Typen "Memory Stick" die kunnen
worden gebruikt (niet bijgeleverd)
Het IC-opnamemedium dat in deze camera
wordt gebruikt, is een "Memory Stick
Duo". Er zijn twee typen "Memory Stick".
"Memory Stick Duo": u kunt een
"Memory Stick Duo" gebruiken met de
camera.
"Memory Stick": u kunt geen "Memory
Stick" gebruiken met de camera.
U kunt geen andere geheugenkaarten
gebruiken.
• Zie pagina 112 voor meer informatie over de
"Memory Stick Duo".
Als u een "Memory Stick Duo" gebruikt
met "Memory Stick"-compatibele
apparatuur
U kunt de "Memory Stick Duo" gebruiken
door deze in de Memory Stick Duo-adapter
(niet bijgeleverd) te plaatsen.
Memory Stick Duo-adapter
Opmerkingen bij de accu
• Laad de accu (bijgeleverd) op voordat u de
camera voor het eerst gebruikt.
• De accu kan zelfs worden opgeladen wanneer
deze nog niet volledig leeg is. Zelfs als de accu
niet volledig is opgeladen, kunt u de gedeeltelijk
opgeladen accu gebruiken.
2
• Als u de accu langere tijd niet gebruikt, moet u
de resterende lading van de accu verbruiken en
de accu uit de camera halen. Vervolgens bewaart
u de accu op een koele, droge plaats. Hierdoor
zorgt u ervoor dat de accu goed blijft werken.
• Zie pagina 114 voor meer informatie over de
accu.
Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een Carl
Zeiss-lens waarmee scherpe beelden met
uitstekend contrast kunnen worden
gereproduceerd.
De lens voor deze camera is geproduceerd
onder een kwaliteitswaarborgsysteem dat is
gecertificeerd door Carl Zeiss in
overeenstemming met de kwaliteitseisen
van Carl Zeiss, Duitsland.
Opmerkingen over het LCD-scherm en
de lens
• Het LCD-scherm is vervaardigd met
precisietechnologie, waardoor meer dan 99,99%
van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op
het LCD-scherm echter zwarte stipjes en/of
heldere stipjes (wit, rood, blauw of groen)
permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en
heeft geen enkele invloed op het opgenomen
beeld.
Zwarte, witte, rode,
blauwe of groene
puntjes
• Als het LCD-scherm of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kunnen
storingen optreden. Wees voorzichtig wanneer u
de camera buiten of bij een raam neerlegt.
• Druk niet op het LCD-scherm. Het scherm kan
verkleuren en hierdoor kunnen storingen
optreden.
• In een koude omgeving kunnen de beelden op
het LCD-scherm nasporen vertonen. Dit is
normaal.
• Wees voorzichtig dat u de lens niet ergens
tegenaan stoot en oefen er geen druk op uit.
De beelden in dit Handboek
De foto's die in dit Handboek worden gebruikt als
voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die
niet daadwerkelijk met deze camera zijn
opgenomen.
