Dit is de Xperia™ E4 Dual gebruikershandleiding voor softwareversie Android™ 4.4.4.
Als u niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, kunt u dit bekijken in
het menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, zie
updaten
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android-versie.
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken voordat
u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm
mogelijk niet goed.
De achtercover verwijderen
•
Steek een nagel in de ruimte (als in de afbeelding) en licht de cover op.
De achterklep vastmaken
1
Plaats de achterklep over de achterkant van het apparaat en druk omlaag op de
onderste hoeken om ze op hun plaats te vergrendelen.
2
Terwijl u van onder naar boven beweegt, druk u op de zijkanten van de klep tot de
klep op zijn plek klikt.
De micro-simkaarten plaatsen
Als u een micro-simkaart plaatst terwijl het apparaat ingeschakeld is, wordt het apparaat
automatisch opnieuw gestart.
•
Verwijder de achtercover en plaats dan de simkaarten in de overeenkomende
sleuven met de goudkleurige contactpunten naar beneden.
Voor een correcte werking van uw apparaat moet u een micro-simkaart gebruiken. Uit
sommige simkaarten van standaardformaat kunt u een ingebouwde micro-simkaart
loskoppelen. Als u de micro-simkaart van de ingebouwde simkaart van standaardformaat hebt
losgekoppeld, kunt u deze niet opnieuw koppelen en de simkaart van standaardformaat dus
niet opnieuw gebruiken. Als u geen micro-simkaart hebt, of als uw huidige simkaart geen
verwijderbare micro-simkaart bevat, dan kunt u contact opnemen met uw netwerkoperator
voor informatie over het verkrijgen of verwisselen van uw simkaart.
Een geheugenkaart plaatsen
1
Verwijder de achtercover.
2
Plaats de geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten omlaag in de sleuf
voor de geheugenkaart.
De micro simkaarten verwijderen
1
Maak de achtercover los.
2
Haal de micro-simkaarten uit de sleuven en verwijder ze volledig.
Schakel de telefoon uit of ontkoppel de geheugenkaart vanuit Instellingen >
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen .
2
Verwijder de achtercover en trek de geheugenkaart naar buiten om deze te
verwijderen.
Schermbeveiliging
Verwijder de doorzichtige beschermfolie door aan het lipje te trekken voordat u het apparaat
gebruikt.
Het wordt aanbevolen om uw apparaat te beschermen met een schermhoes van Sony of
een bescherming die bedoeld is voor het model Xperia™ dat u heeft. Door voor uw
beeldscherm gebruik te maken van beschermingsmiddelen van andere merken kan het
zijn dat uw apparaat niet of niet goed functioneert omdat sensoren, lenzen, luidsprekers
of microfoons mogelijk bedekt worden, en kan hierdoor de garantie komen te vervallen.
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt er een setup wizard weergegeven
om u te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij online accounts
en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Sony Entertainment
Network-account hebt, kunt u zich hier aanmelden en het direct instellen.
U kunt de setup wizard ook later vanuit het Instellingenmenu openen.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
2
Voer de pincode van uw simkaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op
3
Wacht even tot het apparaat start.
De pincode van uw simkaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de pincode van uw simkaart, dan tikt u op .
.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
2
Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
3
Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™ -apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat ontwikkeld is door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop van uw apparaat beschikbaar, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en de Play Store™-applicatie, waarmee u toegang hebt tot de Google
Play™ onlinewinkel voor het downloaden van Android™-applicaties. Om het beste uit
deze services te halen, heef u een Google™-account nodig. U heeft bijvoorbeeld een
Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren met Gmail™.
•
Chatten met vrienden met de applicatie Hangouts™.
•
Uw browsegeschiedenis en bladwijzers synchroniseren met behulp van de webbrowser
Google Chrome™.
•
Maak uzelf kenbaar als de bevoegde gebruiker na en softwarereparatie met behulp van
Xperia™ Companion.
•
Vind, vergrendel of wis een verloren of gestolen apparaat op afstand met behulp van de
apparaatbeheerservices van my Xperia™ of Android™.
Ga voor meer informatie Android™ en Google™ naar
http://support.google.com
.
Het is erg belangrijk dat u de gebruikersnaam en het wachtwoord van uw Google™-account
onthoudt. In sommige gevallen moet u zich om beveiligingsredenen identificeren met uw
Google™-account. Als u in dergelijke gevallen de gebruikersnaam of het wachtwoord van
Google™ niet kunt invullen, dan wordt uw apparaat vergrendeld. Als u meerdere Google™accounts heeft, zorg dan dat u de gegevens van het betreffende account invult.
Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
3
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
www.google.com/accounts
.
Uw apparaat opladen
Uw apparaat heeft een ingebouwde, oplaadbare batterij die alleen door Sony of een
geautoriseerd Sony-reparatiecentrum kan worden vervangen. Probeer nooit om het
apparaat zelf te openen of uit elkaar te halen. Het openen van het apparaat kan schade
veroorzaken waardoor uw garantie vervalt.
De batterij van het apparaat is bij aanschaf gedeeltelijk opgeladen. U kunt het apparaat
blijven gebruiken tijdens het opladen. Lees meer over de batterij en over hoe u de
prestaties verbetert in
Uw apparaat opladen
Batterij- en stroombeheer
op pagina 119 .
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Status meldingslampje batterij
GroenDe batterij is voor meer dan 90% opgeladen
Knippert roodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. U moet dus op het scherm naar boven of beneden vegen
om het te ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen zelf wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 40 .
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
Startscherm
Het Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten onderin
het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich momenteel in
bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op
Door het startscherm bladeren
.
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op in de bovenhoek van
het paneel.
Een venster toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Toepassingen
1
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS TONEN.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot hij groter wordt en het apparaat trilt. Sleep hem
vervolgens naar de nieuwe plek.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het applicatiescherm een applicatiepictogram aan en houd dit vast
totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de bovenkant
van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
Vanuit het scherm Toepassingen naar een applicatie zoeken
1
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2
Tik op Apps zoeken.
3
Voer de naam van de applicatie in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Om het schermmenu Toepassingen te openen, sleept u de linker rand van het
scherm Toepassingen naar rechts.
2
Tik op Verwijderen. Alle niet te installeren applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door toepassingen
U kunt tussen toepassingen navigeren met de navigatietoetsen, de favorietenbalk en het
venster met onlangs gebruikte toepassingen, waarmee u eenvoudig kunt schakelen
tussen alle onlangs gebruikte toepassingen. Bepaalde toepassingen worden gesloten
wanneer u op de
de achtergrond of kunnen worden onderbroken. Als de toepassing wordt onderbroken
of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer als u de toepassing opent,
doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere toepassingen kunnen actief blijven op
1Venster met onlangs gebruikte toepassingen – Open een onlangs gebruikte toepassing
2Favorietenbalk - Open een snelkoppeling voor toepassingen of widgets
3Taaknavigatietoets – Open het venster met onlangs gebruikte toepassingen en de favorietenbalk
4Navigatietoets startscherm – Sluit een toepassing af en ga terug naar het startscherm
5Navigatietoets terug – Ga terug naar het vorige scherm binnen een toepassing of sluit de toepassing
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte toepassingen sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op Alles sluiten.
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
Kleine apps zijn miniatuurapps die bovenop andere toepassingen op hetzelfde scherm
draaien om multi-tasking mogelijk te maken. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open
hebben die wisselkoersen weergeeft en vervolgens de kleine app Rekenmachine
erboven openen om berekeningen te maken. U heeft via de favorietenbalk toegang tot
de kleine apps. Ga naar Google Play™ als u meer kleine apps wilt downloaden.
Een kleine app openen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op .
2
Tik op de kleine app die u wilt openen.
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
•
Tik op
Een kleine app downloaden
1
Tik vanuit de favorietenbalk op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
op het venster van de kleine app.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken op de favorietenbalk
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een kleine app verwijderen uit de favorietenbalk
•
Houd een kleine app aangeraakt en sleep deze naar
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de favorietenbalk en tik op
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de
favorietenbalk.
Een widget als kleine app toevoegen
1
Om de favorietenbalk weer te geven, drukt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een widget.
4
Voer, indien gewenst, een naam voor de widget in en tik op OK.
> > .
.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
2
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
De afmetingen van een widget wijzigen
1
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het item vervolgens naar
boven aan het scherm.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een applicatie met een snelkoppeling
2Open een map met applicaties
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm vast tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan het Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van snelkoppelingen, laten
sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke functionaliteit toevoegen aan de
snelkoppeling.
Snelkopp. tikken en vervolgens een applicatie selecteren in de
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar
boven aan het scherm.
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's. U kunt tevens de achtergrond op het vergrendelingscherm wijzigen.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s en selecteer een thema.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige applicaties.
De achtergrond voor het vergrendelingscherm wijzigen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Schermvergrendeling.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op het scherm om uw achtergrond te
wijzigen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermopname maken
1
Houd de aan-/uitknop ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt ook een schermafdruk maken door gelijktijdig op de aan-/uitknop en de volumeknop te
drukken totdat u een klikgeluid hoort.
Uw schermafbeelding bekijken
•
Sleep de statusbalk helemaal omlaag en tik op de schermafbeelding die u wilt
bekijken.
U kunt uw schermafbeeldingen ook bekijken in de applicatie Album.
Een schermopname maken
U kunt de functie schermopname gebruiken om video's op te nemen van wat er op het
scherm van uw toestel gebeurt. Deze functie is handig wanneer u bijvoorbeeld
handleidingen wilt maken of video's wilt maken van een spel dat u op uw toestel speelt.
Opgenomen video's worden automatisch opgeslagen in Album.
1Minimaliseer/Hervat het opnamevenster
2Schermopname maken
3Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
4De opname-instellingen van het scherm openen
5De opname-instellingen van het scherm sluiten
Een opname van uw beeldscherm maken
1
Houd de aan-/uitknop ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op .
3
Tik op
4
Tik op de timer en vervolgens op om de schermopname te stoppen.
wanneer het opnamescherm geopend is. De opnametimer verschijnt.
Schermopname maken wanneer de camera aan de voorkant geactiveerd is
1
Wanneer het venster voor schermopname geopend is, tik dan op om ervoor te
zorgen dat het opnamescherm van de camera aan de voorkant geopend wordt.
2
Tik op om uw scherm op te nemen en de video die door de camera aan de
voorkant opgenomen is.
3
Tik op de timer en tik op om de opname te stoppen.
4
Tik op
Wanneer het opnamevenster van de camera aan de voorkant wordt geopend, versleep dan
om de grootte van het scherm te wijzigen en tik op om een foto te maken.
om het opnamevenster van de camera aan de voorkant te sluiten.
De recente schermopnamen bekijken
•
Na het beëindigen van uw schermopname, versleept u de statusbalk omlaag en
tikt u om de meest recente schermopnamen te bekijken.
U kunt uw schermopnamen ook bekijken in de applicatie Album.
Status en meldingen
De pictogrammen in de statusbalk informeren u over zaken zoals nieuwe berichten en
agendameldingen, lopende activiteiten zoals bestandsdownloads, en statusinformatie
zoals batterijvermogen en signaalsterkte. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het
meldingsvenster te openen en uw meldingen te verwerken. U kunt de pictogrammen en
meldingen ook aan uw wensen aanpassen door te selecteren welke pictogrammen in de
statusbalk moeten worden weergegeven en welke applicaties meldingen mogen
verzenden.
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Alle meldingen wissen van het meldingsvenster
•
Tik op Wissen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is.
Pictogrammen in de statusbalk
Statuspictogrammen
Signaalsterkte
Geen signaal
Roaming
GPRS is beschikbaar
EDGE is beschikbaar
3G is beschikbaar
Er is een mobiel datanetwerk beschikbaar
GPRS-gegevens worden verzonden en gedownload
EDGE-gegevens worden verzonden en gedownload
3G-gegevens worden verzonden en gedownload
Mobiele gegevens verzenden en downloaden
Batterijstatus
De batterij wordt opgeladen
STAMINA-modus is actief
Modus Batterij bijna leeg is actief
Vliegmodus is actief
De Bluetooth®-functie is actief
De simkaart is niet geplaatst
Simkaart 1
Simkaart 2
De microfoon is gedempt
De speakertelefoon is ingeschakeld
Stille modus
Trilstand
Er is een alarm ingesteld
Gps is actief
Er is een synchronisatie actief
Probleem met aanmelding of synchronisatie
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Pictogrammen in de statusbalk beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de systeempictogrammen die u in de statusbalk
Instellingen
>
Persoonlijk maken
>
Statusbalkpictogrammen
wilt weergeven.
Meldingspictogrammen
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Gemist gesprek
Lopend gesprek
Gesprekken doorverbinden is ingeschakeld
Nieuw voicemailbericht
.
Nieuw e-mailbericht
Een Wi-Fi®-verbinding is ingeschakeld en gegevens worden overgebracht
Gegevens worden gedownload
Gegevens worden geüpload
Mobiele gegevens uitgeschakeld
Er is een software-update beschikbaar
Er zijn systeemupdates beschikbaar
Systeemupdates worden gedownload
Tik om de gedownloade systeemupdates te installeren
Schermafbeelding vastgelegd
Er is een nieuw Hangouts™ chatbericht
Videochatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie.
