Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 121 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
2
• Zie pagina 123 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kun nen er op
het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet
ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op
uit.
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 13
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................14
Aanduidingen op het scherm ..................................................................16
De schermweergave wijzigen..................................................................20
Het interne geheugen gebruiken.............................................................22
Basishandelingen
De modusknop gebruiken .......................................................................23
Scènekeuze: de scène selecteren
Beeldformaat: het beeldformaat selecteren
Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen
Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren
Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
ISO: de lichtgevoeligheid selecteren
EV: de lichtintensiteit instellen
Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren
Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen
Witbalans: de kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken
Contrast: het contrast aanpassen
Scherpte: de scherpte aanpassen
3
Inhoud
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren
SETUP: de opname-instellingen selecteren
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................53
(Enkelbeeld): één beeld weergeven
(Indexweergave): een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Wissen): beelden verwijderen
(Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): beelden afdrukken met een printer
(Roteren): een stilstaand beeld roteren
(Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
Foutcodes en berichten.........................................................................117
5
Inhoud
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............120
De "Memory Stick" ................................................................................ 121
Over de accu......................................................................................... 123
De acculader.........................................................................................124
Index
Index ..................................................................................................... 125
6
Basistechnieken voor betere beelden
Scherpstellen
Scherpstellen
Belichting
Kleur
Kwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Flitser
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. In dit
gedeelte wordt het gebruik van verschillende
camerafuncties, zoals de modusknop
(pagina 23), het HOME-scherm (pagina 37),
de menu's (pagina 39), enzovoort beschreven.
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
t [Scherpstellen]
(pagina 47)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
t
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera is per ongeluk bewogen toen u de foto nam. Dit wordt "Cameratrilling"
genoemd. Als echter het onderwerp beweegt wanneer u een foto neemt, wordt dit
"onderwerp wazig" genoemd.
Cameratrillingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam trillen als u de camera
vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele
scherm is wazig.
Wat u kunt doen om het wazige beeld te
verminderen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een
vlak, onverstoorbaar oppervlak om de camera
stabiel te houden.
• Druk af met een zelfontspanner die 2 seconden
vertraagt en stabiliseer de camera door de arm
waarmee u de foto neemt strak tegen uw lichaam
te houden, na het indrukken van de sluiterknop.
Onderwerp wazig
Oorzaak
Zelfs als u de camera stilhoudt, kan het onderwerp
er wazig uitzien na het indrukken van de
sluiterknop, als het onderwerp tijdens de
belichting heeft bewogen.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld af fabriek, zodat de cameratrillingen automatisch
worden verminderd. Dit heeft echter geen effect op een wazig onderwerp.
• Bovendien komen cameratrillingen en wazige onderwerpen regelmatig voor bij minder goede
lichtomstandigheden of langzame sluitertijden, zoals dit h et geval is bij de optie Schemer of Schemerportret. In dit geval dient u de opnamen te maken met de bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat u kunt doen om het wazige beeld te
verminderen
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid) of
(stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze.
• Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid voor een
snellere sluitertijd en druk op de sluiterknop
voordat het onderwerp beweegt.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingswaarde)
opnamegevoeligheid
=
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en de
diafragmawaarde handmatig aanpassen
(pagina 31).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld (pagina 21,
45).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 46).
De ISO-gevoeligheid is een speed rating voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht
opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de
ISO-gevoeligheid.
Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, zie pagina 45.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 49).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigGroengetintRoodachtig
10
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 12M
4000 pixels × 3000 pixels = 12.000.000 pixels
2 Beeldformaat: VGA
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 12)
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3+
formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
11
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat
12M
RichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
Voor afdrukken tot A3+
Minder
Fijn
(4000×3000)
3:21)
(4000×2672)
8M
Met beeldverhouding 3:2
opnemen
Voor afdrukken tot A3
(3264×2448)
5M
Voor afdrukken tot A4
(2592×1944)
3M
(2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm
of 13×18 cm
VGA (640×480)Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
2)
16:9
(1920×1080)
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 114).
