Sony TCD-D100 User Manual [nl]

Digital Audio Tape-corder
3-858-733-32(2)
Gebruiksaanwijzing blz. 2 Istruzioni per l’uso pagina 2
NL
NL
I
I
1997 by Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen.
Voor klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA.
Opmerkingen betreffende het opnemen
• Deze cassetterecorder is niet bestemd voor commercieel gebruik. De gebruiker mag in geen geval trachten zodanige aanpassingen te maken aan dit apparaat dat het kan worden aangesloten op audio-apparatuur voor commercieel gebruik. Tracht ook niet deze cassetterecorder te gebruiken voor het vastleggen van computer-gegevens.
• Vóór het maken van belangrijke bandopnamen is het aanbevolen eerst even een proefopname te maken om de werking en bediening van de opnamefunktie te kontroleren, voor alle zekerheid.
• Sony aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor direkte of indirekte persoonlijke of materiële schade, schade aan derden, onkosten of verliezen, voortvloeiend uit onjuiste werking van het opnamegedeelte van dit apparaat.
• Neem de geldende voorschriften betreffende het auteursrecht in acht, aangaande de bandopnamen die u maakt. Het gebruik van opgenomen geluidsmateriaal in openbare voorstelling, wederuitzending of duplicatie zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthouder kan in strijd zijn met de wetten op het auteursrecht.
DE LEVERANCIER IS IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE, INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, DIE VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK VAN EEN DEFECT ARTIKEL OF ENIG ANDER PRODUKT.
NL
Inleiding2
Inhoudsopgave
Welkom!....................................................... 4
Plaats en funktie van de
bedieningsorganen ..................................... 5
Inleggen van de batterijen....................... 12
Gelijkzetten van de klok .......................... 13
Inleggen van een cassette ........................ 14
Opnemen ................................................... 16
Afspelen ..................................................... 20
Opname
Aansluiten op andere apparatuur
voor opname .......................................... 23
Voor opnemen vanaf analoge audio-apparatuur met gewone
lijnuitgangen..................................23
Voor opnemen vanaf audio­apparatuur met digitale
uitgangssignalen ........................... 24
Handige opnamefunkties ..................... 25
Met de hand instellen van het opnameniveau
–– Handmatig opnemen .............. 25
Opnemen in de lange-speelduur
stand –– LP REC............................26
Opnemen van pauzes tussen muziekstukken
Meeluisteren tijdens opnemen.... 26
Aanbrengen van begincodes op de band..
Aanbrengen van begincodes
tijdens opnemen ............................ 27
Aanbrengen van begincodes
tijdens afspelen..............................29
Wissen van begincodes ................ 30
Toewijzen van
–– REC MUTE.....26
muziekstuknummers .....
27
31
Weergave
Aansluiten op andere apparatuur voor
weergave ................................................. 32
Voor weergave via analoge
audio-apparatuur..........................32
Voor weergave via audio­apparatuur met digitale ingangen ...
Handige weergavefunkties ..................33
Gebruik van de AVLS
volumebegrenzing ........................ 33
32
Stroomvoorziening
Gebruik op herlaadbare nikkel-
metaalhydride batterijen .................... 34
Vervangen van de batterijen .............. 36
Stroombesparingsfunktie ................... 37
Gebruik op stroom van de
netspanningsadapter of een auto-accu ....
38
Aanvullende informatie
Aansluiten op andere apparatuur..... 39
Gebruik van de los verkrijgbare RM-D100K aansluit/
bedieningsset............................... 39
Gebruik van de los verkrijgbare SBM-1 Super Bit Mapping
adapter.......................................... 39
SCMS
één-generatie kopieersysteem
Kontroleren van de kopieergegevens ......
Mededelingen in het uitleesvenster ..........
Verhelpen van storingen .................... 43
Voorzorgsmaatregelen........................ 45
Veiligheid ..................................... 45
Stroomvoorziening ..................... 45
Betreffende de batterijen............ 45
Betreffende cassettes van meer
dan 120 minuten ......................... 45
Condensatie van vocht in het
apparaat........................................ 46
Plaatsing ....................................... 46
Opmerkingen betreffende
hooftelefoons ............................... 46
Onderhoud ........................................... 47
Reinigen van de behuizing ........ 47
Reinigen van de bandkoppen ... 47
Technische gegevens ........................... 48
..... 40
40 41
Inleiding 3
NL
NL
Welkom!
Hartelijk welkom in de sublieme klankwereld van de DAT cassetterecorder!
Uw digitale DAT recorder biedt u de volgende kenmerken en mogelijkheden waarmee u ten volle zult kunnen genieten van uw muziek.
Perfekte DAT geluidskwaliteit door
uiterst stabiele bandloop en een superieure frekwentierespons, zonder waarneembare ruis of vervorming.
Perfekt DAT bedieningsgemak met snel
vooruit- en terugspoelen van de band en handige muziekzoekfunkties met versnelde weergave.
Hi-fi bandopname via een precisie-
mikrofoonversterker, tevens toegepast in de Super Bit Mapping adapter (SBM-1).
Lang achtereen opnemen met twee stuks
herlaadbare nikkel-metaalhydride batterijen. Ongeveer 3,5 uur lang ononderbroken opnemen.
Instelbaar (automatisch/handmatig) opnameniveau voor aanpassing aan alle denkbare opname-omstandigheden.
Mikrofoon-begrenzingsschakeling (MIC LIMITER) zorgt dat extreme ingangssignalen het maximale niveau niet overschrijden.
Opnamedempingsfunktie voor het automatisch invoegen van vier sekonden pauze tussen de muziekstukken.
Dateringsfunktie voor het vastleggen van de datum en tijd bij belangrijke bandopnamen.
LCD uitleesvenster met EL (elektroluminescentie) achtergrondverlichting voor het ook bij weinig licht duidelijk aangeven van de ingeschakelde funkties, de toestand van de batterijen, enz.
Digitaal-naar-digitale opnamemogelijkheid
vanaf compact disc/minidisc-spelers, satelliet-tuners e.d.
Drie bemonsteringsfrekwenties (32/44,1/ 48 kHz) voor alle kwalitatief hoogstaande soorten digitale geluidregistratie.
Achteraf-registratiefunktie waarmee u na afloop van het opnemen nog begincodes en muziekstuknummers kunt aanbrengen of verwijderen.
Afstandsbediening met LCD venster dat
de ingeschakelde funktie toont.
Eén-generatie kopieersysteem (SCMS)
geeft aan hoe vaak de bandopnamen gekopieerd kunnen worden.
Stroombesparingsfunktie zorgt dat de
batterijen langer mee gaan. Zowel automatisch als handmatig in te schakelen.