Aanstaande agendagebeurtenis
Er is een kleine app actief
Smart Connect is ingeschakeld
Er wordt een nummer afgespeeld
De radio speelt
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Interne opslag is voor 75% vol. Tik om gegevens naar de geheugenkaart over te
brengen.
Waarschuwingsbericht
Foutbericht
Meer (niet weergegeven) meldingen
Niet alle pictogrammen die op uw apparaat kunnen verschijnen, zijn hier vermeld. Deze
pictogrammen zijn alleen bedoeld als leidraad, en er kunnen wijzigingen worden doorgevoerd
zonder voorafgaande melding.
Meldingen beheren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Meldingen beheren.
3
Markeer de selectievakjes voor de apps die meldingen mogen verzenden.
Overzicht toepassingen
Gebruik de alarm- en kloktoepassing om diverse alarmen in te stellen.
Gebruik uw webbrowser om webpagina's weer te geven en op de pagina's te
navigeren, en bladwijzers, tekst en afbeeldingen te beheren.
Gebruik de toepassing Rekenmachine om eenvoudige berekeningen uit te
voeren.
Gebruik de toepassing Agenda om gebeurtenissen bij te houden en uw
afspraken te beheren.
Gebruik de camera om foto's te maken en videoclips op te nemen.
Gebruik de toepassing Contacten om telefoonnummers, e-mailadressen en
andere informatie van uw contacten te beheren.
Open uw gedownloade toepassingen, documenten en afbeeldingen.
Gebruik de e-mailtoepassing om e-mails te verzenden en ontvangen via privé-
en zakelijke accounts.
Gebruik de Facebook™-toepassing om deel te nemen aan sociale netwerken
met vrienden, familieleden en collega's over de hele wereld.
Blader en luister naar FM-radiostations.
Gebruik de toepassing Album om uw foto's en video's weer te geven en te
bewerken.
Gebruik de toepassing Gmail™ om e-mailberichten te lezen, schrijven en
organiseren.
Zoek naar informatie op uw apparaat en op internet.
Geef uw huidige locatie weer, vind andere locaties en bereken routes met
Google Maps™.
Ga naar Google Play™ om gratis of tegen betaling toepassingen voor uw
apparaat te downloaden.
Gebruik de toepassing Berichten om SMS- en MMS-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de toepassing Films om video's op uw apparaat af te spelen en om
inhoud met uw vrienden te delen.
Gebruik de toepassing Walkman® om muziek, audioboeken en podcasts te
organiseren en af te spelen.
Bekijk nieuwsberichten en weersverwachtingen.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de smart-dial-functie.
Optimaliseer de instellingen naar uw wensen.
Gebruik de toepassing Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang informatie over
de artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te geven.
Gebruik de ondersteuningstoepassing voor toegang tot gebruikersondersteuning
op het apparaat. U hebt bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie voor het oplossen van problemen, tips en trucs.
Download en installeer nieuwe toepassingen en updates.
Sommige toepassingen worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle
gebieden ondersteund of vermeld.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van applicaties,
spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde applicaties.
Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor zorgen dat u
een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van
gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik op het Startscherm op .
2
Tik op Play Store.
3
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
4
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Schakel het selectievakje Onbekende bronnen in.
4
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
Internet- en mms-instellingen
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en mms (Multimedia Messaging Service). Enkele tips:
•
Voor de meeste mobiele netwerken en aanbieders zijn de internet- en mms-instellingen
vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet gebruiken en
multimediaberichten verzenden.
•
In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om internet- en mms-instellingen te
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt nadat een simkaart
is geplaatst. Het is ook mogelijk om deze instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
•
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en mms op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of wissen. Als u een instelling voor internet of mms per ongeluk
verandert of verwijdert, kunt u de instellingen voor internet of mms opnieuw downloaden.
•
Als u geen toegang hebt tot het internet via een mobiel netwerk of als mms niet werkt,
zelfs nadat u internet- en mms-instellingen hebt gedownload naar uw apparaat,
raadpleeg dan de tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
www.sonymobile.com/support/
en mms.
Als de STAMINA-modus is geactiveerd om stroom te besparen, dan wordt alle mobiele
dataverkeer onderbroken wanneer het scherm uit is. Als hierdoor verbindingsproblemen
ontstaan, kunt u proberen sommige applicaties en services uit te sluiten van deze
onderbreking, of u kunt de STAMINA-modus tijdelijk deactiveren. Ga voor meer informatie naar
Overzicht van de STAMINA-modus
.
voor problemen met netwerkdekking, mobiele gegevens
op pagina 119 .
Instellingen voor internet en mms downloaden
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Internetinstellingen.
3
Selecteer de simkaart of -kaarten waarvoor u instellingen voor internet en mms
wilt downloaden.
4
Tik op Accepteren. Wanneer de instellingen zijn gedownload, verschijnt in de
statusbalk en worden mobiele gegevens automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk. Ga naar een open locatie zonder hindernissen of ga bij
een raam staan en probeer het nogmaals.
Controleren of mobiele gegevens in- of uitgeschakeld zijn
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Controleer of het keuzevakje Mobiel gegevensverkeer gemarkeerd is of niet.
Handmatig internet- en MMS-instellingen toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Namen toegangspunten >
5
Tik op Naam en geef een gewenste naam op.
6
Tik op APN en voer de naam van het toegangspunt in.
7
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke informatie noodzakelijk is,
.
neem dan contact op met uw netwerkoperator voor nadere informatie.
8
Als u klaar bent, tikt u op
9
Om de APN te selecteren die u net hebt toegevoegd, tik op het keuzerondje naast
, en vervolgens op Opslaan.
de naam van de APN. Eens geselecteerd wordt deze APN de standaard APN voor
Internet en MMS-diensten.
De gedownloade instellingen voor internet en mms bekijken
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Namen toegangspunten.
5
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare onderdelen.
.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een gemarkeerde knop .
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat zij hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Sleep de schuif naast Wi-Fi naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Tik op Wi-Fi. Alle beschikbare Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om daar verbinding mee te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in. wordt weergegeven in de
statusbalk wanneer u bent verbonden.
Tik op en vervolgens op Scannen om naar nieuwe beschikbare netwerken te zoeken. Als u
geen verbinding kunt maken met een Wi-Fi-netwerk, raadpleeg dan de betreffende tips voor
problemen oplossen voor uw apparaat via
www.sonymobile.com/support/
.
Een Wi-Fi®-netwerk handmatig toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te bewerken,
.
.
markeert u het selectievakje Geavanceerde opties weergeven en bewerkt u naar
wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Het Wi-Fi® -signaal versterken
U kunt een Wi-Fi®-signaal op verschillende manieren versterken:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi®-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi®-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi®-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken bekijken.
U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open WiFi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een mobiele
gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een Wi-Fi®-
slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van Wi-Fi®
naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Tik op het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Druk op
5
Tik op Geavanceerd.
6
Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
.
.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
.
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Druk op
4
Tik op Geavanceerd.
5
Tik op
6
Selecteer een optie.
.
Wi-Fi behouden in slaapstand
.
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt uw mobiele gegevensverbinding op verschillende manieren met andere apparaten
delen:
•
USB tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met één computer via een USBkabel.
•
Bluetooth® tethering: deel de mobiele gegevensverbinding met maximaal vijf andere
apparaten via Bluetooth®.
•
Draagbare Wi-Fi®-hotspot: deel uw mobiele gegevensverbinding tegelijkertijd met
maximaal acht apparaten, inclusief apparaten die de WPS-technologie ondersteunen.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
1
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
5
Markeer het selectievakje
wordt gevraagd.
wordt weergegeven in de statusbalk wanneer u verbonden
bent.
6
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding, schakelt u het
selectievakje USB-tethering uit of koppelt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer een
wachtwoord in als dat vereist is.
6
Tik op Opslaan.
7
Tik op
8
Wanneer dat wordt gevraagd, tikt u op OK om te bevestigen. verschijnt in de
en markeer het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot.
statusbalk zodra de draagbare Wi-Fi®-hotspot is ingeschakeld.
9
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi®, schakelt u
het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot uit.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de Netwerknaam (SSID) voor het netwerk in.
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
7
Tik op Opslaan.
.
Gegevensgebruik beheren
U kunt de hoeveelheid gegevens bijhouden die van en naar uw apparaat gedurende een
bepaalde periode wordt overgebracht via uw mobiele gegevensverbinding of Wi-Fi®verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door individuele
applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele gegevensverbinding wordt
overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen instellen om extra kosten te
voorkomen.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, hebt u meer controle over het
gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Dataverkeer in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Selecteer een simkaart.
4
Sleep de schuifregelaar naast Mobiel dataverkeer om gegevensverkeer in of uit te
schakelen.
Als gegevensverkeer is uitgeschakeld, kan het apparaat nog altijd Wi-Fi®- en Bluetooth®verbindingen gebruiken.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
1
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
2
Tik in het Startscherm op
3
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4
Selecteer een SIM-kaart.
5
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
.
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
Markeer het selectievakje Mobiele datalimiet instellen indien dit is uitgeschakeld
en tik vervolgens op OK.
6
Om de limiet voor mobiel gegevensgebruik in te stellen, sleept u de betreffende lijn
naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele
gegevensverkeer op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het mobiele gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik daarna op de gewenste applicatie.
5
Markeer het selectievakje Achtergronddata beperken.
6
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien van toepassing) tikt u
op Instellingen voor app weergeven en brengt u de gewenste wijzigingen aan.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Gegevens die via Wi-Fi® zijn overgebracht, weergeven
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3
Tik op en schakel vervolgens het
Wi-Fi-gebruik weergeven
-selectievakje aan als
dit is uitgeschakeld.
4
Tik op het tabblad
Wi-Fi
.
Mobiele netwerken selecteren
Afhankelijk van welke mobiele netwerken beschikbaar zijn waar u bent, schakelt uw
apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw apparaat ook handmatig
instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel netwerk, bijvoorbeeld
WCDMA of GSM.
Een netwerkmodus selecteren
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Tik op Netwerkmodus, en selecteer daarna een netwerkmodus.
Handmatig een ander netwerk selecteren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Mobiele providers.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Handmatig.
6
Selecteer een netwerk.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zoekt het apparaat niet naar andere netwerken, ook
niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Zoek naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Mobiele providers.
5
Tik op Zoekmodus en selecteer vervolgens Automatic.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal netwerk.
VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Voor
meer gedetailleerde informatie over het tot stand brengen van een verbinding met uw
VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf of organisatie.
Een VPN (Virtual Private Network) toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > VPN.
3
Tik op .
4
Selecteer het type VPN dat u wilt toevoegen.
5
Voer uw VPN-instellingen in.
6
Tik op Opslaan.
.
Verbinding maken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Tik in de lijst met beschikbare netwerken op het VPN waarmee u verbinding wilt
maken.
4
Voer de vereiste informatie in.
5
Tik op
Verbinding maken
De verbinding verbreken met een VPN (Virtual Private Network)
1
Sleep de statusbalk omlaag.
2
Tik op de melding voor de VPN-verbinding om deze uit te schakelen.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere informatie
uit online-accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en Exchange ActiveSync,
Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens automatisch voor alle accounts
synchroniseren door de functie Automatisch synchroniseren te activeren. Tevens kunt u
elke account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Account toevoegen en selecteer de account die u wilt
toevoegen.
3
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
account hebt.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1
Tik vanuit uw Startscherm op > Instellingen.
2
Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account
waarmee u wilt synchroniseren. Er verschijnt een lijst van onderdelen die met de
account kunnen worden gesynchroniseerd.
3
Selecteer de onderdelen die u wilt synchroniseren.
4
Tik op
en vervolgens op Nu synchroniseren.
.
Een online-account verwijderen
1
Tik vanuit uw Startscherm op
2
Selecteer onder
u wilt verwijderen.
3
Tik op
4
Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
en vervolgens op
Accounts
> Instellingen.
het type account en tik op de naam van de account die
Account verwijderen
.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Met een Microsoft Exchange ActiveSync-account kunt u uw zakelijke e-mailberichten,
agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de installatie kunt u
uw informatie vinden in de applicaties
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf gegeven domein- en
servergegevens bij de hand heeft.
2
Tik in het Startscherm op .
3
Tik op Instellingen > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
4
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
5
Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6
Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
7
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals contacten
en agendagegevens.
8
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde beveiligingsfuncties
op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U kunt bijvoorbeeld uw
bedrijfsserver toestaan om wachtwoordregels in te stellen en opslagcodering te
gebruiken.
9
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij de EAS-account op uw apparaat.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail en vervolgens op
3
Tik op
Instellingen
en selecteer een EAS-account. Wijzig vervolgens de
.
.
instellingen van de EAS-account naar wens.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Tik op
3
Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account.
4
Tik op
en tik daarna op .
E-mail
Controlefrequentie
>
Controlefrequentie
en selecteer een intervaloptie.
Een EAS-account verwijderen
1
Tik vanuit uw Startscherm op >
2
Tik onder Accounts op Exchange ActiveSync en selecteer de EAS-account die u
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op Instellingen.
