Sony CYBER-SHOT DSC-T50 User Manual [nl]

VKLIK!
Basishandelingen
Geavanceerde handelingen
Het menu gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-T50
Voordat u het apparaat gebruikt, moet u dit
Het Setup-scherm gebruiken
Beelden bekijken op een televisie
handboek en de "Gebruiksaanwijzing" zorgvuldig doorlezen en deze bewaren voor latere naslag.
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2006 Sony Corporation 2-887-234-71(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera wordt gebruikt, is een "Memory Stick Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera.
"Memory Stick": u kunt een "Memory Stick" niet gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken.
• Zie pagina 114 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de "InfoLITHIUM"-accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
2
• Zie pagina 116 voor meer informatie over de accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor deze camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kun nen er op het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
puntjes
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.

Inhoud

Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat".................................................. 10
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................11
Aanduidingen op het scherm ..................................................................13
De schermweergave wijzigen..................................................................17
Het interne geheugen gebruiken.............................................................18
Basishandelingen
Het aanraakscherm bedienen .................................................................19
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie).....................21
Beelden weergeven/verwijderen .............................................................26
Geavanceerde handelingen
De gewenste camerafunctie selecteren ..................................................28
De opnamefunctie instellen............................................................................. 28
Scènekeuze: de beste functie voor de scène selecteren ............................... 29
(EV): De belichting handmatig aanpassen ................................................. 31
9 (Scherpstellen): De scherpstellingsmethode wijzigen .............................. 32
Beelden weergeven als diavoorstelling ...................................................34
Tekenen of stempelen op stilstaande beelden ........................................37
3
Inhoud
Het menu gebruiken
De menu-items gebruiken................................................................39
Menu-items.......................................................................................... 40
Menu voor opnemen ............................................................................... 42
COLOR (Kleurfunctie): De levendigheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
(Lichtmeetfun.): De lichtmeetfunctie selecteren
WB (Witbalans): De kleurtinten aanpassen ISO: De lichtgevoeligheid selecteren
(Beeldkwaliteit): De kwaliteit voor stilstaande beelden selecteren
Mode (Opn.functie): De functie voor continu opnemen selecteren BRK (Bracket-stap): De EV verschuiven in de [Exposure Bracket]-functie
M
(Interval): Het frame-interval voor de [Multi Burst]-functie selecteren (Flitsniveau): De hoeveelheid flitslicht instellen (Contrast): Het contrast van het beeld aanpassen
(Scherpte): De scherpte van het beeld aanpassen
(Setup): De Setup-items wijzigen
Menu voor weergeven............................................................................. 51
(Diavoorstelling): Een reeks beelden afspelen
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Wissen): Beelden verwijderen
(Volumeniveau): Het volume aanpassen
(Map): De map selecteren voor het weergeven van beelden
- (Beveiligen): Voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist DPOF: Een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Ander form.): Het beeldformaat van een opgenomen beeld wijzigen (Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Opdelen): Films knippen
(Setup): De Setup-items wijzigen
(Trimmen): Een vergroot beeld opnemen
4
Inhoud
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken ...............................................................58
Camera 1 ...........................................................................................59
1
AF-functie Digitale zoom
Camera 2 ...........................................................................................62
2
Auto Review STEADY SHOT
Intern geheugen.................................................................................63
Formatteren
Memory Stick.....................................................................................64
Formatteren Opnamemap maken
Setup 1 ...............................................................................................66
1
Downl. muz. Format. muz.
Setup 2 ...............................................................................................67
2
LCD-verlicht Pieptoon
Setup 3 ...............................................................................................68
3
Bestandsnr. USB-aansl.
Setup 4 ...............................................................................................70
4
Kalibratie
Rode-ogeneff. AF-verlicht.
Opnamemap wijz. Kopiëren
Taal
Initialiseren
Video-uit Klokinstel.
Beelden bekijken op een televisie
Beelden bekijken op een televisie...........................................................71
5
Inhoud
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer .......................................................73
De software (bijgeleverd) installeren.......................................................75
Beelden kopiëren naar de computer.......................................................76
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera
(met een "Memory Stick Duo")................................................................83
"Picture Motion Browser" (bijgeleverd) gebruiken...................................84
"Music Transfer" (bijgeleverd) gebruiken.................................................88
De Macintosh-computer gebruiken......................................................... 89
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken................................................................91
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
................................................................................................................92
Afdrukken bij een fotowinkel ................................................................... 96
Problemen oplossen
Problemen oplossen ...............................................................................98
Foutcodes en berichten ........................................................................110
6
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............113
De "Memory Stick" ................................................................................114
De "InfoLITHIUM"-accu......................................................................... 116
De acculader......................................................................................... 117
Index
Index .....................................................................................................118

