Sony CYBER-SHOT DSC-W200 User Manual [nl]

VKLIK!
Inhoud
Basishandelingen
Functies voor opnemen gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-W200
Lees dit handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en de "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding"
aandachtig door voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze documenten voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
Functies voor weergeven gebruiken
De instellingen aanpassen
Beelden bekijken op een televisiescherm
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2007 Sony Corporation 3-208-400-72(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera wordt gebruikt, is een "Memory Stick Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken.
• Zie pagina 121 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
2
• Zie pagina 123 voor meer informatie over de accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor deze camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kun nen er op het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u de beweegbare lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.

Inhoud

Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 9
Kleur – De effecten van de lichtbron ............................................................... 10
Kwaliteit – Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat" ......................................... 11
Flitser – De flitser gebruiken ............................................................................ 13
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................14
Aanduidingen op het scherm ..................................................................16
De schermweergave wijzigen..................................................................20
Het interne geheugen gebruiken.............................................................22
Basishandelingen
De modusknop gebruiken .......................................................................23
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)................24
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie) ...............................28
Opnemen met de handmatige belichting.................................................31
Beelden weergeven.................................................................................33
Beelden verwijderen................................................................................35
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu ..............37
Menu-items..............................................................................................40
Functies voor opnemen gebruiken
Opnamemenu..........................................................................................41
Scènekeuze: de scène selecteren Beeldformaat: het beeldformaat selecteren Gezichtsherkenning: het gezicht van het onderwerp herkennen Opn.functie: de functie voor continu opnemen selecteren Kleurfunctie: de helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen ISO: de lichtgevoeligheid selecteren EV: de lichtintensiteit instellen Lichtmeetfun.: de lichtmeetfunctie selecteren Scherpstellen: de scherpstelmethode wijzigen Witbalans: de kleurtinten aanpassen Flitsniveau: de hoeveelheid flitslicht instellen Rode-ogeneffect: het rode-ogeneffect beperken Contrast: het contrast aanpassen Scherpte: de scherpte aanpassen
3
Inhoud
SteadyShot: de steadyshot-functie selecteren SETUP: de opname-instellingen selecteren
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................53
(Enkelbeeld): één beeld weergeven (Indexweergave): een lijst met beelden afspelen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
Weergavemenu ..................................................................................56
(Wissen): beelden verwijderen (Diavoorstelling): een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Beveiligen): voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
: een afdrukmarkering toevoegen (Afdrukken): beelden afdrukken met een printer (Roteren): een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en de instellingen aanpassen
..... 62
Geheugen beheren .....................................................................64
Geheugen-tool — Memory Stick tool ............................................... 64
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Geheugen-tool — Intern geheugen-tool...........................................67
Formatteren
Instellingen .................................................................................... 68
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 1.......................................... 68
Pieptoon Functiegids
Initialiseren
Hoofdinstellingen — Hoofdinstellingen 2.......................................... 69
USB-aansl. COMPONENT
Video-uit
Opname-instellingen — Opname-instellingen 1............................... 71
AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie
Digitale zoom Conversielens
4
Inhoud
Opname-instellingen — Opname-instellingen 2 ...............................74
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen.................................................................................75
Language Setting..............................................................................76
Beelden bekijken op een televisiescherm
Beelden bekijken op een televisiescherm ...............................................77
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer........................................................80
De software (bijgeleverd) installeren.......................................................82
Beelden kopiëren naar de computer .......................................................83
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera
(met een "Memory Stick Duo")................................................................89
De "Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd)..............................90
De "Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd)............................................96
De Macintosh-computer gebruiken .........................................................97
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken................................................................99
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele
printer ....................................................................................................100
Afdrukken bij een fotowinkel..................................................................103
Problemen oplossen
Problemen oplossen..............................................................................105
Foutcodes en berichten.........................................................................117
5
Inhoud
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............120
De "Memory Stick" ................................................................................ 121
Over de accu......................................................................................... 123
De acculader.........................................................................................124
Index
Index ..................................................................................................... 125
6

