Sony VGN-BZ2, VGN-BZ26M User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Personal computer
VGN-BZ-serie
N
Inhoud
2
nN
Voor gebruik ....................................................................... 4
Ergonomische overwegingen........................................ 7
Aan de slag......................................................................... 9
De besturingselementen en poorten ........................... 10
De lampjes .................................................................. 17
Een stroombron aansluiten ......................................... 18
De batterij gebruiken ................................................... 19
De computer veilig uitschakelen ................................. 26
Uw computer bijwerken ............................................... 27
De VAIO-computer gebruiken........................................... 28
Het toetsenbord gebruiken .......................................... 29
Het touchpad gebruiken .............................................. 31
De knoppen voor speciale functies gebruiken ............ 32
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 33
Het optische station gebruiken .................................... 35
De Memory Stick gebruiken ........................................ 43
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............49
Het internet gebruiken ................................................. 56
Het netwerk (LAN) gebruiken ...................................... 58
Het draadloze LAN gebruiken ..................................... 60
De Bluetooth-functie gebruiken ................................... 68
Vingerafdrukverificatie gebruiken ................................73
De TPM gebruiken.......................................................80
Randapparaten gebruiken.................................................85
Een dokstation aansluiten ...........................................86
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten ....................................................................94
Een externe monitor aansluiten ...................................95
Weergavemodi selecteren .........................................100
De meerdere-monitorsfunctie gebruiken ...................102
Een externe microfoon aansluiten .............................104
Een USB-apparaat aansluiten ...................................105
Een i.LINK-apparaat aansluiten.................................107
Uw VAIO-computer aanpassen.......................................109
Het wachtwoord instellen...........................................110
VAIO Control Center gebruiken .................................122
Energiebesparingsstanden gebruiken .......................123
VAIO Power Management gebruiken ........................128
Gegevens beschermen tegen ongeoorloofd
gebruik.......................................................................130
De harde schijf beschermen ......................................133
De modem configureren ............................................134
Uw VAIO-computer uitbreiden.........................................136
Geheugen toevoegen en verwijderen........................137
3
nN
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 143
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 144
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 145
Met de computer omgaan ......................................... 146
Met de ingebouwde camera omgaan........................ 149
Met schijven omgaan ................................................ 150
De batterij gebruiken ................................................. 151
Een hoofdtelefoon gebruiken .................................... 152
Met de Memory Stick omgaan .................................. 153
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan .......... 154
Vingerafdrukverificatie gebruiken.............................. 155
De TPM gebruiken .................................................... 157
Problemen oplossen ....................................................... 159
Computer .................................................................. 161
Systeembeveiliging ................................................... 168
Batterij ....................................................................... 169
Ingebouwde camera.................................................. 171
Internet ...................................................................... 173
Netwerken ................................................................. 175
Bluetooth-technologie ............................................... 180
Optische schijven ...................................................... 184
Beeldscherm ............................................................. 188
Afdrukken .................................................................. 193
Microfoon .................................................................. 195
Luidsprekers ..............................................................196
Touchpad...................................................................197
Toetsenbord ..............................................................198
Diskettes ....................................................................199
PC Cards ...................................................................200
Audio/video ................................................................202
Memory Stick .............................................................204
Randapparatuur.........................................................205
Dokstation..................................................................207
Handelsmerken ...............................................................208
Opmerking.......................................................................210
Voor gebruik >
4
nN
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze Sony VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm. Sony heeft speerpunttechnologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd en geïntegreerd in deze uiterst geavanceerde computer.
!
Externe aanzichten die in deze handleiding worden geïllustreerd, kunnen enigszins verschillen van de werkelijke aanzichten van uw computer.
De informatie in de meegeleverde handleidingen, inclusief deze Gebruikershandleiding, is bestemd voor gebruikers van VAIO-computers met de 32-bits
versie van het besturingssysteem Microsoft vooraf op uw computer is geïnstalleerd.
Locatie van specificaties
Mogelijk zijn niet alle voorzieningen, opties en meegeleverde items beschikbaar op uw computer.