Informatie over uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon.
Het venster Snelle instellingen openen
•
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op Bewerken.
2
Ga naar de balk onder aan het scherm, druk op het pictogram van de
snelinstelling die u wilt toevoegen en houd dit ingedrukt, en sleep het vervolgens
naar het bovenste deel van het scherm.
.
.
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op
2
Houd een pictogram aangetikt en verplaats het naar de gewenste positie.
3
Tik op
Gereed
.
Bewerken
.
Geluid, beltoon en volume
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave. U kunt uw apparaat ook op de stille modus instellen,
zodat deze niet overgaat terwijl u in een vergadering bent.
Het volume aanpassen
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op
3
Sleep de volumeschuiven naar de gewenste posities.
U kunt ook op de knoppen voor volume omhoog of omlaag drukken om het volume voor de
beltoon en het afspelen van media aan te passen, zelfs als het scherm vergrendeld is.
De trilstand instellen voor het apparaat
•
Schuif de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk wordt weergegeven.
De stille modus instellen voor het apparaat
1
Druk op de volume omlaag tot het apparaat trilt en op de statusbalk wordt
weergegeven.
2
Druk nogmaals op de toets volume omlaag. wordt weergegeven in de
statusbalk.
Instellingen
.
>
Geluid
>
Volumes
.
Druk op de toets volume omhoog om de stille modus te verlaten.
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid > Ringtone telefoon.
3
Selecteer een simkaart.
4
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op uw apparaat
te selecteren.
5
Tik op Gereed om te bevestigen.
Het meldingsgeluid selecteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Geluid > Meldingsgeluid.
3
Selecteer een optie in de lijst of tik op om een muziekbestand op uw apparaat
.
te selecteren.
4
Tik op Gereed om te bevestigen.
Sommige toepassingen hebben hun eigen specifieke meldingsgeluiden die u in de instellingen
van de toepassing kunt selecteren.
Aanraaktonen inschakelen
1
Tik op Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Schakel de selectievakjes Aanraaktonen toetsenblok en Aanraakgeluiden in.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen met
een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld, is het
bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens wanneer u
uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een simkaartblokkering instellen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Markeer het selectievakje SIM vergrendelen.
5
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK. De simkaartblokkering is nu
.
actief en telkens wanneer u het toestel opnieuw opstart, wordt u gevraagd om
deze code in te vullen.
Simkaartblokkering opheffen
1
Tik vanaf de startpagina op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Schakel het selectievakje SIM vergrendelen uit.
5
Voer de pincode voor de simkaart in en tik op OK.
.
De pincode voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op SIM PIN-code wijzigen.
5
Voer de oude pincode voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart in en tik op OK.
7
Voer de nieuwe pincode voor de simkaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
1
Voer de PUK-code in en tik op .
2
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
3
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op .
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
Meerdere simkaarten gebruiken
Het apparaat werkt met één of twee geplaatste simkaarten. U ontvangt naar beide
simkaarten binnenkomende communicatie en daarna selecteert u van welk nummer u de
uitgaande communicatie wilt uitvoeren. Voordat u beide simkaarten kunt gebruiken,
moet u in het instellingenmenu van het apparaat de simkaarten inschakelen. Als beide
simkaarten zijn vergrendeld door middel van een pincode wanneer u uw apparaat
inschakelt, dan kunt u ervoor kiezen slechts één simkaart te ontgrendelen en gebruiken.
Met andere woorden, u kunt één vergrendelde simkaart omzeilen.
U kunt ook gesprekken die op simkaart 1 binnenkomen doorsturen naar simkaart 2
wanneer simkaart 1 niet bereikbaar is, en vice versa. De functie heet Dual SIM
bereikbaarheid. U moet dit handmatig inschakelen. Zie
pagina 52 .
Het gebruik van twee SIM-kaarten in- of uitschakelen
1
Vanaf de Startscherm, tik op
2
Vind en tik op
3
Selecteer of deselecteer de selectievelden SIM1 en SIM2.
Instellingen
.
>
Dubbele SIM-instellingen
Oproepen doorschakelen
.
op
De naam van een SIM-kaart wijzigen
1
Vanaf de Startscherm, tik op
2
Vind en tik op
3
Selecteer een SIM-kaart en vul daarvoor een naam in.
4
Tik op OK.
Een geblokkeerde SIM-kaart omzeilen wanneer beide SIM-kaarten geblokkeerd zijn
1
Zet uw toestel aan en selecteer de SIM-kaart die u wilt deblokkeren.
2
Vul de betreffende pincode in en tik op
gedeblokkeerd.
3
Wanneer u gevraagd wordt om voor de tweede SIM-kaart de pincode in te vullen,
tikt u op
ingeschakelde SIM-kaart gebruiken.
Een geblokkeerde SIM-kaart inschakelen
1
Vanaf de Startscherm, tik op .
2
Vind en tik op Instellingen > Dubbele SIM-instellingen.
3
Selecteer de SIM-kaart die geblokkeerd is.
4
Vul de betreffende pincode in.
U kunt een geblokkeerde SIM-kaart ook vanaf het meldingenvenster inschakelen.
Instellingen
Overslaan
. Het startscherm verschijnt en u kunt het toestel nu met één
.
>
Dubbele SIM-instellingen
. De geselecteerde SIM-kaart wordt
.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
1
Tik op uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheid.
3
Schakel het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden uit als dit is
ingeschakeld.
4
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Markeer het selectievakje Trillen bij aanraking. Het scherm trilt nu wanneer u op
selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon niet
wordt gebruikt
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
3
Selecteer een optie.
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets .
Slimme achtergrondverlichting
De slimme achtergrondverlichting houdt het scherm aan zolang u het apparaat in uw
hand houdt. Zodra u het apparaat neerlegt, schakelt het scherm uit overeenkomstig de
slaapinstelling.
De slimme achtergrondverlichting inschakelen
1
Tik op uw startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Smart-tegenlicht.
3
Sleep de schuifregelaar naast Smart-tegenlicht naar rechts.
.
Dagdroom
Dagdroom is een interactieve schermbeveiliger die automatisch kleuren, foto's of een
diavoorstelling weergeeft als uw apparaat is gedockt of oplaadt en het scherm niet
gebruikt wordt.
De schermbeveiliging Dagdroom activeren
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Inhoud voor de schermbeveiliging Dagdroom selecteren
1
Tik in uw startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naast
4
Selecteer wat u wilt weergeven als de schermbeveiliging actief is.
Instellen wanneer de schermbeveiliging Dagdroom start
1
Tik in uw startscherm op
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Scherm > Dagdromen.
3
Sleep de schuifregelaar naast Dagdromen naar rechts.
4
Tik op Nu beginnen om de schermbeveiliging Dagdroom direct te starten.
5
Tik op Wanneer dagdromen en selecteer een van de opties om automatisch
activeren in te stellen.
.
Dagdromen
Dagdromen
.
naar rechts.
naar rechts.
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau van
ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•
Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
•
Bluetooth ontgrendeling – ontgrendelt uw toestel via gekoppelde Bluetooth-apparaten
•
Beveiliging via gezichtsherkenning – ontgrendelt uw apparaat als u ernaar kijkt
•
Patroon – teken een eenvoudig patroon met uw vinger om uw toestel te ontgrendelen
•
Pincode – voer een pincode in van minstens vier cijfers om uw toestel te ontgrendelen
Wachtwoord – voer een alfanumeriek wachtwoord in om uw toestel te ontgrendel
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
1
Tik in het startscherm op
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
.
schermvergrendelingstype.
Het scherm ontgrendelen met behulp van de ontgrendelfunctie Bluetooth®
Zorg dat uw toestel en andere Bluetooth®-apparaten gekoppeld zijn voordat u de
ontgrendelfunctie Bluetooth® gebruikt. Voor meer informatie over koppelen, zie
met een ander Bluetooth®-apparaat koppelen
1
Tik vanaf het hoofdscherm op en vind en tik vervolgens op Instellingen >
op pagina 104 .
Uw apparaat
Beveiliging.
2
Tik op Schermvergrendeling > Ontgrendelen met Bluetooth.
3
Tik op Doorgaan en selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken om het scherm te
ontgrendelen en tik vervolgens op Doorgaan.
4
Selecteer een optie als de back-upvergrendeling om het scherm te ontgrendelen
wanneer geen Bluetooth®-apparaten gekoppeld zijn.
5
Vind en tik in andere Bluetooth®-apparaten op de naam van uw toestel onder
Instellingen > Bluetooth > Gekoppelde apparaten. Wanneer Verbonden op de
Bluetooth®-apparaten verschijnt, druk dan meteen op de aan-/uitknop van uw
toestel.
Als uw toestel is losgekoppeld van andere Bluetooth®-apparaten, moet het scherm
ontgrendelen met behulp van een pincode of een patroon.
Beveiliging via gezichtsherkenning instellen
1
Tik in het Startscherm op > Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
2
Tik op
Ontgrendeling via gezichtsherkenning
en volg vervolgens de instructies op
uw telefoon om een foto van uw gezicht vast te leggen.
3
Nadat uw gezicht is vastgelegd, tikt u op
4
Selecteer een alternatieve ontgrendelmethode en volg de aanwijzingen op het
Doorgaan
.
apparaat om het instellen te voltooien.
Leg voor de beste resultaten uw gezicht vast op een overdekte en goed verlichte, maar niet te
heldere plek en houd het apparaat op ooghoogte.
Het scherm met behulp van de beveiligingsfunctie via gezichtsherkenning
ontgrendelen
1
Activeer het scherm.
2
Kijk onder dezelfde hoek naar het apparaat als toen u uw foto voor de beveiliging
via gezichtsherkenning maakte.
Als de functie voor beveiliging via gezichtsherkenning uw gezicht niet herkent, moet u de
alternatieve ontgrendelmethode gebruiken om het scherm te ontgrendelen.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
3
Voer de instructies op uw apparaat uit.
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
3
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
4
Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
Een pincode voor schermontgrendeling maken
1
Tik in het startscherm op .
2
Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > PIN.
3
Voer een numerieke pincode in.
4
Tik, indien nodig, op
5
Tik op Doorgaan.
6
Voer uw pincode opnieuw in en bevestig uw invoer.
7
Tik, indien nodig, op
8
Tik op OK.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling creëren
1
Tik vanuit uw Startscherm op
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
2
Voer een wachtwoord in.
3
Tik, indien nodig, op
4
Tik op Doorgaan.
5
Voer uw wachtwoord opnieuw in en bevestig het.
6
Tik, indien nodig, op
7
Tik op OK.
om het toetsenbord te minimaliseren.
om het toetsenbord te minimaliseren.
> Instellingen > Beveiliging >
om het toetsenbord te minimaliseren.
om het toetsenbord te minimaliseren.
Meldingen vanaf het vergrendelscherm bekijken
1
Versleep de statusbalk vanaf het vergrendelscherm omlaag.
2
Tik op de melding die u wilt bekijken.
U kunt meldingen vanaf het vergrendelscherm alleen bekijken wanneer u uw scherm
vergrendelt met de Vegen-modus.
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment weer
wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord personaliseren
De taal wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een optie.
4
Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Datum instellen.
5
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
6
Tik op Instellen.
De tijd handmatig instellen
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4
Tik op Tijd instellen.
5
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
6
Scrol, indien van toepassing, omhoog om AM te wijzigen in PM, of vice versa.
7
Tik op Instellen.
De tijdzone instellen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3
Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
4
Tik op
Tijdzone selecteren
5
Selecteer een optie.
.
.
.
De geluidsweergave verbeteren
U kunt de geluidsweergave van de luidsprekers in uw apparaat verbeteren met functies
zoals Clear Phase™- en xLOUD™-technologie.
De Clear Phase™-technologie gebruiken
Gebruik de Clear Phase™-technologie van Sony om automatisch de geluidskwaliteit aan
te passen van de interne luidsprekers van uw apparaat voor een schoner en natuurlijker
geluid.
De geluidskwaliteit van de luidspreker verbeteren met Clear Phase™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Markeer het selectievakje
Inschakelen van de functie Clear Phase™ heeft geen invloed op toepassingen voor gesproken
communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld niet.
De xLOUD™-technologie gebruiken
Gebruik de xLOUD™-technologie van Sony voor het filteren van geluid om het volume
van de luidspreker te verhogen zonder aan kwaliteit in te leveren. Geniet van een
dynamischer geluid bij het luisteren naar uw favoriete nummers.
Het volume van de luidspreker verbeteren met xLOUD™
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3
Markeer het selectievakje xLOUD™.
.
Clear Phase™
.
Inschakelen van de functie xLOUD™ heeft geen invloed op toepassingen voor gesproken
communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld niet.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter afzonderlijk
in te tikken, of u kunt de functie Vegen om te schrijven gebruiken en met uw vinger van
de ene naar de andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u liever een kleinere
versie van het virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts één hand wilt invoeren,
kunt u in plaats daarvan het toetsenbord voor één hand activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. Het toetsenbord detecteert de
taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens het typen. Sommige
applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch, bijvoorbeeld e-mail- en SMSapplicaties.
