Smeg UD511D User manual [NL]

VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
INHOUDSOPGAVE
1 PRODUCTIDENTIFICATIE...................................................................................................................................................... 3
1.1 TOEPASSINGSGEBIED, ALGEMENE FUNCTIES EN GEBRUIKSBESTEMMING ..................................................................... 3
1.2 NAAM EN ADRES VAN DE FABRIKANT OF DE DISTRIBUTEUR ......................................................................................... 3
1.3 VERKLARING VAN CONFORMITEIT MET DE PRODUCTNORMEN .................................................................................... 3
1.4 BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT (AFHANKELIJK VAN HET MODEL) ........................................................................... 4
2 IN DE HANDLEIDING GEBRUIKTE SYMBOLEN ...................................................................................................................... 5
3 VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN EN -INSTRUCTIES ............................................................................................................ 6
3.1 CORRECTE INSTALLATIE ............................................................................................................................................... 6
3.2 VEILIG GEBRUIK ........................................................................................................................................................... 7
3.3 CORRECT ONDERHOUD ................................................................................................................................................ 8
4 KENMERKEN VAN HET PRODUCT ........................................................................................................................................ 9
4.1 GROOTTE EN AFMETINGEN VOOR INSTALLATIE (ONDER WERKBLAD) ........................................................................... 9
4.2 GROOTTE EN AFMETINGEN VOOR INSTALLATIE (VERHOOGDE MODELLEN) ................................................................ 10
4.3 TECHNISCHE KENMERKEN .......................................................................................................................................... 11
5 VOORBEREIDING VAN HET APPARAAT VOOR HET GEBRUIK ............................................................................................. 12
5.1 PLAATSING EN INSTALLATIE ....................................................................................................................................... 12
5.2 AANSLUITING OP DE WATERLEIDING.......................................................................................................................... 14
5.3 AANSLUITINGEN OP DE AFVOER................................................................................................................................. 14
5.4 AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET .................................................................................................................. 15
6 EERSTE INWERKINGSTELLING ............................................................................................................................................ 16
6.1 EERSTE INWERKINGSTELLING ..................................................................................................................................... 16
6.2 KLAARMAKEN VOOR HET GEBRUIK (BELANGRIJK) ....................................................................................................... 16
6.3 GEBRUIK VAN DE WATERONTHARDER (ALLEEN MODELLEN MET ONTHARDINGSINSTALLATIE).................................... 16
7 BEDIENINGSPANEEL .......................................................................................................................................................... 17
7.1 SET-UP (ALLEEN BEVOEGD PERSONEEL) ..................................................................................................................... 18
7.2 AANPASBARE PARAMETERS I ..................................................................................................................................... 19
7.3 ACTIVERING PERISTALTISCHE POMPEN - SNELLE VULLING VAATWASMIDDEL- EN GLANSMIDDELDOSERINGSCIRCUIT. 22
8 OP DE (TECHNISCHE) DISPLAY WEERGEGEVEN STORINGEN .............................................................................................. 23
9 INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER ................................................................................................................................... 25
9.1 VÓÓR HET WASSEN ................................................................................................................................................... 26
9.2 EERSTE DAGELIJKSE GEBRUIK (KUIP EN BOILER LEEG) ................................................................................................. 27
9.3 BIJZONDERE SITUATIES .............................................................................................................................................. 28
9.4 EEN PROGRAMMA WIJZIGEN ..................................................................................................................................... 29
10 KEUZE VAN HET PROGRAMMA ..................................................................................................................................... 30
11 MANDEN MEEGELEVERD............................................................................................................................................... 31
12 ONDERHOUD EN REINIGING ......................................................................................................................................... 32
12.1 REINIGING OVERDAG VAN HET FILTER........................................................................................................................ 33
12.2 TOTALE AFVOER OP HET EIND VAN DE DAG ............................................................................................................... 33
12.3 BIJVULLEN VAN REGENERATIEZOUT (VOOR DE MODELLEN UITGERUST MET EEN ONTHARDINGSINSTALLATIE) ........... 34
12.4 PERIODIEKE CONTROLES VAN DE SPROEIERS (1 MAAL PER WEEK) .............................................................................. 34
12.5 LANGDURIGE STILSTAND............................................................................................................................................ 34
13 PROBLEMEN EN STORINGEN ......................................................................................................................................... 35
14 OP DISPLAY (GEBRUIKER) WEERGEGEVEN STORINGEN ................................................................................................. 37
1
SMEG dankt u voor het kiezen van ons product.