NL
Inleiding4
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen ( ) haakjes aangegeven bladzijden.
Voorkant cassetterecorder
1 2 3 4 5 6 7
8 9
!º !¡ !™
!£ !¢ !∞
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
1 Begincode-funktietoets (START
ID•MODE)
2 Begincode-vastlegtoets (START
ID•ENTER)
3 Verlichtingstoets (LIGHT)
Druk hierop om het uitleesvenster te verlichten, bij gebruik van de cassetterecorder in het donker.
4 Geluidssterktetoetsen (VOL +/–)
(20)
5 Toetsvergrendelschakelaar
(HOLD) (13, 15, 20, 38) De toetsvergrendeling blokkeert
niet de CLOCK/SET, de COUNTER/– en RESET/+ toetsen (behalve in de stroombesparende stand). Door de knop in de stopstand naar de HOLD stand te schuiven, schakelt u de stroombesparingsfunktie in.
6 Hoofdtelefoon-aansluiting
(REMOTE/2) (20, 25, 34)
7 Lijnuitgang (LINE OUT) (26, 32)
8 Opnameniveauregelaar (REC
LEVEL) (25)
9 Mikrofoon/lijningang (MIC/LINE
IN) (16, 23, 25)
Bandloopfunktietoetsen: (18)
= 0 Terugspoel/AMS­zoektoets Stoptoets (p STOP) Weergavetoets (( PLAY) ) + Vooruitspoel/AMS­zoektoets Opnametoets (r REC) Pauzetoets (P PAUSE)
Gelijkstroomingang (DC IN 4.5V)
(39)
!™ Cassettehouder-openknop (OPEN)
(14)
Terugstel/plustoets (RESET/+)
(10, 40)
Teller/mintoets (COUNTER/–)
(10)
!∞ Klok/insteltoets (CLOCK/SET)
(11, 13)
Plaats en funktie van de bedieningsorganen 5
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen (vervolg)
Achterkant cassetterecorder
!§
@º
!¶
!•
!ª @™
Mikrofoongevoeligheidskiezer
(MIC ATT) (17)
Mikrofoon/lijningangskiezer
(MIC/LINE IN) (17, 23)
!• Opnameniveaukiezer
(MANUAL•MIC LIMITER•AUTO(AGC)) (17)
SP•LP opnamesnelheidskiezer
(standaard speelduur/lange speelduur) (17, 24, 25)
@¡
Digitale in/uit/
afstandsbedieningsaansluiting (REMOTE•DIGITAL I/O) (24, 32,
39) Hierop kunt u apparatuur met
digitale in/uitgangsaansluitingen aansluiten via de aansluitkabels POC-DA12P/DA12MP/DA12SP of RK-DA10P (niet bijgeleverd), de RM-D100K aansluit/bedieningsset of de RMT-D100 afstandsbediening met snoer of de SBM-1 Super Bit Mapping adapter, enz.
Deksel van het batterijvak (12) @™ Volumebegrenzingsschakelaar
(AVLS) (33)
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen6
Hoofdtelefoon met afstandsbediening
1
2
3
4
5
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
6
7
8
9
1 Stereo-ministekker 2 Bandtellertoets (COUNTER MODE) (10) 3 Volumetoetsen (VOL +/–) (20) 4 Kloktoets (CLOCK) (11) 5 Volumebegrenzingstoets (AVLS) (33) 6 Toetsvergrendelschakelaar (HOLD)
(13, 15, 20, 37) Schuif deze schakelaar in de richting van de pijl om de bandloop- en volumetoetsen op de afstandsbediening te blokkeren; de toetsen voor de bandteller, de klok en de AVLS volumebegrenzing zijn dan nog wel te gebruiken.
7 Bandlooptoetsen (18)
+ Vooruitspoel/zoektoets (AMS)
Weergavetoets p Stoptoets =Terugspoel/zoektoets (AMS)
8 Uitleesvenster 9 Afstandsbedieningsstekker
Plaats en funktie van de bedieningsorganen 7
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen (vervolg)
Uitleesvenster cassetterecorder
1 2 3
4 5 6
-dB-
1 Lange speelduur-aanduiding (LP)
(17, 26)
2 Muziekstuknummer (PGM.NO)/
weekdag/voor-/namiddag (AM/ PM) aanduiding (13, 21)
3 Bandteller/tijdsaanduiding/
mededelingenvenster (10, 11, 41)
4 Automatische begincode/
hernummer/wis-aanduiding (START ID) (27)
5 Begincode-aanduiding (START
ID)(27)
7 8
9
!º !¡
!™
6 Piekniveaumeters (25) 7 Batterijspanningsmeter (BATT)
(36)
8 Mikrofoonbegrenzingsaanduiding
(MIC LIMITER)
9 Automatische opnameniveau-
aanduiding (AGC)
!º Opname-aanduiding (REC) !¡ Pauze-aanduiding (P) !™ Weergave-aanduiding (()
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen8
Afstandsbediening
1 2
3
4 5
1 Muziekstuknummer (PGM.NO)/
weekdag /voor-/namiddag/ geluidssterkte (AM/PM/VOL)
2 Condensvocht-indicator 3 Bandteller/tijdsaanduiding 4 Begincode-aanduiding (START
ID)
5 Piekniveau-aanduiding 6 Batterijspanningsindicator (i)
6 7
8
9 !º
!¡
!™
7 Volumebegrenzingsindicator
(AVLS)
8 Langspeelindicator (LP) 9 Toetsvergrendelindicator (HOLD ) 0 Pauze-indicator (P) !¡ Weergave-indicator (() !™ Opname-indicator (REC)
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
Plaats en funktie van de bedieningsorganen 9
NL
Bandteller-aanduidingen cassetterecorder
Weekdag/voor/namiddag (AM/PM) aanduiding
-dB-
Bandteller/tijdsaanduiding Bandteller/tijdsaanduiding
Opmerking
De bandteller is geen digitale klok maar dient slechts als visuele richtlijn voor de plaats op de band. Bij opnemen en afspelen kan de aangegeven waarde ietwat verschillen van de feitelijk verstreken opname- of weergave­speelduur. Zodoende is het raadzaam om de bandteller niet als klok te gebruiken.
afstandsbediening
Weekdag/voor/namiddag (AM/PM) aanduiding
Tijdsaanduidingen voor de bandteller
Telkens wanneer u op de COUNTER toets (of de COUNTER MODE toets op de afstandsbediening) drukt, verspringt de tijdsaanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Voorbeeld: aanduidingen op de cassetterecorder zelf
Bandteller (normale aanduiding)
Totaaltijd (verstreken speelduur vanaf het begin van de band)
Resterende speelduur op de cassette
Terugstellen van de bandteller (normale aanduiding) in de “0H00M00S” nulstand
Druk op de RESET toets van de cassetterecorder wanneer de bandteller wordt aangegeven..
