Sony CYBER-SHOT DSC-W300 User Manual [nl]

VKLIK!
Inhoud
Basishandelingen
De opnamefuncties gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-W300
Lees dit handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
De weergavefuncties gebruiken
De instellingen aanpassen
Beelden bekijken op een televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2008 Sony Corporation 3-300-511-71(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Opmerkingen over de typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
"Memory Stick Duo"
U kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera.
"Memory Stick"
U kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken.
• Zie pagina 138 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo­adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• U kunt de accu zelfs opladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 140 voor meer informatie over de accu.
Carl Zeiss-lens
De camera is uitgerust met een Carl Zeiss­lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor de camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss in Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99 % van de pixels operationeel is. Er kunnen op het LCD-scherm echter enkele zwarte puntjes en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen) zichtbaar zijn. Deze stipjes zijn normaal en hebben geen enkele invloed op de opname.
Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit handboek
De beelden die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.
2

Inhoud

Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – De effecten van de lichtbron............................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 13
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................14
Aanduidingen op het scherm...................................................................16
De schermweergave wijzigen..................................................................20
Het interne geheugen gebruiken.............................................................22
Basishandelingen
De modusknop gebruiken .......................................................................23
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie) ..........................................24
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)..........................................28
Opnemen met handmatige belichting......................................................34
Beelden weergeven.................................................................................36
Stilstaande beelden bekijken als een diavoorstelling..............................38
Beelden wissen .......................................................................................43
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu ..............45
Menu-items..............................................................................................48
De opnamefuncties gebruiken
Opnamemenu..........................................................................................50
Scènekeuze: de scènekeuze selecteren Beeldformaat: het beeldformaat selecteren Flitser: flitserinstelling Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Lach-herkenning: de lach-herkenningsfunctie instellen Lach-herkenn.gevoeligheid: de lach-herkenn.gevoeligheid instellen Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren Scèneherkenning: de op te nemen scène bepalen en het beeld opnemen EV: de lichtintensiteit instellen ISO: de lichtgevoeligheid selecteren Lichtmeetfunctie: de lichtmeetfunctie selecteren Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen Witbalans: de kleurtinten aanpassen
3
Inhoud
Witbalans onderwater: de kleurtinten aanpassen tijdens de onderwaterfunctie Flitsniveau: hiermee kunt u de hoeveelheid flitslicht instellen Rode-ogeneffect: de rode-ogeneffectfunctie instellen DRO: de helderheid en het contrast optimaliseren Ruisonderdrukking: de ruisonderdrukking aanpassen Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen Kleurfilter: de kleurfilterfunctie instellen Kleurverzadiging: de kleurverzadiging aanpassen Contrast: het contrast aanpassen Scherpte: de scherpte aanpassen SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
(Opname-instellingn): de opname-instellingen selecteren
De weergavefuncties gebruiken
De weergavefunctie selecteren............................................................... 69
(Datumweergave): weergeven op datum
(Mapweergave): weergeven op map
(Favorieten): beelden die zijn opgeslagen als favorieten weergeven
Weergavemenu....................................................................................... 70
(Wissen): beelden wissen
(Weergavefunctie): de weergavefuncties instellen (Datumlijst): de weergavedatum selecteren bij gebruik van datumweergave
(Filteren op gezicht): beelden weergeven die zijn gefilterd volgens bepaalde criteria
(Favorieten toevoegen/verw.): Favorieten toevoegen/verwijderen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen (Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken
(Formaat wijzigen): het beeldformaat wijzigen volgens het gebruik
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer (Roteren): een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen ................81
Geheugen beheren .......................................................................... 83
Geheugen-tool — Memory Stick-tool ............................................... 83
Formatteren Opnamemap maken
4
Opnamemap wijz. Kopiëren
Inhoud
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool ...........................................85
Formatteren
Instellingen........................................................................................86
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1..........................................86
Pieptoon Functiegids
Initialiseren Demo Lach-sluiter
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2..........................................88
USB-aansluiting COMPONENT
Video-uit Breed-zoombeeld
Opname-instellingn — Opname-instellingen 1 .................................90
AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie
Digitale zoom Conversielens
Opname-instellingn — Opname-instellingen 2 .................................93
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen.................................................................................94
Language Setting..............................................................................95
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm ...............................................96
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer........................................................99
De software (bijgeleverd) installeren.....................................................101
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) ...........................103
Beelden kopiëren naar de computer met de "Picture Motion Browser"
..............................................................................................................104
Beelden kopiëren naar een computer zonder "Picture Motion Browser"
..............................................................................................................108
Beeldbestanden die zijn opgeslagen op de computer met de camera
kopiëren naar de "Memory Stick Duo" ..................................................110
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd).........................................111
De Macintosh-computer gebruiken .......................................................112
Weergeven "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"...........................114
5
Inhoud
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken..............................................................115
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
.............................................................................................................. 116
Afdrukken bij een fotowinkel.................................................................119
Problemen oplossen
Problemen oplossen ............................................................................. 121
Foutcodes en berichten ........................................................................133
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............137
De "Memory Stick Duo" ........................................................................ 138
Over de accu......................................................................................... 140
De acculader.........................................................................................141
Over het Cyber-shot Station .................................................................142
Index
Index ..................................................................................................... 143
6