Deze handleiding is een integraal onderdeel van de machine. Ze moet, gedurende de gehele levensduur van de machine, intact en binnen handbereik bewaard worden omdat ze belangrijke informatie bevat over de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. In geval het apparaat wordt doorverkocht, moet ook deze handleiding worden meegeleverd.
Voorafgaand aan de inbedrijfstelling van de machine moeten alle in de handleiding opgenomen instructies aandachtig gelezen
worden, opdat u bekend bent met de meest geschikte omstandigheden voor het gebruik van de professionele vaatwasser.
2
1 PRODUCTIDENTIFICATIE
1.1 Toepassingsgebied, algemene functies en gebruiksbestemming
Deze vaatwasmachine is geschikt voor een professioneel gebruik in de sectoren catering en institutionele maaltijdvoorziening en voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Een oneigenlijk gebruik kan schade aan personen en/of voorwerpen veroorzaken; derhalve moet de vaatwasser uitsluitend gebruikt worden door voldoende opgeleid personeel. Deze vaatwasser is ontworpen om gebruikt te worden op een permanente plaats van installatie en is uitsluitend bestemd voor het wassen van bestek en stabiel vaatwerk (borden, bakvormen, kopjes, glazen, schalen en dergelijke) bij de door het apparaat geproduceerde temperatuur en vochtigheid. Elk ander soort gebruik is niet toegestaan en kan gevaarlijk zijn. De personen die als gevolg van hun lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of van hun gebrek aan ervaring of kennis niet in staat zijn om de vaatwasser onder veilige omstandigheden te gebruiken, mogen er geen gebruik van maken zonder het toezicht en de begeleiding van een verantwoordelijke persoon. De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor schade aan personen of voorwerpen die veroorzaakt wordt door de niet-naleving van de in de handleiding opgenomen instructies, door een oneigenlijk gebruik, door geknoei met ook maar één afzonderlijk onderdeel van de apparatuur en door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
1.2 Naam en adres van de fabrikant of de distributeur
Smeg S.p.A.
Via Leonardo da Vinci, 4 - 42016 Guastalla (RE) Tel. +39 0522 8211 - Fax + 39 0522 821453 internet: www.smegfoodservice.com, email : foodservice@smeg.it Neem voor prijzen en prijsopgaven contact op met het personeel van onze verkoopafdeling. Onze afdeling technische bijstand staat tot uw beschikking met aanwijzingen voor de correcte werking van het apparaat en kan u de contactgegevens verstrekken van het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum. Ons gehele productengamma kan op ons website geraadpleegd worden.
1.3 Verklaring van conformiteit met de productnormen
Dit apparaat voldoet aan de van kracht zijnde normen inzake de veiligheid en is in overeenstemming met de bepalingen van de richtlijnen 2006/42/EG en 2004/108/EG.
De vaatwasmachine is bovendien gemarkeerd in overeenstemming met de Europese richtlijn 2002/96/EG, Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA).
Voor informatie over de behandeling, inzameling en recycling van dit product moet contact worden opgenomen met de plaatselijk verantwoordelijke instantie voor afvalinzameling of de verkoper waar het product is aangekocht.
Door ervoor te zorgen dat dit product op correcte wijze verwijderd wordt, draagt de gebruiker bij aan het voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid.
3
1.4 Beschrijving van het apparaat (afhankelijk van het model)
U AFDEKKING (BOVENPLAAT)
D DISPLAY EN BEDIENINGSPANEEL
A VOORSTE DEUR VOOR HET LADEN/LOSSEN
V ERVICEDEURTJE
F VERSTELBARE POOTJES
4
2 IN DE HANDLEIDING GEBRUIKTE SYMBOLEN
Het symbool geeft aan dat de instructies van de handleiding aandachtig gelezen moeten worden.
