Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt een "Memory
Stick" niet gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 114 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de "InfoLITHIUM"-accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
2
• Zie pagina 116 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kun nen er op
het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
puntjes
De beelden in dit handboek
De foto's die in dit handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat".................................................. 10
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................11
Aanduidingen op het scherm ..................................................................13
De schermweergave wijzigen..................................................................17
Het interne geheugen gebruiken.............................................................18
Basishandelingen
Het aanraakscherm bedienen .................................................................19
Menu voor opnemen ............................................................................... 42
COLOR (Kleurfunctie): De levendigheid van het beeld wijzigen of speciale effecten
toevoegen
(Lichtmeetfun.): De lichtmeetfunctie selecteren
WB (Witbalans): De kleurtinten aanpassen
ISO: De lichtgevoeligheid selecteren
(Beeldkwaliteit): De kwaliteit voor stilstaande beelden selecteren
Mode (Opn.functie): De functie voor continu opnemen selecteren
BRK (Bracket-stap): De EV verschuiven in de [Exposure Bracket]-functie
M
(Interval): Het frame-interval voor de [Multi Burst]-functie selecteren
(Flitsniveau): De hoeveelheid flitslicht instellen
(Contrast): Het contrast van het beeld aanpassen
(Scherpte): De scherpte van het beeld aanpassen
(Setup): De Setup-items wijzigen
Menu voor weergeven............................................................................. 51
(Diavoorstelling): Een reeks beelden afspelen
(Kleuren): Tekenen op stilstaande beelden
(Wissen): Beelden verwijderen
(Volumeniveau): Het volume aanpassen
(Map): De map selecteren voor het weergeven van beelden
- (Beveiligen): Voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
DPOF: Een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer
(Ander form.): Het beeldformaat van een opgenomen beeld wijzigen
(Roteren): Een stilstaand beeld roteren
(Opdelen): Films knippen
(Setup): De Setup-items wijzigen
(Trimmen): Een vergroot beeld opnemen
4
Inhoud
Het Setup-scherm gebruiken
De Setup-items gebruiken ...............................................................58
Camera 1 ...........................................................................................59
1
AF-functie
Digitale zoom
Camera 2 ...........................................................................................62
Foutcodes en berichten ........................................................................110
6
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............113
De "Memory Stick" ................................................................................114
De "InfoLITHIUM"-accu......................................................................... 116
De acculader......................................................................................... 117
Index
Index .....................................................................................................118
Basistechnieken voor betere beelden
Scherpstellen
Scherpstellen
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld t [Scherpstellen]
(pagina 32)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
BelichtingKleurKwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Druk de sluiterknop
volledig in.
Druk de
sluiterknop half
in.
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Er wordt
beschreven hoe u de verschillende
camerafuncties kunt gebruiken door de
toetsen op het scherm aan te raken
(pagina 19).
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
t
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een boom
of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen met een
zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden, de steadyshot-functie activeren of een
statief gebruiken. Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
7
Basistechnieken voor betere beelden
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Belichting:
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichtingEV aanpassen:
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
in de camera valt
opnamegevoeligheid
ISO =
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina 31).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 43).
De ISO-gevoeligheid aanpassen
ISO is de eenheid waarin de gevoeligheid wordt uitgedrukt door te schatten hoeveel licht er op
het beeldopnameapparaat (soortgelijk aan fotofilm) valt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde
is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Zie pagina 45 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
8
Basistechnieken voor betere beelden
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 44).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigBlauwgetintRoodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 7M
3072 pixels × 2304 pixels = 7.077.888 pixels
2 Beeldformaat: VGA(E-Mail)
2304
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
640
Pixels
3072
480
Het gewenste beeldformaat selecteren (pagina 25)
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
De beeldkwaliteit selecteren (compressieverhouding) (pagina 46)
U kunt de compressieverhouding selecteren die gebruikt wordt voor het opslaan van digitale
beelden. Als u een hoge compressieverhouding selecteert, mist het beeld de fijne details, maar
is het beeldbestand kleiner.
10
Onderdelen en bedieningselementen
5
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
1
1
2
3
4
A-toets (STEADY SHOT) (22)
B Sluiterknop (21)
C POWER-toets/POWER-lampje
D Bevestigingsoog voor de polsriem
E Microfoon
F Flitser (23)
G Lens
H Zelfontspannerlampje (24)/AF-
verlichting (61)
I Lensklep
6
7
8
9
2
6
78
A Modusschakelaar (21, 28, 40)
B LCD-scherm/Aanraakscherm (17, 19)
C Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (22)
Voor weergeven: / -toets
(Weergavezoom)/-toets (Index) (27)
D (schermtoets) (19)
• Druk langer op deze toets om het scherm
(Setup) weer te geven.
