Sony VPCZ13A7E, VPCZ13X9R, VPCZ13Z9E, VPCZ13V9R, VPCZ13S9R User Manual [nl]

...
Gebruikershandleiding
Personal computer
VPCZ13-serie
N
Inhoudsgave
2
nN
Voor gebruik ....................................................................... 4
Ergonomische overwegingen........................................ 8
Aan de slag....................................................................... 10
De besturingselementen en poorten ........................... 11
De lampjes .................................................................. 17
Een stroombron aansluiten ......................................... 18
De batterij gebruiken ................................................... 20
De computer veilig uitschakelen ................................. 28
Modi voor energiebesparing gebruiken ....................... 29
Uw computer in optimale toestand houden ................. 31
De VAIO-computer gebruiken........................................... 34
Het toetsenbord gebruiken.......................................... 35
Het touchpad gebruiken .............................................. 38
De knoppen voor speciale functies gebruiken ............ 40
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 41
Het optische station gebruiken.................................... 42
Een 'Memory Stick' gebruiken ..................................... 50
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............ 57
Het internet gebruiken ................................................. 65
Het netwerk (LAN) gebruiken...................................... 66
Draadloos LAN gebruiken ........................................... 67
Draadloos WAN gebruiken ..........................................72
De Bluetooth-functie gebruiken ...................................76
Vingerafdrukverificatie gebruiken ................................82
De TPM gebruiken.......................................................89
Randapparaten gebruiken.................................................99
De ruisonderdrukkende hoofdtelefoon gebruiken ......100
Een poortreplicator aansluiten ...................................107
Een optisch station aansluiten ...................................115
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten ..................................................................117
Een externe monitor aansluiten .................................118
Weergavemodi selecteren .........................................125
De meerdere-monitorsmodus gebruiken ...................126
Een externe microfoon aansluiten .............................128
Een USB-apparaat aansluiten ...................................129
Een i.LINK-apparaat aansluiten.................................131
Uw VAIO-computer aanpassen.......................................133
Prestatiemodi selecteren ...........................................134
Het wachtwoord instellen...........................................137
Intel(R) VT gebruiken ................................................145
VAIO Control Center gebruiken .................................146
VAIO Energiebeheer gebruiken.................................147
De weergavetaal wijzigen..........................................148
3
nN
Uw VAIO-computer uitbreiden ........................................ 149
Geheugen toevoegen en verwijderen ....................... 150
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 156
Veiligheidsinformatie ................................................. 157
Verzorging en onderhoud.......................................... 159
Met de computer omgaan ......................................... 160
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 162
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 163
Met de ingebouwde camera omgaan ........................ 164
Met schijven omgaan ................................................ 165
De batterij gebruiken ................................................. 166
Met 'Memory Sticks' omgaan .................................... 167
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan ..........168
Vingerafdrukverificatie gebruiken .............................. 169
De TPM gebruiken .................................................... 170
Problemen oplossen ....................................................... 171
Computerbediening ................................................... 173
Systeemupdate/beveiliging ....................................... 179
Herstel....................................................................... 180
Batterij ....................................................................... 183
Ingebouwde camera.................................................. 186
Netwerk (LAN/draadloos LAN).................................. 188
Draadloos WAN ........................................................ 192
Bluetooth-technologie ............................................... 193
Optische schijven ......................................................197
Beeldscherm..............................................................202
Afdrukken ..................................................................206
Microfoon ...................................................................207
Luidsprekers ..............................................................208
Touchpad...................................................................210
Toetsenbord ..............................................................211
Diskettes ....................................................................212
Audio/video ................................................................213
'Memory Stick'............................................................216
Randapparatuur.........................................................217
Poortreplicator ...........................................................218
Handelsmerken ...............................................................219
Opmerking.......................................................................221
Voor gebruik >
4
nN
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm. Sony heeft de allernieuwste technologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd voor uiterst geavanceerd computergebruik.
!
De weergaven van de buitenkant van de computer in deze handleiding kunnen iets afwijken van hoe uw computer er werkelijk uitziet.
