Dit is de Xperia™ E3 gebruikershandleiding voor softwareversie Android™ 4.4. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, kunt u dit bekijken in het
menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, zie
bijwerken
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android-versie.
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken voordat
u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het aanraakscherm
mogelijk niet goed.
De achtercover verwijderen
•
Steek een nagel in de ruimte (als in de afbeelding) en licht de cover op.
Verwijder de batterijcover en plaats de micro-simkaart vervolgens in de sleuf met
de goudkleurige contacten naar beneden gericht.
Voor een correcte werking van uw telefoon moet u een micro-simkaart gebruiken. Uit sommige
simkaarten van standaardformaat kunt u een ingebouwde micro-simkaart loskoppelen. Als u
de micro-simkaart van de ingebouwde simkaart van standaardformaat hebt losgekoppeld,
kunt u deze niet opnieuw koppelen en de simkaart van standaardformaat dus niet opnieuw
gebruiken. Als u geen micro-simkaart hebt, of als uw huidige simkaart geen verwijderbare
micro-simkaart bevat, dan kunt u contact opnemen met uw netwerkoperator voor informatie
over het verkrijgen of verwisselen van uw simkaart.
Een geheugenkaart plaatsen
1
Verwijder de achtercover.
2
Plaats de geheugenkaart met de goudkleurige contactpunten omlaag in de sleuf
voor de geheugenkaart.
De achterklep vastmaken
1
Plaats de achterklep over de achterkant van het apparaat en druk omlaag op de
onderste hoeken om ze op hun plaats te vergrendelen.
2
Terwijl u van onder naar boven beweegt, druk u op de zijkanten van de klep tot de
klep op zijn plek klikt.
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt er een setup wizard weergegeven
om u te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij een aantal
accounts, en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Sony
Entertainment Network-account hebt, kunt u zich hier aanmelden en het direct instellen.
En u kunt internetinstellingen downloaden.
U kunt de setup wizard ook later vanuit het Instellingenmenu openen.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
1
Houd de aan/uit-toets
2
Voer de pincode in van uw simkaart wanneer hierom wordt gevraagd en tik
vervolgens op .
3
Wacht even tot het apparaat start.
Het apparaat uitschakelen
1
Houd de aan-uitknop
2
Tik in het optiemenu op
3
Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
Uitschakelen
.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld door
Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop beschikbaar op uw apparaat, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en Google Play™, de online winkel voor het downloaden van Android™applicaties. Om het beste uit deze services te halen, hebt u een Google™-account
nodig. U heeft bijvoorbeeld een Google™-account nodig als u het volgende wilt:
•
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren.
•
Chatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie.
•
Uw browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren.
Ga naar
Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
2
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken of
meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
www.google.com/accounts
.
Uw apparaat opladen
De batterij van het apparaat is bij aanschaf gedeeltelijk opgeladen. U kunt uw apparaat
blijven gebruiken wanneer deze wordt opgeladen. Lees meer over de batterij en het
verbeteren van de prestaties in
Uw apparaat opladen
Batterij- en stroombeheer
op pagina 114.
1
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
2
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van een
computer).
3
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer het
laden begint.
4
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Status meldingslampje batterij
GroenDe batterij is voor meer dan 90% opgeladen
Knippert roodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
OranjeDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 90%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen door
op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet wordt
gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm wordt
daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per ongeluk
ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de telefoon niet
gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige schermvergrendeling met
behulp van vegen ingesteld. Dat betekent dat u vanaf het midden van het scherm in een
willekeurige richting moet vegen om het te ontgrendelen. U kunt de
beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 38.
Het scherm activeren
•
Druk de toets kort in.
Het scherm ontgrendelen
•
Plaats een vinger op het scherm en veeg omhoog of omlaag.
Het scherm vergrendelen
•
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop .
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is vergelijkbaar
met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan maximaal zeven
vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de schermweergave. Het
aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door een reeks punten
bovenaan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster waar u zich
momenteel in bevindt.
Ga naar de startpagina
•
Druk op .
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op in de bovenhoek van
het paneel.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
Een venster verwijderen van de startpagina
1
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en tik
op .
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties die
vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
1
Tik op uw startscherm op .
2
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
•
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
applicatie.
Het schermmenu Toepassingen openen
•
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Toepassingen
1
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2
Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS WEERGEVEN.
3
Houd de applicatie aangeraakt tot hij groter wordt en het apparaat trilt. Sleep hem
vervolgens naar de nieuwe plek.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
1
Raak vanuit het scherm Toepassingen een applicatiepictogram aan en houd dit
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
2
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
vinger vervolgens los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
1
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het applicatiescherm
naar rechts.
Vanuit het scherm Toepassingen naar een applicatie zoeken
1
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2
Tik op Apps zoeken.
