Smeg SNL61XPZ5 User Manual

Page 1
Inhoudsopgave
1. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ...............................................................................................4
2. INSTRUCTIES VOOR DE VERNIETIGING – ONS MILIEUBELEID ....................................... 5
3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ........................................................................................... 6
4. GEBRUIKSBESTEMMING ......................................................................................................7
5. UW FORNUIS ..........................................................................................................................7
6. INSTRUCTIES VOORAF AAN HET EERSTE GEBRUIK ....................................................... 7
7. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN OP HET PANEEL AAN DE VOORKANT ......7
8. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ......................................................................................... 10
8.1 Inschakelen van de branders van de koo kp laa t ............................................................................................ 10
9. GEBRUIK VAN DE OVEN ..................................................................................................... 11
9.1 Verwittigingen en algemene raadgevin ge n .................................. ... ... .... ....................................................... 11
9.2 Koelventilator ..................................... ... ... .... ... ... ....................................................... .................................... 11
9.3 Het gebruik van de grill ................................................................................................................................. 11
9.4 Gebruik van de “pizza” functie ...................................................................................................................... 12
9.5 Opbergruimte (Afhankelijk van de modellen) ................................................................................................ 12
10. VERKRIJGBARE ACCESSOIRES ......................................................................................13
11. ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR .............................................................................14
11.1 Instelling van de tijd ..................................................................................................................................... 14
11.2 Semi-automatisch koken ............................................................................................................................. 14
11.3 Automatisch koken ...................................................................................................................................... 14
11.4 Einde van het koken .................................................................................................................................... 15
11.5 Minuterie ..................................................................................................................................................... 15
11.6 Regeling van het volume van het akoestisch sig na al ................... ... ........................................................... 15
11.7 Afzetten van het geluidssignaal .................................................................................................................. 15
11.8 Annuleren van de ingestelde gegeven s .................................. ... ... ... ........................................................... 15
11.9 Wijziging van de ingestelde gegevens .................................... ... ... ... ........................................................... 15
12. REINIGING EN ONDERHOUD ........................................................................................... 16
12.1 Het reinigen van roestvrij staal .................................................................................................................... 16
12.2 Gewone dagelijkse reiniging ....................................................................................................................... 16
12.3 Voedselvlekken of -resten ........................................................................................................................... 16
12.4 Reiniging van de componenten van de kook p laa t ...................................................................................... 16
12.5 Reiniging van de oven ................... ... ... ... .... .......................................................... ... ... ................................. 17
12.6 Ruit van de deur .......................................................................................................................................... 17
13. BUITENGEWOON ONDERHOUD ...................................................................................... 18
13.1 Vervanging van het lampje .......................................................................................................................... 18
13.2 Demontage van de deur .............................................................................................................................. 18
13.3 Pakking ovendeur ....................................................................................................................................... 18
14. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT .................................................................................19
14.1 Elektrische aansluiting ................................................................................................................................ 19
14.2 Ventilatie van de ruimten ............................................................................................................................. 19
14.3 Afvoer van de verbrandingsproducten ........................................................................................................ 20
14.4 Aansluiting op het gas ................................................................................................................................. 20
15. AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN GAS ............................................. 22
15.1 Vervanging spuitstukken kookplaat ............................................................................................................. 22
15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukken ........................................................................................ 23
15.3 Opstelling van de branders op de kookplaat (mod. 70 cm) ......................................................................... 23
16. AFSLUITENDE HANDELINGEN ......................................................................................... 24
16.1 Regeling van het minimum van de branders van de kookplaat voor stadsgas en methaan ....................... 24
16.2 Regeling van het minimum van de branders van de kookplaat voor vloeibaar gas .................................... 24
16.3 Plaatsing en waterpas stellen van het apparaat (alleen op bepaalde modellen) ........................................ 24
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen, beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en de installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet uitvoeren.
3
Page 2
Gebruiksvoorschriften

1. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS. WIJ ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE FORNUIS TE GEBRUIKEN. HET APPARAAT MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS GEBOUW D OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD. DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
GEBRUIK DIT APPARAAT NIET VOOR HET VERWARMEN VAN RUIMTEN.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE). DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
LAAT DE OPENINGEN, DE VENTILATIESLEUVEN OF OPENINGEN VOOR WARMTEAFVOER NIET VERSTOPT RAKEN.
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR BINNEN IN DE OPBERGRUIMTE VAN HET FORNUIS GEPLAATST.
DEZE PLAAT MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
GEBRUIK BESLIST GEEN METALEN SPONSJES OF SCHERPE SCHRAPERS, OM DE OPPERVLAKKEN NIET TE BESCHADIGEN. GEBRUIK NORMALE PRODUCTEN VOOR STAAL, NIET SCHUREND, EN MAAK EVENTUEEL GEBRUIK VAN HOUTEN OF KUNSTSTOF WERKTUIGEN. NAUWKEURIG AFNEMEN EN DROGEN MET EEN ZACHTE DOEK OF EEN ZEEM VAN DAMHERTENLEER. ZORG ERVOOR DAT ER IN DE OVEN GEEN ETENSRESTEN OP SUIKERBASIS (BIJV. JAM) OPDROGEN. ALS DEZE SUBSTANTIES TE LANG OPDROGEN IN DE OVEN ZOUDEN ZE DE EMAILBEKLEDING VAN DE BINNENKANT VAN DE OVEN KUNNEN BESCHADIGEN.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR PERSOONLIJK LETSEL OF MATERIËLE SCHADE OF DIE VEROORZAAKT WORDEN DOOR HET VERONACHTZAMEN VAN BOVENSTAANDE VOORSCHRIFTEN OF DOOR HET ONKLAAR MAKEN VAN AFZONDERLIJKE ONDERDELEN VAN HET APPARAAT, OF DOOR GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE VERVANGINGSONDERDELEN.
4
Page 3
Waarschuwingen voor de afvalverwerking
2. INSTRUCTIES VOOR DE VERNIETIGING – ONS MILIEUBELEID
Voor de verpakking van onze huishoudelijke apparaten gebruiken wij niet-vervuilende, en dus milieuvriendelijke en recyclebare materialen. Wij vragen om uw medewerking door te zorgen voor een juiste verwerking van het verpakkingsmateriaal. De adressen van de centra voor het verzamelen, de recyclage of de verwerking zijn beschikbaar bij uw wederverkoper of bij de plaatselijke betrokken instanties. Laat de verpakking of delen ervan niet zomaar ergens achter. Dit kan gevaar van verstikking opleveren voor kinderen, vooral de plastic zakjes. U moet ook zorgen voor een correcte verwerking van het oude apparaat. Belangrijk: bezorg het apparaat bij het plaatselijk bevoegde bedrijf voor de verzameling van niet meer gebruikte huishoudelijke apparaten. Met een correcte verwerking kunnen waardevolle materialen op intelligente wijze worden gerecycled. Koelapparaten bevatten gassen die gevaarlijk kunnen zijn voor het milieu. U moet er daarom voor zorgen dat de leidingen van het koelcircuit niet worden beschadigd zolang de hiermee belaste dienst zich nog niet over het huishoudelijke apparaat heeft ontfermd. Voordat u uw huishoudelijke apparaat wegdoet is het belangrijk dat u de deuren verwijderd en de schappen in de gebruiksstand laat, om te voorkomen dat spelende kinderen erin opgesloten raken. Verder moet u de elektrische voedingskabel afsnijden en hem samen met de stekker verwijderen.
5
Page 4
Veiligheidsvoorschriften

3. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

RAADPLEEG DE INSTALLATIE-INSTRUCTIES VOOR DE VEILIGHEIDSNORMEN VOOR ELEKTRISCHE OF GASAPPARA TEN EN V OOR DE VENTILATIEFUNCTIES. IN UW BELANG EN VOOR UW VEILIGHEID IS WETTELIJK BESLOTEN DAT DE INSTALLATIE VAN, EN DE ASSISTENTIE VOOR ALLE ELEKTRISCHE APPARATEN MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL MET INACHTNEMING VAN DE GELDEND E NORMEN. ONZE ERKEND E INSTALLATEURS GARANDEREN DAT HET WERK NAAR TEVREDENHEID WORDT UITGEVOERD. GAS- OF ELEKTRISCHE APPARATEN MOETEN ALTIJD DOOR DESKUNDIGE PERSONEN WORDEN LOSGEK OPPELD.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN. BIJ EEN INGEBOUWD APPARAAT MOET HET STOPCONTACT BEREIKBAAR ZIJN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
DIT APPARAAT MAG NIET OP EEN VERHOOGD PLATFORM WORDEN GEÏNSTALLEERD.
EEN AARDING IS VERPLICHT VOLGENS DE TOEPASSELIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
U MOET ONMIDDELLIJK NA DE INSTALLATIE HET TOESTEL KORT INSPECTEREN EN UITTESTEN, VOLGENS DE ONDERSTAANDE INSTRUCTIES. INDIEN HET TOESTEL NIET MOCHT FUNCTIONEREN, DAN MOET U HET LOSKOPPELEN VAN DE VOEDINGSBRON EN HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE SERVICECENTRUM WAARSCHUWEN.
PROBEER NOOIT ZELF HET TOESTEL TE REPAREREN. ZET GEEN PANNEN MET EEN ONREGELMATIGE OF RUWE BODEM OP DE ROOSTERS VAN DE
KOOKPLAAT.
GEBRUIK GEEN RECIPIËNTEN OF BAKIJZERS WAARVAN DE DIAMETER GROTER IS DAN DE BUITENOMTREK VAN DE KOOKPLAAT.
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: ALS DEZE ONOPZETTELIJK AANGEZET ZOU WORDEN, ZOU ER BRAND KUNNEN ONTSTAAN.
HET APPARAAT WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET ERVOOR OP DAT U DE VERHITTENDE ELEMENTEN BINNENIN DE OVEN NIET AANRAAKT.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN. STA HET KINDEREN NIET TOE IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TE KOMEN OF ERMEE TE SPELEN. ALS DE GRILL IN WERKING IS KUNNEN DE DELEN DIE AANGERAAKT KUNNEN WORDEN HEEL HEET WORDEN: HOUD KINDEREN UIT DE BUURT.
NA ELK GEBRUIK DIENT U ALTIJD TE CONTROLEREN OF DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND (UIT) STAAN.
VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT ALLE OP EN IN HET APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN
DEZE INSTRUCTIES ZIJN UITSLUITEND VAN TOEPASSING VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING WAAR VAN DE IDENTIFICA TIESYMBOLEN OP DE OMSLA G V AN DE ZE HANDLEIDING STAAN AFGEBEELD .
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als gevolg van het niet in acht nemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat en als gevolg van het gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.
6
Page 5
Instructies voor de Gebruiker

4. GEBRUIKSBESTEMMING

HET APPARAAT IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN: BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK
GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor persoonlijk letsel of materiële schade of die veroorzaakt worden door het veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door gebruik van niet-originele vervangingsonderdelen.