Basistechnieken voor betere beelden

Scherps­tellen
Scherps­tellen
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld t [Scherpstellen] (pagina 32) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
Belichting Kleur Kwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop volledig in.
Druk de sluiterknop half in.
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. Er wordt beschreven hoe u de verschillende camerafuncties kunt gebruiken door de toetsen op het scherm aan te raken (pagina 19).
Aanduiding voor AE/ AF-vergrendeling
knippert , brandt/ piept
Druk vervolgens de sluiterknop volledig in.
t
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een boom of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen met een zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden, de steadyshot-functie activeren of een statief gebruiken. Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
7
Basistechnieken voor betere beelden

Belichting

U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting EV aanpassen:
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
opnamegevoeligheid
ISO =
In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies.
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is ingesteld (pagina 31).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 43).
De ISO-gevoeligheid aanpassen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Zie pagina 45 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
8
Basistechnieken voor betere beelden

Kleur

De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 44).
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Wit (standaard) Blauwachtig Blauwgetint Roodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden

Kwaliteit

"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 7M
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
2 Beeldformaat: VGA(E-Mail)
2304
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
640
Pixels
3072
480
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 25)
Pixel
Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand)
Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3­formaat
Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht
De beeldkwaliteit selecteren (compressieverhouding) (pagina 46)
U kunt de compressieverhouding selecteren die gebruikt wordt voor het opslaan van digitale beelden. Als u een hoge compressieverhouding selecteert, mist het beeld de fijne details, maar is het beeldbestand kleiner.
10

Onderdelen en bedieningselementen

5
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
1
1 2
3
4
A -toets (STEADY SHOT) (22) B Sluiterknop (21) C POWER-toets/POWER-lampje D Bevestigingsoog voor de polsriem E Microfoon F Flitser (23) G Lens H Zelfontspannerlampje (24)/AF-
verlichting (61)
I Lensklep
6
7
8
9
2
6
78
A Modusschakelaar (21, 28, 40) B LCD-scherm/Aanraakscherm (17, 19) C Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (22)
Voor weergeven: / -toets (Weergavezoom)/ -toets (Index) (27)
D (schermtoets) (19)
• Druk langer op deze toets om het scherm
(Setup) weer te geven.
E -toets (Schermweergave) (17)
• Druk langer op deze toets om de helderheid
van de achtergrondverlichting van het LCD­scherm te wijzigen.
F Deksel van de accu/"Memory Stick
Duo"
G Toegangslampje H "Memory Stick Duo"-sleuf I Accusleuf J Accuontgrendelknop
3
4 5
9 0qa qs qd
11
Onderdelen en bedieningselementen
K Multifunctionele aansluiting
(onderkant) Bij gebruik van de netspanningsadapter AC-LS5K (niet bijgeleverd)
2 Naar de
multifunctionele aansluiting
1 Naar de DC
Kabel voor de multifunctionele aansluiting
• U kunt de accu niet opladen door de camera
v-markering
aan te sluiten op de netspanningsadapter AC-LS5K. Gebruik de acculader om de accu op te laden.
IN-aansluiting
3 Naar
stopcontact
L Luidspreker M Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan de camera niet stevig op het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken.
12