1 Verwijder een teken vóór de cursor.
2 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
3 Voer een spatie in.
4 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Geef cijfers en symbolen weer. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
•
Tik op een tekstinvoerveld.
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
•
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in de
liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
1
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
teken.
2
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het toetsenbord
aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te geven.
Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt invoeren, raakt
u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden weergegeven. Sleep
terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en selecteer deze optie.
Een punt invoeren
•
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
woord.
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
2
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
3
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De instellingen van Vegen om te schrijven wijzigen
1
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op .
2
Tik op
3
Voor het activeren of deactiveren van de invoerfunctie Gebaren, schakelt u het
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
selectievakjeVegen om te schrijven in of uit.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
1
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
2
Tik op
3
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
of .
.
Toetsenblok
Het toetsenblok kan worden vergeleken met een standaard telefoontoetsenblok met 12
toetsen. Er zijn opties voor tekstvoorspelling en multitik tekstinvoer beschikbaar. U kunt
de tekstinvoermethode Toetsenblok activeren via de toetsenbordinstellingen. Het
toetsenblok is alleen beschikbaar in de staande stand.
1 Kies een tekstinvoeroptie. U kunt eenmaal op elk teken tikken en voorgestelde woorden gebruiken, of u
kunt op de toets blijven tikken totdat het gewenste teken is geselecteerd.
2 Verwijder een teken vóór de cursor.
3 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
4 Voer een spatie in.
5 Geef symbolen en smileys weer.
6 Geef cijfers weer.
7 Schakel tussen hoofdletters en kleine letters en schakel Caps Lock in.
Het toetsenblok voor het eerst gebruiken
1
Tik op een tekstveld en tik vervolgens op .
2
Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3
Tik op Staand toetsenbord en selecteer de optie Toetsenblok.
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u één keer op elke
tekentoets, zelfs wanneer de gewenste letter niet de eerste letter op de toets is.
Tik op het woord dat wordt weergegeven of tik op om meer woordsuggesties
weer te geven en een woord uit de lijst te selecteren.
•
Wanneer wordt weergegeven op het toetsenblok, tikt u op de toetsen op het
scherm voor de tekens die u wilt invoeren. Blijf op deze knop tikken tot het
gewenste teken is geselecteerd. Doe vervolgens hetzelfde voor het volgende
teken dat u wilt invoeren, enzovoort.
Cijfers invoeren met het toetsenblok
•
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
. Er wordt een
toetsenblok met cijfers weergegeven.
Symbolen en smileys invoegen met het toetsenblok
1
Wanneer het toetsenblok wordt weergegeven, tikt u op
. Er wordt een raster
weergegeven met symbolen en smileys.
2
Blader omhoog of omlaag om meer opties weer te geven. Tik op een symbool of
smiley om het gewenste item te selecteren.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden te
typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een experimentele
technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en landen.
Spraakinvoer inschakelen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op en vervolgens op
3
Markeer het selectievakje Toets voor Google voice-typen.
4
Druk op om de instellingen op te slaan. Het pictogram van een microfoon
Instellingen voor toetsenbord
.
.
verschijnt op het virtuele toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
1
Open het virtuele toetsenbord.
2
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
3
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
4
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
. De voorgestelde tekst wordt weergegeven.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkfuncties openen door dubbel te tikken op de tekst die u heeft ingevuld. De
bewerkfuncties worden dan beschikbaar via een applicatiebalk.
Applicatiebalk
.
1Sluit de applicatiebalk
2Selecteer alle tekst
3Knip tekst
4Kopieer tekst
wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Tekst selecteren
1
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt aan
beide zijden gemarkeerd door tabs.
2
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
Tekst bewerken
1
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
laten verschijnen.
2
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk om
de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het Xperia-toetsenbord personaliseren
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u bijvoorbeeld
opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie, automatische
spatiëring en snelle punten. Het toetsenbord kan gegevens uit Email en andere
toepassingen gebruiken om uw schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een
personalisatiehandleiding die u helpt bij het uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u
snel aan de slag kunt.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
2
Tik op
en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord en wijzig de instellingen
.
als gewenst.
3
Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op Schrijftalen en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
De instellingen voor woordsuggesties wijzigen
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Selecteer een optie.
en vervolgens op
Instellingen voor toetsenbord> Woordsuggesties
Een invoermethode kiezen
1
Als u tekst invoert met het schermtoetsenbord, sleept u de statusbalk omlaag om
het meldingenvenster te openen en tikt u op .
2
Selecteer een optie.
Uw schrijfstijl gebruiken
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
, tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer vervolgens een thema.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
.
Indelingsvarianten voor het virtuele toetsenbord zijn mogelijk niet voor alle schrijftalen
beschikbaar.
1
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
2
Tik op
3
Tik op Schrijftalen en vervolgens op .
4
Selecteer een variant van een toetsenbordindeling.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst op het apparaat, of door op een
telefoonnummer in het oproeplogboek te tikken. U kunt de functie smart dial gebruiken
om snel nummers te zoeken in uw contacten en gesprekkenlijst. Om een videogesprek
te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats gebruiken. Zie
Chatten en videochat
op de pagina 64 .
1Lijst met contacten openen
2Items in het oproeplogboek weergeven
3Favoriete contacten weergeven
4Alle contactgroepen weergeven die op uw apparaat zijn opgeslagen
5Nummer verwijderen
6Toetsenblok
7Meer opties weergeven
8Belknop
9Toetsenblok verbergen of weergeven
Bellen door een nummer te kiezen
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op .
Bellen met smart dial
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Gebruik het toetsenbord om letters of nummers in te voeren die horen bij het
contact dat u wilt bellen. Als u elke letter of elk nummer invoert, wordt er een lijst
met mogelijkheden weergegeven.
Raak 0 aan en houd dit vast tot er een plusteken (+) wordt weergegeven.
4
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
telefoonnummer in. Tik vervolgens op .
Een telefoonnummer voor direct bellen aan uw startscherm toevoegen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Applicaties > Snelkopp..
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer Direct bellen.
4
Selecteer het contact en het nummer dat u voor direct bellen wilt gebruiken.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
1
Tik op het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Aanvullende instellingen
.
>
Beller-id
.
Oproepen ontvangen
Een gesprek beantwoorden
Een gesprek weigeren
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
•
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als u
in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als u
geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Antwoordapparaat > Begroeting.
5
Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het scherm.
Selecteer een simkaart en tik op Antwoordapparaat.
4
Markeer het selectievakje Antwoordapparaat.
Als u geen tijdvertraging voor het automatisch beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
Een oproep met het antwoordapparaat afwijzen
•
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en selecteer
Weigeren met antwoordapparaat.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart en tik op Antwoordapparaat.
4
Tik op Opnemen na.
5
Pas de tijd aan door op en neer te bladeren.
6
Tik op Gereed.
.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Antwoordapparaat
5
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
Instellingen
.
>
>
Berichten
Oproep
.
.
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert met
een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op uw
apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep zodra een oproep binnenkomt Antwoordopties omhoog en tik op Weigeren
met bericht
2
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1
Sleep Weigeren met bericht omhoog wanneer u tijdens een gesprek een
herhaalde pieptoon hoort.
2
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Algemeen > Gespr. weigeren met
bericht.
3
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
1Cijfers invoeren tijdens een gesprek
2De luidspreker inschakelen tijdens een gesprek
3Huidig gesprek in de wachtstand zetten of ophalen
4Open uw lijst met contacten
5De microfoon dempen tijdens een gesprek
6Een gesprek beëindigen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
•
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
Het scherm activeren tijdens een gesprek
•
Druk kort op .
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Uw gemiste gesprekken weergeven
1
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep de
statusbalk omlaag.
2
Tik op
Gemiste oproep
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Als u een nummer direct wilt bellen, tikt u op het nummer. Als u een nummer wilt
bewerken voordat u het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het vast
en tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
.
U kunt ook een nummer bellen door op
> Terugbellen te tikken.
Een nummer uit de gesprekkenlijst toevoegen aan uw contacten
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan het
scherm.
3
Raak het nummer aan en houd het vast en tik op Toevoegen aan Contacten.
4
Tik op het gewenste contact of tik op Nieuw contact maken.
U kunt oproepen bijvoorbeeld naar een ander telefoonnummer of een antwoorddienst
doorschakelen. U kunt oproepen ook doorschakelen die binnenkomen op SIM-kaart 1
naar SIM-kaart 2 wanneer SIM-kaart 1 niet bereikbaar is en omgekeerd. Deze functie
heet Dual SIM reachability (Dubbele SIM-kaart bereikbaarheid). Deze moet u handmatig
activeren.
Gesprekken doorschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
5
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
vervolgens op Inschakelen.
Gesprekken doorschakelen uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Gesprekken doorverbinden
5
Selecteer een optie en tik vervolgens op Uitschakelen.
Instellingen
.
>
Oproep
.
.
De functie Dubbele SIM-kaart bereikbaarheid inschakelen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op
SIM.
3
Sleep de schuifregelaar naast
Instellingen
.
>
Dubbele SIM-instellingen
Bereikbaarheid dubbele SIM
>
Bereikbaarheid dubbele
naar rechts.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken. Als
u een bepaald nummer wilt blokkeren, gaat u naar Google Play™ en downloadt u
toepassingen die deze functie ondersteunen.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Gespreksblokkering en selecteer vervolgens een optie.
5
Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. U moet hetzelfde wachtwoord later gebruiken
als u de gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
.
Vaste belservice in- of uitschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers.
3
Tik op Vaste nummers activeren of Vaste nummers deactiveren.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep > Vaste nummers > Vaste nummers.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
5
Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6
Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
7
Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog een
gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Oproep.
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op Aanvullende instellingen.
5
Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op
.
Wisselgesprek
.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
Een tweede gesprek weigeren
•
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Een tweede gesprek tot stand brengen
1
Tik tijdens een gesprek op .
2
Vul het nummer van de ontvanger in en tik op
wacht geplaatst.
Een derde gesprek beantwoorden en het actieve gesprek beëindigen
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op
Een derde gesprek weigeren
•
Wanneer het derde gesprek binnenkomt, tikt u op
Schakelen tussen meerdere gesprekken
•
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
wilt zetten, tikt u op Overschakelen naar deze oproep.
. Het eerste gesprek wordt in de
Huidig beëindigen en antw.
Inkomend gesprek afwijzen
naar rechts.
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . De eerste deelnemer
wordt in de wacht geplaatst.
3
Tik op
vergadering.
4
Herhaal stap 1 t/m 3 om meer deelnemers toe te voegen aan het gesprek.
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Beheren.
2
Tik op het telefoonnummer van de deelnemer voor een privégesprek.
3
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
vergadering, tikt u op
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
1
Tik tijdens een telefonische vergadering op Beheren.
2
Tik op
Een telefonische vergadering beëindigen
•
Tik tijdens de telefonische vergadering op Tel. vergadering beëindigen.
om de tweede deelnemer toe te voegen aan de telefonische
.
naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt beantwoorden.
Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart opgeslagen. Als dat
niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw netwerkoperator en het vervolgens
handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Instellingen > Oproep > Voicemail >Instellingen voor voicemail >
Nummer voor voicemail
3
Voer uw voicemailnummer in.
4
Tik op OK.
Uw voicemailservice bellen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Raak 1 aan en houd deze waarde ingedrukt.
.
.
Noodoproepen
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep te
doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
Een alarmnummer bellen
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Telefoon.
3
Voer het alarmnummer in en tik op
.
.
. Als u een nummer wilt verwijderen, tikt u op
U kunt ook alarmnummers bellen wanneer er geen SIM-kaart in de telefoon zit of wanneer
uitgaande gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te brengen.
U kunt contacten synchroniseren met een online account of rechtstreeks importeren
vanaf een ander apparaat.
Contacten overzetten met behulp van een computer
Xperia™ Transfer is een applicatie die u helpt uw contacten vanaf uw oude apparaat te
verzamelen en ze over te zetten naar uw nieuwe apparaat. Xperia™ Transfer, die u kunt
openen vanuit de applicatie Xperia™ Companion, ondersteunt mobiele apparaten op
basis van de besturingssystemen iOS/iCloud en Android™. Als u van iOS-apparaat
wisselt, dan stelt de functie App Matching de Android-equivalenten van uw iOS-apps.
Voor het gebruik van Xperia™ Transfer heeft u het volgende nodig:
•
Een computer met internetverbinding.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
U heeft uw ouder apparaat mogelijk niet nodig. Voor iOS-apparaten kunt u rechtstreeks
verbinding maken met iCloud of een lokale back-up gebruiken. Voor Sony-apparaten die u
eerder in bezit had, kunt u lokale back-ups gebruiken.
Doe het volgende om contacten naar uw nieuwe apparaat over te zetten:
1
Zoek en download Xperia™ Companion (op een pc of Mac®-computer) vanaf
http://support.sonymobile.com/global-en/tools/xperia-companion als de software
nog niet geïnstalleerd is.
2
Na de installatie opent u de applicatie Xperia™ Companion klikt u op
Transfer
en volgt u de betreffende instructies om uw contacten over te zetten.
