Dit is de Xperia™ M2 handleiding voor de Android™ 5.1 softwareversie. Als u niet zeker
weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, dan kunt u dat controleren in het menu
Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, raadpleegt u
updaten
op de pagina 127 .
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android™-versie.
Overview
Uw apparaat
1Proximity/Light sensor
2Charging/Notification light
3Ear speaker
4Front camera lens
5Micro SIM and memory card slot cover
6Power key
7Volume/Zoom key
8Camera key
9Strap hole
10 Speaker
11 Illuminating bar
12 Main microphone
13 Wi-Fi/GPS/Bluetooth antenna area
14 Main camera lens
15 Camera light
16 Headset jack
17 Second microphone
18 Port for charger/USB cable
19 NFC detection area
Assembly
A protective plastic sheet is attached to the screen. You should peel off this sheet before
using the touchscreen. Otherwise, the touchscreen might not function properly.
To insert the micro SIM card
1
Insert a fingernail into the gap between the micro SIM card slot cover and the
device, then detach the cover.
2
With the gold-coloured contacts facing down, insert the micro SIM card into the
slot until you hear a locking sound.
Insert a fingernail into the gap between the memory card cover and the device,
then detach the memory card cover.
2
Place the memory card in the memory card slot, with the gold-coloured contacts
facing down, then push the memory card all the way into the slot until you hear a
locking sound.
3
Re-attach the memory card cover.
To remove the micro SIM card
1
Remove the cover of the micro SIM card slot.
2
Press the micro SIM card inwards and then release it quickly.
3
Draw the card outwards to remove it fully.
4
Re-attach the micro SIM card slot cover.
To remove the memory card
1
Turn off the device, or unmount the memory card from
Instellingen
>
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen.
2
Remove the cover of the memory card slot, then press against the edge of the
memory card and release it.
3
Draw the card outwards to remove it fully.
Screen protection
Before using your device, remove the transparent protection film by pulling up on the
protruding tab.
It is recommended to protect your device with a Sony-branded screen cover or protector
intended for your Xperia™ model. The use of third party screen protection accessories
may prevent your device from working by covering sensors, lenses, speakers, or
microphones and it can invalidate the warranty.
Starting your device for the first time
The first time you start your device, a setup guide opens to help you configure basic
settings, sign in to online accounts and personalise your device. For example, if you have
a Sony Entertainment Network account, you can sign in to it here and get set up straight
away.
You can also access the setup guide later from the Settings menu.
To turn on the device
Make sure that the battery is charged for at least 30 minutes before you turn on the device for
the first time.
Press and hold down the power key until the notification light flashed once.
2
Enter your SIM card PIN when requested, then tap
3
Wait a while for the device to start.
.
To turn off the device
1
Press and hold down the power key until the options menu opens.
2
In the options menu, tap Uitschakelen.
It may take a while for the device to shut down.
Why do I need a Google™ account?
Your Xperia™ device from Sony runs on the Android™ platform developed by Google™.
A range of Google™ applications and services is available on your device when you
purchase it, for example, Gmail™, Google Maps™, YouTube™ and the Play Store™
application, which gives you access to the Google Play™ online store for downloading
Android™ applications. To get the most out of these services, you need a Google™
account. For example, a Google™ account is mandatory if you want to:
•
Download and install applications from Google Play™.
•
Synchronise email, contacts and the calendar using Gmail™.
•
Chat with friends using the Hangouts™ application.
•
Synchronise your browsing history and bookmarks using the Google Chrome™ web
browser.
•
Identify yourself as the authorised user after a software repair using Xperia™ Companion.
•
Remotely find, lock or clear a lost or stolen device using the my Xperia™ or Android™
Device Manager services.
For more information about Android™ and Google™, go to
http://support.google.com
.
It is crucial that you remember your Google™ account username and password. In some
situations, you may need to identify yourself for security reasons using your Google™ account.
If you fail to give your Google™ username and password in such situations, your device is
locked. Also, if you have more than one Google™ account, make sure to enter the details for
the relevant account.
To set up a Google™ account on your device
1
From your Startscherm, tap .
2
Find and tap Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Google.
3
Follow the registration wizard to create a Google™ account, or sign in if you
already have an account.
You can also sign in to or create a Google™ account from the setup guide the first time you
start your device. Or you can go online and create an account at
Your device has an embedded, rechargeable battery that should be replaced only by
Sony or an authorised Sony repair centre. You should never try to open or take apart this
device yourself. Opening the device can cause damage that will void your warranty.
The battery is partly charged when the device is shipped from the factory. Depending on
how long it was in the box before you purchased it, the battery level may be quite low. It
is therefore recommended that you charge the battery for at least 30 minutes before
starting up your device for the first time. You can still use your device while it is charging.
Read more about how to improve the battery performance in
on page 20 .
To charge your device
Batterij- en stroombeheer
1
Plug the charger into a power outlet.
2
Plug one end of the USB cable into the charger (or into the USB port of a
computer).
3
Plug the other end of the cable into the micro USB port on your device, with the
USB symbol facing up. The notification light illuminates when charging begins.
4
When the device is fully charged, disconnect the cable from your device by pulling
it straight outwards. Make sure not to bend the connector.
If the battery is completely discharged, it may take a few minutes before the notification light
illuminates and the charging icon appears.
Battery notification light status
GreenThe battery is charging and the battery charge level is greater than 90%
RedThe battery is charging and the battery charge level is less than 15%
OrangeThe battery is charging and the battery charge level is less than 90%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dit betekent dat u op het scherm omhoog moet vegen om
het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 43 .
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
Het Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op
Door het startscherm bladeren
.
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de startpagina aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Een venster aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied van het Startscherm aangeraakt.
2
Veeg helemaal naar rechts of links om door de deelvensters te bladeren en tik
vervolgens op .
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Instellingen startpagina
Gebruik de snelkoppeling Basisinstellingen om een aantal basisinstellingen voor het
startscherm aan te passen. U kunt het startscherm bijvoorbeeld instellen om
automatisch te draaien en de grootte van de pictogrammen aan te passen.
De startpagina instellen op automatisch draaien
1
Tik op een leeg gebied op de startpagina en houd het vast. Tik vervolgens op
Basisinstellingen.
2
Sleep de schuifregelaar naast Automatisch draaien naar rechts.
De grootte van pictogrammen op de startpagina aanpassen
1
Tik op een leeg gebied op de startpagina en houd het vast. Tik vervolgens op
Basisinstellingen.
2
Tik op Pictogramgrootte en selecteer vervolgens een optie.
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Vanuit het applicatiescherm naar een applicatie zoeken
1
Wanneer het toepassingscherm is geopend, tikt u op .
2
Voer de naam van de toepassing in waarnaar u wilt zoeken.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen in het applicatiescherm
1
Om het menu van het applicatiescherm te openen, sleept u de linkerrand van het
applicatiescherm naar rechts.
2
Zorg dat Aangepaste volgorde is geselecteerd onder APPS TONEN.
3
Houd op het applicatiescherm de applicatie aangeraakt tot deze geselecteerd is
en sleep hem vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een applicatiesnelkoppeling aan het startscherm toevoegen
1
Om het menu van het applicatiescherm te openen, sleept u de linkerrand van het
applicatiescherm naar rechts.
2
Zorg dat Aangepaste volgorde is geselecteerd onder APPS TONEN.
3
Houd op het applicatiescherm een pictogram van een applicatie aangeraakt en
sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant van het scherm. Het
startscherm wordt geopend.
4
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Als Alfabetisch of Meest gebruikt is geselecteerd onder APPS TONEN in plaats van
Aangepaste volgorde, kunt u nog steeds een snelkoppeling naar de applicatie toevoegen aan
de startpagina. Raak het pictogram voor de betreffende applicatie aan tot het startscherm
opent en sleep het pictogram naar de gewenste locatie en laat los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
2
Selecteer de gewenste optie onder APPS TONEN.
Een applicatie verwijderen vanuit het applicatiescherm
1
Om het menu van het applicatiescherm te openen, sleept u de linker rand van het
applicatiescherm naar rechts.
2
Tik op VERWIJDEREN. Alle niet te verwijderen applicaties worden aangegeven
.
met
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op OK.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt schakelen tussen
alle onlangs gebruikte applicaties. De navigatietoetsen zijn de starttoets, de toets
Recente apps en de terug-toets. Bepaalde applicaties worden gesloten wanneer u op de
starttoets
achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de applicatie wordt onderbroken of
actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer wanneer u de applicatie opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief blijven op de
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Toets Recente apps – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de favorietenbalk
4Starttoets – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Terug-toets – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op
en tik vervolgens op .
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U heeft via de favorietenbalk toegang tot
de kleine apps. Ga naar Google Play™ als u meer kleine apps wilt downloaden.
Tik vanuit de favorietenbalk op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken op de favorietenbalk
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een kleine app verwijderen uit de favorietenbalk
1
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar
2
Tik op OK.
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de favorietenbalk en tik op
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de
favorietenbalk.
.
.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op
2
Tik op > > .
3
Selecteer een widget.
4
Voer, indien gewenst, een naam voor de widget in en tik op OK.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget aan het startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets en apps.
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt todat hij groter wordt. Sleep het item
vervolgens naar
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een snelkoppeling naar een applicatie toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied van het Startscherm aangeraakt.
2
Tik in het instelmenu op Widgets en apps > Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan de Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
applicatie selecteren in de beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen
van snelkoppelingen, kunt u voor sommige van de beschikbare applicaties een specifieke
functionaliteit toevoegen aan de snelkoppeling.
Widgets en apps > Snelkoppelingen tikken en vervolgens een
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het wordt geselecteerd en sleep
het item vervolgens naar .
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt geselecteerd, en sleep het vervolgens boven het pictogram of de
snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het wordt geselecteerd en sleep het
item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op
Achtergrond
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op uw apparaat.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige toepassingen.
en selecteer een optie.
Batterij- en stroombeheer
Uw apparaat heeft een ingebouwde batterij. U kunt uw batterijverbruik bijhouden en
bekijken welke applicaties de meeste stroom vergen. U kunt apps verwijderen of
beperken en een aantal stroombesparingsfuncties activeren om meer uit uw batterij te
halen. U kunt ook een schatting zien van hoeveel batterijcapaciteit u nog heeft en de
batterijinstellingen aanpassen om de prestaties van het toestel te verbeteren en de
batterij langer te kunnen gebruiken.
Vind en tik op Instellingen > Energiebeheer > App-stroomverbruik. Er verschijnt
een overzicht met applicaties die veel netwerkverkeer gebruiken of die u al lange
tijd niet gebruikt heeft.
3
Lees de informatie en handel daarnaar door bijvoorbeeld een applicatie te
verwijderen of het gebruik te beperken.
Kijken welke applicaties de batterij het meest belasten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer > Batterijverbruik.
De geschatte batterijtijd weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
.
Stroombersparende modi
Wanneer u langer met de batterij wilt doen, heeft u meerdere stroombesparingsmodi tot
uw beschikking:
STAMINA-modus
Batterijbesparingsmodus
Wachtrij achtergr.gegev.
Schakelt Wi-Fi® en mobiele data uit wanneer het scherm is uitgeschakeld en
beperkt tevens de prestaties van de hardware. Als deze modus wordt
geactiveerd, verschijnt op de statusbalk.
Wijzigt het gedrag van het apparaat als het batterijniveau onder een bepaald
percentage zakt. Past bijvoorbeeld de schermhelderheid en de schermtime-out
aan. Als deze modus wordt geactiveerd, verschijnt op de statusbalk.
Optimaliseert het uitgaande verkeer als het scherm is uitgeschakeld, door de data
op vooraf ingestelde tijdstippen te verzenden.