Basistechnieken voor betere beelden

Scherp-
Belichting
Kleur Kwaliteit
Flitser
stellen
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals de modusknop (pagina 23), het HOME-scherm (pagina 45) en de menu's (pagina 47) beschreven.
Scherp­stellen
Scherpstellen op een onderwerp
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop niet onmiddellijk volledig in.
Druk de sluiterknop half in.
Als scherpstellen moeilijk lukt
AF-vergrendeling knippert , brandt/
piept
t [Scherpstellen] (pagina 59)
Druk vervolgens de sluiterknop volledig in.
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
t Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" hieronder.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera heeft per ongeluk bewogen toen u het beeld maakte. Dit zijn "camerabewegingen". Anderzijds is het mogelijk dat het onderwerp heeft bewogen toen u het beeld maakte, dit is "onderwerpwazigheid".
Camerabewegingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam bewegen/beweegt terwijl u de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele scherm wordt wazig.
Wat u kunt doen om wazigheid te voorkomen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een plat oppervlak om de camera stil te houden.
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een foto te maken en stabiliseer de camera door uw armen strak langs uw zijde te houden nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt.
Onderwerpwazigheid
Oorzaak
Hoewel de camera stabiel is, beweegt het onderwerp tijdens de belichting zodat het onderwerp wazig lijkt als de sluiterknop wordt ingedrukt.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld zodat de camerabewegingen automatisch worden verminderd. Dit heeft echter geen invloed op onderwerpwazigheid.
• Bovendien komen camerabewegingen en onderwerpwazigheid geregeld voor onder omstandigheden met weinig licht of trage sluitertijd zoals bij de -functie (Schemer) of -functie (Schemer­portret). Neem in dat geval foto's met bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat u kunt doen om wazigheid te voorkomen
• Selecteer -functie (Hoge gevoeligheid) of
-functie (Extra hoge gevoeligheid) in
scènekeuze.
• Kies een hogere ISO-gevoeligheid voor een snellere sluitersnelheid en druk op de sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
8
Basistechnieken voor betere beelden

Belichting

U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Belichting:
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde)
=
opnamegevoeligheid
In de functie Autom. instellen wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig aanpassen (pagina 34).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is ingesteld (pagina 56).
Lichtmeetfunctie:
Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 58).
9
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een snelheidswaarde voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Zie pagina 57 om de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs in donkere omgevingen, terwijl de sluitersnelheid wordt verhoogd om de wazigheid te verminderen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.

