Dit is de Xperia™ Z1 gebruikershandleiding voor softwareversie Android™ 4.4. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, kunt u dit bekijken in het
menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, zie
bijwerken
op pagina 121.
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android-versie.
Steek geen vingers of andere voorwerpen in de opening voor de tweede microfoon (afgebeeld
in item 13 hierboven) om schade aan uw apparaat te voorkomen.
In elkaar zetten
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken
voordat u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het
aanraakscherm mogelijk niet goed.
De micro-simkaart plaatsen
Plaats geen geheugenkaarten in de sleuf voor de micro-simkaart.
Steek een nagel in de opening tussen het klepje van de micro-simkaartsleuf en
1
het apparaat en maak het klepje los.
Trek de micro-simkaarthouder met de nagel naar buiten.
2
Plaats de micro-simkaart in de houder met de goudkleurige contacten op de
3
micro-simkaart naar boven gericht.
Steek de micro-simkaarthouder weer in het apparaat.
4
Maak het klepje van de micro-simkaartsleuf weer dicht.
5
Als u de micro-simkaart zonder de simkaarthouder in het apparaat plaatst, kan de microsimkaart of uw apparaat beschadigd raken. Sony Mobile geeft geen garantie en is niet
verantwoordelijk voor schade die als gevolg van een dergelijke handeling ontstaat.
De geheugenkaart plaatsen
Plaats geen geheugenkaarten in de sleuf voor de micro-simkaart.
Steek een nagel in de opening tussen het klepje van de geheugenkaart en het
1
apparaat en maak het klepje los.
Plaats de geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf met de goudkleurige
2
contacten naar u toe, en druk de geheugenkaart naar binnen tot u een klik
hoort.
Plaats het klepje van de geheugenkaart terug.
3
Een geheugenkaart wordt mogelijk niet in alle markten bij de aankoop geleverd.
Doe het volgende voor het verwijderen van de micro-SIM-kaart:
Verwijder de klep van de micro-SIM-kaartsleuf.
1
Trek de micro-SIM-kaarthouder eruit.
2
Verwijder de micro-SIM-kaart.
3
Steek de micro-SIM-kaarthouder weer in de sleuf.
4
Plaats het klepje van de sleuf voor de micro SIM-kaart terug.
1Schakel het apparaat uit of ontkoppel de geheugenkaart vanuit Instellingen >
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen.
Verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf, en druk dan tegen de rand van
2
de geheugenkaart en laat deze vervolgens los om de geheugenkaart te
verwijderen.
Trek de kaart naar buiten om deze volledig te verwijderen.
3
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt er een setup wizard weergegeven
om u te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij een aantal
accounts, en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Sony
Entertainment Network-account hebt, kunt u zich hier aanmelden en het direct
instellen. En u kunt instellingen voor internet en Wi-Fi® downloaden.
U kunt de setup wizard ook later vanuit het Instellingenmenu openen.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
1
Voer de PIN-code van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
2
vervolgens op
Wacht even tot het apparaat start.
3
De PIN-code van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de PIN-code van uw SIM-kaart, dan tikt u op .
.
Het apparaat uitschakelen
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
1
2Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
3Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld
door Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop beschikbaar op uw apparaat, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en Google Play™, de online winkel voor het downloaden van Android™-
applicaties. Om het beste uit deze services te halen, hebt u een Google™-account
nodig. U heeft bijvoorbeeld een Google™-account nodig als u het volgende wilt:
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren.
•
Chatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie.
•
Uw browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren.
•
Ga naar
www.sonymobile.com/support
voor meer informatie over Android™ en
Google™.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken
3
of meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
www.google.com/accounts
.
Uw apparaat opladen
De batterij van het apparaat is bij aanschaf gedeeltelijk opgeladen. U kunt uw
apparaat blijven gebruiken wanneer deze wordt opgeladen. Lees meer over de batterij
en het verbeteren van de prestaties in
Batterij- en stroombeheer
op pagina 124.
Uw apparaat opladen
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
1
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van
2
een computer).
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
3
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
4
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Status meldingslampje batterij
Groen
Knippert roodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen
•
door op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet
wordt gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm
wordt daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per
ongeluk ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de
telefoon niet gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige
schermvergrendeling met behulp van vegen ingesteld. Dat betekent dat u vanaf het
midden van het scherm in een willekeurige richting moet vegen om het te
ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 39.
