Stihl FS 240, FS 240 R, FS 260 R Instruction Manual [de, fr, nl]

STIHL FS 240, 240 R, 260 R
Handleiding Notice d’emploi Gebrauchsanleitung
n Handleiding
1 - 50
F Notice d’emploi
51 - 102
103 - 151
Inhoudsopgave
Nederlands
Met betrekking tot deze handleiding 2 Veiligheidsaanwijzingen en
werktechniek 2 Vrijgegeven combinaties van
zaaggarnituur, beschermkap/aanslag, handgreep en draagstel 13
Vrijgegeven aanbouwgereedschappen 15
Originele handleidingGedrukt op chloorvrij gebleekt papier.
Dubbele handgreep monteren 15 Beugelhandgreep monteren 18 Draagoog monteren 19 Gaskabel afstellen 20 Beschermkap monteren 20 Snijgarnituur monteren 21 Brandstof 24 Tanken 25 Draagstel omdoen 26 Apparaat uitbalanceren 27 Motor starten/afzetten 28 Transportbeschermkap monteren 31 Gebruiksvoorschriften 33
Drukinkten bevatten plantaardige olie, papier is recyclebaar.
Luchtfilter 33 Carburateur afstellen 34 Gebruik in de winter 35 Bougie 36 Motorkarakteristiek 38 Aandrijfmechanisme smeren 38 Apparaat opslaan 39 Metalen snijgarnituren slijpen 39 Onderhoud maaikop 40
Onderhouds- en reinigingsvoorschriften 42
Slijtage minimaliseren en schade voorkomen 44
Belangrijke componenten 45 Technische gegevens 47 Reparatierichtlijnen 49 Milieuverantwoord afvoeren 49 EU-conformiteitsverklaring 49
Geachte cliënt(e), Het doet ons veel genoegen dat u hebt
gekozen voor een kwaliteitsproduct van de firma STIHL.
Dit product werd met moderne productiemethoden en onder uitgebreide kwaliteitscontroles gefabriceerd. Er is ons alles aan gelegen dat u tevreden bent met dit apparaat en er probleemloos mee kunt werken.
Wendt u zich met vragen over uw apparaat tot uw dealer of de importeur.
Met vriendelijke groet,
Dr. Nikolas Stihl
© ANDREAS STIHL AG & Co. KG, 2020
0458-742-7621-E. VA9.B20.
0000007107_012_NL
Op deze handleiding rust auteursrecht. Alle rechten blijven voorbehouden, vooral het recht op verspreiding, vertaling en ver­werking met elektronische systemen.
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
1
Nederlands
Met betrekking tot deze handleiding
Symbolen
Symbolen die op het apparaat zijn aangebracht worden in deze handleiding toegelicht.
Afhankelijk van het apparaat en de uitrusting kunnen de volgende symbolen op het apparaat zijn aangebracht.
Benzinetank; brandstof­mengsel van benzine en motorolie
Hand-benzinepomp bedienen
Geleiding aanzuiglucht: zomerstand
Geleiding aanzuiglucht: winterstand
Codering van tekstblokken
WAARSCHUWING
Waarschuwing voor kans op ongevallen en letsel voor personen alsmede voor zwaarwegende materiële schade.
LET OP
Waarschuwing voor beschadiging van het apparaat of afzonderlijke componenten.
Technische doorontwikkeling
STIHL werkt continu aan de verdere ontwikkeling van alle machines en apparaten; wijzigingen in de leveringsomvang qua vorm, techniek en uitrusting behouden wij ons daarom ook voor.
Aan gegevens en afbeeldingen in deze handleiding kunnen dan ook geen aanspraken worden ontleend.
Veiligheidsaanwijzingen en werktechniek
Speciale veiligheidsmaat­regelen zijn nodig bij het werken met dit motorap­paraat, omdat er met een zeer hoog toerental van het snijgarnituur wordt gewerkt.
De gehele handleiding voor de eerste ingebruik­neming aandachtig doorlezen en voor later gebruik goed opbergen. Het niet in acht nemen van de handleiding kan levensgevaarlijk zijn.
De nationale veiligheidsvoorschriften, bijv. van beroepsgroepen, sociale instanties, arbeidsinspectie en andere in acht nemen.
Wie voor het eerst met het motorapparaat werkt: door de verkoper of door een andere deskundige laten uitleggen hoe men hiermee veilig kan werken – of deelnemen aan een cursus.
Minderjarigen mogen niet met het motorapparaat werken – behalve jongeren boven de 16 jaar, die onder toezicht leren met het apparaat te werken.
Kinderen, dieren en toeschouwers op afstand houden.
Als het motorapparaat niet wordt gebruikt, het apparaat zo neerleggen dat niemand in gevaar kan worden gebracht. Het motorapparaat zo opbergen dat onbevoegden er geen toegang toe hebben.
2
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
De gebruiker is verantwoordelijk voor ongevallen die andere personen of hun eigendommen overkomen, resp. voor de gevaren waaraan deze worden blootgesteld.
Het motorapparaat alleen meegeven of uitlenen aan personen die met dit model en het gebruik ervan vertrouwd zijn – altijd de handleiding meegeven.
Het gebruik van geluid producerende motorapparaten kan door nationale en ook plaatselijke, lokale voorschriften tijdelijk worden beperkt.
Wie met het motorapparaat werkt moet goed uitgerust, gezond zijn en een goede lichamelijke conditie hebben.
Wie zich om gezondheidsredenen niet mag inspannen, moet zijn arts raadplegen of het werken met een motorapparaat mogelijk is.
Alleen voor dragers van een pacemaker: het ontstekingsmechanisme van dit apparaat genereert een zeer gering elektromagnetisch veld. Beïnvloeding van enkele typen pacemakers kan niet geheel worden uitgesloten. Ter voorkoming van gezondheidsrisico's adviseert STIHL de behandelend arts en de fabrikant van de pacemaker te raadplegen.
Na gebruik van alcohol, medicijnen die het reactievermogen beïnvloeden of drugs mag niet met het motorapparaat worden gewerkt.
Het motorapparaat – afhankelijk van het gemonteerde snijgarnituur – alleen gebruiken voor het maaien van gras of het knippen van wildgroei, struiken, struikgewas, bosschages, kleine bomen of dergelijke.
Voor andere doeleinden mag het motorapparaat niet worden gebruikt – kans op ongelukken!
Alleen die snijgarnituren of toebehoren monteren die door STIHL voor dit motorapparaat zijn vrijgegeven of technisch gelijkwaardige onderdelen. Bij vragen hierover contact opnemen met een geautoriseerde dealer. Alleen hoogwaardig gereedschap of toebehoren monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het motorapparaat.
STIHL adviseert origineel STIHL gereedschap en toebehoren te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het product en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Geen wijzigingen aan het apparaat aanbrengen – uw veiligheid kan hierdoor in gevaar worden gebracht. Voor persoonlijke en materiële schade die door het gebruik van niet-vrijgegeven aanbouwapparaten wordt veroorzaakt is STIHL niet aansprakelijk.