Ga naar de website van VAIO-Link op http://www.vaio-link.com
®
Windows Vista®. Mogelijk ziet u verschillen in de informatie als de 64-bits versie van dit besturingssysteem
voor meer informatie over de configuratie van uw computer.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
5
nN
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit gedeelte vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
Handleiding Snel aan de slag: een overzicht van het aansluiten van onderdelen, configuratiegegevens, enzovoort.
Gids probleemoplossing en systeemherstel
Voorschriften, Garantie, Licentie-overeenkomst voor eindgebruikers en Ondersteuning
2. Documentatie op het scherm
Gebruikershandleiding (deze handleiding): de functies van de computer en informatie over veelvoorkomende problemen.
U geeft deze handleiding als volgt op het scherm weer:
1 Dubbelklik op het bureaubladpictogram VAIO-gebruikershandleiding (VAIO User Guide).
2 Open de map voor uw taal.
3 Kies de handleiding die u wilt lezen.
U kunt de gebruikershandleidingen ook vinden door handmatig te bladeren naar Computer > VAIO (C:) (de C-schijf) > Documentatie (Documentation) > Documentatie (Documentation) en vervolgens de map van uw taal te openen.
Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning klikt u op Start en op Help en ondersteuning, of houdt u de Microsoft Windows-toets ingedrukt en drukt u op F1.
Voor gebruik > Meer informatie over uw VAIO-computer
6
nN
3. Ondersteuningswebsites
Als u een probleem hebt met de computer, kunt u naar de website van VAIO-Link gaan op http://www.vaio-link.com voor probleemoplossing.
Alvorens telefonisch contact op te nemen met VAIO-Link, moet u proberen het probleem op te lossen door de meegeleverde documentatie te lezen en andere websites van Sony te bezoeken.
Ga naar de website http://www.club-vaio.com
groeiende VAIO-gemeenschap.
Ga naar de website http://www.sonystyle-europe.com
Ga naar de website http://www.sony.net
Zorg dat u het serienummer van uw VAIO-computer bij de hand hebt wanneer u telefonisch contact opneemt met VAIO-Link. Het serienummer bevindt zich aan de onderkant, aan de achterkant of in het batterijcompartiment van uw VAIO-computer.
als u meer te weten wilt komen over VAIO en deel wilt uitmaken van de
voor het online aanschaffen van producten.
voor overige Sony-producten.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
7
nN
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
Positie van de computer: plaats de computer direct voor u (1). Houd uw onderarmen horizontaal (2), met uw polsen in
een neutrale, comfortabele positie (3) als u het toetsenbord of aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen naast uw bovenlichaam. Pauzeer regelmatig tijdens het gebruik van de computer. Als u te veel met de computer werkt, kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.
Voor gebruik > Ergonomische overwegingen
8
nN
Gezichtshoek t.o.v. het scherm: kantel het scherm tot u de optimale gezichtshoek vindt. Dit is minder belastend voor
uw ogen en spieren. Stel ook de helderheid van het scherm optimaal in.
Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen comfortabeler, maar ook efficiënter.
Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u vlak voor de monitor zit.
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
De besturingselementen en poorten (pagina 10)
De lampjes (pagina 17)
Een stroombron aansluiten (pagina 18)
De batterij gebruiken (pagina 19)
De computer veilig uitschakelen (pagina 26)
Uw computer bijwerken (pagina 27)
9
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
De besturingselementen en poorten
Bekijk de besturingselementen en poorten op de volgende pagina's.
!
Het uiterlijk van uw computer zoals dit in deze handleiding wordt geïllustreerd, kan verschillen van het werkelijke uiterlijk van uw computer vanwege verschillen in de specificaties. Het kan ook per land of regio verschillen.
10
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Voorzijde
11
nN
A Ingebouwde microfoon (mono) B Lampje voor ingebouwde MOTION EYE-camera C Ingebouwde MOTION EYE-camera
*1
*1
(pagina 33)
*1
(pagina 17)
D LCD-scherm (pagina 144) E Ingebouwde luidsprekers (stereo) F Toetsenbord (pagina 29) G Touchpad (pagina 31) H Hoofdtelefoonconnector (pagina 94) I Microfoonconnector (pagina 104)
J Memory Stick-sleuf
*2
(pagina 43)
K Lampje voor mediatoegang (pagina 17) L Sleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 52) M Batterijlampje (pagina 17) N Lampje voor schijfstation (pagina 17) O WIRELESS-lampje (pagina 17)
*1
Alleen op bepaalde modellen.
