Gebruiksaanwijzing blz. 2
Istruzioni per l’uso pagina 2
NL
NL
I
I
TCD-D100
1997 by Sony Corporation
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot
aan regen of vocht, om
gevaar van brand of een
elektrische schok te
voorkomen.
Voor klanten in Nederland
Bij dit produkt zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als
KCA.
Opmerkingen betreffende het
opnemen
• Deze cassetterecorder is niet bestemd voor
commercieel gebruik. De gebruiker mag in
geen geval trachten zodanige aanpassingen
te maken aan dit apparaat dat het kan
worden aangesloten op audio-apparatuur
voor commercieel gebruik. Tracht ook niet
deze cassetterecorder te gebruiken voor het
vastleggen van computer-gegevens.
• Vóór het maken van belangrijke
bandopnamen is het aanbevolen eerst even
een proefopname te maken om de werking
en bediening van de opnamefunktie te
kontroleren, voor alle zekerheid.
• Sony aanvaardt geen enkele
aansprakelijkheid voor direkte of indirekte
persoonlijke of materiële schade, schade
aan derden, onkosten of verliezen,
voortvloeiend uit onjuiste werking van het
opnamegedeelte van dit apparaat.
• Neem de geldende voorschriften
betreffende het auteursrecht in acht,
aangaande de bandopnamen die u maakt.
Het gebruik van opgenomen
geluidsmateriaal in openbare voorstelling,
wederuitzending of duplicatie zonder
voorafgaande toestemming van de
auteursrechthouder kan in strijd zijn met
de wetten op het auteursrecht.
DE LEVERANCIER IS IN GEEN GEVAL
AANSPRAKELIJK VOOR DIRECTE,
INDIRECTE OF GEVOLGSCHADE VAN
WELKE AARD DAN OOK, DIE
VOORTVLOEIT UIT HET GEBRUIK
VAN EEN DEFECT ARTIKEL OF ENIG
ANDER PRODUKT.
Hartelijk welkom in de sublieme klankwereld
van de DAT cassetterecorder!
Uw digitale DAT recorder biedt u de
volgende kenmerken en mogelijkheden
waarmee u ten volle zult kunnen genieten van
uw muziek.
• Perfekte DAT geluidskwaliteit door
uiterst stabiele bandloop en een superieure
frekwentierespons, zonder waarneembare
ruis of vervorming.
• Perfekt DAT bedieningsgemak met snel
vooruit- en terugspoelen van de band en
handige muziekzoekfunkties met versnelde
weergave.
• Hi-fi bandopname via een precisie-
mikrofoonversterker, tevens toegepast in de
Super Bit Mapping adapter (SBM-1).
• Lang achtereen opnemen met twee stuks
herlaadbare nikkel-metaalhydride
batterijen. Ongeveer 3,5 uur lang
ononderbroken opnemen.
• Instelbaar (automatisch/handmatig)opnameniveau voor aanpassing aan alle
denkbare opname-omstandigheden.
• Mikrofoon-begrenzingsschakeling (MICLIMITER) zorgt dat extreme
ingangssignalen het maximale niveau niet
overschrijden.
• Opnamedempingsfunktie voor het
automatisch invoegen van vier sekonden
pauze tussen de muziekstukken.
• Dateringsfunktie voor het vastleggen van
de datum en tijd bij belangrijke
bandopnamen.
• LCD uitleesvenster met EL
(elektroluminescentie)
achtergrondverlichting voor het ook bij
weinig licht duidelijk aangeven van de
ingeschakelde funkties, de toestand van de
batterijen, enz.
•
Digitaal-naar-digitale opnamemogelijkheid
vanaf compact disc/minidisc-spelers,
satelliet-tuners e.d.
• Drie bemonsteringsfrekwenties (32/44,1/48 kHz) voor alle kwalitatief hoogstaande
soorten digitale geluidregistratie.
• Achteraf-registratiefunktie waarmee u na
afloop van het opnemen nog begincodes en
muziekstuknummers kunt aanbrengen of
verwijderen.
• Afstandsbediening met LCD venster dat
de ingeschakelde funktie toont.
• Eén-generatie kopieersysteem (SCMS)
geeft aan hoe vaak de bandopnamen
gekopieerd kunnen worden.
• Stroombesparingsfunktie zorgt dat de
batterijen langer mee gaan. Zowel
automatisch als handmatig in te schakelen.
NL
Inleiding4
Plaats en funktie van de
bedieningsorganen
Zie voor nadere bijzonderheden de tussen ( ) haakjes aangegeven bladzijden.
Voorkant cassetterecorder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
!º
!¡
!™
!£
!¢
!∞
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
1 Begincode-funktietoets (START
ID•MODE)
2 Begincode-vastlegtoets (START
ID•ENTER)
3 Verlichtingstoets (LIGHT)
Druk hierop om het uitleesvenster
te verlichten, bij gebruik van de
cassetterecorder in het donker.
4 Geluidssterktetoetsen (VOL +/–)
(20)
5 Toetsvergrendelschakelaar
(HOLD) (13, 15, 20, 38)
De toetsvergrendeling blokkeert
niet de CLOCK/SET, de
COUNTER/– en RESET/+ toetsen
(behalve in de stroombesparende
stand). Door de knop in de
stopstand naar de HOLD stand te
schuiven, schakelt u de
stroombesparingsfunktie in.
digitale in/uitgangsaansluitingen
aansluiten via de aansluitkabels
POC-DA12P/DA12MP/DA12SP of
RK-DA10P (niet bijgeleverd), de
RM-D100K aansluit/bedieningsset
of de RMT-D100 afstandsbediening
met snoer of de SBM-1 Super Bit
Mapping adapter, enz.
@¡ Deksel van het batterijvak (12)
@™ Volumebegrenzingsschakelaar
(13, 15, 20, 37)
Schuif deze schakelaar in de richting van
de pijl om de bandloop- en volumetoetsen
op de afstandsbediening te blokkeren; de
toetsen voor de bandteller, de klok en de
AVLS volumebegrenzing zijn dan nog wel
te gebruiken.
