In deze gebruikershandleiding worden de volgende
instructiesymbolen gebruikt:
} Gebruik de navigatietoets om te bladeren en te selecteren
% 12 Werken met de menu's.
Druk op het midden van de navigatietoets.
Druk de navigatietoets omhoog.
Druk de navigatietoets omlaag.
Druk de navigatietoets naar links.
Druk de navigatietoets naar rechts.
% Zie ook pagina ...
Opmerking
Hiermee wordt aangegeven dat een service of functie
afhankelijk is van het gebruikte netwerk of abonnement.
Hierdoor zijn mogelijk niet alle menu's in uw telefoon
beschikbaar. Neem contact op met uw netwerkexploitant
voor meer informatie.
Uw telefoon monteren
U moet eerst de SIM-kaart plaatsen en de batterij plaatsen
en opladen om uw telefoon te kunnen gebruiken.
Contacten opslaan op uw SIM-kaart voordat u de kaart
uit een andere telefoon verwijdert. Contacten kunnen
in het telefoongeheugen zijn opgeslagen. % 21 Contacten.
1 Schuif de afdekking open en verwijder deze.
2 Plaats de SIM-kaart onder de zilverkleurige houders.
3 Plaats de batterij in de telefoon met het label omhoog
en met de twee connectors tegenover elkaar.
4 Plaats de afdekking op de telefoon en schuif deze
3 Wacht ongeveer 2,5 uur of tot het batterijpictogram
aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen.
Druk op om het scherm te activeren waarbij
een aanduiding van het laden wordt weergegeven.
4 Trek de oplader uit de telefoon.
Door slijtage kunnen de spreektijd en stand-bytijd
merkbaar korter worden, waardoor de batterij
wellicht moet worden vervangen. Gebruik alleen
batterijen die door Sony Ericsson zijn goedgekeurd
% 79 Batterij.
Sleuf voor Memory Stick Micro (M2)
Gebruik een Memory Stick Micro (M2) om bijvoorbeeld
foto's op te slaan.
Bij de telefoon wordt geen Memory Stick Micro
(M2) geleverd. U kunt een Memory Stick Micro
(M2) aanschaffen als u meer opslagruimte aan
uw telefoon wilt toevoegen.
Als u een Memory Stick Micro (M2) gebruikt, kunt
u de optie selecteren om hierop automatisch alle foto's
op te slaan % 42 Cameraopties.
1 Schuif de afdekking open en verwijder deze.
2 Plaats de Memory Stick Micro (M2) in de sleuf.
3 Druk op de rand van de Memory Stick Micro (M2)
om deze uit de sleuf te halen.
PIN-code
Soms is een PIN-code (Persoonlijk Identificatienummer)
van de netwerkexploitant nodig om de services in uw telefoon
te activeren. Elk cijfer van de PIN-code verschijnt als een *,
tenzij u de cijfers van het alarmnummer invoert, bijvoorbeeld
112 of 911. Daardoor kunt u altijd het alarmnummer bellen
zonder dat eerst de PIN-code moet worden ingevoerd.
% 21 Alarmnummers. Druk op om fouten te corrigeren.
Als u de PIN-code drie keer achter elkaar verkeerd
invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd % 66 SIM-
kaartblokkering.
De telefoon aan- en uitzetten
1 Houd ingedrukt om de telefoon aan- of uit te zetten.
2 Voer de PIN-code van uw SIM-kaart in als u een dergelijke
code hebt.
3 De eerste keer dat u de telefoon aanzet, selecteert u de taal
waarin de menu's op de telefoon worden weergegeven.
4 } Ja als u hulp wilt van de Setup wizard voor instructies
en tips, of druk op } Nee.
De Setup wizard kan ook worden geopend via het
menusysteem, } Instellingen} Algemeen} Setup wizard.