De beschermkap van het motorapparaat kan de gebruiker niet tegen alle voorwerpen (stenen, glas, draad enz.) beschermen die door het snijgarnituur worden weggeslingerd. Deze voorwerpen kunnen ergens afketsen en vervolgens de gebruiker treffen.
Voor het reinigen van het apparaat geen hogedrukreiniger gebruiken. Door de harde waterstraal kunnen onderdelen van het apparaat worden beschadigd.
Kleding en uitrusting
De voorgeschreven kleding en uitrusting dragen.
De kleding moet doelma­tig zijn en mag tijdens het werk niet hinderen. Nauwsluitende kleding – combipak, geen stofjas.
Geen kleding dragen waarmee men aan takken, struiken of de bewegende delen van het apparaat kan blijven haken. Ook geen sjaal, das en sieraden dragen. Lang haar zodanig in een knot dragen en beveiligen, dat het zich boven de schouders bevindt.
Veiligheidslaarzen met een stroeve, slipvrije zool en stalen neus dragen.
Alleen bij gebruik van maaikoppen zijn als alternatief stevige schoenen met stroeve, slipvrije zool toegestaan.
WAARSCHUWING
Om de kans op oogletsel te reduceren een nauw aansluitende veiligheids­bril volgens de norm EN 166 dragen. Erop let­ten dat de veiligheidsbril goed zit.
Een vizier dragen en erop letten dat deze goed zit. Een vizier alleen biedt onvoldoende bescherming voor de ogen.
"Persoonlijke" gehoorbescherming dragen – zoals bijv. oorkappen.
Veiligheidshelm dragen bij het opschonen, in hoog struikgewas en bij gevaar door vallende takken.
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
3
Nederlands
002BA601 KN
002BA272 KN
Robuuste werkhand­schoenen van slijtvast materiaal dragen (bijv. leer).
STIHL biedt een omvangrijk programma aan persoonlijke beschermuitrusting aan.
Motorapparaat vervoeren
Altijd de motor afzetten. Het motorapparaat hangend aan de
draagriem, of uitgebalanceerd aan de steel/maaiboom dragen.
Metalen snijgarnituren met behulp van een transportbeschermkap tegen onbedoeld contact beveiligen, ook bij het vervoer over korte afstanden – zie ook "Transportbeschermkap monteren".
Hete machineonderde­len en de aandrijfkop/het aandrijfmechanisme niet aanraken – kans op brandwonden!
In auto's: het motorapparaat zo beveiligen dat het niet kan omvallen, worden beschadigd en er ook geen benzine uit kan lopen
Tanken
Benzine is bijzonder licht ontvlambaar – uit de buurt blijven van open vuur – geen benzine mor-
sen – niet roken. Voor het tanken de motor afzetten. Niet tanken zolang de motor nog heet is
– de benzine kan overstromen – brandgevaar!
De tankdop voorzichtig losdraaien, zodat de heersende overdruk zich langzaam kan afbouwen en er geen benzine uit de tank kan spuiten.
Uitsluitend op een goed geventileerde plek tanken. Als er benzine werd gemorst, het motorapparaat direct schoonmaken – de kleding niet in aanraking laten komen met de benzine, anders direct andere kleding aantrekken.
Na het tanken de tankdop
zo vast mogelijk
aandraaien.
Hierdoor wordt het risico verkleind dat de tankdop door de motortrillingen losloopt en er benzine wegstroomt.
Op lekkages letten – als er benzine naar buiten stroomt, de motor niet starten – levensgevaar door verbranding!
Voor het starten
Het motorapparaat op technisch goede staat controleren – het desbetreffende hoofdstuk in de handleiding in acht nemen:
Het brandstofsysteem op lekkage
controleren, vooral de zichtbare onderdelen zoals bijv. de tankdop, slangaansluitingen, hand­benzinepomp (alleen bij motorapparaten met hand­benzinepomp). Bij lekkages of beschadiging de motor niet starten – brandgevaar! Het apparaat voor de ingebruikneming door een geautoriseerde dealer laten repareren
De combinatie van snijgarnituur,
beschermkap, handgreep en draagstel/draagriem moet zijn vrijgegeven, alle onderdelen correct gemonteerd
De stopschakelaar/combischuif
moet gemakkelijk kunnen worden bediend
De chokeknop, de
gashendelblokkering en de gashendel moeten goed gangbaar zijn – de gashendel moet automatisch in de stationaire stand terugveren. Vanuit de standen g en < van de chokeknop moet deze bij het gelijktijdig indrukken van de gashendelblokkering en de gashendel terugveren in de werkstand F
4
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
002BA257 KN
002BA080 KN
Bougiesteker op vastzitten
controleren – bij een loszittende steker kunnen vonken ontstaan, hierdoor kan het vrijkomende benzine-luchtmengsel ontbranden – brandgevaar!
Snijgarnituur of
aanbouwgereedschap: correcte montage, staat en vastzitten
Veiligheidsinrichtingen
(bijv. beschermkap voor snijgarnituur, draaischotel) op beschadigingen, resp. slijtage controleren. Beschadigde onderdelen vervangen. Het apparaat niet met een beschadigde beschermkap of een versleten draaischotel (als het opschrift en de pijlen niet meer duidelijk zichtbaar zijn) gebruiken
Geen wijzigingen aan de
bedieningselementen en de veiligheidsinrichtingen aanbrengen
De handgrepen moeten schoon en
droog, olie- en vuilvrij zijn – belangrijk voor een veilige bediening van het motorapparaat
De draagriem en de handgreep(-
grepen) overeenkomstig de lichaamslengte instellen. Zie hiervoor het hoofdstuk "Draagstel omdoen" en "Motorapparaat uitbalanceren".
Het motorapparaat mag alleen in technisch goede staat worden gebruikt – kans op ongelukken!
Voor noodgevallen bij gebruik van draagriemen: Het snel neerleggen van het apparaat oefenen. Tijdens het
oefenen het apparaat niet op de grond gooien, om beschadigingen te voorkomen.
Motor starten
Minstens op 3 m van de plek waar werd getankt – niet in een afgesloten ruimte.
Alleen op een vlakke ondergrond, een stabiele en veilige houding aannemen, het motorapparaat goed vasthouden – het snijgarnituur mag geen voorwerpen en ook de grond niet raken, omdat dit tijdens het starten kan meedraaien.
Het motorapparaat wordt slechts door één persoon bediend – geen andere personen binnen een straal van 15 m dulden – ook niet tijdens het starten – kans op letsel – door weggeslingerde voorwerpen!
Contact met het snijgarni-
tuur voorkomen – kans
op letsel!
De motor niet 'los uit de
hand' starten – starten
zoals in de handleiding
staat beschreven. Het
snijgarnituur draait nog
even door nadat de
gashendel wordt losgela-
ten – naloopeffect! Stationair toerental controleren: het
snijgarnituur moet bij stationair toerental – bij losgelaten gashendel – stilstaan.
Licht ontvlambare materialen (bijv. houtspanen, boomschors, droog gras, benzine) uit de buurt van de hete uitlaatgassen en de hete uitlaatdemper houden – brandgevaar!