Basistechnieken voor betere beelden

Scherp­stellen
Scherp­stellen
Belichting
Kleur
Kwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Flitser
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. In dit gedeelte wordt het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals de modusknop (pagina 23), het HOME-scherm (pagina 37), de menu's (pagina 39), enzovoort beschreven.
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Aanduiding voor AE/
Druk de sluiterknop volledig in.
Druk de sluiterknop half in.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
AF-vergrendeling knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens de sluiterknop volledig in.
t [Scherpstellen]
(pagina 47) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
t
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
De camera is per ongeluk bewogen toen u de foto nam. Dit wordt "Cameratrilling" genoemd. Als echter het onderwerp beweegt wanneer u een foto neemt, wordt dit "onderwerp wazig" genoemd.
Cameratrillingen
Oorzaak
Uw handen of lichaam trillen als u de camera vasthoudt en op de sluiterknop drukt en het hele scherm is wazig.
Wat u kunt doen om het wazige beeld te verminderen
• Gebruik een statief of plaats de camera op een vlak, onverstoorbaar oppervlak om de camera stabiel te houden.
• Druk af met een zelfontspanner die 2 seconden vertraagt en stabiliseer de camera door de arm waarmee u de foto neemt strak tegen uw lichaam te houden, na het indrukken van de sluiterknop.
Onderwerp wazig
Oorzaak
Zelfs als u de camera stilhoudt, kan het onderwerp er wazig uitzien na het indrukken van de sluiterknop, als het onderwerp tijdens de belichting heeft bewogen.
Opmerkingen
• De steadyshot-functie is standaard ingeschakeld af fabriek, zodat de cameratrillingen automatisch worden verminderd. Dit heeft echter geen effect op een wazig onderwerp.
• Bovendien komen cameratrillingen en wazige onderwerpen regelmatig voor bij minder goede lichtomstandigheden of langzame sluitertijden, zoals dit h et geval is bij de optie Schemer of Schemer­portret. In dit geval dient u de opnamen te maken met de bovenstaande tips in het achterhoofd.
Wat u kunt doen om het wazige beeld te verminderen
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze.
• Selecteer een hogere ISO-gevoeligheid voor een snellere sluitertijd en druk op de sluiterknop voordat het onderwerp beweegt.
8
Basistechnieken voor betere beelden

Belichting

U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingswaarde)
opnamegevoeligheid
=
In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies.
Handmatige belichting:
Hiermee kunt u de sluitertijd en de diafragmawaarde handmatig aanpassen (pagina 31).
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is ingesteld (pagina 21,
45).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 46).
9
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingswaarde)
De ISO-gevoeligheid is een speed rating voor opnamemedia met een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Om de ISO-gevoeligheid aan te passen, zie pagina 45.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.

Kleur

De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 49).
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
10
Basistechnieken voor betere beelden

Kwaliteit

Over "beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 12M
4000 pixels × 3000 pixels = 12.000.000 pixels
2 Beeldformaat: VGA
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 12)
Pixel
Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand)
Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3+ formaat
Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht
11
Basistechnieken voor betere beelden
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat
12M
Richtlijnen Aantal beelden Afdrukken
Voor afdrukken tot A3+
Minder
Fijn
(4000×3000)
3:21) (4000×2672)
8M
Met beeldverhouding 3:2 opnemen
Voor afdrukken tot A3
(3264×2448)
5M
Voor afdrukken tot A4
(2592×1944)
3M (2048×1536)
Voor afdrukken tot 10×15 cm of 13×18 cm
VGA (640×480) Klein beeldformaat opnemen
voor verzenden per e-mail
2)
16:9 (1920×1080)
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten, enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 114).
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
Met HDTV-beeldverhouding opnemen
Meer
Ruw
640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
voor TV-weerg
640(Standaard) (640×480)
Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave is.
12
Basistechnieken voor betere beelden

