fällrichtung. Wichtig:

Fallkerb im rechten Winkel zur Fällrichtung

–

anlegen möglichst bodennah sägen

–

etwa 1/5 bis max. 1/3 des Stammdurchmes‐

–

sers einschneiden

001BA153 KN

001BA150 KN

001BA259 KN

1/10

deutsch 4 Arbeitstechnik

Fällrichtung festlegen – mit Fällleiste an Haube

4.4 Splintschnitte

und Lüftergehäuse

Splintschnitte verhindern bei langfaserigen Höl‐

zern das Aufreißen des Splintholzes beim Fallen Diese Motorsäge ist mit einer Fällleiste an Haube und Lüftergehäuse versehen. Diese Fällleiste verwenden.

Fallkerb anlegen Beim Anlegen des Fallkerbes die Motorsäge so

ausrichten, dass der Fallkerb im rechten Winkel zur Fällrichtung liegt.

Bei der Vorgehensweise zur Anlage des Fallker‐ bes mit Sohlenschnitt (waagrechter Schnitt) und

des Stammes – an beiden Seiten des Stammes

auf Höhe der Fallkerbsohle etwa 1/10 des

Stammdurchmessers – bei dickeren Stämmen

höchstens bis Breite der Führungsschiene – ein‐

sägen.

Bei krankem Holz auf Splintschnitte verzichten.

4.5 Grundlagen zum Fällschnitt

Stockmaße

Dachschnitt (schräger Schnitt) sind unterschiedli‐ che Reihenfolgen zulässig – länderspezifische Vorschriften zur Fälltechnik beachten. ► Sohlenschnitt (waagrechter Schnitt) anlegen ► Dachschnitt (schräger Schnitt) ca. 45°‑ 60°

zum Sohlenschnitt anlegen

Fällrichtung überprüfen

Der Fallkerb (C) bestimmt die Fällrichtung.

Die Bruchleiste (D) führt den Baum wie ein

Scharnier zu Boden.

Breite der Bruchleiste: ca. 1/10 des Stamm‐

–

durchmessers Bruchleiste auf keinen Fall während des Fäll‐

–

schnittes ansägen – sonst Abweichung von

► Motorsäge mit Führungsschiene in die Fall‐

kerbsohle legen. Die Fällleiste muss in Rich‐ tung der festgelegten Fällrichtung zeigen – sofern erforderlich Fällrichtung durch entspre‐ chendes Nachschneiden des Fallkerbes korri‐ gieren

der vorgesehenen Fallrichtung – Unfallgefahr! bei faulen Stämmen breitere Bruchleiste ste‐

–

hen lassen

Mit dem Fällschnitt (E) wird der Baum gefällt.

exakt waagerecht

–

1/10 (mind. 3 cm) des Stammdurchmessers

–

über der Sohle des Fallkerbs (C)

Das Halteband (F) oder das Sicherheitsband (G)

stützt den Baum und sichert ihn gegen vorzeiti‐

ges Umfallen.

Breite des Bandes: ca. 1/10 bis 1/5 des

96 0458-542-7621-D

–

Stammdurchmessers

001BA269 KN

001BA270 KN

001BA260 KN

001BA261 KN

4 Arbeitstechnik deutsch

Band auf keinen Fall während des Fällschnit‐

–

tes ansägen bei faulen Stämmen breiteres Band stehen

–

lassen

Einstechen

als Entlastungsschnitt beim Ablängen

–

bei Schnitzarbeiten

–

die Sägekette schwer beschädigen und gefährli‐

chen Rückschlag verursachen.

Geeignete Fällkeile abhängig vom Stammdurch‐

messser und von der Breite der Schnittfuge

(analog Fällschnitt (E)) auswählen.

Für die Auswahl des Fällkeils (geeignete Länge,

Breite und Höhe) an den STIHL Fachhändler

wenden.

4.6 Geeigneten Fällschnitt wählen

Die Auswahl des geeigneten Fällschnitts ist

abhängig von den selben Merkmalen, die bei der

Festlegung der Fällrichtung und der Rückweiche

beachtet werden müssen.

