Dit is de Xperia™ Z1 gebruikershandleiding voor softwareversie Android™ 4.4. Als u
niet zeker weet welke softwareversie uw apparaat gebruikt, kunt u dit bekijken in het
menu Instellingen. Voor meer informatie over software-updates, zie
bijwerken
op pagina 121.
De huidige softwareversie van uw apparaat bekijken
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Over de telefoon > Android-versie.
Steek geen vingers of andere voorwerpen in de opening voor de tweede microfoon (afgebeeld
in item 13 hierboven) om schade aan uw apparaat te voorkomen.
In elkaar zetten
Er zit plastic beschermfolie op het scherm. U moet de beschermfolie lostrekken
voordat u het aanraakscherm kunt gebruiken. Als u dat niet doet, werkt het
aanraakscherm mogelijk niet goed.
De micro-simkaart plaatsen
Plaats geen geheugenkaarten in de sleuf voor de micro-simkaart.
Steek een nagel in de opening tussen het klepje van de micro-simkaartsleuf en
1
het apparaat en maak het klepje los.
Trek de micro-simkaarthouder met de nagel naar buiten.
2
Plaats de micro-simkaart in de houder met de goudkleurige contacten op de
3
micro-simkaart naar boven gericht.
Steek de micro-simkaarthouder weer in het apparaat.
4
Maak het klepje van de micro-simkaartsleuf weer dicht.
5
Als u de micro-simkaart zonder de simkaarthouder in het apparaat plaatst, kan de microsimkaart of uw apparaat beschadigd raken. Sony Mobile geeft geen garantie en is niet
verantwoordelijk voor schade die als gevolg van een dergelijke handeling ontstaat.
De geheugenkaart plaatsen
Plaats geen geheugenkaarten in de sleuf voor de micro-simkaart.
Steek een nagel in de opening tussen het klepje van de geheugenkaart en het
1
apparaat en maak het klepje los.
Plaats de geheugenkaart in de geheugenkaartsleuf met de goudkleurige
2
contacten naar u toe, en druk de geheugenkaart naar binnen tot u een klik
hoort.
Plaats het klepje van de geheugenkaart terug.
3
Een geheugenkaart wordt mogelijk niet in alle markten bij de aankoop geleverd.
Doe het volgende voor het verwijderen van de micro-SIM-kaart:
Verwijder de klep van de micro-SIM-kaartsleuf.
1
Trek de micro-SIM-kaarthouder eruit.
2
Verwijder de micro-SIM-kaart.
3
Steek de micro-SIM-kaarthouder weer in de sleuf.
4
Plaats het klepje van de sleuf voor de micro SIM-kaart terug.
1Schakel het apparaat uit of ontkoppel de geheugenkaart vanuit Instellingen >
Opslagruimte > SD-kaart ontkoppelen.
Verwijder het klepje van de geheugenkaartsleuf, en druk dan tegen de rand van
2
de geheugenkaart en laat deze vervolgens los om de geheugenkaart te
verwijderen.
Trek de kaart naar buiten om deze volledig te verwijderen.
3
Uw apparaat voor de eerste keer inschakelen
De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt er een setup wizard weergegeven
om u te helpen bij het instellen van basisinstellingen, het aanmelden bij een aantal
accounts, en het personaliseren van uw apparaat. Als u bijvoorbeeld een Sony
Entertainment Network-account hebt, kunt u zich hier aanmelden en het direct
instellen. En u kunt instellingen voor internet en Wi-Fi® downloaden.
U kunt de setup wizard ook later vanuit het Instellingenmenu openen.
Het apparaat inschakelen
Zorg dat de batterij minstens 30 minuten is opgeladen voordat u het apparaat voor de eerste
keer inschakelt.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat het apparaat gaat trillen.
1
Voer de PIN-code van uw SIM-kaart in wanneer hierom wordt gevraagd en tik
2
vervolgens op
Wacht even tot het apparaat start.
3
De PIN-code van uw SIM-kaart wordt aanvankelijk door uw netwerkoperator geleverd, maar u
kunt deze later wijzigen in het menu Instellingen. Als u een fout wilt corrigeren tijdens het
invoeren van de PIN-code van uw SIM-kaart, dan tikt u op .
.
Het apparaat uitschakelen
Houd de aan-uitknop ingedrukt tot het optiemenu wordt weergegeven.
1
2Tik in het optiemenu op Uitschakelen.
3Tik op OK.
Het kan even duren voordat het apparaat uit gaat.
Waarom heb ik een Google™-account nodig?
Uw Xperia™-apparaat van Sony gebruikt het Android™-platform dat is ontwikkeld
door Google™. Een groot aantal verschillende Google™-applicaties en -services is bij
aankoop beschikbaar op uw apparaat, bijvoorbeeld Gmail™, Google Maps™,
YouTube™ en Google Play™, de online winkel voor het downloaden van Android™-
applicaties. Om het beste uit deze services te halen, hebt u een Google™-account
nodig. U heeft bijvoorbeeld een Google™-account nodig als u het volgende wilt:
Applicaties downloaden en installeren van Google Play™.
•
E-mail, contacten en de agenda synchroniseren.
•
Chatten met vrienden met de Hangouts™-applicatie.
•
Uw browsergeschiedenis en bladwijzers synchroniseren.
•
Ga naar
www.sonymobile.com/support
voor meer informatie over Android™ en
Google™.
Een Google™-account instellen op uw apparaat
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Account toevoegen > Google.
Voer de stappen in de registratiewizard uit om een Google™-account te maken
3
of meld u aan als u al een account hebt.
U kunt zich ook aanmelden bij een Google™-account of er een maken vanuit de setup wizard
als u het apparaat voor het eerst opstart. Of u kunt online gaan en een account maken op
www.google.com/accounts
.
Uw apparaat opladen
De batterij van het apparaat is bij aanschaf gedeeltelijk opgeladen. U kunt uw
apparaat blijven gebruiken wanneer deze wordt opgeladen. Lees meer over de batterij
en het verbeteren van de prestaties in
Batterij- en stroombeheer
op pagina 124.
Uw apparaat opladen
Steek de stekker van de lader in een stopcontact.
1
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de lader (of in de USB-poort van
2
een computer).
Steek het andere uiteinde van de kabel met het USB-symbool naar boven in de
3
micro-USB-poort op uw apparaat. Het meldingslampje gaat branden wanneer
het laden begint.
Wanneer het apparaat helemaal is opgeladen, koppelt u de kabel los van uw
4
apparaat door het recht naar buiten te trekken. Zorg ervoor dat u de connector
niet buigt.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het een paar minuten duren voordat het meldingslampje
gaat branden en het oplaadpictogram wordt weergegeven.
Status meldingslampje batterij
Groen
Knippert roodDe batterij laadt op en het oplaadniveau is minder dan 15%
Blader snel, bijvoorbeeld in een lijst of een webpagina. U kunt het bladeren stoppen
•
door op het scherm te tikken.
Het scherm vergrendelen en ontgrendelen
Wanneer uw apparaat is ingeschakeld maar gedurende een bepaalde periode niet
wordt gebruikt, wordt het scherm verduisterd om de batterij te sparen; het scherm
wordt daarbij ook automatisch vergrendeld. Deze vergrendeling voorkomt dat u per
ongeluk ongewenste bewerkingen uitvoert op het aanraakscherm wanneer u de
telefoon niet gebruikt. Bij aankoop van uw apparaat is er al een eenvoudige
schermvergrendeling met behulp van vegen ingesteld. Dat betekent dat u vanaf het
midden van het scherm in een willekeurige richting moet vegen om het te
ontgrendelen. U kunt de beveiligingsinstellingen later wijzigen en andere soorten
vergrendelingen toevoegen. Zie
Schermvergrendeling
op de pagina 39.
Het scherm activeren
Druk de toets kort in.
•
Het scherm ontgrendelen
Plaats een vinger op het midden van het scherm en veeg in een willekeurige
•
richting.
Het scherm vergrendelen
Wanneer het scherm actief is, drukt u kort op de aan-uitknop
De Startscherm is het beginpunt voor het gebruik van uw apparaat. Het is
vergelijkbaar met het bureaublad op een computerscherm. Uw startscherm kan
maximaal zeven vensters bevatten, die groter zijn dan de normale breedte van de
schermweergave. Het aantal vensters van het startscherm wordt weergegeven door
een reeks punten bovenaan het startscherm. De gemarkeerde stip toont het venster
waar u zich momenteel in bevindt.
Ga naar de startpagina
Druk op .
•
Door het startscherm bladeren
Vensters startscherm
U kunt nieuwe vensters toevoegen aan uw startscherm (maximaal zeven vensters) en
vensters verwijderen. U kunt tevens het venster instellen dat u wilt gebruiken als het
hoofdvenster voor het startscherm.
Een venster instellen als het hoofdvenster van het startscherm
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
Veeg naar links of rechts om te bladeren naar het venster dat u wilt instellen als
2
uw hoofdvenster van het startscherm, tik vervolgens op .
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
Veeg naar links of rechts om te bladeren door de vensters en tik op .
2
Een venster verwijderen van de startpagina
Houd een leeg gebied op de Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
Veeg naar links of rechts om naar het venster te gaan dat u wilt verwijderen en
2
tik op .
Scherm Toepassingen
Het scherm Toepassingen, dat u opent vanuit het startscherm, bevat de applicaties
die vooraf op uw apparaat zijn geïnstalleerd en de applicaties die u downloadt.
Alle applicaties op het scherm Toepassingen weergeven
Tik op uw startscherm op .
1
Veeg naar links of rechts op het scherm Toepassingen.
2
Een applicatie openen vanuit het scherm Toepassingen
Veeg naar links of rechts om de applicatie te zoeken, tik vervolgens op de
•
applicatie.
Het schermmenu Toepassingen openen
Wanneer het scherm Toepassingen is geopend, sleept u de linker rand van het
•
scherm naar rechts.
Een applicatie verplaatsen op het scherm Toepassingen
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
1
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2Zorg dat Eigen volgorde is geselecteerd onder APPS WEERGEVEN.
Houd de applicatie aangeraakt tot hij groter wordt en het apparaat trilt. Sleep
3
hem vervolgens naar de nieuwe plek.
Een applicatiesnelkoppeling toevoegen aan het startscherm
Raak vanuit het scherm Toepassingen een applicatiepictogram aan en houd dit
1
vast totdat het scherm gaat trillen, sleep het pictogram vervolgens naar de
bovenkant van het scherm. Het startscherm wordt geopend.
Sleep het pictogram naar de gewenste locatie op het startscherm en laat uw
2
vinger vervolgens los.
Applicaties rangschikken op het applicatiescherm
Om het applicatiemenu te openen, sleept u de linkerrand van het
1
applicatiescherm naar rechts.
2Selecteer de gewenste optie onder APPS WEERGEVEN.
Vanuit het scherm Toepassingen naar een applicatie zoeken
Om het menu van het scherm Toepassingen te openen, sleept u de linker rand
1
van het scherm Toepassingen naar rechts.
2Tik op Apps zoeken.
Voer de naam van de applicatie in waarnaar u wilt zoeken.
3
Een applicatie verwijderen vanuit het scherm Toepassingen
Om het schermmenu Toepassingen te openen, sleept u de linker rand van het
1
scherm Toepassingen naar rechts.
2Tik op Verwijderen. Alle niet te installeren applicaties worden aangegeven met
.
3Tik op de applicatie die u wilt verwijderen en tik vervolgens op Verwijderen.
Navigeren door applicaties
U kunt tussen applicaties navigeren met de navigatietoetsen, de balk met kleine apps
en het venster met onlangs gebruikte applicaties, waarmee u eenvoudig kunt
schakelen tussen alle onlangs gebruikte applicaties. Bepaalde applicaties worden
gesloten wanneer u op de
blijven op de achtergrond of kunnen worden gepauzeerd. Als de applicatie wordt
gepauzeerd of actief is op de achtergrond, kunt u, de volgende keer als u de applicatie
opent, doorgaan waar u gebleven was.
drukt om af te sluiten. Andere applicaties kunnen actief
1
Venster met onlangs gebruikte applicaties – Open een onlangs gebruikte applicatie
2Balk met kleine apps – Open een kleine app
3Taaknavigatietoets – Open het venster met onlangs gebruikte applicaties en de balk met kleine apps
4Navigatietoets startscherm – Sluit een applicatie af en ga terug naar het startscherm
5Navigatietoets terug – Ga terug naar het vorige scherm binnen een applicatie of sluit de applicatie
Het venster met onlangs gebruikte toepassingen openen
Druk op .
•
Alle recent gebruikte applicaties sluiten
•Tik op en tik vervolgens op Alles sluiten.
Een menu in een toepassing openen
Druk tijdens het gebruik van de toepassing op .
•
Niet in alle toepassingen is een menu beschikbaar.
U kunt op elk gewenst moment snel toegang krijgen tot diverse kleine apps met de
balk kleine apps. Een kleine app beslaat slechts een klein gebied van uw scherm, dus
u kunt tegelijkertijd communiceren met een kleine app en een andere applicatie op
hetzelfde scherm. U kunt bijvoorbeeld een webpagina open hebben en vervolgens de
kleine app Rekenmachine erboven openen om berekeningen te maken. U kunt meer
kleine apps downloaden van Google Play™.
Een kleine app openen
Om de balk met kleine apps weer te geven drukt u op .
1
Tik op de kleine app die u wilt openen.
2
U kunt diverse kleine apps tegelijkertijd openen.
Een kleine app sluiten
Tik op op het venster van de kleine app.
•
Een kleine app downloaden
Tik vanuit de balk met kleine apps op
1
Zoek een kleine app op die u wilt downloaden en volg de aanwijzingen om het
2
te downloaden en de installatie af te ronden.
Een kleine app verplaatsen
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept
•
u hem naar de gewenste locatie.
, op en vervolgens op .
Een kleine app minimaliseren
Als de kleine app geopend is, houdt u de linkerbovenhoek aangeraakt en sleept
•
u hem naar de rechterrand of naar de benedenrand van het scherm.
De kleine apps opnieuw rangschikken in de balk met kleine apps
Raak een kleine app aan, houd deze vast en sleep het naar de gewenste
•
positie.
Een Small App verwijderen uit de balk met Small Apps
Houd een Small App ingedrukt en sleep hem naar
•
Een eerder verwijderde kleine app herstellen
Open de balk met kleine apps en tik vervolgens op
1
Houd de kleine app aangeraakt die u wilt herstellen en sleep hem naar de balk
2
met kleine apps.
Een widget toevoegen als small app
Druk op om de balk met small apps weer te geven.
1
Tik op > > .
2
Selecteer een widget.
3
4Voer een naam voor de widget in, indien gewenst, en tik op OK.
.
.
Widgets
Widgets zijn kleine applicaties die u direct op uw startscherm kunt gebruiken. Ze
functioneren tevens als snelkoppelingen. Met de widget Weer kunt u bijvoorbeeld
basisinformatie over het weer direct op uw startscherm bekijken. En wanneer u op de
widget tikt, wordt de volledige applicatie Weer geopend. U kunt meer widgets
downloaden via Google Play™.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en tik
1
vervolgens op Widgets.
Tik op de widget die u wilt toevoegen.
2
De afmetingen van een widget wijzigen
Raak een widget aan en houd deze ingedrukt tot deze groter wordt en het
1
apparaat trilt. Laat de widget vervolgens los. Als de afmetingen van de widget
veranderd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de widget Agenda, verschijnen
een gemarkeerd kader en formaatpunten.
Sleep de punten naar binnen of naar buiten om de widget kleiner of groter te
2
maken.
Tik ergens op de Startscherm om de nieuwe afmetingen van de widget te
3
bevestigen.
Een widget verplaatsen
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een widget verwijderen
Raak de widget aan en houd deze ingedrukt tot hij groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het onderdeel vervolgens naar
.
Een widget toevoegen aan het vergrendelingscherm
Druk kort op de aan/uit-toets om het scherm te activeren.
1
Veeg van linksboven naar het midden het scherm totdat
2
wordt weergegeven,
en tik hier vervolgens op.
Voer indien nodig uw pincode, patroon of wachtwoord in om het scherm te
3
ontgrendelen.
Ga naar en tik op de widget die u wilt toevoegen.
4
Volg indien nodig de instructies op het scherm om het toevoegen van de widget
5
af te ronden.
U kunt standaard geen widget op het vergrendelscherm plaatsen. Om deze functie in te
schakelen, tikt u op Instellingen > Beveiliging en markeert u het selectievakje Widgetsinschakelen.
Snelkoppelingen en mappen
Gebruik snelkoppelingen en mappen voor het beheren van uw applicaties en om uw
startscherm overzichtelijk te houden.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt en
1
het instelmenu wordt weergegeven.
2Tik in het instelmenu op Applicaties.
Blader door de lijst met applicaties en selecteer een applicatie. De
3
geselecteerde applicatie wordt toegevoegd aan de Startscherm.
In stap 3 kunt u ook op
beschikbare lijst. Als u deze methode gebruikt voor het toevoegen van snelkoppelingen, laten
sommige van de beschikbare applicaties u een specifieke functionaliteit toevoegen aan de
snelkoppeling.
Snelkopp. tikken en vervolgens een applicatie selecteren in de
Een item verplaatsen op het startscherm
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het item vervolgens naar de nieuwe locatie.
Een item verwijderen van de startpagina
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het item vervolgens naar
.
Een map maken op het startscherm
Raak het pictogram of de snelkoppeling van een applicatie aan en houd het
•
vast tot het wordt vergroot en het apparaat trilt; sleep het vervolgens boven het
pictogram of de snelkoppeling van een applicatie en zet het daar neer.
Items toevoegen aan een map op het startscherm
Raak een item aan en houd het ingedrukt tot het groter wordt en het apparaat
•
trilt. Sleep het item vervolgens naar de map.
Een map op het startscherm hernoemen
Tik op de map om deze te openen.
1
2Raak de titelbalk van de map aan om het veld Mapnaam weer te geven.
3Voer de naam van de nieuwe map in en tik op Gereed.
Achtergrond en thema's
U kunt het startscherm aanpassen aan uw eigen stijl met achtergronden en
verschillende thema's. U kunt tevens de achtergrond op het vergrendelingscherm
wijzigen.
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
2Tik op Achtergrond en selecteer een optie.
Een thema instellen
Houd een leeg gebied op het Startscherm aangeraakt tot het apparaat trilt.
1
2Tik op Thema´s en selecteer een thema.
Als u een thema wijzigt, verandert ook de achtergrond in sommige applicaties.
De achtergrond voor het vergrendelingscherm wijzigen
Tik in uw startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Schermvergrendeling.
Selecteer een optie en volg de instructies op het scherm om uw achtergrond te
3
wijzigen.
Een schermopname maken
U kunt stilstaande beelden maken van een scherm op uw apparaat als
schermopname. Schermopnames worden automatisch opgeslagen in Album.
Een schermopname maken
Houd de aan-uitknop en de volume-omlaagknop tegelijkertijd ingedrukt tot u
1
een klikgeluid hoort.
Wilt u de schermopname bekijken, sleep dan de statusbalk helemaal omlaag.
2
Status en meldingen
De pictogrammen in de statusbalk informeren u over zaken zoals nieuwe berichten en
agendameldingen, lopende activiteiten zoals bestandsdownloads, en statusinformatie
zoals batterijvermogen en signaalsterkte. U kunt de statusbalk omlaag slepen om het
meldingsvenster te openen en uw meldingen te verwerken.