5. UW FORNUIS

BEDIENINGSPANEEL
OVENRUIMTE
OVENVENTILATOR
OVENVERLICHTING
OVENDEUR
HANDGREEP VAN DE DEUR
RICHEL VAN DE OVEN VOOR BAKBLIK EN PAN
UITNEEMBAAR DEKSEL VOOR PIZZAPLAAT

6. INSTRUCTIES VOORAF AAN HET EERSTE GEBRUIK

Laat de resten van de verpakking niet onbewaakt in huis achter. scheid de verschillende afvalmaterialen van de verpakking en o verhandig hen aan het dichtstbijzijnde centrum voor gescheiden afv a lverwerking.
Voor het verwijderen van alle fabricageresten wordt het aanbevolen om de binnenkant van het apparaat schoon te maken. Voor meer informatie over het reinigen, verwijzen wij naar sectie "12. REINIGING EN ONDERHOUD"
Als de oven en de grill voor het eerst worden gebruik is het wenselijk hen te verw armen tot de maximum temperatuur voor een duur die voldoende is om eventuele olieresiduen die bij de productie zijn achtergebleven te verwijderen, die het voedsel een onaangename geur zouden kunnen geven. Na een
stroomuitval knippert het display van de oven regelmatig met . Zie voor de instelling paragraaf “11. ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR ”.
7
Page 6
Instructies voor de Gebruiker

7. BESCHRIJVING VAN DE BEDIENINGSORGANEN OP HET PANEEL AAN DE VOORKANT

lle bedieningen en controles van de oven zijn verzameld op het frontale bedienigsbord. In de onderstaande tabel vindt u een beschrijving van de gebruikte sym bolen.
THERMOSTAAT ELEKTRISCHE OVEN KOOKZONE LINKSVOOR
FUNCTIEKOP ELEKTRISCHE OVEN KOOKZONE LINKSACHTER
KOOKZONE RECHTSACHTER
KOOKZONE RECHTSVOOR
Als het fornuis een elektronische programmator heeft, controleer dan voordat u de oven gaat gebruiken of het symbool op het display verschijnt, zie paragraaf “1 1. ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR”.
BEDIENINGSKNOP BRANDERS VAN DE KOOKPLAAT
Om de brander te ontsteken moet u de knop indrukken en linksom op de waarde van de kleine vlam te zetten . Om de vlam te regelen moet u de kn op
in het gebied tussen het maximum ( ) en het minimum ( ) zetten. De uitschakeling van de brander geschiedt door de knop terug te brengen op de stand.
THERMOSTAATKNOP ELEKTRISCHE OVEN
De bereidingstemperatuur wordt gekozen door de kop met de klok mee op de gewenste temperatuur te draaien, tussen 50° en 260°C. Als het apparaat is uitgerust met een elektrische oven, signaleert het controlelampje door te gaan branden dat de oven verwarmd wordt. Als het lampje uitgaat wil dat zeggen dat de ingestelde temperatuur is bereikt. Als het lampje regelmatig knippert betekent dat, dat de temperatuur in de oven constant op het ingestelde niveau gehouden wordt.
8
Page 7
Instructies voor de Gebruiker
FUNCTIEKNOP GEVENTILEERDE ELEKTRISCHE OVEN
De verschillende functies van de elektrische oven zijn voor meerdere kookwijzen geschikt. Stel, na de gewenste functie te hebben geselecteerd, de kooktemperatuur in met behulp van de thermostaatknop.
VERWARMINGSELEMENT BOVEN EN ONDER.
ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT VERWARMINGSELEMENT
GRILL-ELEMENT + ONDERSTE VERWARMINGSELEMENT PIZZA FUNCTIE
GRILL-ELEMENT ONTDOOIEN
CONTROLELAMPJE THERMOSTAAT
Het aansteken van het seinlampje duidt erop dat de oven zich in de verwarmingsfase bevindt. Het uitgaan duidt erop dat de ingestelde temperatuur werd bereikt. Een regelmatige onderbreking duidt erop dat de temperatuur aan de binnenkant van de oven constant op het ingestelde niveau behouden blijft.
GRILL-ELEMENT + VENTILATIE
BOVEN EN ONDER + VERWARMINGSELEMENT GEVENTILEERD
VERWARMINGSELEMENT GEVENTILEERD
9
Page 8
Instructies voor de Gebruiker

8. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT

8.1 Inschakelen van de branders van de kookplaat

Voordat u de branders van de kookplaat ontsteekt moet u controleren of de vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, waarbij u ervoor moet opletten dat de gaten A van de vlamverdelers overeenstemmen met de vonkontstekers en thermokoppels. Alvorens de branders te ontste ken moet u het glazen deksel optillen; en voordat u hem weer sluit moet u alle branders uitschakelen en wachten tot ze zijn afgekoeld.
De op verzoek beschikbare pandrager B moet worden gebruikt voor “woks” (Chinese koekenpan). Om schade aan de kookplaat te voorkomen is het fornuis uitgerust met een verhoogde pandrager C om onder pannen met een doorsnede van meer dan 26 cm te plaatsen. De meegeleverde reductie C dient ook voor kleine recipiënten.
Naast iedere knop wordt de bijbehorende brander aangegeven. Het apparaat heeft een inrichting voor de elektronische ontsteking. U hoeft slechts de knop in te drukken en linksom te draaien op het symbool van de
minimumvlam , tot de brander zal zijn ontstoken. Bij de modellen met een veiligheidskraan moet u, nadat de brander is gaan br anden, de knop nog enkele seconden lang ingedrukt houden om het thermokoppel warm te laten worden. Het kan gebeuren dat de brander uitgaat op het moment dat u de knop loslaat: dit betekent dat het thermokoppel nog niet voldoende was verwarmd. Wacht een ogenblik en herhaal de handeling maar houd de knop iets langer ingedrukt. Bij de branders zonder thermokoppel is deze voorzorgsmaatregel niet nodig.
Wanneer bij de modellen met een thermokoppel de branders per ongeluk zouden uitgaan, zal een veiligheidsinrichting ingrijpen en de gastoevoer blokkeren, ook bij een open kraantje.

8.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders van de kookplaat

Voor een beter rendement van de branders en een minimaal verbruik van het gas moet u: recipiënten gebruiken met een deksel en grootte aangepast aan die van de branders om te voorkomen dat de vlam langs de zijkanten lekt (zie paragr aaf “ 8.3 Diameter v an de recipiënten” ). Op het a an de k ook r ak en moet u de vlam zover verminderen dat de vloeistof niet overkookt. Om brandwonden en schade aan de kookplaat tijdens het koken te voorkomen moeten alle recipiënten of bakijzers binnen de buitenomtrek van de kookplaat blijven. Alle recipiënten moet een vlakke en regelmatige bodem hebben. Wanneer u olies of vetten gebruikt moet u ervoor opletten dat ze bij het heet worden niet gaan branden. Bij het onverwachte doven van de vlam moet u de bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten alvorens opnieuw te proberen om hem te ontsteken.