Apparaat vasthouden en bedienen
Het motorapparaat altijd met beide handen op de handgrepen vasthouden.
Altijd voor een stabiele en veilige houding zorgen.
Bij uitvoeringen met dubbele handgreep
De rechterhand op de bedieningshandgreep, de linkerhand op de handgreep van de draagbeugel.
Bij uitvoeringen met beugelhandgreep
De linkerhand op de beugelhandgreep, de rechterhand op de bedieningshandgreep – geldt ook voor linkshandigen.
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
5
Nederlands
15m (50ft)
Tijdens de werkzaamheden
Altijd voor een stabiele en veilige houding zorgen.
Bij dreigend gevaar, resp. in geval van nood, direct de motor afzetten – de stopschakelaar/combischuif richting 0 drukken.
Binnen een brede straal van de plek waar wordt gewerkt kan door de weggeslingerde voorwerpen een kans op ongevallen ontstaan, daarom mogen er zich binnen een straal van 15 m geen andere personen ophouden. Deze afstand ook ten opzichte van andere objecten (auto's, ruiten) aanhouden – kans op materiële schade! Ook op een afstand van meer dan 15 m kan gevaar niet geheel worden uitgesloten.
Op een correct stationair toerental letten, zodat het snijgarnituur na het loslaten van de gashendel niet meer draait.
Regelmatig de instelling van het stationair toerental controleren, resp. corrigeren. Als het snijgarnituur bij stationair toerental toch meedraait, het stationair toerental door een geautoriseerde dealer laten repareren. STIHL adviseert de STIHL dealer.
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, op hellingen, in oneffen terrein enz. – kans op uitglijden!
6
Op obstakels letten: Boomstronken, wortels – kans op struikelen!
Alleen staand op de grond werken, nooit op onstabiele plaatsen, nooit op een ladder of vanaf een hoogwerker.
Bij gebruik van gehoorbeschermers moet extra omzichtig en bedachtzaam worden gewerkt – omdat geluiden die op gevaar wijzen (schreeuwen, alarmsignalen e.d.) minder goed hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om vermoeidheid en uitputting te voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen bij voldoende licht en goed zicht. Voorzichtig werken, anderen niet in gevaar brengen.
Het motorapparaat pro-
duceert giftige
uitlaatgassen zodra de
motor draait. Deze gas-
sen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en
onverbrande koolwater-
stoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het motorapparaat
werken – ook niet met
apparaten voorzien van
katalysator. Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor voldoende luchtventilatie zorgen – levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn, gezichtsstoornissen (bijv. kleiner wordend blikveld), gehoorverlies, duizeligheid, afnemende concentratie,
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
de werkzaamheden direct onderbreken – deze symptomen kunnen onder andere worden veroorzaakt door een te hoge uitlaatgasconcentratie – kans op ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo veel mogelijk beperken – de motor niet onnodig laten draaien, alleen gas geven tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de directe omgeving van het motorapparaat – brandgevaar! Uit het brandstofsysteem kunnen ontvlambare benzinedampen ontsnappen.
Tijdens het werk vrijkomend(e) stof, dampen en rook kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid. Bij sterke stof- of rookontwikkeling ademhalingsbescherming dragen.
Als het motorapparaat niet volgens voorschrift (bijv. door geweld van buitenaf, door stoten of vallen) werd uitgeschakeld, voor het opnieuw in gebruik nemen beslist controleren of dit in goede staat verkeert – zie ook "Voor het starten".
Vooral op lekkage van het brandstofsysteem en de goede werking van de veiligheidsinrichtingen letten. Motorapparaten die niet meer bedrijfszeker zijn, in geen geval verder gebruiken. In geval van twijfel contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
Niet in de warmestartstand < van de chokeknop werken – het motortoerental is bij deze stand van de chokeknop niet regelbaar.
Nederlands
Nooit zonder de op het apparaat en het snijgarnituur afgestemde beschermkap wer­ken – kans op letsel door wegge­slingerde voorwerpen!
Terrein controleren: vaste voorwerpen – stenen, metalen delen of iets der­gelijks kunnen worden weggeslingerd – ook meer dan 15 m – kans op letsel! – En deze kunnen het snijgarnituur als­mede objecten (zoals bijv. geparkeerde auto's, ruiten) beschadigen (materiële schade).
In onoverzichtelijk, dicht begroeid terrein bijzonder voorzichtig te werk gaan.
Bij het maaien in hoog struikgewas, onder bosschages en heggen: werkhoogte met het snijgarnituur min. 15 cm – dieren niet in gevaar brengen.
Voor het achterlaten van het apparaat – motor afzetten.
Het snijgarnituur regelmatig, met korte tussenpozen en bij merkbare wijzigingen direct controleren:
De motor afzetten, het apparaat
stevig vasthouden, het snijgarnituur tot stilstand laten komen
Op goede staat en vastzitten
controleren, op scheurvorming letten
Scherpte controleren Beschadigde of botte snijgarnituren
direct vervangen, ook bij zeer kleine haarscheurtjes
Gras en takkenresten op de koppeling voor het snijgarnituur regelmatig verwijderen – verstoppingen ter hoogte van het snijgarnituur of de beschermkap verwijderen.
Voor het vervangen van het snijgarnituur de motor afzetten – kans op letsel!
De aandrijfkop/het aan-
drijfmechanisme wordt
tijdens het gebruik heet.
De aandrijfkop/het aan-
drijfmechanisme niet
aanraken – kans op
verbranding!
Gebruik van maaikoppen
Beschermkap snijgarnituur met de in de handleiding aangegeven aanbouwdelen aanvullen.
Alleen beschermkappen met volgens voorschrift gemonteerd mes monteren, zodat maaidraden op de toegestane lengte worden afgesneden.
Voor het nastellen van de maaidraad bij met de hand nastelbare maaikoppen beslist de motor afzetten – kans op letsel!
Verkeerd gebruik, met een te lange maaidraad, reduceert het motortoerental. Dit leidt, door het constant slippen van de koppeling, tot oververhitting en tot beschadiging van belangrijke delen (bijv. koppeling, en delen van de kunststof behuizing) –
bijv. door het bij stationair toerental meedraaiende snijgarnituur – kans op letsel!
Gebruik van metalen snijgarnituren
STIHL adviseert originele metalen STIHL snijgarnituren te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het apparaat en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Metalen snijgarnituren draaien zeer snel. Hierbij ontstaan krachten die op het apparaat, het gereedschap zelf en op het maaigoed werken.
Metalen snijgarnituren moeten regelmatig volgens voorschrift worden geslepen.
Ongelijkmatig geslepen metalen snijgarnituren veroorzaken een onbalans die voor extreme belasting van het apparaat kan zorgen – kans op breuk!
Botte of verkeerd geslepen snijkanten kunnen leiden tot een hogere belasting van het metalen snijgarnituur – kans op letsel door gescheurde of gebroken delen!
Metalen snijgarnituren na ieder contact met harde voorwerpen (bijv. stenen, rotsblokken, metalen voorwerpen) controleren (bijv. op scheurtjes en vervorming). Bramen en andere zichtbare materiaalopeenhopingen moeten worden verwijderd, omdat zij bij verder gebruik op elk moment los zouden kunnen laten en worden weggeslingerd – kans op letsel!