Selecteren welke systeempictogrammen in de statusbalk worden weergegeven
Tik in uw startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken >
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Persoonlijk maken > Meldingen beheren.
Selecteer de apps die meldingen mogen verzenden.
3
Actie ondernemen op een melding
Tik op de melding.
•
Een melding verwijderen van het meldingsvenster
Plaats uw vinger op een melding en veeg naar links of rechts.
•
Alle meldingen wissen van het meldingsvenster
•Tik op Wissen.
Meldingslampje
Het meldingslampje informeert u over de batterijstatus en een aantal andere zaken.
Een wit knipperend lampje betekent bijvoorbeeld dat er een nieuw bericht of een
gemist gesprek is.
Uw apparaat is klaar om verbinding te maken met een ander apparaat dat
ANT+™ ondersteunt
Afhankelijk van uw serviceprovider, netwerk en/of regio, kunnen sommige functies of diensten
die door sommige pictogrammen in deze lijst worden vertegenwoordigd al dan niet
beschikbaar zijn.
Meldingspictogrammen
De volgende meldingspictogrammen kunnen op het scherm worden weergegeven:
Nieuw e-mailbericht
Nieuw SMS-bericht of MMS-bericht
Nieuw voicemailbericht
Aanstaande agendagebeurtenis
Er wordt een nummer afgespeeld
Het apparaat is via een USB-kabel met een computer verbonden
Voer telefoongesprekken door het nummer handmatig te draaien of door
middel van de smart-dial-functie.
Gebruik de applicatie Video Unlimited om video's te huren en te kopen.
Optimaliseer de instellingen volgens uw wensen.
Gebruik de applicatie Hangouts™ om online met vrienden te chatten.
Identificeer muziektracks die u in uw omgeving hoort en krijg informatie over
de artiest, het album en andere informatie.
Gebruik YouTube™ om video's van overal ter wereld te delen en weer te
geven.
Gebruik de Ondersteuningsapplicatie voor toegang tot
gebruikersondersteuning op het apparaat. Zo krijgt u bijvoorbeeld toegang tot
een gebruikershandleiding, informatie over het oplossen van problemen en
tips en trucs.
Download en installeer nieuwe applicaties en updates.
Sommige applicaties worden niet door alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden
ondersteund.
Google Play™ is de officiële online Google-winkel voor het downloaden van
applicaties, spelletjes, muziek, films en boeken. Het bevat zowel gratis als betaalde
applicaties. Voordat u begint met het downloaden van Google Play™, moet u ervoor
zorgen dat u een werkende internetverbinding hebt, bij voorkeur via Wi-Fi®, om de
kosten van gegevensverkeer te beperken.
U moet een Google™-account hebben om Google Play™ te kunnen gebruiken. Google Play™
is mogelijk niet beschikbaar in alle landen of regio's.
Een applicatie downloaden van Google Play™
Tik op het Startscherm op
1
2Tik op Play Store.
Zoek een item dat u wilt downloaden door te bladeren door categorieën of via
3
de zoekfunctie.
Tik op het item waarvoor u de details wilt weergeven en volg de instructies om
4
de installatie te voltooien.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
.
Applicaties downloaden van andere bronnen
Wanneer uw apparaat is ingesteld om downloads toe te staan van andere bronnen
dan Google Play™, kunt u applicaties direct van andere websites downloaden door de
desbetreffende downloadinstructies te volgen.
Als u applicaties installeert van onbekende oorsprong of uit een onbetrouwbare bron, kan uw
apparaat beschadigd raken. Download alleen applicaties die afkomstig zijn van betrouwbare
bronnen. Neem contact op met de leverancier van de applicatie als u vragen hebt of
problemen ondervindt.
Het downloaden van applicaties van andere bronnen toestaan
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging.
3Schakel het selectievakje Onbekende bronnen in.
4Tik op OK.
Sommige applicaties kunnen toegang nodig hebben tot gegevens, instellingen en diverse
functies op uw apparaat om goed te kunnen werken. Installeer en geef alleen toestemming aan
applicaties die u vertrouwt.
U kunt de verleende toestemmingen aan een gedownloade applicatie bekijken door op de
applicatie onder Instellingen > Apps te tikken.
De Google Chrome™-webbrowser voor Android™-apparaten wordt voor de meeste
landen vooraf geïnstalleerd geleverd. Ga naar http://support.google.com/chrome en
klik op de link "Chrome for Mobile" voor meer gedetailleerde informatie over het
gebruik van deze webbrowser.
Bladeren met Google Chrome™
Tik in het Startscherm op
1
Ga naar en tik op .
2
Als u Google Chrome™ voor het eerst gebruikt, selecteer dan of u zich wilt
3
aanmelden bij een Google™-account of anoniem wilt bladeren met Google
Chrome™.
Voer een zoekterm of webadres in het zoek- en adresveld in en tik vervolgens
4
op Ga op het toetsenbord.
.
1
Zoek- en adresveld
2Vernieuw de pagina
3Toegang tot browsertabbladen
4Geef help en opties weer
5Ga één pagina terug in de browsergeschiedenis
Instellingen voor internet en berichten
Om multimedia-berichten te sturen of naar internet te gaan als geen Wi-Fi®-netwerk
beschikbaar is, hebt u een actieve mobiele gegevensverbindinding nodig met de juiste
instellingen voor internet en berichten. Een paar tips:
Voor de meeste mobiele telefoonnetwerken en aanbieders zijn de internet- en
•
berichtinstellingen vooraf op het apparaat geïnstalleerd. U kunt dan direct internet
gebruiken en multimediaberichten verzenden.
In sommige gevallen bestaat de mogelijkheid om internet- en berichtinstellingen te
•
downloaden wanneer u het apparaat voor de eerste keer inschakelt nadat een
simkaart is geplaatst. Het is ook mogelijk om deze instellingen later te downloaden via
het menu Instellingen.
U kunt op elk moment handmatig instellingen voor internet en berichten op uw
•
apparaat toevoegen, wijzigen of wissen. Neem voor meer informatie contact op met
uw netwerkexploitant.
Soms moet u een tijdje wachten voordat een mobiele gegevensverbinding actief wordt, met
name als de signaalsterkte zwak en instabiel is. Om de signaalsterkte van uw mobiele netwerk
te verbeteren, moet u naar een open locatie zonder hindernissen of in de buurt van een raam
gaan.
Instellingen voor internet en berichten downloaden
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Internetinstellingen.
3Tik op Accepteren.
verschijnt in de statusbalk nadat de instellingen zijn
gedownload.
Als de instellingen niet naar uw apparaat kunnen worden gedownload, controleer dan de
signaalsterkte van uw mobiele netwerk. Ga naar een open locatie zonder hindernissen of ga
bij een raam staan en probeer het nogmaals.
Handmatig internetinstellingen toevoegen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Namen toegangspunten >
.
4Tik op Naam en vul de naam in voor het netwerkprofiel dat u wilt maken.
5Tik op APN en vul de naam van het toegangspunt in.
Vul alle overige informatie in die vereist is door uw netwerkaanbieder.
6
7Als u klaar bent, tikt u op
, en vervolgens op Opslaan.
De huidige APN (Access Point Name, toegangspuntnaam) weergeven
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Namen toegangspunten.
Als er meerdere verbindingen beschikbaar zijn, wordt de actieve netwerkverbinding
aangegeven met een geselecteerde knop .
Alle instellingen voor internet en berichten verwijderen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Namen toegangspunten en vervolgens op
.
4Tik op Standaardinstellingen. Alle internet- en berichtinstellingen worden
verwijderd.
Wi-Fi®
Gebruik Wi-Fi®-verbindingen om op internet te surfen, applicaties te downloaden of emails te verzenden en te ontvangen. Wanneer u verbinding hebt gemaakt met een WiFi®-netwerk, onthoudt uw apparaat het netwerk en maakt hier de volgende keer als u
in de buurt bent automatisch verbinding mee.
Bij sommige Wi-Fi®-netwerken moet u inloggen bij een webpagina, voordat u toegang
krijgt. Neem voor meer informatie contact op met de betreffende Wi-Fi®netwerkbeheerder.
De signaalsterkte van Wi-Fi®-netwerken kan variëren. Door dichter naar het Wi-Fi®toegangspunt te gaan, wordt het signaal sterker.
Beschikbare Wi-Fi®-netwerken kunnen open of beveiligd zijn:
Open netwerken worden aangeduid met
•
Beveiligde netwerken worden aangeduid met
•
netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-netwerk.
naast de naam van het Wi-Fi®-
Uw apparaat kan uitsluitend verbinding maken met een door de FCC (Federal Communication
Commission) goedgekeurd toegangspunt als er gebruik wordt gemaakt van 5 GHz WLAN voor
gebruik binnen- en buitenshuis. Dit komt doordat de frequentieband tussen 5,15 GHz en 5,25
GHz uitsluitend is toegestaan voor gebruik binnenshuis.
Sommige Wi-Fi®-netwerken worden niet weergegeven in de lijst met beschikbare netwerken
omdat ze hun netwerknaam (SSID) niet uitzenden. Als u de naam van het netwerk kent, kunt u
het handmatig toevoegen aan uw lijst met beschikbare Wi-Fi®-netwerken.
Wi-Fi® inschakelen
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen.
3Sleep de schuif naast Wi-Fi naar rechts om de functie Wi-Fi® in te schakelen.
Het kan een paar seconden duren voordat Wi-Fi® is ingeschakeld.
Automatisch verbinding maken met een Wi-Fi®-netwerk
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen.
3Tik op Wi-Fi. Alle beschikbare Wi-Fi®-netwerken worden weergegeven.
Tik op een Wi-Fi®-netwerk om daar verbinding mee te maken. Voor beveiligde
4
netwerken voert u het desbetreffende wachtwoord in.
wordt weergegeven in
de statusbalk wanneer u bent verbonden.
Wilt u naar nieuwe beschikbare netwerken zoeken, tik dan op en vervolgens op Scannen.
Een Wi-Fi®-netwerk handmatig toevoegen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
3
Tik op
.
4Voer de SSID van netwerkinformatie in.
5Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
Voer zo nodig een wachtwoord in.
6
Om een aantal geavanceerde opties zoals proxy- en IP-instellingen te
7
bewerken, markeert u het selectievakje Geavanceerde opties weergeven en
bewerkt u naar wens.
8Tik op Opslaan.
Neem contact op met uw Wi-Fi®-netwerkbeheerder om de SSID van het netwerk en het
wachtwoord te krijgen.
Wi-Fi®-instellingen
Wanneer u bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk of wanneer er Wi-Fi®-netwerken
beschikbaar zijn in uw omgeving, kunt u de status van deze WLAN-netwerken
bekijken. U kunt op uw apparaat instellen dat u een melding ontvangt wanneer er een
open Wi-Fi®-netwerk wordt gedetecteerd.
Als u niet bent verbonden met een Wi-Fi®-netwerk, wordt op uw apparaat een
mobiele gegevensverbinding gebruikt voor internettoegang (indien u een mobiele
gegevensverbinding hebt ingesteld en ingeschakeld op uw apparaat). Door een WiFi®-slaapstandbeleid toe te voegen, kunt u kiezen wanneer u wilt overschakelen van
Wi-Fi® naar mobiele gegevens.
Meldingen van het Wi-Fi®-netwerk inschakelen
Schakel Wi-Fi® in als dat nog niet het geval was.
1
Tik op het Startscherm op
2
3Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
4
Druk op
.
5Tik op Geavanceerd.
6Schakel het selectievakje Netwerkmelding in.
Gedetailleerde informatie over een verbonden Wi-Fi®-netwerk weergeven
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
Tik op het Wi-Fi®-netwerk waarmee u momenteel bent verbonden. Er wordt
3
gedetailleerde informatie over het netwerk weergegeven.
Een Wi-Fi®-slaapbeleid toevoegen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Wi-Fi.
Druk op .
3
4Tik op Geavanceerd.
5Tik op Wi-Fi behouden in slaapstand.
Selecteer een optie.
6
Uw mobiele gegevensverbinding delen
U kunt de mobiele gegevensverbinding van uw apparaat delen met één computer via
een USB-kabel. Dit proces heet USB-tethering. U kunt ook de gegevensverbinding
van uw apparaat met maximaal acht apparaten tegelijkertijd delen door van uw
apparaat een draagbare Wi-Fi®-hotspot te maken. Wanneer de mobiele
gegevensverbinding van uw apparaat succesvol is gedeeld, kunnen de delende
apparaten de gegevensverbinding van uw apparaat gebruiken om bijvoorbeeld op
internet te surfen, applicaties te downloaden of e-mails te versturen en te ontvangen.
U moet uw computer mogelijk voorbereiden op het tot stand brengen van een
netwerkverbinding via een USB-kabel. Ga naar www.android.com/tether voor de meest
recente informatie.
Uw gegevensverbinding delen via een USB-kabel
Deactiveer alle USB-kabelverbindingen met uw apparaat.
1
Gebruik de USB-kabel die bij uw apparaat is geleverd om uw apparaat op een
2
computer aan te sluiten.
Tik in het Startscherm op
3
.
4Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
5Markeer het selectievakje USB-tethering en tik vervolgens op OK wanneer dit
wordt gevraagd. wordt weergegeven in de statusbalk wanneer u verbonden
bent.
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding, schakelt u het
6
selectievakje USB-tethering uit of koppelt u de USB-kabel los.
U kunt de gegevensverbinding van uw apparaat niet tegelijkertijd met een SD-kaart via een
USB-kabel delen.
Uw apparaat gebruiken als een draagbare Wi-Fi®-hotspot
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4Voer de SSID van netwerkinformatie in.
5Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren. Voer een
wachtwoord in als dat vereist is.
6Tik op Opslaan.
7Tik op
en markeer het selectievakje Mobiele Wi-Fi-hotspot.
8Wanneer dat wordt gevraagd, tikt u op OK om te bevestigen. verschijnt in de
statusbalk zodra de draagbare Wi-Fi®-hotspot is ingeschakeld.
Om te stoppen met het delen van uw gegevensverbinding via Wi-Fi®, schakelt
Uw draagbare hotspot een nieuwe naam geven of beveiligen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Tethering/mobiele hotspot.
3Tik op Instellingen mobiele Wi-Fi-hotspot > Wi-Fi-hotspot configureren.
4Voer de SSID van netwerk voor het netwerk in.
5Tik op het veld Beveiliging om een beveiligingstype te selecteren.
Voer een wachtwoord in als dat vereist is.
6
7Tik op Opslaan.
Gegevensgebruik beheren
U kunt de hoeveelheid gegevens die van en naar uw apparaat wordt overgebracht,
gedurende een bepaalde periode bijhouden via uw mobiele gegevensverbinding of
Wi-Fi®-verbinding. U kunt bijvoorbeeld de hoeveelheid gegevens weergeven die door
individuele applicaties wordt gebruikt. Voor gegevens die via uw mobiele
gegevensverbinding wordt overgebracht, kunt u ook waarschuwingen en beperkingen
instellen om extra kosten te voorkomen.
Door de instellingen voor gegevensgebruik aan te passen, kunt u meer controle krijgen over
het gegevensgebruik. Dit garandeert echter niet dat u geen extra kosten zult oplopen.
Mobiel dataverkeer in- of uitschakelen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3Sleep de schuifregelaar naast Mobiel dataverkeer heen of weer om mobiel
dataverkeer in of uit te schakelen.
Als mobiel dataverkeer is uitgeschakeld, kan het apparaat nog altijd Wi-Fi®- en Bluetooth®verbindingen gebruiken.
Een waarschuwing voor gegevensgebruik instellen
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
1
Tik in het Startscherm op .
2
3Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
Sleep de waarschuwingslijnen naar de gewenste waarde om het
4
waarschuwingsniveau in te stellen. U ontvangt een waarschuwingsbericht
wanneer de hoeveelheid gegevens het ingestelde niveau nadert.
Een limiet voor mobiel gegevensgebruik instellen
Zorg dat mobiel dataverkeer is ingeschakeld.
1
Tik in het Startscherm op
2
.
3Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
4Markeer het selectievakje Mobiele datalimiet instellen indien dit is
uitgeschakeld en tik vervolgens op OK.
Om de limiet voor mobiel gegevensgebruik in te stellen, sleept u de betreffende
5
lijn naar de gewenste waarde.
Wanneer uw mobiele gegevensgebruik de ingestelde limiet bereikt, wordt het mobiele
gegevensverkeer op uw apparaat automatisch uitgeschakeld.
Het mobiele gegevensgebruik van individuele applicaties beheren
Tik in het Startscherm op
1
.
2Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
Tik daarna op de gewenste applicatie.
3
4Markeer het selectievakje Achtergronddata beperken.
Voor meer specifieke instellingen voor de applicatie (indien van toepassing) tikt
5
u op Instellingen voor app weergeven en brengt u de gewenste wijzigingen
aan.
De prestaties van individuele applicaties kunnen worden beïnvloed als u de betreffende
instellingen voor gegevensgebruik wijzigt.
Gegevens die via Wi-Fi® zijn overgebracht, weergeven
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datagebruik.
3Tik op en schakel vervolgens het Wi-Fi-gebruik weergeven-selectievakje aan
als dit is uitgeschakeld.
4Tik op het tabblad Wi-Fi.
Mobiele netwerken selecteren
Afhankelijk van welke mobiele netwerken in de verschillende gebieden beschikbaar
zijn, schakelt uw apparaat automatisch tussen de mobiele netwerken. U kunt uw
apparaat ook handmatig instellen om toegang te krijgen tot een bepaald type mobiel
netwerk, bijvoorbeeld WCDMA of GSM.
Een netwerkmodus selecteren
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken.
3Tik op Netwerkmodus.
Selecteer een netwerkmodus.
4
Handmatig een ander netwerk selecteren
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken >
Serviceproviders.
3Tik op Zoekmodus > Handmatig.
Selecteer een netwerk.
4
.
.
Als u handmatig een netwerk selecteert, zal het apparaat niet naar andere netwerken zoeken,
ook niet wanneer u zich buiten het bereik van het geselecteerde netwerk begeeft.
Automatische netwerkselectie activeren
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Meer… > Mobiele netwerken >
Serviceproviders.
3Tik op Zoekmodus > Automatisch.
VPN's (Virtual Private Network)
Gebruik uw apparaat om verbinding te maken met VPN's, waarmee u vanuit een
openbaar netwerk toegang kunt krijgen tot bronnen binnen een beveiligd lokaal
netwerk. VPN-verbindingen worden bijvoorbeeld vaak gebruikt door organisaties en
onderwijsinstellingen voor gebruikers die toegang moeten krijgen tot intranetten en
andere interne services terwijl ze zich buiten het interne netwerk bevinden, zoals
vertegenwoordigers van een bedrijf die op reis zijn.
VPN-verbindingen kunnen op veel verschillende manieren tot stand worden gebracht,
afhankelijk van het netwerk. Voor bepaalde netwerken moet u mogelijk een
beveiligingscertificaat overbrengen naar uw apparaat om het daar te installeren. Als u
meer gedetailleerde informatie wilt hebben over het tot stand brengen van een
verbinding met uw VPN, neemt u contact op met de netwerkbeheerder van uw bedrijf
of organisatie.
Synchroniseer uw apparaat met contacten, e-mails, evenementen en andere
informatie uit online-accounts, bijvoorbeeld e-mailaccounts zoals Gmail™ en
Exchange ActiveSync, Facebook™, Flickr™ en Twitter™. U kunt gegevens
automatisch voor alle accounts synchroniseren door de functie Automatisch
synchroniseren te activeren. Tevens kunt u elke account handmatig synchroniseren.
