Klik op een knop bovenaan rechts op de omslag en op een bepaalde bladzijde als u naar
de overeenkomende bladzijde wilt springen.
Dit is handig wanneer u zoekt naar een functie die u wilt gebruiken.
Inhoud
Zoeken naar informatie op
functie.
Zoeken naar informatie op
voorbeeldfoto's.
Zoeken naar informatie in
een lijst van menu-items.
Zoeken naar informatie op
sleutelwoord.
U kunt naar de bladzijden springen door te klikken op de nummers van de bladzijden die
in het boek worden vermeld.
Merktekens en notaties die in dit handboek
worden gebruikt
In dit handboek wordt de volgorde van
handelingen getoond door middel van
pijlen (t). Bedien de camcorder in de
aangegeven volgorde.
De standaardinstelling wordt aangeduid
door .
Duidt aanwijzingen en beperkingen aan
die relevant zijn voor de juiste bediening
van de camcorder.
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
z Duidt informatie aan die nuttig is te
weten.
NL
2
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de
camera
Zo gebruikt u dit handboek····································2
Voorbeeldfoto's······················································5
Eenvoudige bedieningshandelingen
De bedieningsknoppen gebruiken·························8
Menu ···································································10
Functies gebruiken met behulp van de
knoppen op het regelpaneel
"Dit is de scène die ik wil vastleggen in een foto, maar hoe moet ik dat doen?"
U vindt misschien het antwoord door de voorbeeldfoto's die hier worden gegeven, te
doorlopen. Klik op de voorbeeldfoto van uw keuze.
Inhoud
Films even duidelijk opnemen als stilstaande beelden (bladzijde 6)
Uit de hand opnamen maken met de camcorder (bladzijde 6)
Landschapsopnamen maken (bladzijde 6)
Duidelijke stilstaande beelden schieten (bladzijde 7)
Als u op een foto klikt, springt het scherm naar de bladzijde die de functie beschrijft, die
wordt aanbevolen voor het vastleggen van een dergelijke foto.
Klik!
De achtergrond onscherp
maken (25)
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Vervolg r
NL
5
Films even duidelijk opnemen als stilstaande
beelden
2521
De achtergrond onscherp maken (25)De kleur aanpassen (21)
Bij kaarslicht (29)De camera in de hand houden (28)
36
Dezelfde scène met verschil in helderheid
(36)
4434
Licht buiten opgenomen vanuit een donker
interieur (44)
44
Omgeving met een breed
helderheidsbereik (44)
Het beste moment vastleggen (34)
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
NL
7
Eenvoudige bedien ingshandelingen
De bedieningsknoppen
gebruiken
Inhoud
Met het instelwiel en de v/V/b/B-knoppen kunt u
diverse functies van de camcorder gebruiken.
Instelwiel
Wanneer u het instelwiel draait of op de v/V/b/B-knoppen drukt op aanwijzing van het
on-screen-display, kunt u items en instellingen selecteren. Uw selectie wordt bepaald
wanneer u op het instelwiel drukt.
De pijl duidt aan dat u het instelwiel kunt draaien.
v/V/b/B
MENU
FOCUS
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Wanneer er opties op het scherm worden weergegeven, kunt u deze doorlopen door het instelwiel
te draaien of op de v/V/b/B-knoppen te drukken. Druk op het instelwiel als u uw keuze wilt maken.
Vervolg r
NL
8
De functie van de knoppen MENU en FOCUS en het instelwiel is afhankelijk van de
weergave op het scherm. De rol (functie) die aan elk van de knoppen is toegewezen,
wordt op het scherm getoond.
Druk op de MENU-knop als u de functie die in de rechterbovenhoek van het scherm
wordt getoond, wilt gebruiken. Druk op het instelwiel als u de functie die in het midden
wordt getoond, wilt gebruiken. Druk op de FOCUS-knop als u de functie die in de
rechterbenedenhoek van het scherm wordt getoond, wilt gebruiken.
In deze handleiding worden de knoppen aangeduid door het pictogram of door de functie
die op het scherm wordt getoond.
MENU
Instelwiel
Inhoud
Voorbeeldfoto's
FOCUS
In dit geval werkt de MENU-knop als [Menu], het instelwiel als [Opn.modus] en de FOCUS-knop als
[AF/MF-selectie].