7 Bandlooptoetsen (18)
+ Vooruitspoel/zoektoets
(AMS)
” Weergavetoets
p Stoptoets
=Terugspoel/zoektoets (AMS)
8 Uitleesvenster
9 Afstandsbedieningsstekker
Plaats en funktie van de bedieningsorganen7
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen (vervolg)
De bandteller is geen
digitale klok maar dient
slechts als visuele
richtlijn voor de plaats op
de band. Bij opnemen en
afspelen kan de
aangegeven waarde
ietwat verschillen van de
feitelijk verstreken
opname- of weergavespeelduur. Zodoende is
het raadzaam om de
bandteller niet als klok te
gebruiken.
afstandsbediening
Weekdag/voor/namiddag (AM/PM)
aanduiding
Tijdsaanduidingen voor de bandteller
Telkens wanneer u op de COUNTER toets (of de
COUNTER MODE toets op de afstandsbediening)
drukt, verspringt de tijdsaanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Voorbeeld: aanduidingen op de cassetterecorder zelf
Bandteller (normale aanduiding)
Totaaltijd (verstreken speelduur
vanaf het begin van de band)
Resterende speelduur op de
cassette
Terugstellen van de bandteller (normale
aanduiding) in de “0H00M00S” nulstand
Druk op de RESET toets van de cassetterecorder
wanneer de bandteller wordt aangegeven..
Resterende speelduur op de cassette
De resterende speelduur op de cassette zal gewoonlijk
ongeveer 16 sekonden na het beginnen met afspelen
met standaard SP snelheid in het uitleesvenster
verschijnen. Er kan echter een zekere afwijking in deze
aanduiding optreden, afhankelijk van het type cassette.
NL
Plaats en funktie van de bedieningsorganen10
* De opnamedatum en
opnametijd kunnen
alleen tijdens
weergave worden
aangegeven.
Opmerking
Wanneer u de
cassetterecorder in de
opnamestand, de
opnamekontrolestand of
de opnamepauzestand
zet, wordt in plaats van
de opnametijd de
huidige tijd aangegeven.
Mededelingen in het
uitleesvenster
Zie blz. 41 voor een
volledige beschrijving,
onder “Mededelingen in
het uitleesvenster”.
Tijd/datumaanduidingen
Telkens wanneer u op de CLOCK SET toets (of de
CLOCK toets op de afstandsbediening) drukt,
verspringt de tijdsaanduiding in het uitleesvenster als
volgt:
Opnamedatum*
(datum dat u de opname
maakte)
Opnametijd*
(tijdstip dat u de opname
maakte)
Huidige datum
(jaar, maand, dagnummer)
Huidige tijd
(uur, minuut, sekonde)
Plaats en funktie van de bedieningsorganen
Plaats en funktie van de bedieningsorganen11
NL
Inleggen van de batterijen
Plaats twee stuks LR6 (AA-formaat) alkali-batterijen in het apparaat.
Deksel van het
batterijvak
U kunt het apparaat ook op stroom van herlaadbare batterijen of het lichtnet
gebruiken. Zie de beschrijving onder “Stroomvoorziening” vanaf blz. 34.
1Open het deksel van het
batterijvak.
2Plaats twee verse alkali-batterijen
(niet bijgeleverd) in de
batterijhouder.
Let op dat u beide batterijen met
de (+) en (–) pool in de juiste richting
legt.
3Sluit het deksel van het
batterijvak.
NL
12
Inleggen van de batterijen
Gelijkzetten van de
klok
Vóór u bandopnamen gaat maken, dient u
de ingebouwde klok op de juiste tijd gelijk
te zetten. Als u dit nalaat, zult u geen juiste
datum en tijdsaanduiding verkrijgen.
Als het apparaat geruime tijd zonder
batterijen blijft, zal de ingebouwde klok
terugkeren naar de uitgangsstand (TU/
97Y4M1D/AM12H00M00S). Als dit zich
voordoet, dient u de klok opnieuw op de
juiste tijd gelijk te zetten.
Zorg eerst dat de cassetterecorder in de stopstand staat en dat de HOLD
toetsvergrendeling is uitgeschakeld.
HOLD
+
–
CLOCK/SET
Inleggen van de batterijen / Gelijkzetten van de klok
1Houd de CLOCK/SET toets
CLOCK/SET
langer dan vier sekonden
ingedrukt.
2Druk op de + of – toets om in te
–+
stellen op het juiste jaartal en
druk vervolgens op de CLOCK/
SET toets.
3Herhaal stap 2 voor het instellen van
LOCK/SET
Tip
Om de klok precies op de
sekonde gelijk te zetten, stelt
u met de + of – toets de
sekonden in op 00 en dan
drukt u de CLOCK/SET
toets in op het moment dat
het tijdsignaal van de radio,
TV of telefoon klinkt.
het maand- en het dagnummer, het
+–
uur en de minuut. De sekonden zet u
met de + of – toets terug op “00”.
Daarna drukt u op de CLOCK/SET
toets.
Bij de laatste instelling stopt de
tijdsaanduiding met knipperen en
gaat de klok lopen.
Kiezen voor een 12-uurs tijdsaanduiding of een 24-uurs
tijdsaanduiding
Houd de + plus-toets 2 sekonden of langer ingedrukt.
Onderbreken van de tijdinstelling
Druk op de p STOP toets. Zo kunt u bij een vergissing de
tijdsaanduiding laten terugkeren naar de eerdere instelling.
Wanneer u echter de datum al hebt ingesteld, zullen het jaar,
de maand en de dag zijn vastgelegd, zodat u deze niet op de
eerdere instelling kunt terugzetten.
Gelijkzetten van de klok
13
NL
Inleggen van een cassette
Deksel van de cassettehouder
HOLD
OPEN
Zorg eerst dat de HOLD toetsvergrendeling is uitgeschakeld.
1Open het deksel van de
cassettehouder.
1 Druk de OPEN knop in.
2 Het deksel springt iets omhoog
en u kunt het nu verder
openen.
2Plaats een DAT cassette in de
houder.
Leg de cassette met het venster
naar boven in de houder. Als u de
cassette ondersteboven insteekt,
bestaat het gevaar dat u de
Met het venster boven.
cassette niet meer kunt
verwijderen.