Een online-account instellen voor synchronisatie
Tik in het Startscherm op
1
2Tik op Instellingen > Account toevoegen en selecteer de account die u wilt
toevoegen.
Volg de aanwijzingen om een account te maken, of meld u aan als u reeds een
3
account hebt.
De functie Automatisch synchroniseren activeren
1Tik vanuit uw Startscherm op
2Sleep de schuifregelaar naast Auto-sync naar rechts.
Handmatig synchroniseren met een online-account
1Tik vanuit uw Startscherm op > Instellingen.
2Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account
waarmee u wilt synchroniseren. Er verschijnt een lijst van onderdelen die met
de account kunnen worden gesynchroniseerd.
Selecteer de onderdelen die u wilt synchroniseren.
3
4Tik op
en vervolgens op Nu synchroniseren.
.
> Instellingen.
Een online-account verwijderen
1Tik vanuit uw Startscherm op > Instellingen.
2Selecteer onder Accounts het type account en tik op de naam van de account
die u wilt verwijderen.
3Tik op en vervolgens op Account verwijderen.
4Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Synchroniseren met Microsoft® Exchange ActiveSync®
Met een Microsoft Exchange ActiveSync-account kunt u uw zakelijke e-mailberichten,
agenda-afspraken en contacten direct op uw apparaat openen. Na de installatie kunt u
uw informatie vinden in de applicaties E-mail, Agenda en Contacten.
Zorg dat u de door de netwerkbeheerder van uw bedrijf gegeven domein- en
1
servergegevens bij de hand heeft.
Tik in het Startscherm op .
2
3Tik op Instellingen > Account toevoegen > Exchange ActiveSync.
Voer uw zakelijke e-mailadres en wachtwoord in.
4
5Tik op Volgende. Uw apparaat start met het ophalen van uw accountinformatie.
Als een fout optreedt, voert u de domein- en servergegevens in en tikt u op
Volgende.
6Tik op OK om uw bedrijfsserver toe te staan uw apparaat te beheren.
Selecteer welke gegevens u wilt synchroniseren met uw apparaat, zoals
7
contacten en agendagegevens.
Activeer desgewenst de apparaatbeheerfunctie om bepaalde
8
beveiligingsfuncties op uw apparaat te laten beheren vanaf de bedrijfsserver. U
kunt bijvoorbeeld uw bedrijfsserver toestaan om wachtwoordregels in te stellen
en opslagcodering te gebruiken.
Voer na afloop van de installatie een naam in voor het bedrijfsaccount.
9
Als u het aanmeldwachtwoord voor een EAS-account op uw computer wijzigt, moet u zich
opnieuw aanmelden bij de EAS-account op uw apparaat.
De instellingen voor een EAS-account wijzigen
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op E-mail en vervolgens op .
3Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account. Wijzig vervolgens de
instellingen van de EAS-account naar wens.
Een synchronisatie-interval instellen voor een EAS-account
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op E-mail en vervolgens op .
3Tik op Instellingen en selecteer een EAS-account.
4Tik op Controlefrequentie en selecteer een intervaloptie.
Een EAS-account verwijderen
1Tik vanuit uw Startscherm op
> Instellingen.
2Tik onder Accounts op Exchange ActiveSync en selecteer de EAS-account die
u wilt verwijderen.
3Tik op en vervolgens op Account verwijderen.
4Tik opnieuw op Account verwijderen om uw keuze te bevestigen.
Synchroniseren met Outlook m.b.v. een computer
U kunt de toepassingen Agenda en Contacten binnen PC Companion en Sony™
Bridge for Mac gebruiken om uw apparaat te synchroniseren met de agenda en
contacten van uw Outlook-account.
Voor meer informatie over de installatie van PC Companion op een pc of van Sony™ Bridge
for Mac op een Apple® Mac® computer
Synchroniseren met uw Outlook-contacten m.b.v. een computer
Zorg ervoor dat de applicatie PC Companion is geïnstalleerd op een pc, of de
1
applicatie Sony™ Bridge for Mac op een Apple® Mac®-computer.
2Computer: Open de applicatie PC Companion of de applicatie Sony™ Bridge
for Mac.
3Klik op Starten om de toepassingen
starten en volg de aanwijzingen op het scherm om uw apparaat te
synchroniseren met uw Outlook-contacten.
Geef instellingen voor uw apparaat weer en wijzig ze vanuit het instellingenmenu. Het
instellingenmenu is toegankelijk vanuit zowel het meldingsvenster als het scherm
Toepassingen.
Het Instellingenmenu van het apparaat openen vanuit het scherm Toepassingen
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op Instellingen.
Het venster Snelle instellingen openen
Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag.
•
Selecteren welke instellingen u wilt weergeven in het venster Snelinstellingen
1Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op Bewerken.
Selecteer de gewenste snelinstellingen.
2
Het venster Snelinstellingen opnieuw ordenen
1Sleep de statusbalk met twee vingers omlaag en tik op Bewerken.
Tik op
2
vervolgens naar de gewenste positie.
naast een snelinstelling en houd dit vast; verplaats de instelling
Geluid, beltoon en volume
U kunt het beltoonvolume aanpassen voor binnenkomende gesprekken en meldingen,
en voor muziek- en videoweergave. U kunt uw apparaat ook op de stille modus
instellen, zodat deze niet overgaat terwijl u in een vergadering bent.
Het beltoonvolume aanpassen met de volumetoetsen
Beweeg de volumetoets omhoog of omlaag.
•
Het afspeelvolume voor media aanpassen met de volumetoets
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer u muziek afspeelt of een
•
video bekijkt.
De trilstand instellen voor het apparaat
Schuif de volumetoets omlaag totdat op de statusbalk wordt weergegeven.
•
De stille modus instellen voor het apparaat
Druk de volumetoets omlaag tot het apparaat trilt en op de statusbalk
1
verschijnt.
Druk de volumetoets nogmaals omlaag. verschijnt op de statusbalk.
2
De tril- en belmodus instellen voor het apparaat
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3Schakel het selectievakje Trillen bij beltoon in.
Een ringtone instellen
Tik op het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Beltoon telefoon.
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Meldingsgeluid.
Selecteer het geluid dat moet klinken bij ontvangst van een melding.
3
4Tik op Gereed.
Aanraaktonen inschakelen
Tik op Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid.
3Schakel de selectievakjes Aanraaktonen toetsenblok en Aanraakgeluiden in.
SIM-kaartbeveiliging
U kunt elke SIM-kaart die u in uw apparaat gebruikt, vergrendelen en ontgrendelen
met een pincode (PIN = Personal Identity Number). Als een SIM-kaart is vergrendeld,
is het bijbehorende abonnement beschermd tegen ongeoorloofd gebruik. Telkens
wanneer u uw apparaat inschakelt, moet u dus een pincode invoeren.
Als u uw pincode vaker onjuist invoert dan maximaal toegestaan, wordt de SIM-kaart
geblokkeerd. U moet dan de PUK-code (Personal Unblocking Key) en een nieuwe
pincode invoeren. U ontvangt de pincode en de PUK-code van uw netwerkoperator.
Een SIM-kaart vergrendelen of ontgrendelen
Tik in het startscherm op
1
2Tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3Schakel het selectievakje SIM vergrendelen in of uit.
4Voer de pincode voor de SIM-kaart in en tik op OK.
.
De PIN-code voor de SIM-kaart wijzigen
Tik vanaf het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Beveiliging > SIM-vergrendeling instellen.
3Tik op SIM PIN-code wijzigen.
4Voer de oude PIN-code voor de SIM-kaart in en tik op OK.
5Voer de nieuwe PIN-code voor de SIM-kaart in en tik op OK.
6Voer de nieuwe PIN-code voor de SIM-kaart opnieuw in en tik op OK.
Een geblokkeerde simkaart met behulp van een PUK-code deblokkeren
Voer de PUK-code in en tik op
1
Voer een nieuwe pincode in en tik op .
2
Voer de nieuwe pincode nogmaals in en tik op
3
Hebt u te vaak een onjuiste PUK-code ingevoerd, neem dan contact op met uw
netwerkoperator voor een nieuwe SIM-kaart.
.
.
.
Scherminstellingen
De schermhelderheid aanpassen
Tik op uw startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Helderheid.
3Schakel het selectievakje Aanpassen aan lichtomstandigheden uit als dit is
ingeschakeld.
Versleep de schuifregelaar om de helderheid in te stellen.
4
Verlaag de helderheid om de prestaties van de batterij te verhogen.
Het scherm op trillen bij aanraken instellen
Tik in uw startscherm op
1
2Ga naar Instellingen> Geluid en tik erop.
3Markeer het selectievakje Trillen bij aanraking. Het scherm trilt nu wanneer u
op selectietoetsen en op bepaalde applicaties tikt.
Opgeven na hoeveel tijd het scherm moet worden uitgeschakeld als de telefoon
niet wordt gebruikt
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Scherm > Slaapstand.
Selecteer een optie.
3
Als u het scherm snel wilt uitschakelen, drukt u kort op de aan/uit-toets .
Schermvergrendeling
Er zijn verschillende manieren om het scherm te vergrendelen. Het beveiligingsniveau
van ieder vergrendelingstype wordt hieronder weergegeven van zwak naar sterk.
•Vegen – geen beveiliging, maar u hebt snel toegang tot het startscherm
•Beveiliging via gezichtsherkenning – ontgrendelt uw apparaat als u ernaar kijkt
•Ontgrendelpatroon – maak een eenvoudig patroon met uw vinger om uw apparaat te
ontgrendelen
•Pincode voor ontgrendeling – voer een pincode van ten minste vier cijfers in om uw
apparaat te ontgrendelen
•Wachtwoord voor ontgrendeling – voer een alfanumeriek wachtwoord in om uw
apparaat te ontgrendelen
Het is heel belangrijk dat u het patroon, de pincode of het wachtwoord voor
schermontgrendeling onthoudt. Als u deze informatie vergeet, kunt u belangrijke gegevens,
zoals contacten en berichten, mogelijk niet meer herstellen.
Beveiliging via gezichtsherkenning instellen
1Tik in het Startscherm op > Instellingen > Beveiliging >
Schermvergrendeling.
2Tik op Ontgrendeling via gezichtsherkenning en volg vervolgens de instructies
op uw telefoon om een foto van uw gezicht vast te leggen.
3Nadat uw gezicht is vastgelegd, tikt u op Doorgaan.
Selecteer een alternatieve ontgrendelmethode en volg de aanwijzingen op het
4
apparaat om het instellen te voltooien.
Leg voor de beste resultaten uw gezicht vast op een overdekte en goed verlichte, maar niet te
heldere plek en houd het apparaat op ooghoogte.
Het scherm met behulp van de beveiligingsfunctie via gezichtsherkenning
ontgrendelen
Activeer het scherm.
1
Kijk onder dezelfde hoek naar het apparaat als toen u uw foto voor de
2
beveiliging via gezichtsherkenning maakte.
Als de functie voor beveiliging via gezichtsherkenning uw gezicht niet herkent, moet u de
alternatieve ontgrendelmethode gebruiken om het scherm te ontgrendelen.
Een patroon voor schermontgrendeling maken
Tik in het startscherm op
1
.
2Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling > Patroon.
Voer de instructies op uw apparaat uit.
3
Als uw patroon voor schermontgrendeling vijf keer achter elkaar wordt afgewezen als u uw
apparaat probeert te ontgrendelen, wacht u 30 seconden en probeert u het opnieuw.
Het patroon voor schermontgrendeling wijzigen
Tik op uw Startscherm op .
1
2Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
Teken uw patroon voor schermontgrendeling.
3
4Tik op Patroon en voer de instructies op uw apparaat uit.
1Tik vanaf de startpagina op > Instellingen > Beveiliging >
Schermvergrendeling > PIN.
Voer een numerieke pincode in.
2
Tik, indien nodig, op om het toetsenbord te minimaliseren.
3
4Tik op Doorgaan.
Voer uw wachtwoord opnieuw in en bevestig uw pincode.
5
Tik, indien nodig, op om het toetsenbord te minimaliseren.
6
7Tik op OK.
Een wachtwoord voor schermvergrendeling creëren
1Tik vanuit uw Startscherm op
Schermvergrendeling > Wachtwoord.
Voer een wachtwoord in.
2
Tik, indien nodig, op
3
4Tik op Doorgaan.
Voer uw wachtwoord opnieuw in en bevestig het.
5
Tik, indien nodig, op
6
7Tik op OK.
Het schermvergrendelingstype wijzigen
Tik in het startscherm op .
1
2Tik op Instellingen > Beveiliging > Schermvergrendeling.
Volg de instructies op uw apparaat en selecteer een ander
3
schermvergrendelingstype.
om het toetsenbord te minimaliseren.
om het toetsenbord te minimaliseren.
> Instellingen > Beveiliging >
Taalinstellingen
U kunt een standaardtaal selecteren voor uw apparaat en dit op een later moment
weer wijzigen. U kunt tevens de schrijftaal voor tekstinvoer wijzigen. Zie
toetsenbord personaliseren
De taal wijzigen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Taal en invoer > Taal.
Selecteer een optie.
3
4Tik op OK.
Als u de verkeerde taal kiest en u de menuteksten niet meer kunt lezen, zoekt u het pictogram
en tikt u erop. Selecteer vervolgens de tekst naast en selecteer de eerste vermelding in
het menu dat verschijnt. U kunt vervolgens de gewenste taal selecteren.
op pagina 44.
Het Xperia-
Datum en tijd
U kunt de datum en tijd op uw apparaat wijzigen.
De datum handmatig instellen
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4Tik op Datum instellen.
Pas de datum aan door naar boven of beneden te schuiven.
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3Schakel het selectievakje Automatische tijd en datum uit indien dit is
ingeschakeld.
4Tik op Tijd instellen.
Schuif omhoog of omlaag om het uur en de minuten aan te passen.
5
6Scrol, indien van toepassing, omhoog om AM te wijzigen in PM, of vice versa.
7Tik op Instellen.
De tijdzone instellen
Tik op het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Datum en tijd.
3Schakel het selectievakje Automatische tijdzone uit indien dit is ingeschakeld.
4Tik op Tijdzone selecteren.
Selecteer een optie.
5
.
X-Reality™ for mobile
De X-Reality™ for Mobile-technologie van Sony verbetert de weergavekwaliteit van
foto's en video's nadat u ze hebt (op)genomen. Hierdoor zijn beelden zuiverder,
scherper en natuurlijker. X-Reality™ for Mobile is standaard ingeschakeld, maar u
kunt het uitschakelen als u het batterijverbruik wilt beperken.
X-Reality™ for Mobile inschakelen
Tik op uw startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Scherm.
3Schakel het selectievakje X-Reality for mobile in als dit is uitgeschakeld.
.
De geluidsuitvoer verbeteren
U kunt het geluid van het apparaat verbeteren door handmatig individuele
geluidsinstellingen in te schakelen, zoals Clear Phase™ en xLOUD™, of u kunt de
ClearAudio+-technologie het geluid automatisch laten afstellen. U kunt ook de
Dynamische normalisator inschakelen zodat volumeverschillen tussen verschillende
mediabestanden beperkt worden.
De geluidsuitvoer automatisch verbeteren
Tik in uw startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidseffecten.
3Markeer het selectievakje ClearAudio+.
De geluidsinstellingen handmatig aanpassen
Tik vanaf de startpagina op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidseffecten.
3Schakel het selectievakje ClearAudio+ uit indien dit is ingeschakeld.
4Tik op Geluidsverbeteringen > Instellingen.
Selecteer of deselecteer de betreffende selectievakjes.
5
Handmatig aanpassen van instellingen voor geluidsuitvoer heeft geen invloed op applicaties
voor gesproken communicatie. De geluidskwaliteit van een gesprek verandert bijvoorbeeld
niet.
Volumeverschillen beperken met de Dynamische normalisator
Tik vanaf de startpagina op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Geluid > Geluidseffecten.
3Markeer het selectievakje Volumebalans.
U kunt tekst invoeren met het virtuele QWERTY-toetsenbord door elke letter
afzonderlijk in te tikken, of u kunt de functie Vegen om te schrijven gebruiken en met
uw vinger van de ene naar de andere letter schuiven om woorden te vormen. Als u
liever een kleinere versie van het virtuele toetsenbord gebruikt en tekst met slechts
één hand wilt invoeren, kunt u in plaats daarvan het toetsenbord voor één hand
activeren.
U kunt maximaal drie talen selecteren voor tekstinvoer. Het toetsenbord detecteert de
taal die u gebruikt en voorspelt de woorden voor die taal tijdens het typen. Sommige
applicaties openen het virtuele toetsenbord automatisch, bijvoorbeeld e-mail- en SMSapplicaties.
1
Verwijder een teken vóór de cursor.
2 Voer een regeleinde in of bevestig de tekstinvoer.
3 Voer een spatie in.
4 Personaliseer uw toetsenbord. Deze toets verdwijnt nadat het toetsenbord is gepersonaliseerd.
5
Geef cijfers en symbolen weer. Tik op voor nog meer symbolen.
6
Schakel tussen kleine letters , hoofdletters en caps . Voor bepaalde talen wordt deze toets
gebruikt om toegang te krijgen tot extra tekens in die taal.
Het virtuele toetsenbord weergeven om tekst in te voeren
Tik op een tekstinvoerveld.
•
Het virtuele toetsenbord in de liggende stand gebruiken
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, draait u het apparaat in
•
de liggende stand.
Het kan nodig zijn om de instellingen bij sommige applicaties aan te passen om de liggende
stand in te schakelen.
Tekst teken voor teken invoeren
Als u een teken wilt invoeren dat zichtbaar is op het toetsenbord, tikt u op dit
1
teken.
Als u een tekenvariant wilt invoeren, raakt u een regulier teken op het
2
toetsenbord aan en houdt u dit vast om een lijst met beschikbare opties weer te
geven. Selecteer vervolgens een optie in de lijst. Als u bijvoorbeeld 'é' wilt
invoeren, raakt u 'e' aan en houd u het ingedrukt tot andere opties worden
weergegeven. Sleep terwijl u uw vinger op het toetsenbord houdt, naar 'é' en
selecteer deze optie.
Een punt invoeren
Tik tweemaal op de spatiebalk wanneer u klaar bent met het invoeren van een
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, veeg dan met uw vinger
1
van letter naar letter om het woord te traceren dat u wilt schrijven.
Als u klaar bent met een woord tilt u uw vinger op. Uw apparaat stelt een woord
2
voor op basis van de letters waar u langs hebt geveegd.
Als u het woord dat u wilt niet verschijnt, tik dan op
3
voor meer opties en kies
daaruit. Als de gewenste optie niet verschijnt, verwijder dan het hele woord en
veeg het opnieuw of voer het woord in door op alle letters apart te tikken.
De Vegen om te schrijven-instellingen wijzigen
Wanneer het virtuele toetsenbord wordt weergegeven, tikt u op
1
.
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Instellingen voor
tekstinvoer.
Voor het activeren of deactiveren van de functie Vegen om te schrijven,
3
schakelt u het selectievakje Vegen om te schrijven in of uit.
Het toetsenbord voor één hand gebruiken
Open het virtuele toetsenbord in de staande stand en tik op
1
.
2Tik op en vervolgens op Eenhandig toetsenbord.
Om het toetsenbord voor één hand naar de linker- of de rechterkant van het
3
scherm te bewegen, tikt u op
Om terug te keren naar het volledige virtuele toetsenbord tikt u op .
of .