Aan de v/V/b/B-knoppen zijn de functies toegewezen die veel worden gebruikt.
v: DISP (Inhoud weergeven) (bladzijde 14)
V: (Belicht.comp.) tijdens het maken van opnamen (bladzijde 20)/ (Beeldindex)
tijdens het afspelen (bladzijde 48)
b: WB (Witbalans) (bladzijde 21)
B: GAIN (Gain) (bladzijde 18)
MenuIndex
NL
9
Functies in het menu geb ruiken
Menu
U kunt de basisinstellingen instellen voor de camcorder als geheel of functies uitvoeren
zoals het maken van opnamen, afspelen of andere bedieningshandelingen.
Inhoud
Voorbeeldfoto's
1 Druk op de MENU-knop.
2 Selecteer het item van uw keuze door
MENU
v/V/b/B
het instelwiel te draaien of op de v/V/b/
B-knoppen te drukken, druk daarna op
het instelwiel.
3 Volg de instructies op het scherm,
selecteer het item van uw keuze en
druk op het instelwiel als u uw keuze
wilt maken.
Instelwiel
Opn.modus
Hiermee kunt u een opnamestand selecteren.
Autom. programmaHiermee kunt u instellingen aanpassen, maar niet de
Schemeropn. uit hand*Maakt opnamen van nachtelijke taferelen met minder ruis en
Anti-bewegingswaas*Zorgt ervoor dat de camera minder beweegt wanneer u
Handmatige belichtingPast het diafragma en de sluitertijd aan.
SluitertijdvoorkeuzePast de sluitertijd aan zodat de beweging van het onderwerp
DiafragmavoorkeuzePast het scherpstelbereik aan of maakt de achtergrond
* Alleen stilstaand beeld
belichting (sluitertijd en diafragma).
onscherpte zonder dat u een statief gebruikt.
opnamen van een wat donkere scène binnenshuis of een
tele-opname maakt.
tot uitdrukking komt.
onscherp.
Vervolg r
10
MenuIndex
NL
Camera
Hiermee kunt u de scherpstelmethode, ononderbroken opnamen, zelfontspanner, enz.
instellen.
AF/MF-selectieSelecteert automatische scherpstelling of handmatige
AF-gebied*Selecteert het gebied waarop moet worden scherpgesteld.
Autom. scherpst.*Selecteert de autofocus-methode.
SteadyShot
Transportfunctie*Selecteert de transportstand, zoals ononderbroken opnamen,
Flitsfunctie*Selecteert de methode die wordt gebruikt voor de bevestigde
DISP (Inhoud weergeven)Wisselt tussen informatie die op het opnamescherm moet
Inhoud weergeven
* Alleen stilstaand beeld
scherpstelling.
Stelt de correctie in ter voorkoming van bewegingsonscherpte.
zelf-ontspanner of bracketopnamen.
flitser (los verkrijgbaar).
worden weergegeven.
Filmmodus/Beeldform.
Hiermee kunt u de opnamestand van films en het beeldformaat van stilstaande beelden
(foto's) instellen.
Film
FilmmodusSelecteert de beeldkwaliteit.
Stilstaand beeld
BeeldformaatSelecteert het beeldformaat.
BeeldverhoudingSelecteert de beeldverhouding.
Helderheid/kleur
Hiermee kunt u de instellingen voor de helderheid maken, zoals de lichtmeetfunctie en
kleureninstellingen zoals de witbalans.
Belicht.comp.Corrigeert de helderheid van het totale beeld.
GainStelt lichtgevoeligheid in voor het opnemen van films.
ISO*Stelt de lichtgevoeligheid in voor het maken van stilstaande
WitbalansSelecteert de kleurtinten uitgaande van de
Creatieve stijlSelecteert de beeldverwerkingsmethode.
Lichtmeetfunctie*Selecteert de methode die wordt gebruikt voor het meten
Flitscompensatie*Past de lichthoeveelheid van de bevestigde flitser (los
DRO/Auto HDR*Corrigeert automatisch de helderheid of het contrast.
* Alleen stilstaand beeld
beelden (foto's).
omgevingslichtcondities.
van de helderheid.
verkrijgbaar) aan.
Vervolg r
11
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
NL
Afspelen
Hiermee kunt u de weergavefuncties instellen.
WissenVerwijdert afbeeldingen.
Film/stilst. b. select.Selecteert een weer te geven stilstaand beeld of een af te
BeeldindexSelecteert het aantal afbeeldingen dat op het indexscherm
BeveiligenBeveiligt beelden, of annuleert de beveiliging.
Diavoorstelling*Geeft stilstaande beelden automatisch weer.
Vergroot stilst. b.*Vergroot het stilstaande beeld.