Kleur

De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het licht
In de functie Autom. instellen worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 61).
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
10
Basistechnieken voor betere beelden

Kwaliteit

Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 13M
4224 pixels × 3168 pixels = 13.381.632 pixels
2 Beeldformaat: VGA
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 12)
Pixel
Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand)
Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3+­formaat
Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht
11
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangeduid met .
Beeldformaat Gebruiksrichtlijnen Aantal beelden Afdrukken
13M
Voor afdrukken tot A3+ Minder
(4224×3168)
Fijn
3:2 (12M)
*1
(4224×2816)
8M
Met beeldverhouding 3:2 opnemen
Voor afdrukken tot A3
(3264×2448)
5M
Voor afdrukken tot A4
(2592×1944)
3M (2048×1536)
VGA (640×480)
16:9 (10M) (4224×2376)
16:9 (2M)
*2
*2
Voor afdrukken tot 10×15 cm of 13×18 cm
Klein beeldformaat opnemen voor verzenden per e-mail
Weergeven op HDTV's en afdrukken tot A3
Weergeven op HDTV's
Meer
Minder
Ruw
Fijn
(1920×1080)
Meer
*1)De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2)
*
Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 129).
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
Ruw
640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard) (640×480)
Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe hoger het aantal frames per seconde, hoe vloeiender het weergegeven beeld.
12
Basistechnieken voor betere beelden

Flitser

De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp worden mogelijk rood weergegeven of wazige witte ronde puntjes kunnen voorkomen als u de flitser gebruikt. Deze verschijnselen kunnen worden teruggedrongen met de volgende stappen.
Het "rode-ogeneffect"
Pupillen worden groter in donkere omgevingen. Het flitslicht wordt door de bloedvaten aan de achterkant van het oog (netvlies) gereflecteerd, met het "rode-ogeneffect" als resultaat.
Camera Oog
Netvlies
Hoe kan het "rode-ogeneffect" worden teruggedrongen?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 64).
• Selecteer -functie* (Hoge gevoeligheid) of -functie* (Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze
(pagina 29). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld .)
• Corrigeer het beeld met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 73) of met de bijgeleverde software "Picture Motion Browser" als de ogen van het onderwerp rood worden weergegeven.
De "witte ronde puntjes"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) die in de buurt van de lens rondzweven. Als ze door de flitser van de camera worden geaccentueerd, verschijnen ze als witte ronde puntjes.
Camera
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen de "witte ronde puntjes" worden teruggedrongen?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder flitser.
• Selecteer -functie* (Hoge gevoeligheid) of -functie* (Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
Onderwerp
* Hoewel u -functie (Hoge gevoeligheid) of -functie (Extra hoge gevoeligheid) hebt geselecteerd in
scènekeuze, is de sluitertijd mogelijk trager bij omstandigheden met weinig licht of op een donkere plaats. Gebruik in dat geval een statief of houd uw armen strak langs uw zijde nadat u de sluitertoets hebt ingedrukt.
13

Onderdelen en bedieningselementen

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Onderkant
A POWER-toets B Sluiterknop (24) C POWER-lampje D Flitser (26) E Microfoon F Lens G Luidspreker H Zoekvenster I Zelfontspannerlampje (27)/
Lach-sluiterlampje (32)/ AF-verlichting (90)
14
A Lampje voor AE/AF-vergrendeling
(groen)
B Laadlampje flitser/
Opnamelampje (oranje)
C Zoeker D LCD-scherm (20) E MENU- toets (47) F (Weergave)-toets (36) G Voor opnemen: W/T (Zoom)-toets (25)
Voor weergeven: / (Weergavezoom)-toets (36)/
(Index)-toets (37)
H Oog voor de polsriem I Modusknop (23)
Onderdelen en bedieningselementen
J HOME-toets (45) K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (47) Menu uit: DISP/ / / (20, 26, 27) Wanneer de modusknop is ingesteld op
: Opnemen met/Diafragma(34)
L (Diavoorstelling)-toets (38) M Schroefgat voor statief
• Gebruik een statief met een schroef die minder dan 5,5 mm lang is. Anders kunt u de camera niet stevig bevestigen en kan de camera beschadigd worden.
N Multifunctionele aansluiting
Voor gebruik in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio/video-ingangen van een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer.
O Accu/"Memory Stick Duo"-klepje P Accusleuf Q "Memory Stick Duo"-sleuf R Toegangslampje S Accuontgrendelknop
15

