Smeg SF4301MCX User manual [NL]

Inhoudsopgave
NL
1 Waarschuwingen 188
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen 188
1.2 Beoogd gebruik 194
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant 194
1.5 Typeplaatje 195
1.6 Verwerking 195
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing 196
1.8 Om energie te besparen 196
2 Beschrijving 197
2.1 Algemene beschrijving 197
2.2 Bedieningspaneel 198
2.3 Andere onderdelen 199
2.4 Accessoires 200
3 Gebruik 201
3.1 Materialen die geschikt zijn voor de magnetron 202
3.2 Gebruik van de accessoires 203
3.3 Het gebruik van de oven 205
3.4 Advies voor bereidingen 216
3.5 Speciale functies 219
3.6 Instellingen 221
4 Reiniging en onderhoud 225
4.1 Reiniging van de oppervlakken 225
4.2 Reiniging van de deur 226
4.3 Reiniging van de ovenruimte 226
5 Installatie 228
5.1 Elektrische aansluiting 228
5.2 Plaatsing 229
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
187
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
AANDACHTIG DOORLEZEN EN BEWAREN VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK
1.1 Algemene veiligheidswaarschuwingen
PERSOONLIJK LETSEL
•LET OP: Gebruik de magnetron
niet als de deur of de deurpakking beschadigd is, tot u deze door ervaren personeel hebt laten repareren.
•LET OP: Het is voor iedereen,
met uitzondering van ervaren personeel, gevaarlijk om onderhoud of reparaties te verrichten waarvoor een kap, die bescherming tegen de microgolven biedt, gedemonteerd moet worden.
•LET OP: Vloeistoffen en ander
voedsel mogen niet in afgesloten houders worden opgewarmd, omdat ze dan kunnen ontploffen.
•LET OP: Het apparaat en de
bereikbare delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat.
•Het apparaat en de bereikbare delen ervan worden zeer heet tijdens het gebruik. Raak geen verwarmingselementen aan tijdens gebruik van het apparaat.
•Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte.
•Probeer geen vlammen/brand te doven met water: schakel het apparaat uit en bedek het vuur met een deksel of een brandwerende deken.
•Gebruik van dit apparaat door kinderen vanaf 8 jaar, personen met beperkte fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of met een gebrek aan ervaring of kennis is alleen toegestaan onder toezicht en begeleiding van volwassenen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid.
•Laat kinderen niet spelen met het apparaat.
188
Waarschuwingen
NL
•Houd kinderen jonger dan 8 jaar die niet onder toezicht staan uit de buurt van het apparaat.
•Kinderen jonger dan 8 jaar mogen niet in de buurt komen van het apparaat als het in werking is.
•Werkzaamheden voor schoonmaak en onderhoud van het apparaat mogen niet worden uitgevoerd door kinderen die niet onder toezicht staan.
•Het kookproces moet altijd bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
•Laat het apparaat niet onbeheerd achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën vrijkomen die bij heet worden vlam kunnen vatten. Wees heel voorzichtig.
• Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
•Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
•Plaats geen metalen en puntige voorwerpen (bestek of gereedschappen) in de spleten van het apparaat.
•In geval van ingrepen op de etenswaren of aan het einde van de bereiding, de deur gedurende een aantal seconden 5 centimeter openen, de stoom laten ontsnappen en vervolgens de deur volledig openen.
•Na gebruik het apparaat uitschakelen.
•ONTVLAMBARE MATERIALEN NIET IN DE BUURT VAN HET APPARAAT GEBRUIKEN OF BEWAREN.
•GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
•VOER GEEN WIJZIGINGEN UIT OP HET APPARAAT.
•Laat de installatie en technische interventies uitvoeren door gekwalificeerd personeel overeenkomstig de geldende normen.
•Probeer nooit om zelf het apparaat te repareren, zonder tussenkomst van een gekwalificeerde technicus.
•Trek nooit aan de kabel om de stekker uit het stopcontact te halen.