*2
Uw computer ondersteunt zowel Memory Sticks in het standaardformaat als Memory Sticks in het Duo-formaat.
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
A WIRELESS-schakelaar (pagina 60), (pagina 68) B Dempknop (pagina 32) C De knop S1 (pagina 32) D Num lock-lampje (pagina 17) E Caps lock-lampje (pagina 17) F Scroll lock-lampje (pagina 17)
G Vingerafdruksensor
* Alleen op bepaalde modellen.
*
(pagina 73)
12
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Achterzijde
A Batterijconnector (pagina 19)
13
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Rechterzijde
A 4-pins i.LINK-poort (S400) (pagina 107) B Hi-Speed USB-poorten (USB 2.0)
C Optisch station (pagina 35) D Lampje voor optisch station (pagina 17) E Uitwerpknop voor station (pagina 35) F Opening voor handmatig uitwerpen (pagina 184) G Netwerkpoort (Ethernet) (pagina 58) H Modempoort (pagina 56) I Aan/uit-knop / Aan/uit-lampje (pagina 17)
* Ondersteunen hoge/volle/lage snelheid.
*
(pagina 105)
14
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Linkerzijde
A DC IN-poort (pagina 18) B Beveiligingssleuf C Ventilatieopening
D Monitorpoort E Hi-Speed USB-poort (USB 2.0)
*1
(pagina 96)
*2
(pagina 105)
F PC Card-sleuf (pagina 49) G PC Card-ontgrendelingsknop (pagina 51)
*1
Is niet toegankelijk wanneer de computer op het dokstation is aangesloten.
*2
Ondersteunt hoge/volle/lage snelheid.
15
nN
Aan de slag > De besturingselementen en poorten
Onderzijde
A Kapje van geheugenmodulecompartiment (pagina 137) B Ventilatieopeningen C Aansluiting voor dokstation (pagina 88)
16
nN
Aan de slag > De lampjes
De lampjes
Uw computer is voorzien van de volgende lampjes:
Lampje Functies
Aan/uit 1 Brandt groen als de computer is ingeschakeld, knippert langzaam oranje als de computer in de slaapstand is
Batterijlading
Mediatoegang Brandt terwijl gegevens worden gelezen van of geschreven naar een geheugenkaart, zoals een Memory Stick
Ingebouwde MOTION EYE-camera
Optisch station Brandt terwijl gegevens worden gelezen van of geschreven naar het station. Als het lampje niet brandt, wordt
Schijfstation
Num lock
Caps lock
Scroll lock
WIRELESS Brandt als een of meer draadloze opties zijn ingeschakeld.
* Alleen op bepaalde modellen.
gezet en brandt niet als de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand is gezet.
Brandt als de batterij wordt opgeladen. Zie De batterij opladen (pagina 22) voor meer informatie.
of een SD-geheugenkaart. (Zet de computer niet in de slaapstand of schakel de computer niet uit wanneer dit lampje brandt.) Als het lampje niet brandt, wordt de geheugenkaart niet gebruikt.
*
Brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
het optische station niet gebruikt.
Brandt als het ingebouwde opslagapparaat of optische station gegevens leest of schrijft. Zet de computer niet in de slaapstand of schakel de computer niet uit wanneer dit lampje brandt.
Druk op de toets Num Lk om het numerieke toetsenblok in te schakelen. Druk er nogmaals op om het numerieke toetsenblok uit te schakelen. Als het lampje niet brandt, is het numerieke toetsenblok uitgeschakeld.
Druk op de toets Caps Lock als u hoofdletters wilt typen. Letters worden als kleine letters weergegeven als u op de toets Shift drukt terwijl het lampje brandt. Druk nogmaals op de toets om het lampje uit te schakelen. U kunt weer normaal typen als het lampje Caps lock niet meer brandt.
Druk op de toetsen Fn+Scr Lk om het bladeren op het scherm te wijzigen. U kunt weer normaal bladeren als het lampje Scroll lock niet meer brandt. De functies van de toets Scr Lk kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte programma. De toets werkt niet in alle programma's.
17
nN
Aan de slag > Een stroombron aansluiten
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij.