Een modus voor energiebesparing activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Om uw voorkeursmodus in te schakelen, selecteert u de naam van de modus en
Instellingen
>
Energiebeheer
.
tikt u op de schakelaar aan/uit om eventueel de gekozen modus te activeren.
Overzicht van de STAMINA-modus
De STAMINA-modus heeft enkele functies die u de mogelijkheid bieden om het
batterijgebruik te optimaliseren:
Verlengde stand-by
STAMINA-klok
Verlengd gebruik
Hiermee wordt voorkomen dat applicaties van het netwerk gebruikmaken: Wi-Fi® en
mobiele gegevens worden uitgeschakeld wanneer het scherm uit staat. U kunt
uitzonderingen maken voor een aantal applicaties en services, zodat deze niet worden
onderbroken wanneer deze functie geactiveerd is.
Onderbreekt netwerkverbindingen in situaties waarin u vaak op de aan/uitknop drukt
om te zien hoe laat het is.
Beperkt de prestaties van de hardware wanneer u uw apparaat gebruikt.
De functies van de STAMINA mode activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer en tik vervolgens op STAMINAmodus.
3
Activeer de STAMINA mode als deze gedeactiveerd is.
4
Sleep de schuifregelaars naast de functies die u wilt activeren en tik daarna op
Activeren als daarom gevraagd wordt.
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer en tik vervolgens op STAMINAmodus.
3
Activeer de STAMINA mode als deze gedeactiveerd is.
4
Zorg ervoor dat de functie Verlengde stand-by is ingeschakeld en tik op Apps
actief in stand-by > Applicaties toevoegen.
5
Scroll naar links of naar rechts om alle applicaties en services te bekijken,
selecteer vervolgens de betreffende selectievelden voor de applicaties die u wilt
starten.
6
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermafbeelding maken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafbeelding maken door de aan/uit-toets en de toets voor volume
omlaag tegelijkertijd ingedrukt te houden. Als de schermafbeelding is gemaakt, kunt u de
toetsen loslaten.
.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de applicatie Album.
Meldingen
Meldingen brengen u op de hoogte van gebeurtenissen zoals nieuwe berichten en
agendameldingen evenals lopende activiteiten zoals downloads. Meldingen verschijnen
op:
Sleep de statusbalk omlaag om het meldingsvenster te openen.
2
Sleep het venster omhoog om het meldingsvenster te sluiten.
Reageren op een melding in het meldingenvenster
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Een melding in het meldingsvenster vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Alle meldingen in het meldingsvenster wissen
•
Tik op .
Reageren op een melding in het vergrendelingscherm
•
Dubbeltik op de melding.
Een melding uit het vergrendelingscherm verwijderen
•
Plaats uw vinger op de melding en veeg naar links of rechts.
Een melding op het vergrendelingscherm vergroten
•
Sleep de melding omlaag.
Niet alle meldingen kunnen worden vergroot.
Meldingen op het vergrendelscherm beheren
U kunt uw apparaat zo instellen dat alleen geselecteerde meldingen op het
vergrendelscherm worden weergegeven. U kunt alle meldingen en de inhoud daarvan
toegankelijk maken, gevoelige inhoud verbergen voor alle meldingen of specifieke apps,
of ervoor kiezen geen meldingen weer te geven.
De meldingen selecteren voor weergave op het vergrendelingscherm
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een optie.
Instellingen
.
>
Geluid en melding
>
Bij vergrendeld apparaat
Opties voor weergave van meldingen op het vergrendelscherm
Inhoud van alle
meldingen
weergeven
Inhoud van
gevoelige meldingen
verbergen
Helemaal geen
meldingen
weergeven
Alle meldingen op het vergrendelscherm weergeven. Als deze instelling is
ingeschakeld, moet u er rekening mee houden dat alle inhoud (inclusief de inhoud van
binnenkomende e-mails en chats) zichtbaar zullen zijn op het vergrendelscherm
behalve wanneer u de betreffende apps aanwijst als Gevoelig in het menu App-meldingen instellingen
Een pincode, wachtwoord of patroon moet zijn ingesteld als schermvergrendeling om
deze instelling beschikbaar te maken. Inhoud verborgen wordt weergegeven op het
vergrendelscherm als er gevoelige berichten binnenkomen. U krijgt bijvoorbeeld een
melding voor een binnenkomende e-mail of chat, maar de inhoud is niet zichtbaar op
uw vergrendelscherm.
U krijgt geen meldingen op het vergrendelscherm.
.
Het meldingniveau voor een app instellen
U kunt voor meldingen voor individuele toepassingen op verschillende niveaus instellen.
U kunt bijvoorbeeld alle e-mailmeldingen blokkeren, meldingen van Facebook™ voorrang
geven en de inhoud van berichten verbergen op het vergrendelscherm.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > App-meldingen.
3
Selecteer de app waarvoor u de instellingen voor meldingen wilt wijzigen.
4
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Meldingsniveaus en opties voor specifieke toepassingen
Blokkeren
Prioriteit
Gevoelig
Nooit meldingen voor de geselecteerde app tonen.
Meldingen voor de geselecteerde apps bovenaan de lijst op het vergrendelscherm weergeven.
Deze optie is alleen beschikbaar als u een pincode, wachtwoord of patroon instelt als uw
schermblokkering en Inhoud van alle meldingen weergeven hebt geselecteerd onder de
instelling Bij vergrendeld apparaat. Meldingen voor de app verschijnen op het vergrendelscherm
maar de inhoud is niet zichtbaar.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is. Het meldingslampje is standaard ingeschakeld maar u kunt het handmatig
uitschakelen.
Als het meldingslampje is uitgeschakeld, gaat het alleen branden bij een waarschuwing voor
de batterijstatus, bijvoorbeeld als het energieniveau lager is dan 15 procent.
Het meldingslampje inschakelen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Meldingslampje naar rechts.
Instellingen
>
Geluid en melding
.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Geen SIM-kaart
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
GPRS-data verzenden en downloaden
EDGE-data verzenden en downloaden
3G-data verzenden en downloaden
Mobiele data verzenden en downloaden
Een Wi-Fi®-verbinding is ingeschakeld en gegevens worden overgedragen
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
STAMINA-modus is ingeschakeld
Batterijspaarmodus is ingeschakeld
Vliegmodus is geactiveerd
De Bluetooth®-functie is ingeschakeld
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Modus voor niet storen
Uitzonderingen toestaan in modus voor niet storen
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
GPS is geactiveerd
Er is een synchronisatie actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
Uw apparaat is klaar om verbinding te maken met apparaten die ANT+™
ondersteunen
De functie Gehoorapparaat is geactiveerd
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen functies of diensten, die door
sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd, al dan niet beschikbaar zijn.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Persoonlijk maken > Systeempictogrammen.
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Gemist gesprek
Gesprek in de wacht
Gesprekken doorschakelen is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
Nieuw e-mailbericht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele data zijn uitgeschakeld
Voer basisinstellingen uit op het apparaat
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tik om de gedownloade systeemupdates te installeren
Schermafbeelding vastgelegd
Er is een nieuw Hangouts™ chatbericht
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie.
Aanstaande kalendergebeurtenis
Er is een kleine app geactiveerd
Smart Connect is ingeschakeld
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio staat aan
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Interne opslag is voor 75% vol. Tik om gegevens naar de geheugenkaart over te
zetten
Waarschuwing
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen, zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als referentie, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Voorkomen dat een applicatie meldingen stuurt
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een applicatie.
4
Sleep de schuifregelaar naast
Instellingen
>
Geluid en melding
Blokkeren
naar rechts.
>
App-meldingen
.
Overzicht applicaties
Gebruik de applicatie Alarm en klok om diverse alarmen in te stellen.
Gebruik uw webbrowser om webpagina's weer te geven en op de pagina's te
navigeren, en bladwijzers, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de applicatie Rekenmachine om eenvoudige berekeningen uit te voeren.
Gebruik de applicatie Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw afspraken
te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en videoclips op te nemen.
Gebruik de applicatie Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere informatie van uw contacten te beheren.
Open uw gedownloade applicaties, documenten en afbeeldingen.
Gebruik de applicatie E-mail om e-mails te verzenden en ontvangen via privé- en
zakelijke accounts.
Gebruik de Facebook™-toepassing om deel te nemen aan sociale netwerken
met vrienden, familieleden en collega's over de hele wereld.
Blader en luister naar FM-radiostations.
Gebruik de applicatie Album om uw foto's en video's weer te geven en te
bewerken.
Gebruik de toepassing Gmail™ om e-mailberichten te lezen, schrijven en
organiseren.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Geef uw huidige locatie weer, vind andere locaties en bereken routes met
Google Maps™.
Gebruik de applicatie Play Store™ om gratis of tegen betaling toepassingen voor
uw apparaat te downloaden.
Gebruik de applicatie Berichten om SMS- en MMS-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de applicatie Video om video's op uw apparaat af te spelen en om
inhoud met uw vrienden te delen.
Gebruik de applicatie Muziek om muziek, audioboeken en podcasts te beheren
en af te spelen.
Bekijk nieuwsberichten en weersverwachtingen.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de smart-dial-functie.
Optimaliseer de instellingen naar wens.
Gebruik de toepassing Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang informatie over
de artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te geven.
Gebruik de applicatie Back-up en herstellen om van inhoud op uw apparaat een
back-up te maken of om deze te herstellen, zoals contacten, SMS-berichten,
bladwijzers, afspraken, enz.
Gebruik de applicatie Smart Connect™ om in te stellen wat er in uw apparaat
gebeurt wanneer u een accessoire aansluit of loskoppelt.
Gebruik de applicatie Support voor directe toegang tot gebruikersondersteuning
op uw apparaat. U hebt bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie voor het oplossen van problemen, tips en trucs.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund of vermeld.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van applicaties,
spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde applicaties.
Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor zorgen dat u
een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van
gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
Toepassingen downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u toepassingen direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u toepassingen installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan
uw apparaat beschadigd raken. Download alleen toepassingen die afkomstig zijn van
betrouwbare bronnen. Neem contact op met de leverancier van de toepassing als u vragen
hebt of problemen ondervindt.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Onbekende bronnen naar rechts.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Internet- en mms-instellingen
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en mms (Multimedia Messaging Service). Enkele tips:
•
Voor de meeste mobiele netwerken en aanbieders zijn de internet- en mms-instellingen
vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet gebruiken en
multimediaberichten verzenden.
•
In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om internet- en mms-instellingen te
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt nadat een simkaart
is geplaatst. Het is ook mogelijk om deze instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en mms op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of wissen. Als u een instelling voor internet of mms per ongeluk
verandert of verwijdert, kunt u de instellingen voor internet of mms opnieuw downloaden.
•
Als u geen toegang hebt tot het internet via een mobiel netwerk of als mms niet werkt,
zelfs nadat u internet- en mms-instellingen hebt gedownload naar uw apparaat,
raadpleeg dan de tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
www.sonymobile.com/support/
en mms.
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om stroom te besparen, dan wordt alle mobiele
dataverkeer onderbroken wanneer het scherm uit is. Als hierdoor verbindingsproblemen
ontstaan, kunt u proberen sommige applicaties en services uit te sluiten van deze
onderbreking, of u kunt de STAMINA-modus tijdelijk deactiveren. Ga voor meer informatie naar
Overzicht van de STAMINA-modus
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele gegevens
op pagina 21 .
Instellingen voor internet en mms downloaden
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren. Wanneer de instellingen zijn gedownload, verschijnt in de
statusbalk en worden mobiele gegevens automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk. Ga naar een open locatie zonder hindernissen of ga bij
een raam staan en probeer het nogmaals.
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten > .
4
Tik op Naam en voer een naam in.
5
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
6
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke informatie noodzakelijk is,
neem dan contact op met uw netwerkaanbieder voor nadere informatie.
7
Als u klaar bent, tikt u op
en vervolgens op OPSLAAN.