Als een roterend metalen snijgarnituur contact maakt met een steen of een ander hard voorwerp, kan dit leiden tot
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
7
Nederlands
vonkvorming, waardoor onder bepaalde omstandigheden licht ontvlambare stoffen vlam zouden kunnen vatten. Ook droge planten en struikgewas zijn licht ontvlambaar, vooral bij zeer warme en droge weersomstandigheden. Als er kans op brand aanwezig is, het metalen snijgarnituur niet in de buurt van licht ontvlambare stoffen, droge planten of struikgewas gebruiken. Uitdrukkelijk aan de voor het bosbeheer verantwoordelijke persoon vragen of er brandgevaar bestaat.
Beschadigde of gescheurde snijgarnituren niet meer gebruiken en niet repareren – bijv. door lassen of richten – wijziging van de vorm (onbalans).
Deeltjes of breukstukken kunnen loskomen en met hoge snelheid de gebruiker of derden treffen – ernstig letsel!
Voor het reduceren van de genoemde, tijdens het gebruik van metalen snijgarnituren optredende gevaren, mag het gebruikte metalen snijgarnituur in geen geval qua diameter te groot zijn. Het mag niet te zwaar zijn. Het moet van een kwalitatief goed materiaal zijn vervaardigd en een juiste geometrie (vorm, dikte) hebben.
Een niet door STIHL geproduceerd metalen snijgarnituur mag niet zwaarder, niet dikker zijn, geen andere vorm hebben en qua diameter niet groter zijn dan het grootste, voor dit motorapparaat vrijgegeven metalen STIHL snijgarnituur – kans op letsel!
Trillingen
Langdurig gebruik van het motorapparaat kan leiden tot door trillingen veroorzaakte doorbloedingsstoornissen aan de handen ("witte vingers").
Een algemeen geldende gebruiksduur kan niet worden vastgesteld, omdat deze van meerdere factoren afhankelijk is.
De gebruiksduur wordt verlengd door: – Bescherming van de handen
(warme handschoenen) – Rustpauzes De gebruiksduur wordt verkort door: – Bijzondere persoonlijke aanleg voor
slechte doorbloeding (kenmerk:
vaak koude vingers, kriebelen)
Lage buitentemperaturen De mate van kracht uitgeoefend
door de handen (stevig beetpakken
beïnvloedt de doorbloeding nadelig) Bij regelmatig, langdurig gebruik van het
apparaat en bij het herhaald optreden van de betreffende symptomen (bijv. vingers kriebelen) wordt een medisch onderzoek geadviseerd.
Onderhoud en reparaties
Het motorapparaat regelmatig onderhouden. Alleen die onderhouds­en reparatiewerkzaamheden uitvoeren die in de handleiding staan beschreven. Alle andere werkzaamheden laten uitvoeren door een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen door de STIHL dealer te laten uitvoeren. De STIHL dealers nemen regelmatig deel aan scholingen en ontvangen Technische informaties.
Alleen hoogwaardige onderdelen monteren. Als dit wordt nagelaten is er kans op ongelukken of schade aan het apparaat. Bij vragen contact opnemen met een geautoriseerde dealer.
STIHL adviseert originele STIHL onderdelen te monteren. Deze zijn qua eigenschappen optimaal op het apparaat en de eisen van de gebruiker afgestemd.
Bij reparatie-, onderhouds- en reinigingswerkzaamheden altijd de motor afzetten en de bougiesteker lostrekken – kans op letsel door het onbedoeld starten van de motor! – Uitzondering: afstelling carburateur en stationair toerental.
De motor mag bij een losgetrokken bougiesteker of bij een losgedraaide bougie niet met behulp van het startmechanisme worden getornd – brandgevaar door ontstekingsvonken buiten de cilinder!
Het motorapparaat niet in de nabijheid van open vuur onderhouden en opslaan – brandgevaar door de brandstof!
De tankdop regelmatig op lekkage controleren.
Alleen in goede staat verkerende, door STIHL vrijgegeven bougies – zie "Technische gegevens" – monteren.
Bougiekabel controleren (goede isolatie, vaste aansluiting).
8
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
002BA377 KN
Controleer of de uitlaatdemper in een goede staat verkeert.
Niet met een defecte of zonder uitlaatdemper werken – brandgevaar! – Gehoorschade!
De hete uitlaatdemper niet aanraken – gevaar voor brandwonden!
De staat van de antivibratie-elementen beïnvloedt het trillingsgedrag – de antivibratie-elementen regelmatig controleren.
Symbolen op de beschermkappen
Een pijl op de beschermkap voor het snijgarnituur geeft de draairichting van het snijgarnituur aan.
Enkele van de volgende symbolen zijn aangebracht op de buitenzijde van de beschermkap en verwijzen naar de vrijgegeven combinatie snijgarnituur/beschermkap.
De beschermkap mag samen met maaikoppen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combinatie met grassnijbladen worden gebruikt.
De beschermkap mag samen met slagmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combinatie met slagmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combinatie met hakselmessen worden gebruikt.
De beschermkap mag niet in combinatie met cir­kelzaagbladen worden gebruikt.
N Draagstel gebruiken N Het motorapparaat met draaiende
motor aan het draagstel vasthaken
Maaikoppen, grassnijbladen en slagmessen moeten in combinatie met een draagstel (enkele schouderriem) worden gebruikt!
Cirkelzaagbladen moeten in combinatie met een dubbele schouderriem met snelsluiting worden gebruikt!
Draagstel
De beschermkap mag niet in combinatie met maaikoppen worden gebruikt.
Het draagstel behoort tot de leveringsomvang of is als speciaal toebehoren leverbaar.
De beschermkap mag samen met grassnijbla­den worden gebruikt.
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
9
Nederlands
000BA015 KN
002BA049 KN
002BA135 KN
Maaikop met maaidraad
Voor soepel 'maaigedrag' – voor nauwkeurig maaien, zelfs van onregelmatige grasranden rondom bomen, heiningpalen etc. – geringe beschadiging van de boomschors.
Tot de leveringsomvang van de maaikop behoort een bijlage. De maaikop alleen volgens de gegevens in de bijlage uitrusten met maaidraden.
WAARSCHUWING
De maaidraden niet vervangen door metaaldraad of andere soorten draden – kans op letsel!
Maaikop met kunststof messen – STIHL PolyCut
Voor het maaien van niet-afgezette grasvelden (zonder palen, omheiningen, bomen en vergelijkbare obstakels).
Op de slijtage-indicatoren letten!
Als van de maaikop PolyCut een van de markeringen aan de onderzijde is doorgebroken (pijl): de maaikop niet meer gebruiken en vervangen door een nieuwe! Kans op letsel door contact met de weggeslingerde gereedschapdelen!
Beslist de onderhoudsvoorschriften voor de maaikop PolyCut in acht nemen!
In plaats van met kunststof messen kan de maaikop PolyCut ook worden uitgerust met maaidraden.
