Dit is de Xperia™ M5 Dual-gebruikershandleiding voor de Android™ 6.0-softwareversie.
Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat
controleren in het menu Instellingen.
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere manier
weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™-versie wordt
mogelijk niet door een update beïnvloed. Voor meer informatie over software-updates,
raadpleegt u
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Het modelnummer en de naam van uw apparaat vinden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Het modelnaam en de naam van het apparaat worden weergegeven.
Beperkingen van services en functies
Bepaalde services en functies die in deze Gebruikershandleiding worden beschreven,
worden mogelijk niet voor alle landen of regio's of voor alle netwerken en
serviceproviders in alle gebieden ondersteund. Het internationale GSM-alarmnummer
kan altijd in alle landen, regio's, netwerken en door alle serviceproviders worden gebruikt,
mits het apparaat met het mobiele netwerk is verbonden. Neem contact op met uw
netwerkaanbieder of serviceprovider om de beschikbaarheid te bepalen van bepaalde
services of functies en om na te gaan of dit extra kosten voor toegang of gebruik met
zich meebrengt.
Het gebruik van bepaalde functies en applicaties die in deze handleiding zijn beschreven,
kunnen internettoegang vereisen. Er kunnen kosten voor dataoverdracht in rekening
worden gebracht wanneer u verbinding maakt met internet met uw apparaat. Neem
contact op met uw draadloze serviceprovider voor meer informatie.
16. Cover voor nano-SIM-kaart-/
geheugenkaartsleuf
17. NFC™-detectiegebied
8
Montage
Uw apparaat ondersteunt alleen nano-simkaarten.
Gebruik alleen originele nano-simkaarten van de fabriek die een speciale afmeting hebben
zodat de nano-simkaart in uw apparaat past.
De nano SIM-kaarten plaatsen
U apparaat ondersteunt alleen nano SIM-kaarten. Zorg dat u de houder van de nano SIM-kaart
gebruikt en u zich niet vergist met de sleuf van de geheugenkaart.
1
Steek een vingernagel in de ruimte tussen de bovenkant van het klepje van de
sleuf van de nano SIM-kaart en het apparaat en open het klepje.
2
Gebruik de punt van een omgebogen paperclip (of vergelijkbaar voorwerp met een
lange, dunne punt), druk op de knop naast de sleuf van de nano SIM-kaart (zie
afbeelding) zodat de houder van de nano SIM-kaart een stukje naar buiten schiet.
3
Trek de houder van de nano SIM-kaart helemaal naar buiten.
4
Plaats de nano SIM-kaart (of kaarten) in de betreffende sleuf (of sleuven) in de
houder en duw de houder naar binnen.
5
Sluit de klep.
Als u een nano SIM-kaart plaatst
automatisch opnieuw opgestart.
terwijl het apparaat aan staat, dan wordt het apparaat
Steek een vingernagel in de ruimte tussen de bovenkant van het klepje van de
sleuf van de geheugenkaart en het apparaat, en open het klepje.
2
Gebruik de punt van een omgebogen paperclip of vergelijkbaar voorwerk met een
lange, dunne punt), druk op de knop naast de sleuf van de geheugenkaart (zoals
afgebeeld) zodat de geheugenkaart een stukje uit de sleuf schiet.
3
Trek de houder van de geheugenkaart helemaal naar buiten.
4
Plaats de geheugenkaart in de houder en plaats de houder terug in de sleuf.
5
Sluit de klep.
Zorg dat u de geheugenkaart met de juiste kant in de houder steekt.
Een nano-SIM-kaart verwijderen
1
Open de cover van de sleuven van de nano-SIM-kaart en de geheugenkaart.
2
Trek de nano-SIM-kaartlade naar buiten met een vingernagel.
3
Verwijder de nano-SIM-kaart (of kaarten) en plaats de lade terug.
4
Sluit de cover.
De geheugenkaart verwijderen
1
Schakel het apparaat uit of ontkoppel de geheugenkaart via Instellingen > Opslag
en geheugen >
2
Open de cover voor de nano-SIM-kaart-/geheugenkaartsleuf terwijl u het scherm
naar boven houdt.
3
Trek de geheugenkaartlade met een vingernagel naar buiten.
4
Verwijder de geheugenkaart en druk de lade helemaal in de sleuf.
naast SD-kaart.
Schermbeveiliging
Verwijder
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor uw Xperia™-model. Door voor uw beeldscherm
gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken, kan het zijn dat uw
apparaat niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers of microfoons
mogelijk bedekt worden. Hierdoor kan de garantie komen te vervallen.
de beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat gebruikt.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
U wordt aangeraden de batterij minimaal dertig minuten op te laden voordat u het
apparaat voor de eerste keer inschakelt. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het
opladen. Zie hiervoor
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt u aan de hand van een
installatiehandleiding geholpen bij het configureren van de basisinstellingen, het
personaliseren van uw apparaat en u aan te melden bij bepaalde accounts, bijvoorbeeld
een Google™-account.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Uitschakelen
.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™-onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, hebt u een Google™-account nodig. Met een Google™-account
kunt u bijvoorbeeld het volgende doen:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Uzelf na een softwarereparatie kenbaar maken als de bevoegde gebruiker met behulp
van Xperia™ Companion.
•
Een verloren of gestolen apparaat op afstand vinden, vergrendelen of wissen met behulp
van de apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga naar
Het is erg
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich vanwege veiligheidsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts hebt, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
http://support.google.com
belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
Ga naar en tik op Instellingen > Account synchroniseren > Account toevoegen >
Google.
3
Volg de registratiewizard om een Google™-account te maken of meld u aan als u
al een account hebt.
U kunt ook een Google-account maken via de instellingengids als u het apparaat voor de
eerste keer start. Of u gaat op een later tijdstip online en maakt een account op
www.google.com/accounts
.
Een Google™-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Account synchroniseren > Google.
3
Selecteer het Google™-account dat u wilt verwijderen.
4
Tik op
5
Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Als u uw Google™-account verwijdert, zijn beveiligingsfuncties die aan uw Google™-account
zijn gekoppeld niet langer beschikbaar.
> Account verwijderen.
Als u uw apparaat langere tijd aan iemand uitleent om te gebruiken, dan wordt het
aangeraden om uw Google™-account van het apparaat te verwijderen.
Het apparaat bevat een aantal beveiligingsopties. Deze worden sterk aanbevolen in geval
van verlies of diefstal.
De opties zijn als volgt:
•
Stel een veilige schermvergrendeling op uw apparaat in met behulp van een pincode,
wachtwoord of patroon om te voorkomen dat anderen toegang hebben tot uw apparaat
of het resetten. Zie
•
Voeg een Google™-account toe om te voorkomen dat anderen uw apparaat gebruiken
Schermvergrendeling
als het gestolen of gewist wordt. Zie
pagina 11 voor meer informatie.
•
Activeer de webservice 'Protection by my Xperia' of Android™-apparaatbeheer. Als u
een van deze services gebruikt, kunt u een verloren apparaat op afstand vinden,
vergrendelen of wissen. Zie
Een verloren apparaat terugvinden
meer informatie.
De eigendom van het apparaat controleren
Voor bepaalde beveiligingsfuncties dient u het scherm te ontgrendelen met uw pincode,
wachtwoord, patroon, of door de gegevens van uw Google™-account in te voeren.
Hieronder vindt u voorbeelden van beveiligingsfuncties en enkele van de benodigde
inloggegevens:
op de pagina 13 voor meer informatie.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
op pagina 21 voor
op
Bescherming voor
fabrieksinstellingen
herstellen
Protection by my
Xperia
U moet uw scherm ontgrendelen voordat u de fabrieksinstellingen
kunt herstellen.
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
dan moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord van een
Google™-account invullen dat aan de service is gekoppeld. Het
apparaat moet verbinding maken met internet voordat het
installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw apparaat
na de resetpoging niet gebruiken.
Android™apparaatbeheer
Als u deze service gebruikt om uw apparaat op afstand te resetten,
moet u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor een Google™account invullen. Het apparaat moet verbinding maken met internet
voordat het installatieproces kan worden voltooid. Anders kunt u uw
apparaat na de resetpoging niet gebruiken.
Softwarereparatie
Als u de applicatie Xperia™ Companion gebruikt om de software te
repareren, wordt u gevraagd de gebruikersnaam en het
wachtwoord van uw Google™-account in te vullen wanneer u het
apparaat na de reparatie weer inschakelt.
Voor Android™-apparaatbeheer is het noodzakelijk om informatie van een Google™-account
in te vullen. Dit kan elk Google™-account zijn dat u als eigenaar op het apparaat hebt
ingesteld. Als u de relevante accountgegevens niet kunt invoeren tijdens het instelproces, dan
kunt u het apparaat helemaal niet gebruiken.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende opties voor schermvergrendeling beschikbaar. Het beveiligingsniveau
van elk type vergrendeling staat hieronder vermeld in volgorde van zwakste naar
sterkste.
•
Vegen: geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm.
•
Patroon: teken een eenvoudig patroon met uw vinger om het apparaat te ontgrendelen.
•
PIN: voer een pincode in van minstens vier cijfers om het apparaat te ontgrendelen.
achtwoord: voer een alfanumeriek wachtwoord in om het apparaat te ontgrendelen.
Het is heel belangrijk dat u het patr
onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens, zoals contacten en
berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync® (EAS)-account op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, kunnen de EAS-beveiligingsinstellingen het type ver
alleen PIN of wachtwoord. Dit treedt op als uw netwerkbeheerder uit veiligheidsoogpunt een
schermvergrendelingstype heeft ingesteld voor alle EAS-accounts. Neem contact op met de
netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie om te controleren welk
netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparatuur van toepassing is.
oon, de PIN of het wachtwoord voor schermontgrendeling
grendelscherm beperken tot
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
ik in het Startscherm op het
T
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling.
3
olg de instructies op uw apparaat.
V
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Patroon.
3
olg de instructies op uw apparaat.
V
Als u vijf maal achter
wachten voordat u het opnieuw kunt proberen.
een een onjuist vergrendelingspatroon invoert, dient u dertig seconden te
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
ik in het Startscherm op het
T
2
T
ik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
Een pincode voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > PIN.
3
oer een numerieke pincode in en tik op Doorgaan.
V
4
Voer de pincode opnieuw in, controleer deze en tik op OK.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
3
oer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
V
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in, controleer het en tik op OK.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging >
.
Schermvergrendeling.
3
Teken het ontgrendelpatroon op uw scherm of vul uw pincode of wachtwoord in,
afhankelijk van welk type vergrendeling is ingeschakeld.
4
Tik op Schuiven en vervolgens op
Ja, verwijderen.
Een vergeten schermvergrendeling opnieuw instellen
Als u de pincode, het wachtwoord of het patroon voor de schermvergrendeling bent
vergeten, kunt u deze opnieuw instellen met de service Protection by my Xperia. Er gaat
geen inhoud op uw apparaat verloren nadat u de schermvergrendeling opnieuw hebt
ingesteld met deze service.
Zie
Een verloren apparaat terugvinden
op pagina 21 als u de service Protection by my
Xperia wilt activeren.
Schermvergrendeling opnieuw instellen met Protection by my Xperia
1
U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw Google™-account weten
en de service Protection by my Xperia moet op uw apparaat zijn ingeschakeld.
2
Ga naar
3
Meld u aan met hetzelfde Google™-account waarmee u uw apparaat hebt
myxperia.sonymobile.com
op een apparaat met internetverbinding.
ingesteld.
4
Klik onder Uw apparaten op de afbeelding van uw apparaat.
5
Selecteer Beveiligen of PIN2-code wijzigen om de huidige schermvergrendeling
te vervangen door een nieuwe pincode.
6
Volg de instructies op het scherm van Protection by my Xperia.
Afhankelijk van de beveiligingsinstellingen, kan uw apparaat worden vergrendeld als u de
schermvergrendeling opnieuw hebt ingesteld. U moet de gebruikersnaam en het wachtwoord
voor uw Google™-account invoeren voordat u het apparaat kunt gebruiken.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
De functie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld is verbonden met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwd gezicht: ontgrendel het apparaat door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem
•
Vertrouwde apparaten: houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
of NFC-apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen: houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie: houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
U moet u het apparaat handmatig ontgrendelen als u het gedurende vier uur niet hebt
gebruikt of als u het opnieuw hebt opgestart.
: stel spraakherkenning in om in schermen te zoeken.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
Smart Lock inschakelen
1
Stel een patroon, pincode of wachtwoord in als schermvergrendeling als u dit nog
niet hebt gedaan.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Trustagents.
4
Tik op de schuifregelaar Smart Lock (Google) om de functie in te schakelen.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, pincode of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lockinstellingen wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen wanneer het apparaat automatisch ontgrendeld moet blijven
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
Vertrouwde apparaten – houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen – houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie – houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
•
Vertrouwd gezicht – ontgrendel de telefoon door ernaar te kijken.
•
Vertrouwde stem – spraakherkenning instellen om in schermen te zoeken.
Als u het apparaat gedurende vier uur na opnieuw starten niet gebruikt, moet u het
apparaat handmatig ontgrendelen.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een vertrouwd apparaat. Het
Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat verbonden
is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten, bijvoorbeeld
een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van het vergrendelde scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden aangesloten.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het te
ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwd apparaat toevoegen
3
Tik op een apparaatnaam om dit apparaat uit de lijst met verbonden apparaten te
>
Bluetooth
.
selecteren. In deze lijstverschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
4
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat verwijderen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Startscherm
>
Vertrouwde apparaten
op .
.