De gedownloade instellingen voor internet en mms bekijken
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten.
4
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare onderdelen.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een gemarkeerde knop .
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-uitschakelaar om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op de aan-/uitschakelaar om de functie Wi-Fi in te schakelen. Alle beschikbare
Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
Als u geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips
voor probleemoplossing voor uw apparaat op
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te bewerken,
markeert u het selectievakje Geavanceerde opties en bewerkt u naar wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken bekijken.
U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open WiFi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een mobiele
gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een Wi-Fi®slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van Wi-Fi®
naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op
5
Sleep de schuifregelaar naast Netwerkmelding naar rechts.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
4
Selecteer een optie.
>
Geavanceerd
Instellingen
en vervolgens op
.
.
.
>
Geavanceerd> Wi-Fi behouden in slaapstand
Wi-Fi
.
.
WPS
WPS (Wi-Fi® Protected Setup) is a wireless networking standard that helps you establish
secure wireless network connections. If you have little background knowledge of wireless
security, WPS makes it easy for you to set up Wi-Fi Protected Access (WPA) encryption
to secure your network. You can also add new devices to an existing network without
entering long passwords.
Use one of these methods to enable WPS:
•
Push button method – simply push a button on a WPS-supported device, for example, a
router.
•
PIN method – your device creates a random PIN (Personal Identification Number), which
you enter on the WPS-supported device.
Tap > Geavanceerd > WPS-knop, then press the WPS button on the WPSsupported device.
To connect to a Wi-Fi® network using a WPS PIN
1
From your Startscherm, tap
2
Find and tap Instellingen > Wi-Fi.
3
Turn on Wi-Fi® if it is not already on.
4
5
> Geavanceerd > WPS-pin.
Tap
On the WPS-supported device, enter the PIN that appears on your device.
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi®-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal acht apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
1
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
5
Sleep de schuifregelaar naast
.
USB-tethering
naar rechts en tik op OK als daarom
wordt gevraagd. verschijnt in de statusbalk nadat u bent verbonden.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast USB-tethering naar links of maakt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw mobiele gegevensverbinding met een ander Bluetooth®-apparaat delen
1
Zorg ervoor dat uw apparaat en het Bluetooth®-apparaat met elkaar zijn
gekoppeld en dat mobiel dataverkeer op uw apparaat is geactiveerd.
2
Uw apparaat: Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot en sleep vervolgens de
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar rechts.
4
Bluetooth®-apparaat: stel het apparaat zo in dat het netwerkverbinding maakt via
Bluetooth®. Als het apparaat een computer is, moet u de betreffende
aanwijzingen volgen om de instellingen te voltooien. Als het een Android™apparaat is, tikt u op het instellingenpictogram naast de naam van het apparaat
waarmee het gekoppeld is onder Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde
apparaten waarna u het selectievakje Internettoegang markeert.
5
Uw apparaat: Wacht tot
in de statusbalk verschijnt. Als dit verschijnt, zijn de
instellingen klaar.
6
Om het delen van uw gegevensverbinding te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Bluetooth-tethering naar links.
Het selectievakje Bluetooth-tethering wordt uitgeschakeld telkens wanneer u het apparaat of
de functie Bluetooth® uitschakelt.
Zie voor meer informatie over koppelen en het inschakelen van mobiele gegevens
apparaat met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
Private Network) toevoegen
op pagina 35 .
op pagina 112 en
Een VPN (Virtual
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld
Beveiliging
om een beveiligingstype te selecteren. Voer zo nodig
>
Wifihotspot configureren
.
een wachtwoord in.
6
Tik op
Opslaan
7
Tik op
8
Als daarom wordt gevraagd tikt u op OK ter bevestiging. verschijnt op de
.
en sleep de schuifregelaar naast Draagb. Wi-Fi-hotspot naar rechts.
statusbalk als de draagbare Wi-Fi®-hotspot actief is.
9
Om het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi® te beëindigen, sleept u de
schuifregelaar naast Draagb. Wi-Fi-hotspot naar links.
Toestaan dat een door WPS ondersteund apparaat uw mobiele gegevensverbinding
gebruikt
1
Zorg ervoor dat uw apparaat is ingesteld als draagbare Wi-Fi®-hotspot.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op
Instellingen
>
Meer
>
Tethering/mobiele hotspot
>
Instellingen
mobiele Wi-Fi-hotspot.
4
Sleep de schuifregelaar naast Kan worden gevonden naar rechts.
5
Zorg er onder Wifihotspot configureren voor dat uw draagbare hotspot door een
wachtwoord is beveiligd.
6
Tik op WPS-knop en volg de relevante instructies op. U kunt ook op
> WPS-pintikken en vervolgens de pincode invoeren die op het WPS-ondersteunde
apparaat wordt weergegeven.
Uw
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wifihotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
U kunt de hoeveelheid gegevens die van en naar uw apparaat wordt overgebracht,
gedurende een bepaalde periode bijhouden via uw mobiele gegevensverbinding of WiFi®-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door
individuele applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele
gegevensverbinding wordt overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen
instellen om extra kosten te voorkomen.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen over
het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Sleep de schuifregelaar naast Mobiel dataverkeer om dataverkeer in of uit te
schakelen.
Als dataverkeer is uitgeschakeld, kan het toestel nog altijd Wi-Fi®-, NFC- en Bluetooth®verbindingen maken.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
Instellingen
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
.
.
>
Datagebruik
.
Een limiet voor mobiel gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Sleep de schuifregelaar naast
.
Mobiel datagebruik beperken
naar rechts en tik op
OK.
5
Om de limiet voor mobiel gegevensgebruik in te stellen, sleept u de betreffende lijn
naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele
gegevensverkeer op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de applicatie die u wilt beheren en sleep de schuifregelaar naast
Instellingen
>
Datagebruik
.
Achtergronddata in app beperken naar rechts en tik op OK.
4
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien beschikbaar) tikt u op
Instellingen voor app en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Uw dataverbruik controleren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op en vervolgens op Wi‑Fi weergeven.
4
Om informatie te bekijken over de hoeveelheid via Wi-Fi® overgedragen
gegevens, tikt u op het tabblad Wi-Fi.
5
Tik op het tabblad Mobiel voor informatie over de hoeveelheid data die via de
mobiele dataverbinding is overgebracht.
Afhankelijk van welke mobiele netwerken in de verschillende gebieden beschikbaar zijn,
schakelt uw apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw apparaat
ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald mobiel netwerk,
bijvoorbeeld LTE, WCDMA of GSM.
Verschillende statuspictogrammen worden op de statusbalk weergegeven, afhankelijk
van het type of de modus van het netwerk waarmee u verbonden bent. Zie
Statuspictogrammen
statuspictogrammen.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken.
3
Tik op Voorkeursnetwerktype, en selecteer daarna een netwerkmodus.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken > Netwerkproviders.
3
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
4
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zoekt het apparaat niet naar andere netwerken, ook
niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > Mobiele netwerken > Netwerkproviders.
3
Tik op
Zoekmodus
op pagina 24 voor het uiterlijk van de verschillende
.
.
en selecteer vervolgens
Automatisch
.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik op .
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op Opslaan.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online-accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor alle accounts
synchroniseren door de functie Automatisch synchroniseren te activeren. Tevens kunt u
elke account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen en selecteer het account
dat u wilt toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op > Instellingen > Accounts.
2
Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account
waarmee u wilt synchroniseren. Er verschijnt een lijst van onderdelen die met het
account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Selecteer de onderdelen die u wilt synchroniseren.
.
Een online-account verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op >
2
Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account die
u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op
en vervolgens op Account verwijderen.
Account verwijderen
Instellingen
om uw keuze te bevestigen.
>
Accounts
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Met een Microsoft Exchange ActiveSync-account kunt u uw zakelijke e-mailberichten,
agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de installatie kunt u
uw informatie vinden in de applicaties E-mail, Kalender en Contacten.
Een EAS-account instellen voor synchronisatie
1
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf gegeven domein- en
servergegevens bij de hand hebt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik op Instellingen > Accounts > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten
en agendagegevens.
8
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde beveiligingsfuncties
op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U kunt bijvoorbeeld uw
bedrijfsserver toestaan om wachtwoordregels in te stellen en opslagcodering te
gebruiken.
9
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij de EAS-account op uw apparaat.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Het venster Snelle instellingen openen
•
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op
2
Ga naar de balk bovenaan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het onderste deel van het scherm.
.
.
.
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op .
2
Houd een pictogram aangetikt en verplaats het naar de gewenste positie.
Geluid, ringtone en volume
U kunt het ringtonevolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave. U kunt het apparaat instellen op de stille modus en
bepalen hoelang de stille modus op het apparaat handmatig blijft geactiveerd. U kunt
ook vooraf instellen wanneer op het apparaat automatisch de stille modus wordt
geactiveerd.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
•
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume van media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt. Dit functioneert ook als het scherm is vergrendeld.
De trilstand inschakelen
•
Druk op de volumetoets omlaag of omhoog totdat
De stille modus activeren
1
Druk de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk verschijnt.
2
Selecteer een tijdsinterval.
op de statusbalk verschijnt.
Instellingsopties voor de stille modus
Geen eindtijd
Eén uur
Hiermee is het apparaat stil totdat u het geluid handmatig weer inschakelt.
Hiermee is het apparaat een uur lang stil. U kunt op de min- en pluspictogrammen tikken om
Druk de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk verschijnt.
2
Tik op .
3
Ga naar en tik op Dagen en selecteer de keuzevakjes van de betreffende dagen.
Tik vervolgens op Gereed.
4
Pas de starttijd aan door op Starttijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK.
5
Pas de eindtijd aan door op Eindtijd te tikken. Selecteer vervolgens een waarde
en tik op OK. De stille modus blijft op het apparaat geactiveerd tijdens het
geselecteerde tijdinterval.
Uitzonderingen instellen voor stille modus
U kunt aangeven welke soorten meldingen toch een geluidsmelding mogen afspelen in
de stille modus. U kunt uitzonderingen filteren op basis van de afzender van de
meldingen. De meest voorkomende soorten uitzonderingen zijn:
•
Gebeurtenissen en herinneringen
•
Gesprekken
•
Berichten
•
Alarmen
Geluiden toestaan in de stille modus
1
Druk de volumetoets omlaag totdat
2
Sleep de schuifregelaar naast
Uitzonderingen toestaan
op de statusbalk verschijnt.
naar rechts.
Meldingen instellen als uitzonderingen in de stille modus
1
Druk de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk verschijnt.
2
Tik op
3
Sleep onder
.
Uitzonderingen in stille modus
de betreffende schuifregelaars naar
rechts.
Uitzonderingen koppelen aan bepaalde contacttypes
1
Druk de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk verschijnt.
2
Tik op
3
Tik vervolgens op Oproepen/berichten van.
4
Selecteer een optie.
.
Alarmengeluiden toestaan in de stille modus
1
Druk de volumetoets omlaag totdat
2
Sleep de schuifregelaar naast Alarm toestaan naar rechts.
op de statusbalk verschijnt.
Uitzonderingen toestaan tijdens een vooraf ingesteld tijdsinterval van de stille modus
1
Druk de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk verschijnt.
2
Tik op
3
Sleep de schuifregelaar naast Uitzonderingen naar rechts.
.
De volumeniveaus aanpassen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de volumeschuifregelaars naar de gewenste posities.
U kunt ook op de volumetoets-omhoog of -omlaag drukken en vervolgens op
volumeniveaus van de ringtone, het afspelen van media of de alarmen afzonderlijk aan te
passen.
Het apparaat instellen om te trillen bij binnenkomende oproepen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid en melding.
3
Sleep de schuifregelaar naast Ook trillen voor oproepen naar rechts.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Ringtone telefoon.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op uw apparaat te
selecteren.