Tekst invoeren met spraakinvoer
Als u tekst invoert, kunt u de spraakinvoerfunctie gebruiken in plaats van de woorden
te typen. Zeg gewoon de woorden die u wilt invoeren. Spraakinvoer is een
experimentele technologie van Google™, en is beschikbaar voor een aantal talen en
landen.
Spraakinvoer inschakelen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
1
.
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord.
3Markeer het selectievakje Toets voor Google voice-typen.
4
Druk op
om de instellingen op te slaan. Het pictogram van een microfoon
verschijnt op het virtuele toetsenbord.
Tekst invoeren met spraakinvoer
Open het virtuele toetsenbord.
1
Tik op . Als verschijnt, kunt u tekst invoeren door te spreken.
2
Als u klaar bent, tikt u nogmaals op
3
. De voorgestelde tekst wordt
weergegeven.
Bewerk de tekst eventueel met de hand.
4
Om het toetsenbord weer te geven en handmatig tekst in te voeren, tikt u op
.
Tekst bewerken
U kunt tekst selecteren, knippen, kopiëren en plakken terwijl u schrijft. U kunt de
bewerkingstools openen door tweemaal op de ingevoerde tekst te tikken. De
bewerkingstools komen vervolgens beschikbaar via een applicatiebalk.
wordt alleen weergegeven als er tekst is opgeslagen op het klembord.
Tekst selecteren
Voer wat tekst in en tik twee keer op de tekst. Het woord dat u aantikt, wordt
1
aan beide zijden gemarkeerd door tabs.
Sleep de tabs naar links of rechts om meer tekst te selecteren.
2
Tekst bewerken
Voer wat tekst in en dubbeltik op de ingevoerde tekst om de applicatiebalk te
1
laten verschijnen.
Selecteer de tekst die u wilt bewerken en gebruik vervolgens de applicatiebalk
2
om de gewenste wijzigingen aan te brengen.
Het Xperia-toetsenbord personaliseren
Tijdens het invoeren van tekst met het virtuele toetsenbord heeft u toegang tot
toetsenbordinstellingen en andere instellingen voor tekstinvoer, waarmee u
bijvoorbeeld opties kunt instellen voor schrijftalen, tekstvoorspelling en -correctie,
automatische spatiëring en snelle punten. Het toetsenbord kan gegevens uit berichten
en andere toepassingen gebruiken om uw schrijfstijl te leren kennen. Verder is er een
personalisatiehandleiding die u helpt bij het uitvoeren van de basisinstellingen, zodat u
snel aan de slag kunt.
De instellingen van het virtuele toetsenbord openen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
1
.
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord en wijzig de
instellingen als gewenst.
3Voor het toevoegen van een schrijftaal voor tekstinvoer, tikt u op Schrijftalen en
markeert u de desbetreffende selectievakjes.
4Tik op OK om uw keuze te bevestigen.
Instellingen voor tekstinvoer wijzigen
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord > Instellingen voor
tekstinvoer en selecteer de relevante instellingen.
De smiley-toets weergeven
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op
1
.
2Tik op en vervolgens op Instellingen voor toetsenbord> Symbolen en
smileys.
3Markeer het selectievakje Smiley-toets.
Uw schrijfstijl gebruiken
Wanneer u tekst invoert met het virtuele toetsenbord, tikt u op .
1
2Tik op
, tik op Instellingen voor toetsenbord > Mijn schrijfstijl gebruiken en
selecteer vervolgens een thema.
Een variant van een toetsenbordindeling selecteren
Indelingsvarianten zijn alleen beschikbaar voor het virtuele toetsenbord als u twee of drie
schrijftalen selecteert en zijn mogelijk niet beschikbaar voor alle schrijftalen.
U kunt bellen door handmatig een telefoonnummer te kiezen, door op een nummer te
tikken dat is opgeslagen in de contactenlijst op het apparaat, of door op een
telefoonnummer in het oproeplogboek te tikken. U kunt de functie smart dial gebruiken
om snel nummers te zoeken in uw contacten en gesprekkenlijst. Om een
videogesprek te voeren, kunt u de toepassing Hangouts™ voor chatten en videochats
gebruiken. Zie
Chatten en videochat
op de pagina 62.
1Lijst met contacten openen
2Items in het oproeplogboek weergeven
3Favoriete contacten weergeven
4Alle contactgroepen weergeven die op uw apparaat zijn opgeslagen
5Nummer verwijderen
6Toetsenblok
7Meer opties weergeven
8Belknop
9Toetsenblok verbergen of weergeven
Bellen door een nummer te kiezen
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Telefoon.
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op
3
.
Bellen met smart dial
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Telefoon.
Gebruik het toetsenbord om letters of nummers in te voeren die horen bij het
3
contact dat u wilt bellen. Als u elke letter of elk nummer invoert, wordt er een
lijst met mogelijkheden weergegeven.
Tik op het contact dat u wilt bellen.
Raak 0 aan en houd dit vast tot er een plusteken (+) wordt weergegeven.
3
Voer de landcode, het netnummer (zonder de eerste nullen) en het
4
telefoonnummer in. Tik vervolgens op .
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
U kunt kiezen of u uw telefoonnummer wilt weergegeven of verbergen op het apparaat
van ontvangers wanneer u ze belt.
Uw telefoonnummer weergeven of verbergen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Aanvullende instellingen
> Beller-id.
Oproepen ontvangen
Een gesprek beantwoorden
Een gesprek weigeren
De beltoon voor een inkomende oproep dempen
Druk op de volumetoets als u een oproep ontvangt.
•
Het antwoordapparaat gebruiken
U kunt de toepassing antwoordapparaat gebruiken om oproepen te beantwoorden als
u in gesprek bent of een oproep mist. U kunt de functie automatisch beantwoorden
inschakelen en bepalen na hoeveel seconden de oproepen automatisch worden
beantwoord. U kunt oproepen ook handmatig naar het antwoordapparaat routeren als
u geen tijd hebt om ze te beantwoorden. En u kunt rechtstreeks vanaf uw apparaat
berichten beluisteren die op het antwoordapparaat zijn achtergelaten.
Voordat u het antwoordapparaat gebruikt, moet u een welkomstbericht opnemen.
Een oproep met het antwoordapparaat afwijzen
•Sleep zodra een oproep binnenkomt Opties voor oproepen weigeren omhoog
en selecteer Weigeren met antwoordapparaat.
Een begroeting opnemen voor het antwoordapparaat
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Antwoordapparaat > Begroeting.
3Tik op Uw nieuwe begroeting opnemen en volg de aanwijzingen op het
scherm.
Automatisch beantwoorden inschakelen
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Antwoordapparaat.
3Markeer het selectievakje Antwoordapparaat.
.
Als u geen tijdvertraging voor het automatsich beantwoorden van gesprekken inschakelt,
wordt de standaardwaarde gebruikt.
Een tijdvertraging voor automatisch beantwoorden instellen
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Antwoordapparaat.
3Tik op Opnemen na.
Pas de tijd aan door op en neer te bladeren.
4
5Tik op Gereed.
Berichten op het antwoordapparaat beluisteren
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Antwoordapparaat >
Berichten.
Selecteer het gesproken bericht dat u wilt horen.
3
U kunt de berichten van het antwoordapparaat ook rechtstreeks beluisteren vanuit het
oproeplogboek door op te tikken.
.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
U kunt een gesprek weigeren met een SMS bericht. Wanneer u een gesprek weigert
met een dergelijk bericht, wordt het bericht automatisch naar de beller gestuurd en op
uw apparaat opgeslagen in de berichtenconversatie met het betreffende contact.
U kunt kiezen uit een aantal vooraf gedefinieerde berichten die op uw apparaat
beschikbaar zijn, of u kunt een nieuw bericht maken. U kunt ook uw eigen persoonlijke
berichten maken door de voorgedefinieerde berichten te bewerken.
Een gesprek weigeren met een SMS-bericht
1Sleep zodra een oproep binnenkomt Opties voor oproepen weigeren omhoog
en tik op Weigeren met bericht.
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op
2
en schrijf een nieuw bericht.
Een tweede gesprek weigeren met een SMS-bericht
1Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u Opties voor
oproepen weigeren naar rechts en tikt u op Weigeren met bericht.
Selecteer een voorgedefinieerd bericht of tik op
2
Het SMS-bericht bewerken dat wordt gebruikt om een gesprek te weigeren
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Gesprek weigeren met
bericht.
Tik op het bericht dat u wilt bewerken en breng de benodigde wijzigingen aan.
3Huidig gesprek in de wachtstand zetten of ophalen
4Cijfers invoeren tijdens een gesprek
5Microfoon dempen tijdens een gesprek
6Gesprek beëindigen
Het volume van de oorspeaker veranderen tijdens een oproep
Druk de volumetoets omhoog of omlaag.
•
Het scherm activeren tijdens een gesprek
Druk kort op
•
.
Het gesprekkenlogboek gebruiken
In het gesprekkenlogboek vindt u gemiste , ontvangen en gekozen oproepen.
Uw gemiste gesprekken weergeven
Als u een gemiste gesprek hebt, wordt in de statusbalk weergegeven. sleep
1
de statusbalk omlaag.
2Tik op Gemiste oproep.
Een nummer uit uw gesprekkenlijst bellen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan
het scherm.
Als u een nummer direct wilt bellen, tikt u op het nummer. Als u een nummer
3
wilt bewerken voordat u het belt, raakt u het gewenste nummer aan, houdt u het
vast en tikt u op Nummer bewerken voor bellen.
U kunt ook een nummer bellen door op
> Terugbellen te tikken.
Een nummer uit de gesprekkenlijst toevoegen aan uw contacten
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Telefoon. De gesprekkenlijstweergave verschijnt bovenaan
het scherm.
3Raak het nummer aan en houd het vast en tik op Toevoegen aan Contacten.
4Tik op het gewenste contact of tik op Nieuw contact maken.
5Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Het oproeplogboek verbergen
Tik vanuit Startscherm op
1
.
2Ga naar en tik op Telefoon.
3Tik op
> Gesprekkenlijst verbergen.
Oproepen doorschakelen
U kunt oproepen bijvoorbeeld naar een ander telefoonnummer of een antwoorddienst
doorschakelen.
Gesprekken doorschakelen
Tik in het Startscherm op
1
.
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3Tik op Gesprekken doorverbinden en selecteer een optie.
Voer het nummer in waarnaar u de gesprekken wilt doorschakelen en tik
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Gesprekken
doorverbinden.
3Selecteer een optie en tik vervolgens op Uitschakelen.
Gesprekken beperken
U kunt alle categorieën of slechts bepaalde categorieën van inkomende en uitgaande
gesprekken blokkeren. Als u een PIN2-code hebt ontvangen van uw serviceprovider,
kunt u een lijst met vaste nummers gebruiken om uitgaande gesprekken te beperken.
Inkomende of uitgaande gesprekken blokkeren
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3Tik op Gespreksblokkering en selecteer een optie.
4Voer het wachtwoord in en tik op Inschakelen.
Wanneer u gespreksblokkering voor de eerste keer instelt, moet u een wachtwoord invoeren
om de gespreksblokkeringsfunctie te activeren. U moet hetzelfde wachtwoord later gebruiken
als u de gespreksblokkeringsinstellingen wilt bewerken.
Vaste belservice in- of uitschakelen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Vaste nummers.
3Tik op Vaste nummers activeren of Vaste nummers deactiveren.
4Voer uw PIN2-code in en tik op OK.
.
De lijst met geaccepteerde ontvangers voor gesprekken openen
Tik op het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Vaste nummers > Vaste
nummers.
De PIN2-code voor de simkaart wijzigen
Tik op het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen.
3Tik op Vaste nummers > PIN2-code wijzigen.
4Voer de oude PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
5Voer de nieuwe PIN2-code voor de simkaart in en tik op OK.
6Bevestig de nieuwe PIN2-code en tik op OK.
.
Meerdere gesprekken
Als u de wisselgespreksfunctie hebt geactiveerd, kunt u meerdere gesprekken tegelijk
verwerken. Als u de functie hebt geactiveerd, klinkt er een pieptoon wanneer u nog
een gesprek ontvangt.
Wisselgesprek activeren of deactiveren
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Aanvullende
instellingen.
3Als u wisselgesprek wilt activeren of deactiveren, tikt u op Wisselgesprek.
.
Een tweede gesprek beantwoorden en het actieve gesprek in de wacht plaatsen
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u
•
Een tweede gesprek weigeren
Als u tijdens een gesprek herhaalde pieptonen hoort, sleept u naar links.
Voer het nummer van de ontvanger in en tik op . Het eerste gesprek wordt in
2
de wacht geplaatst.
Schakelen tussen meerdere gesprekken
Als u naar de volgende oproep wilt schakelen en de huidige oproep in de wacht
•
wilt zetten, tikt u op Overschakelen naar deze oproep.
Telefonische vergaderingen
Met telefonische vergaderingen of gesprekken met meerdere partijen kunt u gelijktijdig
spreken met twee of meer personen.
Neem contact op met uw netwerkprovider voor informatie over het aantal deelnemers dat u
aan een telefonische vergadering kunt toevoegen.
Een telefonische vergadering tot stand brengen
Tik tijdens een gesprek op .
1
Kies het nummer van de tweede deelnemer en tik op . De eerste deelnemer
2
wordt in de wacht geplaatst.
Tik op
3
vergadering.
Herhaal stap 1 t/m 3 om meer deelnemers toe te voegen aan het gesprek.
4
om de tweede deelnemer toe te voegen aan de telefonische
Een privégesprek met een deelnemer aan een telefonische vergadering voeren
1Tik tijdens een telefonische vergadering op {0} deelnemers.
Tik op het nummer van de deelnemer met wie u een privégesprek wilt voeren.
2
Als u het privégesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de telefonische
3
vergadering, tikt u op
Een deelnemer vrijgeven vanuit een telefonische vergadering
Tik tijdens een actieve telefonische vergadering op de knop met het aantal
1
deelnemers. Tik bijvoorbeeld op 3 deelnemers als er drie deelnemers zijn.
Tik op
2
Een telefonische vergadering beëindigen
•Tik tijdens de telefonische vergadering op Tel. vergadering beëindigen.
naast de deelnemer die u wilt vrijgeven.
.
Voicemail
Als in uw abonnement een voicemailservice is opgenomen, kunnen bellers een
voicemailbericht achterlaten als u een binnenkomend gesprek niet kunt
beantwoorden. Het nummer van uw voicemailservice is gewoonlijk op uw SIM-kaart
opgeslagen. Als dat niet het geval is, kunt u het nummer opvragen bij uw
netwerkoperator en het vervolgens handmatig invoeren.
Uw voicemailnummer invoeren
Tik op het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Instellingen > Oproepinstellingen > Voicemail >Instellingen
voor voicemail > Voicemailnummer.
Voer uw voicemailnummer in.
3
4Tik op OK.
.
Uw voicemailservice bellen
Tik op het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Telefoon.
3Raak 1 aan en houd deze waarde ingedrukt.
Uw apparaat ondersteunt internationale alarmnummers, bijvoorbeeld 112 of 911. Dit
houdt in dat u deze nummers normaal vanuit elk land kunt bellen om een noodoproep
te doen, met of zonder SIM-kaart in het toestel, zolang u zich binnen het bereik van
een netwerk bevindt.
Een alarmnummer bellen
Tik vanaf het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Telefoon.
Voer het alarmnummer in en tik op . Als u een nummer wilt verwijderen, tikt u
3
op .
U kunt ook alarmnummers bellen wanneer er geen SIM-kaart in de telefoon zit of wanneer
uitgaande gesprekken zijn geblokkeerd.
Een noodnummer bellen terwijl de SIM-kaart is vergrendeld
Er zijn verschillende manieren om contacten naar uw nieuwe apparaat over te
brengen. Ga naar
van een overbrengmethode.
Contacten overbrengen met een computer
Xperia™ Transfer en Contacts Setup zijn applicaties binnen de programma's PC
Companion en Sony™ Bridge for Mac waarmee u contacten vanaf uw oude apparaat
kunt verzamelen en overbrengen naar uw nieuwe apparaat. Deze applicaties
ondersteunen verschillende merken, zoals iPhone, Samsung, HTC, BlackBerry, LG,
Motorola en Nokia.
U hebt hiervoor nodig:
Een computer met internetverbinding.
•
Een USB-kabel voor uw oude apparaat.
•
Een USB-kabel voor uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Uw oude apparaat.
•
Uw nieuwe Android™-apparaat.
•
Contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met een computer
Zorg ervoor dat
1
Sony™ Bridge for Mac
Open de applicatie PC Companion of de applicatie Sony™ Bridge for Mac en
2
klik vervolgens op
om uw contacten over te brengen.
www.sonymobile.com/support
PC Companion
is geïnstalleerd op de Apple® Mac®-computer.
Xperia™ Transfer
is geïnstalleerd op de pc of dat
of op
voor meer informatie over het kiezen
Contact Setup
en volg de instructies
Contacten overbrengen met een online account
Als u de contacten op uw oude apparaat of uw computer synchroniseert met een
online account, bijvoorbeeld Google Sync™, Facebook™ of Microsoft® Exchange
ActiveSync®, kunt u uw contacten overbrengen naar uw nieuwe apparaat met behulp
van dat account.
Contacten synchroniseren naar uw nieuwe apparaat met een synchronisatieaccount
Tik op het Startscherm op
1
2Tik op
Select het account waarmee u uw contacten wilt synchroniseren en tik
3
vervolgens op
U moet zijn aangemeld bij het desbetreffende synchronisatie-account voordat u uw contacten
hiermee kunt synchroniseren.
en vervolgens op Instellingen> Accounts en synchr..
> Nu synchroniseren.
en vervolgens op .
Andere methoden voor overbrengen van contacten
Er zijn verschillende andere manieren om contacten over te brengen van uw oude
naar uw nieuwe apparaat. U kunt bijvoorbeeld contacten kopiëren naar een
geheugenkaart, contacten opslaan op een simkaart of gebruikmaken van Bluetooth®technologie. Voor meer specifieke informatie over het overbrengen van de contacten
van uw oude apparaat, raadpleegt u de desbetreffende gebruikershandleiding.
Contacten importeren met behulp van Bluetooth®-technologie
1
Zorg ervoor dat de Bluetooth®-functie is ingeschakeld en uw apparaat op
zichtbaar is ingesteld.
Wanneer u op de hoogte wordt gebracht van een binnenkomend bestand op uw
2
apparaat, sleept u de statusbalk omlaag en tikt u op de melding om de
bestandsoverdracht te accepteren.
3Tik op Accepteren om de bestandsoverdracht te starten.
Sleep de statusbalk omlaag. Wanneer het overbrengen gereed is, tikt u op de
4
melding.
Tik op het bestand dat u hebt ontvangen.
5
Contacten importeren vanaf een SIM-kaart
U kunt informatie kwijtraken of meerdere dezelfde contacten krijgen bij het overbrengen van
contacten met een SIM-kaart.
Tik in het Startscherm op
1
en vervolgens op .
2Tik op en vervolgens op Contacten importeren > SIM-kaart.
Om een individueel contact te importeren, zoekt u het contact op en tikt u erop.
3
Tik als u alle contacten wilt importeren op Alles importeren.
Contacten zoeken en weergeven
1
Tabbladen Contacten, Bellen, Favorieten en Groepen
2Medische contactinformatie en noodhulpnummers bewerken en weergeven.