8.3 Diameter van de recipiënten

BRANDERS
1. Hulpbrander
2. Halfsnelle brander
4. Driedubbele vlam-kroon
Ø MIN. EN
MAX. (IN CM.)
12 - 14 16 - 24 18 - 26
10
Page 9
Instructies voor de Gebruiker

9. GEBRUIK VAN DE OVEN

Als het fornuis een elektronische programmator heeft, controleer dan voordat u de oven gaat gebruiken of het symbool op het display verschijnt, zie paragraaf “1 1. ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR”.
tijdens het gebruik wordt het apparaat bijzonder heet. voor iedere handeling wordt het aanbevolen om speciale thermische handschoenen te dragen.

9.1 Verwittigingen en algemene raadgevingen

Als de oven en de grill voor het eerst worden gebruik is het wenselijk hen te verw armen tot de maximum temperatuur (260°C) voor een duur die voldoende is om eventuele olieresiduen die bij de productie zijn achtergebleven te verwijderen, die het voedsel een onaangename geur zouden kunnen geven. Na een
stroomuitval knippert het display van de oven regelmatig met . Zie voor de instelling paragraaf “11. ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR”.
De ovenaccessoires die in aanraking kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen die voldoen aan de voorschriften van de geldende richtlijn.
Bedek, tijdens het koken, de bodem van de oven niet met aluminiumfolie of vergelijkbare materialen en plaats er geen pannen of ovenschotels op om beschadigingen van het email te voorkomen. Bij gebruik van ovenpapier moet u ervoor zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de oven er niet door wordt beïnvloed.
Teneinde te voorkomen dat de eventuele damp binnen in de oven last veroorzaakt, de ovendeur in twee ogenblikken openen: de deur half open houden (ongeveer 5 cm.) gedurende 4-5 seconden, en ze daarna volledig openen. Indien het nodig is de ger echten tijden s het koken te behande len, moet men de ovendeur zo kort mogelijk open laten teneinde te vermijden dat de temperatuur binnen in de oven afkoelt zodanig dat een goede afloop van het koken risico loopt. Bij het openen van de deur wordt de binnenventilatie van de oven automatisch uitgeschakeld om bij het sluiten ervan weer te worden hervat.

9.2 Koelventilator

Het apparaat is uitgerust met een koelsysteem dat enkele minuten na de inschakeling van de oven in werking treedt. De werking van de ventilator veroorzaakt een normale luchtstroom die boven de deur naar buiten komt, en die nog korte tijd nadat de oven is uitgeschakeld, door kan gaan.

9.3 Het gebruik van de grill

Laat na de inschakeling de oven 5 minuten opwarmen alvorens er voedsel in te zetten. Het voedsel moet voor de bereiding gearomatiseerd worden. Ook moet het worden ingestreken met olie of vloeibaar gemaakt boter voordat de bereiding begint. Gebruik de ovenplaat om de jus op te vangen. Het voedsel dat gekookt moet worden moet op het ovenrooster worden gezet dat op één van de geleiders moet worden geplaatst die bij de verschillende types ovens horen, volgens onderstaande aanwijzingen:
VOEDSEL
Plat, dun vlees 3 Rollades 2 - 3 Gevogelte ame 2 - 3
• Deze kookwijze mag in ieder geval niet langer dan 60 minuten duren.
• De ovendeur moet tijdens de bereiding gesloten blijven
• Tijdens en na het gebruik van de grill kunnen de aanraakbare onderdelen heel heet geworden zijn, en kinderen moeten dus uit de buurt worden gehouden.
• Als u de oven gebruikt moet u alle niet-gebruikte schalen en roosters verwijderen.
ROOSTER OP HET
SCHAP
11
Page 10
Instructies voor de Gebruiker

9.4 Gebruik van de “pizza” functie

Dit apparaat is uitgerust met een speciaal v o or het ba kken v a n pizza's bestudeerde f unctie . Die functie is herkenbaar aan het symbool op de functieknop van de oven.
Om de pizza te bakken moet u als volgt te werk gaan. Bij een koude oven moet u het ronde deksel van de bodem van de oven verwijderen (fig. 1) en vervangen door de pizzaplaat (Fig. 2).
1) 2)
Zet de functieknop van de oven op het symbool en de thermostaatknop op het symbool . Verwarm de oven in de ze staat 15 minuten vooraf, en leg de pizza vervolgens op de speciale plaat. Voor een optimaal resultaat moet u de pizza gewoonlijk niet langer dan 3 minuten laten bakken ook al zal deze tijd kunnen variëren afhankelijk van het gebruikte deeg of de smaak van de gebruiker.

9.4.1 Waarschuwingen voor wat betreft het gebruik van de pizzaplaat

• Verwijder het ronde deksel en breng de pizzapla at altijd aan bij een uitgeschake lde e n k oude oven.
• Gebruik de pizzaplaat niet op andere dan de beschreven wijzen (gebruik hem bijvoorbeeld niet op gas- of glaskeramische kookplaten of op ovens die niet voor dit accessoire zijn uitgerust.
• Tijdens het gebruik wordt het apparaat bijzonder heet. voor iedere handeling w ordt het aanbevolen om speciale thermische handschoenen te dragen.
• Wanneer u de pizza met olie op smaak wenst te brengen, verdient het aanbeveling dit te doen nadat u hem uit de oven heeft gehaald omdat eventuele olievlekken het aanzien en de werking van de pizzaplaat zouden kunnen aantasten.