Resterende speelduur op de cassette
De resterende speelduur op de cassette zal gewoonlijk ongeveer 16 sekonden na het beginnen met afspelen met standaard SP snelheid in het uitleesvenster verschijnen. Er kan echter een zekere afwijking in deze aanduiding optreden, afhankelijk van het type cassette.
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen10
* De opnamedatum en
opnametijd kunnen alleen tijdens weergave worden aangegeven.
Opmerking
Wanneer u de cassetterecorder in de opnamestand, de opnamekontrolestand of de opnamepauzestand zet, wordt in plaats van de opnametijd de huidige tijd aangegeven.
Mededelingen in het uitleesvenster
Zie blz. 41 voor een volledige beschrijving, onder “Mededelingen in het uitleesvenster”.
Tijd/datumaanduidingen
Telkens wanneer u op de CLOCK SET toets (of de CLOCK toets op de afstandsbediening) drukt, verspringt de tijdsaanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Opnamedatum* (datum dat u de opname maakte)
Opnametijd* (tijdstip dat u de opname maakte)
Huidige datum (jaar, maand, dagnummer)
Huidige tijd (uur, minuut, sekonde)
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
Plaats en funktie van de bedieningsorganen 11
NL
Inleggen van de batterijen
Plaats twee stuks LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen in het apparaat.
Deksel van het batterijvak
U kunt het apparaat ook op stroom van herlaadbare batterijen of het lichtnet gebruiken. Zie de beschrijving onder “Stroomvoorziening” vanaf blz. 34.
1 Open het deksel van het
batterijvak.
2 Plaats twee verse alkali-batterijen
(niet bijgeleverd) in de batterijhouder. Let op dat u beide batterijen met de (+) en (–) pool in de juiste richting legt.
3 Sluit het deksel van het
batterijvak.
NL
12
Inleggen van de batterijen
Gelijkzetten van de klok
Vóór u bandopnamen gaat maken, dient u de ingebouwde klok op de juiste tijd gelijk te zetten. Als u dit nalaat, zult u geen juiste datum en tijdsaanduiding verkrijgen.
Als het apparaat geruime tijd zonder batterijen blijft, zal de ingebouwde klok terugkeren naar de uitgangsstand (TU/ 97Y4M1D/AM12H00M00S). Als dit zich voordoet, dient u de klok opnieuw op de juiste tijd gelijk te zetten.
Zorg eerst dat de cassetterecorder in de stopstand staat en dat de HOLD toetsvergrendeling is uitgeschakeld.
HOLD
+
CLOCK/SET
Inleggen van de batterijen / Gelijkzetten van de klok
1 Houd de CLOCK/SET toets
CLOCK/SET
langer dan vier sekonden ingedrukt.
2 Druk op de + of – toets om in te
+
stellen op het juiste jaartal en druk vervolgens op de CLOCK/ SET toets.
3 Herhaal stap 2 voor het instellen van
LOCK/SET
Tip
Om de klok precies op de sekonde gelijk te zetten, stelt u met de + of – toets de sekonden in op 00 en dan drukt u de CLOCK/SET toets in op het moment dat het tijdsignaal van de radio, TV of telefoon klinkt.
het maand- en het dagnummer, het
+
uur en de minuut. De sekonden zet u met de + of – toets terug op “00”. Daarna drukt u op de CLOCK/SET toets. Bij de laatste instelling stopt de tijdsaanduiding met knipperen en
gaat de klok lopen.
Kiezen voor een 12-uurs tijdsaanduiding of een 24-uurs tijdsaanduiding
Houd de + plus-toets 2 sekonden of langer ingedrukt.
Onderbreken van de tijdinstelling
Druk op de p STOP toets. Zo kunt u bij een vergissing de tijdsaanduiding laten terugkeren naar de eerdere instelling. Wanneer u echter de datum al hebt ingesteld, zullen het jaar, de maand en de dag zijn vastgelegd, zodat u deze niet op de eerdere instelling kunt terugzetten.
Gelijkzetten van de klok
13
NL
Inleggen van een cassette
Deksel van de cassettehouder
HOLD
OPEN
Zorg eerst dat de HOLD toetsvergrendeling is uitgeschakeld.
1 Open het deksel van de
cassettehouder.
1 Druk de OPEN knop in. 2 Het deksel springt iets omhoog
en u kunt het nu verder openen.
2 Plaats een DAT cassette in de
houder. Leg de cassette met het venster
naar boven in de houder. Als u de cassette ondersteboven insteekt, bestaat het gevaar dat u de
Met het venster boven.
cassette niet meer kunt verwijderen.
14
3 Druk het deksel van de
cassettehouder dicht. De cassette wordt automatisch
naar binnen gehaald.
NL
Inleggen van een cassette
Opmerkingen
• Let er bij het maken van een belangrijke opname op dat de opnameduur van de cassette lang genoeg is.
Als de HOLD
toetsvergrendeling is ingeschakeld, zal de cassettehouder niet open gaan. Schakel voor het inleggen van een cassette de HOLD funktie uit.
• Voor het inleggen of uitnemen van een cassette pakt u deze aan de zijkanten vast. Aanraken van de voor- of achterkant, zoals in de onderstaande afbeelding, kan storing in de werking veroorzaken.
Uitnemen van de cassette
Met de cassetterecorder in de stopstand, drukt u de OPEN knop in.
OPEN
Beveiligen van uw bandopnamen
Schuif het wispreventienokje open om de bandopnamen op de cassette te beveiligen tegen per ongeluk wissen.
Zolang het wispreventienokje is opengeschoven, zult u op deze DAT cassette niet kunnen opnemen.
Wanneer het wispreventienokje is gesloten, kunt u op deze DAT cassette opnemen.
Inleggen van een cassette
Let voor het losmaken van
de stroomaansluiting goed op dat het deksel van de cassettehouder stevig gesloten is en dat er geen “ ” of “ ” in het uitleesvenster wordt aangegeven. Anders zal het deksel van de cassettehouder niet meer dicht kunnen. Als dit zich voordoet, dient u eerst de stroomvoorziening te herstellen, voor u het deksel kunt sluiten.
Tip
Met de cassetterecorder in de stopstand, op stroom van batterijen, kunt u de HOLD schakelaar op het apparaat in de HOLD stand schuiven om de stroombesparingsfunktie in te schakelen. (Zie blz. 37.)
* In deze stand kunt u de bandteller, de klok en de AVLS volumebegrenzing nog wel bedienen.