Inhoud
Opmerkingen over het gebruik van de camera .........................................2
Basistechnieken voor betere beelden .......................................................7
Scherpstellen – Scherpstellen op een onderwerp ............................................ 7
Belichting – De lichtintensiteit instellen ............................................................. 8
Kleur – De effecten van de lichtbron ................................................................. 9
Kwaliteit – "Beeldkwaliteit" en "beeldformaat".................................................. 10
Onderdelen en bedieningselementen .....................................................12
Aanduidingen op het scherm ..................................................................14
Het weergavescherm wijzigen.................................................................18
Het interne geheugen gebruiken.............................................................19
Scènekeuze: Scènekeuze gebruiken
Beeldformaat: Het beeldformaat selecteren
Gezichtsherkenning: Het gezicht van het onderwerp herkennen
Opn.functie: De functie voor continu opnemen selecteren
Kleurfunctie: De helderheid van het beeld wijzigen of speciale effecten toevoegen
ISO: De lichtgevoeligheid selecteren
EV: De lichtintensiteit instellen
Lichtmeetfun.: De lichtmeetfunctie selecteren
Scherpstellen: De scherpstellingsmethode wijzigen
Witbalans: De kleurtinten aanpassen
Flitsniveau: De hoeveelheid flitslicht instellen
Rode-ogeneffect: Het rode-ogeneffect beperken
SteadyShot: De steadyshot-functie selecteren
SETUP: De opname-instellingen selecteren
3
Inhoud
Functies voor weergeven gebruiken
Beelden weergeven vanaf het HOME-scherm ...........................46
Foutcodes en berichten.........................................................................107
5
Inhoud
Overige
De camera in het buitenland gebruiken — Stroomvoorziening.............111
De "Memory Stick" ................................................................................ 112
De accu................................................................................................. 114
De acculader.........................................................................................115
Index
Index ..................................................................................................... 116
6
Basistechnieken voor betere beelden
Scherpstellen
Scherpstellen
Belichting
KleurKwaliteit
Scherpstellen op een onderwerp
Dit gedeelte beschrijft de basishandelingen
voor het gebruik van de camera. Hier wordt
het gebruik van verschillende camerafuncties,
zoals het HOME-scherm (pagina 28), de
menu's (pagina 30), enzovoort beschreven.
Als u de sluiterknop half indrukt, stelt de camera automatisch scherp (automatische
scherpstelling). Houd er rekening mee dat de sluiterknop slechts half ingedrukt moet worden.
Druk de sluiterknop
volledig in.
Een stilstaand beeld opnemen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Druk de
sluiterknop half
in.
Aanduiding voor AE/
AF-vergrendeling
knippert , brandt/
piept
Druk vervolgens
de sluiterknop
volledig in.
t [Scherpstellen]
(pagina 41)
Als het beeld zelfs na scherpstellen wazig is, kan dit komen doordat de camera is bewogen.
Zie "Tips om wazige beelden te voorkomen" (hieronder).
t
7
Basistechnieken voor betere beelden
Tips om wazige beelden te voorkomen
Houd de camera stil en houd uw armen langs uw zij. U wordt aangeraden tegen een
boom of een gebouw in de buurt te leunen om uzelf te stabiliseren. U kunt ook opnemen
met een zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden of een statief gebruiken.
Gebruik de flitser wanneer u opnamen maakt bij weinig licht.
Belichting
U kunt verschillende beelden maken door de belichting en de ISO-gevoeligheid aan te passen.
Belichting is de hoeveelheid licht die door de lens in de camera valt wanneer u de sluiterknop
indrukt.
De lichtintensiteit instellen
Sluitertijd = tijdsduur dat het licht in de camera valt
Belichting:
Diafragma = grootte van de opening waardoor het licht
Overbelichting
= te veel licht
Te licht beeld
Juiste belichting
Onderbelichting
= te weinig licht
Te donker beeld
in de camera valt
ISO-gevoeligheid (aanbevolen
belichtingsindex)
In de automatische instelfunctie wordt de
belichting automatisch ingesteld op de
juiste waarde. U kunt deze echter ook
handmatig instellen met de hieronder
beschreven functies.
EV aanpassen:
Hiermee kunt u de belichting aanpassen
die door de camera is ingesteld
(pagina 39).
Lichtmeetfun.:
Hiermee kunt u het gedeelte van het
onderwerp wijzigen dat wordt gemeten om
de belichting in te stellen (pagina 40).
ISO-gevoeligheid is een waarde voor de sluitertijd voor opnamemedia waarbij gebruik wordt
gemaakt van een beeldsensor die het licht opvangt. Zelfs wanneer de belichting hetzelfde is,
verschillen de beelden afhankelijk van de ISO-gevoeligheid.
Zie pagina 39 als u de ISO-gevoeligheid wilt aanpassen.
Hoge ISO-gevoeligheid
Neemt een helder beeld op, zelfs op donkere plaatsen.
Het beeld wordt echter korrelig.
Lage ISO-gevoeligheid
Neemt een vloeiender beeld op.
Het beeld wordt echter donkerder als de belichting onvoldoende is.