Aanduidingen op het scherm

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
1
B & W
2
Bij opname van films
STBY
1
B & W
2
A
Scherm Aanduiding
60min Resterende acculading
z AE/AF-vergrendeling
M
BRK Opnamefunctie (21, 47)
Witbalans (44)
WB
STBY OPNEMEN
Stand-by/film opnemen
Camerafunctie (Programma) (28)
Camerafunctie (Scènekeuze) (29)
(21)
3
4
5
3
4
5
Scherm Aanduiding
Flitser wordt opgeladen
Zoomvergrotingsfactor (
)
1.3
59
Rode-ogeneffect beperken
(60)
Scherpte (50)
Contrast (50)
AF-verlichting (61)
Lichtmeetfunctie (43)
VIVID NATURAL
SEPIA B&W
Kleurfunctie (42)
B
Scherm Aanduiding
Histogram (17, 31)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd bij weinig licht langer wordt dan een bepaalde snelheid, wordt de NR lange-sluitertijdfunctie (Noise Reduction; ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen.
+2.0EV Belichtingswaarde (31)
F3.5 Diafragmawaarde
125 Sluitertijd
22,
SL
Flitsfunctie (23)
13
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
7M 5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Beeldformaat (25)
wordt alleen
1M
1M
weergegeven als Multi Burst is ingeschakeld.
160
FINE STD Beeldkwaliteit (46)
101
Opnamemap (64)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
Resterende interne geheugencapaciteit
Resterende "Memory Stick"-capaciteit
00:00:00 [00:28:05]
1/30" Multi Burst-interval
Opnameduur [maximale opnameduur]
(49)
400 Resterend aantal
opneembare beelden
Zelfontspanner
(24)
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (110)
ISO-waarde (45)
±0.7EV Waarde voor de bracket-
(49)
stap
D
Scherm Aanduiding
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u het beeld opnemen. U kunt het beste de steadyshot­functie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 7).
Scherm Aanduiding
E Waarschuwing voor
zwakke accu (110)
+ Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (32)
E
Scherm Aanduiding
STEADY SHOT (22)
Aanduiding voor AF­bereikzoekerframe
S AF M A F
AF-functie (59)
Macro/Vergrootglas (24)
1.0m Vooraf ingestelde
scherpstelafstand
(43)
(32)
(32)
14
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
M
1
2
Bij weergave van films
1
VOL.
2
3
4
3
4
A
Scherm Aanduiding
60min Resterende acculading
M
Opnamefunctie (
- Beveiligen
Afdrukmarkering (DPOF)
(96)
N Weergeven
Map wijzigen
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
1.3
Stap 12/16
Zoomvergrotingsfactor
(26)
Frame-voor-frame­weergave
(48)
B
Scherm Aanduiding
Histogram (17, 31)
wordt weergegeven als het histogramscherm is uitgeschakeld.
Weergavebalk
Bedieningsgids (20)
21, 47)
(52)
(51)
15
Aanduidingen op het scherm
CD
Scherm Aanduiding
7M 5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Beeldformaat (25)
1M
160
PictBridge-aansluiting (92)
101
Opnamemap (64)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
101
Weergavemap (51)
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
Resterende interne geheugencapaciteit
Scherm Aanduiding
PictBridge-aansluiting (94)
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los als het pictogram wordt weergegeven.
+2.0EV Belichtingswaarde (31)
ISO-waarde (45)
Lichtmeetfunctie (43)
Flitser
Witbalans
(44)
WB
500 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
Weergavebeeld Resterende "Memory Stick"-capaciteit
101-0012 Map-bestandsnummer
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
beelden opgenomen in
(51)
2006 1 1 9:30 AM
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Volume aanpassen
geselecteerde map
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie
(110)
00:00:12 Te lle r
16

De schermweergave wijzigen

Wanneer u op (Schermweergave) drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd.
Histogram aan
Histogramscherm (pagina 31)
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
• Als u langer op de -toets (Schermweergave) drukt, kunt u de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen.
• Als het histogramscherm is ingeschakeld, wordt tijdens de weergave beeldinformatie weergegeven.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven – Tijdens het opnemen van films Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven – In de indexfunctie – Wanneer u de weergavezoom gebruikt – Wanneer u stilstaande beelden roteert – Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat. – de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's.
17