Beeldformaat van filmsFrame/secondeGebruiksrichtlijnen
Met HDTV-beeldverhouding
opnemen
Meer
Ruw
640(Fijn) (640×480)Ongeveer 30Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard)
(640×480)
Ongeveer 17Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240)Ongeveer 8Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave is.
12
Basistechnieken voor betere beelden
Flitser
De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp kunnen rood worden of er kunnen wazige witte ronde stippen
verschijnen bij het gebruik van de flitser. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd
door de volgende stappen te volgen.
Het fenomeen "Rode ogen"
Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht tegen de bloedvaten van het
netvlies van de ogen van de onderwerpen, omdat de pupillen van de ogen van de onderwerpen
wijd geopend zijn op donkere plaatsen.
CameraOog
Netvlies
Hoe kan het fenomeen "Rode ogen" worden verminderd?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50).
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze
(pagina 29). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
• Wanneer de ogen van een onderwerp rood zijn, kunt u het beeld bewerken met [Bijwerken] in het
weergavemenu (pagina 56) of met het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser".
De "witte ronde stippen"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht, die geaccentueerd worden
door de flitser van de camera als ze zich in de buurt van de lens bevinden.
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen "witte ronde stippen" worden verminderd?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder een flitser.
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze. (De
flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
* Zelfs als u de optie (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze
selecteert, kan de sluitersnelheid trager zijn in omstandigheden met weinig licht of in een donkere ruimte.
Gebruik in dit geval een statief of houd de arm waarmee u de foto neemt strak tegen de zijkant van uw
lichaam na het indrukken van de sluiterknop.
13
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
2
3
A POWER-toets/POWER-lampje
B Sluiterknop (24)
C Microfoon
D Flitser (26)
E AF-verlichting (71)/
Zelfontspannerlampje (27)
F Zoekervenster
G Lens
4
5
6
7
A Lampje AE/AF-vergrendeling/
Zelfontspannerlampje (groen) (27)
B Oplaadlampje flitser/Opnamelampje
(oranje)
C Zoeker
D LCD-scherm (20)
E (Weergave)-toets (33)
F MENU-toets (39)
G Voor opnemen: zoomtoets (W/T) (25)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom) /-toets (Index) (33,
34)
H Bevestigingsoog voor de riem
I Klep voor de accu/"Memory Stick Duo"
J Modusknop (23)
K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (39)
Menu uit: DISP/ / / (20, 26)
Als de modusknop is ingesteld op M:
sluitersnelheid/diafragma (31)
14
Onderdelen en bedieningselementen
L HOME-toets (37)
M "Memory Stick Duo"-sleuf
N Accusleuf
O Toegangslampje
P Accuontgrendelknop
Q Multifunctionele aansluiting
(onderkant)
Gebruikt in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen
tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van
een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele
printer.
R Luidspreker (onderkant)
S Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
15
Aanduidingen op het scherm
RETU RN
Telkens wanneer u op de v-toets (DISP)
drukt, worden de aanduidingen op het
scherm gewijzigd (pagina 20).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
RETURN
Bij opname van films
A
SchermAanduid ing
Resterende acculading
Waarschuwing voor
zwakke accu (117)
Beeldformaat
Modusknop/MENU
(scènekeuze)
Modusknop (23)
Witbalans (49)
16
E
M
P
(41)
(28)
SchermAanduiding
Opnamefunctie (43)
Lichtmeetfunctie (46)
Gezichtsherkenning (42)
SteadyShot
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 8).
Zoomvergrotingsfactor
(
1.3
Contrast (51)
Scherpte (51)
25, 72)
Kleurfunctie
(52)
(44)
Aanduidingen op het scherm
BC
SchermAanduiding
Handmatige
(31)
(31)
z RETURN
z SET
belichtingsfunctie
Functiegids voor
handmatige belichting
1.0mVooraf ingestelde
scherpstelafstand
(47)
zAE/AF-vergrendeling (24)
Standby
Stand-by/film opnemen
OPNMN.