Flitser

De flitser gebruiken
De ogen van het onderwerp kunnen rood worden of er kunnen wazige witte ronde stippen verschijnen bij het gebruik van de flitser. Deze verschijnselen kunnen worden verminderd door de volgende stappen te volgen.
Het fenomeen "Rode ogen"
Dit wordt veroorzaakt door de weerkaatsing van het flitslicht tegen de bloedvaten van het netvlies van de ogen van de onderwerpen, omdat de pupillen van de ogen van de onderwerpen wijd geopend zijn op donkere plaatsen.
Camera Oog
Netvlies
Hoe kan het fenomeen "Rode ogen" worden verminderd?
• Stel [Rode-ogeneffect] in op [Aan] (pagina 50).
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze
(pagina 29). (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
• Wanneer de ogen van een onderwerp rood zijn, kunt u het beeld bewerken met [Bijwerken] in het weergavemenu (pagina 56) of met het bijgeleverde softwareprogramma "Picture Motion Browser".
De "witte ronde stippen"
Dit wordt veroorzaakt door deeltjes (stof, pollen, enz.) in de lucht, die geaccentueerd worden door de flitser van de camera als ze zich in de buurt van de lens bevinden.
Camera
Onderwerp
Deeltjes (stof,
pollen, enz.) in
de lucht
Hoe kunnen "witte ronde stippen" worden verminderd?
• Verlicht het vertrek en neem het onderwerp op zonder een flitser.
• Selecteer (stand Hoge gevoeligheid)* of (stand Extra hoge gevoeligheid)* in scènekeuze. (De flitser wordt automatisch uitgeschakeld.)
* Zelfs als u de optie (stand Hoge gevoeligheid) of (stand Extra hoge gevoeligheid) in scènekeuze
selecteert, kan de sluitersnelheid trager zijn in omstandigheden met weinig licht of in een donkere ruimte. Gebruik in dit geval een statief of houd de arm waarmee u de foto neemt strak tegen de zijkant van uw lichaam na het indrukken van de sluiterknop.
13

Onderdelen en bedieningselementen

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
2
3
A POWER-toets/POWER-lampje B Sluiterknop (24) C Microfoon D Flitser (26) E AF-verlichting (71)/
Zelfontspannerlampje (27)
F Zoekervenster G Lens
4 5 6
7
A Lampje AE/AF-vergrendeling/
Zelfontspannerlampje (groen) (27)
B Oplaadlampje flitser/Opnamelampje
(oranje)
C Zoeker D LCD-scherm (20) E (Weergave)-toets (33) F MENU-toets (39) G Voor opnemen: zoomtoets (W/T) (25)
Voor weergeven: / -toets (Weergavezoom) / -toets (Index) (33,
34)
H Bevestigingsoog voor de riem I Klep voor de accu/"Memory Stick Duo" J Modusknop (23) K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (39) Menu uit: DISP/ / / (20, 26) Als de modusknop is ingesteld op M: sluitersnelheid/diafragma (31)
14
Onderdelen en bedieningselementen
L HOME-toets (37) M "Memory Stick Duo"-sleuf N Accusleuf O Toegangslampje P Accuontgrendelknop Q Multifunctionele aansluiting
(onderkant) Gebruikt in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer.
R Luidspreker (onderkant) S Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan de camera niet stevig op het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken.
15