3Contactgegevens weergeven
4Direct naar contacten gaan die beginnen met de geselecteerde letter
5Communicatieopties voor het contact openen
6Contacten zoeken
7Contact toevoegen
8Meer opties weergeven
Een contact zoeken
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
1
2
Tik op
en voer een telefoonnummer, een naam of andere informatie in het
veld Contacten zoeken in. De lijst met resultaten wordt gefilterd zodra u een
teken invoert.
Selecteren welke contacten moeten worden weergegeven in de applicatie
Contacten
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Druk op en tik op Filteren.
Selecteer en deselecteer de gewenste opties in de lijst die wordt weergegeven.
3
Als u uw contacten met een synchronisatie-account hebt gesynchroniseerd,
wordt dit account in de lijst weergegeven. Tik op de account om de lijst met
opties verder uit te vouwen.
4Als u klaar bent, tikt u op OK.
Contacten toevoegen en bewerken
Een contact toevoegen
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
1
Tik op
2
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en
3
een nieuw contact toevoegt, moet u de account selecteren waaraan u dit
contact wilt toevoegen.U kunt ook op Telefooncontact tikken als u het contact
alleen op uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
4
5Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
De account die u in stap 3 voor synchronisatie hebt gekozen, wordt als standaardaccount
weergegeven wanneer u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaalde
account opslaat, wordt die account als standaardaccount voor opslag weergegeven wanneer
u een nieuw contact toevoegt. Als u een contact in een bepaalde account hebt opgeslagen en
u deze wilt wijzigen, moet u een nieuw contact aanmaken en een andere account voor opslag
kiezen.
.
Als u vóór het telefoonnummer van een contact een plusteken en de landcode toevoegt, hoeft
u het nummer niet te bewerken wanneer u vanuit andere landen belt.
Een contact bewerken
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
1
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
2
Bewerk de gewenste informatie.
3
4Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Sommige synchronisatieservices laten u geen contactgegevens bewerken.
Een afbeelding koppelen aan een contact
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
1
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik dan op
2
Tik op en selecteer de gewenste methode voor het toevoegen van de
3
.
contactafbeelding.
4Als u de gewenste afbeelding hebt toegevoegd, tikt u op Gereed.
U kunt ook een afbeelding aan een contact toevoegen vanuit de applicatie
Album .
De beltoon voor een contact personaliseren
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
1
Tik op het contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
2
3Tik op > Beltoon instellen.
Selecteer één van de opties in de lijst of tik op
4
om een muziekbestand te
selecteren dat op uw apparaat is opgeslagen, en tik op Gereed.
Houd het contact dat u wilt verwijderen, aangeraakt.
2
Om alle contacten te verwijderen, tikt u op de pijl omlaag om het
3
vervolgkeuzemenu te openen en vervolgens selecteert u Alles markeren.
4Tik op en vervolgens op Verwijderen.
Contactgegevens over uzelf bewerken
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Tik op Mijzelf en op .
Voer de nieuwe gegevens in of maak de gewenste wijzigingen.
3
4Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een nieuw contact toevoegen uit een tekstbericht
Tik op uw Startscherm op
1
2Tik op
> Opslaan.
, ga naar en tik hierop.
3Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
Medische en noodhulpgegevens toevoegen
In de toepassing Contacten kunt u noodhulpinformatie (ICE) toevoegen en bewerken.
U kunt medische details invoeren, zoals allergieën en medicijnen die u gebruikt,
alsmede informatie over familie en vrienden met wie contact kan worden opgenomen
in geval van nood. Na het instellen is de ICE-informatie bereikbaar vanaf het
beveiligingsscherm. Dat betekent dat zelfs als het scherm vergrendeld is, bijvoorbeeld
met een PIN-code, patroon of wachtwoord, noodhulppersoneel nog steeds uw ICEinformatie kan zien.
1 Terugkeren naar het hoofdscherm van Contacten
2 Meer informatie over ICE
3 Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
1
2Tik op ICE: In Case of Emergency (noodnummer).
3Tik op en vervolgens op Medische gegevens bewerken.
Bewerk de gewenste informatie.
4
5Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Een nieuw ICE-contact toevoegen
Tik in het Startscherm op
1
en vervolgens op .
2Tik op ICE: In Case of Emergency (noodnummer) en vervolgens op .
Als u uw contacten hebt gesynchroniseerd met één of meerdere accounts en
3
een nieuw contact toevoegt, moet u de account selecteren waaraan u dit
contact wilt toevoegen.U kunt ook op Telefooncontact tikken als u het contact
alleen op uw apparaat wilt gebruiken en opslaan.
Voer de gewenste gegevens voor het contact in of selecteer deze.
4
5Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
Het ICE-contact moet minimaal één telefoonnummer hebben waarnaar noodhulppersoneel kan
bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de veiligheidsschermvergrendeling, kan het
noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van het ICE-contact zien, ook als andere
informatie over het contact is ingevoerd.
Bestaande contacten gebruiken als ICE-contacten
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Tik op ICE: In Case of Emergency (noodnummer) en vervolgens op .
Markeer de contacten die u als ICE-contacten wilt gebruiken.
3
4Als u klaar bent, tikt u op Gereed.
De ICE-contacten die u selecteert, moeten minimaal een telefoonnummer hebben waarnaar
noodhulppersoneel kan bellen. Als uw apparaat is vergrendeld met de
veiligheidsschermvergrendeling, kan het noodhulppersoneel alleen het telefoonnummer van de
ICE-contacten zien, ook als andere informatie over de contacten is ingevoerd.
Uw medische en persoonlijke gegevens als onderdeel van de ICE-informatie tonen
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Tik op ICE: In Case of Emergency (noodnummer).
3Tik op en markeer het selectievakje Show personal information.
Uw ICE-informatie zichtbaar maken vanaf het beveiligingsscherm
Tik in het Startscherm op
1
en vervolgens op .
2Tik op ICE: In Case of Emergency (noodnummer).
3Tik op en vervolgens op Instellingen.
4Markeer het selectievakje ICE in vergrendelingsscherm.
Uw ICE-gegevens zijn standaard zichtbaar op het beveiligingsscherm.
Bellen naar ICE-contacten vanuit het beveiligingsscherm mogelijk maken
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Tik op ICE: In Case of Emergency (noodnummer).
3Tik op
en vervolgens op Instellingen.
4Markeer het selectievakje Bellen inschakelen in ICE.
Niet alle netwerkaanbieders ondersteunen ICE-oproepen.
Favorieten en groepen
U kunt contactpersonen als favorieten markeren, zodat u snel toegang krijgt tot hun
gegevens via de toepassing Contacten. U kunt tevens contactpersonen aan groepen
toewijzen om sneller toegang tot een groep contactpersonen te krijgen vanuit de
applicatie Contacten.
Tik op het contact dat u wilt toevoegen aan of verwijderen uit uw favorieten.
2
Tik op .
3
Uw favoriete contacten weergeven
Tik vanuit Startscherm op
1
Tik op
2
Een contact aan een groep toewijzen
Tik in de applicatie Contacten op het contact dat u aan een groep wilt toewijzen.
1
2Tik op en tik daarna op de balk direct onder Groepen.
Markeer de selectievakjes voor de groepen waaraan u het contact wilt
3
toewijzen.
4Tik op Gereed.
.
, tik dan op .
Contactinformatie verzenden
Uw visitekaartje verzenden
Tik op het Startscherm op
1
2Tik op Mijzelf.
3Druk op en tik op Contact verzenden > OK.
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
4
scherm.
en vervolgens op .
Een contact verzenden
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
1
Tik op het contact waarvan u de details wilt verzenden.
2
3Druk op
Selecteer een beschikbare overdrachtsmethode en volg de instructies op het
4
scherm.
Meerdere contacten tegelijkertijd verzenden
Tik op het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Druk op
Markeer de contacten die u wilt verzenden of selecteer ze allemaal als u alle
3
contacten wilt verwijderen.
Tik op
4
de instructies op het scherm.
en tik op Contact verzenden > OK.
en tik op Diverse mark..
en selecteer vervolgens een beschikbare overdrachtsmethode en volg
Dubbele items in de applicatie Contacten vermijden
Als u uw contacten met een nieuw account synchroniseert of op een andere manier
contactgegevens importeert, kan dit mogelijk leiden tot dubbele vermeldingen in de
applicatie Contacten. Als dit het geval is, kunt u deze duplicaten samenvoegen tot één
vermelding. Als u per ongeluk vermeldingen samenvoegt, kunt u ze later ook opnieuw
splitsen.
Contacten koppelen
Tik op het Startscherm op
1
Tik op het contact dat u aan een ander contact wilt koppelen.
2
3Druk op en tik op Contact koppelen.
Tik op het contact waarvan u de informatie wilt samenvoegen met het eerste
4
contact en tik vervolgens op OK om te bevestigen. De informatie van het eerste
contact wordt samengevoegd met het tweede contact en de gekoppelde
contacten worden als één contact weergegeven in de lijst met contacten.
Tik op het gekoppelde contact dat u wilt bewerken en tik vervolgens op .
2
3Tik op Contactkoppeling verw. > Ontkoppelen.
Een back-up maken van contactpersonen
U kunt een geheugenkaart of een SIM-kaart gebruiken om een back-up te maken van
contactpersonen.
Alle contacten exporteren naar een geheugenkaart
Tik op het Startscherm op
1
2Druk op en tik op Contacten exporteren > SD-kaart.
3Tik op OK.
Contacten naar een simkaart exporteren
Wanneer u contacten naar de simkaart exporteert, wordt mogelijk niet alle informatie
geëxporteerd. Dit heeft te maken met geheugenbeperkingen op simkaarten.
Tik in het Startscherm op en vervolgens op .
1
2Druk op en tik op Contacten exporteren > SIM-kaart.
3Markeer de contacten die u wilt exporteren of tik op Alles markeren als u alle
contacten wilt exporteren.
4Tik op Exporteren.
5Selecteer Contacten toevoegen als u de contacten wilt toevoegen aan de
bestaande contacten op uw simkaart of Alle contacten vervangen als u de
bestaande contacten op uw simkaart wilt vervangen.
De applicatie Berichten geeft uw berichten weer als gesprekken. Dit betekent dat alle
berichten naar en van een specifieke persoon zijn gegroepeerd. Als u MMS-berichten
wilt verzenden, moeten de juiste MMS-instellingen zijn ingesteld op uw apparaat. Zie
Instellingen voor internet en berichten
op pagina 27.
1Ga terug naar de lijst met gesprekken
2Geef opties weer
3Verzonden en ontvangen berichten
4Knop Verzenden
5Voeg bijlagen toe
6Voeg een locatie toe
7Voeg een handgeschreven notitie of een afbeelding toe
8Maak een foto en voeg deze toe
9Voeg een foto toe die is opgeslagen op uw apparaat
10 Tekstveld
Een bericht maken en verzenden
Tik in het Startscherm op en tik vervolgens op .
1
Tik op .
2
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
3
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak
vervolgens een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet
in de contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig
in.
4Tik op Bericht schrijven en voer de tekst van het bericht in.
Als u een bijlage wilt toevoegen, tikt u op en selecteert u een optie.
5
6Als u het bericht wilt verzenden, tikt u op Verz..
Als u een bericht afsluit voordat u het verzendt, wordt het bericht als concept opgeslagen. De
conversatie wordt gelabeld met het woord Concept:.
Tik op het bericht als dit nog niet is gedownload en houd dit vast en tik
3
vervolgens op Bericht downloaden.
Een bericht beantwoorden
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
1
Tik op het gesprek met het bericht.
2
3Voer uw antwoord in en tik op Verz..
Een bericht doorsturen
Tik in het Startscherm op
1
Tik op het gesprek dat het bericht bevat dat u wilt doorsturen.
2
Raak het bericht aan dat u wilt doorsturen, houd het vast en tik vervolgens op
3
Bericht doorsturen.
Voer de naam of het telefoonnummer van de ontvanger in, of andere
4
contactinformatie die u over de ontvanger hebt opgeslagen, en maak
vervolgens een keuze uit de lijst die wordt weergegeven. Als de ontvanger niet
in de contactenlijst voorkomt, voert u het nummer van de ontvanger handmatig
in.
5Bewerk indien nodig het bericht en tik vervolgens op Verz..
Een bestand in een ontvangen bericht opslaan
Tik op het Startscherm op
1
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
2
Als het bericht nog niet is gedownload, tikt u op het bericht, houd u dit vast en
3
tikt u op Bericht downloaden.
Raak het bericht aan dat u wilt opslaan en houd het vast en selecteer de
4
gewenste optie.
en tik vervolgens op .
, ga naar en tik hierop.
Uw berichten organiseren
Een bericht verwijderen
Tik vanaf uw Startscherm op
1
Tik op het gesprek met het bericht dat u wilt verwijderen.
2
Raak het bericht aan dat u wilt verwijderen, houd het vast en tik vervolgens op
3
Bericht verwijderen > Verwijderen.
Gesprekken verwijderen
Tik vanuit Startscherm op
1
2Tik op
Schakel de selectievakjes in voor de gesprekken die u wilt verwijderen en tik op
3
dan
Een ster toevoegen aan een bericht
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
1
Tik op het gesprek dat u wilt openen.
2
Tik op
3
Tik op als u een ster bij een bericht wilt verwijderen.
4
Berichten met een ster weergeven
Tik op het Startscherm op , ga naar en tik hierop.
1
2Tik op
Alle berichten met een ster worden in een lijst weergegeven.
Tik vanaf het Startscherm op , zoek naar en tik hierop.
1
2Tik op en vervolgens op Zoeken.
Voer uw zoektermen in. De zoekresultaten worden in een lijst weergegeven.
3
Bellen vanuit een bericht
De afzender van een bericht bellen
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
1
Tik op een conversatie.
2
Tik op de naam of het nummer van de ontvanger boven aan het scherm en
3
selecteer vervolgens het nummer dat u wilt bellen in de lijst die wordt
weergegeven.
Als de ontvanger is opgeslagen in uw contacten, tikt u op het telefoonnummer
4
dat u wilt bellen. Als u de ontvanger niet hebt opgeslagen in uw contacten, tikt u
.
op
Het nummer van een afzender opslaan als contact
Tik op uw Startscherm op , ga naar en tik hierop.
1
2Tik op
3Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4Bewerk de contactgegevens en tik op Gereed.
> Opslaan.
Berichtinstellingen
De meldingsinstellingen voor berichten wijzigen
Tik op het Startscherm op
1
2Tik op en op Instellingen.
3Tik op Meldingstoon om een meldingsgeluid in te stellen en selecteer
vervolgens een optie.
For other notification settings, Schakel de relevante selectievakjes in of uit voor
4
andere meldingsinstellingen.
De functie leveringsrapport voor uitgaande berichten in- of uitschakelen
Tik op uw Startscherm op
1
2Tik op en vervolgens op Instellingen.
3Schakel het selectievakje Ontvangstbevestiging in of uit.
Nadat de functie leveringsrapport is ingeschakeld, verschijnt er een vinkje in berichten die zijn
afgeleverd.
, ga naar en tik hierop.
, ga naar en tik hierop.
Chatten en videochat
U kunt de applicatie Hangouts™-chat en -videochat op uw apparaat gebruiken om te
chatten met vrienden die de applicatie ook gebruiken op computers, Android™apparaten en andere apparaten. U kunt van elk gesprek een videogesprek maken met
meerdere vrienden, en u kunt berichten sturen naar vrienden, zelfs wanneer zij offline
zijn. U kunt tevens gemakkelijk foto's bekijken en delen.
Voordat u Hangouts™ gaat gebruiken, dient u een werkende internetverbinding en
een Google™-account te hebben. Ga naar http://support.google.com/hangouts en klik
op de koppeling 'Hangouts op uw Android' voor uitgebreide informatie over het gebruik
van deze webbrowser.
De videogesprekfunctie werkt alleen op apparaten met een camera aan de voorzijde.
en voer vervolgens de naam, het e-mailadres, het telefoonnummer of
de kringnaam van een contact in en selecteer de desbetreffende invoer in de
lijst.
Om een chatsessie te starten, tikt u op .
4
Om een videogesprek te starten, tikt u op
5
.
Antwoorden op een chatbericht of meedoen met een videogesprek
1Wanneer iemand contact met u opneemt op Hangouts, wordt of
weergegeven in de statusbalk.
Sleep de statusbalk omlaag en tik op het bericht of het videogesprek om te
2
beginnen met chatten.
Meer informatie over Hangouts™
Wanneer de applicatie Hangouts™ is geopend, tikt u op
Gebruik de e-mailapplicatie op uw apparaat voor het versturen en ontvangen van emailberichten via uw e-mailaccounts. U kunt een of meerdere e-mailaccounts
tegelijkertijd hebben, inclusief zakelijke Microsoft Exchange ActiveSync-accounts.
Een e-mailaccount instellen
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op E-mail.
Volg de instructies die worden weergegeven op het scherm om de installatie te
3
voltooien.
Voor sommige e-mailservices moet u wellicht contact opnemen met uw provider voor
detailinformatie over de instellingen voor de e-mailaccount.
Een extra e-mailaccount toevoegen
Tik vanuit Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op E-mail.
3Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op
toevoegen.
4Voer het e-mailadres en wachtwoord in en tik vervolgens op Volgende. Als de
instellingen voor het e-mailaccount niet automatisch kunnen worden
gedownload, voltooit u de instelling handmatig.
Als dat wordt gevraagd, voert u een naam in voor uw e-mailaccount, zodat u
5
deze gemakkelijk kunt herkennen.
6Als u klaar bent, tikt u op Volgende.
en vervolgens op Account
Een e-mailaccount als uw standaardaccount instellen
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op E-mail.
3Druk op en tik op Instellingen.
Selecteer het account dat u als standaardaccount wilt gebruiken voor het
4
opstellen en verzenden van e-mailberichten.
5Schakel het selectievakje Standaardaccount in. Het postvak IN van de
standaardaccount verschijnt telkens wanneer u de e-mailtoepassing opent.
Als u slechts één e-mailaccount hebt, dan is deze account automatisch de standaardaccount.
1Geef een lijst weer van alle e-mailaccounts en recente mappen
2Schrijf een nieuw e-mailbericht
3Zoek naar e-mailberichten
4Bekijk instellingen en opties
5Lijst met e-mailberichten
Nieuwe e-mailberichten downloaden
Tik vanuit Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op E-mail.
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
3
en selecteer de account
die u wilt controleren en tik op Postvak IN in het keuzemenu.
4Om nieuwe berichten te downloaden, tikt u op
Wanneer Postvak In open staat, veegt u omlaag op het scherm om de berichtenlijst bij te
werken.
, tik dan op Vernieuwen.
E-mailberichten lezen
Tik vanuit Startscherm op
1
.
2Ga naar en tik op E-mail.
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
3
en selecteer de account
die u wilt controleren en tik op Postvak IN in het keuzemenu. Als u al uw emailaccount tegelijkertijd wilt controleren, tik dan op en tik op
Gecombineerd Postvak IN in het keuzemenu.
Blader omhoog of omlaag in het postvak IN en tik op het e-mailbericht dat u wilt
4
lezen.
Een e-mailbericht maken en verzenden
1Tik vanuit Startscherm op , en tik vervolgens op E-mail.
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op en selecteer de account
2
waarmee u de e-mail wilt verzenden en tik op Postvak IN in het keuzemenu.
3
Tik op
en typ de naam of het e-mailadres van de ontvanger, of tik op en
selecteer een of meer ontvangers in uw contactenlijst.