3
Voer de naam van de applicatie in waarnaar u wilt zoeken.
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
1
Om het schermmenu Toepassingen te openen, sleept u de linker rand van het
scherm Toepassingen naar rechts.
2
Tik op Verwijderen. Alle niet te installeren applicaties worden aangegeven met .
3
Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de balk favorieten, de balk
met kleine apps en het venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig
kunt schakelen tussen alle onlangs gebruikte applicaties. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de
blijven op de achtergrond of kunnen worden gepauzeerd. Als de applicatie wordt
gepauzeerd of actief is op de achtergrond, kunt u de volgende keer als u de applicatie
opent doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief
1Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Balk Favorieten - Open een snelkoppeling voor applicaties of widgets
3Taaknavigatietoets – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de balk met kleine apps
4Navigatietoets startscherm – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Navigatietoets terug – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
•
Druk op .
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•
Tik op en tik vervolgens op Alles sluiten.
Een menu in een toepassing openen
•
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
U kunt uw apparaat zo instellen dat een geselecteerde applicatie start als u het apparaat
schudt. U kunt deze snelstartfunctie gebruiken voor een applicatie die u snel of vaak
moet gebruiken, bijvoorbeeld de telefoonkiezer of een sociale netwerkdienst.
De snelstartfunctie gebruiken
1
Houd de aan/uit-toets ingedrukt en schud het apparaat.
2
Als de vooraf geselecteerde applicatie opent, laat u de aan/uit-toets los.
De snelstartfunctie instellen
1
Tik in uw startscherm op
2
Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Beweging > App st. door
.
schud.
3
Selecteer een applicatie en tik vervolgens op Gereed.
.
Kleine apps
Een kleine app is een snelkoppeling die gebruikt wordt voor applicaties en widgets. U
kunt op elk gewenst moment snel toegang krijgen tot de kleine apps met de balk
favorieten. Een kleine app beslaat slechts een klein gebied van uw scherm, dus u kunt
tegelijkertijd communiceren met een kleine app en een andere applicatie op hetzelfde
scherm. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open hebben en vervolgens de kleine app
Rekenmachine erboven openen om berekeningen te maken. U kunt meer kleine apps
downloaden van Google Play™.
Een kleine app openen
1
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
Tik vanuit de balk met kleine apps op , op en vervolgens op .
2
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het te
downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de gewenste locatie.
Een kleine app minimaliseren
•
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept u
hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken in de balk met kleine apps
•
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste positie.
Een Small App verwijderen uit de balk met Small Apps
•
Houd een Small App ingedrukt en sleep hem naar
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
1
Open de balk met kleine apps en tik vervolgens op
2
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de balk
met kleine apps.
Een widget toevoegen als small app
1
Druk op om de balk met small apps weer te geven.
2
Tik op > > .
3
Selecteer een widget.
4
Voer een naam voor de widget in, indien gewenst, en tik op OK.
.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Een widget toevoegen aan het startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
vervolgens op Widgets.
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen een
gemarkeerd kader en formaatpunten.
2
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
maken.
3
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
bevestigen.
Een widget verplaatsen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
•
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt totdat hij groter wordt en het
apparaat trilt. Sleep het item vervolgens naar
.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
1Open een map met applicaties
2Open een applicatie met een snelkoppeling
Een snelkoppeling toevoegen aan uw startscherm
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en het
instelmenu wordt weergegeven.
2
Tik in het instelmenu op Applicaties.
3
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De geselecteerde
applicatie wordt toegevoegd aan de Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van snelkoppelingen, laten
sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke functionaliteit toevoegen aan de
snelkoppeling.
Snelkopp. tikken en vervolgens een applicatie selecteren in de
Een item verplaatsen op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Raak een item aan en houd het ingedrukt totdat het groter wordt en het apparaat
trilt. Sleep het item vervolgens naar .
Een map maken op het startscherm
•
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het vast
tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
•
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat trilt.
Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
1
Tik op de map om deze te openen.
2
Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3
Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en verschillende
thema's. U kunt tevens de achtergrond op het vergrendelingscherm wijzigen.
De achtergrond voor uw startscherm wijzigen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
1
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
2
Tik op Thema´s en selecteer een thema.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige applicaties.
De achtergrond voor het vergrendelingscherm wijzigen
1
Tik in uw startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Schermvergrendeling.
3
Selecteer een optie en volg de instructies op het scherm om uw achtergrond te
wijzigen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als schermopname.
Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat een venster verschijnt.
2
Tik op
U kunt de schermafbeelding ook maken door tegelijkertijd op de aan/uit-toets en de toets
volume omlaag te drukken totdat u een klikkend geluid hoort.
De schermafbeelding weergeven
•
Sleep de statusbalk omlaag en raak deze aan om de schermafbeelding weer te
geven.