9.5 Opbergruimte (Afhankelijk van de modellen)

Onder in het fornuis, onder de oven, zit een opbergruimte. Deze kan worden geopend door boven aan het deurtje te trekken. Bewaar er beslist geen ontvlambare materialen zoals doeken, papier e.d. in, maar eventueel alleen de metalen accessoires van het apparaat.
Open het bergvak niet als de oven brandt of nog heet is. Deze ruimte kan van binnen namelijk erg heet worden.
12
Page 11
Instructies voor de Gebruiker

10.VERKRIJGBARE ACCESSOIRES

De oven beschikt ov er 4 richels om de bra adsleden en de roosters op verschillende hoogten te plaatsen.
Rooster: nuttig om schalen met te bereiden voedsel op te zetten.
Rooster voor ovenschaal: kan boven op een ovenschaal worden
gelegd voor het bereiden van voedsel dat vloeistof kan verliezen.
Ovenschaal: nuttig voor het opvangen van vet dat afkomstig is van voedsel dat op het rooster erboven is gelegd.
Gebakschaal: voor taarten en ovengebak.
Pizzaplaat: speciaal ontworpen voor het bakken van pizza's. Moet
worden gebruikt zoals beschreven in paragraaf “9.4 Gebruik van de “pizza” functie”
Pizzaschep: om de pizza gemakk el ijk o p de specia le plaat in d e oven te kunnen leggen.
Houder van de pizzaplaat: om de nog hete pizzaplaat niet rechtstreeks op de tafel of andere delicate oppervlakken te hoeven leggen.
Op enkele modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
Accessoires op verzoek
Via de erkende assistentiecentra is het mogelijk originele accessoires te bestellen.
13
Page 12
Instructies voor de Gebruiker

11.ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR

LIJST FUNCTIES
TIJDSCHAKELAAR
DRUKKNOP TIJD VAN HET KOKEN
DRUKKNOP EINDE VAN HET KOKEN
DRUKKNOP VERMINDERING WAARDE
DRUKKNOP VERHOGING W AARDE

11.1 Instelling van de tijd

Wanneer men de oven voor de eerste keer gebruikt, ofwel, na een onderbreking van de electriciteit, blikt de display met een regelmatige onderbreking en duidt aan. Druk tegelijkertijd op de toetsen en en druk tegelijk ook de wijzigingstoetsen van de cijfers of in: elke druk op de toets betekent
een minuut meer of minder.
Voor elke instelling van de programmeur moeten de functie en de gewenste temperatuur worden ingesteld.

11.2 Semi-automatisch koken

Deze instelling laat het automatisch afslaan van de oven to e wanneer de kookfase beëindigd is. Indien men op de toets drukt wordt de display verlicht die dan de cijfers aanduidt; men moet de toets ingedrukt houden en tegelijkertijd de toetsen verandering waarde of bedienen teneinde
de duur van het koken in te stellen. Als men de toets loslaat, zal het aftellen beginnen van de geprogrammeerde kooktijd en op de display zal het lopende uur verschijnen samen met de symbolen A en .

11.3 Automatisch koken

Deze regeling laat het aansteken en uitdoen van de oven op een totaal automatische wijze mogelijk. Door op de toets te drukken wordt de display verlicht die de cijfers oont; de toets ingedrukt houden en tegelijkertijd de toetsen verandering waarde of bedienen om de duurtijd van het koken in te stellen. Door op de toets te drukken zal op de display de som verschijnen van het lopende uur + de kookduur: ingedrukt houden en tegelijkertijd de toetsen verandering waarde of bedienen om het tijdstip voor het einde van het koken te regelen. Wanneer men de toets los laat, zal het
geprogrammeerde aftellen beginnen en op de display zal het lopende uur verschijnen samen met de symbolen A en .
Om na de instelling de resterende bereidingstijd te kunnen zien moet op de toets worden gedrukt; voor het tijdstip van het einde van de bereiding drukt u op de toets . Instellingen met inconsequente
waarden wordt logisch verhinderd (bijv. een tegenstelling tussen het einde van de bereidingstijd en een langere duur wordt niet door de programmeur geaccepteerd).
14
Page 13
Instructies voor de Gebruiker

11.4 Einde van het koken

Op het einde van het koken zal de oven automatisch uitgaan en tegelijkertijd begint een intermitterend akoestisch signaal te werken. Na het uitschakelen van het akoestisch signaal, zal de display opnieuw
het lopend uur tonen samen met het symbool , die de terugkeer aanduidt van de conditie van manuele bediening van de oven.

11.5 Minuterie

De programmakiezer kan oo k als een v oudige minu terie gebruikt w orden. Door op de toe ts te drukken verschijnen op de display de cijfers ; ingedrukt houden en tegelijker tijd de toetsen verandering
waarde of bedienen. Als de toets wordt losgelaten, begint de geprogrammeerde telling en verschijnt het huidige tijdstip op het display en het symbool .
Druk op de toets om na de instelling de resterende tijd te laten weergeven. Het gebruik als minuterie onderbreekt de werking van de oven niet aan het einde van de ingestelde tijd.

11.6 Regeling van het volume van het akoestisch signaal

Het geluidssignaal beschikt over 3 verschillende volumeniveaus. Om het niveau te wijzigen moet u op het eind van de kookwekkerfunctie, wanneer het geluidssignaal
afgaat, toets indr ukken.

11.7 Afzetten van het geluidssignaal

Het geluidssignaal stopt automatisch na zeven minuten. Het is mogelijk het signaal met de hand af te zetten door tegelijkertijd de toetsen en in te drukken. Om het apparaat uit te schakelen moet u
vervolgens de knoppen in de stand 0 zetten.

11.8 Annuleren van de ingestelde gegevens

Terwijl het programma ingesteld is, de toets van de functie die men wenst te annuleren ingedrukt houden terwijl men tegelijkertijd de waarde bekomt met de toetsen verandering waarde of . De
annulering van de kookduur zal door de programmakiezer geïnterpreteerd worden als einde van de kooktijd.