Opmerkingen betreffende DAT cassettes
• In tegenstelling tot conventionele analoge muziekcassettes is de DAT cassette slechts aan één kant geschikt voor opnemen en afspelen.
• Bij normaal gebruik zorgt de behuizing van de DAT cassette dat er geen stof of vuil op de band kan komen. Open de DAT cassette niet onnodig.
• Steek nooit enig voorwerp in de openingen aan de achterzijde van de DAT cassette.
Voorkomen van per ongeluk indrukken van de toetsen —HOLD toetsvergrendeling
Op de cassetterecorder zelf: Verschuif de HOLD
schakelaar zodat het gele vergrendeltekentje zichtbaar wordt. Als er in deze HOLD vergrendelstand op een toets wordt gedrukt, gaat in het uitleesvenster 3 sekonden lang de aanduiding “HOLD” knipperen, om aan te geven dat de toetsen zijn vergrendeld*.
Op de afstandsbediening: Schuif de HOLD schakelaar
in de richting van de pijl. In het uitleesvenster licht het “H” sleutelteken op om aan te geven dat de toetsen zijn vergrendeld.
Inleggen van een cassette
15
NL
Opnemen
Mikrofoon (niet bijgeleverd)
P PAUSE
r REC
MIC ATT
MIC/LINE IN
MANUAL•MIC LIMITER• AUTO (AGC)
Aansluiten op MIC/ LINE IN
( PLAY
SP•LP
Zie tevens bladzijde 23, onder “Aansluiten op andere apparatuur voor opname”.
Opmerking
Onder de volgende omstandigheden kunnen de totaaltijdcodes niet op de band worden aangebracht.
• Bij opnemen op een deels opgenomen cassette met tussen de muziekstukken een onbespeeld bandgedeelte (d.w.z. een stuk band waarop nooit enige opname is gemaakt).
• Bij opnemen op een deels opgenomen cassette waarop de totaaltijdcode oorspronkelijk niet is vastgelegd.
Opzoeken van het beginpunt voor opname
Tijdens het opnemen zal er automatisch een totaaltijdcode op de band worden opgenomen.
De totaaltijd geeft de tijdsduur aan die verstreken is vanaf het begin van de band en dient voor het bepalen van de “absolute” plaats van alle opnamen op de band. Voor het opnemen op een DAT cassette die reeds opnamen bevat dient u eerst het eindpunt van de voorgaande opnamen op te zoeken, om te voorkomen dat er een stuk band openblijft, zonder opnamen. Wanneer de totaaltijd eenmaal op de band is vastgelegd, kan deze niet meer worden gewist.
Voor het automatisch aanbrengen van pauzes van vier sekonden tussen de muziekstukken, volgt u de aanwijzingen onder “Opnemen van pauzes tussen muziekstukken — REC MUTE” op blz. 26.
Opnemen vanaf het begin van de band
Druk op de = 0 terugspoeltoets om de band
Opmerking
Druk niet op de p STOP toets wanneer er “ ” in het uitleesvenster wordt aangegeven. Als u in dit geval op de stoptoets drukt, zal de totaaltijd worden teruggesteld op “--H--M--S” en kan daarna niet meer op de band worden aangebracht.
naar het begin terug te spoelen. Tijdens het terugspoelen naar het begin zal de aanduiding “
” in het uitleesvenster knipperen.
Opnemen op een cassette die reeds opnamen bevat
Druk op de ) + vooruitspoeltoets om het eind van de bestaande bandopnamen op te zoeken. De aanduiding “
” verschijnt in het uitleesvenster tijdens het opzoeken van het eind van de opnamen en de band zal bij het eindpunt stoppen.
16
NL
Opnemen
Als er in plaats van het muziekstuknummer “— —” streepjes gaan knipperen
De “— —” streepjes geven een onbespeeld bandgedeelte aan. Druk op de= 0 terugspoeltoets om de band terug te spoelen tot de “— —” streepjes stoppen met knipperen. Vervolgens drukt u op de ) + vooruitspoeltoets om het eind van de aansluitende bandopnamen op te zoeken.
Opnemen via een mikrofoon
1 Plaats een DAT cassette in de
houder en zoek het punt op waar u wilt beginnen met opnemen.
MIC/LINE IN
2 Zet de MIC/LINE IN
MIC
ingangskeuzeschakelaar in de MIC stand.
LINE IN
Opnemen
3 Zet de MIC ATT
0dB
MIC ATT
mikrofoongevoeligheidskiezer in de geschikte stand.
20dB
0 dB: Normale hoge gevoeligheid 20 dB: Lage gevoeligheid, voor luid klinkende geluiden
4 Zet de MANUAL•MIC
MANUAL
AUTO(AGC) MIC LIMITER
5 Kies de geschikte
44.1kHz
SP
48kHz
LP
LIMITER•AUTO (AGC) opnameniveaukiezer in de AUTO (AGC) stand.
De cassetterecorder stelt het opnameniveau dan automatisch in.
Als u het opnameniveau handmatig wilt instellen, zet u deze schakelaar in de MANUAL of MIC LIMITER stand. (Zie blz. 25.)
bemonsteringsfrekwentie.
Stel voor standaard speelduur de SP•LP schakelaar in op SP (de 48 kHz of de 44.1 kHz stand).
Stel voor opnemen met lange speelduur in op de LP (Long Play) stand. (Zie blz. 26.)
Opnemen
17
NL
6 Druk de r REC opnametoets en
REC
PAUSE
de P PAUSE pauzetoets in.
De cassetterecorder komt nu in de pauzestand te staan. Als u alleen de r REC opnametoets indrukt, komt de cassetterecorder in de opnamekontrolestand (zie blz. 26) en
zal het opnemen niet beginnen.
7 Om te beginnen met opnemen,
PLAY
of
PAUSE
drukt u op de ( PLAY weergavetoets of nogmaals op de P PAUSE pauzetoets.
Dan begint het opnemen.
Tips
• Om onmiddellijk met opnemen te beginnen, drukt u in de stopstand of de weergavestand de ( PLAY weergavetoets tegelijk met de r REC opnametoets in.
• Als u tijdens opnemen of in de opnamepauzestand van bemonsteringsfrekwentie wisselt, wordt de nieuw gekozen bemonsteringsfrekwentie in het uitleesvenster aangegeven.
• Als de cassetterecorder langer dan vijf minuten in de opnamepauzestand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stopstand, om beschadiging van de bandkop en de band te voorkomen.
• Als de cassetterecorder langer dan drie minuten in de stopstand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stroombesparende stand (zie blz. 37) om slijtage van de band te voorkomen en de batterijen te sparen.
