Het schermtoetsenblok, een dialoogvenster, een optiemenu of het meldingsvenster sluiten
Startpagina
•
Naar het Startscherm gaan
Taak
•
Tik om een venster met uw meest recentelijk gebruikte applicaties en een balk met kleine apps te
openen.
Het aanraakscherm gebruiken
Er is plastic beschermfolie op het scherm van het apparaat geplakt wanneer u dit
aanschaft. U moet de beschermfolie lostrekken voordat u het aanraakscherm kunt
gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm mogelijk niet goed.
Wanneer het apparaat is ingeschakeld en gedurende een bepaalde periode inactief is,
wordt het scherm verduisterd om batterijstroom te besparen en wordt het scherm ook
automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk ongewenste
bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet gebruikt. U kunt
ook persoonlijke vergrendelingen instellen om uw abonnement te beschermen en ervoor
te zorgen dat alleen u toegang hebt tot de inhoud van uw apparaat.
Het scherm van uw apparaat is van glas gemaakt. Raak het scherm niet aan als het glas
gebarsten of gebroken is. Repareer een beschadigd scherm niet zelf. Glazen schermen zijn
gevoelig voor vallen en mechanische schokken. Schade die het gevolg is van onvoldoende
zorg wordt niet gedekt door de garantieservice van Sony.
Een item openen of markeren
•
Tik op het item.
Markeringsopties
Ingeschakeld selectievakje
Uitgeschakeld selectievakje
Ingeschakeld
Uitgeschakeld
Opties in- of uitschakelen
•
Tik op het relevante selectievakje of de schakelaar naast de optienaam.
Zoomen
De zoomopties zijn afhankelijk van de toepassing die u gebruikt.
Plaats tegelijkertijd twee vingers op het scherm en breng ze samen (om uit te
zoomen) of spreid ze uit elkaar (om in te zoomen).
Wanneer u twee vingers op het scherm gebruikt om te zoomen, is het alleen mogelijk om te
zoomen als beide vingers zich binnen het zoombare gebied bevinden. Als u bijvoorbeeld op
een foto wilt inzoomen, zorgt u ervoor dat beide vingers zich binnen het fotokadergebied
bevinden.
Bladeren
Blader door uw vinger omhoog of omlaag te bewegen op het scherm. Op sommige
webpagina's kunt u ook naar links en rechts bladeren.
Er worden geen items op het scherm geactiveerd door te slepen of te vegen.
Bladeren
•
Sleep of veeg met uw vinger in de richting waarin u op het scherm wilt bladeren.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
Veeg om sneller te bladeren met uw vinger in de gewenste richting op het scherm.
U kunt wachten tot het schuiven vanzelf stopt of het schuiven direct stoppen door
op het scherm te tikken.
Sensoren
Uw apparaat bevat sensoren die zowel licht als nabijheid detecteren. De lichtsensor
detecteert het niveau van het omgevingslicht en past de helderheid van het scherm
daarop aan. De nabijheidssensor schakelt het aanraakscherm uit tijdens spraakoproepen
als uw oor zich dichtbij het scherm bevindt. Hiermee wordt voorkomen dat u ongewenst
andere functies activeert tijdens een gesprek.
Batterij
De batterij opladen
Wanneer u het apparaat aanschaft, is de batterij gedeeltelijk opgeladen. Het kan een
paar minuten duren voordat het batterijpictogram
als u het snoer van de lader met een voedingsbron verbindt, zoals een USB-poort of een
lader. U kunt het apparaat blijven gebruiken tijdens het opladen. Het opladen van het
apparaat gedurende een langere periode, bijvoorbeeld de hele nacht, veroorzaakt geen
schade aan de batterij of het apparaat.
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje licht op als het laden start.
4
Als het meldingslampje groen is, is het apparaat volledig geladen. Koppel de USBkabel los van uw apparaat door deze recht naar buiten te trekken. Voorkom dat u
de connector buigt wanneer u de kabel loskoppelt van het apparaat.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het een paar minuten duren voordat de led oplicht
nadat u de laadkabel met een voedingsbron hebt verbonden.
Status batterijmeldingslampje
GroenDe batterij is volledig opgeladen
Knippert roodHet batterijniveau is laag
OranjeDe batterij wordt opgeladen. Het batterijniveau ligt tussen laag en volledig opgeladen
Het batterijniveau controleren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Status > Accuniveau.
.
Prestaties van de batterij verbeteren
Aan de hand van de volgende tips kunt u ervoor zorgen dat de batterij langer meegaat:
•
Laad het apparaat vaak op. Dit heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
•
Gegevens van het internet downloaden verbruikt veel energie. Wanneer u geen gebruik
maakt van het internet, kunt u energie besparen door in het venster Meldingen alle
mobiele gegevensverbindingen uit te schakelen, door de statusbalk omlaag te slepen. Bij
deze instelling kunt u niet verhinderen dat uw apparaat gegevens verzendt via andere
draadloze netwerken.
•
Schakel Bluetooth® en Wi-Fi® uit als u deze functies niet nodig hebt. U kunt ze
eenvoudiger aan- en uitschakelen in het venster Meldingen door de statusbalk omlaag te
slepen.
•
Gebruik de functies STAMINA-modus en Modus bijna lege batterij om het
batterijgebruik te beperken. U kunt de modus voor energiebesparing kiezen die het beste
past bij de manier waarop u het apparaat gebruikt. U kunt ook de instellingen aanpassen
voor elke modus van energiebesparing.
•
Stel uw synchronisatietoepassingen (die worden gebruikt om uw e-mail, agenda en
contactpersonen te synchroniseren) in op handmatig synchroniseren. U kunt de telefoon
ook automatisch laten synchroniseren, maar vergroot in dat geval de synchronisatieintervallen.
•
Controleer het menu voor batterijgebruik op het apparaat om te zien welke applicaties de
meeste energie gebruiken. Uw batterij verbruikt meer energie wanneer u applicaties voor
het streamen van video en muziek, zoals YouTube™, gebruikt. Sommige applicaties die
zijn gedownload van Google Play™ kunnen ook meer energie gebruiken.
•
Sluit de applicaties die u niet gebruikt, af.
•
Verlaag het helderheidsniveau van de schermweergave.
•
Schakel uw apparaat uit of activeer de instelling Vliegmodus als u in een gebied zonder
netwerkdekking bent. Uw apparaat zal anders voortdurend naar beschikbare netwerken
scannen en dit kost energie.
•
Gebruik een originele headset van Sony™ om naar muziek te luisteren. Headsets
gebruiken minder energie van de batterij dan de luidsprekers van het apparaat.
•
Houd het apparaat zoveel mogelijk in de stand-bymodus. Stand-bytijd verwijst naar de
tijd tijdens welke uw apparaat op het netwerk is aangesloten en niet wordt gebruikt.
•
Schakel live achtergrond uit.
Het menu voor batterijgebruik openen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer > Batterijverbruik.
Schakel de functie STAMINA-modus in om uw Wi-Fi®-verbinding, gegevensverkeer en
verschillende energie-consumerende applicaties te onderbreken als het scherm inactief
is. U kunt nog steeds telefoongesprekken, SMS- en MMS-berichten ontvangen als de
modus STAMINA actief is. U kunt ook een lijst met applicaties instellen om te zorgen dat
bepaalde applicaties actief blijven als uw scherm inactief is. Nadat het scherm weer
actief is, worden alle onderbroken functies hervat.
Modus STAMINA activeren
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op , vervolgens op STAMINA-modus en tik vervolgens op Activeren.
Modus STAMINA uitschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik op
De instellingen veranderen voor de modus STAMINA
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik om het instellingenmenu te openen op
4
Voeg applicaties toe of verwijder ze naar wens.
5
Als u klaar bent, tikt u op
naast STAMINA-modus.
.
.
.
Gereed
STAMINA-modus
.
.
De stand-bytijd van uw apparaat inschatten
Stand-bytijd verwijst naar de tijdsperiode die uw batterij meegaat wanneer uw apparaat
is aangesloten op het netwerk maar niet actief wordt gebruikt, bijvoorbeeld om te bellen
of gebeld te worden. Wanneer de STAMINA-modus is geactiveerd, wordt de resterende
stand-bytijd voortdurend geëvalueerd, wat kan variëren afhankelijk van het gebruik van
uw apparaat. De STAMINA-modus is effectiever bij het verlengen van de stand-bytijd als
u het scherm van uw apparaat vergrendeld houdt. Als u het scherm zelden vergrendelt,
ziet u wellicht niet veel verbetering in de prestatie van de batterij.
Wanneer u uw apparaat voor de eerste keer gebruikt, is de geschatte stand-bytijd wellicht niet
nauwkeurig aangezien er geen gebruikshistorie bestaat waarmee dit kan worden ingeschat.
Het weergeven van de geschatte stand-bytijd
1
Tik vanuit uw Startscherm op .
2
Zoek en tik op
Instellingen
>
Energiebeheer
.
Modus Lege batterij gebruiken
U kunt de functie Modus bijna lege batterij inschakelen om energie te besparen als de
batterij bijna leeg is. Deze functie helpt bij het aanpassen van de instellingen voor
schermhelderheid, gegevensverkeer en trillen, zodat u het batterijgebruik kunt beperken.
Modus Lege batterij activeren
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op
2
Ga naar en tik op Energiebeheer.
3
Sleep de schuifregelaar naast Modus bijna lege batterij naar rechts.
De instellingen veranderen voor de modus Batterij bijna leeg
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Energiebeheer.
3
Tik om het instellingenmenu te openen op Modus bijna lege batterij.
4
Pas de instellingen naar wens aan.
5
Als u klaar bent, tikt u op .
Het vergrendelingsscherm gebruiken
U kunt bepaalde functies rechtstreeks vanaf het vergrendelingsscherm openen, u kunt
bijvoorbeeld foto's maken en de muziekspeler openen om een nummer af te spelen, te
onderbreken of te wijzigen.
Een foto maken vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Sleep over het scherm om de camera te activeren.
3
Tik op .
Een audiotrack afspelen vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Om de besturingselementen voor de muziekspeler te activeren, tikt u op
3
Tik op .
Een audiotrack pauzeren vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wanneer de bedieningselementen van de muziekspeler verschijnen, tikt u op
De momenteel afgespeelde audiotrack wijzigen vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wanneer de bedieningselementen van de muziekspeler verschijnen, tikt u op
.
Startscherm
Het Startscherm biedt de toegang tot de voornaamste functies van uw apparaat. U kunt
uw Startscherm aanpassen met widgets, snelkoppelingen, mappen, thema's,
achtergronden en andere items.
Het Startscherm breidt zich uit voorbij de standaard weergavebreedte van het scherm,
zodat u naar links of rechts moet vegen om inhoud te bekijken in alle vensters van het
startscherm.
bevindt. U kunt een venster instellen als hoofd-startscherm en vensters toevoegen of
verwijderen.
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw Startschermkunt gebruiken. Met
bijvoorbeeld de widget “WALKMAN” kunt u direct muziek afspelen.
Van sommige widgets kunt u de afmetingen veranderen, zodat u ze kunt vergroten om
meer inhoud weer te geven, of verkleinen om ruimte te sparen op uw Startscherm.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Uw startscherm organiseren
Pas de vormgeving van uw startscherm aan en wijzig de functies die toegankelijk zijn
vanaf het startscherm. Wijzig de schermachtergrond, verplaats items, maak mappen en
voeg snelkoppelingen en widgets toe.
Opties voor aanpassen
Als u een leeg gebied aangeraakt houdt in het startscherm, verschijnen de volgende
opties voor aanpassen:
Widgets toevoegen aan het startscherm.
Applicaties en snelkoppelingen toevoegen.
Een achtergrond instellen voor uw startscherm.
Een achtergrondthema instellen.
Aanpassingsopties in het startscherm weergeven
•
Houd een leeg gebied aangeraakt op uw Startscherm totdat het apparaat trilt en
opties voor aanpassen op het scherm verschijnen.
Een snelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Applicaties > Snelkopp..
3
Selecteer een snelkoppeling.
U kunt een snelkoppeling naar een applicatie rechtstreeks toevoegen vanaf het
applicatiescherm door de applicatie aan te raken en vast te houden.
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar .
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
2
Voer een naam voor de map in en tik op Gereed.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
De achtergrond van uw startscherm veranderen
Pas het Startscherm aan uw stijl aan met achtergronden en verschillende thema's.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen voor uw startscherm
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op
Thema´s
en selecteer vervolgens een thema.
Wanneer u een thema wijzigt, verandert in sommige applicaties ook de achtergrond.
Toepassingen openen en gebruiken
Open applicaties op basis van snelkoppelingen op uw Startscherm of vanuit het scherm
Toepassingen.
Scherm applicaties
Het scherm Applicaties, dat u opent vanaf uw Startscherm, bevat de applicaties die
vooraf geïnstalleerd zijn op uw apparaat evenals de applicaties die u downloadt.
Het scherm Toepassingen strekt zich uit buiten de normale schermbreedte. U moet dus
naar links en naar rechts vegen om alle content te bekijken.
Het scherm Toepassingen openen
•
Tik vanuit uw Startscherm op .
Bladeren door het scherm Toepassingen
•
Veeg naar rechts of links vanuit het toepassingsscherm.
Een snelkoppeling naar een toepassing maken op de startpagina
1
Tik op het Startscherm op .
2
Houd een pictogram voor een applicatie aangeraakt tot het scherm trilt en sleep
het pictogram naar de bovenkant van het scherm. De Startscherm opent.
3
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het Startscherm en haal uw
vinger weg.
Een applicatie delen vanuit het applicatiescherm
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op en tik vervolgens op Delen. Alle applicaties die gedeeld kunnen worden,
zijn aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt delen, selecteer een optie en bevestig deze indien
nodig. Een koppeling naar een download van de applicatie wordt naar de
geselecteerde personen gestuurd.
Toepassingen openen en sluiten
Een toepassing openen
•
Tik vanaf uw Startscherm of het scherm Toepassingen op de toepassing.
Een toepassing sluiten
•
Druk op
Bepaalde toepassingen worden gepauzeerd wanneer u drukt op om af te sluiten. Andere
toepassingen kunnen actief blijven op de achtergrond. In het eerste geval kunt u de volgende
keer dat u de toepassing opent doorgaan waar u bent gestopt. Sommige applicaties kunnen
dataverbindingskosten veroorzaken wanneer deze applicaties op de achtergronden actief
blijven, bijvoorbeeld sociale netwerkservices.
.
Het venster met onlangs gebruikte applicaties
Vanuit dit venster kunt u wisselen tussen onlangs gebruikte applicaties. U kunt ook kleine
apps openen.
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Kleine apps gebruiken
Vanuit het venster van onlangs gebruikte applicaties kunt u te allen tijde snel toegang
krijgen tot diverse kleine apps door middel van de balk met kleine apps. Een kleine app
neem slechts een klein deel van uw scherm in beslag. U kunt communiceren met een
kleine app en een andere applicatie op hetzelfde moment op hetzelfde scherm.
De balk Small Apps openen
•
Druk op
Een kleine app openen
1
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
2
Tik op de kleine app die u wilt openen. Het venster van een kleine app wordt
weergegeven.
Een kleine app sluiten
•
Tik op op het venster van de kleine app.
.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
In de statusbalk boven aan het scherm wordt getoond wat er op uw apparaat
plaatsvindt. Aan de linkerkant krijgt u meldingen wanneer er iets nieuw of actief is.
Nieuwe berichten en kalendermeldingen worden bijvoorbeeld hier weergegeven. Aan de
rechterkant vindt u de signaalsterkte, de batterijstatus en andere informatie.
Met de statusbalk kunt u basisinstellingen op uw apparaat aanpassen, bijvoorbeeld
Wi-Fi®, Bluetooth™, dataverkeer en geluid. U kunt het instellingenmenu ook openen
vanuit het meldingenpaneel om andere instellingen aan te passen.
Een meldingslampje geeft batterijstatusinformatie en enkele meldingen weer. Een blauw
knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist gesprek
is. Het meldingslampje werkt mogelijk niet wanneer de batterij bijna leeg is.
Meldingen en lopende activiteiten controleren
U kunt de statusbalk omlaag slepen om het meldingsvenster te openen en meer
informatie te krijgen. U kunt het venster bijvoorbeeld gebruiken om een nieuw bericht te
openen of een gebeurtenis in de agenda te bekijken. U kunt ook een paar applicaties
openen die op de achtergrond actief zijn, zoals de muziekplayer.
Sleep het tabblad onderaan het meldingsvenster omhoog.
Een actieve toepassing openen vanuit het meldingsvenster
•
Tik op het pictogram van de actieve toepassing om deze te openen.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Het paneel Meldingen wissen
•
Tik in het paneel Meldingen op Wissen.
Uw apparaat instellen vanaf het meldingvenster
U kunt het instellingenmenu openen vanuit het meldingenpaneel om de basisinstellingen
van uw apparaat aan te passen. U kunt bijvoorbeeld Wi-Fi® inschakelen.
