Waar mag de connected rookdetector niet worden geïnstalleerd?
• Buiten
• Op een plaats waar het alarm moeilijk hoorbaar is (vertrek met dichte deur)
• Op een plaats waar de detector moeilijk bereikbaar is, met name voor het testen van de werking
• Op een plaats waar de temperatuur lager is dan 4°C of hoger dan 45° C
• Op een plaats waar de vochtigheid lager is dan 10% of hoger dan 95% (badkamer, keuken, washok, enz.)
• Op een plaats met grote en/of snelle veranderingen van de temperatuur, de druk of de vochtigheid
• Op een plaats waar de zon direct op de detector schijnt
• Op een stoffige of vuile plaats (garage, werkplaats, enz.)
• Op een plaats met veel insecten
• Op een plaats waar de rookdetectie verstoord kan worden door valse rookmeldingen: keuken, open haard, garages (uitlaatgassen), ovens,
verwarmingsketels, oliestraalkachels, enz.
• In de buurt van verwarmingstoestellen, vensters, ventilatieroosters, airconditioners, ventilators of andere apparaten die luchtstromingen
veroorzaken
• In de buurt van een plaats die warmer of kouder is dan de rest van het vertrek (ongeïsoleerde muren, luiken, enz.)
Positioneer de connected rookdetector in overeenstemming met de geldende bouwvoorschrien.
Montage aan het plafond:
• Installeer de connected rookdetector aan het plafond in het midden van het vertrek, door hem
vast te zetten op ten minste 30 cm afstand van hoeken, muren, balken of andere obstakels.
Montage aan een schuin plafond:
• Installeer de connected rookdetector door hem vast te zetten op een verticale afstand tussen
30 cm en 60 cm onder het hoogste punt van het plafond.
Montage aan een muur:
• Installeer de connected rookdetector tegen de muur door hem vast te zetten op een afstand
tussen 30 cm en 60 cm van het plafond.
.
.