Zorgen dat u veilig bent bij het gebruik van vertrouwde apparaten
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding beveiligd is tegen imitatie.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is
verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren kunnen
Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel honderd meter.
afhankelijk van factoren als het apparaatmodel, het
Als de functie Vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u zich in een
aangewezen vertrouwde locatie bevindt. Deze functie werkt alleen als u een
internetverbinding hebt (bij voorkeur via Wi-Fi) en het apparaat toestemming heeft uw
actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
grenzen van uw huis liggen, of ander gebieden die zijn toegevoegd als vertrouwde locaties.
Met deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van tachtig meter. Houd er
rekening mee dat locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met
toegang tot speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat Locatieservices zijn ingeschakeld en dat u de instelling Locatiemodus
Grote nauwkeurigheid of Locatiemodus Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
4
Tik op
Deze locatie inschakelen
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat
Locatieservices
nauwkeurigheid of Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Startscherm
>
Vertrouwde plaatsen
Bewerken
.
.
.
zijn ingeschakeld en dat u de instelling
op .
.
Grote
Als er andere woningen hetzelfde adres hebben, voegt u de
woning binnen het gebouwencomplex toe als een aangepaste plaats.
daadwerkelijke locatie van uw
Uw thuislocatie verwijderen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Locatie
en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op
, kies vervolgens de Locatiemodusinstelling
Modus
Grote nauwkeurigheid
of Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Tik vervolgens op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock >Vertrouwde plaatsen > Startscherm.
6
Tik op Deze locatie uitschakelen.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Tik op Vertrouwde plaats toevoegen.
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde
adres als u dit wilt gebruiken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Locatie en tik vervolgens op de schuifregelaar om
de locatieservices in te schakelen.
3
Tik op Modus, kies vervolgens de Locatiemodusinstelling Grote nauwkeurigheid
of Accubesparing.
4
Tik in het Startscherm op .
5
Ga naar en tik op
Lock > Vertrouwde plaatsen.
6
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
7
Tik op Adres bewerken.
8
Voer een andere locatie in door op het vergrootglas te tikken en het adres in te
voeren. De ingevoerde locatie wordt gezocht. Tik op het voorgestelde adres als u
dit wilt gebruiken.
9
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op
selecteren.
Instellingen
.
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Smart
Deze locatie
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
Lock > Vertrouwde plaatsen.
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
of de instelling
.
Instellingen
>
Accubesparing
Vergrendelingsscherm & beveiliging
gebruikt.
>
Smart
Het apparaat ontgrendeld houden terwijl u het bij u draagt
Met de functie Lichaamsdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt in
uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter van het apparaat detecteert dat het
toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld. Het apparaat wordt vergrendeld als de
versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt neergelegd.
Let op de volgende acties als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer
wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Het kan een minuut duren voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
De functie Lichaamsdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u
uw apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamsdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamsdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > Smart
Lock > Lichaamsdetectie.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (persoonlijkidentificatienummer). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode te vaak onjuist invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. U moet dan
de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe pincode invoeren. U ontvangt de
pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaartblokkering instellen of opheffen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIMkaartvergrendeling instellen
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op de schuifregelaar
schakelen.
5
Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK. De SIM-kaartblokkering is nu
actief en telkens wanneer u het apparaat opnieuw start, wordt u gevraagd om de
pincode in te vullen.
.
.
SIM vergrendelen
om de SIM-kaartblokkering in of uit te
De pincode van de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging > SIM-
Startscherm
kaartvergrendeling instellen
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
SIM PIN-code wijzigen
5
Voer de oude pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe pincode voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
op
.
.
.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
.
Meerdere SIM-kaarten gebruiken
Het apparaat werkt met één of met twee geplaatste SIM-kaarten. U ontvangt naar beide
SIM-kaarten binnenkomende communicatie en daarna selecteert u van welk nummer u
de uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat u beide SIM-kaarten kunt gebruiken,
moet u ze inschakelen en de SIM-kaart selecteren die het dataverkeer zal verwerken.
U kunt oproepen die binnenkomen op SIM-kaart 1 doorschakelen naar SIM-kaart 2 als
SIM-kaart 1 niet bereikbaar is, en omgekeerd. De functie heet Dual SIM reachability. U
moet dit handmatig inschakelen. Zie
Oproepen doorschakelen
op de pagina 79.
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM.
3
Tik op de schuifregelaars SIM1 en SIM2 om de SIM-kaartblokkering in of uit te
.
schakelen.
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1
Tik vanuit het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM.
3
Selecteer een SIM-kaart en voer er een naam voor in.
4
Tik op OK.
.
Selecteren welke SIM-kaart dataverkeer afhandelt
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Selecteer voor hogere datasnelheden de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G.
.
Het identificatienummer van uw apparaat zoeken
Uw apparaat heeft een uniek identificatienummer. Dit nummer wordt de IMEI
(International Mobile Equipment Identity) genoemd. Zorg dat u een kopie van dit nummer
bewaart. U kunt dit bijvoorbeeld nodig hebben als u de ondersteuningsdienst Xperia™
Care gebruikt om uw apparaat te registreren. En als uw apparaat wordt gestolen, kunnen
sommige netwerkproviders uw IMEI-nummer gebruiken om ervoor te zorgen dat het
apparaat geen toegang meer krijgt tot het netwerk in uw land of regio.
Apparaten met twee SIM-kaarten hebben twee IMEI-nummers, een voor elke SIM-kaartsleuf.
Uw IMEI-nummers bekijken op de etiketlade
1
Steek een nagel in de opening tussen de bovenzijde van het klepje van de
geheugenkaartsleuf en het apparaat en maak het klepje los.
2
Gebruik de punt van een uitgevouwen paperclip (of ander object met een lange,
dunne punt, druk op de knop naast de nano-simkaartsleuf om de nanosimkaarthouder naar buiten te laten komen.
3
Trek de nano-simkaarthouder volledig naar buiten.
4
Gebruik hetzelfde gereedschap als in stap 2, trek de etiketlade uit de sleuf voor de
nano-simkaart. De IMEI-nummers staan op de etiketlade.
Raadpleeg voor meer informatie over het
instructies over het plaatsen van een nano-simkaart. Als er al een simkaart in het apparaat is
geplaatst, dat wordt het apparaat automatisch opnieuw opgestart wanneer de houder naar
buiten komt.
Om de IMEI-nummers weer te geven, kunt u tevens de telefoonkiezer openen en *#06#
invoeren.
Uw IMEI-nummers weergeven via de apparaatinstellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Status > IMEI-informatie.
Een verloren apparaat terugvinden
Als u een Google™-account hebt, kan de webservice 'Protection by my Xperia' u helpen
uw apparaat terug te vinden, mocht u het hebben verloren. Als u deze service hebt
ingeschakeld op uw apparaat kunt u:
•
Uw apparaat op een kaart lokaliseren.
•
Een alarm laten afgaan dat zelfs in de modus Niet storen werkt.
•
Het apparaat op afstand vergrendelen en uw contactgegevens op het apparaat
weergeven voor de persoon die het apparaat heeft gevonden.
•
Als laatste redmiddel: het interne en externe geheugen van uw apparaat op afstand
wissen.
Als u met de webservice 'Protection by my Xperia' het interne geheugen hebt gewist, moet u
zich, de volgende keer dat u dit apparaat inschakelt, u aanmelden met een Google™-account
dat eerder met dit apparaat is gesynchroniseerd.
De service 'Protection by my Xperia' is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Protection by my Xperia activeren
1
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt, en schakel
locatieservices op uw apparaat in.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Bescherming door my Xperia > Activeren.
4
Vink het selectievakje aan om de voorwaarden en bepalingen van de service te
accepteren en tik vervolgens op Accepteren.
5
Als daarom wordt gevraagd, meldt u zich aan bij uw Google™-account of maakt u
een nieuw account als u er nog geen hebt.
6
Om te controleren of Protection by my Xperia uw apparaat kan lokaliseren, gaat u
myxperia.sonymobile.com
naar
en meldt u zich aan met het Google™-account
dat u voor uw apparaat gebruikt.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, is de service Protection by my Xperia alleen
beschikbaar voor de gebruiker die als eigenaar is aangemeld.
Een verloren apparaat zoeken met behulp van Android™apparaatbeheer
Google™ biedt een locatie- en beveiligingswebservice die Android™-apparaatbeheer
heet. U kunt deze service gebruiken in combinatie met, of als alternatief voor, de
Protection by my Xperia-service. Als u uw apparaat verliest, kunt u Android™apparaatbeheer gebruiken om:
•
Naar de locatie van uw apparaat te zoeken en deze te tonen.
•
Uw apparaat te bellen of vergrendelen, alles om uw apparaat te wissen, of een
telefoonnummer toe te voegen aan uw vergrendelingsscherm.
Ga voor meer informatie over Android™-apparaatbeheer naar
Android™-apparaatbeheer werkt niet als uw apparaat is uitgeschakeld of als het geen
verbinding heeft met het internetinternet. De service van Android™-apparaatbeheer is mogelijk
niet in alle landen of regio's beschikbaar.
www.support.google.com
Android™-apparaatbeheer activeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Controleer of u over een actieve gegevensverbinding beschikt en of locatieservices
op uw apparaat zijn ingeschakeld.
3
Tik in het Startscherm op
4
Ga naar en tik op Instellingen > Google > Beveiliging.
5
Tik op de schuifregelaars naast Dit apparaat op afstand lokaliseren en Op
.
afstand vergrendelen en wissen toestaan om beide functies in te schakelen.
6
Accepteer de voorwaarden door op Activeren te tikken als u hierom wordt
gevraagd.
7
Ga naar
www.android.com/devicemanager
en meld u aan met uw Google™account om te controleren of Android™-apparaatbeheer uw apparaat kan vinden
nadat u de service hebt geactiveerd.
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt.
Wanneer u het apparaat koopt, is er al een basisveegvergrendeling ingesteld. Dit
betekent dat u op het scherm omhoog of naar links moet vegen om het te ontgrendelen.
U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere typen vergrendeling
toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 13.
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal twintig
deelvensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave.
Het aantal deelvensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks stippen
onder aan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het deelvenster waar u zich
momenteel in bevindt.
1Inleiding tot de Xperia™-widget: tik om de widget te openen en selecteer een taak, zoals het kopiëren
van inhoud van het oude apparaat of het instellen van Xperia™-services
2Stippen: komen overeen met het aantal deelvensters van het startscherm
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Deelvensters van het startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal twintig vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een deelvenster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te bladeren dat u wilt instellen als
hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens linksboven in het scherm op .
Een deelvenster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het deelvenster te gaan dat u wilt verwijderen en
tik op rechtsboven in de hoek van het deelvenster.
Instellingen startpagina
De installatie van een applicatie ongedaan maken vanaf het startscherm
1
Houd een gebied op uw startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om door de deelvensters te bladeren. Alle verwijderbare
applicaties worden aangegeven met
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Sommige apps, aangegeven met , kunnen wel worden uitgeschakeld, maar niet verwijderd.
Als u een app uitschakelt, worden alle gegevens verwijdert, maar de app kan opnieuw worden
ingeschakeld via Instellingen > Applicaties.
De grootte van pictogrammen op het startscherm aanpassen
1
Houd een willekeurig gebied op het startscherm aangeraakt totdat het apparaat
trilt en tik vervolgens op
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
.
.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het applicatiescherm
•
Als het applicatiescherm is geopend, veegt u naar links of rechts om de applicatie
te zoeken en tikt u vervolgens op de applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op Applicaties zoeken.
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Het schermmenu Applicaties openen
•
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op
Een applicatie verplaatsen op het applicatiescherm
1
Open het applicatiescherm en tik op .
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder Apps sorteren.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
de nieuwe locatie.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit vast
totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant
van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Wanneer het applicatiescherm is geopend, tikt u op .
2
Tik op Apps sorteren en selecteer vervolgens een optie.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Houd een gebied op het applicatiescherm aangeraakt tot het apparaat trilt. Alle
applicaties die kunnen worden verwijderd, worden vervolgens aangegeven met
2
Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Sommige apps, aangegeven met , kunnen wel worden uitgeschakeld, maar niet verwijderd.
Als u een app uitschakelt, worden alle gegevens verwijdert, maar de app kan opnieuw worden
ingeschakeld via Instellingen > Applicaties.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
.
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recentelijk gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze werken
tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld basisinformatie over
het weer direct op uw startscherm bekijken. Wanneer u op de widget tikt, wordt de
volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets downloaden via de Play
Store™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Vind en tik op de widget die u wilt toevoegen.
Het formaat van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze wordt geselecteerd en laat
de widget vervolgens los. Als het formaat van de widget kan worden gewijzigd,
zoals van de widget Agenda, verschijnt een gemarkeerd kader en de punten voor
het aanpassen van de grootte.
2
Sleep de punten naar binnen of buiten om de widget te verkleinen of te vergroten.
3
Tik op een willekeurige plaats op het Startscherm om het nieuwe formaat van de
widget te bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij wordt geselecteerd en sleep
hem vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Houd de widget aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep deze vervolgens naar
Verwijderen van startscherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
Een item op het startscherm verplaatsen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
nieuwe locatie.
Een item van de startpagina verwijderen
•
Houd het item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
Verwijderen van startscherm boven aan het scherm.
Een map op het startscherm maken
•
Houd het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aangeraakt tot het
apparaat trilt; sleep het vervolgens naar het pictogram of de snelkoppeling van
een andere applicatie.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Houd een item aangeraakt tot het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar de
map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema
wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
De schermafbeelding weergeven
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de toepassing Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
•
De statusbalk
•
Het meldingsvenster
•
Het vergrendelscherm
Het meldingsvenster openen of sluiten
1
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen uit het gedeelte voor meldingen
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Niet alle meldingen kunnen worden negeerd.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het gedeelte voor meldingen wissen
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Bij vergrendeld apparaat.
3
Selecteer een optie.
.