Aanduidingen op het scherm

Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 20). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
• De aanduidingen zijn beperkt in de functie Eenvoudig opnemen.
Bij opname van films
A
Scherm Aanduid ing
Resterende acculading
Waarschuwing voor zwakke accu (133)
Beeldformaat
(50)
Scherm Aanduiding
Modusknop (23)
Burst-functie/Bracket-
Lichtmeetfunctie (58)
SteadyShot
Ruisonderdrukking (65)
Modusknop/menu (scènekeuze)
Witbalans (61, 63)
(54)
functie
Gezichtsherkenning (52)/ Lach-herkenning (53)
(68)
• Standaard verschijnt één van deze aanduidingen als de sluiterknop half wordt ingedrukt, afhankelijk van de instelling van de SteadyShot.
DRO (64)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u nog beelden opnemen. U kunt het beste de steadyshot-functie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 8).
(28)
16
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduiding
Aanduiding lach­herkenn.gevoeligheid/ Aantal beelden (32)
Zoomvergrotingsfactor (
91
)
Kleurfunctie
Kleurfilter (66)
Contrast (67)
Scherpte (68)
Kleurverzadiging (67)
(65)
25,
B
Scherm Aanduiding
Instelfunctie handmatige
z RETURN z SET
z AE/AF-vergrendeling
OPNMN. Standby
ISO400 ISO-getal (57)
125 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde +2.0EV Belichtingswaarde
belichting (34)
Functiegids voor handmatige belichting (34)
(24)
Film opnemen/standby
NR trage-sluitertijd
• Als de sluitertijd onder een bepaalde snelheid belandt bij weinig licht, wordt de NR trage-sluitertijdfunctie (Noise Reduction: ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen.
(56)
Scherm Aanduiding
0:12 Opnameduur
Aanduiding voor AF-
1.0m Semi-handmatige waarde
(minuten : seconden)
bereikzoekerframe
(59)
(60)
Macro (26)
C
Scherm Aanduiding
Opnamemap (83)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
96 Aantal opneembare beelden
Opnamemedia
00:25:05 Opnameduur
("Memory Stick Duo", intern geheugen)
(uren : minuten : seconden)
Scèneherkenning (55)
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(90)
(64)
Flitsfunctie (26)
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (92)
D
Scherm Aanduiding
Zelfontspanner (27)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (133)
Database vol (136)
Dradenkruis van de puntlichtmeting
(58)
17
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduid ing
AF-bereikzoekerframe (59)
Histogram (20)
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Waarschuwing voor zwakke accu (133)
Filteren op gezicht (71)
Beeldformaat
PictBridge maakt verbinding
Weergavefunctie (69)
Favorieten (69)
Beveiligen
Afdrukmarkering (DPOF)
(119)
Zoomvergrotingsfactor
(36)
VOL. Volume (36)
PictBridge maakt verbinding
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting niet los als de markering wordt weergegeven.
(50)
(117)
(78)
(118)
18
B
Scherm Aanduiding
N Weergeven (36)
Weergavebalk
0:00:12 Teller 101-0012 Map-bestandsnummer 2008 1 1
9:30 AM
z STOP z PLAY
Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld
Functiegids voor het weergeven van beelden
(80)
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduiding
BACK/
NEXT
V VOLUME Volume aanpassen
Beelden selecteren
Histogram
wordt weergegeven als
(20)
het histogramscherm is uitgeschakeld.
C
Scherm Aanduiding
Weergavemap (80)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
Weergavemedia
Map wijzigen
Lichtmeetfunctie (58)
Flitser
ISO400 ISO-getal (57) C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (133) +2.0EV Belichtingswaarde (56) 500 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde
beelden opgenomen in geselecteerde map
("Memory Stick Duo", intern geheugen)
(80)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
Witbalans (
61)
19