Es werden mehrere verschiedene Ausprägungen

dieser Merkmale unterschieden. In dieser ► rückschlagarme Sägekette verwenden und

besonders vorsichtig vorgehen

1.Führungsschiene mit der Unterseite der Spitze ansetzen – nicht mit der Oberseite – Rückschlag‐ gefahr! Mit Vollgas einsägen, bis die Schiene in doppelter Breite im Stamm liegt2.langsam in die Einstichposition schwenken – Rückschlag- und Rückstoßgefahr!3.vorsichtig einstechen – Rück‐ stoßgefahr!

Gebrauchsanleitung werden nur die zwei am

häufigsten vorkommenden Ausprägungen

beschrieben:

links: Normalbaum –senkrecht stehender

Baum mit gleichmäßiger Baumkrone

rechts: Vorhänger – Baumkrone zeigt in Fäll‐

richtung

4.7 Fällschnitt mit Sicherheitsband

Wenn möglich, Stechleiste verwenden. Die Stechleiste und die Ober- bzw. Unterseite der Führungsschiene sind parallel.

Beim Einstechen hilft die Stechleiste die Bruch‐ leiste parallel, d.h. an allen Stellen gleich dick, auszuformen. Dazu die Stechleiste parallel zu

A) Dünne Stämme

Diesen Fällschnitt ausführen, wenn der Stamm‐

durchmesser kleiner ist als die Schnittlänge der

Motorsäge.

Fallkerbsehne führen.

Fällkeile Den Fällkeil möglichst frühzeitig einsetzen, d.h.

sobald keine Behinderung der Schnittführung zu erwarten ist. Den Fällkeil im Fällschnitt ansetzen und mittels geeigneter Werkzeuge eintreiben.

Nur Aluminium- oder Kunststoffkeile verwenden – keine Stahlkeile verwenden. Stahlkeile können

0458-542-7621-D 97

(Normalbaum)

001BA273 KN

001BA263 KN

001BA274 KN

001BA265 KN

deutsch 4 Arbeitstechnik

Bruchleiste dabei nicht ansägen

Vor Beginn des Fällschnittes Warnruf “Achtung!“ abgeben. ► Fällschnitt (E) einstechen – Führungsschiene

dabei vollständig einstechen

► Krallenanschlag hinter der Bruchleiste anset‐

zen und als Drehpunkt benutzen – Motorsäge so wenig wie möglich nachsetzen

► Fällschnitt bis zur Bruchleiste ausformen (1)

Bruchleiste dabei nicht ansägen

–

► Fällschnitt bis zum Sicherheitsband ausfor‐

men (2)

Sicherheitsband dabei nicht ansägen

–

► Fällschnitt bis zum Sicherheitsband ausfor‐

men (3)

Sicherheitsband dabei nicht ansägen

–

Der Fällschnitt wird von der gegenüberliegenden

Seite des Stammes fortgesetzt.

Darauf achten, dass der zweite Schnitt auf der

gleichen Ebene liegt wie der erste Schnitt.

► Fällschnitt einstechen

► Fällschnitt bis zur Bruchleiste ausformen (4)

Bruchleiste dabei nicht ansägen

–

► Fällschnitt bis zum Sicherheitsband ausfor‐

men (5)

Sicherheitsband dabei nicht ansägen

–

► Fällkeil setzen (3) Unmittelbar vor dem Fallen des Baumes zweiten

Warnruf “Achtung!“ abgeben. ► Sicherheitsband von außen, horizontal in der

Ebene des Fällschnitts mit ausgestreckten Armen durchtrennen

B) Dicke Stämme Diesen Fällschnitt ausführen, wenn der Stamm‐

durchmesser größer ist als die Schnittlänge der Motorsäge.

► Fällkeil setzen (6)

Unmittelbar vor dem Fallen des Baumes zweiten

Warnruf “Achtung!“ abgeben.

► Sicherheitsband von außen, horizontal in der

Ebene des Fällschnitts mit ausgestreckten Armen durchtrennen

4.8 Fällschnitt mit Halteband (Vor‐ hänger)

A) Dünne Stämme Diesen Fällschnitt ausführen, wenn der Stamm‐

durchmesser kleiner ist als die Schnittlänge der Motorsäge.