U kunt de schermafbeelding ook weergeven door in de Startscherm op de applicatie Album te
tikken.
Status en meldingen
De pictogrammen in de statusbalk informeren u over zaken zoals nieuwe berichten en
agendameldingen, lopende activiteiten zoals bestandsdownloads, en statusinformatie
zoals batterijvermogen en signaalsterkte. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het
meldingsvenster te openen en uw meldingen te verwerken.
Het meldingsvenster openen of sluiten
Actie ondernemen op een melding
•
Tik op de melding.
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
•
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
Alle meldingen wissen van het meldingsvenster
•
Tik op Wissen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken. Een
wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een gemist
gesprek is.
Uw apparaat is klaar om verbinding te maken met een ander apparaat dat ANT
+™ ondersteunt
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Meldingspictogrammen
De volgende meldingspictogrammen kunnen op het scherm worden weergegeven:
Ga naar Google Play™ om gratis of tegen betaling applicaties voor uw apparaat
te downloaden.
Gebruik de toepassing Berichten om SMS- en MMS-berichten te verzenden en
ontvangen.
Gebruik de toepassing Films om video's op uw apparaat weer te geven en om
inhoud met uw vrienden te delen.
Gebruik de toepassing Walkman® om muziek, audioboeken en podcast te
organiseren en af te spelen.
Bekijk nieuwsberichten en weersverwachtingen.
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig in te voeren of door
middel van de smart-dial-functie.
Gebruik de toepassing Video Unlimited om video's te huren en te kopen.
Optimaliseer de instellingen naar uw wensen.
Gebruik de toepassing Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en ontvang informatie over
de artiest en het album en eventuele andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te geven.
Gebruik de ondersteuningstoepassing voor toegang tot gebruikersondersteuning
op het apparaat. U hebt bijvoorbeeld toegang tot een gebruikershandleiding,
informatie voor het oplossen van problemen, tips en trucs.
Download en installeer nieuwe toepassingen en updates.
Sommige toepassingen worden niet door alle netwerken en/of mobiele providers in alle
gebieden ondersteund.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van applicaties,
spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde applicaties.
Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor zorgen dat u
een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de kosten van
gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
1
Tik op Play Store.
2
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via de
zoekfunctie.
3
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om de
installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen dan
Google Play™, kunt u applicaties direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
1
Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging.
2
Schakel het selectievakje
3
Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en klik
op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van
deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
1
Tik in het Startscherm op
2
Ga naar en tik op .
3
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
4
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens op
Ga op het toetsenbord.
.
1Ga naar de startpagina
2Zoek- en adresveld
3Vernieuw de pagina
4Toegang tot browsertabbladen
5Geef help en opties weer
6Ga één pagina terug in de browsergeschiedenis
Internet- en mms-instellingen
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbindinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en mms (Multimedia Messaging Service). Een paar tips:
•
Voor de meeste mobiele netwerken en aanbieders zijn de internet- en mms-instellingen
vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet gebruiken en
multimediaberichten verzenden.
•
In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om internet- en mms-instellingen te
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt nadat een simkaart
is geplaatst. Het is ook mogelijk om deze instellingen later te downloaden via het menu
Instellingen.
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en mms op uw apparaat
toevoegen, wijzigen of wissen. Neem voor meer informatie contact op met uw
netwerkexploitant.
•
Als u geen toegang hebt tot het internet via een mobiel netwerk of als mms niet werkt,
zelfs nadat u internet- en mms-instellingen hebt gedownload naar uw apparaat,
raadpleeg dan de tips voor probleemoplossing voor uw apparaat op
www.sonymobile.com/support/
voor problemen met netwerkdekking, mobiele gegevens
en mms.
Instellingen voor internet en mms downloaden
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Internetinstellingen.
3
Tik op Accepteren. Wanneer de instellingen zijn gedownload, verschijnt
in de
statusbalk en worden mobiele gegevens automatisch ingeschakeld.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk. Ga naar een open locatie zonder hindernissen of ga bij
een raam staan en probeer het nogmaals.
Controleren of mobiele gegevens in- of uitgeschakeld zijn
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Controleer of het keuzevakje Mobiel dataverkeer gemarkeerd is of niet.
Handmatig internet- en mms-instellingen toevoegen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op Namen toegangspunten > .
4
Tik op
Naam
5
Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
6
Voer alle overige informatie in. Als u niet weet welke informatie noodzakelijk is,
Instellingen
en voer een naam in.
>
Meer…
>
Mobiele netwerken
.
neem dan contact op met uw netwerkaanbieder voor nadere informatie.
7
Als u klaar bent, tikt u op en vervolgens op
Opslaan
.
De gedownloade instellingen voor internet en mms bekijken
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Tik op
Namen toegangspunten
4
Voor meer informatie tikt u op een van de beschikbare onderdelen.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een gemarkeerde knop .