Kleur
De natuurlijke kleur van het onderwerp wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden.
De effecten van de lichtbron
Voorbeeld: de kleur van een beeld wordt beïnvloed door lichtbronnen
Weer/lichtbron
Kenmerken van het
licht
In de automatische instelfunctie worden de kleurtinten automatisch aangepast.
U kunt de kleurtinten echter ook handmatig aanpassen met [Witbalans] (pagina 43).
DaglichtBewolktFluorescerendGloeilamp
Wit (standaard)BlauwachtigGroengetintRoodachtig
9
Basistechnieken voor betere beelden
Kwaliteit
"Beeldkwaliteit" en "beeldformaat"
Een digitaal beeld is samengesteld uit een groot aantal kleine puntjes die pixels worden
genoemd.
Als een beeld uit veel pixels bestaat, is het beeld groot, neemt het meer geheugenruimte in
beslag en wordt het zeer gedetailleerd weergegeven. "Beeldformaat" wordt aangegeven door
het aantal pixels. Hoewel u op het scherm van de camera het verschil niet kunt zien,
verschillen de kleine details en de verwerkingstijd wanneer het beeld wordt afgedrukt of
weergegeven op een computerscherm.
Beschrijving van de pixels en het beeldformaat
1 Beeldformaat: 8M
3.264 pixels × 2.448 pixels = 7.990.272 pixels
2 Beeldformaat: VGA
Pixels
640 pixels × 480 pixels = 307.200 pixels
Het gewenste beeldformaat selecteren
Pixel
Veel pixels (hoge
beeldkwaliteit en groot
bestand)
Weinig pixels (lage
beeldkwaliteit en klein
bestand)
Voorbeeld: afdrukken
tot maximaal A3formaat
Voorbeeld: een beeld
verzenden als bijlage
bij een e-mailbericht
De standaardinstellingen worden aangegeven met .
BeeldformaatRichtlijnenAantal beeldenAfdrukken
8M (3.264×2.448)Voor afdrukken tot A3Minder
1)
3:2
(3.264×2.176)Met beeldverhouding 3:2 opnemen
5M (2.592×1.944)Voor afdrukken tot A4
3M (2.048×1.536)Voor afdrukken tot 10×15 cm of
VGA (640×480)Klein beeldformaat opnemen voor
2)
16:9
(1.920×1.080) Met HDTV-beeldverhouding
1) De beelden worden opgenomen in de breedte-/hoogteverhouding 3:2, net zoals fotopapier, briefkaarten,
enzovoort.
2) Beide randen van het beeld worden mogelijk bijgesneden bij het afdrukken (pagina 105).
13×18 cm
verzenden per e-mail
opnemen
Meer
10
Fijn
Ruw
Basistechnieken voor betere beelden
Beeldformaat van filmsFrame/secondeGebruiksrichtlijnen
640 (Fijn) (640×480)Ongeveer 30Bewegend beelden van hoge kwaliteit opn.
640 (Standaard)
(640×480)
320 (320×240)Ongeveer 8Klein formaat opnemen voor verzenden per
• Hoe groter het beeldformaat, hoe hoger de beeldkwaliteit.
• Hoe meer frames u per seconde weergeeft, hoe vloeiender de weergave kan zijn.
Ongeveer 17Bewegende beelden van std. kwaliteit opn.
voor TV-weerg
voor TV-weerg
e-mail
11
Onderdelen en bedieningselementen
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
A Sluiterknop (20)
B Flitser (21)
C AF-verlichting (63)/
Zelfontspannerlampje (23)
D Lens
E Lensklep
A POWER-toets
B POWER-lampje
C Luidspreker
D (Weergave)-toets (24)
E LCD-scherm (18)
F Microfoon
G Voor opnemen: Zoomtoets (W/T) (21)
Voor weergeven:
(Weergavezoom)-toets/ (Index)
-toets (24)
H MENU-toets (30)
I Klep voor de accu/"Memory Stick Duo"
J Bevestigingsoog voor de polsriem
K Regeltoets
Menu aan: v/V/b/B/z (30)
Menu uit: DISP/ / / (18, 21-23)
L HOME-toets (28)
M Toegangslampje
N "Memory Stick Duo"-sleuf
O Accusleuf
P Accuontgrendelknop
12
Onderdelen en bedieningselementen
Q Multifunctionele aansluiting
(onderkant)
Gebruikt in de volgende situaties:
• Een USB-verbinding tot stand brengen
tussen de camera en de computer.