Xperia™
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een online
account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatie-account
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
3
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik vervolgens
op
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchr..
> Nu synchroniseren.
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude naar
uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een geheugenkaart,
contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®-technologie. Voor
meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten van uw oude
apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Tik vanaf uw Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Druk op en tik op Contacten importeren > SD-kaart.
3
Selecteer het bestand dat u wilt importeren en tik op OK.
Contacten importeren met behulp van Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
2
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3
Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
4
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
melding.
5
Tik op het bestand dat u hebt ontvangen.
Contacten importeren vanaf de SIM-kaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een SIM-kaart.
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer een SIM-kaart.
4
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact en tikt u erop. Tik
en tik daarna op Contacten importeren.
en tik daarna op .
op Alles importeren om alle contacten te importeren.
Contacten zoeken en weergeven
1Tabbladen Contacten, Bellen, Favorieten en Groepen
2Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
3Contactgegevens weergeven
4Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
5Communicatieopties voor het contact openen
6Contacten zoeken
7Contact toevoegen
8Meer opties weergeven
Tik op en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het veld
Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een teken
invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie Contacten
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op en tik vervolgens op Filteren.
3
Selecteer of deselecteer de gewenste opties in de geopende lijst. Als u uw
contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd, wordt dit
account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met opties verder
uit te vouwen.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
nieuw contact toevoegt, moet u de account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen.U kunt ook op
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
en vervolgens op .
Telefooncontact
tikken als u het contact alleen op uw
De account die u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaalde
account opslaat, wordt die account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaalde account hebt opgeslagen en
u deze wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een andere account voor opslag
kiezen.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Bewerk de gewenste informatie.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op
en selecteer de gewenste methode om de contactafbeelding toe te
voegen.
4
Als u de afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op Gereed.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
afbeelding wilt toevoegen die is opgeslagen op een online account, moet u de foto eerst
downloaden.
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
3
Tik op > Ringtone instellen.
4
Selecteer één van de opties in de lijst of tik op om een muziekbestand te
selecteren dat op uw apparaat is opgeslagen, en tik op Gereed.
5
Tik op Gereed.
Contacten verwijderen
1
Tik op het Startscherm op
2
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
3
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
en vervolgens op .
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4
Tik op
en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf en op .
3
Voer de nieuwe gegevens in of maak de gewenste wijzigingen.
4
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
en vervolgens op .
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
> Opslaan.
, ga naar en tik hierop.
Nieuw contact maken
.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken. U
kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt, alsmede
informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen in geval van
nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het beveiligingsscherm. Dat
betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld met een PIN-code,
patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICE-informatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer opties weergeven
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
4 Medische informatie
5 Lijst met ICE-contacten
6 Nieuwe ICE-contacten maken
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en markeer het selectievakje Persoonlijke informatie tonen.
Uw medische gegevens invoeren
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
4
Bewerk de gewenste informatie.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
en vervolgens op .
Een nieuw ICE-contact toevoegen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency en vervolgens op .
3
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en een
en vervolgens op .
nieuw contact toevoegt, moet u de account selecteren waaraan u dit contact wilt
toevoegen.U kunt ook op Telefooncontact tikken als u het contact alleen op uw
apparaat wilt gebruiken en opslaan.
4
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
5
Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar noodhulppersoneel kan
bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de veiligheidsschermvergrendeling, kan het
noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van het ICE-contact zien, ook als andere
informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In Case of Emergency
3
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
4
Als u klaar bent, tikt u op
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
Gereed
en vervolgens op .
.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
1
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op
ICE – In Case of Emergency
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje ICE in vergrendelingsscherm.
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op ICE – In Case of Emergency.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
Niet alle netwerkaanbieders ondersteunen ICE-oproepen.
en vervolgens op .
Favorieten en groepen
Contacten die u als favorieten aanmerkt, verschijnen onder het tabblad favorieten in de
applicatie Contacten samen met uw meest gebelde contacten of "top contacten". Zo
krijgt u sneller toegang tot deze contacten. U kunt tevens contacten aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contacten te krijgen vanuit de applicatie
Contacten.
Een contact als favoriet toevoegen of verwijderen
1
Tik vanaf het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
3
Tik op .
Uw favoriete contacten en topcontacten bekijken
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op .
Een contact aan een groep toewijzen
1
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
2
Tik op
3
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt toewijzen.
4
Tik op Gereed.
en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op Mijzelf.
3
Druk op en tik op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Contact verzenden
en vervolgens op .
> OK.
Een contact verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
3
Druk op
4
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
1
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
2
Druk op
3
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
contacten wilt verwijderen.
4
Tik op en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
de instructies op het scherm.
en tik op
en tik op Diverse mark..
Contact verzenden
> OK.
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
3
Druk op
4
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten wilt
verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Internet- en mms-instellingen
Het aantal tekens dat u in één bericht kunt verzenden, is afhankelijk van de aanbieder en de
taal die u gebruikt. De maximale grootte van een mms, inclusief de toegevoegde
mediabestanden, is ook afhankelijk van de aanbieder. Neem contact op met uw
netwerkoperator voor meer informatie.
op pagina 28 .
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Bel de afzender van het bericht
3Opties bekijken
4Verzonden en ontvangen berichten
5Verstuur een compleet bericht via SIM-kaart 1
6Verstuur een compleet bericht via SIM-kaart 2
7Bijlagen toevoegen
8Een locatie bijvoegen
9Voeg een handgeschreven notitie of een afbeelding bij
10 Maak een foto en voeg deze bij
11 Voeg een foto bij die is opgeslagen op uw toestel
12 Tekstinvulveld
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
4
Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
5
Als u een bijlage wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
6
Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op Verz..
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht als concept opgeslagen. De
conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Een ontvangen bericht lezen
1
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
2
Tik op het gewenste gesprek.
3
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik vervolgens
op Bericht downloaden.
Alle ontvangen berichten worden standaard op het apparaatgeheugen opgeslagen.
Een bericht beantwoorden
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek met het bericht.
3
Voer uw antwoord in en tik op Verz..
Een bericht doorsturen
1
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
2
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht doorsturen
4
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
.
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak vervolgens
een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet in de
contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig in.
5
Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op Verz..
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
1
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en tikt
u op
Bericht downloaden
4
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
.
gewenste optie.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
3
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
Bericht verwijderen > Verwijderen.
en tik op .
Gesprekken verwijderen
1
Tik op uw Startscherm op ; ga naar en tik op .
2
Tik op
3
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik dan
op
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
3
Tik op in het bericht waaraan u een ster wilt toevoegen.
4
Tik op
Berichten met een ster weergeven
1
Tik op het Startscherm op
2
Tik op en op Berichten met ster.
3
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Naar berichten zoeken
1
Tik vanaf het Startscherm op
2
Tik op
3
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
als u een ster bij een bericht wilt verwijderen.
, ga naar en tik hierop.
, zoek naar en tik hierop.
en vervolgens op Zoeken.
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Tik op een conversatie.
3
Tik op .
4
Tik op
.
en vind en tik vervolgens op .
Het nummer van een afzender opslaan als contact
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Selecteer een bestaand contact of tik op
4
Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
> Opslaan.
Nieuw contact maken
.
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen voor berichten wijzigen
1
Tik in uw Startscherm op
2
Tik op en vervolgens op
3
Selecteer een simkaart.
4
Tik op
Meldingstoon
of tik op
5
Tik op
6
Schakel de relevante selectievakjes in of uit voor andere meldingsinstellingen.
De functie leveringsrapport voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
1
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
2
Tik op
3
Selecteer een simkaart.
4
Schakel het selectievakje Ontvangstbevestiging in of uit.
Nadat de functie leveringsrapport is ingeschakeld, verschijnt er een vinkje in berichten die zijn
afgeleverd.
en selecteer een muziekbestand dat op uw apparaat is opgeslagen.
Gereed
en vervolgens op Instellingen.
en selecteer een optie om een meldingsgeluid te selecteren
om te bevestigen.
; ga naar en tik op .
Instellingen
.
Chatten en videochat
U kunt de applicatie Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken om te
chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline zijn.
U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voordat u Hangouts™ gaat gebruiken, dient u een werkende internetverbinding en een
Google™-account te hebben. Ga naar http://support.google.com/hangouts en klik op
de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor uitgebreide informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
1
Tik in het Startscherm op
2
Tik op E-mail.
3
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op
4
Vul het e-mailadres en het wachtwoord in en tik vervolgens op
en tik daarna op Instellingen > Account toevoegen.
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden gedownload,
voltooit u de instelling handmatig.
5
Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
.
.
Volgende
. Als de
E-mailberichten verzenden en ontvangen
1Geef een lijst weer van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Schrijf een nieuw e-mailbericht
3Zoek naar e-mailberichten
4Bekijk instellingen en opties
5Lijst met e-mailberichten
Nieuwe e-mailberichten downloaden
•
Open het postvak IN en veeg naar beneden in de berichtenlijst.
Voordat u probeert om nieuwe e-mailberichten te downloaden, moet u controleren of u een
actieve gegevensverbinding hebt. Zie voor meer informatie over het opzetten van
gegevensverbindingen
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op en selecteer de account
die u wilt controleren en tik op Postvak IN in het keuzemenu. Als u al uw emailaccount tegelijkertijd wilt controleren, tik dan op
Postvak IN in het keuzemenu.
4
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
waarmee u de e-mail wilt verzenden en tik op Postvak IN in het keuzemenu.
3
Tik op
selecteer een of meer ontvangers in uw contactenlijst.
4
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op .
Een e-mailbericht beantwoorden
1
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en houd
het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
2
Voer uw antwoord in en tik op
Een e-mailbericht doorsturen
1
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast. Tik
vervolgens op Doorsturen.
2
Voer het e-mailadres van de ontvanger handmatig in of tik op en selecteer een
ontvanger in de lijst met contacten.
3
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger, of tik op en
, en tik vervolgens op E-mail.
.
en tik op Gecombineerd
en selecteer de account
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
1
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. Emailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2
Tik na het openen van het e-mailbericht op
3
Als de bijlage is gedownload, tikt u opWeerg..
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
1
Zoek en tik op een bericht in uw postvak IN.
2
Tik op de naam van de afzender en tik op OK.
3
Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4
Bewerk zo nodig de contactgegevens en tik op
. De bijlage wordt gedownload.
Laden
Gereed
.
Voorbeeldvenster e-mail
Er is een voorbeeldvenster beschikbaar voor het weergeven en lezen van uw emailberichten. Wanneer dit is geactiveerd, kunt u het gebruiken voor het tegelijkertijd
weergeven van zowel de lijst met e-mailberichten als één geselecteerd e-mailbericht.
De instellingen van het e-mailvoorbeeldvenster wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op en vind en tik op E-mail.
2
Tik op en tik op Instellingen > Gesplitste weergave.
3
Selecteer een optie of een combinatie van opties en tik op OK.
E-mailberichten lezen met het voorbeeldvenster
1
Zorg ervoor dat het voorbeeldvenster is ingeschakeld.
2
Open uw Postvak IN.
3
Blader omhoog of omlaag en tik op het e-mailbericht dat u wilt lezen.
4
Tik op de scheidingsbalk (tussen e-maillijst en de hoofdtekst van het e-mailbericht)
om het e-mailbericht op volledig scherm te bekijken.
5
Als u wilt terugkeren naar de normale weergave Postvak IN, tikt u opnieuw op de
scheidingsbalk.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Ga naar en tik op E-mail.
3
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
die u wilt sorteren en tik op Postvak IN in het keuzemenu. Als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren, tik dan op en vervolgens op
Gecombineerd Postvak IN
4
Tik op
5
Selecteer een sorteringsoptie.
, tik dan op Sorteren.
.
en selecteer de account
.
E-mails zoeken
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op en selecteer de naam van
de account die u wilt controleren en tik op
uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken, tik dan op
Gecomb. weergave
3
Tik op .
4
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op op het toetsenbord.
5
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het emailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1
Tik vanuit Startscherm op
2
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u de account
die u wilt controleren.
3
Onder de account die u wilt controleren, selecteert u Alle mappen tonen.
Een e-mailbericht verwijderen
•
Tik in het postvak IN rechts op het bericht dat u wilt verwijderen.
Een e-mailbericht naar een andere map verplaatsen
1
Veeg in het postvak IN op het bericht dat u naar links wilt verplaatsen.
De controlefrequentie voor het postvak IN wijzigen
1
Tik vanaf uw Startscherm op .
2
Vind en tik op E-mail.
3
Tik op en vervolgens op Instellingen.
4
Selecteer het account waarvoor u de controlefrequentie voor het postvak IN wilt
wijzigen.
5
Tik op Controlefrequentie > Controlefrequentie en selecteer een optie.
Automatische antwoorden instellen in een Exchange Active Sync-account
1
Tik op uw Startscherm op
2
Druk op en tik op Instellingen.
3
Selecteer de EAS (Exchange Active Sync) account waarvoor u een automatisch
; ga naar en tik op E-mail.
antwoord wilt instellen.
4
Tik op Afwezig.
5
Sleep de schuifregelaar naast Afwezig naar rechts om de functie in te schakelen.