De netadapter gebruiken
Gebruik alleen de meegeleverde netadapter voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1 Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2 Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3 Steek de stekker van de netadapter (3) in de DC IN-poort (4) van de computer of het optionele dokstation.
18
nN
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken, zet u de computer in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 126).
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij plaatsen
De batterij plaatsen
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij (1) naar binnen.
19
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
20
nN
3 Schuif de batterij diagonaal in het batterijcompartiment tot de uitsteeksels (2) aan beide kanten van het batterijcompartiment
in de U-vormige uitsparingen (3) aan beide kanten van de batterij vastzitten.
Aan de slag > De batterij gebruiken
4 Duw de batterij omlaag in het compartiment totdat deze op zijn plaats klikt.
5 Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij naar buiten om de batterij in de computer vast te zetten.
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
!
Sommige oplaadbare batterijen voldoen niet aan de kwaliteits- en veiligheidsstandaarden van Sony. Om veiligheidsredenen werkt deze computer alleen met originele Sony-batterijen die voor dit model zijn ontworpen. Als u een niet-goedgekeurde batterij plaatst, wordt de batterij niet opgeladen en werkt de computer niet.
21
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1 Plaats de batterij.
2 Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact.
Het batterijlampje brandt als de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterijlading bijna het maximale percentage heeft bereikt dat u hebt opgegeven bij de batterijladingsfuncties, gaat het batterijlampje uit. Zie De Functies batterijlading
gebruiken (pagina 24) als u het maximale laadpercentage wilt selecteren.
Batterijlampje Betekenis
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene stroomlampje De batterij is bijna leeg. (Normale stand)
Knippert samen met het oranje stroomlampje De batterij is bijna leeg. (Slaapstand)
Is oranje en knippert snel Er is een batterijstoring opgetreden vanwege een defecte
of niet goed vergrendelde batterij.
!
Laad de batterij vanaf de eerste keer op zoals is beschreven in deze handleiding.
22
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer gebruikt.
Als de batterijlading minder dan 10% bedraagt, moet u de netadapter aansluiten zodat de batterij weer kan worden opgeladen, of de computer uitschakelen en een volledig opgeladen batterij plaatsen.
Uw computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de levensduur van de batterij.
Tijdens het gebruik van sommige toepassingen of randapparaten is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld opslaan
en handmatig een energiebeheerstand activeren, bijvoorbeeld de slaap- of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt wanneer uw computer in de slaapstand is gezet, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
23
nN
Aan de slag > De batterij gebruiken
24
nN
De Functies batterijlading gebruiken
Gebruik de Functies batterijlading (Battery Charge Functions) om de huidige methode voor het opladen van de batterij aan te passen. U kunt de gebruiksduur van de batterij verlengen door de batterijbeheerfunctie in te schakelen.
De batterijbeheerfunctie inschakelen
1 Klik op Start, Alle programma's en VAIO Control Center.
2 Klik eerst op Energiebeheer (Power Management) en vervolgens op Functies batterijlading (Battery Charge Functions).
3 Klik op Geavanceerd (Advanced).
4 Schakel het selectievakje Batterijbeheer Functie inschakelen (Enable Battery Care Function) in.
5 Selecteer het gewenste maximale laadpercentage.
6 Klik op OK.
De batterijspanning controleren
Volg stap 1 tot 3 in De batterijbeheerfunctie inschakelen hierboven en controleer de gedetailleerde informatie. Als de batterijspanning te laag is, vervangt u de batterij door een nieuwe originele Sony-batterij.
De energiebesparende wallpaper gebruiken
U kunt de gebruiksduur van de batterij verlengen door gewoon een specifieke wallpaper in te stellen als achtergrond voor uw bureaublad.
De energiebesparende wallpaper instellen
1 Klik op Start, Alle programma's en VAIO Control Center.
2 Klik op Display en Een energiebesparende wallpaper instellen (Long Battery Life Wallpaper Setting).
3 Klik op Gebruik een energiebesparende wallpaper (Set Long Battery Life Wallpaper).
Klik op OK wanneer u om bevestiging wordt gevraagd.
Aan de slag > De batterij gebruiken
25
nN
De batterij verwijderen
!