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 56 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films met het beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen met het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
B
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 65).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 76 tot en met 79 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
18

Basishandelingen

Het aanraakscherm bedienen

Modusschakelaar
Aanraakscherm
-toets (schermtoets)
1 Druk op (schermtoets) om de toetsen op het aanraakscherm weer te
geven.
• Sla deze stap over als de modusschakelaar op is gezet.
MENU
AUTOAUTO
OFF
OFF
2M
2 Raak de toetsen op het scherm lichtjes met uw vinger aan.
• Druk op (schermtoets) om de toetsen van het aanraakscherm uit te
schakelen.
MENU
De toetsen op het aanraakscherm
Als het item dat u wilt instellen, niet op het scherm wordt weergegeven, kunt u met de
toetsen v/V een andere pagina kiezen.
U kunt terugkeren naar het voorgaande scherm door aan te raken.
AUTOAUTO
OFF
OFF
2M
Basishandelingen
Als u het aanraakscherm wilt bedienen, moet u zachtjes met uw vinger of met de
bijgeleverde takenpen op het scherm drukken.
19
Het aanraakscherm bedienen
Raak het aanraakscherm niet aan met een ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde
takenpen.
Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
Schakelen tussen beelden door met uw vinger over het scherm te schuiven
Tijdens de weergave kunt u met uw vinger over het scherm schuiven om te schakelen tussen stilstaande beelden of om een film snel vooruit of terug te spoelen. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de toetsen van het aanraakscherm uitschakelen door op de -toets (schermtoets) te drukken.
Stilstaande beelden
• Het andere beeld verschijnt als u uw vinger van het scherm haalt.
Vo r i g beeld
Volgend beeld
Films
STD
640
• Raak het scherm aan om de weergave te starten.
• Schuif uw vinger naar rechts of naar links om een film snel vooruit of terug te spoelen.
• Raak het scherm tijdens de weergave nog een keer aan om de weergave te onderbreken.
Weergavezoom
• Als u uw vinger naar boven, naar beneden, naar links
1.3
of naar rechts schuift, wordt het ingezoomde beeld dat groter is dan het scherm, verschoven zodat het niet­zichtbare gedeelte van het beeld op het scherm wordt weergegeven.
• Als u opgenomen beelden weergeeft op een televisie (pagina 71), kunt u niet tussen de beelden schakelen door met uw vinger te schuiven.
• Als u beelden weergeeft die met de Multi Burst-functie zijn opgenomen, kunt u het scherm aanraken om de weergave te onderbreken. Terwijl de weergave is onderbroken, kunt u uw vinger naar rechts of naar links schuiven om de beelden frame voor frame vooruit of terug te spoelen.
20

Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)