14
3Druk het deksel van de
cassettehouder dicht.
De cassette wordt automatisch
naar binnen gehaald.
NL
Inleggen van een cassette
Opmerkingen
• Let er bij het maken van een
belangrijke opname op dat
de opnameduur van de
cassette lang genoeg is.
• Als de HOLD
toetsvergrendeling is
ingeschakeld, zal de
cassettehouder niet open
gaan. Schakel voor het
inleggen van een cassette de
HOLD funktie uit.
• Voor het inleggen of
uitnemen van een cassette
pakt u deze aan de
zijkanten vast. Aanraken
van de voor- of achterkant,
zoals in de onderstaande
afbeelding, kan storing in
de werking veroorzaken.
Uitnemen van de cassette
Met de cassetterecorder in de stopstand, drukt u de
OPEN knop in.
OPEN
Beveiligen van uw bandopnamen
Schuif het wispreventienokje open om de
bandopnamen op de cassette te beveiligen tegen per
ongeluk wissen.
Zolang het wispreventienokje is
opengeschoven, zult u op deze DAT
cassette niet kunnen opnemen.
Wanneer het wispreventienokje is
gesloten, kunt u op deze DAT cassette
opnemen.
Inleggen van een cassette
• Let voor het losmaken van
de stroomaansluiting goed
op dat het deksel van de
cassettehouder stevig
gesloten is en dat er geen
“” of “”
in het uitleesvenster wordt
aangegeven. Anders zal het
deksel van de
cassettehouder niet meer
dicht kunnen. Als dit zich
voordoet, dient u eerst de
stroomvoorziening te
herstellen, voor u het deksel
kunt sluiten.
Tip
Met de cassetterecorder in de
stopstand, op stroom van
batterijen, kunt u de HOLD
schakelaar op het apparaat in
de HOLD stand schuiven om
de stroombesparingsfunktie in
te schakelen. (Zie blz. 37.)
* In deze stand kunt u de
bandteller, de klok en de
AVLS volumebegrenzing
nog wel bedienen.
Opmerkingen betreffende DAT cassettes
• In tegenstelling tot conventionele analoge
muziekcassettes is de DAT cassette slechts aan één
kant geschikt voor opnemen en afspelen.
• Bij normaal gebruik zorgt de behuizing van de
DAT cassette dat er geen stof of vuil op de band
kan komen. Open de DAT cassette niet onnodig.
• Steek nooit enig voorwerp in de openingen aan de
achterzijde van de DAT cassette.
Voorkomen van per ongeluk indrukken van
de toetsen —HOLD toetsvergrendeling
Op de cassetterecorder zelf: Verschuif de HOLD
schakelaar zodat het gele vergrendeltekentje
zichtbaar wordt. Als er in deze HOLD
vergrendelstand op een toets wordt gedrukt,
gaat in het uitleesvenster 3 sekonden lang de
aanduiding “HOLD” knipperen, om aan te
geven dat de toetsen zijn vergrendeld*.
Op de afstandsbediening: Schuif de HOLD schakelaar
in de richting van de pijl. In het uitleesvenster
licht het “H” sleutelteken op om aan te geven
dat de toetsen zijn vergrendeld.
Inleggen van een cassette
15
NL
Opnemen
Mikrofoon
(niet bijgeleverd)
P PAUSE
r REC
MIC ATT
MIC/LINE IN
MANUAL•MIC LIMITER• AUTO
(AGC)
Aansluiten
op MIC/
LINE IN
( PLAY
SP•LP
Zie tevens bladzijde 23, onder “Aansluiten op andere apparatuur voor opname”.
Opmerking
Onder de volgende
omstandigheden kunnen
de totaaltijdcodes niet op
de band worden
aangebracht.
• Bij opnemen op een
deels opgenomen
cassette met tussen de
muziekstukken een
onbespeeld
bandgedeelte (d.w.z.
een stuk band waarop
nooit enige opname is
gemaakt).
• Bij opnemen op een
deels opgenomen
cassette waarop de
totaaltijdcode
oorspronkelijk niet is
vastgelegd.
Opzoeken van het beginpunt voor opname
Tijdens het opnemen zal er automatisch een
totaaltijdcode op de band worden opgenomen.
De totaaltijd geeft de tijdsduur aan die verstreken is
vanaf het begin van de band en dient voor het
bepalen van de “absolute” plaats van alle opnamen
op de band. Voor het opnemen op een DAT cassette
die reeds opnamen bevat dient u eerst het eindpunt
van de voorgaande opnamen op te zoeken, om te
voorkomen dat er een stuk band openblijft, zonder
opnamen. Wanneer de totaaltijd eenmaal op de band
is vastgelegd, kan deze niet meer worden gewist.
Voor het automatisch aanbrengen van pauzes van
vier sekonden tussen de muziekstukken, volgt u de
aanwijzingen onder “Opnemen van pauzes tussen
muziekstukken — REC MUTE” op blz. 26.
Opnemen vanaf het begin van de band
Druk op de = 0 terugspoeltoets om de band
Opmerking
Druk niet op de p STOP
toets wanneer er
“” in het
uitleesvenster wordt
aangegeven. Als u in dit
geval op de stoptoets
drukt, zal de totaaltijd
worden teruggesteld op
“--H--M--S” en kan daarna
niet meer op de band
worden aangebracht.
naar het begin terug te spoelen. Tijdens het
terugspoelen naar het begin zal de aanduiding
“
” in het uitleesvenster knipperen.
Opnemen op een cassette die reeds opnamen bevat
Druk op de ) + vooruitspoeltoets om het eind
van de bestaande bandopnamen op te zoeken. De
aanduiding “
” verschijnt in het
uitleesvenster tijdens het opzoeken van het eind van
de opnamen en de band zal bij het eindpunt stoppen.
16
NL
Opnemen
Als er in plaats van het muziekstuknummer “— —”
streepjes gaan knipperen
De “— —” streepjes geven een onbespeeld bandgedeelte
aan. Druk op de= 0 terugspoeltoets om de band terug
te spoelen tot de “— —” streepjes stoppen met knipperen.