Inhoud weergeven
Tijdens weergaveWisselt tussen informatie die op het weergavescherm moet
* Alleen stilstaand beeld
spelen film.
moet worden getoond.
worden weergegeven.
Instellingen
Hiermee kunt u meer gedetailleerde instellingen voor opnamen maken, of de instellingen
van de camcorder wijzigen.
Opname-instellingen
Filmgeluid opnemen
StramienlijnSchakelt de rasterlijn in die u helpt de beeldcompositie aan
Opn. zonder lensStelt in of beelden moeten worden vastgelegd of niet
Rode ogen verm.*Voorkomt bij gebruik van een flitser (los verkrijgbaar) dat
Autom.weergave*Toont het beeld direct nadat de opname is gemaakt.
Hoofdinstellingen
Volume-instellingenStelt het geluidsvolume in van films.
PieptoonStelt het geluid in dat wordt geproduceerd wanneer u de
TaalSelecteert de taal die op het scherm wordt gebruikt.
Datum/tijd instellenStelt de datum en tijd in.
Tijdzone instellenSelecteert het gebied waar u de camcorder gebruikt.
StroombesparingZet de camcorder in de energiespaarstand.
LCD-helderheidStelt de helderheid van de LCD-monitor in.
Helderheid zoekerStelt de helderheid van de zoeker in.
ReinigenZo kunt u de beeldsensor reinigen.
VersieToont de versie van de camcorder en de lens.
DemomodusStelt in of u de film gebruikt voor de demonstratie of niet.
TerugstellenReset de camcorder naar de instellingen af-fabriek.
Stelt in of u geluid opneemt bij het vastleggen van film of niet.
te passen.
wanneer er geen lens op de camera zit.
ogen rood zijn op de opname.
camcorder bedient.
Vervolg r
12
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
NL
Geheugenkaartprogramma
FormatterenFormatteert de geheugenkaart.
Beeld-DB herstellenRepareert het beeld-databasebestand van films wanneer
onregelmatigheden worden aangetroffen.
Bestandsnummer*Selecteert de methode voor het toewijzen van
bestandsnummers aan beelden.
* Alleen stilstaand beeld
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
13
NL
Functies gebruiken met behulp van de knoppen op het regelpaneel
DISP (Inhoud weergeven)
De knop gebruiken:
1 Selecteer de stand van uw keuze door herhaaldelijk op de DISP-knop te
drukken.
Het menu gebruiken:
1 Tijdens het maken van opnamen, MENU-knop t [Camera] t [Inhoud
weergeven].
Tijdens het weergeven van beelden, MENU-knop t [Afspelen] t
[Inhoud weergeven].
2 Selecteer de stand van uw keuze door het instelwiel te draaien.
Tijdens het maken van opnamen
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Info weergevenToont eenvoudige informatie over
het maken van opnamen.
HistogramToont de luminantieverdeling
grafisch, in aanvulling op de
opname-omstandigheden.
Geen infoToont geen opname-informatie.
Vervolg r
14
NL
z Wat is een histogram
Het histogram geeft de luminantieverdeling weer die aangeeft hoeveel pixels van een
bepaalde helderheid er voorkomen in het beeld. Een helderder beeld zal het gehele
histogram naar de rechterkant, en een donkerder beeld zal het gehele histogram naar de
linkerkant doen verschuiven.
A Aantal pixels
B Helderheid
DonkerHelder
Tijdens weergave
Basisinfo wrg.Toont opname-informatie.
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Detailinfo wrg.Toont gedetailleerde opname-
informatie.
Geen infoToont geen opname-informatie.
Opmerking
• Het TV-toestel of het beeldscherm dat met een HDMI-kabel (los verkrijgbaar) op de camcorder is
aangesloten, toont hetzelfde materiaal als wat is ingesteld met [Inhoud weergeven].
15
NL
AF/MF-selectie
Selecteert automatische scherpstelling of handmatige scherpstelling.
1 FOCUS-knop t stand van uw keuze.
Of MENU-knop t [Camera] t [AF/MF-selectie] t stand van uw keuze.
(Aut.
scherpst.)
(D. handm.
sch.)*
(H. scherpst.) Past de scherpstelling handmatig aan. Draai de scherpstelring
* Alleen stilstaand beeld
z Automatisch scherpstellen effectief gebruiken
Als het moeilijk is scherp te stellen op een onderwerp tijdens het maken van een film, druk
dan PHOTO half in en activeer tijdelijk [Enkelv. AF] (bladzijde 31). Het scherpstellen zal
dan gemakkelijker zijn.
z Handmatig scherpstellen effectief gebruiken
Gebruik handmatig scherpstellen voor het vastleggen van de volgende onderwerpen.