Het symbool wordt geplaatst naast informatie die belangrijk is voor de veiligheid van de personen en het apparaat.
Het symbool wordt aangebracht op enkele onderdelen die elementen bevatten die onder gevaarlijke spanning staan en duidt op het gevaar op elektrische schokken.
Dit symbool is dicht bij de klem voor het aansluiten van een externe equipotentiaalgeleider aangebracht.
Het symbool bevindt zich naast belangrijke informatie. Lees aandachtig de weergegeven aanwijzingen en neem de aangegeven handelingen en gedragsregels in acht.
Het symbool wordt geplaatst naast technische informatie en instructies, bestemd voor het gekwalificeerde personeel belast met de installatie, de inbedrijfstelling, de keuring en de eventuele werkzaamheden voor buitengewoon onderhoud.
De aanwezigheid van dit symbool geeft aan dat het apparaat, aan het einde van zijn levensduur, voor terugwinning en recycling moet worden ingeleverd bij afvalverwerkingsbedrijven, in overeenstemming met de regelgeving van kracht in het land van installatie. Neem voor de verwijdering contact op met gespecialiseerde centra.
5
3 VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN EN -INSTRUCTIES
De onderstaande waarschuwingen en instructies bevatten belangrijke informatie die aandachtig gelezen moet worden. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die veroorzaakt wordt de de niet-naleving van de veiligheidswaarschuwingen en -instructies.
3.1 Correcte installatie
De vaatwasmachine moet door een erkende technicus geïnstalleerd worden. Bij de verplaatsing en installatie van de vaatwasser moet altijd gebruik worden gemaakt van de
persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) die het meest geschikt zijn voor de uit te voeren werkzaamheden.
Een vaatwasmachine die tijdens het transport schade heeft opgelopen, mag niet geïnstalleerd
worden. Neem in geval van twijfel contact op met de verkoper.
Indien de voedingskabel beschadigd is, mag de vaatwasser niet in werking worden gesteld. De vaatwasser niet installeren in ruimten die worden blootgesteld aan vorst of omgevingen met een
explosiegevaarlijke atmosfeer (ATEX).
Eventuele accessoires mogen alleen geïnstalleerd worden indien goedgekeurd door de fabrikant. De vaatwasser niet installeren in de nabijheid van apparaten die hoge temperaturen uitstralen (bijv.
gasbranders, kachels en dergelijke) omdat deze schade kunnen veroorzaken.
In het geval de vaatwasser op een verhoogde positie geïnstalleerd wordt, moet ervoor gezorgd
worden dat zowel de steun als de vaatwasser correct bevestigd worden en er geen gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
De elektrische veiligheid wordt alleen gewaarborgd wanneer de vaatwasser is aangesloten op een
aardleiding die voldoet aan de vereisten van de geldende elektrische normen. Laat het systeem in geval van twijfel controleren door een gekwalificeerde elektricien.
Installeer op de voedingslijn van de vaatwasser, op een gemakkelijk bereikbare plaats, een
stroomonderbreker en een beveiliging tegen overstroom (vermogensschakelaar of zekeringen). Deze voorziening moet uitsluitend bestemd zijn voor de vaatwasser en overeenkomen met diens nominale elektrische kenmerken.
Sluit de vaatwasser niet aan op het elektriciteitsnet door middel van adapters of verlengsnoeren
omdat die de noodzakelijke veiligheid niet garanderen.
Wanneer de vaatwasser op het elektriciteitsnet wordt aangesloten met een stekker, moet deze van
hetzelfde type zijn als het stopcontact, geschikt voor de elektrische kenmerken van het apparaat en voldoen aan de plaatselijk geldende regelgeving voor elektrische installaties. De stekker moet na de installatie gemakkelijk bereikt kunnen worden.
Gebruik voor de aansluiting op het waternet alleen nieuwe slangen. Gebruik geen oude slangen of
slangen verkregen van eerdere installaties.
De aansluiting op de afvoer moet voldoen aan de van kracht zijnde nationale regelgeving. Een
onjuiste aansluiting kan retourwater en in sommige gevallen verontreiniging veroorzaken.