Vervolgens drukt u op de ) + vooruitspoeltoets om
het eind van de aansluitende bandopnamen op te zoeken.
Opnemen via een mikrofoon
1Plaats een DAT cassette in de
houder en zoek het punt op waar
u wilt beginnen met opnemen.
MIC/LINE IN
2Zet de MIC/LINE IN
MIC
ingangskeuzeschakelaar in de
MIC stand.
LINE IN
Opnemen
3Zet de MIC ATT
0dB
MIC ATT
mikrofoongevoeligheidskiezer in
de geschikte stand.
20dB
0 dB: Normale hoge gevoeligheid
20 dB: Lage gevoeligheid, voor luid
klinkende geluiden
4Zet de MANUAL•MIC
MANUAL
AUTO(AGC)
MIC LIMITER
5Kies de geschikte
44.1kHz
SP
48kHz
LP
LIMITER•AUTO (AGC)
opnameniveaukiezer in de AUTO
(AGC) stand.
De cassetterecorder stelt het
opnameniveau dan automatisch in.
Als u het opnameniveau handmatig
wilt instellen, zet u deze schakelaar in
de MANUAL of MIC LIMITER stand.
(Zie blz. 25.)
bemonsteringsfrekwentie.
Stel voor standaard speelduur de
SP•LP schakelaar in op SP (de 48 kHz
of de 44.1 kHz stand).
Stel voor opnemen met lange
speelduur in op de LP (Long Play)
stand. (Zie blz. 26.)
Opnemen
17
NL
6Druk de r REC opnametoets en
REC
PAUSE
de P PAUSE pauzetoets in.
De cassetterecorder komt nu in de
pauzestand te staan. Als u alleen de
r REC opnametoets indrukt, komt de
cassetterecorder in de
opnamekontrolestand (zie blz. 26) en
zal het opnemen niet beginnen.
7Om te beginnen met opnemen,
PLAY
of
PAUSE
drukt u op de ( PLAY
weergavetoets of nogmaals op de
P PAUSE pauzetoets.
Dan begint het opnemen.
Tips
• Om onmiddellijk met
opnemen te beginnen, drukt
u in de stopstand of de
weergavestand de ( PLAY
weergavetoets tegelijk met
de r REC opnametoets in.
• Als u tijdens opnemen of in
de opnamepauzestand van
bemonsteringsfrekwentie
wisselt, wordt de nieuw
gekozen
bemonsteringsfrekwentie in
het uitleesvenster
aangegeven.
• Als de cassetterecorder
langer dan vijf minuten in
de opnamepauzestand staat,
zal het apparaat
automatisch overschakelen
naar de stopstand, om
beschadiging van de
bandkop en de band te
voorkomen.
• Als de cassetterecorder
langer dan drie minuten in
de stopstand staat, zal het
apparaat automatisch
overschakelen naar de
stroombesparende stand
(zie blz. 37) om slijtage van
de band te voorkomen en de
batterijen te sparen.
Overige bedieningsfunkties
Voor hetdrukt u op
Stoppen met opnemenp STOP
Pauzeren van de opnameP PAUSE
Uitschakelen van de pauzestand P PAUSE of ( PLAY
Kontroleren van de geluidsbronr REC
tijdens het opnemenDruk net zovaak op de
in de stopstandopnametoets tot de
in de opnamepauzestandingangsbron wordt
Kontroleren van de( PLAY
bemonsteringsfrekwentietijdens opnemen, tot de
aangegeven.
bemonsteringsfrekwentie
wordt aangegeven.
18
NL
Opnemen
Tips
• Als het opnemen
doorgaat tot aan het
eind van de band, zal
het apparaat na afloop
de band automatisch
naar het begin
terugspoelen en komt
dan in de stopstand te
staan (Automatische
terugspoelfunktie).
Opmerkingen
• Tijdens het meeluisteren
bij opnemen zal de
stroombesparingsfunktie
niet werken, ook al
gebruikt u het apparaat
op batterijen.
• Wisselen van
bemonsteringsfrekwentie
tijdens het opnemen kan
leiden tot even
wegvallen van het
geluid.
• Als u tijdens het
opnemen de stand van
de MIC/LINE IN
ingangskeuzeschakelaar
verandert, kan er ietwat
storing in de
bandopnamen hoorbaar
zijn.
• Als tijdens het opnemen
de verlichting van het
uitleesvenster wordt
ingeschakeld, kan er
storing in de
bandopnamen klinken.
In dat geval schakelt u
de verlichting van het
uitleesvenster uit.
• Als de aanduiding
verschijnt bij
opnemen in de AUTO
(AGC) stand, zet dan de
MIC ATT
gevoeligheidskiezer op
20 dB of zet de
mikrofoon iets verder
van de geluidsbron
vandaan.
Opnemen van relatief zachte geluiden
Verminder het opnameniveau (in de handmatige
MANUAL of MIC LIMITER stand) en plaats de
mikrofoon zo dicht mogelijk bij de geluidsbron. Stel
dan het opnameniveau naar wens in. Dit geeft de
helderste opnamen, met zo min mogelijk bijgeluiden.
Kiezen van de mikrofoon(s) voor de beste
opnamen
De kwaliteit van uw bandopnamen is grotendeels
afhankelijk van het soort mikrofoon(s) dat u gebruikt.
Gebruik voor de beste opnamekwaliteit de los
verkrijgbare ECM-MS957 of ECM-MS907
mikrofoon(s).
Geschikte mikrofoons
• Voor deze DAT cassetterecorder zijn bijpassende
“PLUG IN POWER” mikrofoons verkrijgbaar.
• Voor deze DAT cassetterecorder zijn geen
mikrofoons met eigen afzonderlijke
stroomvoorziening verkrijgbaar.
Opnemen
Opnemen
19
NL
Afspelen
( PLAY
P PAUSE
=0
) +
+
(
=
HOLD
HOLD
Aansluiten op
REMOTE/2
Zie tevens bladzijde 32, onder “Aansluiten op andere apparatuur voor weergave”.