De specificaties vinden
Sommige functies, opties en geleverde artikelen zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Voor informatie over de configuratie van uw computer gaat u naar de VAIO Support-website op http://support.vaio.sony.eu/
.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit deel vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
Handleiding Snel aan de slag: een overzicht voor het aansluiten van onderdelen, installatie-informatie enz.
Gids systeemherstel, back-up en probleemoplossing
Voorschriften, Garantie en Ondersteuning
Lees de Voorschriften, Garantie en Ondersteuning zorgvuldig door voordat u draadloze functies activeert zoals de draadloze LAN en de Bluetooth-technologie.
5
nN
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
nN
2. Documentatie op het scherm
VAIO-gebruikershandleiding: algemene informatie over uw computer inclusief informatie voor ondersteuning en het
oplossen van problemen.
Voor toegang tot de VAIO-gebruikershandleiding, klikt u op Start , Alle programma's en Handleiding VAIO.
Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u op Start en vervolgens op Help en ondersteuning, of houdt u de Microsoft Windows-toets ingedrukt en drukt u op F1.
6
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
7
nN
3. Ondersteuningswebsites
Bij eventuele problemen met uw VAIO-computer opent u VAIO Care, dit programma biedt verschillende opties om u te helpen bij het oplossen van de meeste problemen. Zie VAIO Care gebruiken (pagina 33) voor meer informatie.
Als u meer hulp nodig hebt, gaat u naar de VAIO Support-website op http://support.vaio.sony.eu/
Wanneer u contact opneemt met VAIO Support hebt u het serienummer van de computer nodig.
Het serienummer bestaat uit 15 getallen en kan worden gevonden onder in het venster VAIO Care, onder of achter op de computer, of in het batterijcompartiment.
Overige informatiebronnen voor de VAIO-computer zijn:
Het VAIO-forum op http://club-vaio.com
De VAIO-website op http://www.vaio.eu/
De online winkel Sony style op http://www.sonystyle-europe.com
, waar u kunt communiceren met andere VAIO-gebruikers
, waar u productinformatie kunt vinden
.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
8
nN
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of het aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen naast uw bovenlichaam. Neem regelmatig pauze wanneer u uw computer gebruikt. Als u te veel met de computer werkt, kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
9
nN
Gezichtshoek t.o.v. het scherm: gebruik de kantelfunctie van het beeldscherm om de juiste positie te bepalen.
Dit is minder belastend voor uw ogen en spieren. Stel ook het helderheidsniveau van het scherm optimaal in.
Verlichting : zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen comfortabeler, maar ook efficiënter.
Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u voor de monitor zit.
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
!
Sluit wanneer u uw computer voor de eerste keer opstart geen hardware aan die niet bij uw computer is geleverd. Wanneer u klaar bent, sluit u één apparaat tegelijk aan (bijvoorbeeld een printer, een externe harde schijf, een scanner enzovoort), volgens de instructies van de fabrikant.
De besturingselementen en poorten (pagina 11)
De lampjes (pagina 17)
Een stroombron aansluiten (pagina 18)
De batterij gebruiken (pagina 20)
De computer veilig uitschakelen (pagina 28)
Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 29)
Uw computer in optimale toestand houden (pagina 31)
10
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
De besturingselementen en poorten
Bekijk de besturingselementen en poorten op de volgende pagina's.
!
Het uiterlijk van de computer verschilt mogelijk van de illustraties in deze handleiding vanwege variaties in specificaties.
Voorzijde
A LCD-scherm (pagina 162) B Toetsenbord (pagina 35) C Ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 41) D Lampje voor ingebouwde MOTION EYE-camera (pagina 17) E Ingebouwde luidsprekers (stereo) F Sensor omgevingslicht (pagina 37), (pagina 204)
Hiermee wordt de intensiteit van het omgevingslicht gemeten om de helderheid van het LCD-scherm automatisch in te stellen op het optimale niveau.