Overige bedieningsfunkties
Voor het drukt u op
Stoppen met opnemen p STOP Pauzeren van de opname P PAUSE Uitschakelen van de pauzestand P PAUSE of ( PLAY Kontroleren van de geluidsbron r REC
tijdens het opnemen Druk net zovaak op de in de stopstand opnametoets tot de in de opnamepauzestand ingangsbron wordt
Kontroleren van de ( PLAY
bemonsteringsfrekwentie tijdens opnemen, tot de
aangegeven.
bemonsteringsfrekwentie wordt aangegeven.
18
NL
Opnemen
Tips
• Als het opnemen doorgaat tot aan het eind van de band, zal het apparaat na afloop de band automatisch naar het begin terugspoelen en komt dan in de stopstand te staan (Automatische terugspoelfunktie).
Opmerkingen
• Tijdens het meeluisteren bij opnemen zal de stroombesparingsfunktie niet werken, ook al gebruikt u het apparaat op batterijen.
• Wisselen van bemonsteringsfrekwentie tijdens het opnemen kan leiden tot even wegvallen van het geluid.
• Als u tijdens het opnemen de stand van de MIC/LINE IN ingangskeuzeschakelaar verandert, kan er ietwat storing in de bandopnamen hoorbaar zijn.
• Als tijdens het opnemen de verlichting van het uitleesvenster wordt ingeschakeld, kan er storing in de bandopnamen klinken. In dat geval schakelt u de verlichting van het uitleesvenster uit.
• Als de aanduiding
verschijnt bij opnemen in de AUTO (AGC) stand, zet dan de MIC ATT gevoeligheidskiezer op 20 dB of zet de mikrofoon iets verder van de geluidsbron vandaan.
Opnemen van relatief zachte geluiden
Verminder het opnameniveau (in de handmatige MANUAL of MIC LIMITER stand) en plaats de mikrofoon zo dicht mogelijk bij de geluidsbron. Stel dan het opnameniveau naar wens in. Dit geeft de helderste opnamen, met zo min mogelijk bijgeluiden.
Kiezen van de mikrofoon(s) voor de beste opnamen
De kwaliteit van uw bandopnamen is grotendeels afhankelijk van het soort mikrofoon(s) dat u gebruikt. Gebruik voor de beste opnamekwaliteit de los verkrijgbare ECM-MS957 of ECM-MS907 mikrofoon(s).
Geschikte mikrofoons
• Voor deze DAT cassetterecorder zijn bijpassende “PLUG IN POWER” mikrofoons verkrijgbaar.
• Voor deze DAT cassetterecorder zijn geen mikrofoons met eigen afzonderlijke stroomvoorziening verkrijgbaar.
Opnemen
Opnemen
19
NL
Afspelen
( PLAY
P PAUSE
=0
) +
+
(
=
HOLD
HOLD
Aansluiten op REMOTE/2
Zie tevens bladzijde 32, onder “Aansluiten op andere apparatuur voor weergave”.
1 Plaats een DAT cassette in de houder en
sluit de hoofdtelefoon met afstandsbediening aan.
Schakel de HOLD toetsvergrendeling uit, op de cassetterecorder zelf of op de afstandsbediening, al naar gelang met welke toetsen u het apparaat wilt bedienen.
2 Druk op de ( PLAY toets.
PLAY
Het afspelen begint.
20
Tips
• Bij afspelen wordt de benodigde bandsnelheid (standaard SP snelheid of LP lange-speelduur stand) automatisch ingesteld.
• Als het afspelen doorgaat tot aan het eind van de band, zal het apparaat na afloop de band automatisch naar het begin terugspoelen en komt dan in de stopstand te staan (Automatische terugspoelfunktie).
• Het pauzeren van de weergave kan niet via de afstandsbediening.
NL
Afspelen
Overige bedieningsfunkties
Voor het drukt u op
Instellen van de geluidssterkte VOL +/– (VOL +/–) Stoppen met afspelen p STOP (p) Pauzeren van de weergave P PAUSE Uitschakelen van de pauzestand
Vooruitspoelen ) + (+) in de
Terugspoelen = 0 (= ) in de
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
P PAUSE of ( PLAY (()
stopstand
stopstand
Tips
• Als de cassetterecorder langer dan vijf minuten in de opnamepauzestand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stopstand, om beschadiging van de bandkop en de band te voorkomen.
• Als de cassetterecorder bij gebruik op batterijen langer dan drie minuten in de stopstand staat, zal het apparaat automatisch overschakelen naar de stroombesparende stand (zie blz. 37) om slijtage van de band te voorkomen en de batterijen te sparen.
Opmerkingen
• Bij te hoog instellen van de geluidssterkte kan het geluid vervormd gaan klinken. Verminder dan de geluidssterkte.
• De AMS muziekzoekfunktie zal niet werken als er geen begincodes op de band zijn aangebracht. (Zie blz. 27.)
• De AMS muziekzoekfunktie kan wel eens niet naar behoren werken met een DAT cassette die is opgenomen op een andere DAT cassetterecorder of deck.
* Automatische Muziek
Sensor
Muziekpassages vooruit/terugzoeken met versnelde weergave
U kunt snel een muziekpassage verderop (vooruitzoeken) of eerder (terugzoeken) op de band opzoeken aan de hand van het versneld weergegeven geluid.
Vooruitzoeken Druk tijdens weergave op de
Terugzoeken Druk tijdens weergave op de
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
) + (+) vooruitspoeltoets en houd deze ingedrukt. Wanneer u de toets loslaat, wordt de normale weergave hervat.
= 0 (=) terugspoeltoets en houd deze ingedrukt. Wanneer u de toets loslaat, wordt de normale weergave hervat.
Vooruit/terugzoeken met extra-snelle weergave
Deze zoekfunkties werken alleen met de toetsen op de cassetterecorder zelf.
Sneller vooruitzoeken Houd tijdens weergave de ) +
Sneller terugzoeken Houd tijdens weergave de = 0
vooruitspoeltoets en de ( PLAY toets tegelijk ingedrukt.
terugspoeltoets en de ( PLAY toets tegelijk ingedrukt.
Opzoeken van het begin van een muziekstuk — AMS* muziekzoekfunktie
Het rechtstreeks opzoeken van het begin van een muziekstuk kan tijdens weergave, tijdens vooruit/terugspoelen en vanuit de stopstand.
Weergavestand: Druk de ) + (+) of = 0 (=) snelspoeltoets tijdens weergave eenmaal kort in.
Vooruit/terugspoelen: Druk de ) + (+)of = 0 (=) snelspoeltoets tijdens snelspoelen nogmaals kort in.