6
Schakel indien nodig het Tijdbereik instellen-selectievakje in en stel het tijdsbereik
voor het automatische antwoord in.
7
Voer de tekst van uw automatische antwoord in het tekstveld in.
8
Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
Gmail™
Als u een Google™-account hebt, kunt u de Gmail™-applicatie gebruiken om emailberichten te lezen en te schrijven.
1Geef een lijst weer van alle Gmail-accounts en recente mappen
2Schrijf een nieuw e-mailbericht
3Zoek naar e-mailberichten
4Bekijk instellingen en opties
5Lijst met e-mailberichten
Meer informatie over Gmail™
•
Wanneer de Gmail-toepassing is geopend, sleept u de linker rand van het scherm
naar rechts en zoekt u naar en tikt u op Help.
Er bestaan verschillende manieren om muziek vanaf een computer naar uw apparaat
over te zetten:
•
Alleen voor Windows®: Sluit het apparaat met behulp van een USB-kabel op de
computer aan en versleep de muziekbestanden rechtstreeks naar de applicatie voor
bestandsbeheer op de computer. Zie
computer
•
Als de computer een pc is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Media Go™ van Sony
op pagina 121 .
en uw muziekbestanden ordenen, afspeellijsten maken, abonneren op podcasts en nog
veel meer. Ga voor meer informatie over en het downloaden van de applicatie Media
Go™ naar http://mediago.sony.com/enu/features.
•
U kunt de applicatie Xperia™ Companion gebruiken om uw mediabestanden tussen de
computer en uw apparaat over te zetten. Ga voor meer informatie over het downloaden
van Xperia™ Companion naar
Mogelijk ondersteunt de applicatie Music niet alle soorten muziekbestanden. Download voor
meer informatie over de ondersteunde bestandsindelingen en het gebruik van
multimediabestanden (audio, afbeeldingen- en video) de whitepaper voor uw apparaat op
Gebruik de toepassing Walkman® om naar uw favoriete muziek en audioboeken te
luisteren.
1Open het startschermmenu Walkman®
2Doorzoek alle nummers die op uw apparaat zijn opgeslagen
3Geef de huidige afspeelwachtrij weer
4Album art (indien beschikbaar)
5Tik om naar het vorige nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om terug te spoelen binnen het huidige nummer
6Speel een nummer af of onderbreek het
7Tik om naar het volgende nummer in de afspeelwachtrij te gaan
Raak aan en houd vast om snel door te spoelen binnen het huidige nummer
8Plaats nummers in de huidige afspeelwachtrij in willekeurige volgorde
9Herhaal alle nummers in de huidige afspeelwachtrij
10 Voortgangsindicator: versleep de indicator of tik langs de lijn om snel vooruit of terug te spoelen
11 Totale duur (lengte) van het huidige nummer
12 Verstreken tijd van het huidige nummer
Het Walkman®-startscherm
1Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het Walkman®-startschermmenu te openen
2Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
3Speel een nummer af met de applicatie Walkman®
4Keer terug naar het scherm van de Walkman®-muziekspeler.
Een nummer afspelen met de toepassing Walkman®
1
Tik in uw Startscherm op ; ga naar en tik op .
2
Versleep de linkerrand van het scherm naar rechts.
3
Selecteer een muziekcategorie.
4
Tik op een nummer om dit af te spelen.
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer dat u de
benodigde rechten hebt voor de materialen die u van plan bent te delen.
Nummergerelateerde gegevens online zoeken
•
Tik op Album art terwijl een nummer wordt afgespeeld in de toepassing
Walkman® en tik vervolgens op de oneindig-knop
De oneindig-knop
YouTube™, songteksten, en informatie over de artiest op Wikipedia.
geeft toegang tot online bronnen over het nummer, zoals video's op
.
Het audiovolume aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
De applicatie Walkman® minimaliseren
•
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, tikt u op om naar het Startscherm te
gaan. De applicatie Walkman® blijft afspelen op de achtergrond.
De applicatie Walkman® openen terwijl muziek op de achtergrond wordt afgespeeld
1
Tik, terwijl een nummer op de achtergrond wordt afgespeeld, op de
om het
onlangs gebruikte applicatievenster te openen.
2
Tik op de applicatie Walkman®.
Startschermmenu Walkman®
Het startschermmenu Walkman® geeft een overzicht van alle nummers op uw apparaat.
Van hieruit kunt u uw albums en afspeellijsten beheren en uw muziek indelen op
stemming en tempo met behulp van SensMe™-kanalen.
Ga vanuit het Walkman®-startscherm naar het nummer of album dat u wilt
toevoegen aan een afspeellijst.
2
Raak de titel van het nummer of album aan en houd deze vast, tik vervolgens op
Toevoegen aan....
3
Tik op de naam van de afspeellijst waaraan u het album of het nummer wilt
toevoegen. Het album of het nummer wordt aan de afspeellijst toegevoegd.
Een nummer verwijderen uit een afspeellijst
1
Houd in een afspeellijst de titel vast van het nummer dat u wilt verwijderen.
2
Tik op Verwijderen uit playlist.
Mogelijk kunt u een nummer niet verwijderen dat op de geheugenkaart of in het interne
geheugen van het apparaat is opgeslagen.
Een afspeellijst verwijderen
1
Open het Walkman®-startschermmenu en tik op Afspeellijsten.
2
Raak de afspeellijst die u wilt verwijderen aan en houd deze vast.
3
Tik op Verwijderen.
4
Tik opnieuw op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Slimme afspeellijsten kunt u niet verwijderen.
Muziek delen
Een nummer delen
1
Ga vanuit het Walkman®-startscherm naar het nummer of album dat u wilt delen.
2
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op
3
Selecteer een toepassing in de lijst en volg de instructies op het scherm.
U kunt op deze manier ook albums en playlists delen.
Delen
Het geluid verbeteren
De geluidskwaliteit verbeteren met de equaliser
1
Tik op
2
Tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen.
3
Sleep de knoppen van de frequentieband omhoog of omlaag als u het geluid
handmatig wilt aanpassen. Tik op en selecteer een stijl als u het geluid
automatisch wilt aanpassen.
De functie Surround-geluid inschakelen
1
Tik op als de applicatie Walkman® is geopend.
2
Tik op Instellingen > Geluidsverbeteringen > Instellingen > Surroundgeluid
(VPT).
3
Selecteer een instelling en tik vervolgens op OK om te bevestigen.
als de applicatie Walkman® is geopend.
Visualiser
.
De Visualiser voegt visuele effecten aan uw nummers toe tijdens het afspelen. De
effecten voor elk nummer zijn gebaseerd op de kenmerken van de muziek. Ze
veranderen bijvoorbeeld in reactie op wijzigingen in de geluidssterkte, het ritme en het
frequentieniveau van de muziek. U kunt ook het achtergrondthema wijzigen.
De Visualiser inschakelen
1
Tik in de applicatie Walkman® op
2
Tik op Visualizer.
Tik op het scherm om naar de weergave volledig scherm te gaan.
Gebruik TrackID™-muziekherkenning om een nummer te identificeren dat in uw
omgeving wordt afgespeeld. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en album. U kunt nummers kopen die u met
TrackID™ hebt geïdentificeerd en u kunt TrackID™-lijsten weergeven om te zien waar
TrackID™-gebruikers wereldwijd naar zoeken. Gebruik TrackID™-technologie in een
rustige omgeving voor de beste resultaten.
1TrackID™-opties bekijken
2Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startmenu van TrackID™ te openen.
3De muziek identificeren waarnaar u luistert
De TrackID™-toepassing en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
1
Tik in uw Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Tik op
. Als het nummer wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen
TrackID™
en houd het apparaat dicht bij de muziekbron.
de resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van
TrackID™, tikt u op .
Startschermmenu TrackID™
Het startschermmenu van TrackID™ biedt een overzicht van alle nummers die u hebt
opgenomen en geïdentificeerd met de service TrackID™. Hier kunt u ook uw nummers
zien, gebaseerd op actuele hitlijsten en zoekgeschiedenis.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten. U
moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u de
radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als antenne
werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid van de radio
eventueel uit de luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
1
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
2
Tik vanaf uw Startscherm op
3
Tik op FM-radio
. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
.
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
2
Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
1
Tik op terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld en
selecteer TrackID™.
2
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de toepassing TrackID™
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een resultaat of een lijst met mogelijke
tracks te zien.
3
Tik op
De toepassing TrackID™ en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
om terug te keren naar de FM-radio.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
2
Tik op .
3
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op
Luisteren naar een favoriete radiozender
1
Tik op .
2
Selecteer een optie.
Een zender als favoriet verwijderen
1
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
2
Tik op
en op
Verwijderen
.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
1
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
2
Tik op Stereogeluid inschakelen.
3
Druk op en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
monogeluidsmodus te beluisteren.
1In- of uitzoomen
2Hoofdcamerascherm
3Foto's en video's weergeven
4Foto's maken of videoclips opnemen
5Stap terug of camera afsluiten
6Instellingen voor vastleggen wijzigen
7Camera-instellingen en sneltoetsen openen
8Camera aan voorzijde
Een foto nemen vanaf het vergrendelingsscherm
1
Als u het scherm wilt activeren, drukt u kort op de aan/uit-toets .
2
Wilt u de camera inschakelen, houd dan
3
Tik nadat de camera opent op
.
vast en sleep het omhoog.
Een foto maken door het scherm aan te raken
1
Activeer de camera.
2
Tik op en vervolgens op .
3
Sleep de schuifregelaar naast Vastleggen met aanraken naar rechts.
4
Richt de camera op het onderwerp.
5
Houd een plek op het scherm aangeraakt om de autofocus te activeren. Wanneer
het scherpstelkader blauw wordt, tilt u uw vinger op om een foto te maken.
Een foto maken door op de knop op het scherm te tikken
1
Activeer de camera.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op de knop op het scherm
. De foto wordt gemaakt zodra u uw vinger van
het scherm haalt.
Een zelfportret maken met de camera vooraan
1
Activeer de camera.
2
Tik op .
3
Als u de foto wilt maken, tikt u op de cameraknop op het scherm . De foto
wordt gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de camera
open is.
Een video opnemen
1
Schakel de camera in.
2
Richt de camera op het onderwerp.
3
Tik op
4
Tik op om tijdens het opnemen van een video te onderbreken. Tik op om het
opnemen te hervatten.
5
Tik op om de opname te stoppen.
Een foto nemen tijdens het opnemen van een video
•
Tik op
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Uw foto's en video's weergeven
1
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto of
video te openen.
2
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
1
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
2
Tik op het scherm zodat
3
Tik op
4
Tik op
om de opname te starten.
om een foto te nemen tijdens het opnemen van een video. De foto wordt
wordt weergegeven.
.
Verwijderen
om uw keuze te bevestigen.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden staat.
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd
met witte kaders. Met een gekleurd kader wordt aangegeven op welk gezicht wordt
scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk gezicht
moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op
4
Tik op Scherpstel-modus > Gezichtsherkenning.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1
Wanneer de camera is geopend en Gezichtsherkenning is ingeschakeld, richt u
de camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd en
elk gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
2
Tik op het kader dat u wilt selecteren voor scherpstelling. Tik niet op een kader als
u de scherpstelling automatisch wilt laten bepalen.
3
Met een gekleurd kader wordt het gezicht aangegeven waarop wordt
scherpgesteld. Tik op het scherm om de foto te maken.
en selecteer vervolgens .
en vervolgens op .
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze gezichten
wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het geselecteerde
gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter™ is ingeschakeld, richt u de
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
2
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
automatisch gemaakt.
3
Als er geen glimlach wordt gedetecteerd, tikt u op het scherm om de foto
handmatig te maken.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag) toe
te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met behulp van
draadloze netwerken of gps-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
wordt weergegeven, is
Geocodering inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Tik op
Instellingen
3
Sleep de schuifregelaar naast Locatie naar rechts.
4
Schakel de camera in.
5
Tik op
6
Sleep de schuifregelaar naast
en vervolgens op .
>
Locatie
.
Geotags
naar rechts.
Algemene camera-instellingen
Overzicht instellingen opnamemodus
Automatische scèneherkenning
Instellingen optimaliseren voor elke scène.
Handmatig
Camera handmatig instellen.
Live op YouTube
Live video uitzenden naar YouTube™.
AR-effect
Foto's of video's met virtuele scènes en personen maken.
Creatief effect
Effecten op foto's of video's toepassen.
Info-eye™
Meer informatie zoeken over wat u ziet in de zoeker van uw camera.
Viewfinder met virtuele objecten afspelen op uw camera en uw foto's en video's verrijken.
Portret retoucheren
Foto's nemen met realtime portretstijlen.
Automatische scèneherkenning
Automatische scèneherkenning detecteert de omstandigheden waarin u beelden vastlegt
en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto neemt.
Handmatige modus
Gebruik Handmatige modus als u de camera-instellingen voor foto's en video's met de
hand wilt instellen.
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's of
video´s en ze leuker maken. Wanneer u de camera gebruikt, kunt u met deze instelling
3D-scenes in uw foto's of video's integreren. Selecteer gewoon de scène die u wilt en
pas de positie aan in de zoeker.