G Num Lock-lampje (pagina 17) H Caps Lock-lampje (pagina 17) I Scroll Lock-lampje (pagina 17) J WIRELESS-lampje (pagina 17) K Lampje voor batterijlading (pagina 17) L Stationsindicatielampje (pagina 17) M Touchpad (pagina 38) N Linkerknop (pagina 38)
O Vingerafdruksensor P Rechterknop (pagina 38)
* Alleen op bepaalde modellen.
*
(pagina 82)
11
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
nN
A ASSIST-knop (pagina 40) B Knop voor het schikken van vensters (pagina 40) C VAI O-knop (pagina 40)
D Uitwerpknop voor station E Presentatieknop
*2
F Lampje voor SPEED-modus (pagina 17), (pagina 134) G Prestatiekeuzeschakelaar (pagina 134) H Lampje voor AUTO-modus (pagina 17), (pagina 134) I Lampje voor STAMINA-modus (pagina 17), (pagina 134)
J 'Memory Stick Duo'-sleuf K Lampje voor mediatoegang (pagina 17) L Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 61) M WIRELESS-schakelaar (pagina 67), (pagina 72), (pagina 76) N Ingebouwde microfoon (mono) O Hoofdtelefoonaansluiting (pagina 117), (pagina 100) P Microfoonconnector (pagina 128)
*1
Alleen bij modellen met ingebouwd optisch station.
*2
Bij modellen zonder ingebouwd optisch station.
*3
De computer ondersteunt alleen 'Memory Sticks' in Duo-formaat.
*1
(pagina 40), (pagina 42)
(pagina 40)
*3
(pagina 50)
12
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Achterzijde
A Batterijconnector (pagina 20) B Sleuf voor simkaart
* Alleen op bepaalde modellen.
*
(pagina 72)
13
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Rechterzijde
14
nN
A USB-poort B Optisch station C Opening voor handmatig uitwerpen D Monitorpoor t
*1
(pagina 129)
*2
(pagina 42)
*3
(pagina 119)
*2
(pagina 197)
E Aan/uit-knop/Aan/uit-lampje (pagina 17)
*1
Voldoet aan de USB 2.0-standaard.
*2
Alleen op bepaalde modellen.
*3
Niet toegankelijk wanneer de computer op de poortreplicator is aangesloten.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Linkerzijde
A DC IN-poort (pagina 18) B Ventilatieopening C Beveiligingssleuf
D Netwerkpoort (LAN) E HDMI-uitvoerpoort F USB-poorten
*1
(pagina 66)
*2
(pagina 122)
*3
(pagina 129)
G ExpressCard/34-sleuf (pagina 57) H i.LINK 4-pins poort (S400)
*1
Niet toegankelijk wanneer de computer op de poortreplicator is aangesloten.
*2
U hoort gedurende de eerste seconden van het afspelen mogelijk geen geluid van een uitvoerapparaat dat is aangesloten op de HDMI-uitvoerpoort. Dit is geen defect.
*3
Voldoet aan de USB 2.0-standaard.
*4
Alleen op bepaalde modellen.
*4
(pagina 131)
15
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Onderzijde
A Ventilatieopeningen B Kapje van aansluiting voor poortreplicator (pagina 108) C Kapje van geheugenmodulecompartiment (pagina 150)
16
nN
Aan de slag > De lampjes
De lampjes
Uw computer is voorzien van de volgende lampjes:
Lampjes Functies
Aan/Uit 1 Brandt groen wanneer de computer in de normale modus is, knippert langzaam oranje wanneer de computer
Batterijlading
Ingebouwde MOTION EYE-camera Brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
Mediatoegang Brandt wanneer er gegevens worden gelezen van een geheugenkaart zoals een 'Memory Stick' en een
AUTO-modus Brandt wanneer de computer zich in de AUTO-modus bevindt voor optimale prestaties.
STAMINA-modus Brandt wanneer de computer zich in de STAMINA-modus bevindt zodat de batterij minder snel leeg raakt.
SPEED-modus Brandt wanneer de computer zich in de SPEED-modus bevindt voor snellere prestaties.
