Sony CYBER-SHOT DSC-T20, CYBER-SHOT DSC-T25 User Manual [nl]

VKLIK!
Inhoud
Basishandelingen
Functies voor opnemen gebruiken
Digitale camera
Cyber-shot-handboek
DSC-T20/T25
Lees dit Handboek, de
"Gebruiksaanwijzing" en "Geavanceerde Cyber-shot-handleiding" aandachtig door
voordat u het apparaat gebruikt. Bewaar deze documenten voor het geval u deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
Functies voor weergeven gebruiken
De instellingen aanpassen
Beelden weergeven op een televisie
De computer gebruiken
Stilstaande beelden afdrukken
Problemen oplossen
Overige
Index
© 2007 Sony Corporation 3-100-780-72(1)
NL

Opmerkingen over het gebruik van de camera

Typen "Memory Stick" die kunnen worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera wordt gebruikt, is een "Memory Stick Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een "Memory Stick Duo" gebruiken met de camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten gebruiken.
• Zie pagina 112 voor meer informatie over de "Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt met "Memory Stick"-compatibele apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken door deze in de Memory Stick Duo-adapter (niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk opgeladen accu gebruiken.
2
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u de resterende lading van de accu verbruiken en de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 114 voor meer informatie over de accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met uitstekend contrast kunnen worden gereproduceerd. De lens voor deze camera is geproduceerd onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is gecertificeerd door Carl Zeiss in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld.
Zwarte, witte, rode, blauwe of groene puntjes
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan verkleuren en hierdoor kunnen storingen optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is normaal.
• Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit Handboek
De foto's die in dit Handboek worden gebruikt als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen.

Inhoud

Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat".................................................. 10
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................12
Aanduidingen op het scherm ..................................................................14
Het weergavescherm wijzigen.................................................................18
Het interne geheugen gebruiken.............................................................19
Basishandelingen
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie).....................20
Beelden weergeven.................................................................................24
Beelden verwijderen................................................................................26
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu ..............28
Menu-items..............................................................................................31
Functies voor opnemen gebruiken
De opnamefunctie instellen .............................................................32
Beelden opnemen met Scènekeuze .............................................33
Opnamemenu......................................................................................35
Scènekeuze: Scènekeuze gebruiken Beeldformaat: Het beeldformaat selecteren Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen Opn.functie: De functie voor continu opnemen selecteren Kleurfunctie: De helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen ISO: De lichtgevoeligheid selecteren EV: De lichtintensiteit instellen Lichtmeetfun.: De lichtmeetfunctie selecteren Scherpstellen: De scherpstellingsmethode wijzigen Witbalans: De kleurtinten aanpassen Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen Rode-ogeneffect: Het rode-ogeneffect beperken SteadyShot: De steadyshot-functie selecteren SETUP: De opname-instellingen selecteren
3
Inhoud
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................46
(Enkelbeeld): Eén beeld weergeven
(Indexweergave): Een lijst met beelden afspelen
(Diavoorstelling): Een reeks beelden afspelen
Weergavemenu ..................................................................................49
(Wissen): Beelden verwijderen
(Diavoorstelling): Een reeks beelden afspelen
(Bijwerken): Stilstaande beelden bijwerken nadat deze zijn opgenomen
(Beveiligen): Voorkomen dat gegevens per ongeluk worden gewist
DPOF: Een afdrukmarkering toevoegen
(Afdrukken): Beelden afdrukken met een printer (Roteren): Een stilstaand beeld roteren (Map kiezen): Een map selecteren voor het weergeven van beelden
De instellingen aanpassen
De functie Geheugen beheren en Instellingen aanpassen
..........55
Geheugen beheren ..................................................................... 57
Geheugen-tool – Memory Stick tool................................................. 57
Formatteren Opnamemap maken
Opnamemap wijz. Kopiëren
Geheugen-tool – Intern geheugen-tool .............................................59
Formatteren
Instellingen .................................................................................... 60
Hoofdinstellingen – Hoofdinstellingen 1 ............................................60
Pieptoon Functiegids
Initialiseren
Hoofdinstellingen – Hoofdinstellingen 2 ............................................61
USB-aansl. COMPONENT
Video-uit
Opname-instellingen – Opname-instellingen 1 .................................63
AF-verlicht. Stramienlijn
AF-functie Digitale zoom
Opname-instellingen – Opname-instellingen 2 .................................65
Autom. Oriëntatie Auto Review
4
Inhoud
Klokinstellingen...................................................................................66
Language Setting................................................................................67
Beelden weergeven op een televisie
Beelden weergeven op een televisie.......................................................68
Uw camera aansluiten op een televisie met een kabel voor de
multifunctionele aansluiting ........................................................................ 68
Uw camera aansluiten op een HD-televisie.................................................... 69
De computer gebruiken
Werken met uw Windows-computer........................................................71
De software (bijgeleverd) installeren .......................................................73
Beelden kopiëren naar de computer .......................................................74
Beeldbestanden opgeslagen op de computer weergeven op de camera
(met een "Memory Stick Duo")................................................................80
"Picture Motion Browser" gebruiken (bijgeleverd) ...................................81
"Music Transfer" gebruiken (bijgeleverd) .................................................87
De Macintosh-computer gebruiken .........................................................88
Stilstaande beelden afdrukken
Stilstaande beelden afdrukken................................................................90
Beelden rechtstreeks afdrukken met een PictBridge-compatibele printer
................................................................................................................91
Afdrukken bij een fotowinkel....................................................................94
Problemen oplossen
Problemen oplossen................................................................................96
Foutcodes en berichten.........................................................................107
5
Inhoud
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............111
De "Memory Stick" ................................................................................ 112
De accu................................................................................................. 114
De acculader.........................................................................................115
Index
Index ..................................................................................................... 116
6