ISO400ISO-getal (45)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd een
bepaalde snelheid
overschrijdt bij weinig licht,
wordt de NR langesluitertijdfunctie (Noise
Reduction: ruisbeperking)
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
beelden opgenomen in
geselecteerde map
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Witbalans
(61)
(61)
(49)
19
De schermweergave wijzigen
• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht,
kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
verhogen.
v (DISP)-toets
(Schermweergave)
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm verhogen
Histogram aan
Tijdens de
weergave worden
de beeldgegevens
weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit
(pagina 21)
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Wanneer het scherm op een tv is aangesloten,
wijzigt de weergave van Histogram aan t
Aanduidingen uit t Aanduidingen aan
(pagina 77).
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt
– Wanneer u stilstaande beelden roteert
– Tijdens het weergeven van films
• U kunt het LCD-scherm niet uitschakelen
tijdens de beeldweergave.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat.
– De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
• Als u het LCD-scherm uitschakelt, werkt de
digitale zoom niet. Wanneer u (flitsfunctie)/
wordt het beeld gedurende ongeveer twee
seconden weergegeven.
(zelfontspanner)/ (macro) selecteert,
LCD-scherm uit
Aanduidingen aan
20
De schermweergave wijzigen
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Druk
herhaaldelijk op v (DISP) om het
histogram in het scherm weer te geven. De
weergegeven grafiek geeft een donker beeld
aan wanneer deze links hoger is en geeft
een helder beeld aan wanneer deze rechts
hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
21
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
geheugen
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 66).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 83 tot en met 85 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
22
Basishandelingen
De modusknop gebruiken
Zet de modusknop op de gewenste functie.
:Automatisch instellen
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen
automatisch worden aangepast.
P
:Autom. instellen-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt
aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
Modusknop
Basishandelingen
t pagina 24
M
:Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld
(zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
t pagina 31
:Filmopnamefunctie
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 24
/// //SCN (): Scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van
de scène.
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) wanneer u
opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand (pagina 26).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AFbereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 72 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de
sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Basishandelingen
Druk nogmaals op
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te
V ( ) om te annuleren.
voorkomen door trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt.
27
Stilstaande beelden opnemen
(Scènekeuzefunctie)
MENU-toets
Sluiterknop
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
Modusknop
Selecteren met de modusknop
1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuzefunctie (/// /)
met de modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Selecteren in het menuscherm
1 Selecteer SCN met de modusknop.
2 Druk op de toets MENU en kies uit // / met behulp van b/B op de
controletoets (pagina 39).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie.
28
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
Functies geselecteerd met de modusknop
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen
met een rustige achtergrond voor
foto's van mensen, bloemen,
enzovoort.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Schemer*
Hiermee kunt u's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp in
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Functies geselecteerd in het menuscherm
Extra hoge
gevoeligheid
Hiermee kunt u zonder flitser en
bij weinig licht zachtere foto's
maken. Het beeldformaat is
ingesteld op [3M].
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk
opnemen in al zijn glorie.
Basishandelingen
Wanneer u beelden opneemt met (Schemer-portret) of (Schemer) of (Vuurwerk) is de sluitertijd
*
langer. U kunt het beste een statief gebruiken om wazige foto's te voorkomen.
29
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te
nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
MacroFlitser
SL
**———
—————
— / ——
/ ——
/ ——
—————
[Flitser] kan niet worden geselecteerd
*
Gezichts-
herkenning
——*—
——
Burst/
Bracket
EVWitbalans
—
*—
Rode-
ogeneffect
SteadyShot
** Als [Conversielens] niet ingesteld is op [Uit], dan is de flitser ingesteld op (Niet flitsen).
30
Loading...
+ 99 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.