• Een onderwerp achter een venster dat bedekt is met regendruppels.
• Een onderwerp achter een glazen venster met horizontale strepen.
• Een onderwerp met weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
• Wanneer een voorwerp op de voorgrond scherp is, maar u wilt scherpstellen op een
onderwerp op de achtergrond.
Tip voor scherpstellen
Stel eerst op het onderwerp scherp met het telegedeelte van de zoomlens en zoom
vervolgens naar het groothoekgedeelte. Wanneer u een beeld van dichtbij vastlegt, stel dan
scherp op het onderwerp met het groothoekgedeelte van de zoomlens.
Stelt automatisch scherp.
U kunt na de automatische scherpstelling zelf handmatig de
scherpstelling nauwkeurig aanpassen (Directe Handmatige
Scherpstelling).
naar links of naar rechts zodat het onderwerp duidelijker wordt.
"Scherpstelling fixeren" is handig wanneer u de afstand tot het
onderwerp kunt voorspellen. Met "Scherpstelling fixeren" kunt
u de scherpstelling van tevoren vastzetten op de afstand waarop
het onderwerp voorbij zal komen.
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Vervolg r
16
NL
z De juiste afstand tot een onderwerp nauwkeurig
meten
Lensvatting
18 mm
De -markering toont de locatie van de beeldsensor1).
Wanneer u de exacte afstand meet tussen de camcorder en het
onderwerp, kijk dan naar de positie van de lijn. De afstand van
het lenscontactoppervlak tot de beeldsensor is ongeveer 18 mm.
1)
De beeldsensor is het onderdeel van de camcorder dat fungeert als
de film.
• Als het onderwerp dichter bij is dan de minimale opnameafstand
van de gebruikte lens, kan de scherpstelling niet worden bevestigd.
Zorg voor voldoende afstand tussen het onderwerp en de camcorder.
2)
De minimale opnameafstand van de bijgeleverde E18 – 200 mm
zoomlens is 0,3 m (Groothoekgedeelte) – 0,5 m (Telegedeelte).
2)
D. handm. sch. (Directe Handmatige
Scherpstelling)
1 MENU-knop t [Camera] t [AF/MF-selectie] t [D. handm. sch.].
2 Druk de PHOTO-knop half in en stel automatisch scherp.
3 Houd de PHOTO-knop half ingedrukt, draai de scherpstelring van de lens
zodat de juiste scherpstelling ontstaat.
Opmerking
• [Autom. scherpst.] is vastgezet op [Enkelv. AF].
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
17
NL
Gain
Verhoog de gain wanneer u opnamen maakt op plaatsen met weinig licht. Selecteer de
gain-waarde van uw keuze, wanneer u niet wilt dat de gain toeneemt met de
[Automatisch]-instelling.
Inhoud
1 In de filmopnamestand, GAIN-knop t instelling van uw keuze.
Of MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [Gain] t instelling van uw
keuze.
GAIN
AUTO
(Automatisch)
0dB/3dB/6dB/9dB/
12dB/15dB/18dB/
21dB/24dB/27dB
Opmerkingen
• Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is.
• Wanneer de belichtingsstand wordt ingesteld op [Autom. programma], [Diafragmavoorkeuze],
[Sluitertijdvoorkeuze] en [Gain] is ingesteld op [Automatisch], wordt de [Gain] automatisch ingesteld op
een waarde tussen 0 dB en 21 dB.
• De [Automatisch]-instelling is niet beschikbaar in de [Handmatige belichting]. Als u de belichtingsstand
wijzigt in [Handmatige belichting] met de [Automatisch]-instelling, wordt deze overgeschakeld naar
0 dB. Stel de gain in in overeenstemming met uw opname-omstandigheden.
Stelt de gain automatisch in.
U kunt een hoger getal instellen en de gain verhogen zodat
beeldonscherpte afneemt op plaatsen met weinig licht of bij
bewegende onderwerpen.
z De gain/ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingsindex) aanpassen
Gain/ISO-instelling is de gevoeligheid voor licht van opname-media die een beeldsensor die
licht ontvangt, omvat. Ook als de belichting hetzelfde is, verschillen beelden afhankelijk van
de Gain/ISO-instelling.
Hoge Gain/ISO-gevoeligheid
Met hoge Gain/ISO-gevoeligheid zullen beelden worden
vastgelegd met de juiste helderheid, zelfs bij weinig licht.
Wanneer u echter de Gain/ISO-gevoeligheid hoger maakt, zal
dat ruis in de afbeeldingen veroorzaken.