Basistechnieken voor betere beelden

Scherpstellen
Scherp­stellen
Belichting
Kleur Kwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen voor het gebruik van de camera. Hier wordt het gebruik van verschillende camerafuncties, zoals het HOME-scherm (pagina 28), de menu's (pagina 30), enzovoort beschreven.
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Druk de sluiterknop volledig in.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Druk de sluiterknop half in.
Aanduiding voor AE/ AF-vergrendeling
knippert , brandt/ piept
Druk vervolgens de sluiterknop volledig in.
t [Scherpstellen]
(pagina 41) Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen. Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
t
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een boom of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen met een zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden of een statief gebruiken. Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen. Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Belichting:
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
Overbelichting
= te veel licht Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht Te donker beeld
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex)
In de automatische instelfunctie wordt de belichting automatisch ingesteld op de juiste waarde. U kunt deze echter ook handmatig instellen met de hieronder beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen die door de camera is ingesteld (pagina 39).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om de belichting in te stellen (pagina 40).
= Opnamegevoeligheid
8
Basistechnieken voor betere beelden
ISO-gevoeligheid aanpassen (aanbevolen belichtingsindex)
ISO-gevoeligheid is een waarde voor de sluitertijd voor opnamemedia waarbij gebruik wordt gemaakt van een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is, verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid. Zie pagina 39 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen. Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op. Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast. U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 43).
Daglicht Bewolkt Fluorescerend Gloeilamp
Wit (standaard) Blauwachtig Groengetint Roodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden genoemd. Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien, verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 8M
3.264 pixels × 2.448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren
Pixel
Veel pixels (hoge beeldkwaliteit en groot bestand)
Weinig pixels (lage beeldkwaliteit en klein bestand)
Voorbeeld: afdrukken tot maximaal A3­formaat
Voorbeeld: een beeld verzenden als bijlage bij een e-mailbericht
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
Beeldformaat Richtlijnen Aantal beelden Afdrukken
8M (3.264×2.448) Voor afdrukken tot A3 Minder
1)
3:2
(3.264×2.176) Met beeldverhouding 3:2 opnemen
5M (2.592×1.944) Voor afdrukken tot A4
3M (2.048×1.536) Voor afdrukken tot 10×15 cm of
VGA (640×480) Klein beeldformaat opnemen voor
2)
16:9
(1.920×1.080) Met HDTV-beeldverhouding
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten, enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 105).
13×18 cm
verzenden per e-mail
opnemen
Meer
10
Fijn
Ruw
Basistechnieken voor betere beelden
Beeldformaat van films Frame/seconde Gebruiksrichtlijnen
640 (Fijn) (640×480) Ongeveer 30 Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
640 (Standaard) (640×480)
320 (320×240) Ongeveer 8 Klein formaat opnemen voor verzenden per
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave kan zijn.
Ongeveer 17 Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
voor TV-weerg
e-mail
11