4
Tik op Gereed om te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op
om een muziekbestand op uw apparaat te
selecteren.
4
Tik op Gereed om te bevestigen.
Sommige applicaties hebben hun eigen specifieke meldingsgeluiden die u in de instellingen
van de applicatie kunt selecteren.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast Tonen toetsenblok en Aanraakgeluiden naar
rechts.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een simkaartblokkering instellen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Markeer het selectievakje
4
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK. De simkaartblokkering is nu
.
SIM vergrendelen
.
actief en telkens wanneer u het toestel opnieuw opstart, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
Simkaartblokkering opheffen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Schakel het selectievakje SIM vergrendelen uit.
4
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK.
.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-kaartvergrendeling instellen.
3
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheidsniveau.
3
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Het scherm op trillen bij aanraken instellen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Andere geluiden.
3
Sleep de schuifregelaar naast Trillen bij aanraking naar rechts. Het scherm trilt nu
wanneer u op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een optie.
Instellingen
.
.
>
Scherm
>
Slaapstand
.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets
.
Scherm vastzetten
Gebruik de optie Scherm vastzetten zodat het apparaat alleen het scherm voor een
specifieke applicatie weergeeft. Als u bijvoorbeeld een game speelt en u per ongeluk de
navigatietoets Startscherm aanraakt, voorkomt de optie Scherm vastzetten dat het
actieve scherm van de game wordt geminimaliseerd. U kunt deze functie ook gebruiken
als u het apparaat aan iemand anders uitleent, om het moeilijker te maken om meer dan
één applicatie te openen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld aan iemand uitlenen om een
foto te maken en het scherm vastzetten op de toepassing Camera zodat de ander niet
gemakkelijk andere apps kan gebruiken zoals E-mail.
Scherm vastzetten is geen beveiligingsfunctie en voorkomt niet helemaal dat andere
gebruikers het scherm activeren en uw apparaat gebruiken. Om uw gegevens te beschermen,
moet u uw apparaat instellen om een pincode, wachtwoord of patroon voor de
schermvergrendeling in te stellen voordat iemand het scherm kan activeren.
Scherm vastzetten activeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Scherm vastzetten.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Als u nog geen patroon, PIN of wachtwoord voor de schermvergrendeling op het
apparaat hebt ingesteld, sleept u de schuifregelaar naast Apparaat vergrendelenwanneer items worden losgemaakt naar rechts en selecteert u vervolgens een
optie. Als u al een schermvergrendeling hebt ingeschakeld, versleept u de
schuifregelaar om de relevante beveiligingsoptie te activeren nadat scherm
vastzetten is geactiveerd.
Voor scherm vastzetten is geen patroon, PIN of wachtwoord verplicht.
Zorg ervoor dat scherm vastzetten op het apparaat is geactiveerd.
2
Open een app en ga naar het scherm dat u wilt vastzetten.
3
Tik op .
4
Veeg omhoog om het pictogram van scherm vastzetten
5
Tik op
6
Tik in het menu dat wordt geopend, op Duidelijk.
.
weer te geven.
Een scherm losmaken
1
Op het vastgezette scherm houd u en samen aangeraakt.
2
Laat beide knoppen los.
Als u een beveiligingsoptie hebt geselecteerd tijdens het vastzetten van het scherm, moet u
het patroon, de PIN of het wachtwoord invoeren om het apparaat te ontgrendelen voordat u
het scherm kunt losmaken.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de schuifregelaar naar rechts.
4
Tik op
en vervolgens op
Instellingen
.
>
Scherm
Nu beginnen
>
Dagdromen
.
om de schermbeveiliging Dagdroom direct
te starten.
5
Tik op en vervolgens op
Wanneer dagdromen
en selecteer een van de opties
om automatisch activeren in te stellen.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau van
ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw toestel te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw apparaat te
ontgrendelen
•
Wachtwoord – vul een alfanumeriek wachtwoord in om uw toestel te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Als u een Microsoft® Exchange ActiveSync® (EAS) account op uw Xperia™-apparaat heeft
ingesteld, kunnen de EAS beveiligingsinstellingen het type vergrendelscherm beperken tot
alleen pincode of wachtwoord. Dit gebeurt wanneer uw netwerkbeheerder een specifiek type
vergrendelingsscherm opgeeft voor alle EAS-accounts om beveiligingsredenen voor uw
onderneming. Neem contact op met de netwerkbeheerder van uw onderneming of organisatie
om te controleren welk netwerkbeveiligingsbeleid voor mobiele apparaten is ingevoerd.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
schermvergrendelingstype.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
Een PIN voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke PIN in en tik op
4
Voer PIN opnieuw in, bevestig deze en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
Doorgaan
.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling >
Wachtwoord
3
Voer een wachtwoord in en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Voer uw wachtwoord opnieuw in en tik op OK.
5
Volg de instructies op het apparaat.
.
.
De ontgrendelfunctie Vegen activeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Teken het ontgrendelpatroon voor het scherm of voer de pincode of het
Instellingen
.
>
Beveiliging
>
Schermvergrendeling
.
wachtwoord in als een van deze ontgrendeltypen geactiveerd is.
4
Tik op Schuiven.
Het apparaat automatisch ontgrendelen
Met de functie Smart Lock kunt u het apparaat eenvoudiger ontgrendelen, doordat u
kunt instellen dat het apparaat in bepaalde situaties automatisch wordt ontgrendeld. U
kunt het apparaat ontgrendeld houden als het bijvoorbeeld verbonden is met een
Bluetooth®-apparaat of als u het met u meedraagt.
Voer de volgende stappen in deze volgorde uit om het apparaat automatisch te kunnen
ontgrendelen:
•
Zorg dat het apparaat beschikt over een geactiveerde internetverbinding. bij voorkeur
een Wi-Fi®-verbinding om kosten voor dataverkeer te beperken.
•
Zorg dat alle apps geüpdatet zijn met de applicatie Play Store™. Verzeker op deze
manier dat de serviceapp Google Play™ is geüpdatet. Als de serviceapp Google Play™
up-to-date is, weet u zeker dat u beschikt over de nieuwste functies van Smart Lock.
Stel in wanneer het apparaat automatisch moet ontgrendelen.
De functie Smart Lock is ontwikkeld door Google™ en de precieze functionaliteit kan
veranderen vanwege updates van de kant van Google™.
De applicatie Smart Lock is mogelijk niet in alle markten, landen of regio's beschikbaar.
Smart Lock inschakelen
1
Zorg dat u een patroon, PIN of wachtwoord hebt ingesteld voor de
schermvergrendeling.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Trust-agents.
4
Sleep de schuifregelaar naast Smart Lock (Google) naar rechts.
5
Tik op de pijl-terug naast Trust-agents.
6
Tik vervolgens op Smart Lock.
7
Voer uw patroon, PIN of wachtwoord in. Telkens als u de Smart Lock-instellingen
.
wilt wijzigen, moet deze schermvergrendeling worden ingevoerd.
8
Selecteer een Smart Lock-type.
Instellen of het apparaat automatisch ontgrendeld blijft
Via de volgende instellingen van Smart Lock kunt u instellen dat het apparaat
ontgrendeld blijft:
•
Vertrouwde apparaten
apparaat is verbonden.
•
Vertrouwde plaatsen
locatie bevindt.
•
Lichaamsdetectie
Als u het apparaat gedurende vier uur na herstarten niet gebruikt, moet u het apparaat
handmatig ontgrendelen.
– houd het apparaat ontgrendeld als een vertrouwd Bluetooth®-
– houd het apparaat ontgrendeld als u zich op een vertrouwde
– houd het apparaat ontgrendeld als u het bij u draagt.
Verbinding maken met vertrouwde Bluetooth®-apparaten
U kunt een verbonden Bluetooth®-apparaat aanmerken als een "vertrouwd" apparaat.
Het Xperia™-apparaat blijft dan ontgrendeld terwijl het met het andere apparaat
verbonden is. Als u regelmatig verbinding maakt met bepaalde Bluetooth®-apparaten,
bijvoorbeeld een luidspreker in de auto of een thuisbioscoop, een Bluetooth®-horloge of
fitnesstracker, kunt u deze toevoegen als vertrouwde apparaten en de extra beveiliging
van een vergrendeld scherm omzeilen om tijd te sparen. Deze functie is met name
handig als u deze apparaten normaal gesproken op een relatief veilige plek gebruikt. In
bepaalde gevallen moet u het apparaat toch handmatig ontgrendelen voordat een
vertrouwd apparaat kan worden verbonden.
Het wordt niet aanbevolen apparaten die onafgebroken verbonden zijn met het apparaat, zoals
Bluetooth®-toetsenborden of -hoezen, aan te merken als vertrouwde apparaten.
Zodra een vertrouwd Bluetooth®-apparaat wordt uitgeschakeld of buiten bereik raakt, wordt
het scherm vergrendeld en dient u een pincode, patroon of wachtwoord in te voeren om het
te ontgrendelen.
Een vertrouwd Bluetooth®-apparaat toevoegen
1
Zorg dat het apparaat is gekoppeld en verbonden met het Bluetooth®-apparaat
dat u wilt toevoegen als vertrouwd apparaat.
2
Tik in het menu Smart Lock op Vertrouwde apparaten.
3
Tik op Vertrouwd apparaat toevoegen > Bluetooth.
4
Tik op de apparaatnaam om dit uit de lijst met verbonden apparaten te kiezen. In
deze lijst verschijnen uitsluitend gekoppelde apparaten.
5
Afhankelijk van de beveiliging van de verbinding moet u het apparaat eventueel
handmatig ontgrendelen, voordat het vertrouwde apparaat dit kan ontgrendelen.
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
apparaten.
3
Tik op het apparaat dat u wilt verwijderen.
4
Tik op Vertrouwd apparaat verwijderen.
Veiligheid als vertrouwde apparaten worden gebruikt
Verschillende Bluetooth®-apparaten ondersteunen verschillende Bluetooth®standaarden en beveiligingsmogelijkheden. De mogelijkheid bestaat dat iemand uw
Xperia™-apparaat ontgrendeld houdt door uw Bluetooth®-verbinding te imiteren, zelfs
als het vertrouwde apparaat niet meer in de buurt is. Het apparaat kan niet altijd bepalen
of een verbinding veilig is als iemand deze probeert te imiteren.
Als het apparaat niet kan bepalen of u een beveiligde verbinding gebruikt, verschijnt op
het Xperia™-apparaat een melding en moet u het eventueel handmatig ontgrendelen,
voordat het vertrouwde apparaat het ontgrendeld kan houden.
Het verbindingsbereik van Bluetooth® is afhankelijk van factoren als het apparaatmodel,
het verbonden Bluetooth®-apparaat en de omgeving. Afhankelijk van deze factoren
kunnen Bluetooth®-verbindingen functioneren over een afstand van wel 100 meter. Als
iemand uw Xperia™-apparaat pakt terwijl het in de buurt is van een vertrouwd apparaat,
kan deze persoon toegang krijgen tot uw Xperia™-apparaat als het ontgrendeld is door
het vertrouwde apparaat.
Verbinding maken met vertrouwde plaatsen
Als de functie vertrouwde plaatsen is ingesteld, wordt de beveiliging van het
vergrendelingsscherm op het Xperia™-apparaat uitgeschakeld als u op een aangewezen
vertrouwde locatie bent. Deze functie werkt alleen als u een internetverbinding hebt (bij
voorkeur via Wi-Fi®) en het apparaat toestemming heeft uw actuele locatie te gebruiken.
U stelt vertrouwde plaatsen in door eerst te controleren of op het apparaat de
locatiemodus Hoge nauwkeurigheid of de locatiemodus Energiebesparing is
ingeschakeld. Vervolgens voegt u de thuislocatie of andere locaties toe.