• Aansluiten op de audio-/video-ingangen van
een televisie.
• Aansluiten op een PictBridge-compatibele
printer.
R Schroefgat voor statief (onderkant)
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
schroeven die langer zijn dan 5,5 mm, kan
de camera niet stevig op het statief worden
bevestigd en kan de camera beschadigd
raken.
13
Aanduidingen op het scherm
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm
gewijzigd (pagina 18).
Zie de pagina's tussen haakjes voor meer
informatie.
Bij opname van stilstaande beelden
Bij opname van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
EWaarschuwing voor
Beeldformaat
Lichtmeetfunctie (40)
Zelfontspanner (23)
zwakke accu (107)
(35)
Opnamefunctie
(Scènekeuze)
Opnamefunctie
(Programma)
Witbalans (43)
Opnamefunctie (37)
Gezichtsherkenning (36)
SteadyShot (45)
Trillingswaarschuwing
• Waarschuwt dat door
trillingen het beeld wellicht
niet goed wordt
opgenomen, vanwege
onvoldoende belichting.
Zelfs als de
trillingswaarschuwing
wordt weergegeven, kunt u
het beeld opnemen. U kunt
het beste de steadyshotfunctie inschakelen, de
flitser gebruiken voor een
betere belichting of een
statief of ander hulpmiddel
gebruiken om de camera te
stabiliseren (pagina 8).
Zoomvergrotingsfactor (21,
64
)
(32)
(32)
14
Aanduidingen op het scherm
SchermAanduiding
Kleurfunctie (38)
B
SchermAanduiding
1.0mVooraf ingestelde
zAE/AF-vergrendeling (20)
Standby
OPNMN.
ISO400ISO-waarde
125Sluitertijd
F3.5Diafragmawaarde
+2.0EVBelichtingswaarde
00:00:12Opnameduur
Aanduiding voor AF-
scherpstelafstand
Stand-by/film opnemen
NR lange-sluitertijd
• Als de sluitertijd een
bepaalde snelheid
overschrijdt bij weinig licht,
wordt de NR langesluitertijdfunctie (Noise
Reduction; ruisbeperking)
automatisch ingeschakeld
om beeldruis te
verminderen.
bereikzoekerframe
Macro/Super-close-up (22)
(41)
(39)
(39)
(41)
SchermAanduiding
Flitsfunctie (21)
Flitser wordt opgeladen
D
SchermAanduiding
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (107)
+Dradenkruis van de
puntlichtmeting
AF-bereikzoekerframe (41)
Histogram (18)
(40)
C
SchermAanduiding
Opnamemedia
Opnamemap
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
96Resterend aantal
opneembare beelden
00:00:00Resterende opnameduur
AF-verlichting
Rode-ogeneffect beperken
(57)
(63)
(45)
15
Aanduidingen op het scherm
Bij weergave van stilstaande beelden
Bij weergave van films
A
SchermAanduiding
Resterende acculading
Beeldformaat
-Beveiligen (52)
VOL. Vo l u m e (24)
DPOFAfdrukmarkering (DPOF)
(35)
(94)
PictBridge-aansluiting (92)
Zoomvergrotingsfactor
(24)
PictBridge-aansluiting (93)
• Koppel de kabel voor de
multifunctionele aansluiting
niet los als het pictogram
wordt weergegeven.
B
SchermAanduiding
NWeergeven (24)
Weergavebalk
00:00:12Te ll er
101-0012Map-bestandsnummer
2007 1 1
9:30 AM
z STOP
z PLAY
BACK/
Opnamedatum/-tijd van het
weergavebeeld
Gids voor het weergeven
van beelden
Beelden selecteren
NEXT
VOLUME
Volume aanpassen
Histogram
• wordt weergegeven als
(18)
het histogramscherm is
uitgeschakeld.