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige
meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is ingeschakeld,
moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chatberichten) zichtbaar zullen zijn op het
vergrendelscherm, behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoeligeinhoud verbergen in het menu App-meldingen-instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgtbijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Het meldingniveau voor een app instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
.
Meldingsniveaus en opties voor specifieke applicaties
Ontvang meldingen van deze app alleen als Niet storen als prioriteit is ingesteld.
Laat deze app bepaalde meldingen benadrukken door ze kortstondig in beeld te
schuiven.
Als het apparaat is vergrendeld, inhoud van de meldingen van deze app
verbergen als er privégegevens kunnen worden vrijgegeven.
32
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus,bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogram
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
LTE-gegevens worden verzonden en gedownload
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
HSPA+-gegevens worden verzonden en gedownload
Een Wi-Fi-verbinding wordt ingeschakeld en er worden gegevens verzonden
Er is een Wi-Fi-verbinding ingeschakeld maar er is geen internetverbinding.
Dit pictogram wordt ook weergegeven wanneer u probeert verbinding te maken
met een beveiligd Wi-Fi-netwerk. Nadat u bent ingelogd, verdwijnt het
uitroepteken.
Als Google™ in uw regio is geblokkeerd, kan het uitroepteken zelfs worden
weergegeven wanneer u verbinding maakt met een Wi-Fi-netwerk en er een
werkende internetverbinding is.
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk of regio kunnen functies of services die in deze lijst
worden weergegeven door enkele pictogrammem, al dan niet beschikbaar zijn.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Scherm > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Gemiste oproep
Gesprek in de wacht
Oproepen doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data is uitgeschakeld
Een basisinstallatie van uw apparaat uitvoeren
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tikken om de gedownloade systeemupdates te installeren
Schermafbeelding vastgelegd
Nieuw Hangouts™-chatbericht
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Intern geheugen is 75% vol. Tik om gegevens naar een geheugenkaart over te
brengen
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen,zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Een applicatie verhinderen notificaties te verzenden
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer een applicatie.
4
Tik op de schuifregelaar naast Alles blokkeren of Gevoelige inhoud verbergen
om meldingen naar wens te beperken.
Overzicht van applicaties
Wellicht staan bepaalde applicaties niet op uw apparaat of worden ze niet ondersteund door
alle netwerken of serviceproviders in alle regio's.
Gebruik de applicatie Klok om verschillende alarmen in te stellen.
Gebruik de Chrome-webbrowser om te navigeren en webpagina's weer te geven
en om favorieten, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om basisberekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en videoclips op te nemen.
Gebruik de applicatie Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere gegevens met betrekking tot uw contacten te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en foto's.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via
persoonlijke en werkaccounts.
Gebruik de applicatie Facebook™ om wereldwijd deel te nemen aan sociale
netwerken met vrienden, familie en collega's.
Blader en luister naar FM-radiozenders.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's te beheren, weer te geven
en te bewerken.
Gebruik de applicatie Gmail™ om e-mailberichten te lezen, te schrijven en te
rangschikken.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Bekijk uw huidige locatie, vind andere locaties en plan routes met Google
Maps™.
Gebruik de applicatie Play Store™ om applicaties te kopen of gratis te
downloaden.
Gebruik de applicatie Berichten om sms- en mms-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en inhoud te
delen met uw vrienden.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek en audioboeken te rangschikken en af
te spelen.
Bekijk nieuws van News Suite.
Gebruik de applicatie Weer om de weersvoorspelling te bekijken.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de functie Smart Dial.
Optimaliseer de instellingen naar eigen inzicht.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang info over de
artiest, het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video´s van over de hele wereld te bekijken en uw eigen
video te delen.
Xperia™ Movie Creator maakt automatisch korte videocollages op basis van
bestaande foto's en video's uit uw verzameling.
Gebruik de applicatie Ondersteuning voor gebruikersondersteuning op uw
apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie over het oplossen van problemen, en tips en trucs.
Gebruiken de applicatie Schets om afbeeldingen te maken en te verkennen, en
ze met uw vrienden te delen.
Gebruik de applicatie What's New om nieuwe games, apps en media-inhoud te
ontdekken.
Geniet van muziek, films, apps en games op uw apparaat en krijg exclusief
toegang tot unieke inhoud die alleen beschikbaar is voor Xperia™-apparaten.
Blijf verbonden met uw gamevrienden en de games die u graag speelt, winkel in
de PlayStation®Store, en meer.
Beveilig uw apparaat tegen virussen, malware, spyware phishing-aanvallen en
onlinemisbruik.
Gebruik altijd een originele Sony-lader en USB-kabel die voor uw specifieke Xperia™-model
zijn gemaakt. Bij andere opladers en kabels kan de oplaadtijd langer uitvallen, wordt het
apparaat mogelijk helemaal niet opgeladen, of kan het apparaat zelfs beschadigd raken.
Controleer of alle USB-poorten en -verbindingsstukken volkomen droog zijn voordat u de
USB-kabel erin steekt.
Het opladen van het apparaat gaat sneller via een stopcontact dan via de computer. U
kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen.
Als de batterij leeg is, kan het tot 30 minuten duren voordat het apparaat reageert op het
opladen. Gedurende deze tijdblijft het scherm helemaal zwart en wordt er geen
oplaadpictogram weergeven. Het kan tot 4 uur duren voordat een volledig lege batterij
helemaal is opgeladen.
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde oplaadbare batterij die alleen door een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het apparaat
zelf te openen of demonteren. Dit kan schade aan uw apparaat veroorzaken en de garantie in
gevaar brengen.
Sluit een uiteinde van de USB-kabel aan op de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Sluit het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven aan op
de micro-USB-poort van uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Gebruik uitsluitend de lader die bij het apparaat is geleverd of een andere lader van Sony die
gemaakt is om uw apparaat op te laden.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Meldingslampje batterijstatus
GroenDe batterij laadt op en het oplaadniveau is meer dan negentig procent
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan negentig procent
RoodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan vijftien procent
Batterij- en energiebeheer
Uw apparaat beschikt over een ingebouwde batterij. Haal alles uit de batterij door het
energieverbruik van diverse apps en functies bij te houden. Energiebesparingsfuncties op
de achtergrond zijn standaard ingeschakeld om het energieverbruik van de batterij te
beperken en er zijn extra energiebesparingsmodi beschikbaar als u het energieverbruik
van de batterij verder wilt beperken.
Energiebesparingsfuncties verlagen de prioriteit van niet-essentiële apparaatfuncties,
zoals betere beeldprestaties, netwerkactiviteiten zoals locatieservices, app-synchronisatie
en op de achtergrond scannen van Wi-Fi. Als u een bepaalde applicatie niet wilt
beïnvloeden, kunt u deze uitsluiten in het menu Batterijoptimalisatie. Telefoongesprekken
en SMS-berichten worden niet beïnvloed.
Systeemupdates kunnen de beschikbare energiebesparingsfuncties van uw apparaat
Batterijverbruik, geschatte tijd en tips voor energiebesparing weergeven
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Batterij. Er wordt een overzicht weergegeven met het
Startscherm
op .
batterijpercentage en de geschatte batterijduur.
3
Tik op BATTERIJGEBRUIK WEERGEVEN voor een lijst met functies en services
die energie hebben verbruikt sinds u het apparaat voor het laatst hebt opgeladen.
Tik op een item voor informatie om het energieverbruik ervan te verminderen.
Batterijverbruik voor applicaties weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie en bekijk het batterijverbruik onder Batterijverbruik.
.
wijzigen.
Algemene gebruikstips om de batterijduur te verlengen
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
Het helderheidsniveau van het scherm verlagen. Zie
Scherminstellingen
op
pagina 61.
•
Schakel Bluetooth®, Wi-Fi en locatieservices uit als u deze functies niet gebruikt.
•
Schakel uw apparaat uit of gebruik de vliegmodus in een gebied met een lage
netwerkdekking. Anders scant uw apparaat herhaaldelijk naar beschikbare
netwerken en dit verbruikt ook energie.
•
Gebruik een Wi-Fi-netwerk in plaats van roaming wanneer u in het buitenland
bent. Bij roaming wordt uw thuisnetwerk gezocht. Dit vraagt veel van de batterij,
omdat het apparaat veel vermogen gebruikt bij het verzenden. Zie
Wi-Fi
op
pagina 49.
•
De synchronisatie-instellingen wijzigen voor e-mail, kalender en contacten. Zie
Synchroniseren met onlineaccounts
•
Controleer welke applicaties een hoog batterijverbruik hebben en lees de tips over
op pagina 57.
batterijbesparing voor deze applicaties op dit apparaat.
•
Het meldingsniveau voor een applicatie wijzigen. Zie
•
Schakel de toestemming voor het delen van locaties voor een applicatie uit. Zie
Applicatie-instellingen
•
Verwijder applicaties die u niet gebruikt. Zie
•
Gebruik een originele headset van Sony om naar muziek te luisteren. Handsfree-
op pagina 63.
Scherm Toepassingen
Meldingen
op pagina 31.
op pagina 27.
apparaten verbruiken minder energie dan de luidsprekers van het apparaat.
•
Start het apparaat af en toe opnieuw op.
Batterijoptimalisatie
Batterijoptimalisatie is een krachtige en handige ingebouwde modus die de gebruiksduur
van uw batterijaanzienlijk verlengt door het batterijgebruik te verminderen wanneer u het
apparaat of bepaalde apps niet gebruikt.
Dit wordt bereikt door netwerkactiviteit die batterijvermogen verbruiken, op te schorten.
Denk hierbij aan locatieservices, synchronisatie en Wi-Fi -scannen op de achtergrond
wanneer u het apparaat al geruime tijd niet gebruikt heeft.
Telefoongesprekken en sms-berichten worden niet beïnvloed.
U kunt de batterijoptimalisatie niet uitschakelen, maar u kunt applicaties uitsluiten voor
optimalisatie.
Bepaalde applicaties uitsluiten voor accuoptimalisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op en selecteer Accuoptimalisatie. U ziet een lijst met applicaties die niet
>
Batterij
.
.
geoptimaliseerd zijn.
4
Als u applicaties aan de lijst wilt toevoegen of uit de lijstverwijderen, tikt u op Apps
en selecteert of deselecteert u een applicatie in de lijst om de instellingen voor
optimalisatie ervan aan te passen.
5
De lijst met applicaties die niet worden geoptimaliseerd, wordt conform uw
aanpassingen bijgewerkt.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimalisatie door de Ultra STAMINA-modus.
U kunt ook Accuoptimalisatieconfigureren vanuit het Applicaties-menu door op te tikken.
Stroombesparingsmodi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
STAMINAmodus
Ultra
STAMINAmodus
Afhankelijk van het STAMINA-niveau kunnen bepaalde functies zijn beperkt of uitgeschakeld
om de batterij te sparen. Dit zijn de functies voor het weergeven van de prestaties, animatie
en helderheid van het scherm, het verbeteren van afbeeldingen, het synchroniseren van
achtergrondgegevens van apps, trillen (behalve bij inkomende gesprekken), streamen en GPS
(als het scherm uit is). verschijnt op de statusbalk.
In de Ultra STAMINA-modus worden naast de functies die door de STAMINA-modus worden
uitgeschakeld, ook mobiele data en Wi-Fi uitgeschakeld. De keuze voor apps is beperkt en
widgets zijn uitgeschakeld (behalve voor de klok). U kunt nog steeds bellen en sms'en. Het
Startscherm verandert in een speciaal Startscherm voor de Ultra STAMINA-modus en
aanvullende deelvensters worden uitgeschakeld. verschijnt op de statusbalk.
STAMINA-modus activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op STAMINA-modus en vervolgens op de schuifregelaar om de functie te
activeren of deactiveren. Als de STAMINA-modus is geactiveerd, kunt u extra
opties kiezen, bijvoorbeeld het percentage Automatisch starten aanpassen.
In het menu Batterijoptimalisatie kunt u applicaties uitsluiten voor optimaliseren door
STAMINA-modus.
Ultra-STAMINA-modus activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Batterij.
3
Tik op Ultra STAMINA-modus en vervolgens op Activate.
4
Bevestig om te activeren.
U kunt applicaties niet uitsluiten voor optimaliseren door de Ultra STAMINA-modus.
.
Ultra-STAMINA-modus deactiveren
1
Sleep de statusbalk omlaag om het gedeelte voor meldingen te openen.
2
Tik op
3
Tik op OK.
De Ultra STAMINA-modus deactiveren
.
Door de Ultra STAMINA-modus te deactiveren, wordt het apparaat opnieuw opgestart.
Uw apparaat bijwerken
Werk de software van uw apparaat bij voor de nieuwste functies, verbeteringen en
bugfixes, zodat het apparaat optimaal functioneert. Als er een software-update
beschikbaar is, wordt
controleren of er nieuwe updates zijn of een update inplannen.
De eenvoudigste manier om een software-update te installeren, is draadloos vanaf uw
apparaat. Sommige updates kunnen echter niet draadloos worden gedownload. In dat
geval gebruikt u de Xperia™ Companion-software op een pc of op een Apple® Mac®computer om uw apparaat bij te werken.
Denk om het volgende vóór u het apparaat bijwerkt:
•
Zorg dus voor voldoende opslagruimte voordat u het apparaat bijwerkt.
•
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u inloggen als de eigenaar,
d.w.z. de primaire gebruiker, om het apparaat te updaten.
•
Updates voor het systeem en de applicatie kunnen de apparaatfuncties op een andere
manier weergeven dan in deze gebruikershandleiding wordt beschreven. De Android™versie wordt mogelijk niet na een update beïnvloed.
Ga voor meer informatie over software-updates naar
Controleren op nieuwe software
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik vanaf uw Startscherm op .