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Lage Gain/ISO-gevoeligheid
U kunt fraaie beelden vastleggen. De sluitertijd zal misschien
langer worden ter compensatie van de lage Gain/ISOgevoeligheid. U moet daarom ook rekening houden met
bewegingsonscherpte of beweging van onderwerpen.
18
NL
ISO
Stelt de lichtgevoeligheid in voor het opnemen van stilstaande beelden (foto's).
1 In de opnamestand voor stilstaande beelden, GAIN-knop t instelling
van uw keuze.
Of MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [ISO] t instelling van uw
keuze.
(ISO AUTO)Stelt automatisch de ISO-gevoeligheid in.
200/400/800/1600/
3200/6400/12800
U kunt een snellere sluitertijd instellen en onscherpte van het
beeld verminderen op donkere plaatsen of van bewegende
onderwerpen door de ISO-gevoeligheid te verhogen (kies een
hoger getal).
Inhoud
Voorbeeldfoto's
Opmerkingen
• [ISO AUTO] wordt geselecteerd wanneer u de volgende functies gebruikt:
– [Schemeropn. uit hand]
– [Anti-bewegingswaas]
• Hoe hoger het getal, des te hoger het ruisniveau is.
• Wanneer de belichtingsstand wordt ingesteld op [Autom. programma], [Diafragmavoorkeuze],
[Sluitertijdvoorkeuze] en [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], wordt de ISO-waarde automatisch ingesteld
op een waarde tussen ISO 200 en ISO 1600.
• De [ISO AUTO]-instelling is niet beschikbaar in de [Handmatige belichting]. Als u de belichtingsstand
wijzigt in [Handmatige belichting] met de [ISO AUTO]-instelling, wordt deze overgeschakeld naar 200.
Stel de ISO in in overeenstemming met uw opname-omstandigheden.
z De gain/ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingsindex) aanpassen
Gain/ISO-instelling is de gevoeligheid voor licht van opname-media die een beeldsensor die
licht ontvangt, omvat. Ook als de belichting hetzelfde is, verschillen beelden afhankelijk van
de Gain/ISO-instelling.
Hoge Gain/ISO-gevoeligheid
Met hoge Gain/ISO-gevoeligheid zullen beelden worden
vastgelegd met de juiste helderheid, zelfs bij weinig licht.
Wanneer u echter de Gain/ISO-gevoeligheid hoger maakt, zal
dat ruis in de afbeeldingen veroorzaken.
Lage Gain/ISO-gevoeligheid
U kunt fraaie beelden vastleggen. De sluitertijd zal misschien
langer worden ter compensatie van de lage Gain/ISOgevoeligheid. U moet daarom ook rekening houden met
bewegingsonscherpte of beweging van onderwerpen.
MenuIndex
19
NL
Belicht.comp.
U kunt de belichting aanpassen in stappen van 1/3 EV in het bereik van –2,0 EV tot
+2,0 EV.
1 (Belicht.comp.) knop t waarde van uw keuze.
Of MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [Belicht.comp.] t waarde van
uw keuze.
Opmerkingen
• U kunt [Belicht.comp.] niet gebruiken wanneer u [Handmatige belichting] gebruikt.
• Als u een onderwerp vastlegt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u een flitser (los
verkrijgbaar) gebruikt, zult u misschien niet een bevredigend resultaat kunnen bereiken.
z De belichting aanpassen voor opnamen die er beter
uitzien
Overbelichting = te veel licht
Witachtig beeld
Stel [Belicht.comp.] in de richting van –.
m
Juiste belichting
Stel [Belicht.comp.] in de richting van +.
M
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Onderbelichting = te weinig licht
Donkerder beeld
• Stel voor het maken van onderwerpen in helderder tinten een belichtingscorrectie in naar
de +-zijde.
Als u foto's van eten er aantrekkelijker wilt doen uitzien, maak de opname dan wat
helderder dan gebruikelijk en probeer het met een witte achtergrond.
• Wanneer u een opname van een blauwe hemel maakt, kunt u door middel van een
belichtingscorrectie naar de –-zijde de lucht in levendige kleuren vastleggen.
20
NL
Witbalans
Past de kleurtinten aan de omgevingslichtcondities aan.
Gebruik deze functie als de kleurtint van het beeld er niet uitziet zoals u verwachtte, of
als u doelbewust de kleurtint wilt veranderen voor een fotografische effect.
Inhoud
1 Knop WB (Witbalans) t stand van uw keuze.
Of MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [Witbalans] t stand van uw
keuze.