11.9 Wijziging van de ingestelde gegevens

De gegevens die ingesteld zijn voor de bereiding kunnen op elk moment worden gewijzigd door de toets van de functie ingedrukt te houden en tegelijkertijd op de toetsen of voor verandering van de
waarden te drukken.
15
Page 14
Instructies voor de Gebruiker

12.REINIGING EN ONDERHOUD

12.1 Het reinigen van roestvrij staal

Voor een goed behoud van het roestvrij staal moet u het fornuis regelmatig, na ieder gebruik schoonmaken, nadat hij is afgekoeld.

12.2 Gewone dagelijkse reiniging

Om de roestvrijstalen oppervlakken schoon te make n en intact te houd en moet u a ltijd en uitsluitend de speciaal hiervoor bestemde producten gebruiken die geen schuurmiddelen of zuren op chloorbasis mogen bevatten. Gebruikswijze: giet het product op een vochtige doek en breng het aan op het oppervlak, spoel het zorgvuldig af en droog het op met een zachte doek of een zeem.

12.3 Voedselvlekken of -resten

Het gebruik van metalen schuursponsjes en scherpe spatels moet worden vermeden om de oppervlakken niet te beschadigen. Gebruik normale, niet schurende producten, en eventueel keukengerei van hout of plastic. Spoel het goed af en droog het af met een zachte doek of een zeem. Zorg ervoor dat in de oven geen suikerhoudende voedselresten opdrogen (bijv. jam). Wanneer die te lang uitdrogen kunnen ze het email aan de binnenkant van de oven beschadigen.

12.4 Reiniging van de componenten van de kookplaat

12.4.1 Het glazen deksel

Wanneer er vloeistoffen op het gesloten deksel vallen, moet u die zorgvuldig met een lap verwijderen voordat u hem opent.

12.4.2 De pandragers

Verwijder de pandragers en was ze in lauw water met een niet schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert. Monteer ze weer terug op de kookplaat. Het constante contact van de pandragers met de vlam zal in de loop der tijd kunnen leiden tot een wijziging van het email in de buurt van de gedeelten die aan de warmte zijn blootgesteld. Dit is een normaal verschijnsel die de functionaliteit van deze component op generlei wijze zal beïnvloeden.

12.4.3 De deksels en de vlamverdelers

U kunt de deksels en vlamverdelers verwijderen om ze gemakkelijker te kunnen schoonmaken; was ze in lauw water met een niet-schurend schoonmaakmiddel en zorg ervoor dat u alle aankoekingen verwijdert en wacht tot ze volledig zijn
opgedroogd.
LET OP: was deze componenten niet in de vaatwasser. Zij kunnen in de week worden gezet in warm water met een afwasmiddel.
16
Plaats de vlamverdelers terug en controleer of de vlamverdelers in hun zetels liggen met de bijbehorende deksels, w aarbij u ervoo r moet oplett en dat de gaten A van de vlamverdelers overeenstemmen met de vonkontstekers en thermokoppels.

12.4.4 De vonkontstekers en de thermokoppels

Voor een goede werking moeten de vo nkontstekers en thermokoppels, indien aanwezig, altijd goed schoon zijn. Controleer ze regelmatig en maak ze, indien noodzakelijk, schoon met een vochtige doek. Eventuele droge resten moeten worden verwijderd met een houten stokje of een naald.
Page 15
Instructies voor de Gebruiker

12.5 Reiniging van de oven

Om de oven in goede staat te houden, moet hij regelmatig worden schoongemaakt, nadat hij is afgekoeld. Haal alle delen die verwijderd kunnen worden, weg.
• Maak de ovenroosters schoon met warm water en niet-schurende reinigingsmiddelen, spoel hen af en maak hen droog.
• Tijdens het reinigen moet het ronde deksel op zijn plaats worden gelaten en moet hij snel worden afgedroogd om te voorkomen dat er vloeistoffen onder terecht komen. Mocht dit toch gebeuren dan moet u het onderliggende gedeelte afdrogen na het deksel te hebben verwijderd en na de voeding
van het apparaat te hebben losgekoppeld.
• De pizzaplaat moet apart met een metalen niet schurend, in cit roen of azijn g edre nkt spon sje w ord en schoongemaakt: hij mag niet in de vaatwasser en met een gewoon detergent worden
gewassen.

12.6 Ruit van de deur

Het wordt geadviseerd deze altijd goed schoon de houden. Gebruik absorberend keukenpapier of was de ruit, in geval van hardnekkig vuil, met een vochtige spons en een gewoon reinigingsmiddel.
Tijdens het reinigen moet het apparaat zorgvuldig worden afgedroogd omdat resten water en reinigingsmiddel de goede werking en het aanzien van het apparaat zouden kunnen compromitteren.
17
Page 16
Instructies voor de Gebruiker

13.BUITENGEWOON ONDERHOUD

De oven vereist zo nu en dan kleine onderhoudsingrepen of vervanging van onderdelen die onderhevig zijn aan slijtage, zoals pakkingen, lampjes, enz. Hier volgen de specifieke instructies voor alle ingrepen van deze aard.
Voor de werkzaamheden moet altijd de elektrische voeding naar het apparaat worden uitgeschakeld.

13.1 Vervanging van het lampje

Het beschermingsdeksel A wegnemen. door het los te vijzen tegen de wijzers van de klok in, de lamp B vervangen met een andere van hetzelfde type (25 W) . Het beschermingsdeksel A terugplaatsen.
Uitsluitend lampen voor ovens gebruiken (T 300°C).

13.2 Demontage van de deur

De deur aan de twee zijden met beide handen vastnemen dicht bij de scharnieren A en de krukken B opheffen. De ovendeur naar boven opheffen door een hoek van ongeveer 45° te vormen en ze eruit trekken. Om de deur terug te plaatsen, de scharnieren A in de daartoe bestemde gleuven plaatsen, ze vervolgens naar beneden toe laten steunen en de krukken B loslaten.