1Plaats een DAT cassette in de houder en
sluit de hoofdtelefoon met
afstandsbediening aan.
Schakel de HOLD toetsvergrendeling
uit, op de cassetterecorder zelf of op de
afstandsbediening, al naar gelang met
welke toetsen u het apparaat wilt
bedienen.
2Druk op de ( PLAY toets.
PLAY
Het afspelen begint.
20
Tips
• Bij afspelen wordt de
benodigde bandsnelheid
(standaard SP snelheid of
LP lange-speelduur stand)
automatisch ingesteld.
• Als het afspelen doorgaat
tot aan het eind van de
band, zal het apparaat na
afloop de band automatisch
naar het begin terugspoelen
en komt dan in de stopstand
te staan (Automatische
terugspoelfunktie).
• Het pauzeren van de
weergave kan niet via de
afstandsbediening.
NL
Afspelen
Overige bedieningsfunkties
Voor hetdrukt u op
Instellen van de geluidssterkte VOL +/– (VOL +/–)
Stoppen met afspelenp STOP (p)
Pauzeren van de weergaveP PAUSE
Uitschakelen van de pauzestand
Vooruitspoelen) + (+) in de
Terugspoelen= 0 (= ) in de
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
P PAUSE of ( PLAY
(()
stopstand
stopstand
Tips
• Als de cassetterecorder
langer dan vijf minuten in
de opnamepauzestand
staat, zal het apparaat
automatisch overschakelen
naar de stopstand, om
beschadiging van de
bandkop en de band te
voorkomen.
• Als de cassetterecorder bij
gebruik op batterijen
langer dan drie minuten
in de stopstand staat, zal
het apparaat automatisch
overschakelen naar de
stroombesparende stand
(zie blz. 37) om slijtage
van de band te
voorkomen en de
batterijen te sparen.
Opmerkingen
• Bij te hoog instellen van
de geluidssterkte kan het
geluid vervormd gaan
klinken. Verminder dan
de geluidssterkte.
• De AMS
muziekzoekfunktie zal
niet werken als er geen
begincodes op de band zijn
aangebracht. (Zie blz. 27.)
• De AMS
muziekzoekfunktie kan
wel eens niet naar
behoren werken met een
DAT cassette die is
opgenomen op een
andere DAT
cassetterecorder of deck.
* Automatische Muziek
Sensor
Muziekpassages vooruit/terugzoeken met
versnelde weergave
U kunt snel een muziekpassage verderop
(vooruitzoeken) of eerder (terugzoeken) op de band
opzoeken aan de hand van het versneld weergegeven
geluid.
VooruitzoekenDruk tijdens weergave op de
TerugzoekenDruk tijdens weergave op de
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
) + (+) vooruitspoeltoets en
houd deze ingedrukt. Wanneer u de
toets loslaat, wordt de normale
weergave hervat.
=0 (=) terugspoeltoets en
houd deze ingedrukt. Wanneer u de
toets loslaat, wordt de normale
weergave hervat.
Vooruit/terugzoeken met extra-snelle weergave
Deze zoekfunkties werken alleen met de toetsen op de
cassetterecorder zelf.
Sneller vooruitzoekenHoud tijdens weergave de ) +
Sneller terugzoekenHoud tijdens weergave de = 0
vooruitspoeltoets en de ( PLAY
toets tegelijk ingedrukt.
terugspoeltoets en de ( PLAY
toets tegelijk ingedrukt.
Opzoeken van het begin van een muziekstuk —
AMS* muziekzoekfunktie
Het rechtstreeks opzoeken van het begin van een muziekstuk
kan tijdens weergave, tijdens vooruit/terugspoelen en vanuit
de stopstand.
Weergavestand: Druk de ) + (+) of = 0 (=)
snelspoeltoets tijdens weergave eenmaal kort in.
Vooruit/terugspoelen: Druk de ) + (+)of = 0
(=) snelspoeltoets tijdens snelspoelen nogmaals kort in.
Stopstand: Druk de ) + (+)of = 0 (=)
snelspoeltoets in de stopstand tweemaal in.
Opzoeken van het beginDruk eenmaal of meermalen op
van het volgende of eende ) + (+) toets.
vooruitspoeltoets.
daaropvolgend muziekstuk
Bijvoorbeeld: Voor opzoeken
van het vijfde verderop
gelegen muziekstuk
Afspelen
Opzoeken van het beginDruk eenmaal of meermalen op
van het huidige of eende = 0 (=) toets.
terugspoeltoets
eerder muziekstuk
Bijvoorbeeld: Voor opzoeken
van het vierde vorige muziekstuk, met inbegrip van het
weergegeven muziekstuk
Tussen haakjes ( ) de toetsen op de afstandsbediening.
Afspelen
21
NL
Kontroleren van de bemonsteringsfrekwentie
Tijdens afspelen kunt u de bemonsteringsfrekwentie
van het opgenomen geluid kontroleren tot de
bemonsteringsfrekwentie wordt aangegeven..
Druk tijdens weergave op de ( PLAY weergavetoets totdat
de bemonsteringsfrekwentie wordt aangegeven.
Aanduidingen tijdens vooruit/terugspoelen (of de
AMS muziekzoekfunktie)
Tijdens snelspoelen geeft de linker (L) niveaumeter
de bandlooprichting aan. De rechter (R) niveaumeter
geeft de resterende hoeveelheid band aan.
Bandlooprichting
naar rechts: vooruitspoelen
naar links: terugspoelen
Resterende
hoeveelheid band
22
NL
Automatisch beginnen met afspelen vanaf het
begin van de band—Automatische weergavestart
Deze funktie werkt alleen met de toetsen op de
cassetterecorder zelf.
Druk op de ( PLAY weergavetoets terwijl u de
=0 terugspoeltoets ingedrukt houdt. Nadat de
band geheel naar het begin is teruggespoeld, zal de
weergave dan automatisch beginnen.
Evenzo zal de weergave automatisch beginnen als de
band met de AMS muziekzoekfunktie naar het begin
van een gewenst muziekstuk is teruggespoeld.