Het instellingenmenu openen vanaf het meldingsvenster
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
Geluidsinstellingen aanpassen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op
De Bluetooth™-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op
De Wi-Fi®-functie bedienen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op .
.
.
Dataverkeer in- of uitschakelen vanaf het meldingenpaneel
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op
.
Menu Instellingen
Bekijk en wijzig de instellingen voor uw apparaat in het menu Instellingen.
U kunt ook de statusbalk naar beneden slepen op het startscherm en op tikken om
toegang te krijgen tot de apparaatinstellingen.
Tekst typen
Virtueel toetsenbord
Tik op de toetsen van het virtuele QWERTY-toetsenbord om eenvoudig tekst in te
voeren. In bepaalde applicaties wordt het virtuele toetsenbord automatisch geopend. U
kunt dit toetsenbord ook openen door een tekstveld aan te raken.
Het virtuele toetsenbord gebruiken
1 Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen. Voor bepaalde talen wordt deze
toets gebruikt om extra tekens in de taal te gebruiken.
2 Sluit de weergave van het virtuele toetsenbord. Dit pictogram wordt niet in de staande modus getoond.
3 Cijfers en symbolen weergeven.
4 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5 Voer een spatie in.
6 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
7 Verwijder een teken vóór de cursor.
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord verbergen
•
Wanneer het virtuele toetsenbord is geopend, tikt u op .
Het virtuele toetsenbord verpersoonlijken
1
Open het virtuele toetsenbord en tik op .
2
Volg de instructies om uw virtuele toetsenbord aan te passen.
Als u het selectievakje
toetsenbord, verschijnt het pictogram Smiley niet.
Smiley-toets niet markeert tijdens het verpersoonlijken van het virtuele
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Draai het apparaat een kwartslag wanneer u tekst invoert.
De liggende stand moet worden ondersteund in de applicatie die u gebruikt en de instellingen
voor de schermstand moet zijn ingesteld op Automatisch om het virtuele toetsenbord te
kunnen gebruiken in de liggende stand.
Tekst invoeren met het virtuele toetsenbord
•
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
•
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Schakelen tussen hoofdletters en kleine letters
•
Tik voordat u een letter invoert op
om naar hoofdletters te schakelen of vice
versa.
Caps Lock inschakelen
•
Tik voordat u een woord typt op
of tot wordt weergegeven.
Cijfers of symbolen invoeren
•
Tik op wanneer u tekst invoert. Er wordt een toetsenbord met cijfers en
symbolen weergegeven. Tik op om meer opties weer te geven.
Gebruikelijke leestekens invoeren
1
Tik op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord.
2
Selecteer een leesteken in de balk met suggesties. Het geselecteerde teken wordt
voor de spatie ingevoerd.
Tik wanneer u klaar bent met het invoeren van een woord, twee keer op de spatiebalk om snel
een punt in te voeren.
Tekens verwijderen
•
Tik om de cursor te plaatsen na het teken dat u wilt verwijderden en tik vervolgens
.
op
Een regelterugloop invoeren
•
Tik wanneer u tekst invoert op om een regelterugloop in te voeren.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en houd de tekst aangeraakt. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabbladen.
2
Sleep de tabbladen naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken in liggende stand
1
Voer wat tekst in en dubbeltik vervolgens op de ingevoerde tekst.
2
Selecteer de tekst waarmee u wilt werken, tik vervolgens op Bewerken... en
selecteer een optie.
De tekst bewerken in staande stand
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
verschijnt alleen wanneer er tekst is opgeslagen op het klembord.
De Vegen om te schrijven-functie gebruiken om woorden te schrijven
U kunt tekst invoeren door uw vinger op het virtuele toetsenbord van letter naar letter te
schuiven.
Vegen om te schrijven is alleen beschikbaar wanneer u het virtuele toetsenbord gebruikt.
Tekst invoeren met de functie Vegen om te schrijven
1
Wanneer u tekst invoert met behulp van het virtuele toetsenbord, veeg dan met
uw vinger van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Til uw vinger op als u klaar bent met het invoeren van een woord. Een woord
wordt voorgesteld op basis van de letters waar u langs hebt geveegd. Selecteer
indien nodig het juiste woord in de balk met suggesties.
3
Blader naar recht of links in de balk met suggesties om meer opties weer te
geven. Als u het gewenste woord niet kunt vinden, tikt u één keer op
hele woord te verwijderen. Probeer het woord vervolgens nogmaals te traceren
met de functie Vegen om te schrijven, of tik op elke letter om het woord in te
voeren.
4
Als de instelling
Spatie vóór nieuwe veeg
is geactiveerd, traceert u het volgende
woord dat u wilt invoeren. Als dit niet het geval is, tikt u op de spatiebalk en dan
traceert u het volgende woord dat u wilt invoeren.
om het
Als u samengestelde woorden wilt invoeren wanneer de instelling
geactiveerd, dan moet u wellicht het eerste deel van het woord invoeren door te schuiven; tik
vervolgens op elke letter om de rest van het woord in te voeren.
Spatie vóór nieuwe veeg is
De Vegen om te schrijven-instellingen wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op Instellingen voor tekstinvoer.
4
Schakel het Vegen om te schrijven-selectievakje in of uit.
5
Als u automatisch een spatie wilt toevoegen tussen vegen zonder elke keer op de
en op Instellingen voor toetsenbord.
spatiebalk te hoeven tikken, dan schakelt u het selectievakje Spatie vóór nieuwe
veeg in.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaardtelefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
2Tussen hoofdletters en kleine letters schakelen en caps lock inschakelen
3Cijfers weergeven
4Symbolen en smileys weergeven
5Een spatie invoeren
6Regelterugloop invoeren of tekstinvoer bevestigen
7Een teken vóór de cursor verwijderen
Alle illustraties zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie en vormen mogelijk geen exacte weergave
van het daadwerkelijke apparaat.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstinvoerveld en tik vervolgens op .
2
Tik op
3
Tik op Toetsenbordvormgeving > Toetsenbordindeling.
4
Selecteer het toetsenblok.
Het toetsenblok kan alleen worden gebruikt in de portretstand.
en op
Instellingen voor toetsenbord
.
Tekst invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik op het woord dat wordt weergegeven of tik op
om meer woordsuggesties
weer te geven en een woord uit de lijst te selecteren.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf de toets indrukken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe vervolgens hetzelfde voor het volgende
teken dat u wilt invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok is geopend, tikt u op
. Er wordt een toetsenblok met
cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok is geopend, tikt u op . Er wordt een raster
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
U kunt instellingen selecteren voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok, zoals de
schrijftaal en automatische correctie.
De instellingen voor het virtuele toetsenbord en het toetsenblok openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en op Instellingen voor toetsenbord.
Een schrijftaal toevoegen voor tekstinvoer
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of .
2
Tik op , tik vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Talen > Schrijftalen en markeer de relevante selectievakjes. Tik op OK om
uw keuze te bevestigen.
Instellingen voor tekstinvoer
Bij het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok kunt u toegang
krijgen tot een menu met instellingen voor tekstinvoer dat u helpt om opties in te stellen
voor tekstvoorspelling, automatische spatiëring en snelle oplossingen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen hoe woordopties worden weergegeven en hoe woorden tijdens het
typen gecorrigeerd worden. U kunt ook opgeven dat de applicatie voor tekstinvoer
nieuwe woorden onthoudt die u schrijft.
Tekstinvoerinstellingen wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Instellingen voor
tekstinvoer
en selecteer de relevante instellingen.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord of het toetsenblok, tikt u op
of .
2
Tik op , tik vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Markeer het selectievakje
4
Druk op om uw instellingen op te slaan. Een pictogram van een microfoon
verschijnt op het virtuele toetsenbord of toetsenblok.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord of het toetsenblok.
2
Tik op als dit beschikbaar is. Houd anders de toets voor de invoertaal ingedrukt,
bijvoorbeeld .
3
Als verschijnt, spreekt u om tekst in te voeren. Als u klaar bent, tikt u opnieuw
op . De voorgestelde tekst verschijnt.
4
Bewerk de tekst zonodig met de hand.
Toets voor Google voice-typen
.
Uw apparaat aanpassen
U kunt verschillende apparaatinstellingen aan uw wensen aanpassen. U kunt
bijvoorbeeld de taal wijzigen, een eigen beltoon toevoegen, of de schermhelderheid
wijzigen.
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor inkomende gesprekken en meldingen evenals
voor het afspelen van muziek en video.
Het volume van de beltoon aanpassen met de volumetoetsen
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een video
bekijkt.
De geluidsinstellingen aanpassen
U kunt verschillende geluidsinstellingen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld uw apparaat
instellen op de stille modus zodat hij tijdens een vergadering niet overgaat.
De trilstand instellen voor het apparaat
•
Druk de volumetoets omlaag tot
U kunt ook de aan/uittoets ingedrukt houden en op tikken in het menu dat verschijnt om
het apparaat in de trilstand te plaatsen.
De stille modus instellen voor het apparaat
1
Druk de volumetoets omlaag tot het apparaat trilt en op de statusbalk
verschijnt.
2
Druk de volumetoets nogmaals omlaag. verschijnt op de statusbalk.
in de statusbalk wordt weergegeven.
U kunt ook de aan/uit-toets ingedrukt houden
om het apparaat in de stille modus te zetten.
en op tikken in het menu dat verschijnt
De tril- en belmodus instellen voor het apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel het selectievakje Trillen bij beltoon in.
Instellingen
>
Geluid
.
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje
ingeschakeld.
4
Tik op Datum instellen.
5
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
6
Tik op Gereed.
De tijd handmatig instellen
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
6
Scrol, indien van toepassing, omhoog om am te wijzigen in pm, of vice versa.
Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Vliegmodus
In de vliegmodus zijn de netwerk- en radiozenders en -ontvangers uitgeschakeld om
storingen in gevoelige apparatuur te vermijden. U kunt echter nog altijd games spelen,
naar muziek luisteren, video's bekijken en andere content, zolang deze content op uw
geheugenkaart of in het interne geheugen wordt opgeslagen. U kunt ook gewaarschuwd
worden door alarmen als deze geactiveerd zijn.
Inschakelen van de vliegmodus beperkt het batterijgebruik.
De vliegmodus inschakelen
1
Tik vanuit Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer….
3
Schakel het selectievakje
Vliegmodus
in.
U kunt ook de aan/uittoets ingedrukt houden
verschijnt.
en Vliegmodus selecteren in het menu dat
Geheugen
U kunt content opslaan in het interne geheugen van het apparaat en op een
geheugenkaart.
Geheugenkaart
Het apparaat biedt ondersteuning voor microSD™-kaarten. Deze kaarten worden
gebruikt voor media-inhoud. Dit type kaart kan ook in andere compatibele apparaten
worden gebruikt als draadbare geheugenkaart.
U zult mogelijk apart een geheugenkaart moeten aanschaffen.
De geheugenkaart formatteren
U kunt de geheugenkaart formatteren op uw apparaat, bijvoorbeeld om geheugen vrij te
maken. Dit betekent dat u alle gegevens op de kaart wist.
Alle content op de geheugenkaart gaat verloren. Zorg dat u een back-up hebt gemaakt van
alle zaken die u wilt behouden voordat u de geheugenkaart formatteert. Als u een back-up wilt
maken van uw content, kunt u deze kopiëren naar de computer.
Gebruik de meegeleverde accessoires bij uw apparaat, of andere compatibele accessoires,
voor de beste prestaties.
Een headset gebruiken
1
Verbind de headset met uw apparaat.
2
Als u een gesprek wilt beantwoorden, drukt u op de toets voor afhandeling van
gesprekken.
3
Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op de toets voor afhandeling van
gesprekken.
Als er geen headset bij het apparaat is geleverd, kunt u deze afzonderlijk aanschaffen.
Als u naar muziek luistert, stopt de muziek wanneer u een gesprek beantwoordt en gaat de
muziek verder nadat u het gesprek hebt beëindigt.
Instellingen voor internet en berichten
Als u SMS- en MMS-berichten wilt verzenden en toegang wilt hebben tot internet, moet
u over een mobiele gegevensverbinding beschikken en de juiste instellingen
configureren. Er zijn verschillende manieren om deze instellingen op te halen:
•
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en operators worden de instellingen voor
internet en berichten vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt vervolgens direct
internet gebruiken en berichten verzenden.
•
In sommige gevallen hebt u de mogelijkheid om instellingen voor internet en berichten te
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt. Het is ook mogelijk
om deze instellingen later te downloaden via het menu
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en berichten op het apparaat
toevoegen en wijzigen. Neem contact op met uw netwerkoperator voor gedetailleerde
informatie over de instellingen voor internet en berichten.
Instellingen voor internet en berichten downloaden
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Xperia™ > Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren.
De standaardinstellingen voor internet herstellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken > Namen toegangspunten.
3
Tik op .
4
Tik op Standaardinstellingen.
.
Instellingen
.
Namen toegangspunten (APNs)
Een APN wordt gebruikt voor het opzetten van een gegevensverbinding tussen uw
apparaat en internet. De APN definieert welk type IP-adres te gebruiken, welke
beveiligingsmethodes aan te roepen, en welke fixed-end verbindingen te gebruiken. De
APN controleren is handig als u geen toegang kunt krijgen tot internet, geen
gegevensverbinding hebt, of geen MMS-berichten kunt verzenden of ontvangen.
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een geselecteerd keuzerondje.
Handmatig internetinstellingen toevoegen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken > Namen
toegangspunten.
3
Tik op .
4
Tik op Nieuwe APN.
5
Tik op Naam en vul de naam in voor het netwerkprofiel dat u wilt aanmaken.
6
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
7
Vul alle overige informatie in die vereist is door uw netwerkprovider.
8
Tik op
en tik vervolgens op Opslaan.
Gegevensgebruik beheren
U kunt de hoeveelheid gegevens die van en naar uw apparaat wordt overgebracht,
gedurende een bepaalde periode bijhouden via uw mobiele gegevensverbinding of WiFi®-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door
individuele applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele
gegevensverbinding wordt overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen
instellen om extra kosten te voorkomen.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen over
het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Toegang tot instellingen voor gegevensgebruik
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op de aan-/uitschakelaar naast Mobiel dataverkeer om het dataverkeer in of
Instellingen
>
Datagebruik
.
uit te schakelen.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg ervoor dat u gegevensverkeer hebt ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Als u het waarschuwingsniveau wilt instellen, sleept u de lijnen naar de gewenste
.
waarden. U ontvangt een waarschuwingsbericht wanneer de hoeveelheid
gegevens het ingestelde niveau nadert.
Een limiet voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg ervoor dat u gegevensverkeer hebt ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Schakel het selectievakje Mobiele datalimiet instellen in indien dit is uitgeschakeld
.
en tik dan op OK.
5
Om de limiet voor gegevensgebruik in te stellen, sleept u de lijnen naar de
gewenste waarden.
Wanneer uw gegevensgebruik de limiet bereikt, wordt gegevensverkeer op uw apparaat
automatisch uitgeschakeld.
Het gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Zoek en tik op de gewenste applicatie.
4
Schakel het selectievakje Achtergronddata beperken in.
5
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie tikt u op Instellingen voor app
weergeven en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
Specifieke instellingen voor een applicatie zijn niet altijd beschikbaar.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Gegevens die via Wi-Fi® zijn overgebracht, weergeven
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op
en schakel vervolgens het Wi-Fi-gebruik weergeven-selectievakje aan als
dit is uitgeschakeld.
4
Tik op het tabblad Wi-Fi.
Mobiele netwerkinstellingen
Afhankelijk van welke mobiele netwerken in de verschillende gebieden beschikbaar zijn,
schakelt het apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt het apparaat
ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel netwerk,
bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Een type netwerk selecteren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Tik op Netwerkmodus.
4
Selecteer een type netwerk.
Instellingen
.
>
Meer…
>
Mobiele netwerken
.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken >
Serviceproviders
3
Tik op Zoekmodus > Handmatig.
4
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk zoekt, wordt er op het apparaat niet naar andere netwerken
gezocht, zelfs wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
.
.
Automatische netwerkselectie activeren
1
Sleep de statusbalk omlaag en tik vervolgens op .
2
Ga naar en tik op Meer… > Mobiele netwerken > Serviceproviders.
3
Tik op Zoekmodus > Automatisch.
Gegevensverkeer uitschakelen
U kunt alle gegevensverbindingen uitschakelen met uw apparaat om ongewenste
downloads en synchronisaties te voorkomen. Neem contact op met uw netwerkoperator
als u gedetailleerde informatie nodig hebt over uw abonnement en de kosten van
gegevensverkeer.
Wanneer gegevensverkeer is uitgeschakeld, kunt u nog altijd Wi-Fi®- en Bluetooth™verbindingen gebruiken. U kunt ook MMS-berichten verzenden en ontvangen.
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Schakel het selectievakje Mobiel dataverkeer uit.