Hieronder wordt de procedure voor het opnemen van beelden met de standaardinstellingen beschreven.
Modusschakelaar
Sluiterknop
-toets
Aanraakscherm
(STEADY SHOT)
Zoomtoets
-toets (schermtoets)
1 Selecteer een functie met de modusschakelaar.
Stilstaand beeld (Automatische instelfunctie): selecteer . Film: selecteer .
2 Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij.
Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
Stilstaand beeld:
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding stopt met knipperen en blijft branden.
Basishandelingen
21
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
Aanduidi
AE/AF
2Druk de sluiterknop volledig in.
ng voor
-vergrendeling
Film:
Druk de sluiterknop volledig in.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) of Vergrootglas (pagina 24) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. – Gezien door glas – Snel bewegend – Weerkaatsend licht of glanzend – Knipperend – Met tegenlicht
W/T De zoomfunctie gebruiken
Druk op de zoomtoets.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. Zie pagina 59 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• De camera zoomt langzaam wanneer u een film opneemt.
Steadyshot-functie
De steadyshot-functie is altijd geactiveerd wanneer (Camera) is ingesteld op [Autom.]. Als u wilt controleren of de steadyshot-functie is geactiveerd, drukt u de sluiterknop half in en kijkt u of het pictogram (STEADY SHOT) op het scherm wordt weergegeven.
Andere functies dan de instelfunctie [Autom.]:
Druk op de -toets (STEADY SHOT) om de steadyshot-functie te annuleren. Als u de steadyshot-functie wilt activeren, drukt u nogmaals op de -toets.
• U kunt de steadyshot-functie wijzigen (pagina 62).
22
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
Flitsfunctie/zelfontspanner/macro-opname/beeldformaat instellen
Druk op (schermtoets) om de toetsen op het aanraakscherm weer te geven.
AUTOAUTO
OFF
OFF
MENU
2M
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
Autom.: Gaat af wanneer er niet voldoende licht is of als er tegenlicht is (standaardinstelling) Altd. flits. ( ) Lgz synchro (Altijd flitsen) ( ): De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder te kunnen opnemen die buiten het bereik van het flitslicht valt. Niet flits. ( )
• De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
De flitser voor stilstaande beelden gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
Close-upopname maken
Het beeldformaat wijzigen
SL
Basishandelingen
23
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
De zelfontspanner gebruiken
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
10 sec ( ): De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen 2 sec ( ): De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen Uit: de zelfontspanner niet gebruiken
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Druk op
• Als u de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden gebruikt, kunt u wellicht wazige beelden voorkomen.
(schermtoets) om te annuleren.
Macro/Vergrootglas (Close-upopname maken)
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
Macro ( ): W-kant: ongeveer 8 cm of verder, T-kant: ongeveer 25 cm of verder Vergrootglas ( ): Vergrendeld op de W-kant: ongeveer 1 tot 20 cm Uit: Macro uit
Macro
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
• Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling gaat omlaag.
Vergrootglas
• Gebruik de functie als u nog dichterbij opnamen wilt maken dan bij opnemen met (Macro).
• De optische zoomfunctie is vergrendeld aan de W-kant en kan niet worden gebruikt.
• Wanneer u op de zoomtoets drukt, wordt het beeld vergroot met de digitale zoomfunctie.
• Deze functie wordt geannuleerd als u het apparaat uitschakelt of overschakelt naar een andere functie.
24
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
Het beeldformaat wijzigen
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan. Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat. De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat Richtlijnen Aantal beelden Afdrukken
7M (3072×2304) Max. formaat is A3 (11×17") Minder
1)
3:2
(3072×2048) Net als beeldverhouding 3:2
5M (2592×1944) Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536) Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224) Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA(E-Mail) (640×480)
16:9(HDTV) (1920×1080)
1) De beelden worden opgenomen met de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten, enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 106).
3) Als u een Memory Stick-sleuf of USB-verbinding gebruikt, kunt u genieten van beelden met een hogere kwaliteit.
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
Voor e-mail
2)
Weergeven op 16:9 HDTV
3)
Meer
Fijn
Ruw
640(Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
Ongeveer 17 Weergave op tv, standaard
(640×480)
160 (160×112) Ongeveer 8 Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave kan zijn.
Basishandelingen
25

Beelden weergeven/verwijderen

Modusschakelaar
/ -toets (Index/
Aanraakscherm
Weergavezoom)
-toets (Weergavezoom)
1 Selecteer met de modusschakelaar.
2 Selecteer een beeld met / .
Film:
Raak
B aan.
Terugspoelen/snel vooruitspoelen: / (Terugkeren naar normale weergave: Volume: raak [MENU] t [Volumeniveau] t +/– om aan te passen t [Sluiten] aan. De weergave stoppen: x
• Films met het beeldformaat [160] worden één formaat kleiner weergegeven.
Beelden verwijderen
Geef het beeld weer dat u wilt verwijderen en raak vervolgens [MENU] t [Wissen] t [Wissen] t [OK] aan.
12
60 min
VGA
3/9
3
60 min
B)
VGA
3/9
Het verwijderen annuleren
Raak [Sluiten] aan in 2, of [Annul.] in 3.
Een vergroot beeld weergeven (weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
1.3
MENU x1.0
Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren
26
Beelden weergeven/verwijderen
Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 57)
Een indexscherm weergeven
Druk op (Index). Raak het beeld aan dat u wilt bekijken op het enkelbeeldscherm. Als u het vorige/volgende scherm wilt weergeven, raakt u b/B aan.
• Als u nogmaals op (Index) drukt, wordt het indexscherm met 12 beelden weergegeven.
Beelden verwijderen in de indexfunctie
1 Terwijl een indexscherm wordt weergegeven, raakt u [MENU] t [Wissen] t [Kiezen] aan. 2 Raak het beeld aan dat u wilt verwijderen om de aanduiding (Wissen) weer te geven.
Groen selectiekader
Een selectie annuleren
Raak het beeld aan dat u eerder hebt geselecteerd voor verwijderen zodat de aanduiding van het beeld verdwijnt.
3 Raak [OK] t [OK] aan.
• Als u alle beelden in de map wilt verwijderen, selecteert u [Alle in deze map] in stap 1 in plaats van
[Kiezen].
Basishandelingen
27