Afspelen
( Opname
Aansluiten op andere apparatuur voor
opname
Deze cassetterecorder biedt aansluitmogelijkheden voor zowel conventionele analoge
audio-apparatuur als voor apparatuur die digitale signalen kan leveren. Zie bladzijde
16 voor de bediening voor het “Opnemen”.
Voor opnemen vanaf analoge audioapparatuur met gewone lijnuitgangen
(Analoge aansluitingen)
MANUAL•MIC LIMITER•AUTO(AGC) schakelaar.
MANUAL: voor handmatig instellen van het
opnameniveau (zie blz. 25).
AUTO(AGC): voor automatisch instellen van het
opnameniveau (zie blz. 17).
3 Kies de gewenste opnamesnelheid en
bemonsteringsfrekwentie.
SP (48 kHz of 44.1 kHz): normale opnamesnelheid.
LP: voor extra-lange bandopnamen. Hierbij wordt
een bemonsteringsfrekwentie van 32 kHz
gebruikt (zie blz. 26).
4 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets.
5 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
( PLAY weergavetoets of nogmaals op de
P PAUSE pauzetoets. Vervolgens start u het
afspelen van de aangesloten geluidsbron.
Opname23
NL
Opmerkingen
• Als de aanduiding “
uitleesvenster wordt
aangegeven, is opname van
de betreffende geluidsbron
niet mogelijk. (Zie blz. 40.)
• Gebruik alleen een digitale
kabel van het aanbevolen
type (niet bijgeleverd) (zie
blz. 49).
De POC-DA12/-DA12M/DA12S en RK-DA10 digitale
aansluitkabels zijn niet
geschikt voor gebruik met
deze cassetterecorder.
• Zet de INPUT SELECT
ingangskeuzeschakelaar van
de aansluitkabel in de
DIGITAL stand vóór u met
opnemen begint.
Omschakelen tijdens het
opnemen zal leiden tot een
korte onderbreking in de
opname.
Tips
Voor het opnemen via digitale
aansluitingen dient u de
volgende punten te
onthouden:
• Instellen van het opname-
niveau is niet vereist.
• Het opnameniveau wordt
automatisch aangepast aan
het niveau van de
geluidsbron. Op deze
cassetterecorder is het niet
mogelijk het digitale
ingangsniveau zelf met de
hand in te stellen.
• De stand van de SP•LP
snelheidskiezer alleen van
belang voor het opnemen
van een geluidsbron met
bemonsteringsfrekwentie
van 32 kHz. (Als u instelt op
de SP standaard speelduur,
wordt de geluidsbron
opgenomen met de 32 kHz
SP snelheid. Stelt u in op LP,
voor lange speelduur, dan
wordt de geluidsbron
opgenomen met de 32 kHz
LP snelheid.)
Andere geluidsbronnen
worden automatisch
opgenomen met hun eigen
bemonsteringsfrekwentie,
ongeacht de stand van de
SP•LP snelheidskiezer. In
dit geval kunt u ook niet
opnemen met de LP
snelheid voor extra-lange
opnamen.
” in het
Voor opnemen vanaf audio-apparatuur met
digitale uitgangssignalen (Digitale
aansluitingen)
Compact disc
speler,
satelliettuner, DAT
cassettedeck
e.d.
naar COAXIAL
digitaal-aansluiting
TCD-D100
naar
REMOTE
DIGITAL I/O
INPUT
SELECT
schakelaar
1 Sluit deze cassetterecorder met een optische kabel
of een coaxiaalkabel aan op de geschikte
uitgangsaansluiting van de digitale geluidsbronapparatuur.
2 Zet de INPUT SELECT ingangskeuzeschakelaar
van de aansluitkabel in de DIGITAL stand.
3 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets.
4 Om te beginnen met opnemen, drukt u op de
( PLAY weergavetoets of nogmaals op de
P PAUSE pauzetoets. Vervolgens start u het
afspelen van de aangesloten geluidsbron.
Geluidsbronnen en bemonsteringsfrekwenties
voor opname
De bemonsteringsfrekwenties van verschillende
digitale opname-geluidsbronnen zijn als volgt.
GeluidsbronBemonsteringsfrekwentie
Satelliet-uitzendingen, B audio48 kHz
DAT cassettes, met SP snelheid
Compact discs44,1 kHz
Minidiscs
DAT cassettes, met SP snelheid
Satelliet-uitzendingen, A audio32 kHz
DAT cassettes, met LP, lange speelduur
NL
Opname24
Handige opnamefunkties
( PLAY
P PAUSE
r REC
Opname
naar MIC/LINE IN
DAT
cassettedeck,
tuner, e.d.
Wat is de MIC LIMITER
begrenzing?
De mikrofoonbegrenzingsschakeling (MIC LIMITER)
zorgt dat extreme
ingangssignalen het maximale
niveau niet overschrijden.
Hiervan kunt u bijvoorbeeld
nuttig gebruik maken bij
opnemen van een bijeenkomst,
een feestje e.d., door de
opnameniveaukiezer in de MIC
LIMITER stand te zetten en dan
het opnameniveau iets hoger in
te stellen dan het gemiddelde,
om alle geluiden op te pikken
zonder gevaar voor oversturing.
Opmerkingen
• Bij opnemen via de digitale
aansluitingen is het niet
mogelijk het opnameniveau
met de hand in te stellen.
• Als de aanduiding
rechts naast de
piekniveaumeters verschijnt,
is het opnameniveau te hoog
ingesteld. Verminder dan het
opnameniveau.
-dB-
Als er nog steeds vervorming
hoorbaar is, ook al is de
aanduiding
gedoofd, zet dan de MIC ATT
gevoeligheidskiezer op 20 dB
of zet de mikrofoon iets
verder van de geluidsbron
vandaan.
MANUAL•MIC
LIMITER• AUTO
(AGC)
SP•LP
Hoofdtelefoon,
aktieve
Aansluiten op REMOTE/2
luidsprekers
e.d.
Met de hand instellen van het
opnameniveau—Handmatig opnemen
Om bij het opnemen via mikrofoon(s) of vanaf analoge
audio-apparatuur de beste geluidskwaliteit te
verkrijgen, kunt u het opnameniveau met de hand
instellen, als volgt.