3
Zoek en tik op Instellingen > Over de telefoon >Software-update.
op de statusbalk weergegeven. U kunt ook handmatig
www.sonymobile.com/update/
.
Als er geen nieuwe software beschikbaar is, is het
hebt op uw apparaat. Als uw Xperia™-apparaat minder dan 500 MB intern geheugen
beschikbaar heeft, ontvangt u geen informatie over nieuwe software. De volgende melding
verschijnt in het gedeelte voor meldingen om te waarschuwen over het gebrek aan
opslagruimte: Te weinig opslagruimte. Sommige systeemfuncties werken mogelijk niet. Als u
deze melding ontvangt, moet u intern geheugen (apparaatgeheugen) vrijmaken voordat u
meldingen kunt ontvangen over nieuwe beschikbare software.
Gebruik de applicatie voor software-updates om de apparaatsoftware draadloos bij te
werken. Welke updates u kunt downloaden via een mobiel netwerk is afhankelijk van uw
provider. We raden u aan voor het downloaden van nieuwe software een Wi-Fi-netwerk
te gebruiken in plaats van een mobiel netwerk, om extra kosten voor dataverkeer te
voorkomen.
Een systeemupdate downloaden en installeren
1
Als u een apparaat met meerdere gebruikers gebruikt, zorg dan dat u bent
aangemeld als de eigenaar.
2
Tik vanaf uw Startscherm op .
3
Zoek en tik op Instellingen > Over de telefoon >Software-update.
4
Tik als er een systeemupdate beschikbaar is op Downloaden om deze naar uw
apparaat te downloaden.
5
Tik na het downloaden van de applicatie op Installeren en volg de
scherminstructies om de installatie te voltooien.
Automatische installatie instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Software-update.
3
Tik op
Uw apparaat bijwerken met een computer
1
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel aan op de computer.
2
Zorg dat het scherm van uw apparaat ontgrendeld is en dat de USBverbindingsmodus op het apparaat is ingesteld op
3
Open Xperia™ Companion als dit nog niet automatisch is gestart.
4
Controleer of de computer verbinding maakt met internet.
5
Computer: Als er een nieuwe software-update wordt gedetecteerd, wordt een
pop-upvenster weergegeven. Volg de aanwijzingen op het scherm om de
relevante software-updates uit te voeren.
, tik vervolgens op Instellingen en selecteer een optie.
.
Bestanden overzetten (MTP)
.
Als de Xperia™ Companion-software niet op de betreffende computer is geïnstalleerd, sluit u
uw apparaat aan op de computer en volgt u de installatie-instructies op het scherm. Gebruik
alleen de USB-kabel die bij het apparaat is geleverd en zorg dat deze correct is aangesloten
op het apparaat en de computer.
Onderhoud met behulp van een computer
Xperia™ Companion
Xperia™ Companion is een softwaredienst met een aantal functies en applicaties die u
kunt gebruiken als u uw apparaat met behulp van een USB-kabel op een computer
aansluit. Met Xperia™ Companion kunt u:
•
De software van uw apparaat bijwerken of repareren
•
Inhoud vanaf een ouder apparaat overbrengen met behulp van Xperia™ Transfer
•
Inhoud back-uppen en herstellen op de computer.
•
Multimediabestanden, zoals foto's, video's, muziek en afspeellijsten, tussen uw apparaat
en computer synchroniseren.
•
Door bestanden op uw apparaat bladeren.
Om de applicatie Xperia™ Companion te kunnen gebruiken, moet u beschikken over
een computer die met internet is verbonden en waarop één de volgende
besturingssystemen is geïnstalleerd:
•
Microsoft® Windows® 7 of nieuwer
•
Mac OS® X 10.11 of nieuwer
Meer informatie en download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion voor
Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Gebruik een USB-kabelverbinding tussen een Windows®-computer en uw apparaat om
uw bestanden over te brengen en te beheren.
Als de twee apparaten zijn verbonden, kunt u uw apparaat opladen, bestanden
overbrengen of voor MIDI-invoer gebruiken. Uw computer detecteert uw apparaat
wanneer u de verbindingsmodus Bestanden overzetten (MTP) selecteert. De
standaardverbindingsmodus is ingesteld op Alleen opladen.
Met Xperia™ Companion kunt u toegang krijgen tot het bestandssysteem van uw
apparaat. Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat
op de computer aansluit.
Gebruik altijd de USB-kabel die bedoeld is voor uw specifieke Xperia™-model en controleer of
deze helemaal droog is.
USB-verbindingsmodus
U kunt de
Bestanden overzetten (MTP)
beheren en apparaatsoftware bij te werken. Deze USB-modus wordt gebruikt op
Microsoft® Windows®-computers. Opladen is standaard ingeschakeld.
Met de
-modus kunt u uw apparaat gebruiken als MIDI-invoer voor apps met
MIDI
muziekinstrumenten.
De USB-verbindingsmodus wijzigen
1
Een USB-verbindingsstuk op uw apparaat aansluiten
2
Sleep de statusbalk omlaag en tik op
3
Tik naar wens op Bestanden overzetten (MTP) of MIDI.
-verbindingsmodus gebruiken om bestanden te
Alleen opladen
.
Opslag en geheugen
Uw apparaat heeft verschillende opslag- en geheugenopties.
•
Het interne geheugen is circa 16 GB groot en wordt gebruikt om gedownloade of
overgedragen inhoud en persoonlijke instellingen en gegevens op te slaan. Enkele
voorbeelden van gegevens die worden opgeslagen in het interne geheugen zijn
instellingen voor alarm, volume en taal, e-mails, favorieten, kalendergebeurtenissen,
foto's, video's en muziek.
•
Voor meer opslagruimte kunt u een externe geheugenkaart met een opslagcapaciteit van
maximaal 128 GB gebruiken. Mediabestanden en sommige apps kunnen, samen met
hun data, worden verplaatst naar dit type geheugen om intern geheugen vrij te maken.
Sommige apps, bijvoorbeeld de camera-app, kunnen data rechtstreeks op een
geheugenkaart opslaan.
•
Het dynamische geheugen (RAM) is ongeveer 2 GB groot en kan niet voor opslag
worden gebruikt. RAM wordt gebruikt om applicaties te laten werken en voor het
besturingssysteem.
U moet de geheugenkaart
mogelijkafzonderlijk aanschaffen.
Lees meer over het gebruik van geheugen in Android-apparaten door de whitepaper voor uw
apparaat te downloaden op
Het apparaatgeheugen raakt bij normaal gebruik langzaam vol. Als het apparaat trager
wordt of als applicaties plotseling worden afgesloten, kunt u het volgende doen:
•
Zorg er altijd voor dat er minstens 100 MB vrij intern geheugen beschikbaar is.
•
Sluit applicaties af als u ze niet gebruikt.
•
Wis het cachegeheugen voor alle applicaties.
•
Verwijder gedownloade applicaties die u niet gebruikt.
•
Verplaats applicaties naar de geheugenkaart als de interne opslag vol is.
•
Verplaats foto's, video's en muziek van het interne geheugen naar de geheugenkaart.
•
Als uw apparaat de content op de geheugenkaart niet kan lezen, moet u de kaart
wellicht formatteren. Bij het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich als eigenaar aanmelden,
oftewel de primaire gebruiker, om bepaalde handelingen te kunnen verrichten zoals het
overzetten van gegevens naar de geheugenkaart en het formatteren van de geheugenkaart.
De geheugenstatus weergeven
1
Tik in het Startscherm op het .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Opslag en geheugen.
De hoeveelheid vrije en gebruikte RAM-geheugen weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Over de telefoon > Diagnostische gegevens >
.
Feiten
.
Het cachegeheugen van alle applicaties wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op
Interne opslag
Wanneer u het cachegeheugen wist, verliest u geen
, ga vervolgens naar en tik op
belangrijke gegevens of instellingen.
Gegevens in de cache
Mediabestanden naar de geheugenkaart overbrengen
1
Zorg dat u een geheugenkaart in uw apparaat hebt geplaatst.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen > Data overbrengen naar
SD-kaart
4
Markeer de bestanden die u naar de geheugenkaart wilt overbrengen.
5
Tik op
.
Overbrengen
.
Actieve applicaties en services stoppen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op NU STOPPEN > OK.
.
De geheugenkaart formatteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Opslag en geheugen.
3
Tik op SD-kaart >
en vervolgens op Instellingen > Formatteren > Wissen en
formatteren.
> OK.
het formatteren wordt alle inhoud op de geheugenkaart gewist. Maak eerst een back-up
Bij
van alle gegevens die u wilt opslaan. Als u een back-up van uw inhoud wilt maken, kunt u deze
naar een computer kopiëren. Zie voor meer informatie
op de pagina 42.
In het algemeen kunt u foto's, video's en andere persoonlijke gegevens beter niet alleen
op het interne geheugen van uw toestel opslaan. Als uw toestel beschadigd raakt, zoek
raakt of wordt gestolen, is het wellicht niet meer mogelijk om de gegevens op het interne
geheugen van het toestel te herstellen. Het wordt aanbevolen om Xperia™ Companion
te gebruiken om back-ups te maken die uw gegevens veilig op een ander apparaat
opslaan. Deze methode wordt in het bijzonder aanbevolen als u de software van uw
apparaat bijwerkt naar een nieuwere Android-versie.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. Met
deze applicatie kunt u een back-up maken van gegevens in een onlineaccount, op een
SD-kaart of op een extern USB-opslagapparaat dat u door middel van de USBhostadapter op uw apparaat hebt aangesloten:
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u een back-up maken van gegevens op
een server van Google.
Een gegevensback-up maken naar een computer
Gebruik de applicatie Xperia™ Companion om vanaf uw apparaat een gegevensback-up
naar een pc of een Apple ® Mac®-computer te maken. U kunt een back-up maken van
de volgende gegevenstypen:
•
Contacten en gesprekkenlijsten
•
SMS-berichten
•
Agenda
•
Instelling en favorieten
•
Mediabestanden, zoals muziek en video's
•
Foto's en afbeeldingen
Een back-up van uw gegevens maken met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten (MTP)-modus op uw apparaat.
3
Klik op
4
Volg de instructies op het scherm om een back-up te maken van gegevens op uw
apparaat.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Uw gegevens terugzetten met een computer
1
Ontgrendel het scherm van het apparaat en sluit het apparaat op de computer
aan via een USB-kabel.
2
Open de Xperia™ Companion-software op de computer als deze nog niet
automatisch is gestart. Na enkele ogenblikken herkent de computer uw apparaat.
Selecteer de Bestanden overzetten (MTP)-modus op uw apparaat.
3
Klik op Herstellen in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
4
Selecteer een back-upbestand in de back-upgegevens, klik op Volgende en volg
de instructies op het scherm om gegevens op uw apparaat terug te zetten.
Als Xperia™ Companion niet is geïnstalleerd, installeert u dit als u het apparaat aan op de
computer aansluit.
Back-up
in het hoofdscherm van Xperia™ Companion.
Een back-up maken van gegevens met de applicatie Xperia™ Back-up
maken en herstellen
Met de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen kunt u een online back-up of
een lokale back-up maken van gegevens. U kunt bijvoorbeeld handmatig een back-up
van uw gegevens maken of de automatische back-upfunctie inschakelen, zodat uw
gegevens regelmatig worden opgeslagen.
We raden aan de applicatie Xperia™ Back-up maken en herstellen te gebruiken als u
een back-up van gegevens wilt maken voordat u de standaardinstellingen herstelt. U
kunt met deze applicatie op een onlineaccount, een SD-kaart of een extern USBopslagapparaat, dat u met de USB-hostadapter op uw apparaat hebt aangesloten, een
back-up maken van de volgende gegevens:
•
Bladwijzers
•
Contacten en gesprekkenlijst
•
Gesprekken
•
Agendagegevens
•
E-mailaccounts
•
Wi-Fi-netwerken
•
Apparaatinstellingen
•
Applicaties
•
Indeling Xperia™-startscherm
Een back-up maken van inhoud naar een onlineaccount
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik op Automatische back-up en vervolgens op de aan-uitschakelaar om de
.
automatische back-upfunctie in te schakelen.
4
Tik op
Meer
>
Handmatige back-up
om de handmatige back-upfunctie in te
schakelen.
5
Tik onder
Back-uplocatie voor bestanden
op
Opslag selecteren
>
Online
account.
6
Indien u daarom wordt gevraagd, leest u de relevante voorwaarden en indien u
akkoord gaat, tikt u op Akkoord en volgt u de instructies op het scherm om u aan
te melden bij uw Google™-account.
7
Selecteer de gegevens waar u een back-up van wilt maken en tik op Back-up.
De automatische back-upfunctie instellen
1
Als u op een USB-opslag een back-up maakt van inhoud, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met de USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als back-upt op een SD-kaart, zorg dan dat de SD-kaart goed in uw toestel
geplaatst is. Als u inhoud naar een online account back-upt, zorg dan dat u bent
aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder
5
Tik op de aan-uitschakelaar om de automatische back-upfunctie in te schakelen.
6
Selecteer een frequentie voor de back-up, waar u de bestanden wilt opslaan, het
Back-up en herstel van Xperia™
.
op
Automatische back-up
.
tijdstip van de back-up en de soorten gegevens die moeten worden geback-upt.
7
Tik op
om uw instellingen op te slaan.
Inhoud handmatig back-uppen
1
Als u op een USB-opslag een back-up maakt van inhoud, moet u ervoor zorgen
dat het opslagapparaat met de USB-hostadapter op uw apparaat is aangesloten.
Als u een back-up maakt op een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SD-kaart
correct in uw apparaat geplaatst is. Als u inhoud naar een online account backupt, zorg dan dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
5
Tik op Handmatige back-up en selecteer vervolgens een back-uplocatie en de
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Tik onder Back-up en herstel van Xperia™ op Meer.