Vor Beginn des Fällschnittes Warnruf “Achtung!“ abgeben. ► Krallenanschlag auf Höhe des Fällschnitts

ansetzen und als Drehpunkt benutzen – Motorsäge so wenig wie möglich nachsetzen

► Spitze der Führungsschiene geht vor der

Bruchleiste ins Holz (1) – Motorsäge absolut waagerecht führen und möglichst weit schwenken

► Fällschnitt bis zur Bruchleiste ausformen (2)

► Führungschiene bis zum Austritt auf der ande‐

ren Seite in den Stamm einstechen

► Fällschnitt (E) zur Bruchleiste hin ausfor‐

men (1)

98 0458-542-7621-D

001BA266 KN

001BA267 KN

001BA268 KN

001BA248 KN

5 Schneidgarnitur deutsch

exakt waagerecht

–

Bruchleiste dabei nicht ansägen

–

► Fällschnitt zum Halteband hin ausformen (2)

exakt waagerecht

–

Halteband dabei nicht ansägen

–

Unmittelbar vor dem Fallen des Baumes zweiten Warnruf “Achtung!“ abgeben. ► Halteband von außen, schräg oben mit ausge‐

streckten Armen durchtrennen

B) Dicke Stämme

► Krallenanschlag hinter der Bruchleiste anset‐

zen und als Drehpunkt benutzen – Motorsäge so wenig wie möglich nachsetzen

► Spitze der Führungsschiene geht vor dem Hal‐

teband ins Holz (4) – Motorsäge absolut waa‐ gerecht führen und möglichst weit schwenken

► Fällschnitt bis zur Bruchleiste ausformen (5)

Bruchleiste dabei nicht ansägen

–

► Fällschnitt bis zum Halteband ausformen (6)

Halteband dabei nicht ansägen

–

Unmittelbar vor dem Fallen des Baumes zweiten Warnruf “Achtung!“ abgeben. ► Halteband von außen, schräg oben mit ausge‐

streckten Armen durchtrennen

5 Schneidgarnitur

Sägekette, Führungsschiene und Kettenrad bil‐ den die Schneidgarnitur.

Die im Lieferumfang enthaltene Schneidgarnitur ist optimal auf die Motorsäge abgestimmt.

Diesen Fällschnitt ausführen, wenn der Stamm‐ durchmesser größer als die Schnittlänge der Motorsäge ist. ► Krallenanschlag hinter dem Halteband anset‐

zen und als Drehpunkt benutzen – Motorsäge so wenig wie möglich nachsetzen

► Spitze der Führungsschiene geht vor der

Bruchleiste in Holz (1) – Motorsäge absolut waagerecht führen und möglichst weit schwenken

Halteband und Bruchleiste dabei nicht ansä‐

–

gen

► Fällschnitt bis zur Bruchleiste ausformen (2)

Bruchleiste dabei nicht ansägen

–

► Fällschnitt bis zum Halteband ausformen (3)

Halteband dabei nicht ansägen

–

Der Fällschnitt wird von der gegenüberliegenden Seite des Stammes fortgesetzt.

Darauf achten, dass der zweite Schnitt auf der gleichen Ebene liegt wie der erste Schnitt.

0458-542-7621-D 99

Teilung (t) der Sägekette (1), des Kettenrades

–

und des Umlenksterns der Rollomatic Füh‐ rungsschiene müssen übereinstimmen Treibglieddicke (2) der Sägekette (1) muss auf

–

die Nutbreite der Führungsschiene (3) abge‐ stimmt sein

Bei Paarung von Komponenten, die nicht zuei‐ nander passen, kann die Schneidgarnitur bereits nach kurzer Betriebszeit irreparabel beschädigt werden.

001BA244 KN

001BA245 KN

143BA034 KN

001BA185 KN

001BA186 KN

deutsch 6 Führungsschiene und Sägekette montieren

5.1 Kettenschutz

6 Führungsschiene und

Sägekette montieren

6.1 Kettenraddeckel abbauen

Im Lieferumfang ist ein zur Schneidgarnitur pas‐ sender Kettenschutz enthalten.