Gegevensroaming
Sommige netwerkoperators staan mobiele dataverbindingen via mobiel netwerken toe
wanneer u buiten zich buiten uw thuisnetwerk bevindt (roaming). Er kunnen kosten voor
gegevensoverdracht in rekening worden gebracht. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
Toepassingen kunnen soms de internetverbinding gebruiken in uw thuisnetwerk zonder dat
hiervan melding wordt gemaakt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het verzenden van zoek- en
synchronisatieverzoeken. Er kunnen extra kosten van toepassing zijn wanneer dergelijke
internetverbindingen tot stand worden gebracht wanneer u roamt. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
Gegevensroaming activeren
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Schakel het selectievakje Gegevensroaming in.
U kunt gegevensroaming niet activeren wanneer gegevensverbindingen zijn uitgeschakeld.
Open Google Play™ en ga een wereld van applicaties en games binnen. U kunt bladeren
door deze applicaties en games met behulp van verschillende categorieën. U kunt ook
feedback geven voor applicaties en games, en deze een waarderingsscore geven.
U moet beschikken over een Google™-account voordat u Google Play™ kunt
gebruiken.
Google Play™ openen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Play Store.
Downloaden van Google Play™
U kunt allerlei soorten applicaties van Google Play™ downloaden, waaronder gratis
applicaties.
Voordat u applicaties downloadt
Voordat u met downloaden vanaf Google Play™ begint, moet u voor een werkende
internetverbinding zorgen.
Bedenk ook dat voor het downloaden van content naar uw toestel mogelijk kosten voor
gegevensverkeer in rekening worden gebracht. Neem contact op met uw operator voor
meer informatie.
.
Een gratis applicatie downloaden
1
Zoek in Google Play™ een item dat u wilt downloaden door te bladeren door
categorieën of via de zoekfunctie.
2
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies op om
de installatie te voltooien.
Een applicatie downloaden waarvoor u moet betalen
1
Zoek in Google Play™ een item dat u wilt downloaden door te bladeren door
categorieën of de zoekfunctie te gebruiken.
2
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies op om
de aankoop te voltooien.
Toepassingsgegevens wissen
Mogelijk moet u soms gegevens voor een toepassing wissen. Dit kan zich voordoen als
het geheugen van de toepassing bijvoorbeeld bijna vol is of als u de highscores voor een
game wilt wissen. U wilt mogelijk ook inkomende e-mailberichten, SMS-berichten en
MMS-berichten in sommige toepassingen wissen.
Alle cachegegevens voor een applicatie wissen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
3
Tik op Apps.
4
Tik op de applicatie waarvoor u alle cachegegevens wilt wissen.
5
Tik op Cache wissen.
.
Voor sommige applicaties is het niet mogelijk om de cachegegevens te wissen.
Bepaalde vooraf geïnstalleerde toepassingen kunnen niet worden verwijderd.
Machtigingen
Sommige toepassingen hebben toegang nodig tot gegevens, instellingen en
verschillende functies op het apparaat om goed te kunnen werken. In dat geval hebben
ze de betreffende machtigingen van u nodig. Een toepassing voor navigatiedoeleinden
heeft bijvoorbeeld machtigingen nodig om gegevens te verzenden en te ontvangen en
informatie te krijgen over uw locatie.
Sommige toepassingen maken mogelijk misbruik van hun machtigingen door gegevens
te stelen of te verwijderen of uw locatie door te geven. Zorg ervoor dat u alleen
toepassingen installeert en alleen machtigingen geeft aan toepassingen die u vertrouwt.
De machtigingen voor een toepassing weergeven
1
Tik op Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
3
Tik op
4
Tik op de gewenste applicatie.
5
Schuif omlaag om de relevante details weer te geven onder
Apps
.
.
Machtigingen
.
Applicaties installeren die niet afkomstig zijn van Google Play™
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron,
kan uw apparaat beschadigd raken. Het apparaat is standaard zo ingesteld dat de
installatie van dergelijke applicaties wordt geblokkeerd. U kunt deze instelling echter
wijzigen en het installeren van applicaties uit onbekende bronnen toestaan.
Sony biedt geen garantie voor de prestaties van applicaties of content van derden die via
downloaden of op een andere manier naar uw apparaat zijn overgebracht. Sony is evenmin
verantwoordelijk voor eventuele schade aan, of een verminderd prestatievermogen van, uw
apparaat als die schade of dat verminderde prestatievermogen is toe te schrijven aan het
overbrengen van content van derden. Gebruik alleen content uit betrouwbare bronnen. Neem
contact op met de leverancier van de content als u vragen hebt of problemen ondervindt.
De installatie toestaan van applicaties die niet afkomstig zijn van Google Play™
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder simkaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een alarmnummer bellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Voer het alarmnummer in en tik op Oproep. Als u een nummer wilt verwijderen,
tikt u op .
U kunt ook alarmnummers bellen wanneer er geen SIM-kaart in de telefoon zit of wanneer
uitgaande gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
1
Tik op Noodoproep.
2
Voer het alarmnummer in en tik op Oproep. Als u een nummer wilt verwijderen,
tikt u op
.
Bellen
.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactpersonenlijst of door op een telefoonnummer te
tikken in de gesprekkenlijst. U kunt de smart dial-functie gebruiken om snel nummers te
zoeken in uw contactpersonen- en gesprekkenlijst.
Wanneer u belt, werkt de hoofdmicrofoon van het apparaat in combinatie met de tweede
microfoon om ruis en achtergrondgeluiden te onderdrukken.
Bedek de tweede microfoon niet tijdens het bellen.
1Uw contactpersonen openen
2Alle items in uw gesprekkenlogboek weergeven
3Uw favoriete contactpersonen weergeven
4Alle contactpersoonsgroepen weergeven die in uw apparaat zijn opgeslagen
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op Oproep. Als u een nummer wilt
verwijderen, tikt u op
.
Bellen met smart dial
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Gebruik het toetsenbord om letters of nummers in te voeren die horen bij het
.
contact dat u wilt bellen. Als u elke letter of elk nummer invoert, wordt er een lijst
met mogelijkheden weergegeven.
4
Tik op het contact dat u wilt bellen.
Een internationaal gesprek voeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Raak 0 en houd deze waarde vast tot er een plusteken (+) wordt weergegeven.
4
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste 0) en het telefoonnummer in.
Telefoon
.
.
Tik vervolgens op Oproep.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
Instellingen
.
>
Oproepinstellingen
>
Aanvullende instellingen
Beller-id.
Oproepen ontvangen
Een gesprek beantwoorden
Een gesprek weigeren
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
>
Een gesprek weigeren met een bericht
U kunt een gesprek weigeren met een vooraf gedefinieerd bericht. Wanneer u gesprek
weigert met een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd
en op uw apparaat opgeslagen.
Op uw apparaat zijn zes berichten reeds voorgedefinieerd. U kunt kiezen uit deze vooraf
gedefinieerde berichten, die desgewenst kunnen worden bewerkt.
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Als u een nummer direct wilt bellen, tikt u op het nummer. Als u een nummer wilt
bewerken voordat u het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast
en tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
U kunt ook een nummer bellen door op > Terugbellen te tikken.
Een nummer uit de gesprekkenlijst toevoegen aan uw contacten
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Raak het nummer aan en houd het vast en tik op Toevoegen aan Contacten.
4
Tik op het gewenste contact of tik op Nieuw contact maken.
5
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Gesprekslijsten verbergen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op > .
3
Tik op Gesprekkenlijst verbergen om gesprekslijsten te verbergen.
.
.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik vanuit de Startscherm op
2
Zoek de volgende opties en tik erop:
Aanvullende instellingen.
3
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Tik op wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een gesprek.
Een tweede gesprek weigeren
•
Tik op wanneer u een herhaalde pieptoon hoort tijdens een gesprek.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op Toetsenblok.
2
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op Oproep.
3
Het eerste gesprek wordt in de wacht geplaatst.
Dezelfde procedure is van toepassing op alle volgende gesprekken.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt plaatsen, tikt u op .
.
Instellingen
>
Oproepinstellingen
Wisselgesprek
>
.
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op Oproep. Nadat de tweede
deelnemer heeft geantwoord, wordt de eerste deelnemer in de wacht geplaatst.
3
Tik op om de tweede deelnemer toe te voegen aan de telefonische
vergadering.
4
Herhaal stap 1-3 om meer deelnemers toe te voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op {0} deelnemers.
2
Tik op het nummer van de deelnemer met wie u een privégesprek wilt voeren.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een actieve telefonische vergadering op de knop met het aantal
deelnemers. Tik bijvoorbeeld op 3 deelnemers als er drie deelnemers zijn.
2
Tik op
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens het gesprek op
naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
.
.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen bijvoorbeeld naar een ander telefoonnummer of een antwoorddienst
doorschakelen.
Gesprekken doorschakelen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
doorverbinden.
3
Selecteer een optie.
4
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
vervolgens op
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Gesprekken
doorverbinden
3
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uitschakelen.
Instellingen
.
Insch.
.
>
Oproepinstellingen
>
Gesprekken
Gesprekken beperken
Gesprekken blokkeren
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Wanneer u de gespreksblokkeringsfunctie voor de eerste keer
gebruikt, moet u eerst uw PUK-code (Personal Unblocking Key) invoeren en vervolgens
een nieuw wachtwoord invoeren om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Gespreksblokkering.
Xperia™ Transfer is een applicatie die u helpt uw contacten vanaf uw oude apparaat te
verzamelen en deze over te brengen naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, dat u
kunt openen vanuit de Xperia™ Companion-software, ondersteunt mobiele apparaten
op basis van de besturingssystemen iOS/iCloud en Android™. Als u van iOS-apparaat
wisselt, dan doet de functie App Matching suggesties voor Android-equivalenten van uw
iOS-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer hebt u het volgende nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U hebt uw oude apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor Sony-apparaten die u
eerder in bezit had, kunt u lokale back-ups gebruiken.
Contacten naar uw nieuwe apparaat overbrengen
1
Download Xperia™ Companion voor Windows op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion of Xperia™ Companion
voor Mac op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac als de
software nog niet is geïnstalleerd.
2
Sluit uw apparaat met behulp van een USB-kabel op de computer aan.
3
Na installatie opent u de Xperia™ Companion-software als die nog niet is gestart
en klikt u op
brengen.
Xperia™ Transfer
; volg de instructies om uw contacten over te
Contactpersonen synchroniseren met uw apparaat
Als u de contactpersonen van uw oude apparaat of van een computer hebt
gesynchroniseerd met behulp van een online synchronisatie-account, bijvoorbeeld
Google Sync™, Microsoft® Exchange ActiveSync® of Facebook™, kunt u deze
contactpersonen met behulp van dat account naar uw nieuwe apparaat overbrengen.
De contactpersonen op uw nieuwe apparaat synchroniseren met een
synchronisatieaccount
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Tik op
3
Als u al een synchronisatieaccount hebt ingesteld en u met dit account wilt
synchroniseren, tikt u op het account en tikt u op en vervolgens op Nusynchroniseren.
en tik vervolgens op Instellingen > Accounts en synchr..
en tik vervolgens op .
Andere methoden voor het overbrengen van contactpersonen
Afhankelijk van de mogelijkheden van uw oude apparaat, kunt u een geheugenkaart of
Bluetooth®-technologie gebruiken om contactpersonen rechtstreeks naar uw nieuwe
apparaat over te brengen. Het wordt afgeraden om een SIM-kaart te gebruiken voor het
overplaatsen van contactpersonen van en naar apparaten. Uw SIM-kaart heeft mogelijk
niet genoeg ruimte voor het opslaan van alle contactpersonen, en bepaalde SIM-kaarten
kunnen slechts één telefoonnummer per contactpersoon opslaan.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw oude apparaat voor informatie over hoe u
contactpersonekopiëert naar een geheugenkaart kopieert, contactpersonen onaar een
SIM-kaart opslaat of een overdracht van contactpersonen begint met behulp van
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Als u een synchronisatie-account hebt ingesteld, kunt u de geïmporteerde
contacten op geheugenkaarten onder die account toevoegen. Of u kunt ervoor
kiezen alleen de geïmporteerde contacten in het apparaat te gebruiken. Selecteer
de gewenste optie.
4
Als er meer dan één vCard-bestanden op de SD-kaart staan, wordt er een lijst
weergegeven met verschillende batches van contacten die op het apparaat zijn
opgeslagen, en de bijbehorende aanmaakdatums. Selecteer de batch die u wilt
importeren.
Telefooncontacten ontvangen die zijn verzonden met Bluetooth™ technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth™-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld. Indien niet kunt u geen gegevens van andere apparaten
ontvangen.
2
Wanneer u wordt gevraagd om te bevestigen of u het bestand wilt ontvangen, tikt
u op Accepteren.
3
Sleep het meldingsvenster omlaag en tik op het bestand dat u hebt ontvangen om
de contactgegevens te importeren.
Contacten importeren vanaf de SIM-kaart
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Druk op
3
Als u een synchronisatie-account hebt ingesteld, kunt u ervoor kiezen de
contacten op de SIM-kaart onder die account toe te voegen. Of u kunt ervoor
kiezen alleen deze contacten in het apparaat te gebruiken. Selecteer de gewenste
optie.
en tik vervolgens op
en tik vervolgens op .
Contacten importeren
>
SIM-kaart
.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt koppelen aan een ander contact.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en het eerste contact
wordt niet meer in de contactenlijst weergegeven.
Gekoppelde contacten scheiden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik dan op .
3
Tik op Contactkopp. verw..
4
Tik op OK.
en tik op Contact koppelen.
en vervolgens op .
en vervolgens op .
Contactpersonen toevoegen en bewerken
U kunt uw contactpersonen in enkele eenvoudige stappen aanmaken, bewerken en
synchroniseren. U kunt contactpersonen selecteren die in verschillende accounts zijn
opgeslagen en instellen hoe u deze op het apparaat wilt weergeven.
Als u uw contactpersonen met meer dan één account synchroniseert, kunt u
contactpersonen in het apparaat samenvoegen om duplicaten te vermijden.
Bij bepaalde synchronisatieservices, bijvoorbeeld bij bepaalde sociale netwerkservices, kunt u
geen contactgegevens bewerken.
Een contact toevoegen
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op .
3
Als u uw contacten met één of meerdere accounts hebt gesynchroniseerd,
selecteert u de account die u voor deze contact wilt gebruiken of tikt u op Lokaal
contact als u de informatie van dit contact alleen op uw apparaat wilt gebruiken.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een contact bewerken
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik dan op .
3
Bewerk de gewenste informatie. Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
en vervolgens op .
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik dan op
3
Tik op en selecteer de gewenste methode voor het toevoegen van de
en vervolgens op .
.
contactafbeelding.
4
Als u de gewenste afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op Gereed.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
De ringtoon voor een contactpersoon instellen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contactpersoon dat u wilt bewerken en tik dan op
3
Selecteer een optie onder Beltoon.
4
Als u klaar bent, tikt u op
5
Tik op Gereed.
Gereed
.
.
Contacten verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen aangeraakt.
3
Wilt u alle contacten verwijderen, tik dan op de pijl omlaag om het
vervolgkeuzemenu te openen en kies
4
Tik op
en vervolgens op OK.
Alles markeren
.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf en op
3
Voer de nieuwe gegevens in of maak de gewenste wijzigingen.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
en vervolgens op .
.
Een nieuw contactpersoon maken van een SMS-bericht
1
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op > Opslaan.
3
Selecteer een bestaande contactpersoon of tik op Nieuw contact maken.
2 Tik op een contactpersoon om de details weer te geven.
3 Alfabetische index waarmee u in uw contactpersonen kunt bladeren
4 Tik op de miniatuur van een contactpersoon om het snelmenu Contactpersonen te openen.
5 Contactpersonen zoeken
6 Een contactpersoon maken
7 Meer opties openen
Een contact zoeken
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op en voer de eerste letters van de contactnaam in het veld
Contacten
zoeken in. Alle contactnamen die met de betreffende letters beginnen, worden
weergegeven.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Selecteer en deselecteer de gewenste opties in de lijst die wordt weergegeven.
en tik op Filteren.
Als u uw contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt
dit account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties
verder uit te vouwen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Het snelmenu Contactpersonen
Tik op de miniatuurafbeelding van de contactpersoon voor snelle communicatieopties
voor deze contactpersoon. Tot de opties behoren het bellen van het contactpersoon, het
verzenden van een SMS- of MMS-bericht en het starten van een chatgesprek via de
applicatie Google Talk™.
Mogelijk moet een applicatie eerst op uw apparaat worden geïnstalleerd en moet u bij de
applicatie zijn aangemeld voordat deze als optie in het snelmenu Contactpersonen verschijnt.
U moet bijvoorbeeld eerst de applicatie Gmail™ starten en uw aanmeldgegevens invoeren
voordat u Gmail™ vanuit het snelmenu Contactpersonen kunt gebruiken.
U kunt contactpersonen markeren zodat u snel toegang krijgt tot hun gegevens via de
applicatie contactpersonen. U kunt contactpersonen aan groepen toewijzen om sneller
toegang tot deze te krijgen vanuit de applicatie Contactpersonen.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten weergeven
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op .