Aanduidingen op het scherm

RETU RN
Telkens wanneer u op de v-toets (DISP) drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 20). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
RETURN
Bij opname van films
A
Scherm Aanduid ing
Resterende acculading
Waarschuwing voor zwakke accu (117)
Beeldformaat
Modusknop/MENU (scènekeuze)
Modusknop (23)
Witbalans (49)
16
E
M
P
(41)
(28)
Scherm Aanduiding
Opnamefunctie (43)
Lichtmeetfunctie (46)
Gezichtsherkenning (42)
SteadyShot
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u het beeld opnemen. U kunt het beste de steadyshot­functie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 8).
Zoomvergrotingsfactor (
1.3
Contrast (51)
Scherpte (51)
25, 72)
Kleurfunctie
(52)
(44)
Aanduidingen op het scherm
BC
Scherm Aanduiding
Handmatige
(31)
(31)
z RETURN z SET
belichtingsfunctie
Functiegids voor handmatige belichting
1.0m Vooraf ingestelde
scherpstelafstand
(47)
z AE/AF-vergrendeling (24)
Standby
Stand-by/film opnemen
OPNMN. ISO400 ISO-getal (45)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd een bepaalde snelheid overschrijdt bij weinig licht, wordt de NR lange­sluitertijdfunctie (Noise Reduction: ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen.
125 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde +2.0EV Belichtingswaarde
(45)
00:00:12 Opnameduur
Scherm Aanduiding
Opnamemedia
101
Opnamemap
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
(64)
96 Resterend aantal
opneembare beelden
00:00:00 Resterende opnameduur
ON
AF-verlichting
(71)
Rode-ogeneffect beperken
(50)
Flitsfunctie (26)
SL
Flitser wordt opgeladen
Conversielens (73)
D
Scherm Aanduiding
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (117)
Zelfontspanner (27)
Dradenkruis van de puntlichtmeting
(46)
AF-bereikzoekerframe (47)
Aanduiding voor AF-
bereikzoekerframe
(47)
Macro (26)
Histogram (20)
17
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
VOL. Vo l um e (33)
Beeldformaat
Beveiligen (59)
Afdrukmarkering (DPOF)
(41)
(103)
PictBridge-aansluiting
(101)
1.3
Zoomvergrotingsfactor
(33)
PictBridge-aansluiting
(102)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting niet los als het pictogram wordt weergegeven.
B
Scherm Aanduiding
N Weergeven (33)
Weergavebalk
00:00:12 Tel le r 101-0012 Map-bestandsnummer
2007 1 1 9:30 AM
z STOP z PLAY
BACK/
Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld
Functiegids voor het weergeven van beelden
Beelden selecteren
NEXT V VOLUME
Volume aanpassen
Histogram
wordt weergegeven als
(20)
het histogramscherm is uitgeschakeld.
(61)
18
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
Weergavemedia
101
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
Map wijzigen
Lichtmeetfunctie (46)
Flitser
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (117) ISO400 ISO-getal (45) +2.0EV Belichtingswaarde (45) 500 Sluitertijd F3.5 Diafragmawaarde
Wee rg ave map
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
beelden opgenomen in geselecteerde map
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
Witbalans
(61)
(61)
(49)
19

De schermweergave wijzigen

• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht, kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen.
v (DISP)-toets (Schermweergave)
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd.
Helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen
Histogram aan
Tijdens de weergave worden de beeldgegevens weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit
(pagina 21)
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Wanneer het scherm op een tv is aangesloten, wijzigt de weergave van Histogram aan t Aanduidingen uit t Aanduidingen aan (pagina 77).
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven – Tijdens het opnemen van films Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven – In de indexfunctie – Wanneer u de weergavezoom gebruikt – Wanneer u stilstaande beelden roteert – Tijdens het weergeven van films
• U kunt het LCD-scherm niet uitschakelen tijdens de beeldweergave.
• Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– De flitser afgaat. – De sluitertijd langzaam of snel is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's.
• Als u het LCD-scherm uitschakelt, werkt de digitale zoom niet. Wanneer u (flitsfunctie)/
wordt het beeld gedurende ongeveer twee seconden weergegeven.
(zelfontspanner)/ (macro) selecteert,
LCD-scherm uit
Aanduidingen aan
20
De schermweergave wijzigen
z De EV (belichtingswaarde) aanpassen
door een histogram weer te geven
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is.
A Aantal pixels B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen.
21

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films waarvoor het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)], kunnen niet worden opgenomen in het
interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern geheugen
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 66).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 83 tot en met 85 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
22

Basishandelingen

De modusknop gebruiken

Zet de modusknop op de gewenste functie.
: Automatisch instellen
Hiermee kunt u gemakkelijk opnamen maken terwijl de instellingen automatisch worden aangepast.
P
: Autom. instellen-functie*
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
Modusknop
Basishandelingen
t pagina 24
M
: Opnemen met handmatige belichting*
Hiermee kunt u opnemen nadat u de belichting handmatig hebt ingesteld (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde).
t pagina 31
: Filmopnamefunctie
Hiermee kunt u films opnemen met geluid. t pagina 24
/ / / / /SCN ( ): Scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène.
* U kunt verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare
functies t pagina 40)
t pagina 28
23

Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)