De witbalans aanpassen aan een specifieke lichtbron, zie de uitleg bij de verschillende
standen.
AWB (Aut. witbalans)De camcorder neemt automatisch een lichtbron waar en
(Daglicht)Bij de selectie van een optie die geschikt is voor een
(Schaduw)
(Bewolkt)
(Gloeilamp)
(TL-licht)
(Flitslicht)
(Kl.temp./Filter)Past de witbalans aan afhankelijk van de lichtbron
(Eigen)Maakt gebruik van de witbalansinstelling mogelijk die
(Eigen
instelling)
past de kleurtinten eropaan.
bepaalde lichtbron, worden de kleurtinten aangepast aan de
lichtbron (vooringestelde witbalans).
(kleurtemperatuur). Hiermee komt het CC-filtereffect
(Color Compensation - Kleurcompensatie) voor fotografie
tot stand.
wordt behouden door [Eigen instelling].
Slaat de witte basiskleur op in het geheugen (Eigen
witbalans).
z Effecten van verlichtingscondities
De zichtbare kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de verlichtingscondities.
De kleurtinten worden automatisch aangepast, maar u kunt kleurtinten handmatig aanpassen
met de functie [Witbalans].
Weer/
verlichting
Eigenschappen
van het licht
DaglichtBewolkt TL-lichtGloeilamp
Wit (standaard) BlauwachtigGroengetintRoodachtig
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Vervolg r
21
NL
Vooringestelde witbalans ()
1 MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [Witbalans] t stand van uw keuze.
2 Pas met [Optie] t de kleurtint aan, als dat nodig is.
Met een aanpassing naar + wordt het beeld roder en met een aanpassing naar – wordt het
beeld blauwer.
Kl.temp./Filter
1 MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [Witbalans] t [Kl.temp./Filter].
2 [Optie] t waarde van uw keuze.
Kleurtemp.Hoe hoger het getal, des te roder wordt het beeld, en hoe lager
het getal, des te blauwer wordt het beeld. (De
standaardinstelling is 5500 K.)
KleurfilterDe kleur kan, op basis van de ingestelde kleurtemperatuur als
standaard, worden gecompenseerd naar G (Groen) of M
(Magenta). Hoe hoger het getal, des te meer wordt de kleur
gecompenseerd. (De standaardinstelling is 0.)
Eigen witbalans
1 MENU-knop t [Helderheid/kleur] t [Witbalans] t [Eigen instelling].
2 Houd de camcorder zo dat het witte gebied het AF-gebied in het midden
volledig bedekt en druk vervolgens op de PHOTO-knop.
De sluiter klikt en de geijkte waarden (kleurtemperatuur en kleurfilter) worden weergegeven.
3 De eigen witbalansinstelling oproepen, MENU-knop t [Helderheid/kleur]
t [Witbalans] t [Eigen].
Opmerking
• Als u een flitser (los verkrijgbaar) gebruikt wanneer op de PHOTO-knop wordt gedrukt, wordt een
speciale witbalansinstelling opgeslagen waarbij rekening wordt gehouden met het flitslicht. Gebruik de
flitser bij het maken van latere stilstaande opnamen.
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
22
NL
Beeldindex
Toont meerdere beelden tegelijkertijd.
In de filmopnamestand:
Inhoud
1 Druk op de (Weergave)-knop als u naar de weergavestand wilt
overschakelen.
De index van 6 beelden verschijnt.
U kunt overschakelen naar de index van 12-beelden; MENU knop t [Afspelen] t
[Beeldindex].
In de opnamestand stilstaande beelden:
1 Druk op de (Weergave)-knop als u naar de weergavestand wilt
overschakelen.
2 Druk op de -knop (Beeldindex).
De index van 6 beelden verschijnt.
U kunt overschakelen naar de index van 12 beelden; MENU-knop t [Afspelen] t
[Beeldindex].
3 U kunt terugkeren naar de weergave van één enkel beeld door de
afbeelding van uw keuze te selecteren en op het instelwiel te drukken.
z Overschakelen tussen film en stilstaand beeld
Op het beeldindexscherm kunt u het beeldtype
veranderen door (film) of (stilstaand beeld) te
selecteren aan de linkerzijde van het scherm waarna u op
het midden van het instelwiel drukt.
U kunt niet films en stilstaande beelden tegelijkertijd
weergeven op dezelfde index.
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
23
NL
Autom. programma
De belichting wordt automatisch aangepast door de camcorder, maar u kunt
opnamefuncties instellen zoals Gain/ISO-gevoeligheid, Creatieve Stijl, Witbalans.