Vul het onderwerp van de e-mail in, de e-mail zelf en tik op
4
.
Een e-mailbericht beantwoorden
Zoek en raak in het postvak IN het bericht aan waarop u wilt antwoorden en
1
houd het vast. Tik vervolgens op Antwoord of Allen antwoorden.
Voer uw antwoord in en tik op
2
.
Een e-mailbericht doorsturen
Raak in het postvak IN het bericht aan dat u wilt doorsturen en houd het vast.
1
Tik vervolgens op Doorsturen.
Voer het e-mailadres van de ontvanger handmatig in of tik op
2
en selecteer
een ontvanger in de lijst met contacten.
Voer de tekst van het bericht in en tik vervolgens op .
3
De bijlage van een e-mailbericht weergeven
Zoek naar en tik op het e-mailbericht met de bijlage die u wilt weergeven. E-
1
mailberichten met bijlagen worden aangegeven met .
2Nadat het e-mailbericht is geopend, tikt u op Laden. De bijlage wordt
gedownload.
3Tik op Weerg. nadat de bijlage is gedownload.
Het e-mailadres van een afzender opslaan bij uw contacten
Zoek en tik op een bericht in uw postvak IN.
1
2Tik op de naam van de afzender en tik op OK.
3Selecteer een bestaand contact of tik op Nieuw contact maken.
4Bewerk zo nodig de contactgegevens en tik op Gereed.
Er is een voorbeeldvenster beschikbaar voor het weergeven en lezen van uw emailberichten in de liggende stand. Wanneer dit is geactiveerd, kunt u het gebruiken
voor het tegelijkertijd weergeven van zowel de lijst met e-mailberichten als één
geselecteerd e-mailbericht.
Het voorbeeldvenster activeren
1Tik vanuit Startscherm op , en tik vervolgens op E-mail.
2Tik op , tik dan op Instellingen.
3Tik op Algemeen > Voorbeelddeelvenster.
4Selecteer een optie of een combinatie van opties en tik op OK.
E-mailberichten lezen met het voorbeeldvenster
Zorg ervoor dat het voorbeeldvenster is ingeschakeld.
1
Open uw Postvak IN.
2
Blader omhoog of omlaag en tik op het e-mailbericht dat u wilt lezen.
3
Tik op de scheidingsbalk (tussen e-maillijst en de hoofdtekst van het e-
4
mailbericht) om het e-mailbericht op volledig scherm te bekijken.
Als u wilt terugkeren naar de normale weergave Postvak IN, tikt u opnieuw op
5
de scheidingsbalk.
Uw e-mailberichten organiseren
Uw e-mails sorteren
Tik vanuit Startscherm op
1
2Ga naar en tik op E-mail.
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
3
die u wilt sorteren en tik op Postvak IN in het keuzemenu. Als u al uw emailaccounts tegelijkertijd wilt sorteren, tik dan op en vervolgens op
Gecombineerd Postvak IN.
4Tik op , tik dan op Sorteren.
Selecteer een sorteringsoptie.
5
E-mails zoeken
1Tik vanuit Startscherm op
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tik dan op
2
van de account die u wilt controleren en tik op Postvak IN in het keuzemenu.
Als u al uw e-mailaccounts tegelijkertijd wilt doorzoeken, tik dan op
vervolgens op Gecomb. weergave.
Tik op
3
Typ de tekst voor uw zoekopdracht en tik op
4
Het zoekresultaat verschijnt in een lijst die is gesorteerd op datum. Tik op het e-
5
mailbericht dat u wilt openen.
Alle mappen voor één e-mailaccount weergeven
1Tik vanuit Startscherm op , en tik vervolgens op E-mail.
Als u meerdere e-mailaccounts gebruikt, tikt u op en selecteert u de account
2
die u wilt controleren.
3Onder de account die u wilt controleren, selecteert u Alle mappen tonen.
Er zijn diverse manieren om muziek van een computer naar uw apparaat over te
brengen:
Verbind het apparaat en de computer met een USB-kabel en gebruik het
•
bestandenbeheer van uw computer om de muziekbestanden direct te verslepen. Zie
Bestanden beheren met een computer
Als de computer een pc is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Media Go™ van
•
Sony en uw muziekbestanden organiseren, playlists maken, abonneren op podcasts,
en nog veel meer. Voor meer informatie en om de applicatie Media Go™ te
downloaden, gaat u naar http://mediago.sony.com/enu/features.
Als de computer een Apple® Mac® is, kunt u gebruikmaken van de applicatie Sony™
•
Bridge for Mac voor het overbrengen van mediabestanden van iTunes naar uw
apparaat. Voor meer informatie en om Sony™ Bridge for Mac te downloaden, gaat u
Als het WALKMAN-startscherm niet wordt weergegeven, tikt u op .
2
3Selecteer een muziekcategorie, bijvoorbeeld onder Artiesten, Albums of
Nummers, en blader vervolgens naar het nummer dat u wilt openen.
Tik op een nummer om deze af te spelen.
4
Mogelijk kunt u geen auteursrechtelijk beschermde items afspelen. Verifieer dat u de
benodigde rechten heeft voor de materialen die u van plan bent te delen.
Nummer gerelateerde gegevens online zoeken
Wanneer een nummer wordt afgespeeld in de 'WALKMAN'-applicatie, tikt u op
•
de album art om de Oneindig-knop weer te geven, en vervolgens op .
De Oneindig-knop geeft u toegang tot diverse informatiebronnen, inclusief video's op
YouTube™, songteksten en artiestinformatie op Wikipedia.
Het audiovolume aanpassen
Druk op de volumetoets.
•
De 'WALKMAN'-applicatie minimaliseren
Wanneer een nummer wordt afgespeeld, tikt u op
•
om naar het Startscherm
te gaan. De 'WALKMAN'-applicatie blijft afspelen op de achtergrond.
De "WALKMAN"-applicatie openen wanneer muziek op de achtergrond wordt
afgespeeld
Tik, terwijl een nummer op de achtergrond wordt afgespeeld, op de
1
om het
onlangs gebruikte applicatievenster te openen.
Tik op de "WALKMAN"-applicatie.
2
WALKMAN-startscherm
Het WALKMAN-startscherm geeft u een overzicht van alle nummers op uw apparaat
en de beschikbare nummers op Music Unlimited. Van hieruit kunt u uw albums en
afspeellijsten beheren, snelkoppelingen maken en uw muziek indelen op stemming en
tempo met behulp van SensMe™-kanalen.
8Verzamel koppelingen naar muziek en verwante inhoud die u en vrienden hebben gedeeld via online
diensten
9Beheer en bewerk uw muziek met Music Unlimited-kanalen
10 Open de WALKMAN-muziekplayer
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Apart abonnement vereist. Er gelden aanvullende gebruiksvoorwaarden.
Het WALKMAN-startscherm weergeven
Tik vanuit de Startscherm op > .
1
Als het WALKMAN-startscherm niet wordt weergegeven, tikt u op
2
.
Een snelkoppeling toevoegen aan een nummer
Blader vanuit het WALKMAN-startscherm naar het nummer waarvoor u een
1
snelkoppeling wilt maken.
Tik op de titel van het nummer en houd deze vast.
2
3Tik op Toevoegen als snelkoppeling. De snelkoppeling wordt nu weergegeven
op het WALKMAN-startscherm.
U kunt geen snelkoppelingen toevoegen aan nummers uit Music Unlimited.
Snelkoppelingen opnieuw schikken
Raak vanuit het WALKMAN-startscherm een snelkoppeling aan en houd deze
•
ingedrukt tot hij groter wordt en uw apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar een nieuwe locatie.
Een snelkoppeling verwijderen
Raak vanuit het WALKMAN-startscherm een snelkoppeling aan en houd deze
•
ingedrukt tot deze groter wordt en uw apparaat trilt. Sleep het item vervolgens
naar
U kunt alleen snelkoppelingen verwijderen die u zelf hebt gemaakt.
.
U kunt tevens standaardsnelkoppelingen naar slepen, maar deze worden alleen verborgen
en niet verwijderd.
Uw muziek met de nieuwste informatie bijwerken
Tik vanaf het WALKMAN-startscherm op .
1
2Tik op Muziekinfo downloaden > Starten. Uw apparaat zoekt online en
downloadt de meest recente album art en nummerinformatie voor uw muziek.
De SensMe™-kanalenapplicatie wordt geactiveerd wanneer u muziekinformatie downloadt.
De applicatie SensMe™-kanalen inschakelen
•Tik vanuit het WALKMAN-startscherm op
en vervolgens op Muziekinfo
downloaden > Starten.
Voor deze applicatie is een mobiele of Wi-Fi®-netwerkverbinding nodig.
Een nummer verwijderen
Open het WALKMAN-startscherm en blader vervolgens naar het nummer dat u
1
wilt verwijderen.
Raak de titel van het nummer aan en houd deze vast, tik vervolgens op
3Selecteer een instelling en tik vervolgens op OK om te bevestigen.
Visualiser
De Visualiser voegt visuele effecten aan uw nummers toe tijdens het afspelen. De
effecten voor elk nummer zijn gebaseerd op de kenmerken van de muziek. Ze
veranderen bijvoorbeeld in reactie op wijzigingen in de geluidssterkte, het ritme en het
frequentieniveau van de muziek. U kunt ook het achtergrondthema wijzigen.
De Visualiser inschakelen
Tik in de 'WALKMAN'-applicatie op .
1
2Tik op Visualizer.
Tik op het scherm om naar de weergave volledig scherm te gaan.
Het achtergrondthema wijzigen
Tik in de "WALKMAN"-applicatie op .
1
2Tik op Visualizer.
3Tik op
> Thema en selecteer een thema.
Muziek herkennen met TrackID™
Gebruik TrackID™-muziekherkenning om een track te identificeren die in uw
omgeving wordt afgespeeld. Leg een kort stukje van de track vast en binnen enkele
seconden ziet u de info over artiest, titel en album. U kunt tracks kopen die u met
TrackID™ hebt geïdentificeerd en u kunt TrackID™-lijsten weergeven om te zien waar
TrackID™-gebruikers wereldwijd naar zoeken. Gebruik TrackID™-technologie in een
rustige omgeving voor de beste resultaten.
De toepassing TrackID™ en de service TrackID™ worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
Muziek herkennen met TrackID™-technologie
Tik vanuit Startscherm op
1
2Zoek en tik op TrackID™ en houd het apparaat in de richting van de
muziekbron.
Tik op . Als de track wordt herkend door de TrackID™-service, verschijnen de
3
resultaten op het scherm.
Als u wilt terugkeren naar de startpagina van
TrackID™, drukt u op .
TrackID™-lijsten weergeven
•Open de applicatie TrackID™ en tik op Charts. Er wordt een lijst uit uw eigen
regio weergegeven.
TrackID™-lijsten uit een andere regio weergeven
1Open de applicatie TrackID™ en tik op Charts.
2Tik op
> Regio's en selecteer vervolgens een land of regio.
Een track kopen die herkend wordt door de applicatie TrackID™
1Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Downloaden.
Volg de instructies op uw apparaat om de aankoop te voltooien.
2
U kunt ook een track voor aankoop selecteren door de tabbladen
openen. Of u kunt tracks kopen die u heeft gevonden met een online tekstzoekopdracht in
TrackID™.
Geschiedenis en Charts te
Een track delen
1Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Delen en
selecteert u een methode om te delen.
Volg de instructies op uw apparaat om de procedure te voltooien.
•Nadat een track is herkend door de applicatie TrackID™, tikt u op Artiestinfo.
Een track verwijderen uit de trackgeschiedenis
1Open de applicatie TrackID™ en tik op Geschiedenis.
2Tik op de titel van een track en tik vervolgens op Verwijderen.
3Tik op Ja om uw keuze te bevestigen.
Online service Music Unlimited
Music Unlimited™ is een op een abonnement gebaseerde service die toegang biedt
tot miljoenen nummers via een mobiel netwerk of Wi-Fi®-verbinding. U kunt uw
persoonlijke muziekbibliotheek in de cloud beheren en bewerken vanaf verschillende
apparaten, of playlists en muziek synchroniseren met een pc met Windows®. Ga naar
www.sonyentertainmentnetwork.com
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
verkrijgbaar. Apart abonnement vereist. Aanvullende gebruiksvoorwaarden zijn van toepassing.
Aan de slag met Music Unlimited
1Open het WALKMAN-startscherm.
2Tik op Music Unlimited en volg vervolgens de instructies op het scherm om
aan de slag te gaan met de service Music Unlimited.
De FM-radio in uw apparaat werkt net als elke andere FM-radio. U kunt bijvoorbeeld
door FM-radiozenders bladeren, deze beluisteren en zenders opslaan als favorieten.
U moet een bedrade headset of hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten voordat u
de radio kunt gebruiken. Dit is noodzakelijk omdat de headset of hoofdtelefoon als
antenne werkt. Als een van deze apparaten is aangesloten, kunt u het geluid van de
radio eventueel uit de luidspreker laten komen.
1Lijst met favorieten
2Aan-uitknop voor radio
3Geef menuopties weer
4Ingestelde frequentie
5Sla een zender op als favoriet of verwijder deze
6Afstemknop
7Frequentieband – sleep naar links of rechts om tussen kanalen te schakelen
8Ga omhoog over de frequentieband om een zender te zoeken
9Een opgeslagen favoriete zender
10 Ga omlaag over de frequentieband om een zender te zoeken
De FM-radio beluisteren
Sluit een headset of een hoofdtelefoon aan op uw apparaat.
1
Tik vanaf uw Startscherm op
2
.
3Tik op FM-radio. De beschikbare zenders worden weergegeven wanneer u
door de frequentieband bladert.
Wanneer u de FM-radio start, worden de beschikbare zenders automatisch weergegeven. Als
een zender RDS-informatie doorgeeft, verschijnt deze enkele seconden nadat u begonnen
bent met luisteren naar de zender.
1
2Tik op Kanalen zoeken. De hele frequentieband wordt gescand en alle
beschikbare zenders worden weergegeven.
Het radiogeluid naar de luidspreker omschakelen
Wanneer de radio is geopend, drukt u op
1
2Tik op Via luidspreker afsp..
Druk op en tik op Afsp. op hoofdtelefoon om het geluid terug te schakelen naar de bedrade
headset of hoofdtelefoon.
Een nummer identificeren op de FM-radio via TrackID™
Tik op
1
en selecteer TrackID™.
Er wordt een voortgangsindicator weergegeven terwijl de TrackID™-applicatie
2
het nummer analyseert. Als dit lukt, krijgt u een trackresultaat of een lijst met
mogelijke nummers te zien.
Druk op
3
De TrackID™-toepassing en de TrackID™-service worden niet in alle landen/regio's en door
alle netwerken en/of serviceproviders in alle gebieden ondersteund.
terwijl het nummer op de FM-radio van uw apparaat wordt afgespeeld
om terug te keren naar de FM-radio.
.
Favoriete radiozenders
Een zender als favoriet opslaan
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt opslaan als favoriet.
1
Tik op
2
Voer een naam in en selecteer een kleur voor de zender en druk dan op
3
Opslaan.
Luisteren naar een favoriete radiozender
Tik op
1
Selecteer een optie.
2
Een zender als favoriet verwijderen
Ga wanneer de radio is geopend naar de zender die u wilt verwijderen.
1
2Tik op
.
.
en op Verwijderen.
Geluidsinstellingen
Wisselen tussen de mono- en stereogeluidsmodus
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
1
2Tik op Stereogeluid inschakelen.
3Druk op
monogeluidsmodus te beluisteren.
De regio van de radio selecteren
Wanneer de radio is geopend, drukt u op .
1
2Tik op Radioregio instellen.
Selecteer een optie.
3
en tik op Monogeluid afdwingen om de radio weer in
Druk de volumetoets omhoog of omlaag wanneer de camera open is.
•
Knijp vingers samen of beweeg ze uit elkaar op het camerascherm wanneer de
•
camera open is.
Een video opnemen met de cameratoets
Activeer de camera.
1
Tik op en selecteer vervolgens .
2
Als de videocamera niet is geselecteerd, tikt u op .
3
Druk op de cameratoets om het opnemen van een video te starten.
4
Druk opnieuw op de cameratoets om de opname te stoppen.
5
Een video opnemen door op het scherm te tikken
Activeer de camera.
1
Richt de camera op het onderwerp.
2
Tik op
3
Tik op om de opname te stoppen.
4
Deze functie is alleen beschikbaar in de opnamemodus Automatisch superieur.
Uw foto's en video's weergeven
Schakel de camera in en tik vervolgens op een miniatuurweergave om een foto
1
of video te openen.
Veeg naar links of rechts om uw foto's en video's weer te geven.
2
om de opname te starten.
Een foto of een opgenomen video verwijderen
Blader naar de foto of de video die u wilt verwijderen.
1
Tik op het scherm zodat
2
Tik op
3
4Tik op Verwijderen om uw keuze te bevestigen.
.
wordt weergegeven.
Gezichtsdetectie
Met gezichtsdetectie kunt u de focus richten op een gezicht dat niet in het midden
staat. De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden
gemarkeerd met witte kaders. Met een geel kader wordt aangegeven op welk gezicht
wordt scherpgesteld. De focus wordt ingesteld op het gezicht dat zich het dichtst bij de
camera bevindt. U kunt ook op een van de kaders tikken om te bepalen op welk
gezicht moet worden scherpgesteld.
Gezichtsdetectie inschakelen
Activeer de camera.
1
Tik op
2
Tik op
3
4Tik op Scherpstel-modus > Gezichts-detectie.
Een foto maken met gezichtsdetectie
1Wanneer de camera is geopend en Gezichts-detectie is ingeschakeld, richt u
de camera op uw onderwerp. Er kunnen tot 5 gezichten worden gedetecteerd
en elk gedetecteerd gezicht wordt in een kader geplaatst.
Druk de cameratoets half in. Met een geel kader wordt het gezicht aangegeven
2
waarop wordt scherpgesteld.
Druk de cameratoets volledig in als u een foto wilt maken.
3
en selecteer vervolgens .
en vervolgens op .
Smile Shutter™ gebruiken om lachende gezichten vast te
leggen
Gebruik de Smile Shutter™-technologie om alleen foto's van lachende gezichten te
maken. In de camera worden maximaal vijf gezichten herkend. Eén van deze
gezichten wordt geselecteerd voor glimlachdetectie en autofocus. Wanneer het
geselecteerde gezicht lacht, wordt automatisch een foto gemaakt.
Smile Shutter™ inschakelen
Activeer de camera.
1
2
Tik op
en vervolgens op
3Tik op Glimlachdetectie en selecteer een lachniveau.
Een foto maken met Smile Shutter™
Wanneer de camera is geopend en Smile Shutter™ is ingeschakeld, richt u de
1
camera op uw onderwerp. In de camera wordt bepaald op welk gezicht moet
worden scherpgesteld.
Het geselecteerde gezicht verschijnt in een gekleurd kader en de foto wordt
2
automatisch gemaakt.
Druk op de cameratoets om de foto handmatig te maken als er geen glimlach
3
wordt gedetecteerd.
De geografische positie toevoegen aan uw foto's
Schakel geotagging in om een benadering van de geografische locatie (een geotag)
toe te voegen aan foto's die u maakt. De geografische locatie wordt bepaald met
behulp van draadloze netwerken (mobiele netwerken of Wi-Fi®) of GPS-technologie.