Tot de leveringsomvang van de maaikop behoren de bijlagen. De maaikop alleen volgens de gegevens in de bijlagen uitrusten met kunststof messen of maaidraden.
WAARSCHUWING
In plaats van de maaidraad geen metaaldraad of ander draad gebruiken – kans op letsel!
Kans op terugslag bij metalen snijgarnituren
WAARSCHUWING
Bij gebruik van metalen snijgarnituren bestaat de kans op terugslag als het snijgarnituur een vast obstakel (boomstam, tak, boomstronk, steen of iets dergelijks) raakt. Het apparaat wordt hierbij teruggeslingerd – tegen de draairichting van het snijgarnituur in.
Er is een hogere kans op terugslag als het snijgarnituur in de zwarte sector een obstakel raakt.
10
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
000BA020 KN
002BA355 KN
002BA509 KN
Grassnijblad
Alleen voor gras en onkruid – met het apparaat net als met een zeis werken.
WAARSCHUWING
Bij onjuist gebruik kan het grassnijblad worden beschadigd – kans op letsel door weggeslingerde onderdelen!
Het grassnijblad, als het merkbaar bot is geworden volgens voorschrift slijpen.
Slagmessen
Voor het maaien van vervilt gras, het snoeien van wildgroei en struikgewas en het opschonen van jonge aanplant met een maximale stamdiameter van 2 cm – geen dikkere stammen zagen – kans op ongevallen!
Bij het maaien van gras en het opschonen van jonge aanplant met het apparaat net als met een zeis, vlak boven de grond, werken.
Voor het snoeien van wildgroei en struikgewas het slagmes van bovenaf in de plant 'steken' – het snijgoed wordt verhakseld – hierbij het snijgarnituur niet boven heuphoogte houden.
Bij deze werktechniek moet uiterst voorzichtig te werk worden gegaan. Hoe groter de afstand van het snijgarnituur ten opzichte van de grond, des te groter is het risico dat er materiaal opzij wordt geslingerd – kans op letsel!
Attentie! Bij onjuist gebruik kan het slagmes worden beschadigd – kans op letsel door weggeslingerde delen!
Om de kans op ongelukken te reduceren, het volgende beslist in acht nemen:
Contact met stenen, metalen
voorwerpen en dergelijke voorkomen
Geen hout of struikgewas met een
diameter van meer dan 2 cm doorsnijden (zagen) – voor grotere diameters gebruikmaken van een cirkelzaagblad
Het slagmes regelmatig op
beschadigingen controleren – een beschadigd slagmes niet verder gebruiken
Het slagmes regelmatig en als het
merkbaar bot is geworden volgens voorschrift slijpen en – indien nodig – balanceren (STIHL adviseert dit door de STIHL dealer te laten uitvoeren)
Cirkelzaagblad
Voor het afzagen van struiken en bomen tot een stamdiameter van 4 cm.
Het beste zaagresultaat wordt bereikt met vol gas en een gelijkmatige aanzetdruk.
Cirkelzaagbladen alleen met een bij de diameter van het snijgarnituur passende aanslag gebruiken.
WAARSCHUWING
Contact van het cirkelzaagblad met stenen en de grond beslist voorkomen – kans op scheurvorming. Het cirkelzaagblad bijtijds en volgens voorschrift slijpen – botte tanden kunnen
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
11
Nederlands
002BA068 KN
leiden tot scheurvorming en hierdoor tot breuk van het zaagblad – kans op ongelukken!
Bij het kappen ten minste twee boomlengtes afstand tot aan de volgende werkplek aanhouden.
Kans op terugslag
De kans op terugslag is in de zwarte sector zeer groot: in deze sector het cirkelzaagblad niet tegen het hout zetten om te zagen.
In de grijze sector is er ook kans op terugslag: deze sector mag alleen door ervaren en speciaal geschoolde personen worden gebruikt, met gebruik van speciale werktechnieken.
In de witte sector kan praktisch zonder terugslag en gemakkelijk worden gewerkt. Het cirkelzaagblad altijd in deze sector tegen de te zagen stam plaatsen.
12
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
22
21
18
20
19
29
28
27
27
28
25
25
23
0000-GXX-0366-A2
16
17
24
26
24
26
26
9
10
11
12
14
13
15
1
2
3
4
8
5 6
7
Vrijgegeven combinaties van zaaggarnituur, beschermkap/aanslag, handgreep en draagstel
Snijgarnituur Beschermkap, aanslag Handgreep Draagriem
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
13
Nederlands
Vrijgegeven combinaties
Afhankelijk van het snijgarnituur de juiste combinatie uit de tabel kiezen!
WAARSCHUWING
Om veiligheidsredenen mogen alleen snijgarnituren, beschermkappen, handgrepen en draagstellen uit dezelfde tabelregel worden gecombineerd. Andere combinaties zijn niet toegestaan – kans op ongelukken!
Snijgarnituren
Maaikoppen 1 STIHL SuperCut 20-2
2 STIHL AutoCut 25-2 3 STIHL AutoCut C 26-2 4 STIHL AutoCut 30-2 5 STIHL AutoCut 36-2 6 STIHL TrimCut 31-2 7 STIHL DuroCut 20-2 8 STIHL PolyCut 20-3
Metalen snijgarnituren 9 Grassnijblad 230-2
(Ø 230 mm)
10 Grassnijblad 260-2
(Ø 260 mm)
11 Grassnijblad 230-4
(Ø 230 mm)
12 Grassnijblad 230-8
(Ø 230 mm)
13 Grassnijblad 250-40 Spezial
(Ø 250 mm)
14 Grassnijblad 250-44
(Ø 250 mm) 15 Slagmes 250-3
(Ø 250 mm) 16
Cirkelzaagblad 200 driehoeksbetan
ding
(Ø 200 mm) 17 Cirkelzaagblad 200-22
Beitelbetanding (4112),
Cirkelzaagblad 200-22 HP
Beitelbetanding (4001)
WAARSCHUWING
Grassnijbladen, slagmessen en cirkelzaagbladen van een ander materiaal dan metaal zijn niet toegestaan.
Beschermkappen, aanslag
18 Beschermkap voor maaikoppen 19 Beschermkap met 20 Schort en mes voor maaikoppen 21 Beschermkap zonder schort en
mes voor metalen snijgarnituren,
posities 9 tot 15 22 Aanslag voor cirkelzaagbladen
Handgrepen
23 Beugelhandgreep 24 Beugelhandgreep met 25 Beugel (loopbegrenzer) 26 Dubbele handgreep
Draagstellen
27 Enkele schouderriem moet worden
gebruikt
28 Dubbele schouderriem kan worden
gebruikt
29 Dubbele schouderriem moet
worden gebruikt
14
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
228BA032 KN
BF
Vrijgegeven aanbouwgereedschappen
Alleen voor FS 240, FS 240 R
LET OP
Aanbouwgereedschappen zijn voor de STIHL FS 260 R niet vrijgegeven.