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen
en tik vervolgens op Gereed.
4
Tik op Gereed.
en tik daarna op de balk direct onder Toewijzen aan groep.
en vervolgens op .
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op
3
Druk op en tik op Contact verzenden > OK.
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Een contact verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Druk op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
.
Mijzelf
en tik op Contact verzenden > OK.
en tik op
Diverse mark.
en vervolgens op .
.
Een back-up maken van contactpersonen
U kunt een geheugenkaart of een SIM-kaart gebruiken om een back-up te maken van
contactpersonen.
Druk op en tik vervolgens op Contacten exporteren > SIM-kaart.
3
Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
contacten wilt exporteren.
4
Tik op Exporteren.
5
Selecteer Contacten toevoegen als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
U kunt tekstberichten (SMS-berichten) verzenden en ontvangen op uw apparaat met
SMS (Short Message Service). Als uw abonnement ondersteuning biedt voor MMS
(Multimedia Messaging Service), kunt u ook berichten verzenden en ontvangen die
mediabestanden bevatten, zoals afbeeldingen en video's.
Het aantal tekens dat u in één SMS-bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de
operator en de taal die u gebruikt. Als u teveel tekens gebruikt, worden al uw individuele
berichten gekoppeld en samen verzonden als één bericht. Voor elk SMS-bericht dat u
verzendt, worden kosten in rekening gebracht.
Als u MMS-berichten wilt verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw
apparaat.
Wanneer u uw berichten bekijkt, worden ze als gesprekken weergegeven. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon samen zijn gegroepeerd.
Een bericht maken en verzenden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op
3
Tik op en selecteer vervolgens de gewenste ontvangers uit de contactenlijst.
Voer het nummer van het contact handmatig in als de ontvanger niet als contact
in de lijst staat en tik op
4
Tik op
5
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
6
Als u een mediabestand wilt toevoegen, tikt u op
7
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op Verz..
.
Gereed
wanneer u klaar bent met het toevoegen van ontvangers.
, ga naar en tik hierop.
.
en selecteert u een optie.
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht opgeslagen als een concept.
De conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Een ontvangen bericht lezen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
U kunt ook berichten openen vanuit de statusbalk wanneer daar
omlaag en tik op het bericht.
Een bericht beantwoorden
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op Verz..
Een bericht doorsturen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen.
4
Tik op
nummer van het contact handmatig in als de ontvanger niet als contact in de lijst
staat en tik op
5
Tik op Gereed wanneer u klaar bent met het toevoegen van ontvangers.
6
Bewerk, indien nodig, het bericht en tik op Verz..
en selecteer vervolgens een ontvanger uit de contactenlijst. Voer het
Aan tikken en het telefoonnummer van de ontvanger handmatig
47
Een bericht verwijderen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
1
Tik vanuit Startscherm op en zoek en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Gesprekken verwijderen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik op
> Verwijderen.
dan
De afzender van een bericht bellen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op een conversatie.
3
Tik op de naam of het nummer van de ontvanger boven aan het scherm, selecteer
vervolgens de naam of het nummer van de ontvanger in de lijst die wordt
weergegeven.
4
Als de ontvanger is opgeslagen is uw contacten, tikt u op het telefoonnummer dat
u wilt bellen. Als u de ontvanger niet hebt opgeslagen in uw contacten, tikt u op
.
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op
Bericht downloaden
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
gewenste optie.
.
Een ster toevoegen aan een bericht
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Tik op
4
Tik op
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Druk op
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Naar berichten zoeken
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Druk op
3
Voer uw zoekwoorden in en tik vervolgens op de bevestigingstoets.
in het bericht waaraan u een ster wilt toevoegen.
als u een ster bij een bericht wilt verwijderen.
en tik op
en tik op Zoeken.
Berichten met ster
.
Opties voor SMS- en MMS-berichten
De meldingsinstellingen voor berichten wijzigen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Druk op
3
Tik op Meldingstoon om een meldingsgeluid in te stellen en selecteer vervolgens
een optie.
4
For other notification settings, Schakel de relevante selectievakjes in of uit voor
andere meldingsinstellingen.
U kunt meerdere e-mailaccounts tegelijk verwerken met de applicatie E-mail, waaronder
Microsoft Exchange Active Sync-bedrijfsaccounts. E-mails die u ontvangt in uw Gmail™account zijn toegankelijk op uw apparaat vanuit zowel de applicatie E-mail als vanuit de
Gmail™-applicaties.
E-mailaccount gebruiken
Een e-mailaccount instellen op uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een e-mailaccount als uw standaardaccount instellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op .
3
Druk op
4
Tik op de account die u als standaardaccount wilt gebruiken voor het opstellen en
verzenden van e-mails.
5
Schakel het selectievakje Standaardaccount in. Het Postvak IN van de
standaardaccount verschijnt telkens wanneer u de e-mailtoepassing opent.
en tik op
Instellingen
.
.
.
Als u slechts één e-mailaccount hebt, dan is deze account automatisch de standaardaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen aan het apparaat
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op .
3
Druk op
4
Tik op
5
Voer het e-mailadres en wachtwoord in en tik vervolgens op Volgende.
6
Voltooi de installatie handmatig als de instellingen voor het e-mailaccount niet
automatisch kunnen worden gedownload. Neem, indien nodig, contact op met de
e-mailserviceprovider voor uitgebreide instellingen.
7
Voer, als u hierom wordt gevraagd, een naam in voor uw e-mailaccount, zodat dit
gemakkelijk kan worden herkend. Dezelfde naam wordt weergegeven in de e-mail
die u vanaf deze account verzendt.
8
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
Een e-mailaccount verwijderen van uw apparaat
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Druk op en tik op Instellingen.
4
Tik op de account die u wilt verwijderen.
5
Ga naar en tik op Account verwijderen > OK.
en tik op Instellingen.
Account toevoegen
.
.
.
Gmail™ en andere Google™-services
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-toepassing in uw apparaat
gebruiken om e-mailberichten te lezen, te schrijven en te organiseren. Nadat u uw
Google™-account hebt ingesteld om op uw apparaat te werken, kunt u ook met
vrienden chatten met de Google Talk™-toepassing, uw agendatoepassing
synchroniseren met uw Google Agenda™ en toepassingen en games downloaden van
Android Market™.
De services en functies die in dit hoofdstuk worden beschreven, worden mogelijk niet voor alle
landen of regio's of voor alle netwerken en/of netwerkoperators in alle gebieden ondersteund.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
www.google.com/accounts
.
De applicatieGmail™ openen
1
Tik op het Startscherm op
2
Zoek de volgende opties en tik erop: Gmail.
.
E-mail gebruiken
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Zorg ervoor dat u een e-mailaccount hebt ingesteld.
2
Tik op het Startscherm op , ga naar E-mail en tik hierop.
3
Tik als u meerdere e-mailaccounts gebruikt op bovenin het scherm en selecteer
de account die u wilt gebruiken.
4
Tik op en vervolgens op
ontvanger te typen, of tik op en selecteer een of meer ontvangers in uw
contactenlijst.
5
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
en begin de naam of het e-mailadres van de
Aan
E-mailberichten ontvangen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
3
Als u een andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt
controleren, tikt u op de balk met en selecteert u de account die u wilt
controleren. Als u al uw e-mailaccounts tegelijk wilt controleren, tikt u op de balk
die bevat en tikt u op
4
Om nieuwe berichten te downloaden, tikt u op .
Als u een zakelijke e-mailaccount hebt ingesteld, kunt u de controlefrequentie instellen op
Automatisch (push).
Gecombineerde weergave
.
Uw e-mailberichten lezen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
Als u een ander e-mailaccount wilt controleren dat u op uw apparaat hebt
ingesteld, tikt u op de balk met
en selecteert u het account dat u wilt
controleren.
3
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op de e-mail die u wilt lezen.
4
Spreid uw twee vingers uit elkaar in het veld met de inhoudstekst om in te zoomen
of breng ze samen om uit te zoomen.
5
Gebruik de pijlen vooruit en achteruit om uw volgend of vorig bericht te lezen.
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
Als u een andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt
controleren, tikt u op de balk met
en selecteert u de account die u wilt
controleren.
3
Zoek en tik op het gewenste bericht in uw postvak IN. E-mails met bijlagen
worden geïdentificeerd door
4
Tik op het label voor bijlagen in de e-mailinhoud. Alle bijlagen verschijnen in een
.
lijst.
5
Tik op Laden onder een item in bijlage.
6
Wanneer de bijlage is gedownload, tikt u op Weerg. of Opslaan.
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contactpersonen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
.
Als u een andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt
controleren, tikt u op de balk met
en selecteert u de account die u wilt
controleren.
3
Zoek en tik op het gewenste bericht in uw postvak IN.
4
Tik op de naam van de afzender.
5
Tik op OK wanneer u wordt gevraagd om de naam aan uw contactpersonen toe
te voegen.
6
Selecteer een bestaand contactpersoon of tik op Nieuw contact maken als u een
nieuw contactpersoon wilt maken.
7
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
Als u een andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt
controleren, tikt u op de balk met en selecteert u de account die u wilt
controleren.
3
Tik op het bericht dat u wilt beantwoorden en tik vervolgens op .
4
Tik op Antwoord of Allen antwoorden.
5
Voer uw antwoord in en tik op .
Een e-mailbericht doorsturen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
.
Als u een andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt
controleren, tikt u op de balk met en selecteert u de account die u wilt
controleren.
3
Tik op het bericht dat u wilt doorsturen.
4
Tik op en vervolgens op Doorsturen.
5
Tik op Aan en voer het adres van de ontvanger in.
6
Voer uw berichtentekst in en tik vervolgens op .
Een e-mailbericht verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Tik op
. Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt. Als u een
andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt controleren, tikt u
op de balk met
3
Markeer in uw postvak IN het selectievakje voor de e-mail die u wilt verwijderen en
en selecteert u de account die u wilt controleren.
Ga naar en tik op . Het Postvak IN van uw standaard e-mailaccount verschijnt.
Als u een andere e-mailaccount die u op uw apparaat hebt ingesteld, wilt
controleren, tikt u op de balk met
en selecteert u de account die u wilt
controleren.
3
Schakel het selectievakje in voor de gewenste e-mail en tik op
Om een ongelezen e-mail te markeren als gelezen, schakelt u het selectievakje in en tikt u op
.
.
Uw e-mail in batches beheren
1
Tik vanaf het Startscherm op
, zoek naar en tik hierop. Het Postvak IN van
uw standaard e-mailaccount verschijnt. Als u een andere e-mailaccount die u op
uw apparaat hebt ingesteld, wilt controleren, tikt u op de balk met
en selecteert
u de account die u wilt controleren.
2
Schakel de selectievakjes in voor de e-mails die u wilt selecteren.
3
Wanneer u klaar bent, tikt u op een van de pictogrammen in de werkbalk om
bijvoorbeeld de geselecteerde e-mails naar een andere map te verplaatsen.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op
3
Druk op en tik op Instellingen.
4
Tik op de account dat u wilt aanpassen als u meerdere e-mailaccounts gebruikt.
5
Tik op Controlefrequentie inbox en selecteer een optie.
Haal alles uit uw muziekspeler. Beluister en orden muziek, audioboeken en podcasts die
u vanaf een computer hebt overgebracht naar uw geheugenkaart, of die u hebt
aangeschaft en gedownload vanuit online winkels.
Overzicht van muziekspeler
1Door uw muziek bladeren
2Alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen, doorzoeken
3Tik op de knop Oneindig om online verwante informatie en invoegtoepassingen in Google Play™ te
vinden
4Album art (indien beschikbaar)
5Ga naar het volgende nummer in de huidige afspeelwachtrij of spoel vooruit
6Totale tijd (lengte) van het nummer
7Verstreken tijd van het huidige nummer
8Voortgangsindicator – sleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
9Knop Afspelen/Pauzeren
10 Naar het vorige nummer in de huidige afspeelwachtrij gaan of terugspoelen
Muziek overbrengen naar uw apparaat
Er bestaan verschillende manieren om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te brengen:
•
Alleen voor Windows®: Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de
computer aan en sleep de muziekbestanden rechtstreeks naar de applicatie voor
bestandsbeheer op de computer.
•
U kunt de Xperia™ Companion-software gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te brengen. Meer informatie en download Xperia™
Companion voor Windows op http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion of
Xperia™ Companion voor Mac op
http://support.sonymobile.com/tools/xperia-companion-mac.
Mogelijk ondersteunt de applicatie Muziek niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, foto's, video) de whitepaper voor uw apparaat via
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Selecteer in Mijn muziek een muziekcategorie en blader naar het nummer dat u
wilt openen.
3
Tik op een nummer om deze af te spelen.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer dat u de
benodigde rechten heeft voor de materialen die u van plan bent te delen.
Nummers wijzigen
•
Tik op
•
Veeg album art naar links of naar rechts terwijl een nummer wordt afgespeeld.
Een nummer pauzeren
•
Tik op
Muziek vooruit- en terugspoelen
•
Houd
U kunt ook de markering voor de voortgangsindicator naar links of rechts slepen.
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
of terwijl een nummer wordt afgespeeld.
.
of ingedrukt.
De geluidskwaliteit verbeteren met de equaliser
1
Tik op als de muziekspeler is geopend.
2
Tik op Instellingen > Geluidseffecten.
3
Selecteer een instelling en tik ter bevestiging op OK.
De functie surround-geluid inschakelen
1
Tik op als de muziekspeler is geopend.
2
Tik op Instellingen > Geluidseffecten > Geluidsverbeteringen > Instellingen >
Surroundgeluid (VPT)
3
Selecteer een instelling en tik ter bevestiging op OK.
.
De huidige afspeelwachtrij bekijken
•
Tik terwijl in de "WALKMAN"-applicatie een nummer wordt afgespeeld op >
Afspeelwachtrij
.
De muziekplayer minimaliseren
•
Wanneer de muziekplayer speelt, tikt u op om naar het vorige scherm te gaan
of tik op
om naar het Startscherm te gaan. De muziekplayer blijft afspelen op
de achtergrond.
De muziekspeler openen wanneer muziek op de achtergrond wordt afgespeeld
1
Terwijl een nummer afspeelt op de achtergrond, tikt u op om het
meldingsvenster te openen.
2
Tik op de titel van het nummer om de muziekspeler te openen.
Een nummer verwijderen
1
Blader in Mijn muziek naar het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd het vast en tik op Verwijderen.
Raak in Mijn muziek, wanneer u door uw nummers bladert, de titel van een
nummer aan en houd deze vast.
2
Tik op Verz..
3
Selecteer een applicatie in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en afspeellijsten verzenden.
Een nummer "leuk vinden" op Facebook™
1
Tik op de album art als in de muziekplayer een nummer wordt afgespeeld.
2
Tik op
om te tonen dat u voor het nummer "Vind ik leuk" aangetikt hebt op
Facebook™. Voeg indien gewenst een opmerking toe in het opmerkingenveld.
3
Tik op Delen om het nummer naar Facebook™ te verzenden. Als u het nummer
ontvangt, krijgt u een bevestigingsbericht van Facebook™.
Meer informatie krijgen over een nummer of artiest
De nauwkeurigheid van de zoekresultaten kan variëren.
Meer informatie krijgen over een artiest of nummer
•
Tik op wanneer een nummer wordt afgespeeld in de muziekspeler .
Mijn muziek gebruiken om uw nummers te beheren
Tik op het tabblad Mijn muziek in de muziekspeler voor een overzicht van alle nummers
die u op uw apparaat beschikbaar zijn. In Mijn muziek kunt u uw albums en afspeellijsten
beheren, snelkoppelingen aanmaken en uw muziek rangschikken op stemming en
tempo.
Overzicht van Mijn muziek
1Terug naar het huidige nummer
2Op album bladeren
3Op artiest door de muziek bladeren
4Door alle afspeellijsten bladeren
5Door uw favoriete afspeellijsten bladeren
6Verzamel koppelingen naar muziek en verwante inhoud die u en vrienden hebben gedeeld met online-
services
7Afbeelding van de uitvoerende artiest (indien beschikbaar)
8Uw muziek beheren en bewerken met Music Unlimited™
9Uw muziek categoriseren met SensMe™ channels
10 Op nummer door de muziek bladeren
Een snelkoppeling toevoegen aan een nummer
1
Tik in Mijn muziek, op , , of en blader naar het nummer dat u wilt opslaan
als snelkoppeling.
2
Tik op de titel van het nummer en houd deze vast.
3
Tik op Toevoegen als snelkoppeling. De snelkoppeling verschijnt in de
hoofdweergave Mijn muziek.
Snelkoppelingen opnieuw schikken
•
Raak in Mijn muziek een snelkoppeling aan en houd deze ingedrukt tot het groter
wordt en uw apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar een nieuwe locatie.
Een snelkoppeling verwijderen
•
Raak in Mijn muziek een snelkoppeling aan en houd deze ingedrukt tot deze
groter wordt en het apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
U kunt alleen snelkoppelingen verwijderen die u zelf gemaakt heeft.