U kunt gegevens verliezen als u de batterij verwijdert wanneer de computer is ingeschakeld en niet op de netspanning is aangesloten, of wanneer u de batterij verwijdert als de computer in de slaapstand is gezet.
De batterij verwijderen
1 Schakel de computer uit en sluit het LCD-scherm.
2 Schuif het vergrendelingslipje LOCK voor de batterij (1) naar binnen.
3 Schuif de RELEASE-pal voor de batterij (2) naar binnen en houd deze vast, plaats een vingertop onder het lipje (3) op
de batterij en til de batterij in de richting van de pijl. Schuif de batterij vervolgens uit de computer.
Aan de slag > De computer veilig uitschakelen
26
nN
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt beschreven.
De computer afsluiten
1 Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2 Klik op Start, de pijl naast de knop Vergrendelen en Afsluiten.
3 Antwoord op alle waarschuwingen om documenten op te slaan of rekening te houden met andere gebruikers en wacht
tot de computer is uitgeschakeld. Het stroomlampje gaat uit.
Aan de slag > Uw computer bijwerken
27
nN
Uw computer bijwerken
Installeer met de volgende softwaretoepassingen de meest recente updates op uw computer, zodat de computer efficiënter kan werken.
Windows Update
Klik op Start, Alle programma's en Windows Update, en volg de instructies op het scherm.
VAIO Update 4
Klik op Start, Alle programma's, VAIO Update 4 en Opties VAIO Update (VAIO Update Options), en volg de instructies op het scherm.
!
Uw computer moet verbinding hebben met het internet voordat u updates kunt downloaden.
De VAIO-computer gebruiken >
De VAIO-computer gebruiken
In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
Het toetsenbord gebruiken (pagina 29)
Het touchpad gebruiken (pagina 31)
De knoppen voor speciale functies gebruiken (pagina 32)
De ingebouwde camera gebruiken (pagina 33)
Het optische station gebruiken (pagina 35)
De Memory Stick gebruiken (pagina 43)
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken (pagina 49)
Het internet gebruiken (pagina 56)
Het netwerk (LAN) gebruiken (pagina 58)
Het draadloze LAN gebruiken (pagina 60)
De Bluetooth-functie gebruiken (pagina 68)
Vingerafdrukverificatie gebruiken (pagina 73)
De TPM gebruiken (pagina 80)
28
nN
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken voor een bepaald model kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinaties/Functie Functies
Fn + 2 (F3/F4): luidsprekervolume Hiermee regelt u het volumeniveau van de ingebouwde luidspreker.
Om het volume te verhogen, houdt u de toetsen Fn+F4 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F4 en vervolgens op de toets M of ,. Om het volume te verlagen, houdt u de toetsen Fn+F3 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F3 en vervolgens op de toets m of <.
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee wijzigt u de helderheid van uw computerscherm.
Fn + /T (F7): schermuitvoer
Fn + / (F9/F10): in- en uitzoomen
Om de lichtintensiteit te verhogen, houdt u de toetsen Fn+F6 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F6 en vervolgens op de toets M of ,. Om de lichtintensiteit te verlagen, houdt u de toetsen Fn+F5 ingedrukt, of drukt u op de toetsen Fn+F5 en vervolgens op de toets m of <.
Schakelt tussen uw computerscherm, een externe monitor en gelijktijdige uitvoer naar beide.
Wijzigt de weergavegrootte van een afbeelding of document in bepaalde software. Als u de weergave wilt verkleinen en de afstand tot de inhoud wilt vergroten (uitzoomen), drukt u op de toetsen Fn+F9. Als u de weergave wilt vergroten en de afstand tot de inhoud wilt verkleinen (inzoomen), drukt u op de toetsen Fn+F10. Raadpleeg het Help-bestand dat bij VAIO Control Center wordt geleverd voor meer informatie.
29
nN
De VAIO-computer gebruiken > Het toetsenbord gebruiken
Combinaties/Functie Functies
Fn + (F12): sluimerstand
30
nN
In deze stand verbruikt de notebook de minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de status van het systeem en de aangesloten randapparaten opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt de systeemstroom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de oorspronkelijke status van het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-knop. Zie Energiebesparingsstanden gebruiken (pagina 123) voor meer informatie over energiebeheer.
Loading...
+ 181 hidden pages