Onderdelen en bedieningselementen

Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
A Sluiterknop (20) B Flitser (21) C AF-verlichting (63)/
Zelfontspannerlampje (23)
D Lens E Lensklep
A POWER-toets B POWER-lampje C Luidspreker D (Weergave)-toets (24) E LCD-scherm (18) F Microfoon G Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (21)
Voor weergeven: (Weergavezoom)-toets/ (Index)
-toets (24)
H MENU-toets (30) I Klep voor de accu/"Memory Stick Duo" J Bevestigingsoog voor de polsriem K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (30) Menu uit: DISP/ / / (18, 21-23)
L HOME-toets (28) M Toegangslampje N "Memory Stick Duo"-sleuf O Accusleuf P Accuontgrendelknop
12
Onderdelen en bedieningselementen
Q Multifunctionele aansluiting
(onderkant) Gebruikt in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele printer.
R Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan de camera niet stevig op het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken.
13

Aanduidingen op het scherm

Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt, worden de aanduidingen op het scherm gewijzigd (pagina 18). Zie de pagina's tussen haakjes voor meer informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
E Waarschuwing voor
Beeldformaat
Lichtmeetfunctie (40)
Zelfontspanner (23)
zwakke accu (107)
(35)
Opnamefunctie (Scènekeuze)
Opnamefunctie (Programma)
Witbalans (43)
Opnamefunctie (37)
Gezichtsherkenning (36)
SteadyShot (45)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door trillingen het beeld wellicht niet goed wordt opgenomen, vanwege onvoldoende belichting. Zelfs als de trillingswaarschuwing wordt weergegeven, kunt u het beeld opnemen. U kunt het beste de steadyshot­functie inschakelen, de flitser gebruiken voor een betere belichting of een statief of ander hulpmiddel gebruiken om de camera te stabiliseren (pagina 8).
Zoomvergrotingsfactor (21,
64
)
(32)
(32)
14
Aanduidingen op het scherm
Scherm Aanduiding
Kleurfunctie (38)
B
Scherm Aanduiding
1.0m Vooraf ingestelde
z AE/AF-vergrendeling (20)
Standby OPNMN.
ISO400 ISO-waarde
125 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
+2.0EV Belichtingswaarde
00:00:12 Opnameduur
Aanduiding voor AF-
scherpstelafstand
Stand-by/film opnemen
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd een bepaalde snelheid overschrijdt bij weinig licht, wordt de NR lange­sluitertijdfunctie (Noise Reduction; ruisbeperking) automatisch ingeschakeld om beeldruis te verminderen.
bereikzoekerframe
Macro/Super-close-up (22)
(41)
(39)
(39)
(41)
Scherm Aanduiding
Flitsfunctie (21)
Flitser wordt opgeladen
D
Scherm Aanduiding
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (107)
+ Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (41)
Histogram (18)
(40)
C
Scherm Aanduiding
Opnamemedia
Opnamemap
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
96 Resterend aantal
opneembare beelden
00:00:00 Resterende opnameduur
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(57)
(63)
(45)
15
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
Scherm Aanduiding
Resterende acculading
Beeldformaat
- Beveiligen (52)
VOL. Vo l u m e (24)
DPOF Afdrukmarkering (DPOF)
(35)
(94)
PictBridge-aansluiting (92)
Zoomvergrotingsfactor
(24)
PictBridge-aansluiting (93)
• Koppel de kabel voor de multifunctionele aansluiting niet los als het pictogram wordt weergegeven.
B
Scherm Aanduiding
N Weergeven (24)
Weergavebalk
00:00:12 Te ll er
101-0012 Map-bestandsnummer
2007 1 1 9:30 AM
z STOP z PLAY
BACK/
Opnamedatum/-tijd van het weergavebeeld
Gids voor het weergeven van beelden
Beelden selecteren
NEXT
VOLUME
Volume aanpassen
Histogram
wordt weergegeven als
(18)
het histogramscherm is uitgeschakeld.
(54)
16
Aanduidingen op het scherm
C
Scherm Aanduiding
Weergavemedia
Wee rg ave map
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
8/8 12/12 Beeldnummer/aantal
Map wijzigen
Lichtmeetfunctie (40)
Flitser
Witbalans
C:32:00 Zelfdiagnosefunctie (107)
ISO400 ISO-waarde (39)
+2.0EV Belichtingswaarde (39)
500 Sluitertijd
F3.5 Diafragmawaarde
beelden opgenomen in geselecteerde map
• Dit wordt niet weergegeven als het interne geheugen wordt gebruikt.
(54)
(54)
(43)
17