.
Uw muziek met de nieuwste informatie bijwerken
1
In Mijn muziek tikt u op .
2
Tik op
Muziekinfo downloaden
>
Starten
. Uw apparaat zoekt online en downloadt
de nieuwste beschikbare album art en nummerinformatie voor uw muziek.
De applicatie SensMe™ channels wordt geactiveerd wanneer u muziekinformatie downloadt.
Uw muziek categoriseren met SensMe™ channels
Met de applicatie SensMe™ channels kunt u uw muziek indelen op stemming en tempo.
SensMe™ groepeert alle nummers in verschillende categorieën of kanalen, zodat u de
muziek kunt selecteren die het beste bij uw stemming of bij het moment van de dag
past.
De applicatie SensMe™ channels inschakelen
•
Tik in
Mijn muziek
Voor deze applicatie is een mobiele of Wi-Fi®-netwerkverbinding nodig.
en tik vervolgens op
op
Muziekinfo downloaden
>
Starten
.
Muziek in een willekeurige volgorde afspelen
U kunt nummers in afspeellijsten in willekeurige volgorde afspelen. Een afspeellijst kan
bijvoorbeeld een afspeellijst zijn die u zelf hebt gemaakt, of de afspeellijst voor een
album.
Nummers in willekeurige volgorde afspelen
1
Tik in Mijn muziek op
afspeellijst.
2
Tik op de album art en tik vervolgens op
en ga naar een album of tik op en blader naar een
om Shufflemodus in te schakelen.
Playlists beheren
In Mijn muziek kunt u uw eigen playlists maken op basis van de muziek die op uw
apparaat is opgeslagen. Bovendien kunt u de applicatie Media Go™ op een computer
installeren en deze applicatie gebruiken om playlists van de computer naar uw apparaat
te kopiëren.
Raak in Mijn muziek een naam van de artiest, een titel van een album of een
nummer aan om een artiest, album of nummer aan een afspeellijst toe te voegen.
2
Tik in het menu dat wordt geopend op Toevoegen aan > Nieuwe afspeellijst
maken.
3
Voer een naam voor de afspeellijst in en tik op OK.
Nummers toevoegen aan een afspeellijst
1
Wanneer u in Mijn muziek in uw nummers bladert, raakt u de naam van de artiest
of de titel van het album of het nummer dat u wilt toevoegen aan en houdt u deze
ingedrukt.
2
Tik op Toevoegen aan.
3
Tik op de naam van de afspeellijst waaraan u de artiest, het album of het nummer
wilt toevoegen. De artiest, het album of het nummer wordt aan de afspeellijst
toegevoegd.
Uw eigen afspeellijsten afspelen
1
In Mijn muziek tikt u op
2
Tik onder Afspeellijsten op een afspeellijst.
3
Tik op een nummer om deze af te spelen.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel van het nummer dat u wilt verwijderen, vast.
2
Tik op
Verwijderen uit playlist
.
in de lijst die wordt weergegeven.
Een playlist verwijderen
1
In
Mijn muziek
2
Raak de playlist die u wilt verwijderen aan en houd deze vast.
3
Tik op
Verwijderen
4
Tik opnieuw op Verwijderen uw keuze te bevestigen.
U kunt standaardplaylists niet verwijderen.
selectert u vervolgens
.
Afspeellijsten
.
De widget Muziekplayer
De widget Muziekplayer is een miniatuurapplicatie waarmee u rechtstreeks toegang krijgt
tot de muziekplayer vanaf uw Startscherm. U moet deze widget aan het Startscherm
toevoegen voordat u deze kunt gebruiken.
De widget muziekplayer aan uw startscherm toevoegen
1
Tik op een leeg gebied op uw Startscherm en tik vervolgens op Widgets.
2
Ga naar en tik op
Muziekspeler
.
Uw gehoor beschermen
Als u langdurig of bij een te hoog volumeniveau naar de muziekplayer of andere
mediaplayers luistert, kan uw gehoor beschadigd worden, zelfs als het volume op een
gemiddeld niveau staat. Om u voor dergelijke risico's te waarschuwen, verschijnt er een
volumewaarschuwing wanneer het volume te hoog staat, en wanneer de muziekplayer
lang dan 20 uur wordt gebruikt.
De volumewaarschuwing uitschakelen
•
Tik op OK wanneer
Elke keer dat u uw apparaat herstart, wordt het mediavolume automatisch op een matig
niveau ingesteld.
Gebruik de TrackID™-service voor muziekherkenning om een track die u in uw
omgeving hoort te identificeren. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en het album. U kunt tracks die zijn
geïdentificeerd door TrackID™ kopen en u kunt TrackID™-lijsten bekijken om te zien
naar welke muziek TrackID™-gebruikers wereldwijd aan het zoeken zijn. Voor het beste
resultaat dient u TrackID™-technologie te gebruiken in een rustige omgeving.
De toepassing TrackID™ openen
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op TrackID™.
U kunt ook de TrackID™-widget gebruiken om de TrackID™-applicatie te openen.
Informatie over een track zoeken met TrackID™
1
Open de applicatie TrackID™ en houd het apparaat in de richting van de
muziekbron.
2
Tik op
. Als de track wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen de
resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van TrackID™, drukt u op .
TrackID™-charts weergeven
1
Open de applicatie TrackID™ en tik op Charts. Wanneer u voor de eerste keer
een chart weergeeft, is dit op uw eigen regio ingesteld.
2
Tik om charts met de populairste zoekopdrachten in andere regio's te zien op >
Regio's
3
Selecteer een land of regio.
.
.
De resultaten van de TrackID™-technologie gebruiken
De trackinformatie verschijnt wanneer de applicatie TrackID™ een track herkent. U kunt
kiezen om de track aan te schaffen of te delen via e-mail, SMS of een sociaal netwerk. U
kunt ook meer informatie over de artiest van de track verkrijgen.
Een track kopen die herkend wordt door de applicatie TrackID™
1
Nadat een track is herkend door de applicatie
2
Volg de instructies op uw apparaat om de aankoop te voltooien.
U kunt ook een track voor aankopen selecteren door de tabbladen
openen op het startscherm TrackID™.
De functie voor het aanschaffen van tracks wordt mogelijk niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
TrackID™
Een track delen
1
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Delen en
selecteert u een methode om te delen.
2
Volg de instructies op uw apparaat om de procedure te voltooien.
U kunt ook een track voor delen selecteren door de tabbladen
openen op het startscherm TrackID™.
De artiestinformatie voor een track weergeven
•
Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Artiestinfo.
, tikt u op
Geschiedenis of Charts te
Downloaden
Geschiedenis of Charts te
.
U kunt ook een track voor aankopen selecteren door de tabbladen
openen op het startscherm TrackID™.
Wanneer u de FM-radio opent, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven.
Als een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
De FM-radio starten
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanuit Startscherm op
3
Zoek de volgende opties en tik erop: FM-radio . De beschikbare zenders
worden weergegeven wanneer u door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Schakelen tussen radiozenders
•
Veeg met uw vinger omhoog of omlaag langs de frequentieband.
De regio van de radio selecteren
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Radioregio instellen.
3
Selecteer een optie.
.
De visualizer aanpassen
1
Wanneer de radio is geopend, tikt u op
2
Tik op Visualizer.
3
Selecteer een optie.
.
Overzicht van FM-radio
1Aan/uit-knop voor radio
2Menuopties weergeven
3Ga omhoog over de frequentieband op zoek naar een zender
4Een opgeslagen favoriete zender
5Ga omlaag over de frequentieband op zoek naar een zender
U kunt de radiozenders die u het vaakst beluistert, opslaan als favorieten. Met favorieten
kunt u snel teruggaan naar een radiozender.
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op Opslaan.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
Opnieuw zoeken naar radiozenders
Als u zich op een nieuwe locatie bevindt of wanneer de ontvangst is verbeterd op uw
huidige locatie, kunt u opnieuw scannen naar radiozenders.
De nieuwe zoekopdracht is niet van invloed op opgeslagen favorieten.
Opnieuw zoeken naar radiozenders
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
en op Verwijderen.
Geluidsinstellingen
Het geluid van de radio tussen apparaten wisselen
U kunt naar de radio luisteren door middel van een bedrade headset of een bedrade
hoofdtelefoon. Nadat een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid naar
wens omschakelen naar de luidspreker.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op
Via luidspreker afsp.
Druk op
headset of hoofdtelefoon.
en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
.
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
U kunt naar uw FM-radio in de mono- of stereomodus luisteren. In sommige gevallen kan
het wisselen van de monomodus naar de stereomodus de ruis verminderen en de
geluidskwaliteit verbeteren.
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Stereogeluid inschakelen.
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
.
Radiotracks identificeren met TrackID™
Gebruik TrackID™-technologie om muziektracks te identificeren wanneer ze op de FMradio van uw apparaat worden afgespeeld.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de TrackID™-applicatie het
nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een trackresultaat of een lijst met mogelijke
nummers te zien.
3
Druk op om terug te keren naar de FM-radio.
De TrackID™-toepassing en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Vanuit de camera kunt u bijvoorbeeld uw foto's en video's als berichten naar vrienden
sturen of ze naar een webservice uploaden. Uw apparaat heeft ook een camera aan de
voorkant. Dit is handig voor zelfportretten.
Overzicht van camerabesturingselementen
1In- of uitzoomen
2Hoofdcamerascherm
3Cameratoets – camera activeren/foto's maken/video's opnemen
4Foto's en video's weergeven
5Foto's maken of videoclips opnemen
6Een stap teruggaan of de camera afsluiten
7Schakelen tussen de hoofdcamera en de camera aan de voorkant
8Camera aan voorkant
9Pictogram camera-instellingen en pictogrammen snelkoppelingen
De camera openen
•
Houd de cameratoets ingedrukt.
De camera sluiten
•
Druk op vanuit het hoofdcamerascherm.
De fotocamera gebruiken
Er zijn drie manieren om foto's te maken met de fotocamera. U kunt op de cameratoets
drukken, tikken op de cameraknop op het scherm of een punt op het scherm aanraken.
Een foto maken met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Druk de cameratoets volledig in.
Een foto maken door op de knop op het scherm te tikken
Tik op het pictogram bovenaan links op het scherm en selecteer vervolgens
Camera aan voorzijde.
3
Als u de foto wilt maken, drukt u op de cameratoets. De foto wordt gemaakt
zodra u uw vinger van het scherm haalt.
De zoomfunctie gebruiken
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de camera
open is.
De flitser voor de fotocamera gebruiken
1
Tik op
2
Tik op Flitser en selecteer de gewenste flitserinstelling.
3
Maak de foto.
Uw foto's en video's weergeven
1
Open de camera, tik vervolgens op een miniatuurweergave rechtsboven in het
scherm om een foto of video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven. Video's worden
aangeduid met
Een foto verwijderen
1
Open de foto die u wilt verwijderen.
2
Tik op een leeg deel van het scherm om
3
Tik op .
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
wanneer de camera open is.
.
te openen.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden staat.
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd
met witte kaders. Met een geel kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt
scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht
moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op het pictogram bovenaan links op het scherm en selecteer vervolgens
Normaal.
3
Tik op
4
Tik op Scherpstel-modus > Gezichts-detectie.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en Gezichts-detectie is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en elk
gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Druk de cameratoets half in. Met een geel kader wordt het gezicht aangegeven
waarop wordt scherpgesteld.
3
Druk de cameratoets volledig in als u een foto wilt maken.
om alle instellingen weer te geven.
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze gezichten
wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde
gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Smile Shutter™ inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op Glimlachdetectie en selecteer een lachniveau.
Een foto maken met Smile Shutter™
1
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
2
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
automatisch gemaakt.
3
Druk op de cameratoets om de foto handmatig te maken als er geen glimlach
wordt gedetecteerd.
om alle instellingen weer te geven.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken (mobiele netwerken of Wi-Fi®) of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Geotags inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op en tik vervolgens op Geotags > Aan.
3
Tik op OK om akkoord te gaan met het inschakelen van GPS en/of draadloze
netwerken.
4
Schakel de gewenste opties in onder
5
Nadat u de instellingen hebt bevestigd, drukt u op om terug te keren naar het
camerascherm.
6
Als op het camerascherm wordt weergegeven, is uw locatie beschikbaar en kan
een geotag aan uw foto worden toegevoegd. Controleer uw GPS en/of draadloze
netwerkverbinding als dit niet het geval is.
Locatieservices
.
Fotocamera-instellingen gebruiken
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Het instellingenvenster voor de fotocamera aanpassen
1
Tik wanneer de camera is geopend op
2
Raak de instelling aan die u wilt verplaatsen, houd deze ingedrukt en sleep deze
naar de gewenste positie.
om alle instellingen weer te geven.
Als u de instelling buiten het instellingenvenster sleept, wordt de wijziging geannuleerd.
Selecteer de camera aan de voorzijde als u zelfportretfoto wilt maken.
Foto-effect
Effecten toepassen op foto's.
Opnameselectie
Gebruik een voorgeprogrammeerd type scène om de camera snel in te stellen op algemene situaties.
Veegpanorama
Gebruik deze instelling om breedbeeld panoramafoto's te maken. Druk op de cameratoets en beweeg
de camera gelijkmatig van de ene zijde naar de andere.
Detailscherpte
Kies uit verschillende afbeeldingsformaten en hoogte-breedteverhoudingen voordat u
een foto maakt. Voor een foto met een hogere detailscherpte is meer geheugen vereist.
5MP 4:3
5 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt
weergeven op niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge detailscherpte.
3MP 16:9
3 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Een breedbeeldformaat met hoge
detailscherpte. Heeft een hogere detailscherpte dan full HD. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
2MP 4:3
2 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt
weergeven op niet-breedbeeldschermen.
2MP 16:9
2 megapixel-fotoformaat met hoogte-breedteverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht.
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder omstandigheden met slecht licht. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt terwijl u foto's maakt.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt.
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Gebruik de sluitefunctie om het type lach te bepalen waarop de camera reageert voordat
u een foto neemt.
Snel starten
Gebruik snelstartinstellingen om de camera vanaf het vergrendelscherm te starten. Als
het apparaat in de slaapstand staat, drukt u op de cameratoets.
Starten en vastleggen
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de eerste foto direct nadat de camera vanuit de
slaapstand wordt gestart, gemaakt.
Alleen starten (stilst. beelden)
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de fotocamera gestart vanaf de slaapstand.
Starten en video opnemen
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de eerste video gemaakt onmiddellijk nadat de
camera is gestart vanaf de slaapstand.
Alleen starten (videocamera)
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de videocamera gestart vanaf de slaapstand.
Uit
Scherpstel-modus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gele focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is
ingeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit
geeft aan dat is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf menselijke gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met
kaders op het scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook
selecteren op welk gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Als u op het
camerascherm tikt, geeft een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt
scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is
ingeschakeld.
Aanraakfocus
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader
blauw wordt; dit geeft aan dat is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het
scherm haalt.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
Lichtwaarde
Bepaal de hoeveelheid licht voor de foto die u wilt maken. Een hogere waarde duidt een hogere
lichthoeveelheid aan.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High-Dynamic Range) om een foto te maken tegen sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en produceert een afbeelding die representatief is voor zowel
donkere als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Met de instelling voor de witbalans wordt de kleurbalans aangepast op basis van de
lichtomstandigheden.
Auto
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Kunstlicht
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
ISO
U kunt beeldvervaging verminderen die wordt veroorzaakt door duisternis of bewegende
onderwerpen, door de ISO-gevoeligheid te verhogen.
Automatisch
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid automatisch ingesteld.
100
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 100.
200
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 200.
400
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 400.
800
Hiermee wordt de ISO-gevoeligheid ingesteld op 800.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Normaal.
Beeldstabilisator
Het kan moeilijk zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Geotags
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Wanneer geotags is ingeschakeld, wordt een benadering van de geografische locatie toegevoegd aan
foto's die u maakt. Als u geotags wilt gebruiken, moet u ook de locatiefuncties in het menu Instellingen
inschakelen. U moet de locatie bepalen voordat u een foto maakt om geotags aan de foto toe te
voegen. Uw locatie is vastgesteld wanneer
weergegeven wanneer het apparaat zoekt naar uw locatie.
Uit
Wanneer geotags is uitgeschakeld, kunt u de locatie waar u een foto nam niet bekijken.
op het camerascherm wordt weergegeven. wordt
Automatisch uploaden
Upload automatisch updates naar foto's op een vooraf geselecteerde sociale
netwerkservice (SNS).
Touch capture
Kies een specifiek scherpstelgebied door het camerascherm met uw vinger aan te raken.
De foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt. Dit is alleen van
toepassing wanneer de scherpstel-modus is ingesteld op aanraakfocus.
Aan
Uit
Sluitergeluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen wanneer u een video opneemt.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
De videocamera gebruiken
Een video opnemen met de cameratoets
1
Activeer de camera.
2
Druk op de cameratoets om het opnemen van een video te starten.
3
Druk opnieuw op de cameratoets om de opname te stoppen.