.
Alle instellingen voor internet en mms verwijderen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3
Tik op Namen toegangspunten en op
4
Tik op Standaardinstellingen. Alle internet- en mms-instellingen worden
.
verwijderd.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te versturen en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u in
de buurt bent automatisch verbinding mee.
Sommige Wi-Fi®-netwerken vereisen dat u inlogt bij een webpagina voordat u toegang
krijgt. Neem contact op met de betreffende Wi-Fi®-netwerkbeheerder voor meer
informatie.
De signaalsterkte van Wi-Fi®-netwerken kan variëren. Door dichter naar het Wi-Fi®toegangspunt te gaan, wordt de signaalsterkte verhoogd.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
•
Open netwerken worden aangeduid met naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat ze hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
Wi-Fi® inschakelen
1
Ga naar en tik op Instellingen.
2
Sleep de schuif naast Wi-Fi naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
1
Tik vanaf het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen.
3
Tik op Wi-Fi. Alle beschikbare Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
4
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om daar verbinding mee te maken. Voor beveiligde
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in.
wordt weergegeven in de
statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op
en vervolgens op Scannen.
Een Wi-Fi®-netwerk handmatig toevoegen
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld
6
Voer zo nodig een wachtwoord in.
7
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te bewerken,
.
Beveiliging
om een beveiligingstype te selecteren.
markeert u het selectievakje Geavanceerde opties weergeven en bewerkt u naar
wens.
8
Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Het Wi-Fi® -signaal versterken
U kunt een Wi-Fi®-signaal op verschillende manieren versterken:
•
Houd het apparaat dichter bij het Wi-Fi®-toegangspunt.
•
Plaats het Wi-Fi®-toegangspunt uit de buurt van mogelijke obstakels of interferentie.
•
Dek het Wi-Fi®-antennegebied van het apparaat niet af (het gemarkeerde gebied in de
afbeelding).
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken bekijken.
U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een open WiFi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een mobiele
gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een Wi-Fi®slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van Wi-Fi®
naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
1
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
2
Ga naar en tik op
3
Druk op
4
Tik op
5
Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
1
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
2
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
1
Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
2
Druk op .
3
Tik op Geavanceerd.
4
Tik op Wi-Fi behouden in slaapstand.
5
Selecteer een optie.
.
Geavanceerd
Instellingen
.
>
Wi-Fi
.
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt de mobiele gegevensverbinding van uw apparaat delen met één computer via
een USB-kabel. Dit proces heet USB-tethering. U kunt ook de gegevensverbinding van
uw apparaat met maximaal acht apparaten tegelijkertijd delen door van uw apparaat een
draagbare Wi-Fi®-hotspot te maken. Wanneer de mobiele gegevensverbinding van uw
apparaat succesvol is gedeeld, kunnen de delende apparaten de gegevensverbinding
van uw apparaat gebruiken om bijvoorbeeld op internet te surfen, applicaties te
downloaden of e-mails te versturen en te ontvangen.
U moet uw computer mogelijk voorbereiden op het tot stand brengen van een
netwerkverbinding via een USB-kabel. Ga naar www.android.com/tether voor de meest
recente informatie.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
1
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
2
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
computer aan te sluiten.
3
Tik in het Startscherm op
4
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
5
Markeer het selectievakje USB-tethering en tik vervolgens op OK wanneer dit
wordt gevraagd.
wordt weergegeven in de statusbalk wanneer u verbonden
.
bent.
6
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding, schakelt u het
selectievakje USB-tethering uit of koppelt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
1
Tik in het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3
Tik op
Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot
4
Voer de Netwerknaam (SSID)informatie in.
5
Tik op het veld
Beveiliging
om een beveiligingstype te selecteren. Voer een
>
Wi-Fi-hotspot configureren
.
wachtwoord in als dat vereist is.
6
Tik op
Opslaan
7
Tik op
8
Wanneer dat wordt gevraagd, tikt u op OK om te bevestigen. verschijnt in de
.
en markeer het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot.
statusbalk zodra de draagbare Wi-Fi®-hotspot is ingeschakeld.
9
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi®, schakelt u
het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot uit.
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
1
Tik op het Startscherm op .
2
Ga naar en tik op
3
Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4
Voer de
5
Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
6
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
7
Tik op Opslaan.
Netwerknaam (SSID)
Instellingen
>
Meer…
>
Tethering/mobiele hotspot
voor het netwerk in.
.
Gegevensgebruik beheren
U kunt de hoeveelheid gegevens die van en naar uw apparaat wordt overgebracht,
gedurende een bepaalde periode bijhouden via uw mobiele gegevensverbinding of WiFi®-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door
individuele applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele
gegevensverbinding wordt overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen
instellen om extra kosten te voorkomen.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen over
het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.