Stopstand: Druk de ) + (+)of = 0 (=) snelspoeltoets in de stopstand tweemaal in.
Opzoeken van het begin Druk eenmaal of meermalen op van het volgende of een de ) + (+) toets. vooruitspoeltoets. daaropvolgend muziekstuk
Bijvoorbeeld: Voor opzoeken van het vijfde verderop gelegen muziekstuk
Afspelen
Opzoeken van het begin Druk eenmaal of meermalen op van het huidige of een de = 0 (=) toets. terugspoeltoets eerder muziekstuk
Bijvoorbeeld: Voor opzoeken van het vierde vorige muziek­stuk, met inbegrip van het weergegeven muziekstuk
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
Afspelen
21
NL
Kontroleren van de bemonsteringsfrekwentie
Tijdens afspelen kunt u de bemonsteringsfrekwentie van het opgenomen geluid kontroleren tot de bemonsteringsfrekwentie wordt aangegeven..
Druk tijdens weergave op de ( PLAY weergavetoets totdat de bemonsteringsfrekwentie wordt aangegeven.
Aanduidingen tijdens vooruit/terugspoelen (of de AMS muziekzoekfunktie)
Tijdens snelspoelen geeft de linker (L) niveaumeter de bandlooprichting aan. De rechter (R) niveaumeter geeft de resterende hoeveelheid band aan.
Bandlooprichting naar rechts: vooruitspoelen naar links: terugspoelen
Resterende hoeveelheid band
22
NL
Automatisch beginnen met afspelen vanaf het begin van de band—Automatische weergavestart
Deze funktie werkt alleen met de toetsen op de cassetterecorder zelf.
Druk op de ( PLAY weergavetoets terwijl u de = 0 terugspoeltoets ingedrukt houdt. Nadat de band geheel naar het begin is teruggespoeld, zal de weergave dan automatisch beginnen.
Evenzo zal de weergave automatisch beginnen als de band met de AMS muziekzoekfunktie naar het begin van een gewenst muziekstuk is teruggespoeld.
Afspelen
( Opname
Aansluiten op andere apparatuur voor opname
Deze cassetterecorder biedt aansluitmogelijkheden voor zowel conventionele analoge audio-apparatuur als voor apparatuur die digitale signalen kan leveren. Zie bladzijde 16 voor de bediening voor het “Opnemen”.
Voor opnemen vanaf analoge audio­apparatuur met gewone lijnuitgangen (Analoge aansluitingen)
Afspelen / Opname
TCD-D100
naar LINE IN
Gewoon audio­aansluitsnoer RK-G129 (niet bijgeleverd)
naar LINE OUT
Stereo versterker, radiocassette­recorder e.d.
1 Zet de MIC/LINE IN ingangskeuzeschakelaar in de
LINE IN stand.
2 Kies de gewenste opnameniveauregeling met de
MANUAL•MIC LIMITER•AUTO(AGC) schakelaar. MANUAL: voor handmatig instellen van het
opnameniveau (zie blz. 25).
AUTO(AGC): voor automatisch instellen van het
opnameniveau (zie blz. 17).
3 Kies de gewenste opnamesnelheid en
bemonsteringsfrekwentie. SP (48 kHz of 44.1 kHz): normale opnamesnelheid. LP: voor extra-lange bandopnamen. Hierbij wordt
een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz gebruikt (zie blz. 26).
4 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets.
5 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
( PLAY weergavetoets of nogmaals op de P PAUSE pauzetoets. Vervolgens start u het
afspelen van de aangesloten geluidsbron.
Opname 23
NL
Opmerkingen
• Als de aanduiding “
uitleesvenster wordt aangegeven, is opname van de betreffende geluidsbron niet mogelijk. (Zie blz. 40.)
• Gebruik alleen een digitale
kabel van het aanbevolen type (niet bijgeleverd) (zie blz. 49).
De POC-DA12/-DA12M/­DA12S en RK-DA10 digitale aansluitkabels zijn niet geschikt voor gebruik met deze cassetterecorder.
• Zet de INPUT SELECT
ingangskeuzeschakelaar van de aansluitkabel in de DIGITAL stand vóór u met opnemen begint. Omschakelen tijdens het opnemen zal leiden tot een korte onderbreking in de opname.
Tips
Voor het opnemen via digitale aansluitingen dient u de volgende punten te onthouden:
• Instellen van het opname-
niveau is niet vereist.
• Het opnameniveau wordt
automatisch aangepast aan het niveau van de geluidsbron. Op deze cassetterecorder is het niet mogelijk het digitale ingangsniveau zelf met de hand in te stellen.
• De stand van de SP•LP
snelheidskiezer alleen van belang voor het opnemen van een geluidsbron met bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz. (Als u instelt op de SP standaard speelduur, wordt de geluidsbron opgenomen met de 32 kHz SP snelheid. Stelt u in op LP, voor lange speelduur, dan wordt de geluidsbron opgenomen met de 32 kHz LP snelheid.) Andere geluidsbronnen worden automatisch opgenomen met hun eigen bemonsteringsfrekwentie, ongeacht de stand van de SP•LP snelheidskiezer. In dit geval kunt u ook niet opnemen met de LP snelheid voor extra-lange opnamen.
” in het
Voor opnemen vanaf audio-apparatuur met digitale uitgangssignalen (Digitale aansluitingen)
Optische kabel POC-DA12P/ POC-DA12MP/ POC-DA12SP (niet bijgeleverd)
of
Coaxiaalkabel RK-DA10P (niet bijgeleverd)
naar OPTICAL digitaal­aansluiting
Compact disc speler, satelliet­tuner, DAT cassettedeck e.d.
naar COAXIAL digitaal-aansluiting
TCD-D100
naar REMOTE DIGITAL I/O
INPUT SELECT schakelaar
1 Sluit deze cassetterecorder met een optische kabel
of een coaxiaalkabel aan op de geschikte uitgangsaansluiting van de digitale geluidsbron­apparatuur.
2 Zet de INPUT SELECT ingangskeuzeschakelaar
van de aansluitkabel in de DIGITAL stand.
3 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets.
4 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
( PLAY weergavetoets of nogmaals op de P PAUSE pauzetoets. Vervolgens start u het
afspelen van de aangesloten geluidsbron.
Geluidsbronnen en bemonsteringsfrekwenties voor opname
De bemonsteringsfrekwenties van verschillende digitale opname-geluidsbronnen zijn als volgt.