Neem voor de beste resultaten uw video's op in de liggende stand.
Een video opnemen door op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
4
Tik op
Tik op
om de opname te starten.
om de opname te stoppen.
Neem voor de beste resultaten uw video's op in de liggende stand.
Veeg naar links of naar rechts om door alle foto- en videobestanden te bladeren.
Video's worden aangeduid met
4
Tik op
5
Tik op of om het afspelen van de video stop te zetten.
om een video af te spelen.
.
Een opgenomen video verwijderen
1
Ga naar de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op een leeg deel van het scherm om te openen.
3
Tik op
4
Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
De instellingen van de videocamera gebruiken
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op één van de pictogrammen voor instellingen op het scherm.
3
Tik op
4
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
Het instellingenvenster voor de videocamera aanpassen
1
Tik, wanneer de videocamera is geopend, op om alle instellingen weer te geven.
2
Raak de instelling aan die u wilt verplaatsen, houd deze ingedrukt en sleep deze
vervolgens naar de gewenste positie.
om alle instellingen weer te geven.
Als u de instelling buiten het instellingenvenster sleept, wordt de wijziging geannuleerd.
Overzicht instellingen videocamera
Videocamera
Selecteer de videocamera als u video's wilt opnemen.
Video aan voorzijde
Selecteer de video aan de voorkant als u zelfportretvideo's wilt maken.
Scènes
De functie Scènes helpt u om de camera met vooraf geprogrammeerde scènes snel in te
stellen voor veelvoorkomende situaties. In de camera wordt een aantal instellingen
vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee bent u verzekerd van
de best mogelijke video.
Uit
De functie Scènes is uit en u kunt handmatig video's maken.
Scherpstellen op onderwerp
Gebruiken voor het maken van video-opnames tegen zachte achtergronden.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de
verte.
Nacht
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in slecht
belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand
stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand en sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om onderbelichte video's te voorkomen.
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Videoresolutie
De videoresolutie aanpassen voor verschillende indelingen.
1280×720(16:9)
HD-indeling (High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9. 1280×720 pixels.
640×480(4:3)
VGA-indeling met hoogte-breedteverhouding 4:3. 640 x 480 pixels.
320×240(4:3)
Quarter VGA-indeling met hoogte-breedteverhouding 4:3. 320 x 240 pixels.
176×144(11:9)
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze videoindeling is beperkt, zodat de video's aan MMS-berichten kunnen worden toegevoegd.
Fotolamp
Gebruik de verlichting om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht.
Aan
Uit
Soms is de videokwaliteit beter zonder verlichting, zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Snel starten
Gebruik snelstartinstellingen om de camera vanaf het vergrendelscherm te starten. Als
het apparaat in de slaapstand staat, drukt u op de cameratoets.
Starten en vastleggen
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de eerste foto direct nadat de camera vanuit de
slaapstand wordt gestart, gemaakt.
Alleen starten (stilst. beelden)
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de fotocamera gestart vanaf de slaapstand.
Starten en video opnemen
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de eerste video gemaakt onmiddellijk nadat de
camera is gestart vanaf de slaapstand.
Alleen starten (videocamera)
Door de cameratoets ingedrukt te houden, wordt de videocamera gestart vanaf de slaapstand.
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is
ingeschakeld.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf menselijke gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met
kaders op het scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook
selecteren op welk gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het
camerascherm tikt, geeft een groen kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt
scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is
ingeschakeld.
Lichtwaarde
Met deze instelling kunt u de hoeveelheid licht bepalen die u vastlegt. Een hogere waarde duidt een
hogere lichthoeveelheid aan.
Witbalans
Met de instelling voor de witbalans wordt de kleurbalans aangepast op basis van de
lichtomstandigheden.
Auto
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Kunstlicht
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
De belichting aanpassen aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
De belichting berekenen op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
De belichting aanpassen voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Beeldstabilisator
Het kan moeilijk zijn om het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Geotags
Video's labelen met informatie over de locatie waar ze zijn gemaakt.
Wanneer geotags is ingeschakeld, wordt een benadering van de geografische locatie toegevoegd aan
video's op het moment dat u ze maakt. Als u geotags wilt gebruiken, moet u ook de locatiefuncties in
het menu Instellingen inschakelen. U moet de locatie bepalen voordat u video opneemt om geotags aan
een video toe te voegen. Uw locatie is vastgesteld wanneer
weergegeven. wordt weergegeven wanneer het apparaat zoekt naar uw locatie.
Uit
Wanneer geotags is uitgeschakeld, kunt u de locatie niet bekijken waar u een video hebt gemaakt.
op het camerascherm wordt
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
Touch capture
Kies een specifiek scherpstelgebied door het camerascherm met uw vinger aan te raken.
De foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt. Dit is alleen van
toepassing wanneer de scherpstel-modus is ingesteld op aanraakfocus.
Aan
Uit
Sluitergeluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen wanneer u een video opneemt.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Gebruik Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met de camera van
uw apparaat hebt vastgelegd of om soortgelijke content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. U kunt geotags toevoegen aan uw foto's en video's en ze
vervolgens op een wereldkaart weergeven. In Album kunt u ook foto's en video's
weergeven die u naar een online service hebt geüpload, bijvoorbeeld naar een Picasa™webalbum of naar Facebook™.
In Album kunt u uw favoriete foto's en video's met vrienden delen via de draadloze
Bluetooth™-technologie, e-mail, berichten en verschillende online services. U kunt
verder elementaire bewerkingstaken op foto's uitvoeren en ze als achtergrond of als
afbeelding voor een contact instellen.
Overzicht tabbladen in Album
De volgende tabbladen zijn beschikbaar in Album:
•
Afbeeldingen – alle foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op uw apparaat.
•
Mijn albums – uw online albums en uw geotagged foto's en videoclips weergeven op
een wereldkaart.
Album openen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
Foto's en video's weergeven in het tabblad Afbeeldingen
In het tabblad
miniaturen in een rasterweergave.
Afbeeldingen
Overzicht van tabblad Afbeeldingen
in Album kunt u uw foto's en video's weergeven in
1Rasterweergave van foto's en video's.
2Menuopties weergeven.
3Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven.
5De datum en het aantal items in de onderstaande groep.
Foto's en video's in rasterweergave weergeven
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album . Alle foto's en video's worden in een chronologisch
geordend raster weergegeven. Video's worden aangeduid met
3
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
.
de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
De grootte van de miniaturen in Album wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
Werken met foto- of videobatches in Album
1
Tik bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op
en tik op
Items selecteren.
2
Tik op de items waarmee u wilt werken. Geselecteerde items worden met een
blauw kader aangegeven.
3
Gebruik het gereedschap in de werkbalk boven aan het scherm om met de
geselecteerde items te werken.
Om de selectiemodus te activeren, kunt u ook een item aanraken en vasthouden tot het kader
blauw wordt. Daarna kunt u op andere items tikken om ze te selecteren.
Foto's en video's weergeven in het tabblad
Mijn albums
De volgende tabbladen zijn beschikbaar in My albums:
•
Camera-albums
– Alle foto's en video's weergeven die met de camera van uw apparaat
zijn gemaakt.
•
Intern geheugen
– Alle foto's en video's weergeven die in de interne opslag van uw
apparaat zijn opgeslagen.
•
Mijn SD-kaart
– Alle foto's en video's weergeven die zijn opgeslagen op de
geheugenkaart.
Overzicht van tabblad Mijn albums
1Foto's en video's weergeven met de service PlayMemories Online.
2Foto's en video's weergeven op Facebook™.
3Foto's en video's in Picasa™ weergeven.
4Alle foto's en video's weergeven die op de verwijderbare geheugenkaart zijn opgeslagen.
5Alle foto's en video's weergeven die in de interne opslaglocatie van uw apparaat zijn opgeslagen.
6Alle foto's met gezichten weergeven.
7Uw foto's in globe-modus weergeven.
8Uw foto's op een kaart weergeven.
9Geef alle foto's en video's weer die met de camera van uw apparaat zijn gemaakt.
Inhoud in een lijstweergave weergeven in het tabblad Camera-album
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Camera-albums.
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
chronologisch geordend raster weergegeven. Video's worden aangeduid met .
4
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
Inhoud in een lijstweergave weergeven in het tabblad Intern geheugen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Intern geheugen.
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
.
chronologisch geordend raster weergegeven. Video's worden aangeduid met
4
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
Inhoud in een lijstweergave weergeven in het tabblad Mijn SD-kaart
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
Album > Mijn albums
>
Mijn SD-kaart
.
chronologisch geordend raster weergegeven. Video's worden aangeduid met .
4
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
Foto's met gezichten weergeven in de lijstweergave in de tegel Gezichten
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Gezichten.
3
Tik op een map die u wilt openen. De inhoud van de map wordt in een
chronologisch gerangschikt raster weergegeven.
4
Tik op een foto om deze te bekijken.
5
Veeg naar links om de volgende foto weer te geven. Veeg naar rechts om de
vorige foto weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
Met foto's werken in Album
U kunt foto's bewerken in Album. U kunt foto's bijvoorbeeld bijsnijden, deze gebruiken
als foto's voor contacten en als achtergrond.
In- of uitzoomen op een foto
•
Tik twee keer op het scherm om in te zoomen wanneer u een foto bekijkt. Tik nogmaals
twee keer om uit te zoomen.
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Tik bij het bekijken van een foto op en tik op Diavoorstelling om het afspelen te
starten van alle foto's in een album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken met muziek
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op > SensMe™ slideshow tikt.
2
Selecteer de muziek en het thema die u wilt gebruiken voor de diavoorstelling en
tik vervolgens op
. De albumapplicatie analyseert uw foto's en maakt gebruik
van de SensMe™-muziekgegevens om een diavoorstelling af te spelen.
3
Als u het afspelen wilt onderbreken, tikt u op het scherm om de knoppen weer te
geven en tikt u vervolgens op .
Een foto draaien
1
Tik wanneer u naar een foto kijkt op
2
Selecteer Links draaien of Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe
.
stand.
Een foto bijsnijden
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Raak de rand van het bijsnijdkader aan en houd de rand vast om het bijsnijdkader
> Foto bewerken > > Bijsnijden tikt.
aan te passen. Als de vierkanten op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
3
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u één van de vier hoeken aan en houdt u deze vast om de vierkanten aan de
randen te laten verdwijnen; vervolgens versleept u de hoek.
4
Als u het bijsnijdkader wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt u
het kader aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het kader
vervolgens naar de gewenste positie.
5
Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden. De oorspronkelijke, niet-bijgesneden versie blijft op uw apparaat.
Een foto gebruiken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op > Gebruiken als tikt.
2
Selecteer een optie in de lijst die wordt weergegeven.
3
Volg de relevante stappen om de foto te gebruiken.
Een foto bewerken
•
Tik wanneer u naar een foto kijkt op en tik op Foto bewerken.
Speciale effecten aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op Foto bewerken >
2
Selecteer een optie.
3
Om een kopie van de bewerkte foto op te slaan, tikt u op Opslaan.
Nadat u de bewerkte foto hebt opgeslagen, blijft de originele, onveranderde versie van de foto
achter op uw apparaat.
tikt.
Een foto verbeteren met gebruik van geavanceerde instellingen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op Foto bewerken >
2
Selecteer een optie.
3
Om een kopie van de bewerkte foto op te slaan, tikt u op Opslaan.
Nadat u de bewerkte foto hebt opgeslagen, blijft de originele, onveranderde versie van de foto
achter op uw apparaat.
De belichtingsinstellingen voor een foto aanpassen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op Foto bewerken > tikt.
2
Selecteer een optie.
3
Om een kopie van de bewerkte foto op te slaan, tikt u op Opslaan.
Nadat u de bewerkte foto hebt opgeslagen, blijft de originele, onveranderde versie van de foto
achter op uw apparaat.
Het verzadigingsniveau van kleuren in een foto instellen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op > Foto bewerken > tikt.
2
Selecteer een optie.
3
Om een kopie van de bewerkte foto op te slaan, tikt u op Opslaan.
Nadat u de bewerkte foto hebt opgeslagen, blijft de originele, onveranderde versie van de foto
achter op uw apparaat.
Een foto delen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Tik in het menu dat opent op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen
tikt.
en volg de relevante stappen om de foto te verzenden.
Een geotag aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt om het kaartscherm te openen.
2
Zoek en tik op de gewenste locatie om de foto op de kaart te zetten.
3
Om de locatie van de foto aan te passen, tikt u op de locatie op de kaart
waarheen u de foto wilt verplaatsen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK om de geotag op te slaan en terug te keren naar de
foto-viewer.
Als een foto een geotag heeft, verschijnt
dit pictogram tikken om de foto op een kaart weer te geven.
samen met informatie over de locatie. U kunt op
Een foto verwijderen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Verwijderen.
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt alle foto's op uw apparaat met gezichten van mensen erin analyseren. U kunt
bijvoorbeeld foto's scannen. Na het uitvoeren van een analyse kunt u de gezichten
vervolgens indelen in categorieën met gezichten van mensen.
De foto-analysefunctie inschakelen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Gezichten.
3
Tik op
Een gezicht benoemen
1
Zoek in de tegel Gezichten naar het gezicht dat u wilt benoemen in de map
Naamloze gezichten en tik er op.
Als u een gezicht op volledig scherm bekijkt, tikt u op het scherm om de
werkbalken weer te geven, waarna u op > Naamtags bewerken tikt.
2
Tik op de naam van het gezicht om deze te bewerken.
3
Typ een naam en tik vervolgens op OK.
Met video's werken in Album
Gebruik Album om video's te bekijken die u met de camera hebt gemaakt, hebt
gedownload of naar uw apparaat hebt gekopieerd. U kunt uw video's ook met vrienden
delen, bijvoorbeeld door ze naar online services te uploaden.
Een video afspelen
1
Open het tabblad Afbeeldingen of het tabblad Mijn albums in Album.
2
Gebruik de rasterweergave of de lijstweergave om te zoeken naar de video die u
wilt openen.
3
Tik op de video om deze af te spelen.
4
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op
.
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Een video delen
1
Tik op en tik op Delen terwijl een video wordt afgespeeld.
2
Tik in het menu dat wordt geopend, op de applicatie die u wilt gebruiken om de
geselecteerde video te delen en volg dan de relevante stappen om de video te
verzenden.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items verzenden mogelijk niet, indien het bestandsformaat te groot is.
Een video verwijderen
1
Zoek in Album naar de video die u wilt verwijderen.
2
Houd de video aangeraakt om de selectiemodus te activeren. Het kader van de
video-miniatuur wordt blauw na selectie.
3
Tik op
> Verwijderen en vervolgens op OK.
Uw foto's op een kaart weergeven
Als u locatiedetectie inschakelt tijdens het maken van foto's, kunt u de verzamelde
informatie op een later tijdstip gebruiken. U kunt uw foto's bijvoorbeeld op een kaart
weergeven en uw vrienden en familie laten zien waar u was toen u de foto maakte. Het
toevoegen van informatie over de locatie wordt ook wel geotaggen genoemd. Als u
locatiedetectie inschakelt, kunt u er voor kiezen ofwel GPS-satellieten ofwel draadloze
netwerken te gebruiken, of beide, om uw locatie te bepalen.
3Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie.
4Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven.
5Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven.
Locatiedetectie inschakelen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel de selectievakjes GPS-satellieten en/of Locatieservice van Google in.
Instellingen
>
Locatieservices
.
Foto's met geotag op een kaart in Album weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
4
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één
Album > Mijn albums
>
Kaarten
.
daarvan op de kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek
weergegeven, bijvoorbeeld . Tik om deze foto's weer te geven op de eerste foto
en tik op een van de miniaturen onderin het scherm.
Bij het weergeven van een geotagged foto in de foto-viewer kunt u het scherm aanraken om
de werkbalken weer te geven en op tikken om de foto op de kaart weer te geven.
Foto's met geotag op een wereldbol in Album weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Wereld.
3
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
4
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één
daarvan op de kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek
weergegeven, bijvoorbeeld . Tik om deze foto's weer te geven op de eerste foto
en tik op een van de miniaturen onderin het scherm.
Bij het weergeven van een geotagged foto van de camera-applicatie kunt u het scherm
aanraken om de werkbalken weer te geven en op tikken om de foto op de kaart weer te
geven.
Een geotag toevoegen terwijl u de kaart in Album weergeeft
1
Tik tijdens het weergeven van de kaart in Album op en tik op Geotag toevoegen.
2
Zoek en tik op de foto waaraan u de geotag wilt toevoegen.
3
Tik op de gewenste locatie op de kaart om de geotag in te stellen en tik op OK.
De geotag van een foto in Album bewerken
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
hem vast tot het kader blauw wordt.
2
Sleep de foto naar de nieuwe locatie.
U kunt ook op de gewenste locatie op de kaart tikken in plaats van te slepen.
De kaartweergave in Album wijzigen
•
Tik tijdens het weergeven van de kaart in Album op en selecteer Klassieke weergave of
Satellietweergave.