E -toets (Schermweergave) (17)
• Druk langer op deze toets om de helderheid
van de achtergrondverlichting van het LCDscherm te wijzigen.
F Deksel van de accu/"Memory Stick
Duo"
G Toegangslampje
H "Memory Stick Duo"-sleuf
I Accusleuf
J Accuontgrendelknop
3
4
5
9 0qa qs qd
11
Onderdelen en bedieningselementen
K Multifunctionele aansluiting
(onderkant)
Bij gebruik van de netspanningsadapter
AC-LS5K (niet bijgeleverd)
2 Naar de
multifunctionele
aansluiting
1 Naar de DC
Kabel voor de
multifunctionele
aansluiting
• U kunt de accu niet opladen door de camera
v-markering
aan te sluiten op de netspanningsadapter
AC-LS5K. Gebruik de acculader om de
accu op te laden.
IN-aansluiting
3 Naar
stopcontact
L Luidspreker
M Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
12
Aanduidingen op het scherm
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
1
B & W
2
Bij opname van films
STBY
1
B & W
2
A
SchermAanduiding
60minResterende acculading
zAE/AF-vergrendeling
M
BRK Opnamefunctie (21, 47)
Witbalans (44)
WB
STBY
OPNEMEN
Stand-by/film opnemen
Camerafunctie
(Programma) (28)
Camerafunctie
(Scènekeuze) (29)
(21)
3
4
5
3
4
5
SchermAanduiding
Flitser wordt opgeladen
Zoomvergrotingsfactor (
)
1.3
59
Rode-ogeneffect beperken
(60)
Scherpte (50)
Contrast (50)
AF-verlichting (61)
Lichtmeetfunctie (43)
VIVID
NATURAL
SEPIA B&W
Kleurfunctie (42)
B
SchermAanduiding
Histogram (17, 31)
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd bij weinig
licht langer wordt dan een
bepaalde snelheid, wordt de
NR lange-sluitertijdfunctie
(Noise Reduction;
ruisbeperking) automatisch
ingeschakeld om beeldruis
te verminderen.
+2.0EVBelichtingswaarde (31)
F3.5Diafragmawaarde
125Sluitertijd
22,
SL
Flitsfunctie (23)
13
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
7M5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Beeldformaat (25)
• wordt alleen
1M
1M
weergegeven als Multi
Burst is ingeschakeld.
160
FINE STDBeeldkwaliteit (46)
101
Opnamemap (64)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
Resterende "Memory
Stick"-capaciteit
00:00:00
[00:28:05]
1/30"Multi Burst-interval
Opnameduur [maximale
opnameduur]
(49)
400Resterend aantal
opneembare beelden
Zelfontspanner
(24)
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (110)
ISO-waarde (45)
±0.7EVWaarde voor de bracket-
(49)
stap
D
SchermAanduiding
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 7).
SchermAanduiding
EWaarschuwing voor
zwakke accu (110)
+Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (32)
E
SchermAanduiding
STEADY SHOT (22)
Aanduiding voor AFbereikzoekerframe
S AF M A F
AF-functie (59)
Macro/Vergrootglas (24)
1.0mVooraf ingestelde
scherpstelafstand
(43)
(32)
(32)
14
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
M
1
2
Bij weergave van films
1
VOL.
2
3
4
3
4
A
SchermAanduiding
60minResterende acculading
M
Opnamefunctie (
-Beveiligen
Afdrukmarkering (DPOF)
(96)
NWeergeven
Map wijzigen
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
1.3
Stap
12/16
Zoomvergrotingsfactor
(26)
Frame-voor-frameweergave
(48)
B
SchermAanduiding
Histogram (17, 31)
• wordt weergegeven als
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
Weergavebalk
Bedieningsgids (20)
21, 47)
(52)
(51)
15
Aanduidingen op het scherm
CD
SchermAanduiding
7M5M
3:2
3M
2M
VGA
16:9
FINE
STD
6 40
6 40
Beeldformaat (25)
1M
160
PictBridge-aansluiting (92)
101
Opnamemap (64)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
101
Weergavemap (51)
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
Resterende interne
geheugencapaciteit
SchermAanduiding
PictBridge-aansluiting (94)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als het pictogram
wordt weergegeven.