Het weergavescherm wijzigen

v (DISP) knop (Scherm­weergave)
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt, worden de aanduidingen op het scherm als volgt gewijzigd.
Helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen
Histogram aan
Tijdens de weergave worden de beeldgegevens weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
18
• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht, kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm verhogen. De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Wanneer de camera is aangesloten op een televisie, schakelt het scherm van Histogram aan naar Aanduidingen uit en vervolgens naar Aanduidingen aan.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen niet weergegeven: Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven – Tijdens het opnemen van films Tijdens het weergeven – Als het menu wordt weergegeven – In de indexfunctie – Wanneer u de weergavezoom gebruikt – Wanneer u stilstaande beelden roteert – Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het histogram dat wordt weergegeven tijdens het opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat. – de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven voor beelden die zijn opgenomen met andere camera's.
z EV (Belichtingswaarde) aanpassen met
een histogram
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de helderheid van een beeld weergeeft. Druk herhaaldelijk op v (DISP) om het histogram in het scherm weer te geven. De weergegeven grafiek geeft een donker beeld aan wanneer deze links hoger is en geeft een helder beeld aan wanneer deze rechts hoger is.
A Aantal pixels B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting dan niet aanpassen.

Het interne geheugen gebruiken

De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden opnemen in dit interne geheugen.
• Films met het beeldformaat [640 (Fijn)] kunnen niet worden opgenomen met het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo" opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern geheugen
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 58).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 74 tot en met 77 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst.
worden weergegeven. [Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies kunnen worden toegepast op beelden in het interne geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
19

Basishandelingen

Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)

Macrotoets
DISP-toets
Flitsertoets
Sluiterknop
Zoomtoets
MENU-toets
HOME-toets
Zelfontspannertoets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Schuif de lensklep naar beneden.
2 Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij.
Plaats het onderwerp in het midden van het zoekframe.
3 Maak een foto met de sluiterknop.
1Houd de sluiterknop half ingedrukt om het beeld scherp te stellen.
De aanduiding z (AE/AF-vergrendeling) (groen) knippert, u hoort een pieptoon, de aanduiding houdt op met knipperen en blijft branden.
2Druk de sluiterknop volledig in.
U hoort het geluid van de sluiter.
Aanduiding voor AE/AF-vergrendeling
20
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
Films opnemen
Druk op de HOME-toets en selecteer (Opnemen) en vervolgens [ Bewegende beelden] (pagina 28.)
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) of Super-close-up-functie (pagina 22) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/ AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AF­bereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker – Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein. – Gezien door glas – Snel bewegend – Weerkaatsend licht of glanzend – Knipperend – Met tegenlicht
/ De zoomfunctie gebruiken
Druk op om in te zoomen en druk op om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 64 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• De camera zoomt langzaam tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
Basishandelingen
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Gaat af wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling)
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (Altijd flitsen)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
21
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
Macro/Super-close-up (Close-upopname maken)
Druk herhaaldelijk op b ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): Macro uit
: Macro aan (W-kant: ongeveer 8 cm of verder, T-kant: ongeveer 25 cm of verder)
: Super-close-up gebruiken (Vergrendeld op de W-kant: ongeveer 1 tot 20 cm)
Macro
• U kunt de zoom het beste instellen op de W-kant.
• Het bereik dat is scherpgesteld, wordt smaller en het onderwerp is wellicht niet volledig scherpgesteld.
• De snelheid van de automatische scherpstelling gaat omlaag.
Super-close-up
• Gebruik de functie als u nog dichterbij opnamen wilt maken dan bij opnemen met (Macro).
• De optische zoomfunctie is vergrendeld aan de W-kant en kan niet worden gebruikt.
• U kunt geen beelden opnemen in de Burst- of Bracket-functie (pagina 37.)
• U kunt de functie Gezichtsherkenning niet gebruiken wanneer u beelden opneemt in de Super-close-up-
functie.
• Wanneer u op de zoomtoets drukt, wordt het beeld vergroot met de digitale zoomfunctie.
22
Beelden eenvoudig opnemen (Automatische instelfunctie)
De zelfontspanner gebruiken
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen : De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Basishandelingen
Druk nogmaals op
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te voorkomen door
trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt.
V om te annuleren.
23

Beelden weergeven

(Weergavezoom)
(Index)/
-toets
(Weergave)
-toets
MENU-toets
HOME-toets
(Weergavezoom)-toets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
Als u op (Weergave) drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Als u de opnamefunctie wilt instellen, drukt u nogmaals op (Weergave).
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
Druk op
b/B als u wilt terugspoelen/snel vooruitspoelen. (Druk op z om terug te keren
naar normaal afspelen.) Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op
volume aan te passen.
• Films met het beeldformaat [320] worden één formaat kleiner weergegeven.
b/B om het
/ Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven. Druk op om het zoomen ongedaan te maken. Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B Weergavezoom annuleren: z
Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 51)
24
Beelden weergeven
Indexscherm weergeven
Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven terwijl een stilstaand beeld wordt weergegeven. Selecteer een beeld met v/V/b/B. Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z. Als er meerdere mappen staan op de "Memory Stick Duo" die in de camera is geplaatst, selecteert u de selectiebalk voor mappen met
U kunt het indexscherm ook openen door [ Indexweergave] te selecteren in het HOME-
scherm.
Wanneer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm gewijzigd.
b en selecteert u de gewenste map met v/V.
Basishandelingen
25