Het scherm activeren
Druk de toets kort in.
•
Het scherm ontgrendelen
Plaats een vinger op het midden van het scherm en veeg in een willekeurige
•
richting.
Het scherm vergrendelen
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is
vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan
maximaal zeven vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de
schermweergave. Het aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door
een reeks punten bovenaan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster
waar u zich momenteel in bevindt.
Ga naar de startpagina
Druk op .
•
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
2
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
2
Een venster verwijderen van de startpagina
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en
2
tik op .
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties
die vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
Tik op uw startscherm op .
1
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
2
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
•
applicatie.
Het schermmenu Toepassingen openen
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
•
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Toepassingen
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
1
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS WEERGEVEN.
Houd de applicatie aangeraakt tot hij groter wordt en het apparaat trilt. Sleep
3
hem vervolgens naar de nieuwe plek.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
Raak vanuit het scherm Toepassingen een applicatiepictogram aan en houd dit
1
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
2
vinger vervolgens los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het
1
applicatiescherm naar rechts.
2Selecteer de gewenste optie onder APPS WEERGEVEN.
Vanuit het scherm Toepassingen naar een applicatie zoeken
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
1
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2Tik op Apps zoeken.
Voer de naam van de applicatie in waarnaar u wilt zoeken.
3
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
Om het schermmenu Toepassingen te openen, sleept u de linker rand van het
1
scherm Toepassingen naar rechts.
2Tik op Verwijderen. Alle niet te installeren applicaties worden aangegeven met
.
3Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de balk met kleine apps
en het venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt
schakelen tussen alle onlangs gebruikte applicaties. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de
blijven op de achtergrond of kunnen worden gepauzeerd. Als de applicatie wordt
gepauzeerd of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer als u de applicatie
opent, doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief
1
Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Balk met kleine apps – Open een kleine app
3Taaknavigatietoets – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de balk met kleine apps
4Navigatietoets startscherm – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Navigatietoets terug – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
Druk op .
•
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•Tik op en tik vervolgens op Alles sluiten.
Een menu in een toepassing openen
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
•
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
U kunt op elk gewenst moment snel toegang krijgen tot diverse kleine apps met de
balk kleine apps. Een kleine app beslaat slechts een klein gebied van uw scherm, dus
u kunt tegelijkertijd communiceren met een kleine app en een andere applicatie op
hetzelfde scherm. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open hebben en vervolgens de
kleine app Rekenmachine erboven openen om berekeningen te maken. U kunt meer
kleine apps downloaden van Google Play™.
Een kleine app openen
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
1
Tik op de kleine app die u wilt openen.
2
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
Tik op op het venster van de kleine app.
•
Een kleine app downloaden
Tik vanuit de balk met kleine apps op
1
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het
2
te downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept
•
u hem naar de gewenste locatie.
, op en vervolgens op .
Een kleine app minimaliseren
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept
•
u hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken in de balk met kleine apps
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste
•
positie.
Een Small App verwijderen uit de balk met Small Apps
Houd een Small App ingedrukt en sleep hem naar
•
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
Open de balk met kleine apps en tik vervolgens op
1
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de balk
2
met kleine apps.
Een widget toevoegen als small app
Druk op om de balk met small apps weer te geven.
1
Tik op > > .
2
Selecteer een widget.
3
4Voer een naam voor de widget in, indien gewenst, en tik op OK.
.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
1
vervolgens op Widgets.
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
2
De afmetingen van een widget wijzigen
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
1
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen
een gemarkeerd kader en formaatpunten.
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
2
maken.
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
3
bevestigen.
Een widget verplaatsen
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar
.
Een widget toevoegen aan het vergrendelingscherm
Druk kort op de aan/uit-toets om het scherm te activeren.
1
Veeg van linksboven naar het midden het scherm totdat
2
wordt weergegeven,
en tik hier vervolgens op.
Voer indien nodig uw pincode, patroon of wachtwoord in om het scherm te
3
ontgrendelen.
Ga naar en tik op de widget die u wilt toevoegen.
4
Volg indien nodig de instructies op het scherm om het toevoegen van de widget
5
af te ronden.