Creatief effect
U kunt verschillende effecten toepassen op uw foto's of video's. Zo kunt u een
Nostalgisch effect toepassen om foto's er ouder uit te laten zien, of een Schetseffect
voor een leuk beeld.
Sweep Panorama
U kunt groothoek- en panoramische foto's maken vanuit een horizontale of verticale
richting met een eenvoudige druk- en veegbeweging.
Een panoramafoto maken
1
Activeer de camera.
2
Tik op
3
Tik op om een richting van de beeldopname te selecteren.
4
Tik op het scherm en beweeg de camera langzaam en gestaag in de richting die
in het scherm staat aangegeven.
en selecteer .
Timeshift burst
De camera maakt een reeks van 31 foto's binnen twee seconden – één seconde voordat
en één seconde nadat u op de cameratoets op het scherm hebt gedrukt. U kunt dus
teruggaan en de juiste foto vinden.
Timeshift burst gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op
3
Neem foto's. De genomen foto's worden als miniaturen weergegeven.
4
Blader door de miniaturen en selecteer de foto die u wilt opslaan. Tik vervolgens
op .
en selecteer vervolgens .
Social live
Social live is een cameramodus waarmee u video live kunt streamen naar uw
Facebook™-pagina. U hebt alleen een actieve internetverbinding nodig en u moet
aangemeld zijn bij Facebook™. Video's kunnen 10 minuten lang zijn.
Wilt u een foto maken tijdens de uitzending, tik dan op
6
Tik op om de uitzending te stoppen.
om de uitzending te starten.
.
Portretretouche
Gebruik voor de beste resultaten de functie Portretretouche om retoucheereffecten op
portretten toe te passen terwijl u ze maakt. U kunt ook de instelling Toverstraal
gebruiken om de huid van het onderwerp op te lichten en gladder te maken terwijl u een
spotlight-patroon voor de ogen toevoegt.
De functie Potretretouche gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op
3
Veeg omhoog over het scherm om de stijlenkiezer te openen en selecteer een
portretstijl voor de foto's.
4
Tik op het scherm of veeg omlaag om de stijlkiezer te verbergen.
5
Veeg naar links om de randkiezer te selecteren en kies een decoratieve rand.
6
Tik op het camerascherm of veeg naar rechts om de randkiezer te verbergen.
De functie Magic Beam gebruiken
1
Schakel de camera in.
2
Tik op en vervolgens op .
3
Tik op
Toverstraal
4
Selecteer een aangepast patroon om een spotlight-effect in het oog toe te
passen.
en vervolgens op .
om de functie Magic beam te activeren en sleep de schuif naast
naar rechts.
Camera-applicaties downloaden
U kunt gratis of betaalde applicaties downloaden via Google Play™ of andere bronnen.
Voordat u begint te downloaden, moet u ervoor zorgen dat u een werkende
internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van gegevensverkeer te
beperken.
Camera-applicaties downloaden
1
Open de camera-applicatie.
2
Tik op
3
Selecteer de applicatie die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om de
en tik vervolgens op Downloadbaar.
installatie af te ronden.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Als u omhoog sleept, wordt de hoofdcamera ingeschakeld vanuit de slaapstand.
Starten en vastleggen
Als u omhoog sleept, wordt de fotocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt er een foto
gemaakt.
Starten en video opnemen
Als u omhoog sleept, wordt de videocamera ingeschakeld vanuit de slaapstand en wordt de opname
gestart.
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Vastleggen met aanraken
Kies een scherpstelgebied en raak het camerascherm met uw vinger aan. De foto wordt
gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Geluid
Kies om het sluitergeluid in of uit te schakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne geheugen
van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Witbalans
Deze functie past de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aan. Het
pictogram voor de witbalansinstelling is beschikbaar op het camerascherm.
Automatisch
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Gloeilamp
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Bewolkt
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende beeldresoluties en -verhoudingen voordat u een foto maakt. Een
foto met een hogere resolutie heeft meer geheugenruimte nodig.
5MP
2560×1920(4:3)
Resolutie van 5 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
Resolutie van 3 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
2MP
1920×1088(16:9)
Resolutie van 2 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
2MP
1600×1200(4:3)
Resolutie van 2 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
VGA
640×480(4:3)
VGA met hoogte-breedteverhouding 4:3.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op de
foto staat. U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt terwijl u foto's maakt.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een foto neemt.
Scherpstelmodus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gekleurde focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit betekent dat er is
scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakscherpstelling
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw
wordt; dit betekent dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm
haalt.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere als
heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
ISO
U kunt de vervaging van het beeld die wordt veroorzaakt door donkere omstandigheden
of bewegende onderwerpen, verminderen door de ISO-gevoeligheid te verhogen.
Automatisch
Stelt de ISO-gevoeligheid automatisch in.
100
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 100.
200
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 200.
400
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 400.
800
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 800.
1600
Stelt de ISO-gevoeligheid in op 1600.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Image stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De stabilisator
helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van foto's en video's net nadat u deze hebt
gemaakt.
Onbeperkt
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven nadat u deze hebt gemaakt.
5 seconden
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven 5 seconden nadat u deze hebt gemaakt.
Het voorbeeld wordt weergegeven 3 seconden nadat u de foto of video hebt gemaakt.
Bewerken
De foto of video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt gemaakt.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er worden geen voorbeelden
weergegeven.
Gezichtsherkenning
U kunt gezichten herkennen met de applicatie Camera zodat de zoeker zich automatisch
richt op deze gezichten wanneer ze worden weergegeven in de zoeker.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht. De
volgende opties zijn beschikbaar wanneer u tikt op het pictogram flitser op het
camerascherm:
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Rode-ogenreductie
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder omstandigheden met slecht licht. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser te
gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te voorkomen.
Zaklantaarn
Er gaat een lantaarn of cameralamp aan wanneer u foto's maakt.
Scèneselectie
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen.In de camera zijn een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Zachte huid
Foto's van gezichten nemen met een verhoogd schoonheidseffect.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van foto-opnames tegen een zachte achtergrond.
Antibewegingswaas
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtopnamecorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting te
geven.
Nachtportret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nachtscène
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de lange
belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge gevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitser bij weinig licht. Vermindert de onscherpte.
Voedsel
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Beperkt onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd moet
de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Sport
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd wordt
de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Document
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper
contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn schoonheid.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op één van de pictogrammen voor instellingen op het scherm.
3
Tik op om alle instellingen weer te geven.
4
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Videoresolutie
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9.
HD
1280×720(16:9)
HD (High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9.
VGA
640×480(4:3)
VGA met hoogte-breedteverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze video-indeling
is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Deze instellingen zijn alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de video staat. U
kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera beweegt tijdens het
opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment dat
de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™(video)
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera reageert
voordat u een video opneemt.
Scherpstel-modus
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een geel kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan niet
worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Midden
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Punt
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Video stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van video's zodra u deze hebt opgenomen.
Aan
Het voorbeeld van de video wordt weergegeven nadat u deze hebt opgenomen.
Bewerken
De video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt opgenomen.
Uit
De video wordt opgeslagen nadat u deze hebt opgenomen, er wordt geen voorbeeld weergegeven.
Flitser
Gebruik de flitser om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht. Het pictogram videoflitser is alleen beschikbaar op het scherm van de
videocamera. Denk eraan dat de videokwaliteit soms beter kan zijn zonder verlichting,
zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Aan
Uit
Scèneselectie
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor veelvoorkomende
videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. In de camera wordt een
aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de geselecteerde scène. Hiermee
bent u verzekerd van de best mogelijke video.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Soft snap
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnames tegen zachte achtergronden.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nacht
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om de
videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Gebruik de applicatie Album om foto's weer te geven en video's af te spelen die u met
de camera hebt vastgelegd of om soortgelijke content weer te geven die u op het
apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in een chronologisch geordend
raster weergegeven.
1Tik op het pictogram om het hoofdmenu van Album te openen.
2Menuopties weergeven
3Een diavoorstelling van al uw foto´s, of de foto´s die u aan favorieten hebt toegevoegd
4Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het hoofdmenu van Album te openen
5De datum van onderdelen in de groep
6Tik op een foto of video om deze te bekijken
7Omhoog of omlaag bladeren om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Tik op een foto of video die u wilt weergeven en tik op Album > Eenmalig.
4
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
Album
.
de vorige foto of video weer te geven.
Als u een toepassing wilt veranderen die u als standaard hebt geselecteerd voor het openen
van foto's of video's, tikt u op Instellingen > Apps en veegt u naar de tab Alles, selecteert u de
toepassing en tikt u op Standaardwaarden wissen onder Standaard starten.
Als de richting van het scherm niet automatisch verandert wanneer u het toestel een
kwartslag draait, schakel dan het selectieveld Scherm automatisch draaien in onder
Instellingen > Scherm > Schermdraaiing.
De grootte van de miniaturen wijzigen
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om in
te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
•
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
zoomen als u een foto bekijkt.
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te geven
en en trik op > Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's in een
album.
2
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken met muziek
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op > SensMe™ slideshow tikt.
2
Selecteer de muziek en het thema die u wilt gebruiken voor de diavoorstelling en
tik vervolgens op
. De albumapplicatie analyseert uw foto's en maakt gebruik
van de SensMe™-muziekgegevens om een diavoorstelling af te spelen.
3
Als u het afspelen wilt onderbreken, tikt u op het scherm om de knoppen weer te
geven en tikt u vervolgens op
.
Een video afspelen
1
Zoek en tik in Album op de video die u wilt afspelen.
2
Tik op
3
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om deze
en vervolgens op Films> Eenmalig.
weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te verbergen.
Een video onderbreken
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op
.
Een video vooruit- en terugspoelen
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar rechts
om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
•
Druk op de volumetoets.
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze tevens
op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in batches,
foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items verzenden mogelijk niet, indien het bestandsformaat te groot is.
Een foto of video delen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
3
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op
2
Indien u hierom wordt gevraagd, selecteert u Contacten > Eenmalig en selecteert
> Gebruiken als > Contactafbeelding.
u vervolgens een contact.
.
Een foto gebruiken als achtergrond
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Achtergrond.
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Selecteer Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe stand.
Een foto of video verwijderen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Tik op Verwijderen.
Werken met foto- of videobatches in Album
1
Tik bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op
Items selecteren.
2
Tik op de items waarmee u wilt werken. Geselecteerde items worden met een
blauw kader aangegeven.
3
Gebruik de tools in de werkbalken om met uw geselecteerde items te werken.
Om de selectiemodus te activeren, kunt u ook een item aanraken en vasthouden tot het kader
blauw wordt. Daarna kunt u op andere items tikken om ze te selecteren.
en tik op
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt alle foto's op uw apparaat analyseren die gezichten van mensen bevatten.
Eenmaal geactiveerd blijft de functie voor fotoanalyse actief en worden nieuwe foto's
geanalyseerd terwijl ze worden toegevoegd. Na het uitvoeren van een analyse kunt u alle
foto's van dezelfde persoon in een map groeperen.
De functie voor fotoanalyse inschakelen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Gezichten
map Gezichten zonder naam.
Een gezicht een naam geven
1
In de tegel Gezichten tikt u op de map Gezichten zonder naam en bladert u
vervolgens naar de map
wilt geven.
2
Tik op
3
Typ een naam en tik op Gereed > Toevoegen als nieuwe persoon.
De naam van een gezicht bewerken
1
Wanneer u een gezicht op volledig scherm weergeeft, tikt u op het scherm voor
het weergeven van de werkbalken, en vervolgens op >
2
Tik op OK.
3
Tik op de naam van het gezicht dat u wilt bewerken.
4
Bewerk de naam en tik vervolgens op Gereed >Toevoegen als nieuwe persoon.
. Alle foto's op uw apparaat worden geanalyseerd en gegroepeerd in de
Naam toevoegen
Album
.
Overige gezichten
.
en kiest u het gezicht dat u een naam
Naamtags bewerken
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
.
Een foto bewerken
•
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op tikt.
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Eenmalig.
3
Tik op > Bijsnijden.
4
Selecteer een optie.
5
Raak de rand van het bijsnijdframe aan en houd de rand vast om het bijsnijdframe
aan te passen. Als de vierkanten op de randen verdwijnen, sleept u naar binnen of
naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
6
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
raakt u één van de vier hoeken aan en houdt u deze vast om de vierkanten aan de
randen te laten verdwijnen; vervolgens versleept u de hoek.
7
Als u het bijsnijdframe wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt u
het frame aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het frame
vervolgens naar de gewenste positie.
8
Tik op Toep..
9
Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden.
Speciale effecten toepassen op een foto
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op
2
Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u
3
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
4
Bewerk de foto naar eigen inzicht en tik vervolgens op
tikt.
Foto-editor
>
Eenmalig
Opslaan
.
.
Video's bewerken met de toepassing Movie Creator
U kunt video's bewerken die u met uw camera hebt gemaakt. U kunt bijvoorbeeld een
video inkorten tot de gewenste lengte of de snelheid van een video aanpassen. Na het
opslaan van de bewerkte video blijft de originele ongewijzigde versie van de video op uw
apparaat staan.