Wanneer
maar is de geografische positie niet gevonden. Wanneer wordt weergegeven, is
geotagging ingeschakeld en is de geografische locatie beschikbaar. U kunt dan een
geotag toevoegen aan uw foto. Wanneer geen van de twee symbolen wordt
weergegeven, is geotagging uitgeschakeld.
wordt weergegeven op het camerascherm, is geotagging ingeschakeld
Geotags inschakelen
Tik in het Startscherm op
1
.
2Tik op Instellingen > Locatie.
3Sleep de schuifregelaar naast Locatie naar rechts.
Activeer de camera.
4
5
Tik op
en vervolgens op .
6Sleep de schuifregelaar naast Geotags naar rechts.
7Tik op OK.
Algemene camera-instellingen
Overzicht instellingen opnamemodus
Automatisch superieur
Instellingen optimaliseren voor elke scène.
Handmatig
Camera handmatig instellen.
AR-effect
Foto's met virtuele scènes en personen maken.
Creatief effect
Effecten op foto's of video's toepassen.
Meer informatie zoeken over wat u ziet in de zoeker van uw camera.
Timeshift burst
Beste opname uit een reeks foto's kiezen.
Social live
Live video uitzenden naar Facebook™.
Veegpanorama
Gebruik deze instelling om panoramische groothoekfoto's te maken. Druk op de cameratoets en
beweeg de camera rustig van de ene naar de andere zijde.
De Superieure automatische modus detecteert de omstandigheden waarin u beelden
vastlegt en past automatisch de instellingen aan, zodat u de best mogelijke foto
neemt.
Handmatige modus
Gebruik Handmatige modus als u de camera-instellingen voor foto's en video's met de
hand wilt instellen.
Info-eye™
Met de applicatie Info-eye™ kunt u zoeken naar informatie over dingen om u heen
met uw camerazoeker. U kunt bijvoorbeeld een foto van een monument maken en
informatie erover op uw scherm krijgen. Of u kunt een foto van een boek maken of
een QR-code scannen en onmiddellijk achtergrondinformatie krijgen.
Info-eye™ kan alleen bepaalde objecten herkennen.
Een streepjescode of QR-code scannnen met Info-eye™
Activeer de camera.
1
Tik op
2
Richt de camera op de streepjescode of QR-code zodat de code in de zoeker
3
verschijnt en neem er een foto van.
Wacht even tot de foto geanalyseerd is. Houd om productinformatie te bekijken
4
Productdetails aangeraakt en sleep omhoog.
en selecteer vervolgens .
AR-effect
U kunt AR-effecten (Augmented Reality - verbrede realiteit) toepassen op uw foto's en
ze leuker maken. Met deze instelling kunt u 3D-scènes in uw foto's integreren terwijl u
ze neemt. Selecteer gewoon de scène die u wilt en pas de positie aan in de zoeker.
Creatief effect
U kunt verschillende effecten toepassen op uw foto's of video's. Zo kunt u een
Nostalgisch effect toepassen om foto's er ouder uit te laten zien, of een Schetseffect
voor een leuk beeld.
Timeshift burst
De camera neemt een serie van 61 foto's binnen twee seconden: een seconde vóóren nadat u op de cameratoets drukt. U kunt dan teruggaan en de perfecte foto
uitzoeken.
Timeshift burst gebruiken
Activeer de camera.
1
Tik op
2
Om foto's te maken, drukt u de cameraknop helemaal in en laat u hem los. De
3
foto's verschijnen in miniatuurweergave.
Blader door de miniaturen en selecteer de foto die u wilt bewaren; tik dan op .
4
en selecteer vervolgens .
Social live
Social live is een cameramodus waarmee u video live kunt streamen naar uw
Facebook™-pagina. U hebt alleen een actieve internetverbinding nodig en u moet
aangemeld zijn bij Facebook™. Video's kunnen 10 minuten lang zijn.
Wilt u een foto maken tijdens de uitzending, tik dan op
5
6
Tik op
om de uitzending te stoppen.
.
Snel starten
Gebruik de instellingen voor snel starten om de camera in te schakelen wanneer het
scherm is vergrendeld.
Alleen starten
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen wanneer het scherm is vergrendeld
door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en vastleggen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en automatisch een foto maken
wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Starten en video opnemen
Wanneer deze instelling is geactiveerd, kunt u de camera inschakelen en beginnen met het maken van
een video wanneer het scherm is vergrendeld door de cameratoets ingedrukt te houden.
Uit
Geotags
Foto's labelen met informatie over de locatie waar de foto is gemaakt.
Vastleggen met aanraken
Kies een scherpstelgebied en raak het camerascherm met uw vinger aan. De foto
wordt gemaakt zodra u uw vinger van het scherm haalt.
Shutter sound
Kies dit om het geluid van de sluiter in of uit te schakelen.
Gegevensopslag
U kunt uw gegevens opslaan op een verwisselbare SD-kaart of in het interne
geheugen van het apparaat.
Intern geheugen
Foto's en video's worden opgeslagen in het apparaatgeheugen.
SD-kaart
Foto's en video's worden opgeslagen op de SD-kaart.
Witbalans
Deze functie past de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aan. Het
pictogram voor de witbalansinstelling is beschikbaar op het camerascherm.
Auto
Hiermee wordt de kleurbalans automatisch aan de lichtomstandigheden aangepast.
Kunstlicht
Hiermee wordt kleurbalans aangepast voor warme lichtomstandigheden zoals onder gloeilampen.
Tl-licht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor tl-licht.
Daglicht
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor zonnige omstandigheden buitenshuis.
Hiermee wordt de kleurbalans aangepast voor een bewolkte lucht.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
Activeer de camera.
1
Tik op om alle instellingen weer te geven.
2
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals
3
gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende beeldresoluties en -verhoudingen voordat u een foto maakt.
Voor een foto met een hogere resolutie is meer geheugen vereist.
20.7MP
5248×3936(4:3)
Resolutie van 20,7 megapixel met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven
op beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
15.5MP
5248×2952(16:9)
Resolutie van 15,5 megapixel met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
8MP
3264×2448(4:3)
Resolutie van 8 megapixel met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
8MP
3840×2160(16:9)
Resolutie van 8 megapixel met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
3MP
2048×1536(4:3)
Resolutie van 3 megapixel met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
beeldschermen zonder breedbeeldformaat of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1080(16:9)
Resolutie van 2 megapixel met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een foto maken zonder het apparaat vast te houden.
Gebruik deze functie om zelfportretten te maken, of groepsfoto's waarbij iedereen op
de foto staat. U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om te voorkomen dat de
camera beweegt terwijl u foto's maakt.
Aan (10 seconden)
Een vertraging van 10 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het
moment dat de foto wordt gemaakt
Aan (2 seconden)
Een vertraging van 2 seconden instellen vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de foto wordt gemaakt
Uit
De foto wordt gemaakt zodra u op het camerascherm tikt.
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera
reageert voordat u een foto neemt.
Focus-modus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gele focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is
ingeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit
geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Meerv. automat. scherpstellen
Er wordt automatisch scherpgesteld op verschillende gebieden van het beeld. Raak het camerascherm
aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto
wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. Continue autofocus is uitgeschakeld.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie
kan niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakfocus
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader
blauw wordt; dit geeft aan dat er is scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het
scherm haalt.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR
Gebruik de instelling HDR (High Dynamic Range) om een foto te maken bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. HDR compenseert
het verlies aan detail en zorgt voor een foto die representatief is voor zowel donkere
als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
ISO
U kunt de vervaging van het beeld die wordt veroorzaakt door donkere
omstandigheden of bewegende onderwerpen, verminderen door de ISO-gevoeligheid
te verhogen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Image stabiliser
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een foto maakt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van foto's en video's net nadat u deze
hebt gemaakt.
Onbeperkt
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven nadat u deze hebt gemaakt.
5 seconden
Het voorbeeld van de foto of video wordt weergegeven 5 seconden nadat u deze hebt gemaakt.
3 seconden
Het voorbeeld wordt weergegeven 3 seconden nadat u de foto of video hebt gemaakt.
Bewerken
De foto of video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt gemaakt.
Uit
De foto of video wordt opgeslagen nadat u deze hebt gemaakt en er worden geen voorbeelden
weergegeven.
Gezichtsherkenning
U kunt gezichten herkennen met de applicatie Camera zodat de zoeker zich
automatisch richt op deze gezichten wanneer ze worden weergegeven in de zoeker.
Flitser
Gebruik de flitser om foto's te maken bij slechte lichtomstandigheden of bij tegenlicht.
De volgende opties zijn beschikbaar wanneer u tikt op het pictogram flitser op het
camerascherm:
Automatisch
De camera bepaalt automatisch of de lichtomstandigheden het gebruik van een flitser vereisen.
Opvulflits
Gebruik deze instelling als de achtergrond helderder is dan het onderwerp. Hiermee worden
ongewenste donkere schaduwen verwijderd.
Vermindert de rode kleur van ogen wanneer u een foto maakt.
Uit
De flitser is uitgeschakeld. Soms kan de kwaliteit van een foto beter zijn zonder het gebruik van de
flitser, zelfs onder omstandigheden met slecht licht. Als u een goede foto wilt maken zonder de flitser
te gebruiken, hebt u een vaste hand nodig. Gebruik de zelfontspanner om wazige foto's te
voorkomen.
Zaklantaarn
Er gaat een lantaarn of cameralamp aan wanneer u foto's maakt.
Scèneselectie
Gebruik de functie Scèneselectie om de camera snel in te stellen voor
veelvoorkomende situaties met behulp van vooraf geprogrammeerde instellingen.In
de camera zijn een aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de
geselecteerde scène. Hiermee bent u verzekerd van de best mogelijke foto.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig foto's nemen.
Huid egaliseren
Foto's van gezichten nemen met een verhoogd schoonheidseffect.
Scherpstellen op onderwerp
Gebruik deze optie voor het maken van foto-opnames tegen een zachte achtergrond.
Vermind. onschrpt. beweg.
Gebruik deze optie om schudden van de camera te beperken bij het fotograferen van een donkere
scène.
Landschap
Gebruik deze optie voor landschapsfoto's. De camera wordt scherpgesteld op objecten in de verte.
Tegenlichtcorr. HDR
Gebruik deze optie om details in beelden met veel contrast te verbeteren. De ingebouwde
tegenlichtcorrectie analyseert het beeld en past het automatisch aan om u een perfecte belichting
te geven.
Nacht voor staand
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen portretfoto's te maken. Wegens
de lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Nacht portret
Gebruik deze optie om 's nachts of in slecht belichte omgevingen foto's te maken. Wegens de
lange belichtingstijd moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden
geplaatst.
Schemering - uit de hand
Gebruik deze optie om foto's uit de hand te nemen bij weinig licht met minder ruis en onscherpte.
Hoge lichtgevoeligheid
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's zonder flitser bij weinig licht. Vermindert de
onscherpte.
Culinair
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van voedsel met felle kleuren.
Huisdieren
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van uw huisdier. Beperkt onscherpte en rode ogen.
Strand
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte foto's te voorkomen.
Feest
Gebruik deze optie voor foto's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène worden
achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Wegens de lange belichtingstijd
moet de camera stil worden gehouden of op een stabiel oppervlak worden geplaatst.
Sport
Gebruik deze optie voor foto's van snel bewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Gebruik deze optie voor foto's van tekst of tekeningen. Geeft de foto een verhoogd, scherper
contrast.
Vuurwerk
Gebruik deze optie voor het nemen van foto's van vuurwerk in al zijn schoonheid.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Videocamera-instellingen
Videocamera-instellingen aanpassen
Activeer de camera.
1
Tik op één van de pictogrammen voor instellingen op het scherm.
2
Tik op
3
Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en breng vervolgens uw wijzigingen
4
aan.
Overzicht van videocamera-instellingen
Videoresolutie
Pas de videoresolutie aan voor verschillende indelingen.
om alle instellingen weer te geven.
Full HD
1920×1080(16:9)
Full HD-indeling (Full High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9. 1980 × 1080 pixels.
HD
1280×720(16:9)
HD-indeling (High Definition) met hoogte-breedteverhouding 16:9. 1280 × 720 pixels.
VGA
640×480(4:3)
VGA-indeling met hoogte-breedteverhouding 4:3.
MMS
Video's opnemen die geschikt zijn voor verzending in MMS-berichten. De opnametijd van deze videoindeling is beperkt, zodat videobestanden aan een MMS-bericht kunnen worden toegevoegd.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Zelfontspanner
Met de zelfontspanner kunt u een video opnemen zonder het apparaat vast te
houden. Gebruik deze optie om groepsvideo's op te nemen waarbij iedereen op de
video staat. U kunt de zelfontspanner gebruiken om te voorkomen dat de camera
beweegt tijdens het opnemen van video's.
Aan (10 seconden)
Stel een vertraging van 10 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Aan (2 seconden)
Stel een vertraging van 2 seconden in vanaf het moment dat u op het camerascherm tikt tot het moment
dat de video-opname begint.
Uit
De video-opname begint zodra u op het camerascherm tikt.
Smile Shutter™(video)
Gebruik de functie Smile Shutter™ om te bepalen op wat voor lach de camera
reageert voordat u een video opneemt.
Met de scherpstelinstellingen bepaalt u welk deel van een video scherp moet zijn.
Wanneer continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het
gebied in het witte scherpstelkader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is
ingeschakeld.
Gezichts-detectie
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een geel kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Objecttracering
Bij het selecteren van een object door het aan te raken in de zoeker, zoekt de camera het voor u op.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
HDR-video
Gebruik de instelling HDR (High-Dynamic Range) om een video op te nemen bij sterk
tegenlicht of onder omstandigheden waarin het contrast scherp is. Video HDR
compenseert het verlies aan detail en produceert een afbeelding die representatief is
voor zowel donkere als heldere delen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus
Handmatig.
Lichtmeting
Met deze functie wordt automatisch een gebalanceerde belichting vastgesteld door de
hoeveelheid licht te meten voor het beeld dat u wilt vastleggen.
Centrum
Hiermee wordt de belichting aangepast aan het centrum van de zoeker.
Gemiddeld
Hiermee wordt de belichting berekend op basis van de hoeveelheid licht voor het gehele beeld.
Spot
Hiermee wordt de belichting aangepast voor een uiterst klein deel van het beeld dat u wilt vastleggen.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
SteadyShot™
Het kan lastig zijn het apparaat stil te houden wanneer u een video opneemt. De
stabilisator helpt u hierbij door kleine bewegingen van de hand te compenseren.
Microfoon
Selecteer of het omgevingsgeluid moet worden opgenomen tijdens video-opnamen.
Voorbeeld
U kunt kiezen om een voorbeeld te bekijken van video's zodra u deze hebt
opgenomen.
Aan
Het voorbeeld van de video wordt weergegeven nadat u deze hebt opgenomen.
Bewerken
De video wordt geopend voor bewerken nadat u deze hebt opgenomen.
Uit
De video wordt opgeslagen nadat u deze hebt opgenomen, er wordt geen voorbeeld weergegeven.
Gebruik de flitser om video's op te nemen bij slechte lichtomstandigheden of bij
tegenlicht. Het pictogram videoflitser is alleen beschikbaar op het scherm van de
videocamera. Denk eraan dat de videokwaliteit soms beter kan zijn zonder verlichting,
zelfs bij slechte lichtomstandigheden.
Aan
Uit
Scèneselectie
De functie Scèneselectie helpt u om de camera snel in te stellen voor
veelvoorkomende videosituaties met behulp van vooraf geprogrammeerde scènes. In
de camera wordt een aantal instellingen vastgesteld die geschikt zijn voor de
geselecteerde scène. Hiermee bent u verzekerd van de best mogelijke video.
Uit
De functie Scèneselectie is uitgeschakeld en u kunt handmatig video's opnemen.
Scherpstellen op onderwerp
Gebruik deze optie voor het maken van video-opnames tegen zachte achtergronden.
Landschap
Gebruik deze optie voor video's van landschappen. De camera wordt scherpgesteld op objecten in
de verte.
Nacht
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de lichtgevoeligheid verhoogd. Gebruik deze optie in
slecht belichte omgevingen. Video's van snelbewegende onderwerpen kunnen vaag worden. Houd
uw hand stil of gebruik een statief. Schakel de nachtmodus uit bij goede lichtomstandigheden om
de videokwaliteit te verbeteren.
Strand
Gebruik deze optie voor het opnemen van video's aan zee of bij een meer.
Sneeuw
Gebruik deze optie in heldere omgevingen om overbelichte video's te voorkomen.
Sport
Gebruik deze optie voor video's van snelbewegende onderwerpen. Door de korte belichtingstijd
wordt de bewegingsvervaging geminimaliseerd.
Feest
Gebruik deze optie voor video's binnenshuis in slecht belichte omgevingen. Met deze scène
worden achtergrondverlichting en kaarslicht binnenshuis opgevangen. Video's van snelbewegende
onderwerpen kunnen vaag worden. Houd uw hand stil of gebruik een statief.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Gebruik het tabblad Afbeeldingen in de toepassing Album om foto's weer te geven en
video's af te spelen die u met de camera hebt vastgelegd of om soortgelijke content
weer te geven die u op het apparaat hebt opgeslagen. Alle foto's en video's worden in
een raster in chronologische volgorde weergegeven.
1Geef foto's en video's weer in het tabblad Afbeeldingen
2Geef foto's en video's weer in het tabblad Mijn albums
3Geef menuopties weer
4De datum van items in de groep
5Tik op een foto of video om deze te bekijken
6Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
Foto's en video's weergeven
Tik in het Startscherm op .
1
2Tik op Album .
Tik op een foto of video om deze te bekijken.
3
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts
4
om de vorige foto of video weer te geven.
Als de schermstand niet automatisch verandert wanneer u uw apparaat een kwartslag draait,
schakelt u onder Scherm automatisch draaien het selectievakje Instellingen > Scherm in.
De grootte van de miniaturen wijzigen
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om
•
in te zoomen als u miniaturen van foto's en video's in Album bekijkt.
In- of uitzoomen op een foto
Spreid twee vingers uit elkaar om uit te zoomen of knijp twee vingers samen om uit te
•
zoomen als u een foto bekijkt.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken
Tik bij het bekijken van een foto op het scherm om de werkbalken weer te
1
geven en en trik op
> Diavoorstelling om het afspelen te starten van alle foto's
in een album.
Tik op een foto om de diavoorstelling te beëindigen.
Een diavoorstelling van uw foto's bekijken met muziek
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op > SensMe™ slideshow tikt.
Selecteer de muziek en het thema die u wilt gebruiken voor de diavoorstelling
2
en tik vervolgens op . De albumapplicatie analyseert uw foto's en maakt
gebruik van de SensMe™-muziekgegevens om een diavoorstelling af te spelen.
Als u het afspelen wilt onderbreken, tikt u op het scherm om de knoppen weer
3
te geven en tikt u vervolgens op .
Een video afspelen
1Open het tabblad Afbeeldingen of het tabblad Mijn albums in Album.
Gebruik de rasterweergave of de lijstweergave om te zoeken naar de video die
2
u wilt openen.
Tik op de video om deze af te spelen.
3
Als er geen afspeelknoppen worden weergegeven, tikt u op het scherm om
4
deze weer te geven. Tik nogmaals op het scherm om de knoppen weer te
verbergen.
Een video onderbreken
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
1
zoombesturingselementen weer te geven.
2
Tik op
.
Een video vooruit- en terugspoelen
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
1
zoombesturingselementen weer te geven.