(54)
16
Aanduidingen op het scherm
C
SchermAanduiding
Weergavemedia
Wee rg ave map
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
8/8 12/12Beeldnummer/aantal
Map wijzigen
Lichtmeetfunctie (40)
Flitser
Witbalans
C:32:00Zelfdiagnosefunctie (107)
ISO400ISO-waarde (39)
+2.0EVBelichtingswaarde (39)
500Sluitertijd
F3.5Diafragmawaarde
beelden opgenomen in
geselecteerde map
• Dit wordt niet weergegeven
als het interne geheugen
wordt gebruikt.
(54)
(54)
(43)
17
Het weergavescherm wijzigen
v (DISP) knop
(Schermweergave)
Wanneer u op de v-toets (DISP) drukt,
worden de aanduidingen op het scherm als
volgt gewijzigd.
Helderheid van de achtergrondverlichting
van het LCD-scherm verhogen
Histogram aan
Tijdens de
weergave worden
de beeldgegevens
weergegeven.
Histogramscherm
Aanduidingen uit
Aanduidingen aan
18
• Als u beelden buiten bekijkt bij helder licht,
kunt u de helderheid van de
achtergrondverlichting van het LCD-scherm
verhogen.
De accu loopt echter sneller leeg als u dit doet.
• Wanneer de camera is aangesloten op een
televisie, schakelt het scherm van Histogram aan
naar Aanduidingen uit en vervolgens naar
Aanduidingen aan.
• Het histogram wordt in de volgende gevallen
niet weergegeven:
Tijdens het opnemen
– Als het menu wordt weergegeven
– Tijdens het opnemen van films
Tijdens het weergeven
– Als het menu wordt weergegeven
– In de indexfunctie
– Wanneer u de weergavezoom gebruikt
– Wanneer u stilstaande beelden roteert
– Tijdens het weergeven van films
• Er kan een groot verschil optreden tussen het
histogram dat wordt weergegeven tijdens het
opnemen en tijdens het weergeven wanneer:
– de flitser afgaat.
– de sluitertijd lang of kort is.
• Het histogram wordt wellicht niet weergegeven
voor beelden die zijn opgenomen met andere
camera's.
z EV (Belichtingswaarde) aanpassen met
een histogram
A
B
HelderDonker
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van een beeld weergeeft. Druk
herhaaldelijk op v (DISP) om het
histogram in het scherm weer te geven. De
weergegeven grafiek geeft een donker beeld
aan wanneer deze links hoger is en geeft
een helder beeld aan wanneer deze rechts
hoger is.
A Aantal pixels
B Helderheid
• Het histogram wordt ook weergegeven wanneer
u één beeld weergeeft, maar u kunt de belichting
dan niet aanpassen.
Het interne geheugen gebruiken
De camera heeft een intern geheugen van 31 MB. Dit geheugen kan niet uit de camera worden
verwijderd. Zelfs als er geen "Memory Stick Duo" in de camera is geplaatst, kunt u beelden
opnemen in dit interne geheugen.
• Films met het beeldformaat [640 (Fijn)] kunnen niet worden opgenomen met het interne geheugen.
Als een "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden op de "Memory Stick Duo"
opgenomen.
[Weergeven]: beelden op de "Memory Stick Duo"
B
Intern
geheugen
B
Beeldgegevens die in het interne geheugen zijn opgeslagen
U kunt het beste altijd een reservekopie (back-up) van de gegevens maken door een van de
onderstaande procedures te volgen.
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op een "Memory Stick Duo"
Bereid een "Memory Stick Duo" met een opslagcapaciteit van 64 MB of meer voor en voer de
procedure bij [Kopiëren] uit (pagina 58).
Een reservekopie (back-up) van gegevens maken op de vaste schijf van een computer
Voer de procedure op pagina 74 tot en met 77 uit zonder dat er een "Memory Stick Duo" in de
camera is geplaatst.
worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden op de "Memory
Stick Duo".