Modusknop
Sluiterknop
Zoeker
Macrotoets
DISP-toets
Zoomtoets
MENU-toets
HOME-toets
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Selecteer de gewenste functie van de modusknop.
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie): selecteer .
Bij opname van films: selecteer .
2 Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij.
Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Bij opname van stilstaande beelden:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden.
Flitsertoets
24
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
2Druk de sluiterknop volledig in.
AE/AF-vergrendeling
Bij opname van films:
Druk de sluiterknop volledig in. Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
• De kortste opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand (pagina 26).
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF­bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. – Gezien door glas – Snel bewegend – Weerkaatsend licht of glanzend – Knipperend – Met tegenlicht
W/T De zoom gebruiken
Druk op T om in te zoomen en druk op W om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 72 voor meer informatie over de [Digitale zoom]-instellingen en de beeldkwaliteit.
• U kunt de zoomvergrotingsfactor niet wijzigen wanneer u een film opneemt.
Basishandelingen
25
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Flitser Auto
Gaat af wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling).
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (Altijd flitsen)
SL
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Macro (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Macro uit
: Macro aan (W-kant: ongeveer 5 cm of verder, T-kant: ongeveer 34 cm of verder)
Macro
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
• Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling daalt wanneer u beelden opneemt met de macrofunctie.
26
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische opnamefunctie)
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen : De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Basishandelingen
Druk nogmaals op
Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te
V ( ) om te annuleren.
voorkomen door trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt.
27

Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)

MENU-toets
Sluiterknop
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
Modusknop
Selecteren met de modusknop
1 Selecteer de gewenste functie in de scènekeuzefunctie ( / / / / )
met de modusknop.
2 Maak een foto met de sluiterknop.
Selecteren in het menuscherm
1 Selecteer SCN met de modusknop.
2 Druk op de toets MENU en kies uit / / / met behulp van b/B op de
controletoets (pagina 39).
3 Maak een foto met de sluiterknop.
• Zie de volgende pagina voor meer informatie over de functie.
De scènekeuzefunctie annuleren
Zet de modusknop op een andere functie dan de scènekeuzefunctie.
28
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Scènekeuzefuncties
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de scèneomstandigheden.
Functies geselecteerd met de modusknop
Hoge gevoeligheid
Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij weinig licht.
Soft Snap
Hiermee kunt u beelden opnemen met een rustige achtergrond voor foto's van mensen, bloemen, enzovoort.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van portretten op donkere plaatsen. Hiermee kunt u scherpe beelden van personen opnemen op donkere plaatsen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen.
Schemer*
Hiermee kunt u's nachts beelden in de verte opnemen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen.
Landschap
Hiermee wordt alleen scherpgesteld op een onderwerp in de verte om landschappen, enzovoort op te nemen.
Functies geselecteerd in het menuscherm
Extra hoge
gevoeligheid
Hiermee kunt u zonder flitser en bij weinig licht zachtere foto's maken. Het beeldformaat is ingesteld op [3M].
Strand
Wanneer u beelden aan het water opneemt, wordt de blauwe kleur van het water duidelijk opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw opneemt of op andere plaatsen waar het hele scherm wit is, gebruikt u deze functie om flauwe kleuren te voorkomen en duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk opnemen in al zijn glorie.
Basishandelingen
Wanneer u beelden opneemt met (Schemer-portret) of (Schemer) of (Vuurwerk) is de sluitertijd
*
langer. U kunt het beste een statief gebruiken om wazige foto's te voorkomen.
29
Stilstaande beelden opnemen (Scènekeuzefunctie)
Functies die u in de scènekeuze kunt gebruiken
De camera bepaalt de meest geschikte combinatie van functies om een beeld correct op te nemen op basis van de scène. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
Macro Flitser
SL
** ——
————
— /
/
/
————
[Flitser] kan niet worden geselecteerd
*
Gezichts-
herkenning
—— *
——
Burst/
Bracket
EV Witbalans
*
Rode-
ogeneffect
SteadyShot
** Als [Conversielens] niet ingesteld is op [Uit], dan is de flitser ingesteld op (Niet flitsen).
30
Loading...
+ 99 hidden pages