Beelden verwijderen

(Weergave)-toets
MENU-toets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
2 Druk op MENU terwijl een enkel beeld of meerdere beelden worden
weergegeven.
3 Selecteer [ Wissen] met v op de regeltoets.
4 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld],
[Meerdere beelden] en [Alle in deze map], en druk daarna op z.
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
Het geselecteerde beeld wordt verwijderd. Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
26
Beelden verwijderen
Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert
Er worden meerdere beelden tegelijk geselecteerd en verwijderd.
1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z.
Het (vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld.
2 Druk op MENU. 3 Selecteer [OK] met
v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Alle in deze map] selecteert
Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd. Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
Wanneer het indexscherm wordt weergegeven, kunt u alle beelden in de map verwijderen
door [Meerdere beelden] te selecteren. Vervolgens activeert u de mappenbalk met b en plaatst u een vinkje in het selectievakje van de map.
Basishandelingen
27
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Het HOME-scherm gebruiken
Het HOME-scherm is het basisscherm dat wordt gebruikt voor toegang tot de verschillende functies. Het HOME-scherm is toegankelijk, ongeacht of u de opname- of weergavefunctie gebruikt.
Regeltoets
z-toets
v/V/b/B-toets
HOME-toets
1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven.
Categorie
Item
Gids
2 Selecteer een categorie met b/B op de regeltoets.
3 Selecteer een item met v/V en druk vervolgens op z.
U kunt het HOME-scherm niet weergeven wanneer een PictBridge-aansluiting of een USB-
verbinding tot stand is gebracht.
Druk de sluiterknop half in om naar de stand voor opnemen te gaan.
28
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Items in het HOME-scherm
Als u op de HOME-toets drukt, worden de volgende items weergegeven. De gids geeft meer informatie over de items weer op het scherm.
Categorie Items
Opnemen Autom. instellen (pagina 32)
Scènekeuze (pagina 32) Autom. Programma (pagina 32) Bewegende beelden (pagina 32)
Beelden bekijken Enkelbeeld (pagina 46)
Indexweergave (pagina 46) Diavoorstelling (pagina 46)
Afdrukken, Overig Afdrukken
Muziek-tool (pagina 87)
Downl. muz. Format. muz.
Geheugen beheren Geheugen-tool
Memory Stick tool (pagina 57)
Formatteren Opnamemap maken Opnamemap wijz. Kopiëren
Intern geheugen-tool (pagina 59)
Formatteren
Instellingen Hoofdinstellingen
Hoofdinstellingen 1 (pagina 60)
Pieptoon Functiegids Initialiseren
Hoofdinstellingen 2 (pagina 61)
USB-aansl. COMPONENT Video-uit
Opname-instellingen
Opname-instellingen 1 (pagina 63)
AF-verlicht. Stramienlijn AF-functie Digitale zoom
Opname-instellingen 2 (pagina 65)
Autom. Oriëntatie Auto Review
Klokinstellingen (pagina 66)
Language Setting (pagina 67)
Basishandelingen
29
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
De menu-items gebruiken
MENU-toets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Druk op MENU om het menu weer te geven.
Functiegids
Als u [Functiegids] instelt op [Uit], wordt de functiegids uitgeschakeld (pagina 60).
• Het menu kan alleen worden weergegeven als de opnamefunctie of weergavefunctie van de camera wordt gebruikt.
• Verschillende items zijn beschikbaar, afhankelijk van de geselecteerde functie.
2 Selecteer het gewenste menu-item met v/V op de regeltoets.
• Als het gewenste item verborgen is, blijft u op v/V drukken tot het item op het scherm wordt weergegeven.
3 Selecteer een instelling met b/B.
• Als de gewenste instelling verborgen is, blijft u op b/B drukken tot de instelling op het scherm wordt weergegeven.
• Druk op z nadat u een item hebt geselecteerd.
4 Druk op MENU om het menu uit te schakelen.
30
Loading...
+ 90 hidden pages