Station
Num Lock
Caps Lock
Scroll Lock
WIRELESS Brandt wanneer één of meer draadloze opties zijn ingeschakeld.
* Alleen op bepaalde modellen.
in de slaapstandmodus staat en brandt niet als de computer in de sluimerstand staat of is uitgeschakeld.
Brandt wanneer de batterij wordt opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 24) voor meer informatie.
SD-geheugenkaart. (Zet de computer niet in de Slaapstandmodus of schakel de computer niet uit als dit lampje brandt.) Als het lampje niet brandt, wordt de geheugenkaart niet gebruikt.
Brandt wanneer er gegevens worden gelezen van het ingebouwde opslagapparaat of het optische station Zet de computer niet in de Slaapstandmodus of schakel de computer niet uit als dit lampje brandt.
Druk op de toets Num Lk om het numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk er nogmaals op om het numerieke toetsenblok uit te schakelen. Als het lampje niet brandt, is het numerieke toetsenblok uitgeschakeld.
Druk op de toets Caps Lock als u hoofdletters wilt typen. Letters worden als kleine letters weergegeven als u op de toets Shift drukt terwijl het lampje brandt. Druk nogmaals op de toets om het lampje uit te schakelen. U kunt weer normaal typen als het lampje Caps Lock niet meer brandt.
Druk op de toetsen Fn+Scr Lk om het bladeren op het scherm te wijzigen. U kunt weer normaal schuiven als het lampje Scroll Lock niet meer brandt. De functies van de toets Scr Lk kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte programma. De toets werkt niet in alle programma's.
17
nN
*
.
Aan de slag > Een stroombron aansluiten
18
nN
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij. Sluit de netadapter aan op de computer voordat u de computer voor het eerst gebruikt.
!
Gebruik de computer niet zonder dat de batterij geplaatst is, dit kan leiden tot storingen.
De netadapter gebruiken
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
Gebruik alleen de netadapter die is meegeleverd voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1 Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2 Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3 Sluit de kabel van de netadapter (3) aan op de DC IN-poort (4) van de computer.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variëren, afhankelijk van de netadapter.
Aan de slag > Een stroombron aansluiten
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los van het wandcontact.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken, zet u deze in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 30).
19
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij is al in de computer geplaatst, maar is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
!
Gebruik de computer niet zonder dat de batterij geplaatst is, dit kan leiden tot storingen.
De batterij plaatsen/verwijderen
De batterij plaatsen
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar buiten.
20
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
3 Schuif de batterij diagonaal in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (2) aan beide kanten van het
batterijcompartiment in de U-vormige uitsparingen (3) aan beide kanten van de batterij zitten.
21
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
4 Druk de batterij in het batterijcompartiment totdat deze op zijn plaats klikt.
5 Schuif het vergrendelingslipje LOCK van de batterij naar binnen om de batterij aan de computer vast te koppelen.
22
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
23
nN
De batterij verwijderen
!
Alle niet opgeslagen gegevens gaan verloren als de batterij verwijderd wordt wanneer de computer aan is en niet is aangesloten op de netadapter.
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK (1) van de batterij naar buiten.
3 Schuif en houd de RELEASE-pal voor de batterij (2) naar buiten, plaats een vingertop onder het lipje (3) op de batterij
en til de batterij in de richting van de pijl. Schuif de batterij vervolgens uit de computer.
!
Voor uw veiligheid wordt het ten zeerste aanbevolen alleen originele oplaadbare batterijen en netadapters van Sony te gebruiken die voldoen aan de kwaliteitsstandaard. Deze worden door Sony geleverd voor uw VAIO-computer. Sommige VAIO-computers werken alleen met een goedgekeurde Sony-batterij.
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1 Plaats de batterij.
2 Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact.
Het lampje voor batterijlading gaat branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij dicht bij het door u geselecteerde maximale oplaadniveau wordt geladen, gaat het lampje voor batterijlading uit.
24
nN
Status van het lampje voor batterijlading
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene aan/uit-lampje
Knippert samen met het oranje aan/uit-lampje
Knippert snel oranje Er is een batterijfout opgetreden door een
!