1 Zet de MANUAL•MIC LIMITER•AUTO(AGC)
opnameniveaukiezer in de MANUAL of de MIC
LIMITER stand.
MANUAL: voor opnemen via analoge aansluitingen
of via mikrofoon(s).
MIC LIMITER: voor beveiligd opnemen via
mikrofoon(s).
2 Druk de r REC opnametoets in om de
opnamekontrolefunktie in te schakelen.
3 Start de weergave van de geluidsbron en draai aan de
REC LEVEL
opnameniveauregelaar om
het opnameniveau in te
stellen terwijl u naar de
weergave luistert.
Stel de REC LEVEL regelaar
zo in dat de
-dB-
piekniveaumeters regelmatig
uitslaan tot een meteraanwijzing van ongeveer !™ .
Piekniveaumeters
Let op dat ook bij de luidste geluidspieken de
aanduiding
niet oplicht.
4 Druk op de ( PLAY toets terwijl u de r REC
opnametoets ingedrukt houdt, om met opnemen te
beginnen.
Opname25
NL
Opmerkingen
• Een DAT cassette die is
opgenomen met de LP
snelheid kan niet worden
afgespeeld op een DAT
deck of recorder die niet
geschikt is voor de lange
speelduur.
• Bij afspelen van
bandopnamen die tijdens
het opnemen zijn
overgeschakeld van SP
snelheid op LP snelheid,
op een DAT deck of
recorder die niet geschikt
is voor de lange speelduur,
kan er op het punt van
overschakelen plotseling
lawaai klinken. Als dit zich
voordoet, dient u de
geluidssterkte te
verminderen of te stoppen
met afspelen.
Opnemen in de lange-speelduur stand—LP REC
Zet de SP•LP snelheidskiezer in de LP stand om
tweemaal de speelduur van standaard DAT cassettes
te verkrijgen.
Zo zult u op een gewone 60-minuten DAT cassette
met de lange speelduur 120 minuten muziek kunnen
opnemen.
Bandteller-aanduiding in de lange-speelduur stand
De totaaltijd en de resterende speelduur van de
cassette zijn gebaseerd op de standaard snelheid.
Daarom zal de feitelijk verstreken en resterende
speelduur in de LP stand tweemaal zolang zijn als de
waarde die in het uitleesvenster wordt aangegeven.
De werkelijke tijd in de
lange-speelduur stand
bedraagt 4 1/2 minuut.
Tip
Als u een pauze of stil
gedeelte van meer dan vier
sekonden wilt invoegen,
drukt u de P PAUSE
pauzetoets in terwijl u de
r REC opnametoets
ingedrukt houdt en
vervolgens houdt u alleen
de P PAUSE toets net
zolang ingedrukt als u de
pauze wilt laten duren. Als
de pauze langer wordt dan
vier sekonden, gaat de “P”
indicator sneller
knipperen.Wanneer u de
P PAUSE toets loslaat,
komt de cassetterecorder
weer in de
opnamepauzestand te staan.
NL
Opname26
Opnemen van pauzes tussen muziekstukken
— REC MUTE
U kunt een pauze (stil gedeelte) op de band invoegen
aan het begin van een muziekstuk en tussen
opeenvolgende muziekstukken. Bij het opnemen
hiervan wordt er geen begincode op de band
aangebracht.
1 Druk op de r REC opnametoets en de P PAUSE
pauzetoets om de opnamepauzestand in te
schakelen.
2 Druk nogmaals op de P PAUSE pauzetoets terwijl
u de r REC opnametoets ingedrukt houdt.
Er wordt dan een pauze van vier sekonden stilte
op de band ingevoegd, waarna de cassetterecorder
automatisch weer in de opnamepauzestand
terugkeert.
Meeluisteren tijdens opnemen
Via een hoofdtelefoon die u aansluit op de
REMOTE/2 stekkerbus of de luidsprekers van
aangesloten stereo-apparatuur kunt u tijdens het
opnemen meeluisteren naar het opgenomen geluid.
1 Steek de stekker van de hoofdtelefoon of de stereo-
apparatuur in de LINE OUT aansluiting van de
DAT cassetterecorder.
2 Begin met opnemen.
Aanbrengen van begincodes
op de band
Begincodes zijn markeringen op de
band die het begin van een muziekstuk
aangeven. Bij gebruik van de AMS
(Automatische Muziek Sensor)
zoekfunktie zoekt de cassetterecorder
het begin van de muziekstukken op
door waarnemen van deze begincodemarkeringen.
Bandlooprichting
MuziekstukMuziekstuk
Band
Begincode
START
ID•ENTER
Opname
START
ID•MODE
Tips
• Om tijdens het opnemen
een begincode op de band
aan te brengen, drukt u
op de START ID•ENTER
toets. Er wordt dan een
begincode aangebracht
op het punt waar u de
START ID•ENTER toets
indrukte, ongeacht of de
aanduiding “AUTO-ID”
al dan niet in het
uitleesvenster wordt
aangegeven.
• Alleen tijdens opnemen,
tijdens opname-kontrole
en in de
opnamepauzestand kunt
u de AUTO-ID
automatische begincodefunktie in- of uitschakelen
met de START ID•MODE
toets.
Opmerkingen
• Terwijl de aanduiding
knippert, zal
geen van de toetsen
werken, behalve de
p STOP toets, die u wel
kunt gebruiken.
Aanbrengen van begincodes tijdens opnemen
Wanneer u de AUTO-ID automatische begincodefunktie inschakelt, worden er tijdens het opnemen
begincodes op de band aangebracht aan de hand van
het uitgangsniveau van de geluidsbron. Als u de
AUTO-ID automatische begincode-funktie uitschakelt,
zullen er slechts begincodes worden aangebracht op
basis van de bestaande begincode-informatie van de
geluidsbron.
1 Druk net zovaak op de
START ID•MODE toets van
de cassetterecorder tot de
aanduiding “AUTO-ID” in
het uitleesvenster verschijnt
(voor inschakelen van de
AUTO-ID) of verdwijnt (voor
uitschakelen van de AUTOID).