Bellen en gesprekken ontvangen
Voer het netnummer en het telefoonnummer in } Bellen
om het gesprek tot stand te brengen. } Beëindig om het
gesprek te beëindigen. Wanneer de telefoon overgaat,
drukt u op } Aannemen om het gesprek aan te nemen.
Zie % 19 Bellen voor meer informatie.
De hoofdmenu's worden als pictogrammen op het bureaublad
weergegeven. Sommige submenu's hebben ook tabbladen
die op het scherm worden weergegeven.
• Druk in het midden of in een bepaalde richting
op de navigatietoets:
Druk op om naar het bureaublad te gaan of om items
te selecteren.
Druk op , , of om menu's en tabbladen
te doorlopen.
• Druk op om één niveau terug te gaan in een menu
of om een functie of toepassing te beëindigen.
Houd ingedrukt om terug te gaan naar stand-by.
• Druk op om de opties te selecteren die direct boven
deze toetsen op het scherm worden weergegeven.
• Druk op om items te verwijderen.
• Blader naar een menuoptie } Info voor hulp
bij geselecteerde functies.
• } Meer om een lijst met opties te openen.
Snelkoppelingen
Vanuit stand-by kunt u , of gebruiken
om rechtstreeks naar een functie te gaan.
2 Blader naar de functie waarvoor u een snelkoppeling
wilt maken } Snelkopp.
Stand-bysnelkoppelingen bewerken
1 } Instellingen } Algemeen } Snelkoppelingen
en selecteer een bestaande snelkoppeling voor ,
of die u wilt bewerken } Bewerken.
2 Blader naar een functie en selecteer deze } Snelkopp.
Menu Activiteit
U kunt het menu Activiteit gebruiken om nieuwe gebeurtenissen
weer te geven en te beheren, en om favorieten
en snelkoppelingen te openen.
Het menu Activiteit openen
Druk op en gebruik en om een tabblad te selecteren.
Tabbladen van het menu Activiteit
• Nwe gebeurt. – zoals gemiste gesprekken en berichten
weergeven.
• Mijn snelkopp. – applicaties die actief zijn op de achtergrond
en uw snelkoppelingen. U kunt snelkoppelingen toevoegen
en verwijderen en de volgorde ervan wijzigen.
• Favorieten – uw internetfavorieten.
• Als u nieuwe gebeurtenissen wilt weergeven als pop-uptekst
in plaats van in het menu Activiteit, } Instellingen
Gebruik het menu Afsluiten om de telefoon af te sluiten,
op Stil te zetten of een profiel te activeren. Zie % 62 Profielen
voor meer informatie over profielen.
Het menu Afsluiten openen
Druk op en selecteer een optie in de lijst.
Bestandsbeheer
Bestanden van bijvoorbeeld foto's, video's, geluiden, thema's,
games en applicaties worden in mappen in het telefoongeheugen
opgeslagen. Als u een Memory Stick Micro (M2) gebruikt,
kunt u de bestanden hierop opslaan. Bestanden die niet worden
herkend, worden opgeslagen in de map Overig.
Tabbladen van het menu Bestandsbeheer
Bestandsbeheer heeft drie tabbladen. Pictogrammen geven
aan waar de bestanden zijn opgeslagen.
• Alle bestanden – alle content in het telefoongeheugen
en op de Memory Stick Micro (M2).
• In telefoon – alle content in het telefoongeheugen.
• Op Memory Stick – alle content op de Memory Stick
Micro (M2).
Bestandsgegevens
Als er auteursrechten rusten op een bestand, kunt u het
bestand mogelijk niet kopiëren of verzenden. U kunt
de bestandsgegevens bekijken door het bestand
te selecteren, } Meer} Informatie.
• } Instellingen } Algemeen} Taal} Telefoontaal, selecteer
een taal.
• Druk in stand-by op 0000 voor Engels, of druk
op 8888 om de taal automatisch te laten instellen.
Invoertalen selecteren
1 } Instellingen } Algemeen } Taal } Invoertaal.