De schermweergave wijzigen

• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht, kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm
v (DISP) (Schermweergave)­toets
Telkens wanneer u op v (DISP) op de regeltoets drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd:
Aanduidingen aan
Aanduidingen aan*
Histogram aan* Tijdens de
weergave worden de beeldgegevens weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit*
verhogen. De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven. – Tijdens het opnemen van films. Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven. – In de indexfunctie. – Wanneer u de weergavezoom gebruikt. – Wanneer u stilstaande beelden roteert. – Tijdens het weergeven van films. – Als de favorietenlijst wordt weergegeven. – Als de datumlijst wordt weergegeven.
• Tijdens het weergeven van beelden, kunt u het LCD-scherm niet uitschakelen.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat. – De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's.
• Wanneer u het LCD-scherm uitschakelt, werkt de digitale zoom niet. Wanneer u (Flitsfunctie)/ (Zelfontspanner)/ (Macro) selecteert, wordt het beeld ongeveer twee seconden weergegeven.
• Als u de camera uitschakelt en opnieuw inschakelt terwijl het LCD-scherm is uitgeschakeld, worden de aanduidingen ingeschakeld.
LCD-scherm uit
* De helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm is hoog.
20
De schermweergave wijzigen
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) op de regeltoets om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is.
A Aantal pixels B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen.
21

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 15 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
B
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met voldoende opslagcapaciteit voor en voer vervolgens de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 84).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van uw computer
Voer de procedure uit op pagina 104, 105 of 108, 109 zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enz.]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enz.]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera op de computer aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
22

Basishandelingen

De modusknop gebruiken

Zet de modusknop op de gewenste functie.
: Autom. instellen-functie
Hiermee kunt u opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden aangepast.
: Eenvoudig opnemen-functie
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met de minimaal noodzakelijke functies met goed zichtbare aanduidingen.
: Autom. Programma-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
t pagina 24
Modusknop
Basishandelingen
tpagina 25
: Opnemen met handmatige belichting-functie*
Hiermee kunt u opnemen nadat de belichting handmatig is aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). t pagina 34
: Bewegende beeldn
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 24
/ / / /SCN: Scènekeuze-functie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène. U kunt , , , , , , , selecteren in het menu als de modusknop is ingesteld op SCN.
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
functies
t pagina 48)
t pagina 28
23

Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)