Wanneer u op (Schermweergave) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Histogram aan
Histogramscherm
(pagina 31)
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
• Als u langer op de -toets (Schermweergave)
drukt, kunt u de achtergrondverlichting van het
LCD-scherm verhogen.
• Als het histogramscherm is ingeschakeld, wordt
tijdens de weergave beeldinformatie
weergegeven.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt
– Wanneer u stilstaande beelden roteert
– Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
17
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van ongeveer 56 MB. Dit geheugen kan niet uit de
camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst,
kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films met het beeldformaat [640(Fijn)] kunnen niet worden opgenomen met het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
B
geheugen
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 65).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 76 tot en met 79 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Setup, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
18
Basishandelingen
Het aanraakscherm bedienen
Modusschakelaar
Aanraakscherm
-toets (schermtoets)
1 Druk op (schermtoets) om de toetsen op het aanraakscherm weer te
geven.
• Sla deze stap over als de modusschakelaar op is gezet.
MENU
AUTOAUTO
OFF
OFF
2M
2 Raak de toetsen op het scherm lichtjes met uw vinger aan.
• Druk op (schermtoets) om de toetsen van het aanraakscherm uit te
schakelen.
MENU
De toetsen op het aanraakscherm
• Als het item dat u wilt instellen, niet op het scherm wordt weergegeven, kunt u met de
toetsen v/V een andere pagina kiezen.
• U kunt terugkeren naar het voorgaande scherm door aan te raken.
AUTOAUTO
OFF
OFF
2M
Basishandelingen
• Als u het aanraakscherm wilt bedienen, moet u zachtjes met uw vinger of met de
bijgeleverde takenpen op het scherm drukken.
19
Het aanraakscherm bedienen
• Raak het aanraakscherm niet aan met een ander puntig voorwerp dan de bijgeleverde
takenpen.
• Druk niet harder op het LCD-scherm dan noodzakelijk.
Schakelen tussen beelden door met uw vinger over het scherm te schuiven
Tijdens de weergave kunt u met uw vinger over het scherm schuiven om te schakelen tussen
stilstaande beelden of om een film snel vooruit of terug te spoelen. Als u deze functie wilt
gebruiken, moet u de toetsen van het aanraakscherm uitschakelen door op de -toets
(schermtoets) te drukken.
Stilstaande beelden
• Het andere beeld verschijnt als u uw vinger van het
scherm haalt.
Vo r i g
beeld
Volgend
beeld
Films
STD
640
• Raak het scherm aan om de weergave te starten.
• Schuif uw vinger naar rechts of naar links om een film
snel vooruit of terug te spoelen.
• Raak het scherm tijdens de weergave nog een keer aan
om de weergave te onderbreken.
Weergavezoom
• Als u uw vinger naar boven, naar beneden, naar links
1.3
of naar rechts schuift, wordt het ingezoomde beeld dat
groter is dan het scherm, verschoven zodat het nietzichtbare gedeelte van het beeld op het scherm wordt
weergegeven.
• Als u opgenomen beelden weergeeft op een televisie (pagina 71), kunt u niet tussen de beelden schakelen
door met uw vinger te schuiven.
• Als u beelden weergeeft die met de Multi Burst-functie zijn opgenomen, kunt u het scherm aanraken om
de weergave te onderbreken. Terwijl de weergave is onderbroken, kunt u uw vinger naar rechts of naar
links schuiven om de beelden frame voor frame vooruit of terug te spoelen.
Als u wilt stoppen met opnemen, drukt u de sluiterknop nogmaals volledig in.
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) of
Vergrootglas (pagina 24) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de
opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Stel de opname opnieuw samen en stel
opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
W/TDe zoomfunctie gebruiken
Druk op de zoomtoets.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 59 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• De camera zoomt langzaam wanneer u een film opneemt.
Steadyshot-functie
De steadyshot-functie is altijd geactiveerd wanneer (Camera) is ingesteld op [Autom.].
Als u wilt controleren of de steadyshot-functie is geactiveerd, drukt u de sluiterknop half in en
kijkt u of het pictogram (STEADY SHOT) op het scherm wordt weergegeven.
Andere functies dan de instelfunctie [Autom.]:
Druk op de -toets (STEADY SHOT) om de steadyshot-functie te annuleren. Als u de
steadyshot-functie wilt activeren, drukt u nogmaals op de -toets.
• U kunt de steadyshot-functie wijzigen (pagina 62).