Het volgende STIHL aanbouwgereedschap mag op het basismotorapparaat worden gemonteerd:
Aanbouwgereed­schap Toepassing
BF grondfrees
Dubbele handgreep monteren
Dubbele handgreep met draaibare handgreepsteun monteren
De draaibare handgreepsteun is af fabriek al op de steel/maaiboom gemonteerd. Voor de montage van de draagbeugel moeten de klembeugels worden verwijderd.
Klembeugels verwijderen
N De onderste klembeugel (1) en de
bovenste klembeugel (2) vasthouden
N Knevelbout (3) losdraaien – na het
losdraaien van de knevelbout zitten de onderdelen los en worden door de beide veren (4, 5) uit elkaar gedrukt!
N Knevelbout lostrekken – de ring (6)
blijft op de knevelbout
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
15
Nederlands
2
1
4
5
002BA415 KN
1
5
002BA416 KN
A
3
7
002BA381 KN
1
2
N De onderste klembeugel (1)
vasthouden en de bovenste klembeugel (2) wegnemen – hierbij de onderdelen zo uit elkaar trekken dat de veren (4, 5) op hun plaats in de onderste klembeugel blijven zitten
Draagbeugel bevestigen
N Draagbeugel (7) zo in de onderste
klembeugel (1) aanbrengen dat de
afstand (A) niet meer dan 15 cm
(6 inch) bedraagt N De bovenste klembeugel
aanbrengen en de beide beugels
samenhouden N Knevelbout (3) tot aan de aanslag
door de beide beugels steken – alle
delen bij elkaar houden en borgen
3
8
002BA351 KN
N Het geheel geborgde
onderdelenbestand met de knevelbout naar de motor gericht op de handgreepsteun (8) plaatsen
N Knevelbout (3) tot aan de aanslag in
de handgreepsteun drukken en vervolgens in de boring draaien – nog niet vastdraaien
N Draagbeugel dwars ten opzichte
van de steel/maaiboom uitlijnen – de maat (A) controleren
N Knevelbout vastdraaien
Als de veer (5) uit de onderste klembeugel (1) is gegleden:
N De veer zoals afgebeeld weer in de
16
groef in de klembeugel plaatsen, resp. hierin drukken
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
Bedieningshandgreep monteren
12
11
9
13
10
7
13
N Bout (9) losdraaien – de moer (10)
uit de bedieningshandgreep (11) nemen
N De bedieningshandgreep met de
gashendel (12) naar de aandrijfkop gericht op het uiteinde van de draagbeugel (7) schuiven tot de boringen (13) in lijn liggen
N Moer (10) in de
bedieningshandgreep (11) plaatsen, de bout (9) in de bedieningshandgreep steken, verdraaien en vastdraaien
Gaskabel bevestigen
15
002BA438 BL
N Gaskabelhouder (15) en de
gaskabel (14) op de
steel/maaiboom positioneren N Gaskabelhouder (15)
samendrukken. De
gaskabelhouder (15) klikt hoorbaar
vast
14
15
14
Draagbeugel kantelen ... in de transportstand
3
7
002BA378
002BA651
N Knevelbout (3) losdraaien en zover
uit de schroefdraad draaien tot de draagbeugel (7) kan worden gedraaid
N De draagbeugel 90° linksom
verdraaien en aansluitend naar beneden kantelen
N Knevelbout (3) vastdraaien in de werkstand N De draagbeugel in omgekeerde
volgorde dan zoals hierboven staat beschreven en rechtsom draaien, resp. kantelen
LET OP
De gaskabel niet knikken of in een scherpe bocht leggen – de gaskabel moet goed gangbaar zijn!
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
17
Nederlands
002BA571 KN
2
002BA098 KN
1
1
5
4
002BA099 KN
2
3
6
7
Beugelhandgreep monteren
Beugel gebruiken
Afhankelijk van het gemonteerde snijgarnituur – zie "Vrijgegeven combinaties van snijgarnituur, beschermkap, handgreep en draagstel" – moet op de beugelhandgreep een beugel worden gemonteerd die als loopbegrenzer dient.
De beugel wordt met het apparaat meegeleverd of is als speciaal toebehoren leverbaar.
Beugelhandgreep met beugel monteren
N Vierkante moeren (1) in de
beugel (2) steken – en de boringen
met elkaar in lijn brengen
N Klem (3) in de beugelhandgreep (4)
plaatsen en samen op de steel/maaiboom (5) aanbrengen
N Klem (6) aanbrengen N Beugel (2) aanbrengen – op de
montagestand letten!
N Boringen met elkaar in lijn brengen N Bouten (7) in de boringen steken –
en in de beugel draaien tot ze aanliggen
N Verder bij "Beugelhandgreep
bevestigen"
18
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
7 8
5
4
1
6
1
3
8
7
002BA614 KN
4
002BA570 KN
A
1
002BA529 KN
Beugelhandgreep zonder beugel monteren
N Klem (3) in de beugelhandgreep (4)
plaatsen en samen op de steel/maaiboom (5) aanbrengen
N Klem (6) aanbrengen N Boringen met elkaar in lijn brengen N Ring (8) op de bout (7) plaatsen en
deze weer in de boring steken, hierop de vierkante moer (1) draaien – tot deze aanligt
N Verder bij "Beugelhandgreep
bevestigen"
Beugelhandgreep uitlijnen en bevestigen
Door het wijzigen van de afstand (A) kan de beugelhandgreep in de voor de gebruiker en de toepassing meest gunstige stand worden geplaatst.
Advies: afstand (A) ca. 30 cm (12 inch) N De beugelhandgreep in de
gewenste stand schuiven
N Beugelhandgreep (4) uitlijnen N De bouten zo vast aandraaien, dat
de beugelhandgreep niet meer om
de steel/maaiboom kan worden
verdraaid – als er geen beugel is
gemonteerd: indien nodig de
moeren borgen
Draagoog monteren
Kunststof uitvoering
Stand van het draagoog: zie "Belangrijke componenten".
N Draagoog (1) op de
steel/maaiboom plaatsen en over de steel/maaiboom drukken
N M5-moer in de zeskantopname van
het draagoog aanbrengen
N Bout M5x14 aanbrengen N Draagoog uitlijnen N Bout vastdraaien
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
19
Nederlands
002BA655 KN
002BA636 KN
2
1
3
3
002BA637 KN
Gaskabel afstellen
Na de montage van het apparaat of na een langere gebruiksduur kan het nodig zijn de gaskabelafstelling te corrigeren.
De gaskabel alleen afstellen bij een compleet gemonteerd apparaat.
N Gashendel in de volgasstand
plaatsen
N De bout in de gashendel tot aan de
eerste weerstand in de richting van de pijl draaien. Daarna nogmaals een halve slag verder indraaien
Beschermkap monteren
Beschermkap monteren
1 Beschermkap voor maaigarnituren 2 Beschermkap voor maaikoppen
De beschermkappen (1) en (2) worden op dezelfde wijze op de aandrijfkop bevestigd.
N Beschermkap op de maaikop
leggen N Bouten (3) aanbrengen en
vastdraaien
Schort en mes monteren
WAARSCHUWING
Kans op letsel door weggeslingerde voorwerpen en contact met het snijgarnituur. Het schort en het mes moeten bij het gebruik van maaikoppen altijd in de beschermkap (1) worden gemonteerd.