Online-albums weergeven
In Album kunt u de foto's en video's bekijken die u en uw vrienden naar een online
service hebt geüpload zoals Picasa™ en Facebook™. Geef opmerkingen van uw
vrienden weer en voeg ook uw eigen opmerkingen toe.
Overzicht van online services
1Actieve online-service.
2Naam van een online-album.
3Aantal items in het online-album.
4Vernieuwen.
5Menuopties weergeven.
Foto's vanaf online service weergeven in Album
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album > Mijn albums.
3
Tik op de gewenste online-service.
4
Tik op Verbinding maken. Alle beschikbare online-albums worden weergegeven
.
die u naar de dienst hebt geüpload.
5
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik op een foto in het album.
6
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Opmerkingen weergeven en toevoegen aan de inhoud van online albums
1
Tik tijdens het weergeven van een foto uit een online album op het scherm om de
werkbalken weer te geven, en tik op om de opmerkingen weer te geven.
2
Blader omlaag over het scherm om meer opmerkingen weer te geven.
3
Als u uw eigen opmerkingen wilt toevoegen, typt u deze onderaan het scherm en
tikt u op Posten.
Een foto of video aanbevelen op Facebook™
•
Tik terwijl u een foto of video uit één van uw Facebook™-albums weergeeft, op
het scherm om de werkbalken te weer te geven en tik vervolgens op om te
tonen dat u het item op Facebook™ "leuk vindt".
Gebruik de applicatie Films om films en andere videocontent af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen. De applicatie Films helpt u ook bij het ophalen van poster art,
plot-samenvattingen, genre-info en details over de regisseur voor elke film. U kunt uw
films ook op andere apparaten afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden.
Video's die zijn gemaakt met de camera van het apparaat worden weergegeven in de
applicatie Album, niet in de applicatie Films.
Overzicht van Films
1Menuopties weergeven
2Door alle films bladeren
3De applicatie Video Unlimited openen
4Door inhoud bladeren op andere verbonden DLNA Certified™-apparaten
5Alle videocategorieën die op uw apparaat beschikbaar zijn
Video Unlimited is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Video-inhoud naar uw apparaat overbrengen
Voordat u begint met het gebruik van de applicatie Films, is het een goed idee om films,
televisieshows en andere videobestanden vanaf andere apparaten, zoals een computer,
over te brengen naar uw apparaat. Er zijn diverse manieren om inhoud over te brengen:
•
Alleen voor Windows®: Sluit via een USB-kabel uw apparaat aan op een computer en
gebruik de applicatie bestandsbeheer op de computer om de videobestanden
rechtstreeks te slepen.
•
Als u een pc of een Apple ® Mac®-computer heeft, gebruik dan de Xperia™ Companionsoftware om bestanden te ordenen en videobestanden naar uw apparaat over te
brengen.
Tik op het Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Selecteer een videocategorie en blader naar de video die u wilt afspelen.
3
Tik op de video die u wilt selecteren en tik op om hem af te spelen.
4
Tik op het scherm om de bedieningsknoppen weer te geven of te verbergen.
5
Tik op om het afspelen te onderbreken.
6
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
Een video afspelen in het volledige scherm
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op
Tik op om de video op de originele grootte af te spelen.
Een video delen
1
Tik op en tik op Delen terwijl een video wordt afgespeeld.
2
Tik in het menu dat wordt geopend, op de applicatie die u wilt gebruiken om de
geselecteerde video te delen en volg dan de relevante stappen om de video te
verzenden.
Handmatig informatie over films ophalen
1
Controleer of uw apparaat over een actieve gegevensverbinding beschikt.
2
Tik vanaf het Startscherm op
3
Tik op en controleer of het selectievakje
4
Selecteer een videocategorie en blader naar de video waarvoor u informatie wilt
krijgen.
5
Tik op de film waarvoor u informatie wilt ophalen, houd deze aangeraakt en tik op
Informatie zoeken
6
Typ in het zoekveld trefwoorden voor de video en tik op de bevestigingstoets op
het toetsenbord. Alle overeenkomsten worden in een lijst weergegeven.
7
Selecteer een zoekresultaat en tik op Gereed. Het downloaden van de informatie
begint.
.
, zoek naar Films en tik hierop.
Videodetails ophalen
is ingeschakeld.
in de lijst die verschijnt.
Je krijgt ook automatisch informatie over nieuwe video's die worden toegevoegd wanneer de
applicatie Films is geopend en het selectievakje Videodetails ophalen is ingeschakeld. Kosten
voor gegevensoverdracht kunnen van toepassing zijn.
Als de gedownloade informatie onjuist is, tikt u op en zoekt u nogmaals met andere
trefwoorden.
Informatie over een video wissen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2
Selecteer een videocategorie en blader naar de video die u wilt bewerken.
3
Raak de videominiatuur aan en houd het vast en tik op Info wissen.
Video afspelen op een extern apparaat
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik in uw Startscherm op , ga naar Films > en tik hierop.
3
Tik op Throw en selecteer vervolgens een apparaat in de lijst.
Gebruik de Video Unlimited-service om video's te huren en te kopen die u niet alleen op
uw Android-apparaat kunt weergeven, maar ook op uw pc, PlayStation® Portable
(PSP®), PlayStation® 3 of PlayStation® Vita. Maak uw keuze uit de nieuwste Hollywood-
films, actiefilms, komische films, klassieke films en een reeks andere categorieën.
Video Unlimited is wellicht niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Video Unlimited openen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
Overzicht van het Video Unlimited-menu
.
Account
Mijn verzameling
Instellingen
Tvg. aan verl.lijst
Alles verwijderen
Verwijderen uit verlanglijst
Informatie delen
Juridische voorwaarden
Het Video Unlimited-menu is dynamisch. Dit houdt in dat niet alle opties altijd beschikbaar zijn.
De optie om alle items in de verlanglijst te verwijderen, is bijvoorbeeld alleen beschikbaar
wanneer u de lijst weergeeft.
Uw accountinformatie weergeven
Al uw opgeslagen video-inhoud weergeven
Instellingen voor uw account, aankopen en downloads weergeven en wijzigen
De huidige video toevoegen aan een verlanglijst
Alle items in uw verlanglijst verwijderen
De video verwijderen die u momenteel weergeeft in de verlanglijst
Informatie over de huidige video delen via een sociaal netwerk, e-mail, Bluetooth
of een andere methode
Juridische informatie weergeven
Het menu van Video Unlimited openen
•
Tik op als de Video Unlimited-applicatie is geopend.
Een Video Unlimited-account maken
U moet een Video Unlimited-account aanmaken als u films wilt kopen of huren via de
Video Unlimited-service. Als u al beschikt over een PlayStation® Netwerk-account of een
Sony Entertainment Network-account, kunt u in plaats hiervan dat account gebruiken.
De Video Unlimited-videoselectie verkennen
Blader door video's op categorie of voer tekst in om een specifiek item te zoeken. U kunt
er ook voor kiezen een voorbeeld te bekijken van video's waarin u bent geïnteresseerd.
Een video huren of kopen
Wanneer u een video huurt, hebt u een vooraf ingestelde hoeveelheid tijd om deze te
bekijken. Deze tijdsperiode verschilt per markt. U kunt er ook voor kiezen een
aangeschafte video te downloaden naar de meeste Sony™-apparaten die zijn gekoppeld
aan uw Video Unlimited-account.
Overzicht van Video Unlimited-meldingen
Wanneer u video's koopt of huurt, kunnen de volgende meldingen worden weergegeven:
Het downloaden is mislukt. U moet bijvoorbeeld controleren of het apparaat is verbonden met een
Wi-Fi®-netwerk en of u over voldoende vrije ruimte beschikt op de geheugenkaart.
De video wordt gedownload
Het downloaden is gepauzeerd
Bevestiging van een succesvolle aankoop
De aftelperiode voor het huuritem is begonnen
Een video bekijken vanuit Video Unlimited
U kunt uw gehuurde of aangeschafte video's bekijken op de meeste Sony™-apparaten
die zijn gekoppeld aan uw Video Unlimited-account.
Een versie van de Google Chrome™ webbrowser voor Android™-apparaten is in de
meeste landen al vooraf geïnstalleerd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de koppeling "Chrome for Mobile" voor uitgebreide informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Google Chrome™ is niet in alle landen beschikbaar.
U hebt vanaf uw apparaat toegang tot internet met behulp van de Wi-Fi®-technologie.
Op deze manier kunt u over het web surfen en mediabestanden delen over hetzelfde WiFi® netwerk met andere DLNA Certified™ apparaten, zoals tv's en computers.
Als uw bedrijf of organisatie over een VPN (Virtual Private Network) beschikt, kunt u
verbinding met dit netwerk maken met uw apparaat. U kunt een VPN gebruiken om
toegang te krijgen tot intranetten en andere interne services in uw bedrijf.
Voordat u Wi-Fi® gaat gebruiken
Om op het internet te surfen met een Wi-Fi®-verbinding moet u een beschikbaar WiFi®-netwerk zoeken en ermee verbinding maken en vervolgens de internetbrowser
openen. De signaalsterkte van het Wi-Fi®-netwerk kan verschillen afhankelijk van de
locatie van uw telefoon. Verbeter de signaalsterkte door uw afstand tot het Wi-Fi®toegangspunt te verkleinen.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Sleep de schuif naast
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Wi-Fi
.
naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Zorg er voor dat de functie Wi-Fi® is ingeschakeld. Tik op Wi-Fi.
4
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven. De beschikbare netwerken
kunnen open of beveiligd zijn. Open netwerken worden aangeduid met en
beveiligde netwerken worden aangeduid met
5
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om daar verbinding mee te maken. Als u verbinding
probeert te maken met een beveiligd netwerk, wordt u gevraagd een wachtwoord
in te voeren. wordt in de statusbalk weergegeven als u verbinding hebt
gemaakt.
Uw apparaat onthoudt Wi-Fi®-netwerken waarmee u verbinding hebt gemaakt. De volgende
keer dat u zich binnen het bereik van een Wi-Fi®-netwerk bevindt waarmee u eerder
verbinding hebt gemaakt, maakt uw apparaat automatisch verbinding met dit netwerk.
Op bepaalde locaties moet u zich voor open Wi-Fi®-netwerken mogelijk aanmelden op een
webpagina voordat u toegang tot het netwerk krijgt. Neem contact op met de betreffende WiFi®-netwerkbeheerder voor meer informatie.
Verbinden met een ander Wi-Fi®-netwerk
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi. Gedetecteerde Wi-Fi®-netwerken worden
weergegeven.
3
Tik op een ander Wi-Fi®-netwerk om hiermee verbinding te maken.
Instellingen
.
naast de Wi-Fi®-netwerknaam.
Handmatig scannen naar Wi-Fi®-netwerken
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Druk op en tik op Scannen.
4
Tik op het netwerk om verbinding te maken met een Wi-Fi®-netwerk.
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
7
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
8
Tik op Opslaan.
Wi-Fi® netwerknaam is aangegeven als SSID, ESSID, Access Point, enz. Neem contact op
met uw Wi-Fi® netwerkbeheerder voor de netwerk-SSID-naam en wachtwoord.
Geavanceerde Wi-Fi® instellingen
Wi-Fi®-netwerkstatus
Als u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, is het mogelijk de status van deze Wi-Fi®-netwerken te
bekijken. U kunt op uw apparaat tevens instellen dat u een melding ontvangt wanneer
een open Wi-Fi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Druk op
5
Tik op
6
Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
.
Geavanceerd
Instellingen
.
.
>
Wi-Fi
.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Instellingen
>
Wi-Fi
.
Wi-Fi®-slaapbeleid
Door een Wi-Fi®-slaaptoestand toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt
overschakelen van Wi-Fi® naar een mobiele gegevensverbinding.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op de telefoon een mobiele
dataverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele dataverbinding hebt
ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat).
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Druk op .
4
Tik op Geavanceerd.
5
Tik op Wi-Fi behouden in slaapstand.
6
Selecteer een optie.
Wi-Fi Direct™
Gebruik Wi-Fi Direct™ om rechtstreeks verbinding te maken met andere apparaten,
zonder een traditioneel thuisnetwerk, bedrijfsnetwerk of hotspotnetwerk samen te
voegen. U kunt uw apparaat bijvoorbeeld inschakelen om direct te worden aangesloten
op een computer zodat u op de computer toegang krijgt tot de inhoud van uw apparaat.
De apparaten waarmee u inhoud deelt, moeten Wi-Fi Direct™-certificering hebben.
Zorg er voor dat de functie Wi-Fi® op het apparaat is ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Tik op > Wi-Fi Direct.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u van buitenaf
toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk. VPN-verbindingen
worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en onderwijsinstellingen voor
gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en andere interne services terwijl ze
zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals vertegenwoordigers van een bedrijf die
op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Als u
meer gedetailleerde informatie wilt hebben over het tot stand brengen van een verbinding
met uw VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of
organisatie.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Tik op VPN-profiel toevoegen.
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op
Opslaan
Instellingen
.
.
>
Meer…
>
VPN
.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > VPN.
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
4
Voer de vereiste informatie in.
5
Tik op Verbinding maken.
De verbinding verbreken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
.
Inhoud delen met DLNA Certified™-apparaten
U kunt media-inhoud weergeven of afspelen die is opgeslagen op uw apparaat op
andere apparaten, bijvoorbeeld een tv of een computer. Deze apparaten moeten DLNA
Certified™ zijn door Digital Living Network Alliance en alle apparaten moeten verbinding
maken met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk om inhoud te kunnen delen. U kunt ook inhoud
van andere DLNA Certified™-apparaten weergeven of afspelen op uw apparaat.
Nadat u het delen van inhoud tussen apparaten hebt ingesteld, kunt u bijvoorbeeld op
uw apparaat luisteren naar muziekbestanden die op uw thuiscomputer zijn opgeslagen
of foto's die u hebt gemaakt met de camera op uw apparaat, weergeven op een groot
telefvisiescherm.
Bestanden van DLNA Certified™-apparaten afspelen op uw apparaat
Wanneer u bestanden van een ander DLNA Certified™-apparaat afspeelt op uw
apparaat, dient het andere apparaat als een server. Met andere woorden, het deelt
inhoud via een netwerk. Op het serverapparaat moet de functie voor het delen van
inhoud zijn ingeschakeld en moet toegang aan uw apparaat toestaan. Het moet ook
verbonden zijn met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op het Startscherm op , ga naar WALKMAN en tik hierop.
3
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
5
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer de track die u wilt
afspelen. De track wordt automatisch afgespeeld.
Een gedeelde video op uw apparaat afspelen
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik in uw Startscherm op
3
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
4
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer de video die u wilt
, ga naar Films > Apparaten en tik hierop.
afspelen.
Een gedeelde foto op uw apparaat weergeven
1
Zorg ervoor dat de apparaten waarmee u bestanden wilt delen, met hetzelfde WiFi®-netwerk als uw apparaat zijn verbonden.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Album > Mijn albums. Al uw beschikbare online albums en
.
verbonden apparaten worden weergegeven.
4
Selecteer een apparaat in de lijst met verbonden apparaten.
5
Blader in de mappen van het verbonden apparaat en selecteer een foto die u wilt
weergeven.
Voorbereiden van afspelen van inhoud op het apparaat DLNA
Certified™-apparaten
U moet het delen van bestanden op uw apparaat instellen voordat u mediabestanden die
zijn opgeslagen op het apparaat kunt weergegeven of afspelen op andere DLNA
Certified™-apparaten. De apparaten waarmee u inhoud deelt, worden clientapparaten
genoemd. Een tv, computer of tablet kan als clientapparaat dienen. Wanneer inhoud
beschikbaar wordt gemaakt voor clientapparaten, dient uw apparaat als mediaserver.
Wanneer u het delen van bestanden op uw apparaat instelt, moet u toegangsrechten
verlenen aan clientapparaten. Als u dit hebt gedaan, worden deze apparaten als
geregistreerde apparaten weergegeven. Apparaten die wachten op toegangsrechten,
worden weergegeven als apparaten in behandeling.
Delen van bestanden met andere DLNA Certified™-apparaten instellen
1
Verbind uw apparaat met een Wi-Fi®-netwerk.
2
Tik op het Startscherm op
3
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Druk op
5
Versleep de schuifregelaar om de functie Inhoud delen in te schakelen.
en tik op Mediaserver.
verschijnt in de statusbalk. Uw apparaat kan nu als mediaserver functioneren.
6
Verbind uw computer of andere apparaten met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw
apparaat.
7
Er verschijnt een melding op de statusbalk van het apparaat. Open de melding en
stel de relevante toegangsrechten voor andere apparaten in.
De bovenstaande instructies kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte clientapparaten.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw clientapparaat voor meer informatie. Als het
apparaat geen verbinding kan maken, controleert u of uw Wi-Fi®-netwerk werkt.
, ga naar en tik hierop.
U kunt het menu Mediaserver ook openen onder Instellingen > Meer… >
Mediaserverinstellingen. Als u de weergave Mediaserver sluit, blijft de functie op de
Delen van bestanden met andere DLNA Certified™-apparaten stoppen
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op en tik op Mediaserver.