Geavanceerde handelingen

De gewenste camerafunctie selecteren

De opnamefunctie instellen
Gebruik de modusschakelaar om de functie te selecteren.
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
Er zijn drie opnamefuncties voor stilstaande beelden: Autom., Programma en Scènekeuze. De functie Autom. is standaard ingesteld. Als u een andere functie dan [Autom.] wilt instellen, voert u de onderstaande procedure uit.
1 Druk op (schermtoets). 2 Raak (Camera) aan. 3 Raak de gewenste functie aan.
Autom.: automatische instelfunctie
Hiermee kunt u gemakkelijk opnemen met instellingen die automatisch worden aangepast (pagina 21).
Programma (P): geprogrammeerde automatische opnamefunctie
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook verschillende instellingen selecteren met het menu. (Voor meer informatie over de beschikbare functies t (pagina 40)
: scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène (pagina 29).
P
28
Weergeven/bewerken Films opnemen
-toets (schermtoets)
De gewenste camerafunctie selecteren
n
In dit Handboek wordt als volgt aangegeven voor welke standen van de modusschakelaar het menu-item beschikbaar is.
Niet beschikbaar Beschikbaar

Scènekeuze: de beste functie voor de scène selecteren

De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de scèneomstandigheden.
Hoge gevoelighd
Hiermee worden wazige beelden voorkomen wanneer u beelden zonder flitser opneemt bij weinig licht.
Schemer*
Hiermee kunt u's nachts beelden in de verte opnemen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van portretten op donkere plaatsen. Hiermee kunt u scherpe beelden van personen opnemen op donkere plaatsen zonder de donkere atmosfeer van de omgeving te verliezen.
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in helderdere en warmere tinten opnemen voor mooiere beelden. Daarnaast wordt met de zachte achtergrond een rustige atmosfeer voor foto's van personen, bloemen, enzovoort tot stand gebracht.
Landschap
Hiermee wordt alleen scherpgesteld op een onderwerp i de verte om landschappen, enzovoort op te nemen.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u buiten of op andere heldere plaatsen bewegende onderwerpen opnemen.
• De sluitertijd wordt korter, dus beelden die op donkere plaatsen worden opgenomen, worden donkerder.
Strand
Wanneer u beelden aan het water opneemt, wordt de blauwe kleur van het water duidelijk opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw opneemt of op andere plaatsen waar het hele scherm wit is, gebruikt u deze functie om flauwe kleuren te voorkomen en duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk opnemen met schitterende details.
Geavanceerde handelingen
* De sluitertijd wordt lager. U kunt dus het beste een statief gebruiken.
29
De gewenste camerafunctie selecteren
Functies die niet kunnen worden gecombineerd met een scènekeuzefunctie
De camera bepaalt een combinatie van functies, zodat u een beeld correct kunt opnemen op basis van de scèneomstandigheden. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
Macro/
Vergrootglas
Flitser
AF-
bereikzoeker
Vooraf
ingestelde
scherpstelling
Witbalans
Burst/
Exposure Bracket/
Multi Burst
Flitsniveau
/—
—/—
/—
SL
Autom./
WB
/—
—/— /
/— /
/— /
/— /
—/—
30
Loading...
+ 94 hidden pages