4
Tik op Back-upbestand bewerken, selecteer een back-upbron en het type
gegevens dat u wilt verwijderen.
5
Tik op Gegevens verwijderen.
6
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
7
Tik op Voltooien als de gegevens zijnverwijderd.
Gegevens vanaf een back-up terugzetten
1
Als u inhoud herstelt van een USB-opslagapparaat, moet u ervoor zorgen dat het
opslagapparaat met de USB Hostadapter op uw apparaat is aangesloten. Als u
inhoud herstelt van een SD-kaart, moet u ervoor zorgen dat de SD-kaart correct in
uw apparaat geplaatst is. Als u inhoud vanaf een online account herstelt, zorg dan
dat u bent aangemeld bij uw Google™-account.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
4
Tik bijBack-up en herstel van Xperia™ op Gegevens herstellen en selecteer
.
vervolgens een herstelbron en de gegevenstypes die u wilt herstellen.
5
Tik op Gegevens herstellen.
6
Tik op Voltooien als de gegevens zijn teruggezet.
Denk eraan dat alle wijzigingen die u in uw gegevens en instellingen hebt aangebracht nadat u
een back-up hebt gemaakt, inclusief alle applicaties die u downloadt, tijdens een
herstelprocedure ongedaan worden gemaakt.
Gegevens back-uppen met de applicatie Google Backup & restore
Met de applicatie Google Backup & restore kunt u gegevens back-uppen op een server
van Google. U kunt ook de automatische herstelfunctie inschakelen om
applicatiegegevens en -instellingen te herstellen als u een applicatie opnieuw installeert.
Met deze applicatie kunt u een back-up maken van de volgende gegevenstypen:
•
applicaties
•
bladwijzers
•
Wi-Fi-netwerken
•
andere instellingen
Een back-up maken van gegevens naar een online-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Onder
Back-up en herstel van Google™
versleep de schuifregelaar naar rechts.
Automatisch herstellen inschakelen als u een applicatie opnieuw installeert
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Back-up maken en resetten.
3
Sleep onder Back-up en herstel van Google™ de schuifregelaar naast
Automatisch herstellen naar rechts.
Google Play™ is de officiële onlinewinkel van Google voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met downloaden van Google Play™, zorgt u voor een
functionerende internetverbinding, bij voorkeur via Wi-Fi, om de kosten van dataverkeer
te beperken.
U moet beschikken over een Google™-account om Google Play™ te kunnen gebruiken.
Google Play™ is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties hebben wellicht toegang nodig tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen functioneren. Installeer en geef alleen
toestemming aan applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een
gedownloade applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te
tikken onder Instellingen > Apps.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties rechtstreeks van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Wordt een apparaat door meerdere gebruikers gedeeld, dan heeft alleen de eigenaar, d.w.z.
de primaire gebruiker, de mogelijkheid om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™. Wijzigingen door de eigenaar gelden voor alle andere gebruikers.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Vergrendelingsscherm & beveiliging.
3
Tik op de schuifregelaar Onbekende bronnen.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt. U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade
applicatie bekijken en tevens de status ervan wijzigen door op de applicatie te tikken onder
Instellingen > Apps.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Zoek op het toetsenbord.
.
Internet- en MMS-instellingen
Als u multimediaberichten wilt versturen of wilt internetten als geen Wi-Fi-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en MMS (Multimedia Messaging Service). Een paar tips:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn de internet- en MMSinstellingen vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan meteen internetten en
multimediaberichten verzenden.
•
Het is ook mogelijk om internet- en MMS-instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en MMS op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of verwijderen. Als u een internet- of MMS-instelling per ongeluk
wijzigt of verwijdert, downloadt u de internet- en MMS-instelling opnieuw.
•
Als u via een mobiel netwerk geen toegang tot internet krijgt of als multimediaberichten
niet functioneren, zelfs als de internet- en MMS-instellingen correct naar het apparaat zijn
gedownload, raadpleegt u de tips voor het oplossen van problemen voor het apparaat
www.sonymobile.com/support/
op
en MMS.
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om energie te sparen, wordt al het mobiele dataverkeer
onderbroken als het scherm is uitgeschakeld. Als dit verbindingsproblemen veroorzaakt, stel
dan in dat enkele applicaties en service niet worden onderbroeken, of deactiveer de STAMINAmodus tijdelijk. Ga voor meer informatie naar
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele data
Batterij- en energiebeheer
op pagina 38.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, dan kan alleen de eigenaar, d.w.z. de
primaire gebruiker, de instellingen voor internet en berichten downloaden vanuit het menu
Instellingen. De gedownloade instellingen zijn echter wel van toepassing op alle gebruikers.
Internet- en MMS-instellingen downloaden
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meer > Internetinstellingen.
3
Tik op ACCEPTEREN. Zodra de instellingen zijn gedownload, verschijnt op de
statusbalk en wordt mobiele data automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk of Wi-Fi-netwerk. Ga naar een open locatie zonder
obstakels of ga bij een raam staan en probeer het nogmaals.
Tik vervolgens op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Namen toegangspunten > .
5
Tik op Naam en geef een gewenste naam op.
6
Tik op APN en voer de naam van het toegangspunt in.
7
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke gegevens vereist zijn, neem
dan contact op met uw netwerkaanbieder voor meer informatie.
8
Als u klaar bent, tikt u op
9
Om de APN te selecteren die u net hebt toegevoegd, tik op het keuzerondje naast
en vervolgens op OPSLAAN.
de naam van de APN. Eenmaal geselecteerd wordt deze APN de standaard APN
voor internet en MMS-services.
De gedownloade instellingen voor internet en MMS bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Namen toegangspunten.
5
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare items.
.
Wi-Fi
Gebruik Wi-Fi om te internetten, applicaties te downloaden of e-mails te verzenden en te
ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een Wi-Fi-netwerk, onthoudt uw
apparaat dit netwerk. De volgende keer dat u weer in de buurt bent, wordt automatisch
verbinding gemaakt met dit netwerk.
Bij sommige Wi-Fi-netwerken moet u inloggen bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi-
netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi-netwerk.
Sommige Wi-Fi-netwerken worden niet weergegeven in de
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi-netwerken.
lijst met beschikbare netwerken
Wi-Fi in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in of uit te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi is ingeschakeld.
Instellingen
>
Wi-Fi
.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de schuifregelaar om Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare Wi-Fi-
.
netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Als u geavanceerde opties, zoals proxy- en IP-instellingen, wilt bewerken, tikt u op
Geavanceerde opties en bewerkt u de opties naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi-netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID en het wachtwoord.
Het Wi-Fi -signaal versterken
U kunt de Wi-Fi-ontvangst op verschillende manieren verbeteren:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi-netwerk of wanneer er Wi-Fi-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze netwerken bekijken. U kunt
op uw apparaat ook instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open Wi-Finetwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op > Instellingen.
5
Tik op de schuifregelaar Netwerkmelding.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi-netwerk weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Tik op en vervolgens op Instellingen > Wi-Fi behouden in slaapstand.
4
Selecteer een optie.
Het MAC-adres van uw apparaat zoeken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
. Het MAC-adres wordt weergegeven in de lijst.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup™) is een draadloze netwerkstandaard waarmee u veilige
draadloze netwerkverbindingen tot stand kunt brengen. Als u weinig achtergrondkennis
hebt van draadloze beveiliging, kunt u met WPS eenvoudig WPA-encryptie (Wi-Fi
Protected Access®) instellen om uw netwerk te beveiligen. U kunt ook nieuwe apparaten
toevoegen aan een bestaand netwerk zonder lange wachtwoorden in te voeren.
Gebruik een van deze methoden om WPS in te schakelen:
•
Drukknopmethode: druk op een knop op een door WPS ondersteund apparaat,
bijvoorbeeld een router.
•
PIN-methode: uw telefoon maakt een willekeurige PIN aan, die u invoert op het door
WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-knop verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op
het door WPS ondersteunde apparaat.
Met een WPS-PIN verbinding maken met een Wi-Fi-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel Wi-Fi in als dat nog niet het geval is.
4
Tik op >
5
Voer op het voor WPS ondersteunde apparaat de PIN-code in die op het apparaat
verschijnt.
en vervolgens op
Instellingen
Instellingen
Instellingen
Instellingen
>
WPS-pin
.
>
>
Wi-Fi
Wi-Fi
.
.
>
WPS-knop
.
en druk op de WPS-knop op
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal acht apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
5
Sleep de schuifregelaar naast USB-tethering naar rechts en tik op OK als daarom
wordt gevraagd.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
verschijnt in de statusbalk nadat u bent verbonden.
.
schuifregelaar naast USB-tethering naar links of maakt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg dat uw apparaat en het andere Bluetooth®-apparaat met elkaar gekoppeld
zijn en dat mobiel dataverkeer op uw apparaat actief is.
2
Uw apparaat: Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en tik
.
vervolgens op de schuifregelaar Bluetooth-tethering om de functie in te
schakelen.
4
Bluetooth®-apparaat: Stel het apparaat zodanig in dat de netwerkverbinding
verkregen wordt via Bluetooth®. Als het apparaat een computer is, raadpleeg dan
de relevante instructies om de instelling te voltooien. Als het een Android™apparaat is, tikt u op het instellingenpictogram naast de naam van het apparaat
waarmee het gekoppeld is onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde
apparaten
5
Uw apparaat: Tik op Instellingen naast het gekoppelde apparaat. Vink vervolgens
het vak internettoegang aan. Wacht tot
. Vervolgens vinkt u het selectievak
op de statusbalk verschijnt. Wanneer dit
Internettoegang
aan.
verschijnt is de instelling voltooid.
6
Stop het delen van uw mobiele gegevensverbinding door nogmaals op de
schuifregelaar Bluetooth-tethering te tikken om de functie uit te schakelen.
De functie
Bluetooth® uitschakelt.
Meer functie over het koppelen en inschakelen van mobiel gegevensverkeer vindt u in
apparaat met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
privénetwerk toevoegen
Bluetooth-tethering wordt telkens uitgeschakeld als u het apparaat of de functie
op pagina 132 en
op pagina 55.
Een virtueel
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op Instellingen draagbare hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)-gegevens in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer indien
Instellingen
>
Meer
>
Tethering/mobiele hotspot
.
nodig een wachtwoord in.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Als dit wordt gevraagd, tikt u ter bevestiging op OK. verschijnt op de statusbalk
en sleep de schuifregelaar naast Draagbare hotspot naar rechts.
als de draagbare Wi-Fi-hotspot actief is.
9
Om het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Draagbare hotspot naar links.
Toestaan dat een WPS-ondersteund apparaat wordt gebrukt voor uw mobiele
gegevensverbinding
1
Zorg ervoor dat uw apparaat is ingesteld als draagbare Wi-Fi-hotspot.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot > Instellingen
draagbare hotspot.
4
Tik op de schuifregelaar Kan worden gevonden om de functie in te schakelen.
5
Zorg er onder Wi-Fi-hotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door
een wachtwoord is beveiligd.
6
Tik op WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op
> WPS-pin
tikken en vervolgens de pincode invoeren die op het WPS-ondersteunde apparaat
wordt weergegeven.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen draagbare hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer indien nodig een wachtwoord in.
7
Tik op Opslaan.
.
Gegevensgebruik beheren
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen
over het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult
oplopen.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik in het
2
Tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de schuifregelaar
Startscherm
.
op
Mobiel dataverkeer
om dataverkeer in- of uit te
schakelen.
4
Selecteer een SIM-kaart om een netwerkverbinding voor mobiele data te
activeren.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het apparaat nog
verbindingen gebruiken.
altijd Wi-Fi- en Bluetooth®-
Een waarschuwing voor dataverbruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Selecteer een SIM-kaart.
5
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
Startscherm
op
.
waarschuwingsniveau in te stellen. U kunt de datalimiet ook handmatig invoeren
door op het getal naast de lijn te tikken. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau bereikt.
Tik op de schuifregelaar naast Mobiele-datalimiet instellen om de functie in te
schakelen. Tik vervolgens op OK.
7
Als u de limiet voor mobiel datagebruik wilt instellen, sleept u de betreffende lijn
naar de gewenste waarde. U kunt de datalimiet ook handmatig instellen door op
het getal naast de lijn te tikken.
Wanneer uw mobiele datagebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele dataverkeer
op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van afzonderlijke applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren, tik op de schuifregelaar Achtergronddata
in app beperken en vervolgens op OK.
4
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie tikt u op Instellingen voor app
en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van afzonderlijke applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Tik op en vervolgens op Wi‑Fi weergeven.
4
Als u informatie wilt weergeven over de hoeveelheid via Wi-Fi overgedragen data,
>
Datagebruik
.
tikt u op het tabblad Wi-Fi.
5
Tik op het tabblad
voor informatie over de hoeveelheid data die via de
Mobiel
mobiele dataverbinding is overgebracht.
Een SIM-kaart selecteren voor dataverkeer
U kunt opgeven of beide SIM-kaarten in het toestel dataverkeer kunnen verwerken, maar
er kan slechts één SIM-kaart worden geselecteerd om op een bepaald moment data te
verwerken. U kunt de SIM-kaart kiezen die moet worden gebruikt voor dataverkeer
tijdens de eerste instelling van het toestel of u kiest deze later in het instellingenmenu.
De SIM-kaart wijzigen die wordt gebruikt voor dataverkeer
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Mobiel dataverkeer.
3
Selecteer de SIM-kaart die u voor dataverkeer wilt gebruiken.
Voor hogere datasnelheden selecteert u de SIM-kaart die het snelste mobiele netwerk
ondersteunt, bijvoorbeeld 3G.
.