Geluidsbron Bemonsteringsfrekwentie
Satelliet-uitzendingen, B audio 48 kHz DAT cassettes, met SP snelheid
Compact discs 44,1 kHz Minidiscs DAT cassettes, met SP snelheid
Satelliet-uitzendingen, A audio 32 kHz DAT cassettes, met LP, lange speelduur
NL
Opname24
Handige opnamefunkties
( PLAY P PAUSE r REC
Opname
naar MIC/LINE IN
DAT cassettedeck, tuner, e.d.
Wat is de MIC LIMITER begrenzing?
De mikrofoonbegrenzings­schakeling (MIC LIMITER) zorgt dat extreme ingangssignalen het maximale niveau niet overschrijden. Hiervan kunt u bijvoorbeeld nuttig gebruik maken bij opnemen van een bijeenkomst, een feestje e.d., door de opnameniveaukiezer in de MIC LIMITER stand te zetten en dan het opnameniveau iets hoger in te stellen dan het gemiddelde, om alle geluiden op te pikken zonder gevaar voor oversturing.
Opmerkingen
• Bij opnemen via de digitale aansluitingen is het niet mogelijk het opnameniveau met de hand in te stellen.
• Als de aanduiding rechts naast de piekniveaumeters verschijnt, is het opnameniveau te hoog ingesteld. Verminder dan het opnameniveau.
-dB-
Als er nog steeds vervorming hoorbaar is, ook al is de
aanduiding gedoofd, zet dan de MIC ATT gevoeligheidskiezer op 20 dB of zet de mikrofoon iets verder van de geluidsbron vandaan.
MANUAL•MIC LIMITER• AUTO (AGC)
SP•LP
Hoofdtelefoon, aktieve
Aansluiten op REMOTE/2
luidsprekers e.d.
Met de hand instellen van het opnameniveau—Handmatig opnemen
Om bij het opnemen via mikrofoon(s) of vanaf analoge audio-apparatuur de beste geluidskwaliteit te verkrijgen, kunt u het opnameniveau met de hand instellen, als volgt.
1 Zet de MANUAL•MIC LIMITER•AUTO(AGC)
opnameniveaukiezer in de MANUAL of de MIC LIMITER stand.
MANUAL: voor opnemen via analoge aansluitingen
of via mikrofoon(s).
MIC LIMITER: voor beveiligd opnemen via
mikrofoon(s).
2 Druk de r REC opnametoets in om de
opnamekontrolefunktie in te schakelen.
3 Start de weergave van de geluidsbron en draai aan de
REC LEVEL opnameniveauregelaar om het opnameniveau in te stellen terwijl u naar de weergave luistert.
Stel de REC LEVEL regelaar zo in dat de
-dB-
piekniveaumeters regelmatig uitslaan tot een meter­aanwijzing van ongeveer !™ .
Piekniveaumeters
Let op dat ook bij de luidste geluidspieken de aanduiding
niet oplicht.
4 Druk op de ( PLAY toets terwijl u de r REC
opnametoets ingedrukt houdt, om met opnemen te beginnen.
Opname 25
NL
Opmerkingen
• Een DAT cassette die is
opgenomen met de LP snelheid kan niet worden afgespeeld op een DAT deck of recorder die niet geschikt is voor de lange speelduur.
• Bij afspelen van
bandopnamen die tijdens het opnemen zijn overgeschakeld van SP snelheid op LP snelheid, op een DAT deck of recorder die niet geschikt is voor de lange speelduur, kan er op het punt van overschakelen plotseling lawaai klinken. Als dit zich voordoet, dient u de geluidssterkte te verminderen of te stoppen met afspelen.
Opnemen in de lange-speelduur stand—LP REC
Zet de SP•LP snelheidskiezer in de LP stand om tweemaal de speelduur van standaard DAT cassettes te verkrijgen.
Zo zult u op een gewone 60-minuten DAT cassette met de lange speelduur 120 minuten muziek kunnen opnemen.
Bandteller-aanduiding in de lange-speelduur stand
De totaaltijd en de resterende speelduur van de cassette zijn gebaseerd op de standaard snelheid. Daarom zal de feitelijk verstreken en resterende speelduur in de LP stand tweemaal zolang zijn als de waarde die in het uitleesvenster wordt aangegeven.
De werkelijke tijd in de lange-speelduur stand bedraagt 4 1/2 minuut.
Tip
Als u een pauze of stil gedeelte van meer dan vier sekonden wilt invoegen, drukt u de P PAUSE pauzetoets in terwijl u de r REC opnametoets ingedrukt houdt en vervolgens houdt u alleen de P PAUSE toets net zolang ingedrukt als u de pauze wilt laten duren. Als de pauze langer wordt dan vier sekonden, gaat de “P” indicator sneller knipperen.Wanneer u de P PAUSE toets loslaat, komt de cassetterecorder weer in de opnamepauzestand te staan.
NL
Opname26
Opnemen van pauzes tussen muziekstukken — REC MUTE
U kunt een pauze (stil gedeelte) op de band invoegen aan het begin van een muziekstuk en tussen opeenvolgende muziekstukken. Bij het opnemen hiervan wordt er geen begincode op de band aangebracht.
1 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets om de opnamepauzestand in te schakelen.
2 Druk nogmaals op de P PAUSE pauzetoets terwijl
u de r REC opnametoets ingedrukt houdt. Er wordt dan een pauze van vier sekonden stilte
op de band ingevoegd, waarna de cassetterecorder automatisch weer in de opnamepauzestand terugkeert.
Meeluisteren tijdens opnemen
Via een hoofdtelefoon die u aansluit op de REMOTE/2 stekkerbus of de luidsprekers van aangesloten stereo-apparatuur kunt u tijdens het opnemen meeluisteren naar het opgenomen geluid.
1 Steek de stekker van de hoofdtelefoon of de stereo-
apparatuur in de LINE OUT aansluiting van de DAT cassetterecorder.
2 Begin met opnemen.
Aanbrengen van begincodes op de band
Begincodes zijn markeringen op de band die het begin van een muziekstuk aangeven. Bij gebruik van de AMS (Automatische Muziek Sensor) zoekfunktie zoekt de cassetterecorder het begin van de muziekstukken op door waarnemen van deze begincode­markeringen.
Bandlooprichting
Muziekstuk Muziekstuk
Band
Begincode
START ID•ENTER
Opname
START ID•MODE
Tips
• Om tijdens het opnemen een begincode op de band aan te brengen, drukt u op de START ID•ENTER toets. Er wordt dan een begincode aangebracht op het punt waar u de START ID•ENTER toets indrukte, ongeacht of de aanduiding “AUTO-ID” al dan niet in het uitleesvenster wordt aangegeven.
• Alleen tijdens opnemen, tijdens opname-kontrole en in de opnamepauzestand kunt u de AUTO-ID automatische begincode­funktie in- of uitschakelen met de START ID•MODE toets.