Laad de batterij op net als de eerste keer zoals in deze handleiding is beschreven.
Betekenis
De batterij is bijna leeg. (Normale modus)
De batterij is bijna leeg. (Slaapstandmodus)
batterijstoring of een niet-vergrendelde batterij.
Aan de slag > De batterij gebruiken
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterij bijna leeg is en zowel het batterijlampje als het stroomlampje knipperen, sluit u de netadapter aan zodat de batterij weer kan worden opgeladen, of schakelt u de computer uit om een volledig opgeladen batterij te plaatsen.
De computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
Wanneer sommige toepassingen en randapparaten worden gebruikt, is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld
opslaan en handmatig een energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld de slaapstand of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de Slaapstandmodus staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
25
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
nN
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
De oplaadcapaciteit van de batterij gaat langzaam achteruit naarmate de batterij vaker is opgeladen en de batterij langer wordt gebruikt. Om het meeste uit uw batterij te halen, controleert u de oplaadcapaciteit van de batterij en wijzigt u de batterijinstellingen.
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
1 Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Control Center.
2 Klik op Energiebeheer (Power Management) en Batterij (Battery).
U kunt tevens de functies voor de batterijlading inschakelen om de levensduur van de batterij te verlengen.
26
Aan de slag > De batterij gebruiken
27
nN
De batterij langer laten meegaan
Wanneer de computer op de batterij werkt, kunt u de batterij met de volgende methoden langer laten meegaan.
Verlaag de helderheid van uw computerscherm.
Gebruik de modus voor energiebesparing. Zie Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 29) voor meer
informatie.
U kunt de energiebesparende instellingen wijzigen onder Energiebeheer. Zie VAIO Energiebeheer gebruiken
(pagina 147) voor meer informatie.
Gebruik Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting) voor het instellen van een
bureaubladachtergrond met VAIO Control Center.
Voor meer informatie over het verlengen van de levensduur van de batterij raadpleegt u het Help-bestand na het volgen van de stappen in De oplaadcapaciteit van de batterij controleren (pagina 26).
Aan de slag > De computer veilig uitschakelen
nN
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt beschreven.
De computer afsluiten
1 Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2 Sla uw gegevens op en sluit alle actieve softwaretoepassingen.
3 Klik op Start en vervolgens op de knop Afsluiten.
Na enige tijd wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Controleer dat het stroomlampje uitgaat.
28
Aan de slag > Modi voor energiebesparing gebruiken
Modi voor energiebesparing gebruiken
U kunt via de instellingen voor energiebeheer ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale werkingsmodus, heeft de computer twee andere modi voor energiebesparing: Slaapstand en sluimerstand.
!
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken en deze niet is aangesloten op de netstroom, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u deze uit.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Modus Beschrijving
Normale modus Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. In deze modus brandt het groene stroomlampje van
de computer.
Slaapstandmodus Met de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparaten en de
CPU ingesteld op laag energieverbruik. In deze stand knippert het oranje stroomlampje van de computer langzaam. De computer komt sneller uit de slaapstand dan uit de sluimerstand. De computer verbruikt in de slaapstand echter meer stroom dan in de sluimerstand.
Sluimerstand In de sluimerstand wordt de toestand van het systeem opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt
de stroom uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt, zullen er geen gegevens verloren gaan. In deze stand brandt het stroomlampje van de computer niet.
29
nN
Aan de slag > Modi voor energiebesparing gebruiken
De slaapstand gebruiken
De slaapstand activeren
Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Slaapstand.
Terugkeren naar de normale modus
Druk op een willekeurige toets.
Druk op de aan/uit-knop van uw computer.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens gaan hierbij verloren.
De sluimerstand gebruiken
De sluimerstand activeren
Druk op Fn+F12.
U kunt ook op Start klikken, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Sluimerstand.
!
Verplaats de computer niet tot het stroomlampje uitgaat.
30
nN
Terugkeren naar de normale modus
Druk op de aan/uit-knop.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Loading...
+ 192 hidden pages