Sluiterknop
Zoomtoets
Modusknop
MENU-toets
Macrotoets
DISP-toets
Flitsertoets
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Bij opname van stilstaande beelden (Autom. instellen-functie): selecteer . Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera vast met uw ellebogen tegen uw lichaam gedrukt om hem
te stabiliseren.
Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1 Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden.
Aanduiding voor AE/AF­vergrendeling
2 Druk de sluiterknop volledig in.
24
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in. Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 5 cm (W)/34 cm (T) (vanaf de voorkant van de lens).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF­bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
In de volgende situaties kan scherpstellen moeilijk zijn:
– Het is donker en het onderwerp bevindt zich veraf. – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. – Het onderwerp wordt door glas bekeken. – Het onderwerp beweegt snel. – Er is weerkaatsend licht of glanzende oppervlakken. – Het onderwerp heeft achtergrondlicht of er is een flitslicht.
Opnemen met de functie Eenvoudig opnemen
Zet de modusknop op . Het tekstformaat wordt groter en de aanduidingen worden makkelijker zichtbaar. De camera neemt beelden op met de optimale instellingen, zodat de enige instellingen die u dient te wijzigen Beeldformaat (Groot/Klein) (pagina 51), Flitser (Autom./Uit) (pagina 51) en Zelfontsp. (10 sec/Uit) zijn (pagina 27).
• De achtergrondverlichting wordt automatisch helder en de accu raakt sneller leeg.
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 91 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Basishandelingen
25
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Flitst wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Flitser altijd aan
: Langzame synchro (Flitser altijd aan)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht.
: Flitser altijd uit
• De flitser gaat twee keer af. De eerste flits wijzigt de lichthoeveelheid.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): automatisch
De camera past de scherpstelling automatisch aan van onderwerpen veraf tot close-up. Stel de camera normaal in op deze functie.
: macro
De camera past de scherpstelling aan met prioriteit voor close-uponderwerpen. Stel Macro aan in bij het opnemen van onderwerpen dichtbij.
De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u opnamen maakt van onderwerpen in de verte met de
macrofunctie ingeschakeld.
U kunt de zoom het beste instellen op de W-zijde.
26
Beelden opnemen (Autom. instellen-functie)
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen : De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Als u op de sluiterknop drukt, knippert het zelfontspannerlampje en hoort u een pieptoon tot de sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Basishandelingen
Druk nogmaals op
Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om een wazig beeld te
V ( ) om te annuleren.
voorkomen. De sluiter wordt 2 seconden nadat u op de sluiterknop hebt gedrukt, vrijgegeven waardoor de camerabewegingen worden verminderd als er op de sluiterknop wordt gedrukt.
In de functie Eenvoudig opnemen, kunt u alleen (10 sec) of (Uit) selecteren.
27

Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)

MENU-toets Sluiterknop
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
Modusknop
Selecteer de functie ( / / / /SCN) met de modusknop
1 Selecteer de gewenste functie van scènekeuze ( / / / /SCN) met de
modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Selecteer de functie ( / / / / / / / ) in SCN
1 Selecteer SCN met de modusknop.
2 Druk op de MENU-toets en selecteer uit / / / / / / / met v/V/
b/B op de regeltoets (pagina 50).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de Scènekeuze-functie.
28
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om overeen te stemmen met de scèneomstandigheden.
Functies geselecteerd met de modusknop
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij weinig licht.
Extra hoge gevoeligheid
Hiermee kunt u heldere opnamen maken zonder flitser op donkere plaatsen wanneer handbewegingen voorkomen, zelfs wanneer de -functie (Hoge gevoeligheid) is ingeschakeld. Het beeldformaat is ingesteld op [3M].
Extra snelle Burst
Hiermee kunt u maximaal 5 beelden per seconde opnemen met extra snelle burst. Het opname-interval is ongeveer 0,2 seconden. Het beeldformaat is ingesteld op [3M].
Basishandelingen
Lach-sluiter
Wanneer de camera een lach detecteert, wordt de sluiter automatisch vrijgegeven. Zie pagina 32 voor meer informatie.
Functies geselecteerd met het menuscherm
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen met een rustigere achtergrond voor portretten en bloemen, enzovoort.
29
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuze)
Landschap
Hiermee wordt alleen scherpgesteld op een onderwerp in de verte om landschappen, enzovoort op te nemen.
Schemer-portret*
Hiermee kunt u scherpe beelden van personen opnemen met de nachtweergave in de achtergrond zonder de atmosfeer te verliezen.
Schemer*
Hiermee kunt u 's nachts beelden in de verte opnemen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen.
Strand
Hiermee kunt u de blauwe kleur van het water duidelijk opnemen als u aan het water opneemt.
Sneeuw
Hiermee kunt u duidelijke beelden opnemen waarbij flauwe kleuren worden voorkomen bij sneeuwscènes of andere plaatsen waar het hele beeld wit lijkt.
Vuurwerk*
Hiermee neemt u vuurwerk in alle pracht op.
30
Loading...
+ 117 hidden pages