Opmerkingen
• Terwijl de aanduiding
knippert, zal geen van de toetsen werken, behalve de p STOP toets, die u wel kunt gebruiken.
Aanbrengen van begincodes tijdens opnemen
Wanneer u de AUTO-ID automatische begincode­funktie inschakelt, worden er tijdens het opnemen begincodes op de band aangebracht aan de hand van het uitgangsniveau van de geluidsbron. Als u de AUTO-ID automatische begincode-funktie uitschakelt, zullen er slechts begincodes worden aangebracht op basis van de bestaande begincode-informatie van de geluidsbron.
1 Druk net zovaak op de
START ID•MODE toets van de cassetterecorder tot de aanduiding “AUTO-ID” in het uitleesvenster verschijnt (voor inschakelen van de AUTO-ID) of verdwijnt (voor uitschakelen van de AUTO­ID).
2 Begin met opnemen.
Wanneer er een begincode op de band wordt aangebracht, verschijnt even de aanduiding “ uitleesvenster, gevolgd door een ongeveer negen sekonden lang knipperende “ lange-speelduur stand 18 sekonden lang).
” in het
” aanduiding (in de
Opname 27
NL
Opmerkingen
• Als er storing in de weergave is, kan de AUTO-ID automatische begincode-funktie de begincode wel eens niet naar behoren aanbrengen.
• Bij het aanbrengen van een reeks begincodes dient u te zorgen dat er tussen twee opeenvolgende begincodes tenminste 9 sekonden verstrijken (in de lange-speelduur stand zelfs 18 sekonden). Anders zal de cassetterecorder niet in staat zijn het begin van van de muziekstukken nauwkeurig op te zoeken.
• Wanneer bij opnemen via digitale aansluitingen de AUTO-ID automatische begincode-funktie is uitgeschakeld, kan de muziekstuknummering van een compact disc niet altijd geheel juist op de DAT cassette worden overgenomen in de vorm van begincodes, afhankelijk van het type compact disc speler dat u gebruikt.
• De muziekstuk­nummering van een minidisc zal niet op de DAT cassette worden overgenomen in de vorm van begincodes.
Vastleggen van begincodes wanneer de AUTO-ID funktie is ingeschakeld:
Geluidsbron Er wordt een begincode aangebracht
Alle bronnen • Het opnemen begint of de
wanneer
opnamepauzestand wordt uitgeschakeld. (Na een stille passage wordt er een begincode aangebracht vanaf het punt waar er geluid klinkt.)
• Er weer geluid klinkt na een stille passage of een passage van minstens drie sekonden met een bijzonder gering geluidsniveau.
• U tijdens het opnemen op de START ID• ENTER toets drukt.
Vastleggen van begincodes wanneer de AUTO-ID funktie is uitgeschakeld:
Geluidsbron Er wordt een begincode aangebracht
Alle bronnen • Het opnemen begint of de
Compact discs Identiek aan de bestaande (digitaal ingangssignaal)
DAT cassette Identiek aan de bestaande
(digitaal ingangssignaal)
wanneer
opnamepauzestand wordt uitgeschakeld. (Er wordt een begincode aangebracht, ongeacht of er geluid klinkt of niet.)
• U tijdens het opnemen op de START ID• ENTER toets drukt.
muziekstuknummering op de compact disc zelf. (Naast de hierboven genoemde punten.)
muziekstuknummering op de oorspronkelijke DAT cassette. (Naast de hierboven genoemde punten.)
NL
Opname28
Opmerkingen
• De begincodes die eenmaal op de band zijn vastgelegd, tijdens of na het opnemen, kunnen naderhand niet meer verplaatst worden. Staat er een begincode op een verkeerde plaats, dan kunt u deze slechts wissen en op een andere plaats een nieuwe begincode aanbrengen.
• Het is niet mogelijk een begincode op de band aan te brengen terwijl de “ ” aanduiding knippert tijdens gebruik van de repeteerfunktie.
Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen
U kunt tijdens afspelen op alle gewenste punten begincodes op de band aanbrengen zonder dat hierbij de bestaande opnamen verloren gaan.
1 Druk net zovaak op de START ID•MODE toets
van de cassetterecorder tot de aanduiding “AUTO­ID” in het uitleesvenster verschijnt (voor inschakelen van de automatische begincode­funktie) of verdwijnt (voor uitschakelen van de automatische begincode-funktie).
2 Druk tijdens weergave op de START ID•ENTER
toets bij het punt waar u een begincode wilt aanbrengen. De aanduiding “
” gaat knipperen wanneer u het punt voor de begincode bepaalt, waarbij de cassetterecorder een bandgedeelte van drie sekonden vanaf dat punt tot 16 maal gaat herhalen (d.i. de repeteerfunktie).
3 Druk op de START ID•ENTER toets terwijl de
repeteerweergave het bandgedeelte herhaalt. In het uitleesvenster verschijnt dan even de aanduiding “ knipperen en er wordt een begincode vastgelegd. Hierbij zal er overigens geen geluid klinken.
”. De aanduiding “ ” gaat
Opname
Bijstellen van de plaats van een begincode
Telkens wanneer u op de = 0 of ) + snelspoeltoets drukt na inschakelen van de repeteerweergave, verschuift het gekozen punt voor de begincode op de band ca. 0,3 sekonde vooruit of terugwaarts, tot een maximum van ongeveer 10 sekonden in beide richtingen.
Gekozen punt voor begincode
Band
Druk op de
= 0
terugspoeltoets.
0,3
0,3
Druk op de ) + vooruitspoeltoets.
Opname
29
NL
Opmerking
Bij het wissen van een begincode zal ook het muziekstuknummer van dezelfde plaats op de band worden gewist.
Wissen van begincodes
Tijdens afspelen kunt u begincodes van de band wissen zonder dat hierbij de bestaande opnamen verloren gaan.
Wissen van begincodes is slechts mogelijk wanneer de cassetterecorder in de stopstand of de weergavestand staat.
1 Druk op de ) + of = 0 snelspoeltoets om
het punt op de band op te zoeken vlak vóór de begincode die u wilt wissen.
2 Druk net zovaak op de START ID•MODE toets tot
de aanduiding “ERASE” in het uitleesvenster van de cassetterecorder verschijnt.
3 Druk op de START ID•ENTER toets.
De band wordt automatisch snelgespoeld naar de dichtstbijzijnde begincode, dan gaat de aanduiding “ de band gewist. Hierbij zal er geen geluid klinken. Na afloop van het wissen wordt automatisch vervolgd met het afspelen van de band.
” knipperen en wordt de begincode van
NL
Opname30
Loading...
+ 68 hidden pages