Druk op (schermtoets) om de toetsen op het aanraakscherm weer te geven.
AUTOAUTO
OFF
OFF
MENU
2M
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
Autom.: Gaat af wanneer er niet voldoende licht is of als er tegenlicht is (standaardinstelling)
Altd. flits. ( )
Lgz synchro (Altijd flitsen) (): De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder te
kunnen opnemen die buiten het bereik van het flitslicht valt.
Niet flits. ( )
• De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
10 sec ( ): De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
2 sec ( ): De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Uit: de zelfontspanner niet gebruiken
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de
sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Druk op
• Als u de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden gebruikt, kunt u wellicht wazige beelden
voorkomen.
(schermtoets) om te annuleren.
Macro/Vergrootglas (Close-upopname maken)
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
Macro ( ): W-kant: ongeveer 8 cm of verder, T-kant: ongeveer 25 cm of verder
Vergrootglas (): Vergrendeld op de W-kant: ongeveer 1 tot 20 cm
Uit: Macro uit
Macro
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
• Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling gaat omlaag.
Vergrootglas
• Gebruik de functie als u nog dichterbij opnamen wilt maken dan bij opnemen met (Macro).
• De optische zoomfunctie is vergrendeld aan de W-kant en kan niet worden gebruikt.
• Wanneer u op de zoomtoets drukt, wordt het beeld vergroot met de digitale zoomfunctie.
• Deze functie wordt geannuleerd als u het apparaat uitschakelt of overschakelt naar een andere functie.
Raak op het scherm aan. Raak het gewenste item aan en raak vervolgens aan.
Zie pagina 10 voor meer informatie over het beeldformaat.
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
BeeldformaatRichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
7M (3072×2304)Max. formaat is A3 (11×17")Minder
1)
3:2
(3072×2048)Net als beeldverhouding 3:2
5M (2592×1944)Max. formaat is A4 (8×10")
3M (2048×1536)Max. formaat is 13×18cm (5×7")
2M (1632×1224)Max. formaat is 10×15cm (4×6")
VGA(E-Mail)
(640×480)
16:9(HDTV)
(1920×1080)
1) De beelden worden opgenomen met de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 106).
3) Als u een Memory Stick-sleuf of USB-verbinding gebruikt, kunt u genieten van beelden met een hogere
kwaliteit.
Beeldformaat van filmsFrame/secondeGebruiksrichtlijnen
Voor e-mail
2)
Weergeven op 16:9 HDTV
3)
Meer
Fijn
Ruw
640(Fijn) (640×480)Ongeveer 30Weergave op tv, hoge kwaliteit
640(Standaard)
Ongeveer 17Weergave op tv, standaard
(640×480)
160 (160×112)Ongeveer 8Voor e-mail
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave kan zijn.
Basishandelingen
25
Beelden weergeven/verwijderen
Modusschakelaar
/ -toets (Index/
Aanraakscherm
Weergavezoom)
-toets (Weergavezoom)
1 Selecteer met de modusschakelaar.
2 Selecteer een beeld met / .
Film:
Raak
B aan.
Terugspoelen/snel vooruitspoelen: / (Terugkeren naar normale weergave:
Volume: raak [MENU] t [Volumeniveau] t +/– om aan te passen t [Sluiten] aan.
De weergave stoppen: x
• Films met het beeldformaat [160] worden één formaat kleiner weergegeven.
Beelden verwijderen
Geef het beeld weer dat u wilt verwijderen en raak vervolgens [MENU] t [Wissen] t
[Wissen] t [OK] aan.
12
60 min
VGA
3/9
3
60 min
B)
VGA
3/9
Het verwijderen annuleren
Raak [Sluiten] aan in 2, of [Annul.] in 3.
Een vergroot beeld weergeven (weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
1.3
MENUx1.0
Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren
26
Beelden weergeven/verwijderen
• Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 57)
Een indexscherm weergeven
Druk op (Index). Raak het beeld aan dat u wilt bekijken op het enkelbeeldscherm.
Als u het vorige/volgende scherm wilt weergeven, raakt u b/B aan.
• Als u nogmaals op (Index) drukt, wordt het indexscherm met 12 beelden weergegeven.
Beelden verwijderen in de indexfunctie
1 Terwijl een indexscherm wordt weergegeven, raakt u [MENU] t [Wissen] t [Kiezen] aan.
2 Raak het beeld aan dat u wilt verwijderen om de aanduiding (Wissen) weer te geven.
Groen selectiekader
Een selectie annuleren
Raak het beeld aan dat u eerder hebt geselecteerd voor verwijderen zodat
de aanduiding van het beeld verdwijnt.