6
3.2 Veilig gebruik
Het met het gebruik van de vaatwasser belaste personeel moet naar behoren opgeleid en
geïnstrueerd worden.
Het apparaat is niet geschikt voor gebruik door minderjarigen of personen met verminderde
lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, zonder de nodige ervaring en kennis. Het gebruik van het apparaat is voor deze personen alleen toegestaan wanneer ze onder toezicht staan van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Laat de deur van de vaatwasser niet open. Gevaar op struikelen of letsel door de hoeken van de deur. Niet op de geopende deur gaan zitten of leunen. De machine zou kunnen kantelen of schade kunnen
oplopen.
Het water in de vaatwasser is niet drinkbaar. Gebruik de vaatwasser niet voor het wassen of weken van levensmiddelen. Gebruik het water in de vaatwasser niet voor het ontdooien van levensmiddelen, ook niet wanneer
deze in hermetische containers verpakt zijn.
Let tijdens het gebruik van de vaatwasser goed op voor de hoge temperatuur die het vaatwerk aan
het einde van een wascyclus bereikt.
De messen en ander scherp keukengerei moet in de mand worden geplaatst, met de punt naar
beneden of horizontaal, en mogen niet uit de mand steken.
De vaatwasser is alleen bestemd voor gebruik met water en reinigingsmiddelen die geschikt zijn voor
het wassen in een professionele vaatwasmachine. Het gebruik van andere producten kan zowel het vaatwerk als de machine beschadigen.
De vaatwasser niet laten werken met organische oplosmiddelen of ontvlambare vloeistoffen. In de
vaatwasser geen vaatwerk plaatsen dat bevuild is met as, was of verf.
Neem bij de hantering van de reinigingsmiddelen strikt de aanwijzingen van de fabrikant van het
middel in acht.
Houd de veiligheidsinformatiebladen van de reinigingsmiddelen altijd onder handbereik, opdat ze,
wanneer nodig, eenvoudig kunnen worden geraadpleegd door de bediener.
Het inslikken of inademen van de reinigingsmiddelen kan ernstig letsel van de neus, mond en keel
veroorzaken. Wanneer er reinigingsmiddel wordt ingeademd of ingeslikt, moet onmiddellijk een arts geraadpleegd worden.
7
3.3 Correct onderhoud
De machine mag niet worden gereinigd met een waterstraal, een hogedruk- of een
stoomreiniger.
Voorafgaand aan de onderhoudswerkzaamheden van het apparaat moet de vaatwasser worden
losgekoppeld van het elektriciteitsnet. Het, ook per ongeluk, aanraken van de onder spanning staande elektrische onderdelen kan zeer gevaarlijk zijn.
De behuizing van de vaatwasser mag nooit geopend worden. Gevaar voor elektrische schokken. De
toegang tot de interne delen van de vaatwasser is voorbehouden aan de gekwalificeerde technicus.
De vaatwasser mag alleen gerepareerd worden door de erkende technische servicedienst. Niet-
correct uitgevoerde reparaties kunnen schade of gevaren voor de bediener veroorzaken.
Het is niet toegestaan om op enige wijze de elektrische circuits of de mechanische structuur van de
machine te wijzigen. De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid en draagt geen schuld voor schade die veroorzaakt wordt door andere dan de toegestane handelingen.
Vervang eventuele defecte of beschadigde delen alleen met originele reserveonderdelen. De
fabrikant wijst elke verantwoordelijkheid af en draagt geen schuld voor schade die veroorzaakt wordt door het gebruik van niet-originele reserveonderdelen.