De exacte afmetingen van een vertrouwde locatie worden geschat en kunnen buiten de fysieke
wanden van uw huis liggen, of ander gebied dat is toegevoegd als een vertrouwde locatie. Met
deze functie blijft uw apparaat ontgrendeld binnen een straal van 80 meter. Pas op dat
locatiesignalen kunnen worden gerepliceerd of gemanipuleerd. Iemand met toegang tot
speciale apparatuur kan uw apparaat ontgrendelen.
Uw thuislocatie toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen >
Startpagina.
4
Tik op Deze locatie inschakelen.
Uw thuislocatie bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Selecteer uw thuislocatie.
5
Tik op Bewerken.
6
Voer in de zoekbalk de locatie in die u als thuislocatie wilt gebruiken.
Als op het adres waar u woont meerdere gebouwen zijn, wijkt de vertrouwde plaats die u wilt
toevoegen wellicht af van het daadwerkelijke adres. Om ervoor te zorgen dat de locatie
accuraat is, voegt u de daadwerkelijke locatie van uw woning binnen het gebouwencomplex
toe als een aangepaste plaats.
Uw thuislocatie verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock >Vertrouwde plaatsen >
Startpagina.
4
Tik op Deze locatie uitschakelen.
Aangepaste locaties gebruiken
U kunt elke locatie toevoegen als een vertrouwde, aangepaste plaats waar het apparaat
ontgrendeld kan blijven.
Een aangepaste plaats toevoegen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Tik op
Vertrouwde plaats toevoegen
5
Tik op Deze locatie selecteren om de huidige locatie te gebruiken als een
vertrouwde, aangepaste plaats.
6
U kunt ook een andere locatie invoeren, op het vergrootglaspictogram tikken en
het adres invoeren. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren
.
.
.
Een aangepaste plaats bewerken
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen
4
Tik op de plaats die u wilt bewerken.
5
Tik op
6
Als u een andere locatie wilt invoeren, tikt u op het vergrootglaspictogram en voert
u het adres in. Het apparaat zoekt de ingevoerde locatie. U gebruikt het
gesuggereerde adres door erop te tikken.
7
U stelt de locatie nauwkeurig in door op de pijl-terug naast het adres te tikken.
Sleep vervolgens de locatienaald naar de gewenste locatie en tik op Deze locatie
selecteren.
Een aangepaste plaats verwijderen
1
Zorg dat de locatiemodus is ingeschakeld en dat u de instelling Grote
nauwkeurigheid of de instelling Accubesparing gebruikt.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Vertrouwde
plaatsen.
4
Selecteer de plek die u wilt verwijderen.
5
Tik op Verwijderen.
.
Adres bewerken
.
Grote
Het apparaat ontgrendeld laten terwijl u het meeneemt
Met de functie Lichaamdetectie blijft het apparaat ontgrendeld als u het meeneemt,
bijvoorbeeld als u het bij u draagt in uw hand, broekzak of tas. Als de versnellingsmeter
van het apparaat detecteert dat het toestel wordt meegenomen, blijft het ontgrendeld.
Het apparaat wordt vergrendeld als de versnellingsmeter merkt dat het apparaat wordt
neergelegd.
De functie Lichaamdetectie kan niet onderscheiden wie het apparaat heeft opgepakt. Als u uw
apparaat aan iemand anders geeft terwijl het is ontgrendeld met Lichaamdetectie, blijft het
apparaat bij de andere gebruiker ontgrendeld. Vergeet niet dat Lichaamdetectie als
beveiligingsfunctie minder veilig is dan een patroon, pincode of wachtwoord.
Lichaamdetectie inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op Instellingen > Beveiliging > Smart Lock > Lichaamsdetectie.
3
Sleep de schuifregelaar naast Uit naar rechts en tik op OK.
Lichaamdetectie gebruiken
Let op de volgende gedragingen als u de functie Lichaamdetectie gebruikt:
•
Als het apparaat detecteert dat u het meedraagt op uw lichaam, blijft het ontgrendeld
nadat u het hebt ontgrendeld.
•
Telkens wanneer u het apparaat neerlegt en het apparaat detecteert dat het niet meer op
uw lichaam wordt meegedragen, wordt het apparaat automatisch vergrendeld.
•
Nadat u het apparaat neerleegt, bijvoorbeeld op een tafel, kan het een minuut duren
voordat het wordt vergrendeld.
•
Als u in een auto, bus, trein of ander voertuig stapt, kan het vijf tot tien minuten duren
voordat het apparaat wordt vergrendeld.
•
Let op dat als u aan boord van een vliegtuig of boot gaat (of een ander niet-landvoertuig),
het apparaat wellicht niet automatisch wordt vergrendeld. Indien nodig vergrendelt u het
apparaat handmatig.
•
Als u het apparaat weer oppakt of uit het voertuig stapt, ontgrendelt u het apparaat en
vervolgens blijft het ontgrendeld zolang u het bij u draagt.
Lichaamdetectie uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast Aan naar rechts.
Instellingen
.
>
Beveiliging
>
Smart Lock
>
Lichaamsdetectie
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord aanpassen
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Datum instellen.
5
Blader omhoog of omlaag om de gewenste datum te selecteren.
6
Tik op OK.
De tijd handmatig instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijd en datum naar links.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Selecteer de betreffende waarden voor uur en minuut.
6
Tik op OK.
.
De tijdzone instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Sleep de schuifregelaar naast Automatische tijdzone naar links.
4
Tik op Tijdzone selecteren.
5
Selecteer een optie.
.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van uw apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals de equalizer en surround-geluid. U kunt ook de
dynamische normalisator inschakelen om volumeverschillen tussen nummers en video's
te beperken.
De geluidsweergave handmatig verbeteren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
.
ClearAudio+
naar rechts.
Geluidsinstellingen handmatig aanpassen
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Tik op Geluidseffecten > Equalizer.
5
Pas de geluidsinstellingen aan door de knoppen van de frequentieband omhoog
ClearAudio+
naar links.
of omlaag te slepen.
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
1
Tik vanaf de startpagina op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid en melding > Geluidsinstellingen.
3
Sleep de schuifregelaar naast Volumebalans naar rechts.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Glijden gebruiken en met uw vinger van de ene naar de
andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere versie van het
virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren, kunt u in plaats
daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. De functie Smart language
detection detecteert de taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens
het typen. Sommige applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch,
bijvoorbeeld e-mail- en SMS-applicaties.
1 Teken vóór de cursor verwijderen.
2 Regeleinde invoegen of tekstinvoer bevestigen.
3 Spatie invoeren.
4 Toetsenbord personaliseren. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Cijfers en symbolen weergeven. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen voor vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Om de functie voor vegen om te schrijven in te schakelen, sleept u de
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
schuifregelaar naast Vegen om te schrijven naar de aan- of uitstand.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Kies een tekstinvoeroptie. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Verwijder een teken vóór de cursor.
3 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
4 Voer een spatie in.
5 Geef symbolen en smileys weer.
6 Geef cijfers weer.
7 Schakel tussen hoofdletters en kleine letters en schakel Caps Lock in.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik op het woord dat wordt weergegeven of tik op om meer woordsuggesties
weer te geven en een woord uit de lijst te selecteren.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe vervolgens hetzelfde voor het volgende
teken dat u wilt invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
. Er wordt een
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
. Er wordt een raster
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Sleep de schuifregelaar naast Toets voor Google™ voice-typen naar rechts.
4
Tik op om de instellingen op te slaan. Er wordt nu een pictogram van een
Instellingen voor toetsenbord
.
.
microfoon op het virtuele toetsenbord weergegeven.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
.
1Sluit de applicatiebalk
2Selecteer alle tekst
3Knip tekst
4Kopieer tekst
wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het vergrootglas gebruiken
•
Wanneer u tekst invoert, tikt u op het tekstveld en houdt u dit vast om de tekst
vergroot weer te geven en de cursor te plaatsen op de gewenste plaats binnen
het tekstveld.
Het virtuele toetsenbord aanpassen
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie. U kunt
woordsuggesties voor een taal tegelijk ontvangen door de functie Smart language
detection uit te schakelen.
Het toetsenbord kan tekst uit berichten en andere toepassingen gebruiken om uw
schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een personalisatiehandleiding die u helpt bij het
uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u snel aan de slag kunt. U kunt kiezen om
andere toetsenborden te gebruiken en wisselen tussen toetsenborden. U kunt
bijvoorbeeld het toetsenbord Xperia™ Chinees of het toetsenbord Xperia™ Japans
selecteren.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op Schrijftalen en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties.
Een toetsenbord selecteren
1
Tik bij het invoeren van tekst met het schermtoetsenbord op rechtsonder in
het scherm.
2
Selecteer een optie.
Toetsenborden kiezen om meer toetsenbordopties in te stellen en sleep de betreffende
De schrijftaal wijzigen met het virtuele toetsenbord
•
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, tikt u op het pictogram voor de
schrijftaal om te wisselen tussen de geselecteerde schrijftalen. Tik bijvoorbeeld op
tot de gewenste schrijftaal verschijnt.
Deze functie is alleen beschikbaar als u meer dan één invoertaal hebt toegevoegd.
Uw schrijfstijl gebruiken
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op , tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer vervolgens een thema.
De instellingen voor slimme taaldetectie wijzigen
Slimme taaldetectie is mogelijk niet voor alle schrijftalen beschikbaar.
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Om de functie voor slimme taaldetectie in te schakelen, sleept u de schuifregelaar
.
naast Slimme taaldetectie naar de aan- of uitstand.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijn mogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar. U kunt verschillende toetsenbordindelingen voor elke geschreven taal kiezen.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst, of door op een telefoonnummer in de
gesprekkenlijst te tikken. Met de functie smart dial kunt u snel nummers in de
contactenlijst en gesprekkenlijsten vinden. Voer gewoon een deel van een
telefoonnummer of naam in en kies een optie uit de lijst met suggesties. Om een videooproep te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken. Zie
Voer de letters of nummers in van het contact dat u wilt bellen. Bij elke letter of elk
nummer dat u invoert, wordt een lijst met mogelijkheden weergegeven.
3
Tik op het contact dat u wilt bellen.
Een internationaal gesprek voeren
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 0 aangeraakt totdat een '+' wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
telefoonnummer in. Tik vervolgens op
om een nummer te verwijderen dat per ongeluk is ingevoerd.
Een telefoonnummer voor direct bellen aan uw startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Widgets en apps > Snelkoppelingen.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Aanvullende instellingen > Beller-id.
Oproepen ontvangen
Als u een binnenkomende oproep ontvangt terwijl het apparaat in de slaapstand staat of
als het scherm vergrendeld is, opent de telefoontoepassing op volledig scherm. Als u
een binnenkomende oproep ontvangt terwijl het scherm actief is, wordt de
binnenkomende oproep weergegeven als een zwevende toepassing, dat wil zeggen in
een verkleind venster dat over de inhoud van het scherm zweeft. Als zo'n melding
binnenkomt, kunt u kiezen om de oproep te beantwoorden en het toepassingsscherm
voor de telefoon openen, of u kunt de oproep afwijzen en op het huidige scherm blijven.
Een binnenkomende oproep beantwoorden als het scherm inactief is
•
Schuif
naar rechts.
Een binnenkomend gesprek beantwoorden als het scherm actief is
•
Tik in de zwevende melding die bovenaan het scherm verschijnt op ANTWOORD.
In plaats van het gesprek te beantwoorden, kunt u naar het hoofdscherm voor de
telefoonapplicatie gaan door op het bovenste gedeelte van het zwevende meldingvenster te
tikken. Op deze manier krijgt u meer opties om het gesprek te beheren. U kunt bijvoorbeeld
besluiten om het gesprek af te wijzen met een bericht of om het gesprek door te schakelen
naar het antwoordapparaat.