Mobiele netwerken selecteren
Uw apparaat ondersteunt het gelijktijdig gebruik van twee verschillende netwerken. U
kunt kiezen uit de volgende netwerkmoduscombinaties wanneer er twee simkaarten in
uw apparaat zijn geplaatst:
Voor elke simkaart kunt u instellen dat uw apparaat automatisch kan schakelen tussen
mobiele netwerken, afhankelijk van welk mobiele netwerk beschikbaar is waar u bent. U
kunt uw apparaat ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type
mobiel netwerk voor elke simkaart, bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Afhankelijk van het type of modus van netwerk waarmee u verbinding hebt, worden
verschillende statuspictogrammen in de statusbalk weergegeven. Ga naar
Statuspictogram
op pagina 33 om de verschillende statuspictogrammen te zien.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Voorkeursnetwerktype en selecteer daarna een netwerkmodus.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Netwerkproviders.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zal het apparaat niet naar andere netwerken zoeken,
zelfs niet als u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Netwerkproviders
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatisch.
Instellingen
>
Meer
>
Mobiele netwerken
.
.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Als u een apparaat met meerdere gebruikers deelt, moet u zich misschien aanmelden als de
eigenaar, d.w.z. de primaire gebruiker, om de instellingen voor VPN aan te passen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit onlineaccounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™ en Flickr™. U kunt gegevens automatisch voor deze accounts
synchroniseren door de functie Automatische synchronisatie te activeren. Tevens kunt u
elk account handmatig synchroniseren.
Een onlineaccount instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Account synchroniseren > Account toevoegen en selecteer
het account dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u al een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een onlineaccount
1
Tik in het Startscherm op > Instellingen > Account synchroniseren .
2
Tik op de naam van het account waarmee u wilt synchroniseren. Er verschijnt een
lijst met items die met het account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Tik op de aan-uitschakelaar naast het item dat u wilt synchroniseren.
.
Een onlineaccount verwijderen
1
Tik in het Startscherm op > Instellingen > Account synchroniseren .
2
Tik op de naam van het account dat u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op
en vervolgens op Account verwijderen.
Account verwijderen
om uw keuze te bevestigen.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Als uw bedrijf een Microsoft Exchange ActiveSync-account gebruikt, kunt u uw zakelijke
e-mailberichten, agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de
installatie kunt u uw informatie vinden in de applicaties E-mail, Agenda en Contacten.
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf verstrekte domein- en
servergegevens bij de hand hebt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Account synchroniseren > Account toevoegen > Exchange
ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat haalt eerst uw accountgegevens op. Als er een
fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op Volgende.
6
Tik op OK om de bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer een synchronisatiemethode, een synchronisatie-interval en welke
gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten en
agendagegevens.
8
Tik op Volgende en selecteer het ontvangen meldingstype voor nieuwe e-mails.
9
Tik nogmaals op Volgende. Voer een naam in voor het zakelijke account en druk
vervolgens op Configuratie voltooien.
10
Indien dit gevraagd wordt, activeert u de instelling voor apparaatbeheer zodat de
zakelijke server bepaalde beveiligingsregels op het apparaat kan instellen, zoals
het uitschakelen van spraakopname en het gebruiken van versleutelde opslag.
Doet u dit niet, dan kan het account niet worden ingesteld.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij het EAS-account op uw apparaat.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account. Wijzig vervolgens de
en vervolgens op
E-mail
.
instellingen van de EAS-account naar wens.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Tik op E-mail en tik daarna op
3
Tik op
Instellingen
4
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een intervaloptie.
en selecteer een EAS-account.
.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
Exchange ActiveSync
3
Tik op en vervolgens op Account verwijderen.
4
Tik opnieuw op
Account verwijderen
> Instellingen > Account synchroniseren .
en selecteer het EAS-account dat u wilt verwijderen.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het applicatiescherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Het venster Snelle instellingen openen of sluiten
•
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk omlaag te
slepen.
De lamp inschakelen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
2
Tik op
.
.
.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelle instellingen
1
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op
2
Ga naar de balk bovenaan het scherm, druk op het pictogram van de snelle
instelling die u wilt toevoegen en houd vast. Sleep deze vervolgens naar het
onderste deel van het scherm.
Het paneel Snelle instellingen herschikken
1
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op Bewerken.
2
Houd een pictogram aangeraakt en verplaats het naar de gewenste positie.
Bewerken
.
Volume-instellingen
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
De trilstand inschakelen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat
verschijnt.
Het geluidsniveau aanpassen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar voor het volume naar de gewenste positie.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en op
volumeniveaus van de ringtone, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Tik op de schuifregelaar Ook trillen voor oproepen om de functie in te schakelen.
Een ringtone instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Beltoon telefoon.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
.
om een muziekbestand op het apparaat
te selecteren.
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen, specifieke meldingsgeluiden die u kunt selecteren in
de instellingen van de applicatie.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Tik op de schuifregelaars om de diverse aanraaktonen naar wens in of uit te
Startscherm
op .
schakelen.
Modus Niet storen
U kunt uw apparaat handmatig instellen in de stand Niet storen en handmatig bepalen
hoe lang uw apparaat in die stand moet blijven. U kunt ook vooraf instellen wanneer uw
apparaat automatisch in de stand Niet storen gaat.
De modus Niet storen activeren
1
U kunt het venster Snelle instellingen openen door de statusbalk omlaag te
slepen.
2
Zoek en tik op
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Gereed.
Snel schakelen tussen de modi Niet storen/Trillen/Geluid
1
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag totdat
2
Tik op of om snel te schakelen tussen de modi Trillen en Geluid. Als u de
modus Niet storen wilt activeren, drukt u in de modus Trillen de volumetoets
omlaag.
Tijdintervallen inplannen voor de modus Niet storen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Automatische
regels.
3
Selecteer de tijd of de gebeurtenis waarvoor u de modus Niet storen wilt
inplannen of voeg een nieuwe regel toe.
4
Voer de gewenste naam voor de regel in en tik vervolgens op OK.
5
Tik op Dagen en selecteer de selectievakjes voor de betreffende dagen. Tik
vervolgens op Gereed.
6
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
7
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde en
tik op OK. De modus Niet storen blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor stille modus
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de stille modus. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van de
meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Alarmen
Uitzonderingen toestaan in modus Niet storen
1
Tik in het startscherm op .
2
Ga naar en tik op
toegestaan in Prioriteit.
3
Tik op de schuifregelaar voor de gewenste optie.
Uitzonderingen aan specifieke contacttypen koppelen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Geluid en melding > Niet storen > Alleen
toegestaan in Prioriteit
3
Tik op Oproepen of Berichten.
4
Selecteer een optie.
Instellingen
>
Geluid en melding
.
>
Niet storen
>
Scherminstellingen
De helderheid van het scherm handmatig aanpassen, ongeacht de
lichtomstandigheden
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Scherm.
3
Sleep de schuifregelaar naast Aanpasbare helderheid naar de positie Uit.
4
Tik op Helderheidsniveau.
5
Sleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
batterij gaat langer mee bij een lager helderheidsniveau.
De
Alleen
Trillen bij aanraken in- of uitschakelen
1
Tik in het startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Tik op de schuifregelaar Trillen bij aanraking om de functie in of uit te schakelen.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan-uitknop .
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De Slimme achtergrondverlichting in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Vergrendelingsscherm & beveiliging
>
Scherm
vastzetten.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
4
Als Scherm vastzetten is ingeschakeld, kunt u op de schuifregelaar Apparaat
vergr. bij losmaken items
tikken om deze extra veiligheidsmaatregel naar wens in
of uit te schakelen.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord vereist.
Een scherm vastzetten
1
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten weer te geven.
5
Tik op
6
Tik in het menu dat wordt geopend, op Duidelijk.
.
.
Een scherm losmaken
1
Op het vastgezette scherm houd u en samen aangeraakt.
2
Laat beide knoppen los.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
Sommige apps vragen u om toestemming als u ze begint te gebruiken. U kunt de
toestemming voor elke app afzonderlijk wel of niet toestaan of weigeren, hetzij vanaf het
menu Settings (Instellingen of vanaf het bevestigingsdialoogvenster Permission
(Toestemming). De vereisten voor toestemming hangen af van het ontwerp van de app.
Bevoegdheden toestaan of weigeren
U kunt kiezen om bevoegdheden toe te staan of te weigeren wanneer het dialoogvenster
verschijnt. Als u voorheen een andere versie van Android heeft gebruikt, dan worden
voor de meeste apps de benodigde bevoegdheden al toegekend.
Een bevoegdheid toestaan
1
Om een bevoegdheid toe te staan, tikt u op Toestaan.
2
Wanneer het bevestigingsdialoogvenster voor de tweede keer verschijnt, kunt u
kiezen uit de Niet meer vragen-optie die u wilt.
3
Een dialoogvenster geeft ook uitleg over waarom de app de bevoegdheid nodig
heeft en waarvoor deze specifiek gebruikt wordt. Om dit dialoogvenster te
negeren, tikt u op OK.
Een bevoegdheid weigeren
•
Om een bevoegdheid te weigeren, tikt u op Afwijzen wanneer het dialoogvenster
verschijnt.
Sommige applicaties kunnen nog steeds worden gebruikt, ook al heeft u de bevoegdheid
geweigerd.
Cruciale bevoegdheden
Sommige bevoegdheden zijn verplicht om de app te laten werken zoals de werking
bedoeld is. In dergelijke situaties ziet u een dialoogvenster met informatie.
Applicaties configureren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een configuratie-optie, zoals App-rechten, en kies een applicatie die u
wilt configureren.
Cruciale bevoegdheden toestaan
1
Om een cruciale bevoegdheid toe te staan, tikt u op
Toestemmingen.
2
Zoek de cruciale bevoegdheid die u nodig hebt.
3
Tik op de betreffende schuifregelaar om de bevoegdheden aan te passen.
U kunt bevoegdheden ook beheren in
gewenste bevoegdheden.
Instellingen
>
> .
Apps
Doorgaan
Instellingen > Apps. Tik op een app en wijzig de
>
APP-INFO
>
Automatisch bijwerken van applicatie toestaan of afwijzen
Als de automatische bijwerkfunctie is ingeschakeld, worden uw applicaties bijgewerkt
zonder dat u wordt gevraagd, zodat u wellicht niet merkt dat een groot volume aan
gegevens wordt gedownload. Om hoge kosten voor bestandsoverdracht te voorkomen,
kunt u automatisch bijwerken uitschakelen of automatisch bijwerken alleen inschakelen
via een Wi-Fi-verbinding. Schakel automatisch bijwerken uit in zowel de Play Store™app als in de What's New-app (indien beschikbaar) om het automatisch bijwerken van
apps te vermijden.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in de Play Store in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
Automatisch bijwerken van alle applicaties in What's New in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen > Apps automatisch bijwerken.
3
Selecteer de gewenste optie.
Applicaties koppelen
Uw apparaat kan de standaard app bepalen om een bepaalde web-link af te handelen.
Dat houdt in dat als de koppeling is ingesteld, u niet steeds opnieuw een app hoeft te
kiezen wanneer u een link opent. U kunt de standaard-app op elk moment wijzigen.
App-koppelingen beheren via het menu Instellingen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op
4
Selecteer een app en pas de instellingen naar wens aan.
en zoek naar App-links.
Applicaties resetten
U kunt een applicaties resetten of applicatiegegevens wissen als de applicaties niet meer
reageert of problemen veroorzaakt op het apparaat.
Applicatievoorkeuren resetten
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Tik op en vervolgens op
Startscherm
.
op
App-voorkeuren resetten
>
Apps resetten
.
Als u de applicatievoorkeuren reset, worden er geen applicatiegegevens van het apparaat
verwijderd.
Applicatiegegevens wissen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op
Startscherm
op .
Opslagruimte
>
GEGEVENS
WISSEN > OK.
Wanneer u applicatiegegevens wist, worden de gegevens voor de geselecteerde applicatie
permanent van uw apparaat verwijderd. De optie om applicatiegegevens te wissen is niet
beschikbaar voor alle applicaties of services.
Het cachegeheugen van een applicatie wissen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Opslagruimte > CACHE WISSEN.
De optie om het cachegeheugen van een applicatie te wissen is niet voor elke applicatie of
service beschikbaar.
Startscherm
op .
De standaardinstelling van een applicatie wissen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Apps.
3
Selecteer een applicatie of service en tik op Standaard openen > STANDAARDWAARDEN WISSEN.
De optie om de standaardinstelling van een applicatie te wissen is niet voor elke applicatie of
service beschikbaar.
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
Op een apparaat met meerdere gebruikers kan elke gebruiker zijn of haar eigen instellingen
voor Dagdroom hebben.
De schermbeveiliging Dagdroom in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in of uit te schakelen.
Inhoud selecteren voor de schermbeveiliging Dagdroom
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
De schermbeveiliging Dagdroom handmatig starten
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Tik op de schuifregelaar om de functie in te schakelen.
4
Tik op
te starten.
en vervolgens op Nu beginnen om de schermbeveiliging Dagdroom direct
.
.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen.
De taal wijzigen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Startscherm
op .
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie Automatische tijd en datum uit door op de schuifregelaar te
tikken.
4
Tik op Datum instellen.
5
Veeg naar links of rechts of gebruik de pijltjes om de gewenste datum in te stellen.
Schakel de functie Automatische tijd en datum uit door op de schuifregelaar te
tikken.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel de functie Automatische tijdzone uit door op de schuifregelaar te tikken.
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
.
Mobile BRAVIA® Engine
De Mobile BRAVIA® Engine-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van
foto's en video's. Hierdoor krijgt u beelden die zuiverder, scherper en natuurlijkerzijn. De
Mobile BRAVIA® Engine is standaard uitgeschakeld om het batterijverbruik te beperken.
Mobile BRAVIA® Engine inschakelen
1
Tik vanaf uw startscherm op
2
Zoek en tik op
3
Tik op de Mobile BRAVIA Engine 2 radioknop als deze niet al geselecteerd is.