2 Blader en } Selecteer om talen te selecteren. } Opslaan.
Letters invoeren
Letters invoeren met de multitoetsmethode
voor tekstinvoer
• Druk op –
weergegeven.
• Druk op om te schakelen tussen hoofdletters
en kleine letters.
• Houd
• Druk op om letters en cijfers te wissen.
• Druk op om een spatie toe te voegen.
• Druk op voor de meest gebruikte interpunctietekens.
• Houd ingedrukt om van invoermethode te wisselen.
T9™-tekstinvoer
De T9™-invoermethode gebruikt een in de telefoon ingebouwd
woordenboek. Dit woordenboek herkent het meestgebruikte
woord voor elke reeks toetsaanslagen. Op die manier hoeft
u een toets slechts één keer in te drukken, zelfs als de gewenste
letter niet de eerste letter onder die toets is.
1 Blader naar een functie waarin tekstinvoer mogelijk is,
bijvoorbeeld } Berichten} Nieuw bericht} SMS.
2 Als u bijvoorbeeld het woord 'Jane' wilt schrijven,
drukt u op , , , .
3 Als het weergegeven woord niet het woord is dat
u bedoelt, drukt u herhaaldelijk op
om alternatieve woorden weer te geven. Druk op
om een woord te accepteren en een spatie toe te voegen.
of
Druk op om een woord te accepteren zonder een
spatie toe te voegen.
4 Schrijf de rest van uw bericht. Als u een punt of een ander
leesteken wilt invoeren, drukt u op en vervolgens
herhaaldelijk op of . Als u de tekst wilt accepteren
en een spatie wilt toevoegen, drukt u op .
Woorden toevoegen aan
het T9-tekstinvoerwoordenboek
1 Tijdens het invoeren van letters } Meer
} Woord bewerken.
2 Bewerk het woord met multitoetsinvoer. Navigeer door
de tekens met en . Druk op om een teken
te verwijderen. Houd ingedrukt om het hele woord
te verwijderen.
3 Als u het woord hebt bewerkt } Invoegen. Het woord
wordt toegevoegd aan het T9-tekstinvoerwoordenboek.
De volgende keer dat u dit woord invoert met
T9-tekstinvoer, wordt het weergegeven als een van
de alternatieve woorden.
Een andere invoermethode selecteren
Houd voor of tijdens het invoeren van letters ingedrukt
om een andere invoermethode te selecteren.
Zet de telefoon aan en zorg ervoor dat u zich binnen bereik
van een netwerk bevindt om te kunnen bellen en gesprekken
te kunnen ontvangen % 11 De telefoon aan- en uitzetten.
Als in uw abonnement nummerweergave is inbegrepen en het
nummer van de beller wordt herkend, wordt het nummer
weergegeven. Als het nummer in Contacten is opgeslagen,
worden de naam, het nummer en de afbeelding weergegeven.
Als het een geheim nummer betreft, wordt Privé-nummer
weergegeven.
Bellen
Voer het telefoonnummer in (indien nodig met het internationale
toegangsnummer en het netnummer) } Bellen om het gesprek
te beginnen. } Beëindig om het gesprek te beëindigen.
Een nummer opnieuw kiezen
Als de verbinding is mislukt, wordt Opnieuw?
weergegeven } Ja.
Houd de telefoon tijdens het wachten niet bij uw oor.
Wanneer het gesprek wordt verbonden, hoort u een
luid signaal.
Een gesprek aannemen of weigeren
Open de telefoon of } Aannemen als de telefoon al open is.
Een gesprek weigeren
Sluit de telefoon, } Bezet of druk snel tweemaal
op de volumetoets.
Druk tijdens een gesprek op of om het geluid harder
of zachter te zetten.
Meer opties kiezen tijdens een gesprek
} Meer en selecteer een optie.
De microfoon uitzetten
Houd de toets ingedrukt. Houd nogmaals ingedrukt
om het gesprek te hervatten.