U kunt standaard geen widget op het vergrendelscherm plaatsen. Om deze functie in te
schakelen, tikt u op Instellingen > Beveiliging en markeert u het selectievakje Widgetsinschakelen.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en
1
het instelmenu wordt weergegeven.
2Tik in het instelmenu op Applicaties.
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De
3
geselecteerde applicatie wordt toegevoegd aan de Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van snelkoppelingen, laten
sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke functionaliteit toevoegen aan de
snelkoppeling.
Snelkopp. tikken en vervolgens een applicatie selecteren in de
Een item verplaatsen op het startscherm
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het item vervolgens naar
.
Een map maken op het startscherm
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het
•
vast tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
Tik op de map om deze te openen.
1
2Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en
verschillende thema's. U kunt tevens de achtergrond op het vergrendelingscherm
wijzigen.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
2Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
2Tik op Thema´s en selecteer een thema.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige applicaties.
De achtergrond voor het vergrendelingscherm wijzigen
Tik in uw startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Schermvergrendeling.
Selecteer een optie en volg de instructies op het scherm om uw achtergrond te
3
wijzigen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als
schermopname. Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermopname maken
Houd de aan-uitknop en de volume-omlaagknop tegelijkertijd ingedrukt tot u
1
een klikgeluid hoort.
Wilt u de schermopname bekijken, sleep dan de statusbalk helemaal omlaag.
2
Status en meldingen
De pictogrammen in de statusbalk informeren u over zaken zoals nieuwe berichten en
agendameldingen, lopende activiteiten zoals bestandsdownloads, en statusinformatie
zoals batterijvermogen en signaalsterkte. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het
meldingsvenster te openen en uw meldingen te verwerken.
Selecteren welke systeempictogrammen in de statusbalk worden weergegeven
Tik in uw startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken >
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Meldingen beheren.
Selecteer de apps die meldingen mogen verzenden.
3
Actie ondernemen op een melding
Tik op de melding.
•
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
•
Alle meldingen wissen van het meldingsvenster
•Tik op Wissen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken.
Een wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een
gemist gesprek is.
Uw apparaat is klaar om verbinding te maken met een ander apparaat dat
ANT+™ ondersteunt
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Meldingspictogrammen
De volgende meldingspictogrammen kunnen op het scherm worden weergegeven:
Nieuw e-mailbericht
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Nieuw voicemailbericht
Aanstaande agendagebeurtenis
Er wordt een nummer afgespeeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig te draaien of door
middel van de smart-dial-functie.
Gebruik de applicatie Video Unlimited om video's te huren en te kopen.
Optimaliseer de instellingen volgens uw wensen.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en krijg informatie over
de artiest, het album en andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te
geven.
Gebruik de Ondersteuningsapplicatie voor toegang tot
gebruikersondersteuning op het apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot
een gebruikershandleiding, informatie over het oplossen van problemen en
tips en trucs.
Download en installeer nieuwe applicaties en updates.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor
zorgen dat u een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de
kosten van gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
Tik op het Startscherm op
1
2Tik op Play Store.
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via
3
de zoekfunctie.
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om
4
de installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen
dan Google Play™, kunt u applicaties direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging.
3Schakel het selectievakje Onbekende bronnen in.
4Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en
klik op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het
gebruik van deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
Tik in het Startscherm op
1
Ga naar en tik op .
2
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
3
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens
4
op Ga op het toetsenbord.
.
1
Zoek- en adresveld
2Vernieuw de pagina
3Toegang tot browsertabbladen
4Geef help en opties weer
5Ga één pagina terug in de browsergeschiedenis
Instellingen voor internet en berichten
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbindinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en berichten. Een paar tips:
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn de internet- en
•
berichtinstellingen vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet
gebruiken en multimediaberichten verzenden.
In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om internet- en berichtinstellingen te
•
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt nadat een
simkaart is geplaatst. Het is ook mogelijk om deze instellingen later te downloaden via
het menu Instellingen.
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en berichten op uw
•
apparaat toevoegen, wijzigen of wissen. Neem voor meer informatie contact op met
uw netwerkexploitant.