Sleep de voortgangsbalkmarkering naar links om terug te spoelen of naar
2
rechts om vooruit te spoelen.
Het volume van een video aanpassen
Druk op de volumetoets.
•
Foto's en video's delen en beheren
U kunt foto's en video's delen die u op uw apparaat hebt opgeslagen. U kunt ze
tevens op verschillende manieren beheren. U kunt bijvoorbeeld werken met foto's in
batches, foto's verwijderen en ze koppelen aan contacten.
U kunt auteursrechtelijk beschermde items mogelijk niet kopiëren, verzenden of overbrengen.
Sommige items verzenden mogelijk niet, indien het bestandsformaat te groot is.
Een foto of video delen
Zoek en tik in Album op de foto of video die u wilt delen.
1
Tik op het scherm om de werkbalken weer te geven en tik vervolgens op .
2
Tikt op de applicatie die u wilt gebruiken om de foto te delen en volg de stappen
3
om de foto te verzenden.
Een foto als contactafbeelding gebruiken
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
1
tikt u vervolgens op
2Indien u hierom wordt gevraagd, selecteert u Contacten > Een keer en
selecteert u vervolgens een contact.
Een foto gebruiken als achtergrond
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven en
1
tikt u vervolgens op > Gebruiken als > Achtergrond.
Volg de instructies op het scherm.
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op tikt.
2Selecteer Draaien. De foto wordt opgeslagen in de nieuwe stand.
Een foto of video verwijderen
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op tikt.
2Tik op Verwijderen.
Werken met foto- of videobatches in Album
Tik bij het weergeven van miniaturen van foto's en video's in Album op en tik
1
op Items selecteren.
Tik op de items waarmee u wilt werken. Geselecteerde items worden met een
2
blauw kader aangegeven.
Gebruik de tools in de werkbalken om met uw geselecteerde items te werken.
3
Om de selectiemodus te activeren, kunt u ook een item aanraken en vasthouden tot het kader
blauw wordt. Daarna kunt u op andere items tikken om ze te selecteren.
Foto's met gezichten analyseren in Album
U kunt alle foto's op uw apparaat analyseren die gezichten van mensen bevatten.
Eenmaal geactiveerd blijft de functie voor fotoanalyse actief en worden nieuwe foto's
geanalyseerd terwijl ze worden toegevoegd. Na het uitvoeren van een analyse kunt u
alle foto's van dezelfde persoon in een map groeperen.
De functie voor fotoanalyse inschakelen
Tik in het Startscherm op
1
2Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Gezichten.
Alle foto's op uw apparaat worden geanalyseerd en gegroepeerd in de map
3
Gezichten zonder naam.
Een gezicht een naam geven
1In de tegel Gezichten tikt u op de map Gezichten zonder naam en bladert u
vervolgens naar de map Overige gezichten en kiest u het gezicht dat u een
naam wilt geven.
2Tik op Naam toevoegen.
3Typ een naam en tik op Gereed > Toevoegen als nieuwe persoon.
De naam van een gezicht bewerken
Wanneer u een gezicht op volledig scherm weergeeft, tikt u op het scherm voor
1
het weergeven van de werkbalken, en vervolgens op
2Tik op OK.
Tik op de naam van het gezicht dat u wilt bewerken.
3
4Bewerk de naam en tik vervolgens op Gereed >Toevoegen als nieuwe
persoon.
.
> Naamtags bewerken.
Foto's bewerken met de applicatie Foto-editor
U kunt originele foto's die u met uw camera hebt gemaakt, bewerken en er effecten op
toepassen. U kunt bijvoorbeeld de lichteffecten wijzigen. Na het opslaan van de
bewerkte foto, blijft de originele ongewijzigde versie van de foto op uw apparaat staan.
Een foto bewerken
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op tikt.
2Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
3Tik op > Bijsnijden.
Tik op om een optie te selecteren.
4
Raak de rand van het bijsnijdframe aan en houd de rand vast om het
5
bijsnijdframe aan te passen. Als de vierkanten op de randen verdwijnen, sleept
u naar binnen of naar buiten om het formaat van het kader te wijzigen.
Als u het formaat van alle zijden van het bijsnijdkader tegelijkertijd wilt wijzigen,
6
raakt u één van de vier hoeken aan en houdt u deze vast om de vierkanten aan
de randen te laten verdwijnen; vervolgens versleept u de hoek.
Als u het bijsnijdframe wilt verplaatsen naar een ander gebied van de foto, raakt
7
u het frame aan de binnenzijde aan en houdt u het vast, en sleept u het frame
vervolgens naar de gewenste positie.
8Tik op Bijsnijden toepassen.
9Tik op Opslaan om een kopie van de foto op te slaan wanneer u deze hebt
bijgesneden.
Speciale effecten toepassen op een foto
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op
2Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
3
4Bewerk de foto naar eigen inzicht en tik vervolgens op Opslaan.
tikt.
Een foto verbeteren met geavanceerde instellingen
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op
2Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
3
4Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op Opslaan.
De lichtinstellingen voor een foto afstellen
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op
2Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
Tik op en selecteer vervolgens een optie.
3
4Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op Opslaan.
Het verzadigingsniveau van kleuren in een foto instellen
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op tikt.
2Als u hierom wordt gevraagd, selecteert u Foto-editor > Een keer.
Tik op
3
4Voor het opslaan van een kopie van de bewerkte foto, tikt u op Opslaan.
tikt.
tikt.
en selecteer vervolgens een optie.
Fotoalbums
Op het tabblad Mijn albums in de applicatie Album worden al uw fotoalbums
verzameld, inclusief albums van foto's en video's die zijn gemaakt met de camera, en
content die u online deelt via services zoals PlayMemories, Picasa en Facebook.
Wanneer u bent aangemeld bij dergelijke services, kunt u content beheren, reacties
toevoegen bij foto's en video's, en reacties van vrienden bekijken. Vanuit de applicatie
Album kunt u tevens geotags toevoegen aan foto's, standaard bewerkingstaken
uitvoeren en gebruikmaken van methoden zoals draadloze Bluetooth®-technologie, email en berichten om content te delen.
1Geef foto's en video's weer met de online service PlayMemories
2Geef alle foto's en video's weer die met de camera van uw apparaat zijn gemaakt
3Geef alle foto's en video's weer die intern op uw apparaat zijn opgeslagen
4Geef alle foto's en video's weer die zijn opgeslagen op de verwisselbare geheugenkaart
5Geef uw foto’s op een kaart weer
6Geef uw foto's weer in de modus globe
7Geef foto's en video's op Picasa™ weer
8Geef foto's en video's op Facebook™ weer
9Geef alle foto's met gezichten weer
10 Geef foto's weer met de online service Flickr™
11 Blader omhoog of omlaag om de inhoud weer te geven
De online service PlayMemories is niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Foto's vanaf online service weergeven in Album
Tik in het Startscherm op .
1
2Ga naar en tik op Album > Mijn albums.
Tik op de gewenste online-service.
3
4Tik op Verbinding maken. Alle beschikbare online-albums worden
weergegeven die u naar de dienst hebt geüpload.
Tik op een album om de inhoud weer te geven en tik op een foto in het album.
5
Veeg naar links om de volgende foto of video weer te geven. Veeg naar rechts
6
om de vorige foto of video weer te geven.
Opmerkingen weergeven en toevoegen aan de inhoud van online albums
Tik tijdens het weergeven van een foto uit een online album op het scherm om
1
de werkbalken weer te geven, en tik op
om de opmerkingen weer te geven.
2Voer uw opmerkingen in het invoerveld in en tik vervolgens op Posten.
Een foto of video leuk vinden op Facebook™
Tik terwijl u een foto of video uit één van uw Facebook™-albums weergeeft, op
•
het scherm om de werkbalken te weer te geven en tik vervolgens op om te
tonen dat u het item op Facebook™ "leuk vindt".
Uw foto’s op een kaart weergeven
Het toevoegen van locatiegegevens aan foto's wordt ook wel geotagging genoemd. U
kunt uw foto’s op een kaart weergeven en aan uw vrienden en familie laten zien waar
Als u locatiedetectie hebt ingeschakeld en geotagging in de camera hebt geactiveerd, kunt u
uw foto's direct labelen voor latere weergave op de kaart.
1Zoek een locatie op de kaart.
2Geef menuopties weer
3Dubbeltik om in te zoomen. Knijp om uit te zoomen. Sleep om andere delen van de kaart weer te
geven.
op
4Een groep foto's en/of video's geotagged met dezelfde locatie.
5Miniaturen van de geselecteerde groep foto's en/of video's. Tik op een item om het op het volledige
scherm weer te geven.
Als meerdere foto's op dezelfde locatie zijn gemaakt, verschijnt slechts één daarvan op de
kaart. Het totale aantal foto's wordt in de rechterbovenhoek weergegeven, bijvoorbeeld .
Tik om alle foto's in de groep weer te geven op de eerste foto en tik op een van de miniaturen
onderin het scherm.
Een geotag aan een foto toevoegen
Als u een foto bekijkt, tikt u op het scherm om de werkbalken weer te geven,
1
waarna u op Tik om loc. in te stellen tikt om het kaartscherm te openen.
Zoek en tik op de gewenste locatie om de foto op de kaart te zetten.
2
Om de locatie van de foto aan te passen, tikt u op de locatie op de kaart waar u
3
de foto naartoe wilt verplaatsen.
4Als u klaar bent, tikt u op OK om de geotag op te slaan en terug te keren naar
de fotoviewer.
Foto's met een geotag op een kaart weergeven
Tik in het Startscherm op
1
.
2Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Kaarten.
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
3
Foto's met een geotag op een wereldbol weergeven
Tik in het Startscherm op
1
.
2Ga naar en tik op Album > Mijn albums > Wereld.
Tik op een foto om deze op het volledige scherm weer te geven.
3
De geotag van een foto wijzigen
Raak bij het bekijken van een foto op de kaart in Album deze foto aan en houd
1
vast tot het kader blauw wordt, en tik vervolgens op de gewenste locatie op de
kaart.
Gebruik de applicatie Films om films en andere videocontent af te spelen die u op uw
apparaat hebt opgeslagen of naar uw apparaat hebt gedownload. De applicatie Films
helpt u ook bij het ophalen van poster art, plot-samenvattingen, genre-informatie en
informatie over de regisseur voor elke film. U kunt uw films ook op andere apparaten
afspelen die met hetzelfde netwerk zijn verbonden.
Sommige videobestanden kunnen niet in de applicatie Films worden afgespeeld.
1De applicatie Video Unlimited openen
2Menuopties weergeven
3Tikken voor het afspelen van de laatst bekeken video
4Bladeren door alle op uw apparaat gedownloade of opgeslagen video's
5Tikken voor het afspelen van opgeslagen of gedownloade videobestanden
6Bladeren door alle op uw apparaat gedownloade of opgeslagen applicaties
7Alle bestanden bekijken waarop u geabonneerd bent of die u hebt gedownload in de toepassing
Podcast
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Afzonderlijk abonnement vereist. Er gelden aanvullende gebruiksvoorwaarden.
Een video afspelen in Films
1Tik op uw Startscherm op
Zoek en tik op de video die u wilt toevoegen. Als de video niet op het scherm
2
, ga naar Films en tik hierop.
verschijnt, tikt u op Alles op het tabblad Mijn verzameling, zoekt u de video op
die u wilt afspelen en tikt u daar op.
Tik op het scherm om de bedieningsknoppen weer te geven of te verbergen.
3
4
Tik op
om het afspelen te onderbreken. Tik op om het afspelen te
hervatten.
Sleep de markering op de voortgangsbalk naar links om terug te spoelen. Sleep
5
de markering op de voortgangsbalk naar rechts om snel vooruit te spoelen.
Wanneer een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om alle
1
besturingselementen weer te geven.
2Tik op > Throw.
Selecteer een extern apparaat waarop u de video wilt weergeven. Volg de
3
aanwijzingen op het scherm om een extern apparaat toe te voegen als er geen
beschikbaar is.
De instellingen in Films wijzigen
1Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2Tik op > Instellingen en wijzig de instellingen als gewenst.
De geluidsinstellingen wijzigen terwijl een video wordt afgespeeld
Terwijl een video wordt afgespeeld, tikt u op het scherm om de
1
besturingselementen weer te geven.
2Tik op
Markeer de selectievakjes voor de geluidsinstellingen die u wilt activeren.
3
4Als u klaar bent, tikt u op OK.
Een video delen
1Tik op
Tik in het menu dat wordt geopend, op de applicatie die u wilt gebruiken om de
2
geselecteerde video te delen en volg dan de relevante stappen om de video te
verzenden.
en vervolgens op Geluidseffecten.
en tik op Delen terwijl een video wordt afgespeeld.
Videopinhoud overbrengen naar uw apparaat
Voordat u begint met het gebruiken van de applicatie Films, is het een goed idee om
films, televisieshows en andere video-inhoud over te brengen naar uw apparaat vanaf
andere apparaten zoals een computer. Er zijn diverse manieren om uw inhoud over te
brengen:
Sluit uw apparaat aan op een computer met een USB-kabel en gebruik het
•
bestandenbeheer op de computer om de videobestanden direct te verslepen. Zie
Bestanden beheren met een computer
Als u een pc hebt, gebruikt u de applicatie Media Go™ van Sony™ voor het
•
organiseren van content en het overbrengen van videobestanden naar uw apparaat
via de pc. Voor meer informatie en om de applicatie Media Go™ te downloaden, gaat
u naar http://mediago.sony.com/enu/features.
Als uw computer een Apple® Mac® is, kunt u gebruikmaken van Sony™ Bridge for
•
Mac voor het overbrengen van videobestanden van iTunes naar uw apparaat. Voor
meer informatie en om Sony™ Bridge for Mac te downloaden, gaat u naar
Controleer of uw apparaat over een actieve gegevensverbinding beschikt.
1
2Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
3Tik op Alles op het tabblad Mijn verzameling om naar de miniatuur van een
bestand te gaan waarover u informatie wilt hebben.
4Houd de miniatuur van de video vast en tik op Informatie zoeken.
Als daarom wordt gevraagd, laat u het apparaat details over de video
5
downloaden via uw mobiele gegevensverbinding.
Typ in het zoekveld trefwoorden voor de video en tik op de bevestigingstoets op
6
het toetsenbord. Alle overeenkomsten worden in een lijst weergegeven.
7Selecteer een zoekresultaat en tik op Gereed. Het downloaden van de
informatie begint.
U kunt automatisch informatie ophalen over nieuw toegevoegde video's telkens wanneer de
applicatie Films opent, als u het selectievakje Videodetails ophalen onder Instellingen
aanvinkt. Kosten voor data-overdracht kunnen van toepassing zijn.
Als de gedownloade informatie onjuist is, zoekt u nogmaals met andere trefwoorden.
Informatie over een video wissen
1Tik op uw Startscherm op , ga naar Films en tik hierop.
2Tik op Alles op het tabblad Mijn verzameling om naar de video te bladeren die
u wilt bewerken.
3Houd de miniatuur van de video vast en tik op Info wissen.
Een video verwijderen
1Tik op het startscherm op en tik vervolgens op Films.
2Tik op Alles op het tabblad Mijn verzameling om naar de video te bladeren die
u wilt verwijderen.
Raak de gewenste videominiatuur aan en houd hem aangeraakt, en tik op
3
Verwijderen in de lijst die verschijnt.
4Tik opnieuw op Verwijderen uw keuze te bevestigen.
Video Unlimited-service
Gebruik de Video Unlimited-service om films of tv-programma's te huren en te kopen
die u niet alleen op uw Android™-apparaat kunt weergeven, maar ook op uw pc,
PlayStation® Portable (PSP®), PlayStation® 3 of PlayStation® Vita. Maak uw keuze uit
de nieuwste Hollywood-films, actiefilms, komische films, klassieke films en een reeks
andere categorieën.
U moet een Video Unlimited-account maken als u films wilt kopen of huren via de
Video Unlimited-service. Als u al beschikt over een PlayStation®-netwerkaccount of
een Sony Entertainment Network-account, kunt u in plaats hiervan dat account
gebruiken.
Sony Entertainment Network met Video Unlimited en Music Unlimited is niet overal
beschikbaar. Apart abonnement vereist. Extra voorwaarden zijn van toepassing.
Starten met Video Unlimited
Tik vanaf het Startscherm op .
1
Ga naar en tik op
2
3Als u Video Unlimited voor het eerst start, tik dan op Doorgaan in het
welkomstscherm en voer zo nodig uw geboortedatum in. Tik dan nogmaals op
Doorgaan om naar het hoofdscherm van Video Unlimited te gaan.
4Tik op > Aanmelden en volg de instructies op het scherm om u aan te melden
bij uw account of om een nieuwe account te maken, om films te kopen of te
huren.
Het scherm van het apparaat via een kabel op een tv
weergeven
U kunt uw apparaat op een tv aansluiten met een MHL-kabel of een HDMI-kabel en
inhoud die op uw apparaat is opgeslagen op het tv-scherm weergeven. Wannneer u
uw apparaat op deze manier met een compatibel tv-toestel verbindt, opent de
toepassing TV-starter. Met deze applicatie kunt u mediabestanden van uw apparaat
weergeven op televisies en andere apparaten.
De kabel en adapter moeten mogelijk afzonderlijk worden aangeschaft.
Inhoud van uw apparaat weergeven op een tv met ondersteuning voor MHL-input
1
Sluit uw apparaat met een MHL-kabel aan op de tv. wordt weergegeven in
de statusbalk van uw apparaat nadat er verbinding is gemaakt.
2De applicatie Tv-starter start automatisch. Volg de aanwijzingen om uw
mediabestanden op de tv te bekijken.
Inhoud van uw apparaat weergeven op een tv met een HDMI™-ingang
Sluit uw apparaat aan op een MHL-adapter en sluit de adapter aan op een
1
USB-voeding.
2
Sluit de adapter aan op een tv via een HDMI™-kabel.
statusbalk van het apparaat nadat een verbinding is opgezet.
3De applicatie Tv-starter start automatisch. Volg de aanwijzingen om de
mediabestanden op de tv weer te geven.
verschijnt op de
Help over het gebruik van de tv-afstandsbediening weergeven
Sleep de statusbalk omlaag terwijl uw apparaat is aangesloten op de tv om het
1
meldingepaneel te openen.
2Tik op MHL verbonden.
U kunt ook op de gele knop op de tv-afstandsbediening drukken om het meldingsvenster te
openen.
Uw apparaat loskoppelen van de tv
Maak de MHL™-kabel of de MHL-adapter los van uw apparaat.
•
Het scherm van uw apparaat draadloos op een tv weergeven
Gebruik de functie Schermreproductie om het scherm van uw apparaat weer te geven
op een tv of een ander groot scherm zonder een kabelverbinding te gebruiken. De WiFi Direct™-technologie brengt een draadloze verbinding tussen de twee apparaten tot
stand, zodat u op uw gemak kunt genieten van uw favoriete foto's vanuit uw luie stoel.
U kunt deze functie ook gebruiken om muziek van uw apparaat via de TV-speakers te
beluisteren.
Uw tv moet schermreproductie op basis van Wi-Fi CERTIFIED Miracast™ ondersteunen,
anders werkt de hierboven beschreven functie niet. Als uw tv geen schermreproductie
ondersteunt, kunt u mogelijk een afzonderlijke draadloze schermadapter aanschaffen.
Bij het gebruiken van schermreproductie kan de beeldkwaliteit soms nadelig worden beïnvloed
door interferentie van andere Wi-Fi®-netwerken.