13.3 Pakking ovendeur

De pakking van de deur kan worden verwijderd om de ovens accuraat schoon te maken. Alvorens de pakkingen te verwijderen moeten de ovendeuren worden gedemonteerd zoals eerder beschreven. Til, als de deur verwijderd is, de lipjes op de hoeken op, zoals te zien is op de afbeelding.
18
Page 17
Instructies voor de Installateur

14.INSTALLATIE VAN HET APPARAAT

Het apparaat moet worden geïnstalleerd door een gekwalificeerde technicus en in overeenstemming met de geldende normen. Afhankelijk van het type installatie behoort het apparaat tot de klasse 1 of tot de klasse 2 - onderklasse 1. Het apparaat kan worden geïnstalleerd tegen wanden die hoger zijn dan het werkblad, op een minimale afstan d van 50 mm vanaf de zijkant van het apparaat, zoals afgebeeld in de tekeningen A en B met betrekking tot de installatieklassen. Boven het werkblad aangebrachte schappen of afzuigkappen moeten op een afstand van tenminste 750 mm staan.

14.1 Elektrische aansluiting

Vergewis u ervan dat het voltage en de dimensionering van de voedingslijn corresponderen met de eigenschappen die vermeld worden op de plaat in de opbergruimte voor voedsel.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
Als het apparaat met een vaste aansluiting op het net wordt aangesloten moet er op de voedingslijn een meerpolig uitschakelmechanisme met een openingsafstand van de contacten van minstens 3 mm worden voorzien die op een gemakkelijk te bereiken positie in de buurt van het apparaat moet worden geplaatst.
Het apparaat kan vast of met een stekker en stopcontact worden aangesloten op het net. In het tweede geval moeten de stekker en het stopcontact geschikt zijn voor de gebruikte kabel en voldoen aan de geldende voorschriften. Voor elk type aansluiting moet het apparaat beslist geaard worden. Alvorens het aan te sluiten dient te worden gecontroleerd of de voedingslijn naar behoren is geaard.
Gebruik geen reducties, adapters of omleidingen.
Werking op 220-240V~ :gebruik een driepolige kabel H05RR-F of H05V2V2-F met een sectie van 3 x 1,5 mm
Bij het uiteinde dat op het apparaat moet worden aangesloten moet de aardleiding (geel-groen) tenminste 20 mm langer zijn dan de andere leidingen.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken als gevolg van het niet inachtnemen van de bovenstaande voorschriften of als gevolg van wijzigingen aangebracht aan ook slechts één enkel onderdeel van het apparaat.
2

14.2 Ventilatie van de ruimten

Het apparaat mag alleen in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd, zoals voorzien door de plaatselijk geldende normen. In de ruimte waar het apparaat is geplaatst moet voldoende lucht kunnen toestromen ter vervanging van die noodzakelijk voor de normale verbranding van het gas en de normale verversing van de lucht de ruimte zelf. De door roosters beschermde luchtinlaatopeningen moeten voldoende groot zijn, in overeenstemming met de plaatselijk geldende normen, en zo geplaatst dat ze, ook niet gedeeltelijk, kunnen worden verstopt.
19
Page 18
Instructies voor de Installateur

14.3 Afvoer van de verbrandingsproducten

De afvoer van de verbrandingsproducten moet worden verzekerd met behulp van afvoerkappen aangesloten op een schoorsteen met voldoende trek, of met een geforceerde afvoer. Een efficiënt afzuigsysteem vereist een zorgvuldige planning door een voor deze werkzaamheden bevoegde specialist, die zich zal moeten houden aan de door de normen voorgeschreven posities en afstanden. Na voltooiing van de werkzaamheden zal de installateur een verklaring van overeenstemming moet en afgeven.

14.4 Aansluiting op het gas

Het aansluiten met een rubberen slang, die v oldoet aan de gelde nde v oorschriften, moet z odanigw orden verricht dat de lengte van de leiding niet groter is dan 1,5 meter; vergewis u ervan dat de slang niet in aanraking komt met beweegbare onderdelen, of klem komt te zitten. De binnendiametervan de slang moet 8 mm zijn voor VLOEIBAAR GAS en 13 mm voor METHAANGAS. Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
• of de leiding bevestigd is aan een slanghouder met veiligheidsklembandje;
• of de leiding over de hele lengte (max. 1.5 m) geïnspecteerd kan worden;
• of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met hete wanden (max. 50°C);
• of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe bochten maakt of afgekneldwordt;
• of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe hoeken;
• als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omge ving v eroo rzaakt, pr obeer hem dan niet te repareren: vervang hem door een nieuwe slang;
• controleer of de houdbaarheidsdatum van de slang niet overschreden is.
DE AANSLUITING MET RUBBERSLANGEN IN OVEREENSTEMMING MET DE GELDENDE NORM IS SLECHTS TOEGESTAAN WANNEER DE SLANG OVER DE VOLLEDIGE LENGTE KAN WORDEN GEÏNSPECTEERD.

14.4.1 Aansluiting voor methaangas

Verricht de aansluiting op het gasnet met een rubberen slang die voldoet aan devoorschriften van de geldende norm (controleer of de afkorting van de betreffendenorm op de slang afgedrukt is). Schroef de slanghouder A zorgvuldig op het gasverbindingsstuk B van het apparaat en breng er de pakking C tussen aan. Steek de rubberen slang D op de aansluiting A en zet hem vast met het schroefbandje Ezoals voorgeschreven wordt door de geldende norm.
20
Page 19
Instructies voor de Installateur

14.4.2 Aansluiting voor vloeibaar gas

Gebruik een drukregelaar die voldoet aan de geldende norm en breng de aansluiting tot stand met degasfles, volgens de geld ende norm. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk in overee nstemmin g ismet de waarden die vermeld worden in de tabel in paragraaf “15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukken”.
Schroef de kleine slanghouder F op de grote slanghouder A; sluit het zo verkregen blok aan op het gasverbindingsstuk B(of gebruik de slanghouder G die rechtstreeks moet worden aangesloten op het gasverbindingsstuk B) en breng de pakking Certussen aan. Steek de uiteinden van de rubberen slang H op de slanghouder A+F (of G) en op de uitlaataansluiting van de drukverminderaar op de gasfles. Bevestig het uiteinde van de slang H op de slanghouders A+F (of G) met het klembandje I volgens de geldende voorschriften.
De geïllustreerde slangaansluitingen A-F-G worden niet bij het apparaat geleverd. Gebruik uitsluitendaansluitingen die aan de geldende norm voldoen.