Schort monteren
N De geleidegroef van het schort
zover op de lijst van de beschermkap schuiven tot deze vastklikt
20
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
1.
2.
002BA646 KN
002BA638 KN
7
002BA639 KN
6
002BA104 KN
Schort verwijderen
N Met de doorslag in de boring van het
schort drukken en gelijktijdig met de doorslag het schort iets naar links schuiven
N Het schort naar beneden toe geheel
van de beschermkap trekken
Mes monteren
Aanslag monteren
WAARSCHUWING
Kans op letsel door weggeslingerde voorwerpen en contact met het snijgarnituur. De aanslag (6) moet bij het gebruik van cirkelzaagbladen altijd worden gemonteerd.
N Aanslag (6) op de aandrijfkopflens
plaatsen N Bouten (7) aanbrengen en
vastdraaien
Snijgarnituur monteren
Motorapparaat neerleggen
N Motor afzetten N Het motorapparaat zo neerleggen
dat de koppeling voor het snijgarnituur naar boven is gericht
Bevestigingsonderdelen voor snijgarnituren
Afhankelijk van het snijgarnituur waarmee uw apparaat werd uitgeleverd, kan ook de leveringsomvang van bevestigingsonderdelen voor het snijgarnituur verschillend zijn.
N Mes in de geleidegroef van het
schort schuiven
N Bout aanbrengen en vastdraaien
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Leveringsomvang met bevestigingsonderdelen
Er kunnen maaikoppen en metalen snijgarnituren worden gemonteerd.
21
Nederlands
2
002BA164 KN
1
3
4
5
2
002BA266 KN
6
7
2
002BA330 KN
6
3
4
2
271BA057 KN
1
5
Hiervoor zijn, afhankelijk van de uitvoering van het snijgarnituur, een extra moer (3), draaischotel (4) en drukring (5) nodig.
De onderdelen maken deel uit van de onderdelenset die samen met het apparaat wordt geleverd en zijn als speciaal toebehoren leverbaar.
Transportbeveiliging verwijderen N Slang (1) van de as (2) trekken
22
Leveringsomvang zonder bevestigingsonderdelen
Er kunnen alleen maaikoppen worden gemonteerd die direct op de as (2) worden bevestigd.
As blokkeren
Voor het monteren en demonteren van snijgarnituren moet de as (2) met behulp van de blokkeerpen (6) of de haakse schroevendraaier (6) worden geblokkeerd. De onderdelen maken deel uit van de leveringsomvang en zijn als speciaal toebehoren leverbaar.
N Blokkeerpen (6) of de haakse
schroevendraaier (6) tot aan de
aanslag in de boring (7) van de
aandrijfkop/het aandrijfmechanisme
schuiven – iets aandrukken N As, moer of snijgarnituur verdraaien
tot de blokkeerpen in de boring valt
en de as wordt geblokkeerd
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Bevestigingsonderdelen verwijderen
N As blokkeren N Met behulp van de combisleutel (1)
de moer (2) rechtsom (linkse schroefdraad) losdraaien en wegnemen
N Drukring (3) van de as (4) trekken,
de drukschotel (5) niet wegnemen
Snijgarnituur monteren
WAARSCHUWING
De bij het snijgarnituur passende beschermkap monteren – zie "Beschermkap monteren".
Nederlands
1
002BA385 KN
3
1
4
6
7
5
681BA042 KN
2
10
8
9
11
12
13
14
681BA161 KN
Maaikop met schroefdraadaansluiting monteren
De bijlage voor de maaikop goed bewaren.
N De maaikop linksom tot aan de
aanslag op de as (1) schroeven
N As blokkeren N Maaikop vastdraaien
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as weer lostrekken.
Maaikop verwijderen
N As blokkeren N De maaikop rechtsom draaien
Metalen snijgarnituren monteren
Het bijlageblad en de verpakking voor het metalen snijgarnituur goed bewaren.
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken – kans op letsel door de scherpe snijkanten.
Altijd slechts één metalen snijgarnituur monteren!
Snijgarnituur op de juiste wijze aanbrengen
De snijgarnituren (2, 4, 5) kunnen in een willekeurige richting wijzen – deze snijgarnituren regelmatig omkeren om eenzijdige slijtage te voorkomen.
De snijkanten van de snijgarnituren (1, 3, 6, 7) moeten naar rechts zijn gericht.
WAARSCHUWING
Op de pijl voor de draairichting aan de binnenzijde van de beschermkap letten.
N Snijgarnituur (8) op de
drukschotel (9) plaatsen
WAARSCHUWING
De kraag (pijl) moet in de boring van het snijgarnituur vallen.
Snijgarnituur bevestigen N Drukring (10) aanbrengen – bolle
zijde naar boven gericht
N Draaischotel (11) aanbrengen N As (12) blokkeren N Moer (13) met behulp van de
combisleutel (14) linksom op de as draaien en vastdraaien
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
23
Nederlands
WAARSCHUWING
Een te gemakkelijk draaiende moer vervangen.
LET OP
Het gereedschap voor het blokkeren van de as weer lostrekken.
Metalen snijgarnituur demonteren
WAARSCHUWING
Veiligheidshandschoenen aantrekken – kans op letsel door de scherpe snijkanten
N As blokkeren N De moer rechtsom losdraaien N Het snijgarnituur en de
bevestigingsonderdelen hiervan van de aandrijfkop trekken – hierbij de drukschotel (9) niet wegnemen
Brandstof
De motor draait op een brandstofmengsel van benzine en motorolie.
WAARSCHUWING
Direct huidcontact met benzine en het inademen van benzinedampen voorkomen.
STIHL MotoMix
STIHL adviseert het gebruik van STIHL MotoMix. Dit kant-en-klare brandstofmengsel bevat geen benzol, is loodvrij, kenmerkt zich door een hoog octaangetal en biedt altijd de juiste mengverhouding.
STIHL MotoMix is voor de langst mogelijke levensduur van de motor gemengd met STIHL tweetaktmotorolie HP Ultra.
MotoMix is niet in alle exportlanden leverbaar.
Brandstof mengen
LET OP
Brandstoffen die niet geschikt zijn of met een afwijkende mengverhouding kunnen leiden tot ernstige schade aan de motor. Benzine of motorolie van een mindere kwaliteit kunnen de motor, keerringen, leidingen en benzinetank beschadigen.
Benzine Alleen benzine van een gerenommeerd
merk met een octaangetal van minimaal 90 RON tanken – loodvrij of loodhoudend.
Benzine met een alcoholpercentage van meer dan 10% kan bij motoren met handmatig instelbare carburateurs storingen veroorzaken, daarom mag deze benzine voor deze motoren niet worden gebruikt.
Motoren met M-Tronic leveren met benzine met een alcoholpercentage tot 25% (E25) het volle motorvermogen.
Motorolie Als brandstof zelf wordt gemengd mag
alleen een STIHL tweetaktmotorolie of een andere hoogwaardige motorolie van de klasse JASO FB, JASO FC, JASO FD, ISO-L-EGB, ISO-L-EGC of ISO-L­EGD worden gebruikt.