1 Druk op het instelwiel en selecteer [Autom. programma].
Of, MENU-knop t [Opn.modus] t [Autom. programma].
2 U kunt de opnamefuncties instellen op de gewenste instellingen.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
24
NL
Diafragmavoorkeuze
Maakt personen en voorwerpen voor en achter het onderwerp scherp of onscherp.
1 Druk op het instelwiel en selecteer
[Diafragmavoorkeuze].
Of, MENU-knop t [Opn.modus] t
[Diafragmavoorkeuze].
2 Draai het instelwiel en selecteer een waarde
van uw keuze.
• Kleinere F-waarde: Het onderwerp is scherp, maar personen
en voorwerpen voor en achter het onderwerp zijn onscherp.
• Grotere F-waarde: Het onderwerp en de voor- en
achtergrond zijn allemaal scherp.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
De sluitertijd wordt automatisch aangepast om tot een
juiste belichting te komen.
Opmerkingen
• Als in de opnamestand stilstaande beelden de juiste belichting niet haalbaar is na het instellen, knippert
de sluitertijdwaarde wanneer u de PHOTO-knop half indrukt. U kunt zo wel een opname maken, maar u
kunt beter een andere instelling kiezen.
• De helderheid van het beeld op de LCD-monitor kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt vastgelegd.
• De F-waarde kan variëren afhankelijk van de zoom-positie van de lens. In het geval van de bijgeleverde
E18 – 200 mm zoom-lens, wordt, zelfs als u een groter diafragma kiest dan F6.3 (een kleinere F-waarde),
bijvoorbeeld F3.5, de F-waarde F6.3 als u inzoomt van het groothoekgedeelte naar het telegedeelte van
de zoom-lens.
z Diafragma
Diafragma (F-waarde)
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Kleinere F-waarde (het diafragma wordt groter) verkleint het
gebied dat scherp is. Zo kunt u scherpstellen op het onderwerp
en voorwerpen en personen voor en achter het onderwerp
onscherp maken. (Er ontstaat minder scherptediepte.)
Grotere F-waarde (het diafragma wordt kleiner) vergroot het
gebied dat scherp is. Hierdoor kunt u de diepte van de
omgeving weergeven. (Er ontstaat meer scherptediepte.)
25
NL
Sluitertijdvoorkeuze
Hiermee kunt u handmatig de sluitertijd aanpassen en vastzetten. U kunt een bewegend
onderwerp stilzetten of de beweging van een bewegend onderwerp benadrukken door de
sluitertijd aan te passen.
1 Druk op het instelwiel en selecteer
[Sluitertijdvoorkeuze].
Of, MENU-knop t [Opn.modus] t
[Sluitertijdvoorkeuze].
2 Draai het instelwiel en selecteer een waarde
van uw keuze.
3 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Het diafragma wordt automatisch aangepast om tot een
juiste belichting te komen.
Opmerkingen
• De -indicator (camerabewegingswaarschuwing) wordt niet weergegeven in de stand voor
sluitertijdvoorkeuze.
• Als u een beeld vastlegt met een sluitertijd van 1 seconde of meer in de opnamestand voor stilstaande
beelden, wordt na de opname ruisonderdrukking (NR lang-belicht) uitgevoerd. Tijdens de
ruisonderdrukking kunt u verder geen opnamen maken.
• Als in de opnamestand stilstaande beelden de juiste belichting niet haalbaar is na het instellen, knippert
de diafragmawaarde wanneer u de PHOTO-knop half indrukt. U kunt zo wel een opname maken, maar u
kunt beter een andere instelling kiezen.
• De helderheid van het beeld op de LCD-monitor kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt vastgelegd.
• Automatisch scherpstellen is moeilijk bij een langere sluitertijd. U kunt beter met de hand scherpstellen
met de camcorder op statief.
• Wanneer u opnamen maakt bij verlichting van TL-lampen, natriumlampen of kwiklampen kan het beeld
knipperen, kunnen de kleuren veranderen of er kunnen horizontale banden van ruis te zien zijn. U kunt de
situatie misschien wel verbeteren door de sluitertijd aan te passen.
Sluitertijd
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
z Sluitertijd
Wanneer u een kortere sluitertijd gebruikt, lijkt het of elk
beeldje van een bewegend onderwerp, zoals een hardloper,
auto's of de branding van de zee, is stilgezet.
Wanneer u een langere sluitertijd gebruikt wordt een achter het
onderwerp aan slepend spoor van de beweging vastgelegd
waardoor een vloeiender beeld ontstaat.