Werden Führungsschienen unterschiedlicher Länge auf einer Motorsäge verwendet, muss immer ein passender Kettenschutz verwendet werden, der die komplette Führungsschiene abdeckt.

Am Kettenschutz ist seitlich die Angabe zur Länge der dazu passenden Führungsschienen eingeprägt.

Bei Führungsschienen größer 90 cm ist eine Ket‐ tenschutzverlängerung notwendig. Bei Führungs‐ schienen größer 120 cm sind zwei Kettenschutz‐ verlängerungen notwendig.

Je nach Ausstattung befindet sich die Ketten‐ schutzverlängerung im Lieferumfang oder ist als Sonderzubehör erhältlich.

5.2 Kettenschutzverlängerung auf‐ stecken

► Muttern abdrehen und Kettenraddeckel

abnehmen

► Schraube (1) nach links drehen, bis der

Spannschieber (2) links an der Gehäuseaus‐ sparung anliegt

6.2 Kettenbremse lösen

► Kettenschutzverlängerung und Kettenschutz

zusammenstecken – Rastnasen (1) müssen im Kettenschutz einrasten

► Handschutz in Richtung des Griffrohrs ziehen

bis es hörbar klickt – Kettenbremse ist gelöst

100 0458-542-7621-D

Stihl MS 311, MS 391 Instruction Manual [de, fr, nl]

Specifications and Main Features

Frequently Asked Questions

User Manual

STIHL MS 311, 391

1.1 Symbolen

2 Veiligheidsinstructies

1.2 Codering van tekstblokken

1.3 Technische doorontwikkeling

2.1 In het algemeen in acht nemen

2.3 Kleding en uitrusting

2.4 Vervoer

2.5 Reinigen

2.6 Toebehoren

2.7 Tanken

2.8 Voor de werkzaamheden

2.9 Motorzaag starten

2.10 Tijdens de werkzaamheden

2.11 Na de werkzaamheden

2.12 Opslaan

2.13 Trillingen

3 Reactiekrachten Nederlands

2.14 Onderhoud en reparaties

3.1 Gevaar door terugslag

3.2 Terugslag ontstaat bijv. als

3.5 Intrekken (A)

3.6 Terugslag (B)

3.3 QuickStop-kettingrem:

3.4 Terugslaggevaar verminderen

4 Werktechniek Nederlands

3.7 De grootste voorzichtigheid is geboden

4.1 Zagen

4.3 Valkerf

4.4 Spintsnede

4.6 Geschikte velsnede kiezen

5 Zaaggarnituur Nederlands

Nederlands 6 Zaagblad en zaagketting monteren

5.1 Kettingbeschermer

5.2 Kettingbeschermerverlenger aanbrengen

7 Zaagketting spannen Nederlands

6.2 Kettingrem lossen

6.3 Zaagketting op het zaagblad plaatsen

Nederlands 9 Brandstof

9.1 STIHL MotoMix

9.2 Brandstof mengen

9.3 Brandstofmengsel opslaan

10 Tanken Nederlands

10.1 Apparaat voorbereiden

10.2 Openen

10.3 Tanken

10.4 Sluiten

Nederlands 11 Kettingsmeerolie

12 Kettingolie bijvullen Nederlands

12.2 Kettingolie bijvullen

13 Kettingsmering controleren

12.1 Apparaat voorbereiden

14 Kettingrem

Nederlands 15 Gebruik in de winter

14.1 Zaagketting blokkeren

14.3 Werking van de kettingrem controleren

14.4 Kettingrem onderhouden

14.2 Kettingrem lossen.

15.1 Kap wegnemen

16 Motor starten/afzetten Nederlands

15.2 Carburateur voorverwarmen

15.4 Afdekplaat

16.2 Combischakelaar instellen

16.4 Starten

16.3 Kettingzaag vasthouden

16.5 Kettingzaag starten

16.6 Na de eerste ontsteking

16.7 Zodra de motor draait

Nederlands 17 Gebruiksvoorschriften

17.2 Tijdens de werkzaamheden

16.8 Bij zeer lage temperaturen

16.9 Motor uitschakelen

16.10 Als de motor niet aanslaat

17.3 Na het werk

18 Oliehoeveelheid instellen Nederlands

20 Luchtfilter reinigen