Een binnenkomende oproep afwijzen als het scherm inactief is
•
Schuif naar links.
Een inkomend gesprek weigeren geactiveerd is
•
Tik in de zwevende melding die bovenaan het scherm verschijnt, op AFWIJZEN.
In plaats van het gesprek te weigeren, kunt u naar het hoofdscherm van de telefoonapplicatie
gaan door op het bovenste gedeelte van het zwevende meldingvenster te tikken. Op deze
manier hebt u meer opties om het gesprek te beheren. U kunt dan bijvoorbeeld het gesprek
weigeren met een bericht, of het gesprek doorsturen naar het antwoordapparaat.
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat >
Begroeting.
3
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat.
3
Sleep de schuifregelaar naast Antwoordapparaat naar rechts.
Als u geen tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat.
3
Tik op Opnemen na.
4
Pas de tijd aan door op en neer te scrollen.
5
Tik op Gereed.
.
Een binnenkomende oproep doorsturen naar het antwoordapparaat
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en selecteer
Weigeren met antwoordapparaat
Als een oproep binnenkomt, kunt u ook wachten totdat de vooraf ingestelde tijd is verlopen
zodat het antwoordapparaat de oproep automatisch overneemt.
.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Xperia™-antwoordapparaat >
Berichten
3
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en tik op Weigeren
met bericht.
2
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op
en schrijf een nieuw bericht.
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep Weigeren met bericht omhoog wanneer u tijdens een gesprek een
herhaalde pieptoon hoort.
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Gespr. weigeren met bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
4
Tik op OK.
Lopende gesprekken
1Cijfers invoeren tijdens een gesprek
2Luidspreker tijdens een gesprek inschakelen
3Huidig gesprek in de wacht zetten of een gesprek uit de wacht halen
4Voer een tweede gesprek
5Microfoon dempen tijdens een gesprek
6Gesprek beëindigen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het scherm activeren tijdens een gesprek
•
Druk kort op .
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
De gesprekkenlijst openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik vervolgens op
3
Als de gesprekkenlijst niet verschijnt, tikt u op .
.
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
•
Tik op het nummer.
Als u een nummer wilt bewerken voordat u het belt, houdt u het betreffende nummer in de
gesprekkenlijst aangeraakt. Vervolgens tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
Een nummer uit de gesprekkenlijst aan uw contacten toevoegen
1
Houd een van de nummers in de gesprekkenlijst aangeraakt en tik op Toevoegen
aan Contacten.
2
Selecteer een bestaand contact waaraan u het nummer wilt toevoegen, of tik op
Nieuw contact maken.
3
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
Opties van de gesprekkenlijst weergeven
•
Tik op
als de gesprekkenlijst is geopend.
Aan de hand van de bovenstaande aanwijzing kunt u ook de algemene gespreksinstellingen
openen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen doorsturen naar een andere ontvanger, bijvoorbeeld een ander
telefoonnummer, een ander apparaat of een antwoordservice.
Gesprekken doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
4
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
vervolgens op Inschakelen.
.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uitsch..
Instellingen
.
>
Oproep
>
Gesprekken doorverbinden
.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een abonnement met een voicemailservice hebt, kunt u alle inkomende gesprekken
van een bepaald contact rechtstreeks doorsturen naar de voicemail. Als u een bepaald
nummer wilt blokkeren, kunt u naar Google Play™ gaan en toepassingen downloaden
die deze functie ondersteunen.
FDN wordt niet ondersteund door alle netwerkproviders. Neem contact op met uw
netwerkprovider om te controleren of uw simkaart of netwerkservice FDN ondersteunt.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Oproep blokkeren en selecteer vervolgens een optie.
4
Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. U moet hetzelfde wachtwoord later gebruiken
als u de gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers.
3
Tik op Vaste nummers activeren of Vaste nummers deactiveren.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers > Vaste nummers.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
4
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
5
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
Inkomende oproepen van een bepaald contact rechtstreeks naar voicemail
doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik vervolgens op
3
Selecteer het contact waarvoor u alle inkomende oproepen automatisch naar
voicemail wilt doorschakelen.
4
Tik op
5
Markeer het selectievakje naast Alle oproepen naar voicemail.
6
Tik op OPSLAAN.
> .
.
.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Aanvullende instellingen.
3
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar rechts.
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
Een derde gesprek beantwoorden en het actieve gesprek beëindigen
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op Huidig beëindigen en
beantwoorden.
Een derde gesprek weigeren
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op Inkomend gesprek afwijzen.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt zetten, tikt u op Naar dit gesprek.
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op . De gesprekkenlijst wordt weergegeven.
2
Tik op om het toetsenblok weer te geven.
3
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . De eerste deelnemer
wordt tijdelijk in de wacht gezet.
4
Tik op
vergadering te starten.
5
Herhaal de relevante hierboven beschreven stappen om meer deelnemers toe te
voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Conferentie beheren.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op
2
Tik op naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
om de tweede deelnemer aan het gesprek toe te voegen en de
.
Conferentie beheren
.
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens het gesprek op .
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Oproep > Voicemail >Instellingen voor voicemail >
Voicemailnummer
3
Voer uw voicemailnummer in.
4
Tik op OK.
De voicemailservice bellen
1
Open het toetsenblok.
2
Houd 1 aangeraakt totdat het voicemailnummer wordt gebeld.
De eerste keer dat u het voicemailnummer belt, geeft de voicemailsysteem van de
netwerkaanbieder meestal aanwijzingen om uw voicemail in te stellen. U wordt bijvoorbeeld
gevraagd een begroeting op te nemen en een wachtwoord in te stellen.
.
.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met behulp van een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie die u helpt uw contacten vanaf uw oude apparaat te
verzamelen en ze over te zetten naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, die u kunt
openen vanuit de applicatie Xperia™ Companion, ondersteunt mobiele apparaten op
basis van de besturingssystemen iOS/iCloud en Android™. Als u van iOS-apparaat
wisselt, dan stelt de functie App Matching de Android-equivalenten van uw iOS-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer heeft u het volgende nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U heeft uw ouder apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor Sony-apparaten die u
eerder in bezit had, kunt u lokale back-ups gebruiken.
Doe het volgende om contacten naar uw nieuwe apparaat over te zetten:
1
Zoek en download Xperia™ Companion (op een pc of Mac®-computer) vanaf
http://support.sonymobile.com/global-en/tools/xperia-companion als de software
nog niet geïnstalleerd is.
2
Na de installatie opent u de applicatie Xperia™ Companion klikt u op
Transfer
en volgt u de betreffende instructies om uw contacten over te zetten.
Xperia™
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchronisatie.
> Nu synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met behulp van Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het bestand dat u hebt ontvangen.
Contacten importeren vanaf een SIM-kaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een SIM-kaart.
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact op en tikt u erop.
en vervolgens op Contacten importeren > SIM-kaart.
Tik als u alle contacten wilt importeren op
en vervolgens op .
Alles importeren
.
Contacten zoeken en weergeven
1Contacten zoeken
2Meer opties weergeven
3Tabbladen Contacten, Favorieten en Groepen
4Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
5Contactgegevens weergeven
6Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
7Contact toevoegen
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Geen back-up
tikken als u het contact alleen op uw
Het account dat u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald
account opslaat, wordt dat account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaald account hebt opgeslagen en u
dit wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een ander account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer een methode om de contactafbeelding toe te voegen en
naar wens te bewerken.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op OPSLAAN.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op > Ringtone instellen.
4
Selecteer één van de opties in de lijst of tik op om een muziekbestand te
selecteren dat op uw apparaat is opgeslagen, en tik op Gereed.
5
Tik op OPSLAAN.
Contacten verwijderen
1
Tik in het Startscherm op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf en vervolgens op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of voer de gewenste wijzigingen door.
4
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk de contactgegevens en tik op OPSLAAN.
> Opslaan.
en ga naar en tik op .
Nieuw contact maken
.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
4 Medische informatie
5 Lijst met ICE-contacten
6 Nieuwe ICE-contacten maken
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
en vervolgens op .
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u het account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen. U kunt ook op Geen back-up tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op OPSLAAN.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar medische
hulpverleners kunnen bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kunnen medische hulpverleners alleen het telefoonnummer
van het ICE-contact zien, ook als andere informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In Case of Emergency
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
Gereed
en vervolgens op .
.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In Case of Emergency
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje ICE in vergrendelingsscherm.
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
Niet alle netwerkaanbieders ondersteunen ICE-oproepen.
en vervolgens op .
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op Favorieten.
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op OPSLAAN.
en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
.
Mijzelf
en vervolgens op Delen.
en vervolgens op .
Een contact verzenden
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
en vervolgens op Delen.
en tik op
Diverse markeren
en vervolgens op .
en vervolgens op .
.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
Een back-up maken van contacten
U kunt een geheugenkaart, simkaart of USB-opslag gebruiken om een back-up te
maken van contacten. Zie
informatie over het herstellen van contacten op uw apparaat.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
1
Tik op het Startscherm op
2
Druk op en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
3
Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
Contacten overbrengen
en vervolgens op .
op de pagina 63 voor meer
1
Tik in het Startscherm op
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op
en tik op Contacten exporteren > SIM-kaart.
en vervolgens op .
Alles markeren
als u alle
contacten wilt exporteren.
4
Tik op
Exporteren
5
Selecteer Contacten toevoegen als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of
.
Alle contacten vervangen
als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
Alle contacten exporteren naar de USB-geheugenstick
Als u volgens deze methode contacten exporteert, moet u het apparaat eerst aansluiten op
een USB-opslagapparaat, zoals een USB-stick of een externe harde schijf, via de USB
Hostadapterkabel. Zie
meer informatie over het aansluiten van het apparaat op een USB-opslagapparaat.
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Tik op OK.
en vervolgens op Contacten exporteren> USB-opslag.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en mms-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 29 .
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Zender van het bericht terugbellen
3Meer opties weergeven
4Verzonden en ontvangen berichten
5Voltooid bericht versturen
6Tekstinvoerveld
7Bijlagen toevoegen
Een bericht maken en verzenden
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Als u een groepsbericht wilt verzenden, herhaalt u bovenstaande stappen om
meer ontvangers toe te voegen.
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een bijlage wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op .
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht als concept opgeslagen. De
conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
Alle ontvangen berichten worden standaard op het apparaatgeheugen opgeslagen.
Een bericht beantwoorden
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op .
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op
Bericht downloaden
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
; ga naar en tik op .
en tik vervolgens op .
.
.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en tik op .
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startscherm op ; ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op .
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Raak het bericht aan waaraan u een ster wilt toevoegen, houd het vast en tik
vervolgens op Ster toevoegen.
4
Om een ster te verwijderen, houdt u het betreffende bericht aangeraakt en tikt u
op Ster verwijderen.
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op en vervolgens op Zoeken.
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op een gesprek en tik op , en vervolgens op .
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Opslaan.
> Opslaan.
; ga naar en tik op .
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen voor berichten wijzigen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op Instellingen.
3
Tik op
Meldinggeluid
of tik op en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
4
Tik op
Gereed
5
Schakel de relevante selectievakjes in of uit voor andere meldingsinstellingen.
om te bevestigen.
; ga naar en tik op .
en selecteer een optie om een meldingsgeluid te selecteren
De functie leveringsrapport voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Schakel het selectievakje Ontvangstbevestiging in of uit.
Nadat de functie leveringsrapport is ingeschakeld, verschijnt er een vinkje in berichten die zijn
afgeleverd.
; ga naar en tik op .
Instellingen
.
Instant messaging en videochat
U kunt de applicatie Google Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken
om te chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline zijn.