Instellingen
.
>
Scherm >Beeldverbetering
.
Super-vivid-stand
De stand Super-vivid versterkt de helderheid en verzadiging van de kleuren in uw foto's
en video's terwijl u ze op het apparaat bekijkt.
De modus Super-vivid aanzetten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de Superlevendige modus-radioknop als deze niet al geselecteerd is.
Instellingen
>
Scherm
>
Beeldverbetering
.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surround-geluid. U kunt ook de
dynamische normalisator inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's
te beperken.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Schakel de functie ClearAudio+ in door op de schuifregelaar te tikken.
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Als de functies ClearAudio+ en DSEE HXzijn ingeschakeld, schakelt u ze uit door
op de schuifregelaars te tikken.
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Kies uit de vooraf ingestelde mogelijkheden in de keuzelijst of pas de
geluidsinstellingen handmatig aan door de schuifregelaars omhoog of omlaag te
slepen.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de volumebalans
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Als de functie DSEE HX is ingeschakeld, schakelt u deze uit door op de
.
schuifregelaar te tikken.
4
Schakel de functie Volumebalans in door op de schuifregelaar te tikken.
Meerdere gebruikersaccounts
Uw apparaat ondersteunt meerdere gebruikersaccounts zodat meerdere gebruikers zich
afzonderlijkbij het apparaat kunnen aanmelden en het kunnen gebruiken. Werken met
meerdere gebruikersaccounts is handig wanneer u hetzelfde apparaat met anderen deelt
of uw apparaat voor een tijdje aan iemand anders uitleent. De gebruiker die het apparaat
voor het eerst installeert, wordt de eigenaar van het apparaat. Alleen de eigenaar kan de
accounts van andere gebruikers beheren. Naast het account van de eigenaar zijn er twee
verschillende soorten accounts:
•
Regelmatige gebruiker: Dit type account is geschikt voor iemand die uw apparaat
regelmatig gebruikt.
•
Gastgebruiker: Schakel de gastaccountoptie in voor iemand die uw apparaat slechts
tijdelijk wil gebruiken.
Sommige functies
eigenaar downloads toestaan van andere bronnen dan Google Play™.
zijn alleen beschikbaar voor de eigenaar. Zo kan bijvoorbeeld alleen de
Over de normale gebruikersaccount
U kunt een normale gebruikersaccount op het apparaat toevoegen voor iemand die
regelmatig uw apparaat gebruikt. De nieuwe gebruiker kan een ander startscherm
hebben, een andere achtergrond gebruiken en enkele algemene instellingen
configureren. De nieuwe gebruiker kan ook apart toegang hebben tot applicaties en
geheugenopslag voor bestanden zoals muziek en foto's.
Een account van een regelmatige gebruiker toevoegen
1
Zorg ervoor dat u als eigenaar bent aangemeld. Een eigenaar is de gebruiker die
het apparaat voor de eerste keer heeft ingesteld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gebruiker toevoegen.
4
Tik op OK. Het nieuwe account wordt gemaakt.
5
Tik op NU INSTELLEN. Het scherm wordt vergrendeld en er verschijnt een
pictogram in de hoek rechtsboven dat de nieuwe gebruiker vertegenwoordigt.
6
Ontgrendel het scherm door een veegbeweging omhoog te maken.
7
Volg de instructies op het scherm om het account voor de gebruiker te maken.
U kunt ook een account voor een regelmatige gebruiker toevoegen vanaf de statusbalk op
een willekeurig scherm. Sleep de statusbalk volledig omlaag, tik op het gebruikerspictogram
en tik vervolgens op Gebruiker toevoegen.
Uitgaande telefoongesprekken voor een regulier account in- of uitschakelen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op naast de naam van de betreffende gebruiker. Tik vervolgens op de
schuifregelaar Telefoonoproepen inschakelen om de functie voor de gebruiker in
of uit te schakelen.
Een account van een regelmatige gebruiker van uw apparaat verwijderen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Gebruikers.
4
Tik op
naast de naam van de gebruiker die uw wilt verwijderen en tik vervolgens
op Gebruiker verwijderen > Verwijderen .
Over het gastaccount
Als iemand uw apparaat alleen tijdelijk wil gebruiken, kunt u voor die gebruiker een
gastaccount inschakelen. In de gastmodus start het apparaat op als een nieuw
geïnstalleerd systeem met alleen de vooraf geïnstalleerde apps. Nadat de gast klaar is
met uw apparaat, kunt u de sessie verwijderen zodat de volgende gast helemaal
opnieuw kan beginnen. Het gastaccount is vooraf geïnstalleerd en kan niet worden
verwijderd.
Het gastaccount activeren
1
Zorg ervoor dat u als eigenaar bent aangemeld. Een eigenaar is de gebruiker die
het apparaat voor de eerste keer heeft ingesteld.
2
Tik in het
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers > Gast.
Startscherm
op
.
U kunt het gastaccount ook activeren via de statusbalk in elk willekeurig scherm. Sleep de
statusbalk volledig omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik vervolgens op Gast
toevoegen.
Uitgaande telefoongesprekken voor een gastaccount in- of uitschakelen
1
Zorg ervoor dat u bent aangemeld als de eigenaar.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op
Instellingen
4
Tik op naast Gast, tik vervolgens op de schuifregelaar Telefoonoproepen
inschakelen
>
Gebruikers
.
om de functie voor de gast in of uit te schakelen.
De gegevens van de gastsessie wissen
1
Zorg dat u bent ingelogd bij het gastaccount.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Gebruikers.
4
Ga naar en tik op Gast verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
Als u bent ingelogd
willekeurig scherm. Sleep de statusbalk omlaag, tik op het gebruikerspictogram en tik
vervolgens op Gast verwijderen.
bij het gastaccount, kunt u de gastsessie wissen via de statusbalk van elk
Als u de lijst van gebruikers wilt weergeven, sleept u de statusbalk met twee
vingers omlaag. Tik vervolgens op het gebruikerspictogram in de hoek
rechtsboven van het scherm.
2
Tik op het pictogram van het gebruikersaccount dat u wilt gebruiken. Het
vergrendelingsscherm voor dat gebruikersaccount verschijnt.
Als u naar het gastaccount schakelt, tikt u op Opnieuw als u de vorige sessie wilt wissen of op
Ja, doorgaan om door te gaan met de vorige sessie.
Instellingen voor meerdere gebruikersaccounts
Er zijn drie verschillende soorten instellingen op apparaten met meerdere gebruikers:
•
Instellingen die iedere gebruiker kan veranderen en van invloed zijn op alle gebruikers.
Voorbeelden zijn taal, Wi-Fi, Vliegmodus, NFC en Bluetooth®.
•
Instellingen die alleen van invloed zijn op een individueel gebruikersaccount. Voorbeelden
zijn automatisch synchroniseren van data, schermvergrendeling, verschillende accounts
toegevoegd en achtergrond.
•
Instellingen die alleen zichtbaar zijn voor de eigenaar en van invloed zijn op alle
gebruikers, bijvoorbeeld VPN-instellingen.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig
stand in te schakelen.
zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u een woord hebt ingevoerd, tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als het gewenste woord niet verschijnt, tikt u op voor meer opties. Als de
gewenste optie niet verschijnt,verwijder dan het hele woord en veeg het opnieuw
of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen voor vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Om de functie voor vegen om te schrijven in te schakelen, sleept u de
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
schuifregelaar naast Vegen om te schrijven naar de aan- of uitstand.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik-tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode via het toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Een tekstinvoeroptie kiezen. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Teken vóór de cursor verwijderen.
3 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
4 Spatie invoeren.
5 Symbolen en smileys weergeven.
6 Cijfers weergeven.
7 Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en Caps Lock inschakelen.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik en houd vast op de rij met kandidaten voor meer woordsuggesties en kies een
woord uit de lijst.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe dit ook voor het volgende teken dat u wilt
invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
. Er wordt een
. Er wordt een raster
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast Toets voor Google™ voice-typen naar rechts.
4
Tik op om de instellingen op te slaan. Er wordt nu een pictogram van een
microfoon op het virtuele toetsenbord weergegeven.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord en zorg dat de spraakinvoerfunctie is ingeschakeld.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Instellingen voor toetsenbord
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
.
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Balk voor tekstbewerking
Nadat u tekst hebt geselecteerd door op een woord te dubbeltikken, verschijnt een
bewerkingsbalk met diverse tools:
•Knippen
•Kopiëren
•Plakken
•Delen
•Alles selecteren
•Helpen
De optie
Plakken wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
U kunt de tabbladen aan weerszijden van het gemarkeerde woord verslepen om
meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Dubbeltik op een woord om de applicatiebalk weer te geven.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord openen
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord, en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op Schrijftalen en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan een invoertaal hebt toegevoegd en als de
functie slimme taaldetectie is uitgeschakeld, of als de geselecteerde talen niet-Romaanse talen
bevatten.
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
tot de gewenste schrijftaalverschijnt.
De instellingen veranderen van Mijn schrijfstijl gebruiken
1
Als u tekst invoert met het virtuele toetsenbord tikt u op .
2
Tik op
, vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl
gebruiken en selecteer een optie.
De instellingen voor slimme taaldetectie wijzigen
Als u slimme taaldetectie wilt gebruiken, moet in
geselecteerd. Houd er ook rekening mee dat alleen talen met een Latijns alfabet worden
ondersteund.
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Als u de functie voor slimme taaldetectie wilt inschakelen, sleept u de
Schrijftalen meer dan één taal zijn
.
schuifregelaar naast Slimme taaldetectie naar de aan- of uitstand.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijnmogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op naast een schrijftaal.
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
5
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
Een ander toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op
rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Tik op Meer toetsenb. om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
schuifregelaars naar rechts.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie Smart Dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties.
1Meer opties weergeven
2Nummer verwijderen
3Toetsenblok
4Oproepknop
Het toetsenblok openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op .
3
Als het toetsenblok niet verschijnt, tikt u op
Een telefoonnummer bellen
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op .
3
Als de gesprekkenlijstverschijnt, tikt u op
4
Voer het telefoonnummer in en tik op of .
Tik op
Bellen met smart dial
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op .
3
Als de gesprekkenlijstverschijnt, tikt u op om het toetsenblok te openen.
4
Gebruik het toetsenblok om letters of nummers in te voeren die horen bij het
contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk nummer dat u invoert, wordt een lijst
met mogelijkheden weergegeven.
5
Tik op het contact dat u wilt bellen.
6
Selecteer een SIM-kaart.
Startscherm
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
Ga naar en tik op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
3
Tik op om het toetsenblok te openen.
4
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
5
Voer de landcode, het netnummer zonder de eerste nul en het telefoonnummer in.
Selecteer vervolgens een SIM-kaart door op of te tikken.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen tijdens uitgaande gesprekken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen > Beller-id en kies een optie.
.
Deze optie wordt wellicht niet door elke provider aangeboden.
Oproepen ontvangen
Als u een inkomende oproep ontvangt wanneer de telefoon in de slaapstand staat of het
scherm vergrendeld is, verschijnt de telefoonapplicatie op het volledige scherm. Als u
een inkomende oproep ontvangt wanneer het scherm actief is, dan wordt de inkomende
oproep weergegeven als een kennisgeving in een klein venster dat boven een ander
geopend scherm zweeft. Wanneer een dergelijke kennisgeving wordt ontvangen, kunt u
ervoor kiezen om de oproep te beantwoorden en het scherm van de telefoonapplicatie te
openen, of kunt u de oproep weigeren en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
Een inkomende oproep beantwoorden wanneer het scherm actief is
•
Tik in de kennisgeving die bovenin het scherm verschijnt op ANTWOORD.
In plaats van de oproep te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm van de
telefoonapplicatie gaan door op het bovengedeelte van de kennisgeving te tikken. Via deze
methode krijgt u meer mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om de oproep te weigeren met een bericht of de oproep naar een antwoordapparaat
door te sturen.
Een binnenkomend gesprek weigeren als het scherm inactief is
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt naar links.
naar rechts.
Een inkomende oproep weigeren wanneer het scherm actief is
•
Tik in de melding die bovenin het scherm verschijnt op AFWIJZEN.
In plaats van de oproep te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op het bovenste deel van de melding te tikken. Via deze methode krijgt u meer
mogelijkheden om de oproep af te handelen. U kunt bijvoorbeeld het gesprek weigeren met
een bericht.
U kunt de applicatie antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u in
gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch antwoordmodus
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat leiden als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. U kunt later elk bericht terugluisteren dat is
achtergelaten op het antwoordapparaat.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Xperia™-antwoordapparaat > Begroeting.
5
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart en tik daarna op
4
Sleep de schuifregelaar naast Antwoordapparaat naar rechts.
.
Xperia™-antwoordapparaat
.
Als u geen
wordt de standaardwaarde gebruikt.
tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart en tik daarna op Xperia™-antwoordapparaat.
4
Tik op
Opnemen na
5
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
6
Tik op
Gereed
Instellingen
.
.
>
Oproep
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Tik zodra een oproep binnenkomt op
Antwoordopties
en selecteer
antwoordapparaat.
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Xperia™-antwoordapparaat > Berichten.
5
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
Weigeren met
tijd is verlopen
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en tik op Weigeren
met bericht.
2
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op en schrijf een nieuw bericht.
Een gesprek weigeren met een tekstbericht als het scherm actief is
1
Als er een oproep binnenkomt, tikt u op het bovenste gedeelte van het zwevende
meldingsvenster, daar waar het telefoonnummer of de naam van het contact
verschijnt.
2
Tik op Antwoordopties.
3
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Tik op Antwoordopties wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een
gesprek.