Om enig risico te voorkomen, moet de vervanging van de voedingskabel, wanneer noodzakelijk,
worden uitgevoerd door de fabrikant of door een erkend servicecentrum, in overeenstemming met de kenmerken vermeld op het bij de machine geleverde elektrische schema
8
4 KENMERKEN VAN HET PRODUCT
4.1 Grootte en afmetingen voor installatie (onder werkblad)
R C
Q
T
ONDERPANEEL ACHTERKANT VULSLANG QUIPOTENTIAALKLEM INGANG VOEDINGSKABEL EXTERNE DOSEERUNIT
ELEKTRISCHE VOEDINGSKABEL
E
PERISTALTISCHE SLANGEN
P
AFVOERSLANG
S
9
4.2 Grootte en afmetingen voor installatie (verhoogde modellen)
R
C
Q
E
P
S
T
ONDERPANEEL ACHTERKANT
VULSLANG
QUIPOTENTIAALKLEM
ELEKTRISCHE VOEDINGSKABEL
PERISTALTISCHE SLANGEN
AFVOERSLANG
INGANG VOEDINGSKABEL EXTERNE DOSEERUNIT
10
-
4.3 Technische kenmerken
Energievoorziening - Zie het Druk voedingswater Temperatuur voedingswater
-
Gebruik - Intern Max hoogte van gebruik m 2000 Temperatuur gebruiksomgeving °C 10 - 35 Relatieve vochtigheid 80% voor
typeplaatje en het
bij de machine
temperaturen tot 25 °C met lineaire
vermindering tot temperatuur van
geleverde
elektrische
schema
50% bij een
35 °C Hardheid voedingswater (modellen met waterontharder) °f ≤ 60 Hardheid voedingswater (modellen zonder waterontharder) °f ≤ 15 Stroomdebiet water (modellen met pomp spoeling) L/min min 6 Stroomdebiet water (modellen zonder pomp spoeling) L/min min 12 Buisverbinding toevoerpijp - met schroefdraad
Minimale diameter afvoer mm 25 Hoogte van de afvoer (vanaf het steunvlak van de machine) mm max 600 Waterverbruik voor spoelcyclus L 3.2 Capaciteit boiler L 6 Capaciteit compartiment L 11 Geluidsniveau LpA < 60 dB(A) Beschermingsgraad IPX 4 Netto gewicht kg ˜ 60/85 Type voedingskabel HAR H07RN-F
3/4 “
11
5 VOORBEREIDING VAN HET APPARAAT VOOR HET GEBRUIK
Breng de vaatwasser naar de plaats van installatie, verwijder de verpakking, controleer de intactheid van het apparaat en de onderdelen; in geval van schade moet dit schriftelijk gemeld worden aan de vervoerder. Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken, piepschuim, spijkers, enz.) is een mogelijke bron van gevaar en mag niet binnen het bereik van kinderen en huisdieren bewaard worden. Alle voor de verpakking gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk. Deze kunnen zonder gevaar bewaard worden of verwijderd worden via een speciaal centrum voor afvalverwerking. De plastic materialen die eventueel gerecycled kunnen worden, zijn als volgt gemarkeerd: PE - polyethyleen: externe verpakkingsfolie, zakje instructies, beschermende zakjes. PP - polypropyleen: verpakkingsband voor het sluiten van de verpakking. PS - polystyreenschuim: hoekbeschermingen, deksel verpakking. De materialen hout en karton kunnen volgens de plaatselijke voorschriften verwijderd worden.
Alle in dit deel beschreven handelingen moeten worden uitgevoerd en/of gecontroleerd door het gekwalificeerde personeel dat belast is met de installatie en de eerste inbedrijfstelling van de vaatwasser.
5.1 Plaatsing en installatie
Plaats de vaatwasser op de gewenste plek en verwijder de beschermende folie. Nivelleer de vaatwasser (met behulp van een waterpas) door middel van de vier verstelbare pootjes, om zo de stabiliteit van het apparaat te waarborgen. In het geval de vaatwasser op een verhoogde positie geïnstalleerd wordt, moet ervoor gezorgd worden dat zowel de steun als de vaatwasser correct bevestigd worden en er geen gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.
De systemen en de ruimten waarin de vaatwasser geïnstalleerd wordt, moeten voldoen aan de van kracht zijnde voorschriften.
In het geval de vaatwasser grenzend aan een ander apparaat geïnstalleerd wordt, moeten ook de voorschriften van de fabrikant van het andere apparaat gecontroleerd worden..
De fabrikant moet voorafgaand toestemming verlenen voor andere dan de voorziene installatie.
In de zone rond de vaatwasser moet uitsluitend meubilair voor een professioneel gebruik gebruikt worden. Andere soorten meubilair kunnen beschadigd raken.
12
Loading...
+ 25 hidden pages