U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voor Hangouts™ zijn internet-toegang en een Google™-account nodig. Ga naar http://
support.google.com/hangouts en klik op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor
uitgebreide informatie over het gebruik van deze applicatie.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Lijst weergeven van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Zoeken naar e-mailberichten
3Instellingen en opties openen
4Lijst met e-mailberichten
5E-mailbericht schrijven
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt controleren. Sleep
de linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als
u alle e-mailaccounts tegelijk wilt controleren,
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik in uw Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarmee u de e-mail wilt verzenden.
3
Tik op
meer ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
4
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op
2
Typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of meer
ontvangers uit de vervolgkeuzelijst.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger en selecteer een of
Doorsturen
; ga naar en tik op E-mail.
.
.
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op Laden. De bijlage wordt gedownload.
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u op
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Zoek en tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender en tik op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk zo nodig de contactgegevens en tik op Gereed.
Weerg.
.
Nieuw contact maken
.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account waarvan u de e-mail wilt sorteren. Sleep de
linkerrand van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u
alle e-mailaccounts tegelijk wilt sorteren.
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op E-mail.
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, sleep dan de linkerrand van het scherm
naar rechts en selecteer het account dat u wilt doorzoeken. Sleep de linkerrand
van het scherm naar rechts en tik op Gecombineerd Postvak IN als u in alle emailaccounts tegelijk wilt zoeken.
3
Tik op
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts en selecteer het account dat u wilt
controleren.
3
Schakel de gewenste opties in onder Alle mappen tonen.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Tik in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
2
Tik op Verplaatsen en selecteer een map.
.
en tik vervolgens op E-mail.
Instellingen e-mailaccount
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Druk op
4
Selecteer de account die u wilt verwijderen.
5
Tik op Account verwijderen > OK.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op
3
Tik op
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
wijzigen.
5
Tik op
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op uw Startscherm op
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
8
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
en tik op Instellingen.
en vervolgens op Instellingen.
Controlefrequentie
E-mail
E-mail
.
.
.
>
Controlefrequentie
; ga naar en tik op E-mail.
en selecteer een optie.
Gmail™
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-applicatie gebruiken om emailberichten te lezen en te schrijven.
Er bestaan verschillende manieren om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
Alleen voor Windows®: Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de
computer aan en versleep de muziekbestanden rechtstreeks naar de applicatie voor
bestandsbeheer op de computer. Zie
computer
•
Als de computer een pc is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Media Go™ van Sony
op pagina 130 .
en uw muziekbestanden ordenen, afspeellijsten maken, abonneren op podcasts en nog
veel meer. Ga voor meer informatie over en het downloaden van de applicatie Media
Go™ naar http://mediago.sony.com/enu/features.
•
U kunt de applicatie Xperia™ Companion gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Ga voor meer informatie over het downloaden
van Xperia™ Companion naar
Mogelijk ondersteunt de applicatie Music niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, afbeeldingen- en video) de whitepaper voor uw apparaat op
Gebruik de Muziekapplicatie om naar uw favoriete muziek en audioboeken te luisteren.
1Ga naar het muziekstartscherm
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Albumafbeeldingen (indien beschikbaar)
5Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
6Verstreken tijd van het huidige muziekstuk
7Totale tijd (lengte) van het huidige muziekstuk
8Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
9Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
11 Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
12 Plaats muziekstukken in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
Startpagina Muziek
1Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu Muziek te openen.
2Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
3Speel een nummer af met de toepassing Muziek
4Ga terug naar het muziekspelerscherm
Een nummer afspelen met de applicatie Muziek
1
Tik in het Startscherm op , ga naar en tik op .
2
Versleep de linkerrand van het scherm naar rechts.
3
Selecteer een muziekcategorie.
4
Tik op een nummer om dit af te spelen.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer of u de benodigde
rechten hebt voor het materiaal dat u wilt delen.
Nummergerelateerde informatie online zoeken
•
Tik op de Album art en vervolgens op Meer informatie als een nummer wordt
afgespeeld in de applicatie Muziek.
De online hulpbronnen voor het nummer zijn onder andere video's op YouTube™,
songteksten en informatie over artiesten op Wikipedia.
Muziekgegevens bewerken
1
Tik vanuit de applicatie Muziek op de Album art en tik vervolgens op Muziekinfo
bewerken.
2
Bewerk de gegevens naar wens.
3
Als u klaar bent, tikt u op Opslaan.
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
De toepassing Muziek minimaliseren
•
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, tikt u op
om naar het Startscherm te
gaan. De toepassing Muziek blijft afspelen op de achtergrond.
De toepassing Muziek openen wanneer muziek op de achtergrond wordt afgespeeld
1
Tik, terwijl een nummer op de achtergrond wordt afgespeeld, op de om het
venster met onlangs gebruikte toepassingen te openen.
2
Tik op de toepassing Muziek.
Startschermmenu Muziek
Het startschermmenu Muziek geeft een overzicht van alle nummers op uw apparaat. Van
hieruit kunt u uw albums en afspeellijsten beheren en uw muziek indelen op stemming en
tempo met behulp van SensMe™-kanalen.
1Keer terug naar het startschermmenu Muziek
2Geef de huidige afspeelwachtrij weer
3Blader door alle artiesten
4Blader door alle albums
5Blader door alle nummers
6Blader door uw muziekbibliotheek en filter op naam van artiest, album of nummer
7Blader door alle playlists
8Speel een gedeeld muziekbestand af op een ander apparaat
9Bekijk alle bestanden waarop u geabonneerd bent of die u hebt gedownload in Podcast
10 Open het instellingenmenu van de applicatie Muziek
Het startschermmenu Muziek openen
1
Tik in uw Startscherm op en ga naar en tik op .
2
Versleep de linkerrand van het scherm naar rechts.
Terugkeren naar het startscherm Muziek
•
Open het startschermmenu Muziek en tik op Start.
•
Als het startschermmenu Muziek is geopend, tikt u op het scherm rechts van het
menu.
Uw muziek met de nieuwste informatie bijwerken
1
Tik in het Muziek-startscherm op Instellingen.
2
Tik op Muziekinfo downloaden > Starten. Uw apparaat zoekt online en downloadt
de meest recente album art en nummerinformatie voor uw muziek.
Open het Muziek-startschermmenu en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Equalizer.
2
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.
De functie Surround-geluid inschakelen
1
Open het Muziek-startschermmenu en tik op Instellingen > Geluidsinstellingen >
Geluidseffecten > Surroundgeluid (VPT).
2
Veeg naar links of rechts om een instelling te selecteren en tik ter bevestiging op
OK.
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik TrackID™-muziekherkenning om een nummer te identificeren dat in uw
omgeving wordt afgespeeld. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en album. U kunt nummers kopen die u met
TrackID™ hebt geïdentificeerd en u kunt TrackID™-lijsten weergeven om te zien waar
TrackID™-gebruikers wereldwijd naar zoeken. Gebruik TrackID™-technologie in een
rustige omgeving voor de beste resultaten.
1Een online TrackID™-profiel maken
2Huidige muzieklijsten weergeven
3TrackID™-opties bekijken
4De geschiedenis van de vorige zoekopdrachten bekijken
5De muziek identificeren waarnaar u luistert
De TrackID™-applicatie en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door alle
netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik in uw Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op TrackID™ en houd het apparaat dicht bij de muziekbron.
3
Tik op . Als het nummer wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen
de resultaten op het scherm.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid eventueel uit de
luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef de menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Tik op FM-radio
. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
.
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de toepassing TrackID™
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een resultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Tik op
De toepassing TrackID™ en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en op
Verwijderen
.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op Stereogeluid inschakelen.
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
1In- of uitzoomen
2Hoofdscherm camera
3Cameratoets: camera activeren/foto's maken/video's opnemen
4Foto's en video's weergeven
5Foto's maken of videoclips opnemen
6Een stap teruggaan of de camera afsluiten
7Pictogram instellingen opnamemodus
8Pictogram camera-instellingen en pictogrammen snelkoppelingen
9Cameralens aan de voorzijde
Een foto nemen vanaf het vergrendelscherm
1
Druk kort op de aan/uit-toets om het scherm te activeren.
2
Om de camera te activeren, raakt u het camerapictogram
aan en sleept u dit
naar rechts.
3
Tik nadat de camera is geopend op .
Een foto maken met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Druk de cameratoets volledig in.
Een foto maken door op de knop op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op de knop op het scherm
. De foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van
het scherm haalt.
Een zelfportret maken met de camera vooraan
1
Activeer de camera.
2
Tik op .
3
Als u de foto wilt maken, drukt u op de cameratoets. De foto wordt gemaakt
zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de camera
open is.
Een video opnemen met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Tik op en selecteer vervolgens .
3
Als de videocamera niet is geselecteerd, tikt u op
4
Druk op de cameratoets om het opnemen van een video te starten.
5
Druk opnieuw op de cameratoets om de opname te stoppen.
Een video opnemen
1
Schakel de camera in.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op
4
Tik op
opnemen te hervatten.
5
Tik op
Een foto nemen tijdens het opnemen van een video
•
Tik op om een foto te nemen tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
om de opname te starten.
om tijdens het opnemen van een video te onderbreken. Tik op om het
om de opname te stoppen.
.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm zodat
3
Tik op
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
wordt weergegeven.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden staat.
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd
met witte kaders. Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt
scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht
moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op
4
Tik op Scherpstel-modus > Gezichtsherkenning.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en Gezichtsherkenning is ingeschakeld, richt u
de camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en
elk gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Druk de cameratoets half in. Met een gekleurd kader wordt het gezicht
aangegeven waarop wordt scherpgesteld.
3
Druk de cameratoets volledig in als u een foto wilt maken.
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze gezichten
wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde
gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Smile Shutter™ inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op Lachsluiter en selecteer een lachniveau.
en vervolgens op
Een foto maken met Smile Shutter™
1
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter™ is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
2
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
automatisch gemaakt.
3
Druk op de cameratoets om de foto handmatig te maken als er geen glimlach
wordt gedetecteerd.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken of gps-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Geocodering inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Locatie.
3
Tik op de aan-uitschakelaar.
4
Schakel de camera in.
5
Tik op
6
Sleep de schuifregelaar naast Geotags naar rechts.
en vervolgens op .
.
Algemene camera-instellingen
Overzicht van de instellingen van de opnamemodus
Superieur automatisch
Optimaliseer de instellingen voor elke scène.
Handmatig
Pas de camera-instellingen handmatig aan.
AR-effect
Maak foto's en video's met virtuele scènes en personen.
De Superieure automatische modus detecteert de omstandigheden waarin u beelden
vastlegt en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto neemt.
Handmatige modus
Gebruik Handmatige modus als u de camera-instellingen voor foto's en video's met de
hand wilt instellen.
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's of
video´s en ze leuker maken. Wanneer u de camera gebruikt, kunt u met deze instelling
3D-scenes in uw foto's of video's integreren. Selecteer gewoon de scène die u wilt en
pas de positie aan in de zoeker.
Foto-effect
U kunt verschillende effecten toepassen op uw foto's. Zo kunt u een Nostalgisch effect
toepassen om foto's er ouder uit te laten zien, of een Schetseffect voor een leuk beeld.
Sweep Panorama
U kunt groothoek- en panoramische foto's maken vanuit een horizontale of verticale
richting met een eenvoudige druk- en veegbeweging.
Een panoramafoto maken
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op
4
Druk op de cameratoets en beweeg de camera langzaam en gestaag in de
richting die in het scherm staat aangegeven.
en selecteer .
om een richting van de beeldopname te selecteren.
Timeshift burst
De camera maakt een reeks van 31 foto's binnen twee seconden - een seconde voordat
en een seconde nadat u op de cameratoets hebt gedrukt. U kunt dus teruggaan en de
juiste foto vinden.
Timeshift burst gebruiken
1
Activeer de camera.
2
Tik op en selecteer vervolgens .