STIHL schrijft de tweetaktmotorolie STIHL HP Ultra of een gelijkwaardige hoogwaardige motorolie voor om de emissiegrenswaarden gedurende de machinelevensduur te kunnen waarborgen.
Mengverhouding Bij STIHL tweetaktmotorolie 1:50;
1:50 = 1 deel olie + 50 delen benzine
Voorbeelden
Hoeveelheid benzine
Liter Liter (ml) 1 0,02 (20) 5 0,10 (100) 10 0,20 (200)
STIHL tweetaktolie 1:50
24
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
2709BA025 KN
2709BA003 KN
2709BA004 KN
Hoeveelheid
STIHL tweetaktolie 1:50
benzine Liter Liter (ml) 15 0,30 (300) 20 0,40 (400) 25 0,50 (500)
N In een voor benzine vrijgegeven
jerrycan eerst motorolie bijvullen en vervolgens benzine en goed mengen
Brandstofmengsel opslaan
Benzine alleen bewaren in voor benzine vrijgegeven jerrycans op een veilige, droge en koele plaats, beschermd tegen licht en zonnestralen.
Het brandstofmengsel veroudert – alleen de hoeveelheid die nodig is voor enkele weken mengen. Het brandstofmengsel niet langer dan 30 dagen bewaren. Door de inwerking van licht, zon, lage of hoge temperaturen kan het brandstofmengsel sneller onbruikbaar worden.
STIHL MotoMix kan echter tot zo'n 2 jaar probleemloos worden bewaard.
N De jerrycan met brandstofmengsel
voor het tanken goed schudden
Tanken
Benzinetankdop
WAARSCHUWING
Bij het tanken in oneffen terrein de tankdop altijd hellingopwaarts plaatsen.
N Op vlak terrein het apparaat zo
neerzetten, dat de tankdop naar
boven is gericht N De tankdop en de omgeving ervan
voor het tanken reinigen zodat er
geen vuil in de tank valt
Tankdop opendraaien
N Tankdop linksom draaien tot deze
van de tankopening kan worden genomen
N Tankdop wegnemen
Tanken
Bij het tanken geen benzine morsen en de tank niet tot aan de rand vullen.
STIHL adviseert het STIHL vulsysteem voor brandstof (speciaal toebehoren).
N Tanken
Tankdop dichtdraaien
WAARSCHUWING
In de jerrycan kan zich druk opbouwen – de dop voorzichtig losdraaien.
N De benzinetank en de jerrycan
regelmatig grondig reinigen
De restbrandstof en de voor de reiniging gebruikte vloeistof volgens voorschrift en milieubewust opslaan en afvoeren!
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
N Tankdop aanbrengen N Tankdop tot aan de aanslag
rechtsom draaien en met de hand zo vast mogelijk aandraaien
25
Nederlands
1
002BA441 KN
2
002BA386 KN
1
2
1
002BA660 KN
2
1
1
2
2
Draagstel omdoen
Type en uitvoering van het draagstel zijn afhankelijk van het exportland.
Gebruik van het draagstel – zie "Vrijgegeven combinaties van snijgarnituur, beschermkap, handgreep en draagstel".
Enkele schouderriem
N Enkele schouderriem (1) omdoen N De riemlengte zo afstellen dat de
karabijnhaak (2) ongeveer een handbreedte onder de rechterheup ligt
N Apparaat uitbalanceren – zie
"Apparaat uitbalanceren"
Dubbel draagstel
Het omdoen van de dubbele schouderriem (draagstel) wordt exact beschreven in de bijlage die wordt meegeleverd met het draagstel.
N Dubbel draagstel (1) omdoen N De riemlengte zo afstellen dat de
karabijnhaak (2) ongeveer een
handbreedte onder de rechterheup
ligt N Apparaat uitbalanceren
Het apparaat vasthaken aan het draagstel
Type en uitvoering van het draagstel en de karabijnhaak zijn afhankelijk van het exportland.
N Karabijnhaak (1) in het
draagoog (2) op de steel/maaiboom vasthaken
26
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Nederlands
002BA661 KN
2
1
1
1
2
2
002BA662 KN
1
2
Het apparaat bij het draagstel loshaken
N De lip op de karabijnhaak (1)
indrukken en het draagoog (2) uit de haak trekken
Snel afdoen
Als een enkele schouderriem wordt gebruikt: het van de schouder trekken van het draagstel oefenen.
Als een dubbele schouderriem wordt gebruikt: bij de dubbele schouderriem het snel openen van de slotplaat en het van de schouders trekken van het draagstel oefenen.
Apparaat uitbalanceren
Apparaat uitbalanceren
Afhankelijk van het gemonteerde snijgarnituur wordt het apparaat op verschillende manieren uitgebalanceerd.
Als aan de onder "Pendelstanden" vermelde voorwaarden is voldaan, de volgende handelingen uitvoeren:
WAARSCHUWING
Bij naderend gevaar moet het apparaat snel op de grond kunnen worden geplaatst. Het snel neerleggen van het apparaat oefenen. Tijdens het oefenen het apparaat niet op de grond gooien, om beschadigingen te voorkomen.
Voor het afdoen het snel loshaken van het apparaat op de karabijnhaak oefenen – hierbij handelen zoals staat beschreven in "Apparaat bij het draagstel loshaken".
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
N Bout (1) losdraaien N Draagoog (2) verschuiven N De bout handvast draaien N Het apparaat laten uitpendelen N Pendelstand controleren
27
Nederlands
002BA388 KN
002BA389 KN
1
002BA483 KN
2
3
1
002BA663 KN
2
3
Pendelstanden
Maaigarnituren zoals maaikoppen, grassnijbladen en slagmessen
N moeten net de grond raken
Cirkelzaagbladen N moeten ca. 20 cm (8 inch) boven de
grond "zweven"
Als de juiste pendelstand is bereikt: N De bout op het draagoog
vastdraaien
Motor starten/afzetten
Bedieningselementen
Uitvoering met dubbele handgreep
1 Gashendelblokkering 2 Gashendel 3 Stopschakelaar – met de werkstand
en stopstand. Voor het uitschakelen
van het contact moet de
stopschakelaar () worden
ingedrukt – zie "Werking van de
stopschakelaar en het contact"
Uitvoering met beugelhandgreep
1 Gashendelblokkering 2 Gashendel 3 Stopschakelaar – met de werkstand
en stopstand. Voor het uitschakelen van het contact moet de stopschakelaar () worden ingedrukt – zie "Werking van de stopschakelaar en het contact"
Werking van de stopschakelaar en het contact
De niet ingedrukte stopschakelaar staat in de werkstand: het contact is ingeschakeld – de motor is startklaar en kan worden gestart. Als de stopschakelaar wordt ingedrukt, wordt het contact uitgeschakeld. Nadat de motor is afgeslagen, wordt het contact automatisch weer ingeschakeld.
28
FS 240, FS 240 C, FS 240 R, FS 240 RC, FS 260 R, FS 260 RC
Loading...
+ 126 hidden pages