2
Selecteer een vooraf gedefinieerd bericht of tik op Nieuw bericht schrijven
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een oproep te weigeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Kies een SIM-kaart en tik vervolgens op Gesprek weigeren met bericht.
4
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
5
Tik op OK.
Instellingen
.
>
Oproep
.
Lopende gesprekken
1Een gesprek beëindigen
2Een tweede gesprek tot stand brengen
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
4Voer tijdens een gesprek DTMF-cijfers in.
5De microfoon dempen tijdens een gesprek
6Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
In de gesprekkenlijst vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen .
De gesprekkenlijst openen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Als u een nummer direct vanuit de gesprekkenlijst wilt bellen, tikt u op het nummer
en selecteert u een SIM-kaart. Als u een nummer wilt bewerken voordat u het belt,
raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast en tikt u op Nummer
bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Houd een van de nummers in de gesprekkenlijst aangeraakt en tik op
aan Contacten.
2
Selecteer een bestaand contact waaraan u het nummer wilt toevoegen, of tik op
Nieuw contact maken.
3
Bewerk de contactgegevens en tik op
.
. De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
.
.
Toevoegen
OPSLAAN
.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
1
Tik in het
2
Ga naar en tik op .
3
Tik op .
De algemene gespreksinstellingen
Startscherm
op
.
zijn ook toegankelijk via bovenstaande stappen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, zoals een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice. U kunt oproepen ook
doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1 naar SIM-kaart 2 wanneer SIM-kaart 1
niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie heet Dual SIM reachability (Dubbele SIMkaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig activeren.
Oproepen doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
5
Voer het nummer in waarnaar u de oproepen wilt doorschakelen en tik vervolgens
op Inschakelen.
Bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Dubbele SIM > Bereikbaarheid dubbele SIM.
3
Tik onder Bereikbaarheid dubbele SIM op de schuifregelaar om de functie in te
schakelen.
4
Volg de instructies op het scherm om de procedure te voltooien.
Als de bereikbaarheidsfunctie voor dubbele SIM niet werkt nadat u deze hebt ingeschakeld,
moet u controleren of u de telefoonnummers voor elke SIM-kaart goed hebt ingevoerd. In
sommige gevallen worden de nummers tijdens de installatie automatisch gevonden. Anders
wordt u gevraagd om ze handmatig in te voeren.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Inkomende of uitgaande oproepen blokkeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Oproep blokkeren
5
Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Instellingen
>
Oproep
.
en selecteer vervolgens een optie.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren.
Gebruik hetzelfde wachtwoord als u later de gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op
Vaste nummers
5
Tik op Vaste nummers activeren of Vaste nummers deactiveren.
6
Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
Instellingen
>
Oproep
.
.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Vaste nummers > Vaste nummers.
.
De PIN2-code van de SIM-kaart wijzigen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN2-code van de SIM-kaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code van de SIM-kaart in en tik op OK.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op .
3
Selecteer het gewenste contact.
4
Tik op > .
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
6
Tik op OPSLAAN.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
1
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
2
Tik op Oproep in wacht zetten.
.
naar rechts.
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op
2
Tik op om het toetsenblok te openen.
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar het volgende gesprek wilt schakelen en het huidige gesprek in de wacht
wilt zetten, tikt u op In de wacht.
. De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
. Het eerste gesprek wordt in de
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op om het toetsenblok weer te geven.
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
telefonische vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
Een privégesprek voeren met een deelnemer aan een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Vergadering beheren.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op .
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Vergadering beheren.
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op
.
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
Instellingen
voicemail > Voicemailnummer.
3
Voer uw voicemailnummer in.
4
Tik op OK.
.
>
Oproep
>
Voicemail >Instellingen voor
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt en selecteer vervolgens een SIM-kaart.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een noodoproep plaatsen
1
Open het toetsenblok.
2
Voer het noodnummer in en selecteer een SIM-kaart.
U kunt ook noodnummers bellen als er geen SIM-kaart in de telefoon zit of als alle uitgaande
gesprekken zijn geblokkeerd.
Een alarmnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op Noodoproep.
2
Voer het alarmnummer in en tik op .
Een alarmnummer bellen terwijl het scherm is vergrendeld
1
Als het actieve schermvergrendelingstype Schuiven is, tikt u op om het
toetsenblok te openen. Voer het alarmnummer in en selecteer een SIM-kaart.
2
Als uw scherm is vergrendeld met een patroon, pincode of wachtwoord, tikt u op
Noodoproep, voert u het alarmnummer in en tikt u op .
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie waarmee u uw contacten vanaf uw oude apparaat
kunt verzamelen om ze over te dragen naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, dat u
kunt openen vanuit de Xperia™ Companion-software, ondersteunt mobiele apparaten
met iOS/iCloud en Android™. Als u overstapt vanaf een iOS-apparaat, biedt de functie
App Matching u suggesties voor vergelijkbare Android-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer hebt u het volgende nodig:
•
een computer met internetverbinding;
•
uw nieuwe Android™-apparaat;
•
een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat;
•
uw oude apparaat;
•
een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U hebt uw oude apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor oudere Sony-apparaten
kunt u lokale back-ups gebruiken.
Contacten naar uw nieuwe apparaat overbrengen
1
Download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/ of Xperia™ Companion
voor Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/ als de
software nog niet is geïnstalleerd.
2
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel op de computer aan.
3
Na installatie opent u de Xperia™ Companion-software als die nog niet is gestart
en klikt u op
brengen.
Xperia™ Transfer
; volg de instructies om uw contacten over te
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
> Nu synchroniseren.
zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
4
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het ontvangen bestand en selecteer waar uw contacten moeten worden
opgeslagen.
Contacten importeren vanaf de simkaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgenbij het overbrengen van
contacten met een simkaart.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer een simkaart.
4
Selecteer waar uw contacten moeten worden opgeslagen.
5
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
als u alle contacten wilt importeren op
en vervolgens op
Contacten importeren
Alles importeren
.
.
Contacten zoeken en weergeven
1Contacten zoeken
2Meer opties weergeven
3Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5Contactgegevens weergeven
6Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Geen back-up
tikken als u het contact alleen op uw
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
en vervolgens op .
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op > Ringtone instellen.
4
Selecteer een optie uit de lijst of tik op om een muziekbestand te selecteren dat
op uw apparaat is opgeslagen. Tik vervolgens op Gereed.
5
Tik op OPSLAAN.
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op
, ga naar en tik op .
OPSLAAN
Opslaan
.
.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op
en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In geval van nood en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar medische
hulpverleners kunnen bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer
van het ICE-contact zien, ook als andere informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In geval van nood
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
en vervolgens op
Gereed
.
.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje ICE in vergrendelingsscherm.
Uw ICE-gegevens
zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In geval van nood.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
ICE-oproepen worden niet op alle netwerken of door alle serviceproviders ondersteund.
Contacten die u als favorieten aanmerkt, verschijnen onder het tabblad favorieten in de
applicatie Contacten samen met uw meest gebelde contacten of "top contacten". Zo
krijgt u sneller toegang tot deze contacten. U kunt tevens contacten aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contacten te krijgen vanuit de applicatie
Contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Favorieten.
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op OPSLAAN.
en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
en vervolgens op .
en tik vervolgens op .
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg de
instructies op het scherm.
.
Mijzelf
en vervolgens op Delen.
en vervolgens op Delen.
Diverse markeren
en vervolgens op .
.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op en tik op Contact koppelen.
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
Een back-up maken van contacten
U kunt het interne gehuegen, een geheugenkaart of een SIM-kaart gebruiken om een
back-up te maken van contacten. Zie
Contacten overbrengen
meer informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
3
Tik op OK.
op de pagina 83 voor
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
en tik op Contacten exporteren.
mogelijk niet alle informatie
contacten wilt exporteren.
5
Tik op Exporteren.
6
Selecteer
Contacten toevoegen
als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en MMS-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 48.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2De afzender van het bericht bellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Een voltooid bericht verzenden
6Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op .
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactgegevens die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, selecteert u de desbetreffende bijlageoptie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op een van de twee
-knoppen, afhankelijk
van welke SIM-kaart u wilt gebruiken.
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het als concept opgeslagen. Het
gesprek wordt gelabeld met het woord Concept.
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
Alle ontvangen berichten worden standaard op het apparaatgeheugen opgeslagen.
Een bericht beantwoorden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Typ uw antwoord en tik op een van de twee -knoppen, afhankelijk van welke
SIM-kaart u wilt gebruiken.
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Houd het bericht dat u wilt doorsturen aangeraakt, en tik vervolgens op Bericht
doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk zo nodig het bericht en tik op een van de twee
van welke SIM-kaart u wilt gebruiken.
en tik op .
en tik vervolgens op .
-knoppen, afhankelijk
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op
Bericht downloaden
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
, ga naar en tik hierop.
.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Gesprekken verwijderen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op > Verwijderen.
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Naar berichten zoeken
1
Tik in het Startscherm op en tik op .
2
Tik op .
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op een gesprek, tik op
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het pictogram naast het telefoonnummer en tik op Opslaan.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
en tik vervolgens op .
en selecteer een SIM-kaart.
, ga naar en tik op .
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen van berichten wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op Meldinggeluid en selecteer een optie om een meldingsgeluid in te stellen of
tik op
4
Tik op Gereed om uw keuze te bevestigen.
5
Voor andere meldingsinstellingen sleept u de betreffende schuifregelaars naar
rechts of links.
De functie leveringsrapport voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Schakel het selectievakje Ontvangstbevestiging in of uit.
Nadat de functie leveringsrapport is ingeschakeld,
afgeleverd.
en vervolgens op
en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
en tik op .
Instellingen
; ga naar en tik op .
Instellingen
.
.
verschijnt er een vinkje in berichten die zijn
Chat en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden en u kunt berichten sturen naar vrienden, ook als ze offline zijn. U
kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5E-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
controleren. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt controleren.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u het account
van waaruit u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Voer het onderwerp en de hoofdtekst van de e-mail in en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Tik in het postvak IN op het bericht dat u wilt doorsturen en tik vervolgens op
Doorsturen.
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u opWeerg..
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender, tik op
vervolgens op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zonodig de contactgegevens en tik op Opslaan.
Toevoegen aan Contacten
Nieuw contact maken
. De bijlage wordt gedownload.
Laden
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op E-mail.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op
bij het postvak IN dat u wilt sorteren. Tik op
Postvak IN als u e-mail voor al uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren.
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op E-mail.
2
Tik als u meerdere e-mailaccounts hebt op en selecteer het account dat u wilt
zoeken. Tik op en vervolgens op Gecombineerd Postvak IN als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken.
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op en selecteer het account dat u wilt controleren.
3
Selecteer Alle mappen tonen onder het account dat u wilt controleren.
en tik vervolgens op E-mail.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Veeg in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Om de hierboven beschreven te laten werken, moet de functie Vegen om te verwijderen zijn
geactiveerd. Normaal is dit standaard geactiveerd. Tik op > Instellingen, vink vervolgens het
selectievakje naast Veeg om te ordenen/verw. aan om te zorgen dat de functie is geactiveerd.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
Om de hierboven beschreven te laten werken, moet de functie Vegen om te
geactiveerd. Normaal is dit standaard geactiveerd. Tik op > Instellingen, vink vervolgens het
selectievakje naast Veeg om te ordenen/verw. aan om te zorgen dat de functie is geactiveerd.
verwijderenzijn
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Druk op en tik op Instellingen.
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
E-mail
en vervolgens op Instellingen.
wijzigen.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op uw Startscherm op
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
Er bestaan verschillende methodes om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
U kunt muziekbestanden overzetten tussen uw apparaat en een computer met de
bijgeleverde USB-kabel. Nadat deze is aangesloten, selecteert u Bestanden overzetten
(MTP) op het apparaat en vervolgens kunt u de bestanden kopiëren en plakken of
verslepen met de computer. Zie
Bestanden beheren met een computer
pagina 42.
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion/
of Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac/.
Mogelijk ondersteunt de applicatie Muziek niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support/
.
Naar muziek luisteren
Gebruik de applicatie Muziek om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
op de
1Minimaliseer het volledige scherm van de speler
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
5Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
6Verstreken tijd van het huidige nummer
7Totale tijd (lengte) van het huidige nummer
8Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
9Tik om naar het volgende nummer in de afspeellijst te gaan. Houd vast om vooruit te spoelen binnen het
huidige nummer
10 Speel een nummer af of pauzeer het
11 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan; houd aangeraakt om terug te spoelen
Houd in het startscherm Muziek de naam aangeraakt van het album of nummer
dat u aan een playlist wilt toevoegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan playlist > Nieuwe
afspeellijst maken.
3
Voer een naam in voor de playlist en tik op OK.
U kunt ook het startschermmenu Muziek openen, op Afspeellijsten tikken en vervolgens op
om een nieuwe playlist te maken.
Uw eigen playlists afspelen
1
Open het menu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Selecteer onder Afspeellijsten de afspeellijst die u wilt openen.
3
Tik op een nummer of op Shuffle alles als u alle nummers wilt afspelen.
Nummers toevoegen aan een playlist
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt toevoegen
aan een playlist.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan playlist.
3
Tik op de naam van de playlist waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt nu aan de playlist toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op Verwijderen uit afspeellijst.
Mogelijk
geheugen van het apparaat is opgeslagen.
kunt u een nummer niet verwijderen dat op de geheugenkaart of in het interne
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het menu Muziek en tik op Afspeellijsten.
2
Raak de afspeellijst aan die u wilt verwijderen en houd deze vast.
3
Tik op Verwijderen.
4
Tik opnieuw op
Slimme
afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
Verwijderen
om uw keuze te bevestigen.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het startscherm Muziek naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op Delen.
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en
afspeellijsten delen.
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equalizer
1
Open het menu Muziek en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Geluidsinstellingen en tikt u op
Geluidseffecten > Equalizer.
3
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.