14.4.3 Aansluiting met een buigzame stalen slang (voor alle gassoorten)

Dit type aansluiting kan zowel op inbouw- als vrijstaande apparaten worden toegepast. Gebruik uitsluitend flexibele stalen buizen die voldoen aan de geldende plaatselijke normen met een maximale uitgetrokken lengte van 2 meter. Schroef het uiteinde van de flexibele buis L na plaatsing van de pakking C op de
gaskoppeling B me t externe schroefdraad ½” gas ISO 7-1 / ISO 228-1 . Na voltooiing van de installatie moet u eventuele lekken opsporen met zeepsop, nooit met een vlam.
21
Page 20
Instructies voor de Installateur

15.AANPASSING AAN DE VERSCHILLENDE SOORTEN GAS

Alvorens de onderstaande handelingen uit te voeren moet u het apparaat loskoppelen van het elektriciteitsnet.
De kookplaat van het fornuis is getest op methaangas G20/G25 (2E+) bij een druk van 20/25 mbar. Bij gebruik met andere soorten gas moet u de spuitstukken op de branders vervangen en de minimumvlam op de gaskraantjes afstellen. Voor de vervanging van de spuitstukken moet u te werk gaan zoals beschreven in de volgende paragrafen.

15.1 Vervanging spuitstukken kookplaat

1 Verwijder de pandragers, alle branderdeksels en de vlamverdelers; 2 Schroef de spuitstukken van de branders los met een pijpsleu tel van 7 mm; 3 Ver vang de spuitstukken van de branders op grond van het te gebruiken type gas (zie paragraaf

“15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukk en”.

4 Plaats de branders weer terug in hun zetels.

22
Page 21
Instructies voor de Installateur

15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukken

De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van 25 mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Nominale
Brander
Hulpbrander 1.0 50 30 350 72 71 Halfsnelle
brander Driedubbele
vlamkroon
Brander
Hulpbrander 1.0 72 350 Halfsnelle
brander Driedubbele
vlamkroon
warmte-afgifte
(kW)
Diameter spuitstuk 1/100 mm
1.75 65 33 450 127 125
3.2 91 65 1500 233 229
Nominale
warmte-afgifte
(kW)
1.75 94 450
3.5 138 1500
VLOEIBAAR GAS - G30/G31 30/37 mbar
Bypass
1/100
mm
METHAANGAS – G25 25 mbar
Diameter spuitstuk 1/100 mm
Afgifte
verminderd
(W)
Afgifte
g/h G30
Afgifte
verminderd
(W)
Afgifte
g/h G31
Nominale
Brander
Hulpbrander 1.0 72 350 Halfsnelle
brander Driedubbele
vlamkroon
warmte-afgifte
(kW)
1.75 97 450
3.5 133 1500
METHAANGAS - G20/G25 20/25 mbar
Diameter spuitstuk 1/100 mm
Afgifte
verminderd
(W)

15.3 Opstelling van de branders op de kookplaat

BRANDERS
1. Hulpbrander
2. Halfsnelle brander
4. Driedubbele vlam-kroon
23
Page 22
Instructies voor de Installateur

16.AFSLUITENDE HANDELINGEN

Na de spuitstukken te hebben vervangen moet u de vlamverdelers, branderdeksels en pandr agers weer terugplaatsen.
Na de regeling met een ander gas dan dat van de keuring moet u het op het apparaat aangebrachte etiketje voor de regeling van het gas vervangen door dat voor het nieuwe gas. U vindt het etiketje in het zakje met de spuitstukken.

16.1 Regeling van het minim um v an de brander s van de k ookplaat v oor stadsgas en methaan

Ontsteek de brander en zet hem op de m inimumstand . Trek de knop van het gaskraantje af en ver draai he t schroefje naast de stang van het kraantje tot u een minimale en regelmatig brandende vlam heeft. Plaats de knop weer terug en controleer de stabiliteit van de vlam van de brander (wanneer u de knop snel v an de maxim um- naar de minimumst and draait mag de vlam niet uitgaan). Herhaal deze handeling voor alle gaskraantjes.
Bij de modellen met een veiligheidsklep moet u de knop nog enkele seconden lang in de minimumstand ingedrukt houden om de vlam te laten branden en de veiligheidsinrichting te activeren.

16.2 Regeling van het minim um v an de branders v an de kookplaat voor vloeibaar gas

Voor de regeling van het minimum met vloeibaar gas moet u de schroef naast de staaf van het kraantje volledig rechtsom draaien. De diameters van de bypassen staan voor iedere afzonderlijke brander vermeld in de paragraaf “15.2 Tabel karakteristieken branders en spuitstukken”. Na voltooiing van de regeling moet u de bypass opnieuw verzegelen met verf of een ander materiaal.

16.3 Plaatsing en waterpas stellen van het apparaat (alleen op bepaalde modellen)

Na de elektrische en gasaansluiting moet u de oven w aterpas stellen op de vloer met behulp van de vier regelbare voetjes. Voor goede kookresultaten moet het apparaat absoluut waterpas worden gesteld op de vloer. Afhankelijk van het door u aangeschafte model kan de regeling van de hoogte van de pootjes variëren van 70 t/m 95 mm en van 110 t/m 160mm. Deze hoogten verwijzen naar de afstand van het hoogste punt (vaste gedeelte) naar het laagste punt van het pootje (regelbare gedeelte dat op de grond rust).
24
Loading...