Als er geen "Memory Stick Duo" is geplaatst
[Opnemen]: beelden worden in het interne geheugen
opgenomen.
[Weergeven]: beelden die in het interne geheugen zijn
opgeslagen, worden weergegeven.
[Menu, Instellingen, enzovoort]: verschillende functies
kunnen worden toegepast op beelden in het interne
geheugen.
• U kunt beeldgegevens die op een "Memory Stick Duo" zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne
geheugen.
• U kunt de gegevens die zijn opgeslagen in het interne geheugen, kopiëren naar een computer door de
camera en de computer op elkaar aan te sluiten met de kabel voor de multifunctionele aansluiting. U kunt
gegevens die op een computer zijn opgeslagen, niet kopiëren naar het interne geheugen.
Druk op de HOME-toets en selecteer (Opnemen) en vervolgens [ Bewegende beelden]
(pagina 28.)
Als u een stilstaand beeld opneemt van een onderwerp waarop u moeilijk kunt
scherpstellen
• De minimale opnameafstand is ongeveer 50 cm. Neem op met de close-upopnamefunctie (Macro) of
Super-close-up-functie (pagina 22) wanneer u opnamen maakt van een onderwerp dat dichterbij is dan de
opnameafstand.
• Wanneer de camera niet automatisch kan scherpstellen op het onderwerp, gaat de aanduiding van de AE/
AF-vergrendeling langzaam knipperen en hoort u geen pieptoon. Daarnaast verdwijnt het AFbereikzoekerframe. Stel de opname opnieuw samen en stel opnieuw scherp.
U kunt op de volgende onderwerpen moeilijk scherpstellen:
– Ver van de camera en donker
– Het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond is klein.
– Gezien door glas
– Snel bewegend
– Weerkaatsend licht of glanzend
– Knipperend
– Met tegenlicht
/ De zoomfunctie gebruiken
Druk op om in te zoomen en druk op om uit te zoomen.
• Wanneer de zoomvergrotingsfactor hoger wordt dan 3×, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie.
Zie pagina 64 voor meer informatie over de instellingen van [Digitale zoom] en de beeldkwaliteit.
• De camera zoomt langzaam tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Flitser (Een flitsfunctie selecteren voor stilstaande beelden)
Druk herhaaldelijk op B ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
Basishandelingen
(Geen aanduiding): Flitser automatisch
Gaat af wanneer er niet voldoende licht of achtergrondverlichting is (standaardinstelling)
: Altijd flitsen
: Langzame synchro (Altijd flitsen)
De sluitertijd is lang in een donkere omgeving om de achtergrond helder op te kunnen nemen die buiten
het bereik is van het flitslicht.
: Niet flitsen
• De flitser gaat twee keer af. Tijdens de eerste flits wordt de hoeveelheid licht aangepast.
• Tijdens het opladen van de flitser wordt weergegeven.
Druk herhaaldelijk op V ( ) op de regeltoets tot de gewenste functie is geselecteerd.
(Geen aanduiding): De zelfontspanner niet gebruiken
: De zelfontspanner met een vertraging van 10 seconden instellen
: De zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden instellen
Druk op de sluiterknop, het zelfontspannerlampje knippert en u hoort een pieptoon tot de
sluiter werkt.
Zelfontspannerlampje
Basishandelingen
Druk nogmaals op
• Gebruik de zelfontspanner met een vertraging van 2 seconden om wazige beelden te voorkomen door
trillingen van de camera wanneer u de sluiterknop indrukt.
V om te annuleren.
23
Beelden weergeven
(Weergavezoom)
(Index)/
-toets
(Weergave)
-toets
MENU-toets
HOME-toets
(Weergavezoom)-toets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
Als u op (Weergave) drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, wordt de camera automatisch
ingeschakeld en ingesteld op de weergavefunctie. Als u de opnamefunctie wilt instellen, drukt u
nogmaals op (Weergave).