4
Sleep de schuifregelaar om de Inhoud delen-functie uit te schakelen.
Toegangsmachtigingen instellen voor een in behandeling zijnd apparaat
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op
4
Selecteer een apparaat in de Apparaten in behandeling-lijst.
5
Selecteer een toegangsmachtigingniveau.
en tik op Mediaserver.
De naam van een geregistreerd apparaat wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op
4
Selecteer een apparaat in de lijst Geregistreerde apparaten en selecteer
en tik op Mediaserver.
, ga naar en tik hierop.
vervolgens Naam wijzigen.
5
Voer een nieuwe naam voor het apparaat in.
Het toegangsniveau van een geregistreerd apparaat wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op
4
Selecteer een apparaat in de Geregistreerde apparaten-lijst.
5
Tik op
en tik op
Mediaserver
Toegangsniveau wijzigen
, ga naar en tik hierop.
.
en selecteer een optie.
Hulp krijgen over het delen van inhoud met andere DLNA Certified™-apparaten
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
3
Druk op
4
Tik op .
en tik op
Mediaserver
, ga naar en tik hierop.
.
Bestanden afspelen op een Digital Media Renderer-apparaat
Met DLNA™-technologie kunt u media-inhoud die op uw apparaat is opgeslagen naar
een ander apparaat sturen dat op hetzelfde Wi-Fi®-netwerk is aangesloten. Het andere
apparaat moet als een Digital Media Renderer (DMR)-apparaat kunnen werken. Dat
betekent dat het content die het van uw apparaat ontvangt kan renderen of afspelen.
Een DMR-apparaat kan bijvoorbeeld een tv zijn met een DLNA-functie of een pc waarop
Windows® 7 of hoger draait.
De instellingen voor het inschakelen van de Digital Media Renderer kunnen variëren afhankelijk
van het gebruikte apparaat. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het respectievelijke
apparaat voor meer gedetailleerde informatie.
Inhoud met Digital Rights Management (DRM) kan niet worden afgespeeld op een Digital
Media Renderer apparaat met DLNA™-technologie.
Foto's of video's van uw apparaat op een DMR-apparaat weergeven
1
Controleer of u het DMR-apparaat correct hebt ingesteld en dat het verbonden is
met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Album .
4
Blader naar en open het bestand dat u wilt bekijken.
5
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven, tik op en selecteer een
DMR-apparaat waarmee u uw content wilt delen. De geselecteerde bestanden
worden in chronologische volgorde afgespeeld op het geselecteerde apparaat.
6
Als u de verbinding met het DMR-apparaat wilt verbreken, tikt u op
en
selecteert u uw apparaat. Het bestand stopt met afspelen op het DMR-apparaat,
maar blijft afspelen op uw apparaat.
U kunt ook een video delen uit de applicatie Films op uw apparaat door op de video te tikken
en vervolgens op te tikken.
Een muziek-track vanaf uw apparaat op een DMR-apparaat afspelen
1
Controleer of u het DMR-apparaat correct hebt ingesteld en dat het verbonden is
met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.
2
Tik op het Startscherm op
3
Tik op Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Selecteer een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt delen. Tik
, ga naar WALKMAN en tik hierop.
vervolgens op de track.
5
Tik op
en selecteer een DMR-apparaat waarmee u uw inhoud wilt delen. De
track speelt automatisch af op het geselecteerde apparaat.
6
Als u de verbinding met het DMR-apparaat wilt verbreken, tikt u op en
selecteert u uw apparaat. De track stopt met afspelen op het DMR-apparaat,
maar blijft afspelen op uw apparaat.
NFC
De NFC-functie inschakelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Schakel het selectievakje NFC in.
NFC-detectiegebied
Instellingen
.
>
Meer…
.
De locatie van het NFC-detectiongebied is niet op alle apparaten dezelfde. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de andere telefoon voor meer informatie wanneer u NFC gebruikt
om gegevens te delen met een ander apparaat.
Een contact delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Ga om contacten weer te geven naar uw Startscherm en tik op en tik
vervolgens op
3
Tik op het contact dat u wilt delen.
4
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
.
zodat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar aanraken. Als de
apparaten verbinding maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon
van het contact verschijnt.
5
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
6
Als de overdracht is voltooid, worden de contactgegevens weergegeven op het
scherm van het ontvangende apparaat en ook opgeslagen op het ontvangende
apparaat.
Een muziekbestand delen met een ander apparaat via NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op uw apparaat en het ontvangende apparaat is
ingeschakeld en dat beide schermen actief zijn.
2
Tik op
3
Tik op het tabblad Mijn muziek om de muziekbibliotheek te openen.
4
Selecteer een muziekcategorie en blader naar de track die u wilt delen.
5
Tik op een track om deze af te spelen. U kunt vervolgens op
om de "WALKMAN"-speler te openen en zoek naar en tik daar op.
om de track te
onderbreken. De overdracht werkt, ongeacht of de track afspeelt of gepauzeerd
is.
6
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden van beide apparaten elkaar aanraken. Als de
apparaten verbinding maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon
van de track verschijnt.
7
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
8
Als de overdracht gereed is, speelt het muziekbestand direct af op het
ontvangende apparaat. Op datzelfde moment wordt het bestand op het
ontvangende apparaat opgeslagen.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Een foto or video delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Ga om foto's en video's op uw apparaat te bekijken naar uw Startscherm, tik op
en zoek en tik vervolgens op
3
Tik op de foto of video die u wilt delen.
4
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
Album
.
zodat de NFC-detectiegebieden elkaar aanraken. Als de apparaten verbinding
maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon van de foto of video
verschijnt.
5
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
6
Als de overdracht is voltooid, wordt de foto of video weergegeven op het scherm
van het ontvangende apparaat. Op datzelfde moment wordt het item op het
ontvangende apparaat opgeslagen.
U kunt NFC ook gebruiken om een video te delen uit de Films-applicatie.
Een webadres delen met een ander apparaat door middel van NFC
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op beide apparaten is ingeschakeld en dat beide
schermen actief zijn.
2
Tik vanuit Startscherm op .
3
Tik op om de webbrowser te openen.
4
Laad de webpagina die u wilt delen.
5
Houd uw apparaat en het ontvangende apparaat met de achterzijden tegen elkaar
zodat de NFC-detectiegebieden elkaar aanraken. Als de apparaten verbinding
maken, trillen ze en spelen ze een kort geluid af. Een icoon van de webpagina
verschijnt.
6
Tik op de icoon om de overdracht te starten.
7
Nadat de overdracht is voltooid, wordt de webpagina weergegeven op het
scherm van het ontvangende apparaat.
.
NFC-tags scannen
Uw apparaat kan verschillende soorten NFC-tags scannen. Hij kan bijvoorbeeld
geëmbedde tags scannen op een poster, een affiche of naast een product in een winkel.
U kunt aanvullende informatie ontvangen, zoals een webadres.
Een NFC-tag scannen
1
Zorg ervoor dat de NFC-functie op uw apparaat is ingeschakeld en dat het
scherm actief is.
2
Plaats uw apparaat boven de tag zodat deze contact heeft met het NFCdetectiegebied. Uw apparaat scant de tag en toont de verzamelde content. Tik op
de content van de tag om deze te openen.
3
Tik op de tag om deze te openen.
Met uw apparaat voor items betalen
U kunt de applicatie Google Wallet™ of de applicatie Operator wallet op het apparaat
gebruiken om voor items te betalen in winkels die ondersteuning hebben voor NFCbetalingsmethodes. Tik met het apparaat op speciaal ingeschakeld elektronische
betaalpads om voor uw aankopen te betalen. Betalingen zijn gekoppeld aan een creditof debitcard of aan prepaidkaarten of vouchers. Uw betalingsgegevens worden
opgeslagen in de betaalapplicatie; u hoeft deze gegevens dus niet elke keer opnieuw in
te voeren.
Om Operator wallet te kunnen gebruiken, moet in uw SIM-kaart een beveiligd element zijn
ingebouwd. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer details.
Google Wallet™
Gebruik de applicatie Google Wallet™ op het apparaat om voor goederen te betalen. Als
er bij het betalen een ondersteunde NFC-terminal is, tikt u met het apparaat op de
terminal om te betalen. Google Wallet™ bewaart details van uw credit- en debitcards en
details van coupons en andere speciale aanbiedingen. De meeste grote creditcardtypes
worden ondersteund. Beveiligingsfuncties zijn een pin, versleuteld opslag en de
mogelijkheid om op afstand een verloren "wallet" uit te schakelen.
Operator wallet
Via de applicatie Operator wallet krijgt u toegang tot talloze diensten die worden
aangeboden door uw netwerkoperator, zoals de optie om voor items te betalen in de
metro en winkels. Neem contact op met uw netwerkoperator voor meer informatie over
dergelijke diensten.
Een "wallet" selecteren om op uw apparaat te gebruiken
1
Zorg dat de functie NFC is ingeschakeld.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Meer….
4
Tik op NFC-beveiligingshandler en selecteer een optie.
Verbinding maken met een apparaat dat NFC ondersteunt
U kunt het apparaat aansluiten op andere apparaten met NFC-compatibiliteit die door
Sony worden geproduceerd, zoals een speaker of een hoofdtelefoon. Zie bij het opzetten
van dit type verbinding de gebruikershandleiding van het compatibele apparaat voor
meer informatie.
Mogelijk moet u Wi-Fi® of Bluetooth™ op beide apparaten activeren om de verbinding te laten
werken.
Draadloze Bluetooth™-technologie
Gebruik de Bluetooth™-functie om bestanden te verzenden naar andere Bluetooth™apparaten of om een verbinding te maken met handsfree accessoires. Schakel de
Bluetooth™-functie op uw apparaat in en breng draadloze verbindingen tot stand met
andere Bluetooth™-apparaten, zoals computers, headsets en telefoons. De
Bluetooth™-verbindingen werken beter binnen een straal van 10 meter zonder vaste
voorwerpen tussen de apparaten. In sommige gevallen moet u uw apparaat handmatig
koppelen met andere Bluetooth™-apparaten.
De interoperabiliteit en compatibiliteit tussen Bluetooth™-apparaten varieert.
De Bluetooth™-functie inschakelen en uw apparaat zichtbaar maken
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Tik op de aan-uitschakelaar naast
schakelen.
4
Tik op
Bluetooth
apparaten worden weergegeven.
5
Tik op de naam van uw apparaat om dit zichtbaar te maken voor andere
Bluetooth™-apparaten.
. Uw apparaat en een lijst van beschikbare Bluetooth™-
.
Bluetooth
om de Bluetooth™-functie in te
De zichtbaarheidsduur van uw apparaat voor andere Bluetooth™-apparaat aanpassen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Druk op
4
Selecteer een optie.
en selecteer Time-out voor zichtbaarheid.
Instellingen
.
>
Bluetooth
.
Uw apparaat een naam geven
U kunt uw apparaat een naam geven. Deze naam wordt aan andere apparaten getoond,
nadat u de Bluetooth™-functie hebt ingeschakeld en uw apparaat hebt ingesteld op
zichtbaar.
Uw apparaat een naam geven
1
Zorg dat de Bluetooth™-functie is ingeschakeld.
2
Tik op het Startscherm op .
3
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth.
4
Druk op en selecteer Naam van telefoon wijzigen.
5
Voer een naam in voor uw apparaat.
6
Tik op Naam wijzigen.
Koppeling aan een ander Bluetooth™-apparaat
Als u uw apparaat aan een ander apparaat koppelt, kunt u het apparaat bijvoorbeeld
verbinden met een Bluetooth™-headset of een Bluetooth™-carkit, en deze apparaten
gebruiken om te bellen en gebeld te worden.
Zodra u het apparaat hebt gekoppeld aan een Bluetooth™-apparaat, wordt deze
koppeling opgeslagen op het apparaat. Als u het apparaat koppelt aan een Bluetooth™apparaat, moet u mogelijk een toegangscode invoeren. De generieke toegangscode
0000 wordt automatisch uitgeprobeerd. Als deze code niet werkt, raadpleegt u de
documentatie van het Bluetooth™-apparaat voor de toegangscode van het apparaat. U
hoeft de toegangscode de volgende keer dat u verbinding maakt met een gekoppeld
Bluetooth™-apparaat, niet meer in te voeren.
Bepaalde Bluetooth™-apparaten, zoals de meeste Bluetooth™-headsets, moeten aan
de telefoon worden gekoppeld en hiermee worden verbonden voordat u ze kunt
gebruiken.
U kunt het apparaat aan meerdere Bluetooth™-apparaten koppelen. U kunt echter met
slechts één Bluetooth™-profiel tegelijk verbinding maken.
Uw apparaat verbinden met een ander Bluetooth™-apparaat.
1
Controleer of Bluetooth™ is geactiveerd op het apparaat dat u met uw apparaat
wilt koppelen en of het zichtbaar is voor andere Bluetooth™-apparaten.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth. Alle beschikbare Bluetooth™apparaten verschijnen in de lijst.
4
Tik op het Bluetooth™-apparaat waarmee u uw apparaat wilt koppelen.
5
Voer indien nodig een toegangscode of bevestig dezelfde toegangscode op beide
apparaten. Uw apparaat en het Bluetooth™-apparaat zijn nu gekoppeld.
De telefoon aansluiten met een ander Bluetooth™-apparaat
1
Als u een verbinding maakt met een Bluetooth-apparaat dat vereist dat uw
apparaat eerst koppelt vóór het verbinden, volgt u de relevante stappen om uw
apparaat te koppelen met dat apparaat.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op
4
Tik op het Bluetooth™-apparaat waarmee u uw apparaat wilt verbinden.
Instellingen
.
.
>
Bluetooth
.
De koppeling van een Bluetooth™-apparaat opheffen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Tik onder Gekoppelde apparaten op
u de koppeling wilt opheffen.
4
Tik op Koppeling ongedaan maken.
Instellingen
.
>
Bluetooth
.
naast de naam van het apparaat waarvan
Items verzenden en ontvangen via Bluetooth™-technologie
Items delen met andere Bluetooth™-compatibele apparaten zoals telefoons of
computers. U kunt meerdere soorten items verzenden en ontvangen via de Bluetooth™functie, zoals:
Ontvangend apparaat: Controleer of op de Bluetooth™-functie is ingeschakeld en
dat het apparaat zichtbaar is voor andere Bluetooth™-apparaten.
2
Verzendend apparaat: Open de applicatie die het item bevat dat u wilt verzenden
en ga naar het item.
3
Afhankelijk van de applicatie en het item dat u wilt verzenden, moet u bijvoorbeeld
het item aangeraakt houden, het item openen of op de drukken. Er zijn mogelijk
andere manieren om een item te verzenden.
4
Selecteer Delen of Verz..
5
Selecteer Bluetooth.
6
Schakel Bluetooth™ in als u hierom wordt gevraagd.
7
Tik op de naam van het ontvangende apparaat.
8
Ontvangend apparaat: Accepteer de verbinding indien dit wordt gevraagd.
9
Verzendend apparaat: Bevestig de overdracht naar het ontvangend apparaat
indien dit wordt gevraagd.
10
Ontvangend apparaat: Accepteer het inkomende item.
Voor het ontvangen van items via Bluetooth™
1
Zorg dat de Bluetooth™-functie is ingeschakeld en zichtbaar is voor andere
Bluetooth™-apparaten.
2
Het verzendapparaat begint nu met het verzenden van gegevens naar uw
apparaat.
3
Voer, als u hierom wordt gevraagd, dezelfde toegangscode in op beide apparaten
of bevestig de voorgestelde toegangscode.
4
Wanneer u een melding krijgt van een inkomend bestand op uw apparaat, sleept
u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de bestandsoverdracht te
accepteren.
5
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
6
Sleep de statusbalk omlaag om de voortgang van de overdracht te bekijken.
7
Sleep de statusbalk omlaag en tik op de betreffende melding om een ontvangen
item te openen.
Bestanden weergeven die u via Bluetooth™ hebt ontvangen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Bluetooth.
3
Druk op en selecteer
.
Ontvangen bestanden tonen
.
Content overbrengen en verwerken met een USB-kabel
Gebruik een USB-kabelverbinding tussen een computer en uw apparaat om uw
bestanden eenvoudig over te brengen en te beheren. Als de verbinding tussen de twee
apparaten is gemaakt, kunt u inhoud met behulp van de bestandsverkenner van uw
computer tussen uw apparaat en de computer slepen of tussen het interne geheugen
van uw apparaat en de SD-kaart.
Content overdragen tussen uw apparaat en een computer via een USB-kabel
1
Sluit uw apparaat aan op een computer met behulp van een USB-kabel. Intern
geheugen en SD-kaart verbonden verschijnt in de statusbalk.
2
Computer: Open Microsoft® Windows® Verkenner vanaf het bureaublad en
wacht tot het interne geheugen van uw apparaat en uw SD-kaart als externe
schijven in Microsoft® Windows® Verkenner verschijnen.
3
Computer: Sleep de gewenste bestanden tussen uw telefoon en de computer.