De speaker gebruiken tijdens een gesprek
} Meer } Speaker AAN of } Speaker UIT.
Gemiste gesprekken
Als u een gesprek hebt gemist, wordt dit weergegeven
in het menu Activiteit als Nieuwe gebeurt. is ingesteld
op Activiteit Menu. } Bellen om het gemiste nummer te bellen.
Als Nieuwe gebeurt. is ingesteld op Pop-up, wordt Gemiste
gesprekken: weergegeven. } Ja om de gemiste gesprekken
nu in de gesprekkenlijst weer te geven, of } Nee om dit later
te doen.
Gesprekkenlijst
Informatie over de laatste gesprekken wordt opgeslagen
in de gesprekkenlijst.
Een nummer uit de gesprekkenlijst bellen
} Gesprek in stand-bymodus en selecteer een tabblad.
Ga naar de naam of het nummer dat u wilt bellen } Bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst
toevoegen aan de contacten
1 } Gesprek in stand-bymodus en selecteer een tabblad.
Ga naar het nummer dat u wilt toevoegen aan
het telefoonboek } Meer} Nummer opslaan.
2 Selecteer een contact waaraan u het nummer wilt
toevoegen of } Nieuw contact.
Alarmnummers
De internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 en 911,
worden door de telefoon ondersteund. Dit houdt in dat u vanuit
elk land te allen tijde een alarmnummer kunt bellen,
met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen
bereik van een GSM-netwerk bevindt.
In bepaalde landen kunnen ook andere alarmnummers
worden aangeboden. Uw netwerkexploitant heeft
mogelijk extra lokale alarmnummers op de SIM-kaart
opgeslagen.
1 } Telefoonboek } Nieuw contact } Toevoeg.
2 Selecteer Naam:} Toevoeg. voer de naam in } OK.
3 Selecteer Nieuw nummer:} Toevoeg. voer het nummer
in } OK.
4 Selecteer voor telefooncontacten een nummertype.
Blader tussen de tabs en selecteer velden waarin
u meer informatie wilt opgeven. Als u symbolen zoals
@ wilt invoeren, } Meer } Symbool toev. en selecteer
het symbool } Invoegen. Om het contact op te slaan,
} Opslaan.
Voer het plusteken + en de landcode in voor alle
nummers.
Een afbeelding of ringtone toevoegen
aan een contact
1 } Telefoonboek en selecteer het contact } Meer
} Bewerk contact.
2 Selecteer het desbetreffende tabblad en selecteer
Afbeelding of Ringtone } Toevoeg. Selecteer
een bestand en } Opslaan.
Het standaardnummer instellen voor
een contact
Om het telefoonnummer in te stellen dat eerst voor een contact
wordt weergegeven, } Telefoonboek en blader naar het contact
Wanneer u een lopend gesprek hebt en een gesprek
in de wachtstand, kunt u:
• } Meer} Wisselen om tussen de twee gesprekken
te schakelen.
• } Meer} Gespr. koppelen om de twee gesprekken
in een conferentiegesprek samen te voegen.
• } Meer} Doorschakelen om de twee gesprekken
te verbinden. Uw verbinding met de twee gesprekken
wordt verbroken.
Neem contact op met uw netwerkexploitant
om te controleren of deze functie wordt ondersteund.
• } Beëindig} Ja om het gesprek uit de wachtstand te halen.
• } Beëindig} Nee om beide gesprekken te beëindigen
(afhankelijk van exploitant).
U kunt geen derde gesprek aannemen zonder een van de twee
eerste gesprekken te beëindigen of ze in een conferentiegesprek
samen te voegen.
Conferentiegesprekken
U kunt een conferentiegesprek starten door een actief gesprek
samen te voegen met een gesprek in de wachtstand. U kunt
de conferentie in de wachtstand zetten en maximaal vijf
deelnemers toevoegen of gewoon een ander gesprek voeren.
De twee gesprekken koppelen
om een conferentiegesprek
tot stand te brengen