Soms moet u een tijdje wachten voordat een mobiele gegevensverbinding actief wordt, met
name als de signaalsterkte zwak en instabiel is. Om de signaalsterkte van uw mobiele netwerk
te verbeteren, moet u naar een open locatie zonder hindernissen of in de buurt van een raam
gaan.
Instellingen voor internet en berichten downloaden
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Internetinstellingen.
3Tik op Accepteren.
verschijnt in de statusbalk nadat de instellingen zijn
gedownload.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk. Ga naar een open locatie zonder hindernissen of ga
bij een raam staan en probeer het nogmaals.
Handmatig internetinstellingen toevoegen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Namen toegangspunten >
.
4Tik op Naam en vul de naam in voor het netwerkprofiel dat u wilt maken.
5Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
Vul alle overige informatie in die vereist is door uw netwerkaanbieder.
6
7Als u klaar bent, tikt u op
, en vervolgens op Opslaan.
De huidige APN (Access Point Name, toegangspuntnaam) weergeven
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Namen toegangspunten.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een geselecteerde knop .
Alle instellingen voor internet en berichten verwijderen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Namen toegangspunten en vervolgens op
.
4Tik op Standaardinstellingen. Alle internet- en berichtinstellingen worden
verwijderd.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u
in de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
De signaalsterkte van Wi-Fi®-netwerken kan variëren. Door dichter naar het Wi-Fi®toegangspunt te gaan, wordt het signaal sterker.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
•
netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-
Uw apparaat kan uitsluitend verbinding maken met een door de FCC (Federal Communication
Commission) goedgekeurd toegangspunt als er gebruik wordt gemaakt van 5 GHz WLAN voor
gebruik binnen- en buitenshuis. Dit komt doordat de frequentieband tussen 5,15 GHz en 5,25
GHz uitsluitend is toegestaan voor gebruik binnenshuis.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat ze hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen.
3Sleep de schuif naast Wi-Fi naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen.
3Tik op Wi-Fi. Alle beschikbare Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om daar verbinding mee te maken. Voor beveiligde
4
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in.
wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op en vervolgens op Scannen.
Een Wi-Fi®-netwerk handmatig toevoegen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
.
4Voer de SSID van netwerkinformatie in.
5Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
Voer zo nodig een wachtwoord in.
6
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te
7
bewerken, markeert u het selectievakje Geavanceerde opties weergeven en
bewerkt u naar wens.
8Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken
bekijken. U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een
open Wi-Fi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een
mobiele gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een WiFi®-slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van
Wi-Fi® naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
1
Tik op het Startscherm op
2
3Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Druk op
.
5Tik op Geavanceerd.
6Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
3
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
Druk op .
3
4Tik op Geavanceerd.
5Tik op Wi-Fi behouden in slaapstand.
Selecteer een optie.
6
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt de mobiele gegevensverbinding van uw apparaat delen met één computer via
een USB-kabel. Dit proces heet USB-tethering. U kunt ook de gegevensverbinding
van uw apparaat met maximaal acht apparaten tegelijkertijd delen door van uw
apparaat een draagbare Wi-Fi®-hotspot te maken. Wanneer de mobiele
gegevensverbinding van uw apparaat succesvol is gedeeld, kunnen de delende
apparaten de gegevensverbinding van uw apparaat gebruiken om bijvoorbeeld op
internet te surfen, applicaties te downloaden of e-mails te versturen en te ontvangen.
U moet uw computer mogelijk voorbereiden op het tot stand brengen van een
netwerkverbinding via een USB-kabel. Ga naar www.android.com/tether voor de meest
recente informatie.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
1
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
2
computer aan te sluiten.
Tik in het Startscherm op
3
.
4Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
5Markeer het selectievakje USB-tethering en tik vervolgens op OK wanneer dit
wordt gevraagd. wordt weergegeven in de statusbalk wanneer u verbonden
bent.
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding, schakelt u het
6
selectievakje USB-tethering uit of koppelt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4Voer de SSID van netwerkinformatie in.
5Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer een
wachtwoord in als dat vereist is.
6Tik op Opslaan.
7Tik op
en markeer het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot.
8Wanneer dat wordt gevraagd, tikt u op OK om te bevestigen. verschijnt in de
statusbalk zodra de draagbare Wi-Fi®-hotspot is ingeschakeld.
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi®, schakelt