3 Raak [OK] t [OK] aan.
• Als u alle beelden in de map wilt verwijderen, selecteert u [Alle in deze map] in stap 1 in plaats van
[Kiezen].
Basishandelingen
27
Geavanceerde handelingen
De gewenste camerafunctie selecteren
De opnamefunctie instellen
Gebruik de modusschakelaar om de functie te selecteren.
Opnamefuncties voor stilstaande beelden
Er zijn drie opnamefuncties voor stilstaande beelden: Autom., Programma en
Scènekeuze. De functie Autom. is standaard ingesteld. Als u een andere functie dan
[Autom.] wilt instellen, voert u de onderstaande procedure uit.
1 Druk op (schermtoets).
2 Raak (Camera) aan.
3 Raak de gewenste functie aan.
Autom.: automatische instelfunctie
Hiermee kunt u gemakkelijk opnemen met instellingen die automatisch worden
aangepast (pagina 21).
Programma (P): geprogrammeerde automatische opnamefunctie
Hiermee kunt u opnemen terwijl de belichting automatisch wordt aangepast (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde). U kunt ook verschillende instellingen selecteren
met het menu.
(Voor meer informatie over de beschikbare functies t (pagina 40)
: scènekeuzefunctie
Hiermee kunt u opnemen met vooraf ingestelde instellingen op basis van de scène
(pagina 29).
P
28
Weergeven/bewerkenFilms opnemen
-toets (schermtoets)
De gewenste camerafunctie selecteren
n
In dit Handboek wordt als volgt aangegeven voor welke standen van de modusschakelaar het
menu-item beschikbaar is.
Niet beschikbaarBeschikbaar
Scènekeuze: de beste functie voor de scène selecteren
De volgende functies zijn vooraf ingesteld om in overeenstemming te zijn met de
scèneomstandigheden.
Hoge gevoelighd
Hiermee worden wazige beelden
voorkomen wanneer u beelden
zonder flitser opneemt bij weinig
licht.
Schemer*
Hiermee kunt u's nachts beelden
in de verte opnemen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Schemer-portret*
Geschikt voor het opnemen van
portretten op donkere plaatsen.
Hiermee kunt u scherpe beelden
van personen opnemen op
donkere plaatsen zonder de
donkere atmosfeer van de
omgeving te verliezen.
Soft Snap
Hiermee kunt u huidskleuren in
helderdere en warmere tinten
opnemen voor mooiere beelden.
Daarnaast wordt met de zachte
achtergrond een rustige atmosfeer
voor foto's van personen,
bloemen, enzovoort tot stand
gebracht.
Landschap
Hiermee wordt alleen
scherpgesteld op een onderwerp i
de verte om landschappen,
enzovoort op te nemen.
Korte sluitertijd
Hiermee kunt u buiten of op
andere heldere plaatsen
bewegende onderwerpen
opnemen.
• De sluitertijd wordt korter, dus
beelden die op donkere plaatsen
worden opgenomen, worden
donkerder.
Strand
Wanneer u beelden aan het water
opneemt, wordt de blauwe kleur
van het water duidelijk
opgenomen.
Sneeuw
Wanneer u beelden in de sneeuw
opneemt of op andere plaatsen
waar het hele scherm wit is,
gebruikt u deze functie om flauwe
kleuren te voorkomen en
duidelijke beelden op te nemen.
Vuurwerk*
Hiermee kunt u vuurwerk
opnemen met schitterende details.
Geavanceerde handelingen
* De sluitertijd wordt lager. U kunt dus het beste een statief gebruiken.
29
De gewenste camerafunctie selecteren
Functies die niet kunnen worden gecombineerd met een scènekeuzefunctie
De camera bepaalt een combinatie van functies, zodat u een beeld correct kunt opnemen op
basis van de scèneomstandigheden. Bepaalde opties zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de
scènekeuzefunctie.
( : u kunt de gewenste instelling selecteren)
Macro/
Vergrootglas
Flitser
AF-
bereikzoeker
Vooraf
ingestelde
scherpstelling
Witbalans
Burst/
Exposure Bracket/
Multi Burst
Flitsniveau
/——
—/———
/—
SL
Autom./
WB
—
/—
—/— /
/— /
/— /
/— /
—/————
30
Loading...
+ 94 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.