Een video inkorten
1
Tik tijdens het afspelen van een video op het scherm om de werkbalken weer te
geven. Tik vervolgens op
2
Om het inkortframe naar een ander deel van de tijdlijn te verplaatsen, houdt u de
rand van het inkortframe vast en sleept u het naar de gewenste positie. Tik
vervolgens op
3
Om een kopie van de ingekorte video op te slaan, tikt u op Opslaan.
De snelheid van een video aanpassen
1
Tik tijdens het afspelen van een video op het scherm om de werkbalken weer te
geven. Tik vervolgens op
2
Selecteer een optie, houd de rand van de tijdlijn aangeraakt en sleep deze naar de
gewenste positie en tik op Toepassen.
3
Om een kopie van de bewerkte video op te slaan, tikt u op Opslaan.
Toepassen
> Inkorten.
.
> Snelheid.
Foto's en video's verbergen
U kunt foto's en video's op het startscherm van Album verbergen. Nadat foto's en
video's zijn verborgen op het startscherm van Album, zijn ze alleen zichtbaar in de map
Verborgen.
Een foto of video verbergen
1
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt verbergen.
2
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Verborgen.
2
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
3
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Een foto of video weer zichtbaar maken
1
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
Verborgen.
2
Tik op de foto of video die u weer zichtbaar wilt maken.
3
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
4
Tik op Niet verbergen.
.
Startschermmenu Album
Met het startschermmenu Album kunt u door al uw fotoalbums bladeren, inclusief
albums van foto's en video's die zijn gemaakt met de camera en content die u online
deelt via services zoals PlayMemories Online, Picasa™ en Facebook. Wanneer u bent
aangemeld bij dergelijke services, kunt u content beheren, reacties toevoegen bij foto's
en video's en reacties van vrienden bekijken. Vanuit de applicatie Album kunt u tevens
geotags toevoegen aan foto's, standaard bewerkingstaken uitvoeren en gebruikmaken
van methoden zoals draadloze Bluetooth®-technologie en e-mail om inhoud te delen.
1Geef foto's en video's weer met de online-service PlayMemories
2Terugkeren naar de startpagina van Album
3Geef alle foto's en video's weer die met de camera van uw apparaat zijn gemaakt
4Geef alle foto's en video's weer die in verschillende mappen op uw apparaat zijn opgeslagen
5Geef uw favoriete foto's en video's weer
6Geef alle foto's met gezichten weer
7Geef uw foto's weer op een kaart in de globe-modus
8Geef foto's en video's op hetzelfde netwerk weer
9Geef foto's en video's weer op Facebook™
10 Geef foto's en video's weer op Picasa™
11 Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
De online service PlayMemories is niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Zoek naar en tik op Album , en sleep vervolgens de linkerrand van het startscherm
van Album naar rechts.
3
Tik op de gewenste onlineservice en volg de instructies op het scherm om
daarmee aan de slag te gaan. Alle beschikbare onlinealbums worden
weergegeven die u naar de service hebt geüpload.
4
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik op een foto in het album.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts om
de vorige foto of video weer te geven.
Opmerkingen weergeven en toevoegen aan de inhoud van online albums
1
Tik tijdens het weergeven van een foto uit een online album op het scherm om de
werkbalken weer te geven, en tik op
2
Voer uw opmerkingen in het invoerveld in en tik vervolgens op Posten.
om de opmerkingen weer te geven.
Een foto of video 'liken' op Facebook™
•
Tik terwijl u een foto of video uit één van uw Facebook™-albums weergeeft, op
het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op
om te laten
zien dat u het item op Facebook™ heeft 'geliked'.
Uw foto’s op een kaart weergeven
Het toevoegen van locatiegegevens aan foto's wordt ook wel geotagging genoemd. U
kunt uw foto’s op een kaart weergeven en aan uw vrienden en familie laten zien waar u
was toen u de foto maakte. Zie
pagina 80 voor meer informatie.
Als u locatiedetectie hebt ingeschakeld en geotagging in de camera hebt geactiveerd, kunt u
uw foto's direct labelen voor latere weergave op de kaart.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
op
1Toon foto's met een geotag in de Globe-weergave
2Zoek een locatie op de kaart
3Geef de menuopties weer
4Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te geven
5Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie
6Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één daarvan op de
kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek weergegeven, bijvoorbeeld .
Tik om alle foto's in de groep weer te geven op de eerste foto en tik op een van de miniaturen
onderin het scherm.
Een geotag aan een foto toevoegen
1
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
waarna u op Tik om loc. in te stellen tikt om het kaartscherm te openen.
2
Zoek en tik op de gewenste locatie om de foto op de kaart te zetten.
3
Om de locatie van de foto aan te passen, tikt u op de locatie op de kaart waar u
de foto naartoe wilt verplaatsen.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK om de geotag op te slaan en terug te keren naar de
fotoviewer.
Foto's met een geotag op een kaart weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
.
Plaatsen.
4
Tik op de foto die u op een kaart wilt weergeven.
Foto's met een geotag op een wereldbol weergeven
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op Album .
3
Sleep de linkerrand van het startscherm van Album naar rechts en tik op
.
Plaatsen
> .
4
Tik op de foto die u op een wereldbol wilt weergeven.
De geotag van een foto wijzigen
1
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
vast tot het kader blauw wordt, en tik vervolgens op de gewenste locatie op de
kaart.
2
Tik op OK.
De kaartweergave wijzigen
•
Tik tijdens het weergeven van de kaart in Album op en selecteer Klassieke weergave of
Gebruik de toepassing Films om films en andere videocontent af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen of naar uw apparaat hebt gedownload. De toepassing Films
helpt u ook bij het ophalen van poster art, plot-samenvattingen, genre-informatie en
informatie over de regisseur voor elke film. U kunt uw films ook op andere apparaten
afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden of die in de cloud zijn opgeslagen.
Sommige videobestanden kunnen niet in de toepassing Films worden afgespeeld.
1Geef de menuopties weer
2Geef de laatst gespeelde video weer
3Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om door alle gedownloade en opgeslagen video's te
bladeren
4Tik voor het afspelen van opgeslagen of gedownloade videobestanden
Een video afspelen in Films
1
Tik op uw Startscherm op ; ga naar en tik op Films.
2
Zoek en tik op de video die u wilt afspelen. Als de video niet op het scherm wordt
weergegeven, sleept u de linkerkant van het scherm naar rechts om het
startschermmenu Films te openen, waarna u op de gewenste video tikt.
3
Tik op het scherm om de bedieningsknoppen weer te geven of te verbergen.
4
Tik op om het afspelen te onderbreken. Tik op om het afspelen te hervatten.
5
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
Video weergeven op een extern apparaat
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om alle
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op
3
Selecteer een extern apparaat waarop u de video wilt weergeven. Volg de
aanwijzingen op het scherm om een extern apparaat toe te voegen als er geen
beschikbaar is.
> Throw.
De instellingen in Films wijzigen
1
Tik op uw Startscherm op
2
Tik op > Instellingen en wijzig de instellingen als gewenst.
De geluidsinstellingen wijzigen terwijl een video wordt afgespeeld
1
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
besturingselementen weer te geven.
2
Tik op en op Geluidsinstellingen.
3
Schakel de selectievakjes in voor de geluidsinstellingen die u wilt activeren.
4
Als u klaar bent, tikt u op OK.
Een video delen
1
Als een video afspeelt die is opgeslagen onder Films of TV-programma's, drukt u
en tikt u op Delen.
op
2
Tik op de applicatie die u wilt gebruiken om de geselecteerde video te delen en
volg dan de relevante stappen om de video te verzenden.
Video naar uw apparaat overzetten
Voordat u begint met het gebruiken van de applicatie Movies, is het een goed idee om
films, televisieshows en andere videobestanden vanaf andere apparaten, zoals een
computer, over te zetten naar uw apparaat. Er zijn diverse manieren om uw inhoud over
te brengen:
•
Alleen voor Windows®: Sluit uw apparaat aan op een computer met een USB-kabel en
gebruik het bestandsbeheer op de computer om de videobestanden rechtstreeks te
verslepen. Zie
•
Als u een pc of een Apple® Mac®-computer heeft, gebruik dan Xperia™ Companion om
bestanden te ordenen en videobestanden naar uw apparaat over te zetten.
Bestanden beheren met behulp van een computer
op pagina 121 .
Videocontent beheren
Handmatig informatie over films ophalen
1
Controleer of uw apparaat over een actieve gegevensverbinding beschikt.
2
Tik op uw Startscherm op ; ga naar en tik op
3
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startschermmenu Films te
openen en blader door de verschillende categorieën naar het videobestand
waarover u informatie wilt ophalen.
4
Raak de miniatuur van de video aan en houd deze vast en tik op
zoeken.
5
Typ in het zoekveld trefwoorden voor de video en tik op de bevestigingstoets op
het toetsenbord. Alle overeenkomsten worden in een lijst weergegeven.
6
Selecteer een zoekresultaat en tik op
begint.
U kunt automatisch informatie ophalen over nieuw toegevoegde video's telkens wanneer de
toepassing Films opent, als u het selectievakje Videodetails ophalen onder Instellingen
aanvinkt.
Als de gedownloade informatie onjuist is, zoekt u nogmaals met andere trefwoorden.
Informatie over een video wissen
1
Tik op uw Startscherm op ; ga naar en tik op Films.
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startschermmenu Films te
openen en blader door de verschillende categorieën naar het videobestand dat u
wilt bewerken.
3
Raak de miniatuur van de video aan en houd deze vast en tik op Info wissen.
Tik op het startscherm op en tik vervolgens op Films.
2
Sleep de linkerrand van het scherm naar rechts om het startschermmenu Films te
openen en blader door de verschillende categorieën naar het videobestand dat u
wilt verwijderen.
3
Raak de gewenste videominiatuur aan en houd deze vast, en tik op Verwijderen
in de lijst die verschijnt.
4
Tik opnieuw op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Het scherm van uw apparaat draadloos op een tv weergeven
Gebruik de functie Schermreproductie om het scherm van uw apparaat weer te geven
op een tv of een ander groot scherm zonder een kabelverbinding te gebruiken. De Wi-Fi
Direct™-technologie brengt een draadloze verbinding tussen de twee apparaten tot
stand, zodat u op uw gemak kunt genieten van uw favoriete foto's vanuit uw luie stoel. U
kunt deze functie ook gebruiken om muziek van uw apparaat via de TV-speakers te
beluisteren.
Uw tv moet schermreproductie op basis van Wi-Fi CERTIFIED Miracast™ ondersteunen,
anders werkt de hierboven beschreven functie niet. Als uw tv geen schermreproductie
ondersteunt, kunt u mogelijk een afzonderlijke draadloze schermadapter aanschaffen.
Bij het gebruiken van schermreproductie kan de beeldkwaliteit soms nadelig worden beïnvloed
door interferentie van andere Wi-Fi®-netwerken.
Het scherm van uw apparaat op een tv weergeven
1
Televisie: Volg de aanwijzingen in de handleiding van uw tv om de functie voor
scherm spiegelen (schermreproductie) in te schakelen.
2
Uw apparaat: Tik in het Startscherm op .
3
Zoek naar en tik op Instellingen > Xperia™-connectiviteit > Schermreproductie.
4
Tik op
Aan de slag
5
Tik op OK en selecteer een apparaat.
.
Bij het gebruik van scherm spiegelen moet u de antenne voor Wi-Fi van uw apparaat niet
afdekken.
Uw tv moet schermspiegeling op basis van Wi-Fi CERTIFIED Miracast™ ondersteunen, anders
werkt de hierboven beschreven functie niet.
Schermreproductie tussen apparaten stopzetten
1
Tik in het Startscherm op .
2
Zoek naar en tik op
3
Tik op Verb. verbreken en vervolgens op OK.
Instellingen
>
Xperia™-connectiviteit
>
Schermreproductie
Inhoud delen met DLNA Certified™-apparaten
U kunt media-inhoud weergeven of afspelen die is opgeslagen op uw apparaat op
andere apparaten, bijvoorbeeld een tv of een computer. Deze apparaten moeten DLNA
Certified™ zijn door Digital Living Network Alliance en alle apparaten moeten verbinding
maken met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk om inhoud te kunnen delen. U kunt ook inhoud
van andere DLNA Certified™-apparaten weergeven of afspelen op uw apparaat.
Nadat u het delen van inhoud tussen apparaten hebt ingesteld, kunt u bijvoorbeeld op
uw apparaat luisteren naar muziekbestanden die op uw thuiscomputer zijn opgeslagen
of foto's die u hebt gemaakt met de camera op uw apparaat, weergeven op een groot
telefvisiescherm.
Bestanden van DLNA Certified™-apparaten afspelen op uw apparaat
.
Wanneer u bestanden van een ander DLNA Certified™-apparaat afspeelt op uw
apparaat, dient het andere apparaat als een server. Met andere woorden, het deelt
inhoud via een netwerk. Op het serverapparaat moet de functie voor het delen van
inhoud zijn ingeschakeld en moet toegang aan uw apparaat toestaan. Het moet ook
verbonden zijn met hetzelfde Wi-Fi®-netwerk als uw apparaat.