2 Begin met opnemen.
Wanneer er een begincode
op de band wordt
aangebracht, verschijnt
even de aanduiding
“
uitleesvenster, gevolgd
door een ongeveer negen sekonden lang
knipperende “
lange-speelduur stand 18 sekonden lang).
” in het
” aanduiding (in de
Opname27
NL
Opmerkingen
• Als er storing in de
weergave is, kan de
AUTO-ID automatische
begincode-funktie de
begincode wel eens niet
naar behoren
aanbrengen.
• Bij het aanbrengen van
een reeks begincodes
dient u te zorgen dat er
tussen twee
opeenvolgende
begincodes tenminste 9
sekonden verstrijken
(in de lange-speelduur
stand zelfs 18
sekonden). Anders zal
de cassetterecorder niet
in staat zijn het begin
van van de
muziekstukken
nauwkeurig op te
zoeken.
• Wanneer bij opnemen
via digitale
aansluitingen de
AUTO-ID automatische
begincode-funktie is
uitgeschakeld, kan de
muziekstuknummering
van een compact disc
niet altijd geheel juist
op de DAT cassette
worden overgenomen
in de vorm van
begincodes, afhankelijk
van het type compact
disc speler dat u
gebruikt.
• De muziekstuknummering van een
minidisc zal niet op de
DAT cassette worden
overgenomen in de
vorm van begincodes.
Vastleggen van begincodes wanneer de AUTO-ID
funktie is ingeschakeld:
GeluidsbronEr wordt een begincode aangebracht
Alle bronnen • Het opnemen begint of de
wanneer
opnamepauzestand wordt uitgeschakeld.
(Na een stille passage wordt er een
begincode aangebracht vanaf het punt waar
er geluid klinkt.)
• Er weer geluid klinkt na een stille passage of
een passage van minstens drie sekonden met
een bijzonder gering geluidsniveau.
• U tijdens het opnemen op de START ID•
ENTER toets drukt.
Vastleggen van begincodes wanneer de AUTO-ID
funktie is uitgeschakeld:
GeluidsbronEr wordt een begincode aangebracht
Alle bronnen • Het opnemen begint of de
Compact discsIdentiek aan de bestaande
(digitaal
ingangssignaal)
DAT cassetteIdentiek aan de bestaande
(digitaal
ingangssignaal)
wanneer
opnamepauzestand wordt uitgeschakeld. (Er
wordt een begincode aangebracht, ongeacht
of er geluid klinkt of niet.)
• U tijdens het opnemen op de START ID•
ENTER toets drukt.
muziekstuknummering op de compact disc
zelf. (Naast de hierboven genoemde punten.)
muziekstuknummering op de oorspronkelijke
DAT cassette. (Naast de hierboven
genoemde punten.)
NL
Opname28
Opmerkingen
• De begincodes die
eenmaal op de band
zijn vastgelegd, tijdens
of na het opnemen,
kunnen naderhand niet
meer verplaatst
worden. Staat er een
begincode op een
verkeerde plaats, dan
kunt u deze slechts
wissen en op een
andere plaats een
nieuwe begincode
aanbrengen.
• Het is niet mogelijk een
begincode op de band
aan te brengen terwijl
de “ ”
aanduiding knippert
tijdens gebruik van de
repeteerfunktie.
Aanbrengen van begincodes tijdens afspelen
U kunt tijdens afspelen op alle gewenste punten
begincodes op de band aanbrengen zonder dat hierbij
de bestaande opnamen verloren gaan.
1 Druk net zovaak op de START ID•MODE toets
van de cassetterecorder tot de aanduiding “AUTOID” in het uitleesvenster verschijnt (voor
inschakelen van de automatische begincodefunktie) of verdwijnt (voor uitschakelen van de
automatische begincode-funktie).
2 Druk tijdens weergave op de START ID•ENTER
toets bij het punt waar u een
begincode wilt aanbrengen.
De aanduiding “
”
gaat knipperen wanneer u
het punt voor de begincode
bepaalt, waarbij de
cassetterecorder een
bandgedeelte van drie sekonden vanaf dat punt tot
16 maal gaat herhalen (d.i. de repeteerfunktie).
3 Druk op de START ID•ENTER toets terwijl de
repeteerweergave het bandgedeelte herhaalt. In het
uitleesvenster verschijnt dan even de aanduiding
“
knipperen en er wordt een begincode vastgelegd.
Hierbij zal er overigens geen geluid klinken.
”. De aanduiding “” gaat
Opname
Bijstellen van de plaats van een begincode
Telkens wanneer u op de = 0 of ) +
snelspoeltoets drukt na inschakelen van de
repeteerweergave, verschuift het gekozen punt voor
de begincode op de band ca. 0,3 sekonde vooruit of
terugwaarts, tot een maximum van ongeveer 10
sekonden in beide richtingen.
Gekozen punt voor begincode
Band
Druk op de
= 0
terugspoeltoets.
0,3
0,3
Druk op de ) +
vooruitspoeltoets.
Opname
29
NL
Opmerking
Bij het wissen van een
begincode zal ook het
muziekstuknummer van
dezelfde plaats op de
band worden gewist.
Wissen van begincodes
Tijdens afspelen kunt u begincodes van de band
wissen zonder dat hierbij de bestaande opnamen
verloren gaan.
Wissen van begincodes is slechts mogelijk wanneer de
cassetterecorder in de stopstand of de weergavestand
staat.
1 Druk op de ) + of = 0 snelspoeltoets om
het punt op de band op te zoeken vlak vóór de
begincode die u wilt wissen.
2 Druk net zovaak op de START ID•MODE toets tot
de aanduiding “ERASE” in het uitleesvenster van
de cassetterecorder verschijnt.
3 Druk op de START ID•ENTER toets.
De band wordt automatisch snelgespoeld naar de
dichtstbijzijnde begincode, dan gaat de aanduiding
“
de band gewist. Hierbij zal er geen geluid klinken.
Na afloop van het wissen wordt automatisch
vervolgd met het afspelen van de band.
” knipperen en wordt de begincode van
NL
Opname30
Loading...
+ 68 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.