26
NL
Handmatige belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging van
zowel de sluitertijd als het diafragma.
1 Druk op het instelwiel en selecteer [Handmatige belichting].
Of, MENU-knop t [Opn.modus] t [Handmatige belichting].
2 Druk herhaaldelijk op de V-knop en
selecteer de sluitertijd en het diafragma.
Het scherm voor aanpassing van de sluitertijd en van het
diafragma verschijnt afwisselend.
Sluitertijd
Diafragma (F-waarde)
3 Draai het instelwiel en selecteer de waarde
van uw keuze.
Controleer de belichtingswaarde bij (gemeten
handmatig).
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar –: Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door de camcorder
4 Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Belichtingswaarde
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
Opmerkingen
• De indicator (camerabewegingswaarschuwing) wordt niet weergegeven in de stand voor
handmatige belichting.
• In de stand voor handmatige belichting is de [Gain]-instelling [Automatisch] ingesteld op [0dB], en de
[ISO]-instelling [ISO AUTO] is ingesteld op [ISO 200]. Stel de Gain/ISO-gevoeligheid naar behoefte in.
• De helderheid van het beeld op de LCD-monitor kan verschillen van die van het beeld dat in
werkelijkheid wordt vastgelegd.
27
NL
Schemeropn. uit hand
Maakt opnamen van nachtelijke taferelen met minder ruis en onscherpte zonder dat u een
statief gebruikt.
Dit item is alleen beschikbaar in de opnamestand voor stilstaande beelden.
1 Druk op het instelwiel en selecteer
[Schemeropn. uit hand].
Of, MENU-knop t [Opn.modus] t
[Schemeropn. uit hand].
verschijnt op het scherm.
2 Maak opnamen door de PHOTO-knop in te drukken.
Er wordt een hele reeks opnamen gemaakt en beeldverwerking wordt toegepast zodat
onscherpte van het onderwerp, bewegingsonscherpte en ruis worden verminderd.
Opmerkingen
• De sluiter klikt 7 keer en er wordt een beeld vastgelegd.
• Na de opname wordt de ruisonderdrukking (NR Lang-belicht) uitgevoerd gedurende dezelfde tijd dat de
sluiter geopend was. Tijdens de ruisonderdrukking kunt u verder geen opnamen maken.
• Het lukt minder goed onscherpte te voorkomen wanneer u opnamen maakt van:
– Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken
– Onderwerpen die te dicht bij de camcorder staan
– Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels en onderwerpen met te weinig cont rast zoals
de lucht, een zandstrand of een gazon
– Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval
• Er kan zich blokvormige ruis voordoen wanneer u een lichtbron gebruikt die knippert, zoals TLverlichting.
• [Opn.modus] wordt [Autom. programma] wanneer de filmopnamestand is geselecteerd.
Inhoud
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
28
NL
Anti-bewegingswaas
Dit is geschikt voor opnamen binnenshuis zonder een flitser (los verkrijgbaar), het maakt
dat onscherpte van het onderwerp wordt verminderd.
Dit item is alleen beschikbaar in de opnamestand voor stilstaande beelden.
Inhoud
1 Druk op het instelwiel en selecteer [Anti-bewegingswaas].
Of, MENU-knop t [Opn.modus] t [Anti-bewegingswaas].
verschijnt op het scherm.
2 Maak opnamen door de PHOTO-knop in te drukken.
De camcorder combineert 6 opnamen bij een hoge gevoeligheid tot 1 stilstaand beeld, zodat
bewegingsonscherpte wordt verminderd en ruis wordt voorkomen.
Opmerkingen
• De sluiter klikt 7 keer en er wordt een beeld vastgelegd.
• Het lukt minder goed onscherpte te voorkomen wanneer u opnamen maakt van:
– Onderwerpen die onvoorspelbare bewegingen maken.
– Onderwerpen die te dicht bij de camcorder staan.
– Onderwerpen met een zich herhalend patroon zoals tegels, en onderwerpen met te weinig contrast
zoals de lucht, een zandstrand of een gazon.
– Onderwerpen die constant veranderen zoals de golven of een waterval.
• Wanneer u een lichtbron gebruikt die knippert, zoals TL-verlichting, kan er zich blokvormige ruis
voordoen.
• De ruisonderdrukkingsfunctie werkt niet.
• [Opn.modus] wordt [Autom. programma] wanneer de filmopnamestand is geselecteerd.
Voorbeeldfoto's
MenuIndex
29
NL
Loading...
+ 66 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.