3
Om foto's te maken, drukt u de cameraknop helemaal in en laat u hem los. De
foto's verschijnen in miniatuurweergave.
4
Blader door de miniaturen en selecteer de foto die u wilt bewaren; tik dan op
.
Portretretouche
Gebruik voor de beste resultaten de functie Portretretouche om retoucheereffecten op
portretten toe te passen terwijl u ze maakt. U kunt ook de instelling Toverstraal
gebruiken om de huid van het onderwerp op te lichten en gladder te maken terwijl u een
spotlight-patroon voor de ogen toevoegt.
De functie Portretretouche gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op en vervolgens op .
3
Veeg omhoog over het scherm om de stijlenkiezer te openen en selecteer een
portretstijl voor de foto's.
4
Tik op het scherm of veeg omlaag om de stijlenkiezer te verbergen.
5
Veeg naar links om de kaderkiezer te selecteren en kies een decoratief kader.
6
Tik op het camerascherm of veeg naar rechts om de kaderkiezer te verbergen.
Tik op om de functie Magic beam te activeren en sleep de schuif naast
Toverstraal naar rechts.
4
Selecteer een aangepast patroon om een spotlight-effect in het oog toe te
passen.
Camera-applicaties downloaden
U kunt gratis of betaalde applicaties downloaden via Google Play™ of andere bronnen.
Voordat u begint te downloaden, moet u ervoor zorgen dat u een werkende
internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van gegevensverkeer te
beperken.
Camera-applicaties downloaden
1
Open de camera-applicatie.
2
Tik op
3
Selecteer de applicatie die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om de
en tik vervolgens op DOWNLOADBAAR.
installatie af te ronden.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen wanneer het scherm is vergrendeld
door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en vastleggen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en automatisch een foto maken
wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en video opnemen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en beginnen met het maken van een
video wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Uit
Geotags
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Vastleggen met aanraken
Kies een scherpstelgebied en raak het camerascherm met uw vinger aan. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Geluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Met deze instelling die alleen beschikbaar is in de opnamemodus Handmatig wordt de
kleurbalans aangepast aan de lichtomstandigheden. U kunt de belichting er ook
handmatig mee aanpassen binnen het bereik -2,0 EV tot +2,0 EV. U kunt bijvoorbeeld de
beeldhelderheid verhogen of de algemene belichting verlagen door op de plus- of
mintekens te tikken als het pictogram voor het instellen van de witbalans wordt
weergegeven.
Automatisch
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Gloeilamp
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-verlichting.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende beeldresoluties en -verhoudingen voordat u een foto maakt. Voor
een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
8MP
3264×2448(4:3)
Resolutie van 8 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
5MP
3104×1746(16:9)
5 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven
op niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1080(16:9)
Resolutie van 2 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
2MP
1632×1224(4:3)
Resolutie van 2 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt tijdens het nemen van foto's.
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (0,5 seconden)
Een vertraging van een halve seconde instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een foto neemt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader van kleur verandert; dit geeft aan
dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een gekleurd kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakscherpstelling
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader van
kleur verandert; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het
scherm haalt.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
ISO
U kunt de beeldonscherpte wegens donkere omstandigheden of bewegende
onderwerpen verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen. Verder kunt u zelfs
onder donkere omstandigheden de ISO-gevoeligheid instellen op een hogere waarde om
een scherpe foto te maken.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Image stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De stabilisator
helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van foto's en video's net nadat u deze hebt
gemaakt.
Onbeperkt
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven nadat u deze hebt gemaakt.
5 seconden
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven 5 seconden nadat u deze hebt gemaakt.
3 seconden
Het voorbeeld wordt weergegeven 3 seconden nadat u de foto of video hebt gemaakt.
Bewerken
De foto of video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt gemaakt.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er worden geen voorbeelden
weergegeven.
Gezichtsherkenning
U kunt gezichten herkennen met de applicatie Camera zodat de camera zich
automatisch richt op deze gezichten wanneer ze worden weergegeven in de zoeker.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. De
volgende opties zijn beschikbaar wanneer u tikt op het pictogram flitser
camerascherm:
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder slechte lichtomstandigheden. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Zaklantaarn
De flitser wordt ingeschakeld als u foto's maakt.
Scèneselectie
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen.In de camera zijn een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Zachte huid
Foto's van gezichten nemen met een verhoogd schoonheidseffect.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van foto-opnames tegen een zachte achtergrond.
Antibewegingswaas
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtopnamecorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting te
geven.
Nachtportret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nachtscène
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de lange
belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Schemeropn. uit hand
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge gevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitser bij weinig licht. Vermindert de onscherpte.
Voedsel
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Beperkt onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet
de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Document
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper
contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn schoonheid.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Schakel de camera in.
2
Tik op
3
Als de videocamera niet is geselecteerd, tikt u op .
4
Tik op
5
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Videoresolutie
en selecteer vervolgens .
om alle instellingen weer te geven.
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9.
HD
1280×720(16:9)
HD (High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9.
VGA
640×480(4:3)
VGA met hoogte-breedteverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment dat
de video-opname begint.
Aan (0,5 seconden)
Stel een vertraging van een halve seconde in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een video opneemt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een geel kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet
worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR-video
Gebruik de instelling HDR (High-Dynamic Range) om een video op te nemen bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. Video HDR
compenseert het verlies aan detail en produceert een afbeelding die representatief is
voor zowel donkere als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
SteadyShot™
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van video's zodra u deze hebt opgenomen.
Aan
Het voorbeeld van de video wordt weergegeven nadat u deze hebt opgenomen.
De video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt opgenomen.
Uit
De video wordt opgeslagen nadat u deze hebt opgenomen, er wordt geen voorbeeld weergegeven.
Flitser
Gebruik de flitser om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht. Het pictogram videoflitser is alleen beschikbaar op het scherm van de
videocamera. Denk eraan dat de videokwaliteit soms beter kan zijn zonder verlichting,
zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Aan
Uit
Scèneselectie
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. In de camera wordt een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke video.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnames tegen zachte achtergronden.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nacht
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Gebruik de applicatie Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met
de camera hebt vastgelegd of om vergelijkbare content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in een raster in chronologische
volgorde weergegeven.
1Tik op het pictogram om het startmenu van Album te openen
2Bekijk een diavoorstelling van alle foto's of alleen van de foto's die u hebt toegevoegd aan uw favorieten
3Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu van Album te openen
4Het datumbereik van items in de huidige groep
5Tik op een foto of video om deze op het volledige scherm weer te geven
6Scrol omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Vind en tik op Album .
3
Tik op de foto of video die u wilt weergeven. Als u erom gevraagd wordt, tikt u op
> Video > EEN KEER.
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Als u een applicatie wilt veranderen die u als standaard hebt geselecteerd voor het openen van
video's, tikt u op Instellingen > Apps en veegt u naar de tab Alles. Vervolgens selecteert u de
applicatie en tikt u op STANDAARD-WAARDEN WISSEN onder Standaard starten.
Als de richting van het scherm niet automatisch verandert wanneer u het toestel een
kwartslag draait, tik dan op De inhoud van het scherm draaien onder Instellingen > Scherm >
Wanneer het apparaat wordt gedraaid.
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te geven
en en trik op > Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's in een
album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een video afspelen
1
Zoek en tik in Album op de video die u wilt afspelen.
2
Tik op en vervolgens op Video> EEN KEER.
3
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten. Als op het apparaat veel foto's zijn
opgeslagen, is het een goed idee om ze regelmatig over te brengen naar een computer
of naar een extern opslagapparaat om onvoorspelbaar gegevensverlies te voorkomen.
Hierdoor komt er ook meer vrije ruimte op het apparaat. Zie
behulp van een computer
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items kunnen niet worden verzonden als het bestandsformaat te groot is.
Een foto of video delen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Contactafbeelding.
2
Selecteer een contact en bewerk de foto naar wens.
3
Tik op Gereed.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Achtergrond.
2
Volg de instructies op het scherm.
op de pagina 130 .
Bestanden beheren met
.
Een foto draaien
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Selecteer Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe stand.
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Verwijderen.
Werken met foto- of videobatches in Album
1
Druk bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op een item
en houd het vast totdat het gemarkeerd is.
2
Tik op andere items waarmee u wilt werken om ze te selecteren. Als u alle items
wilt selecteren, tikt u op en vervolgens op Alles selecteren.
3
Gebruik de tools in de werkbalk om met uw geselecteerde items te werken.
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt alle foto's op uw apparaat analyseren die gezichten van mensen bevatten.
Eenmaal geactiveerd blijft de functie voor fotoanalyse actief en worden nieuwe foto's
geanalyseerd terwijl ze worden toegevoegd. Na het uitvoeren van een analyse kunt u alle
foto's van dezelfde persoon in een map groeperen.
De functie voor fotoanalyse inschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Gezichten. Alle foto's op uw apparaat worden geanalyseerd en gegroepeerd in de
map Gezichten zonder naam.
.
Een gezicht een naam geven
1
In de tegel
vervolgens naar de map Overige gezichten en kiest u het gezicht dat u een naam
wilt geven.
2
Tik op Naam toevoegen.
3
Typ een naam en tik op
De naam van een gezicht bewerken
1
Wanneer u een gezicht op volledig scherm weergeeft, tikt u op het scherm voor
het weergeven van de werkbalken, en vervolgens op
2
Tik op OK.
3
Tik op de naam van het gezicht dat u wilt bewerken.
4
Bewerk de naam en tik vervolgens op
Gezichten
tikt u op de map
Gereed
>
Toevoegen als nieuwe persoon
Gezichten zonder naam
> Naamtags bewerken.
Gereed >Toevoegen als nieuwe persoon
en bladert u
.
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
Een foto bewerken
•
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor.
3
Tik op > Bijsnijden.
4
Selecteer een optie.
5
Raak de rand van het bijsnijdkader aan en houd de rand vast om het bijsnijdkader
aan te passen. Als de vierkanten op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
6
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u een van de vier hoeken aan en houdt u deze vast om de vierkanten aan de
randen te laten verdwijnen; vervolgens versleept u de hoek.
7
Als u het bijsnijdkader wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, houdt u
het kader aan de binnenzijde aangeraakt. Vervolgens sleept u het kader naar de
gewenste positie.
8
Tik op Toep..
9
Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden.
Speciale effecten toepassen op een foto
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Bewerk de foto naar eigen inzicht en tik vervolgens op
tikt.
Foto-editor
.
Opslaan
.
Video's bewerken met de toepassing Movie Creator
U kunt video's bewerken die u met uw camera hebt gemaakt. U kunt bijvoorbeeld een
video inkorten tot de gewenste lengte of de snelheid van een video aanpassen. Na het
opslaan van de bewerkte video blijft de originele ongewijzigde versie van de video op uw
apparaat staan.
Een video inkorten
1
Zoek en tik in Album op de video die u wilt afspelen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op >
Inkorten
3
Om het inkortframe naar een ander deel van de tijdlijn te verplaatsen, houdt u de
rand van het inkortframe vast en sleept u het naar de gewenste positie. Tik
vervolgens op Toepassen.
4
Om een kopie van de ingekorte video op te slaan, tikt u op
De snelheid van een video aanpassen
1
Zoek en tik in Album op de video die u wilt afspelen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
Snelheid.
3
Selecteer een optie, sleep de rand van de tijdlijn naar de gewenste positie en tik
op Toepassen.
4
Om een kopie van de bewerkte video op te slaan, tikt u op Opslaan.
.
Opslaan
.
>
Foto's en video's verbergen
U kunt foto's en video's op het startscherm van Album verbergen. Nadat foto's en
video's zijn verborgen op het startscherm van Album, zijn ze alleen zichtbaar in de map
Verborgen.
Een foto of video verbergen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt verbergen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op