2 Selecteer een beeld met b/B op de regeltoets.
Film:
z om een film af te spelen. (Druk nogmaals op z om het afspelen te stoppen.)
Druk op
Druk op
b/B als u wilt terugspoelen/snel vooruitspoelen. (Druk op z om terug te keren
naar normaal afspelen.)
Druk op V om het scherm voor volumeregeling weer te geven en druk op
volume aan te passen.
• Films met het beeldformaat [320] worden één formaat kleiner weergegeven.
b/B om het
/ Een vergroot beeld weergeven (Weergavezoom)
Druk op wanneer een stilstaand beeld wordt weergegeven.
Druk op om het zoomen ongedaan te maken.
Het gedeelte aanpassen: v/V/b/B
Weergavezoom annuleren: z
• Vergrote beelden opslaan: [Trimmen] (pagina 51)
24
Beelden weergeven
Indexscherm weergeven
Druk op (Index) om het indexscherm weer te geven terwijl een stilstaand beeld wordt
weergegeven.
Selecteer een beeld met v/V/b/B.
Als u wilt terugkeren naar het scherm met één beeld, drukt u op z.
Als er meerdere mappen staan op de "Memory Stick Duo" die in de camera is geplaatst,
selecteert u de selectiebalk voor mappen met
• U kunt het indexscherm ook openen door [ Indexweergave] te selecteren in het HOME-
scherm.
• Wanneer u op (Index) drukt, wordt het aantal beelden op het indexscherm gewijzigd.
b en selecteert u de gewenste map met v/V.
Basishandelingen
25
Beelden verwijderen
(Weergave)-toets
MENU-toets
z-toets
v/V/b/B-toets
Regeltoets
1 Druk op de (Weergave)-toets.
2 Druk op MENU terwijl een enkel beeld of meerdere beelden worden
weergegeven.
3 Selecteer [ Wissen] met v op de regeltoets.
4 Selecteer de gewenste verwijderingsmethode met b/B uit [Dit beeld],
[Meerdere beelden] en [Alle in deze map], en druk daarna op z.
Wanneer u [Dit beeld] selecteert
Het geselecteerde beeld wordt verwijderd.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
26
Beelden verwijderen
Wanneer u [Meerdere beelden] selecteert
Er worden meerdere beelden tegelijk geselecteerd en verwijderd.
1 Selecteer de beelden die u wilt verwijderen en druk op z.
Het (vinkje) verschijnt in het selectievakje van het beeld.
2 Druk op MENU.
3 Selecteer [OK] met
v en druk vervolgens op z.
Wanneer u [Alle in deze map] selecteert
Alle beelden in de geselecteerde map worden verwijderd.
Selecteer [OK] met v en druk vervolgens op z.
• Wanneer het indexscherm wordt weergegeven, kunt u alle beelden in de map verwijderen
door [Meerdere beelden] te selecteren. Vervolgens activeert u de mappenbalk met b en
plaatst u een vinkje in het selectievakje van de map.
Basishandelingen
27
Meer informatie over de verschillende functies –
HOME/Menu
Het HOME-scherm gebruiken
Het HOME-scherm is het basisscherm dat wordt gebruikt voor toegang tot de verschillende
functies. Het HOME-scherm is toegankelijk, ongeacht of u de opname- of weergavefunctie
gebruikt.
Regeltoets
z-toets
v/V/b/B-toets
HOME-toets
1 Druk op HOME om het HOME-scherm weer te geven.
Categorie
Item
Gids
2 Selecteer een categorie met b/B op de regeltoets.
3 Selecteer een item met v/V en druk vervolgens op z.
• U kunt het HOME-scherm niet weergeven wanneer een PictBridge-aansluiting of een USB-
verbinding tot stand is gebracht.
• Druk de sluiterknop half in om naar de stand voor opnemen te gaan.
28
Meer informatie over de verschillende functies – HOME/Menu
Items in het HOME-scherm
Als u op de HOME-toets drukt, worden de volgende items weergegeven. De gids geeft meer
informatie over de items weer op het scherm.