189
Waarschuwingen
GEBRUIK VAN DE MAGNETRON
•Gebruik de magnetron uitsluitend voor het bereiden
•Controleer het apparaat tijdens de bereiding van levensmiddelen in houders van plastic of papier.
Oneigenlijk gebruik
Explosiegevaar
van levensmiddelen. Andere toepassingen (bijv. het opdrogen van kleding, het opwarmen van sloffen, sponsen, vochtige doeken enz., het drogen van voedsel) zijn absoluut verboden en kunnen letsel of brand veroorzaken.
•Maak het apparaat continu schoon en verwijder eventuele voedselresten.
• Tijdens het gebruik van de magnetron voor het (her)opwarmen van vloeistoffen kan het kookproces worden vertraagd. De kooktemperatuur wordt bereikt zonder dat de normale bellen worden gevormd. Het vertraagde kookproces kan tot een ontploffing in de oven leiden. Bij het verwijderen van de houder uit de oven kan kokend hete vloeistof blijven overkoken. Om deze gevaren te vermijden, dient u tijdens het opwarmen altijd het meegeleverde kookstaafje (of een plastic, hittebestendige lepel) in de houder aan te brengen.
•Gebruik de magnetron niet om voedsel te drogen.
• Gebruik de magnetron niet voor het opwarmen van of bakken met olies.
•Gebruik het apparaat niet voor het opwarmen van alcoholhoudende levensmiddelen of dranken.
•Warm eieren in een schaal of hele, hardgekookte eieren niet op aangezien ze na het opwarmen zouden kunnen ontploffen.
•Verwarm verpakte levensmiddelen niet op.
190
Waarschuwingen
NL
•Babyvoeding mag niet in gesloten houders in de magnetron worden opgewarmd. Verwijder de deksel of de speen (in het geval van een fles). Verifieer aan het einde van de bereiding altijd de temperatuur, deze mag niet te hoog zijn. Meng of roer de inhoud goed door om voor een gelijkmatige temperatuur te zorgen, en brandwonden te vermijden.
•Prik de schil door alvorens u levensmiddelen met huid of harde schil bereid (bijv. aardappels, appels, enz.).
•Gebruik de magnetronfuncties niet als de magnetron leeg is.
•Gebruik vaatwerk en instrumenten die voor de magnetron geschikt zijn.
•Gebruik geen aluminium bakjes voor de bereiding van voedsel.
•Gebruik geen vaatwerk met decoraties van metaal (goud, zilver).
•Dit apparaat voldoet aan de actueel toepasselijke normen en richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit en veiligheid. Desondanks raden we personen met een pacemaker aan om een afstand van 20-30 cm tussen de werkende magnetron en de pacemaker te behouden. Raadpleeg de fabrikant van de pacemaker voor overige informatie.
•Het apparaat werkt op een ISM-golflengte van 2.4 Ghz.
• Overeenkomstig de bepalingen van de elektromagnetische compatibiliteit behoort het apparaat tot groep 2 en klasse B (EN 55011).
BESCHADIGING VAN HET
APPARAAT
•Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes). Gebruik eventueel houten of plastic gereedschappen.
191
Waarschuwingen
•Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
•Ga niet op het apparaat zitten.
• Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidatie, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
•Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot ze niet verder kunnen. De mechanische veiligheidsblokkeringen die de verwijdering van de roosters voorkomen moeten naar beneden en naar de achterzijde van de ovenruimte gericht zijn.
•Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger.
•Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat.
•(enkel op sommige modellen) Verwijder voedselresten of gemorste sporen van vroegere bereidingen uit de ovenruimte, alvorens de pyrolyse te starten.
•Zorg er voor dat de openingen en de spleten voor de ventilatie en de warmte-afvoer niet verstopt raken.
•Brandgevaar: laat geen voorwerpen in de ovenruimte achter.
•GEBRUIK HET APPARAAT NOOIT OM DE RUIMTE TE VERWARMEN.
•Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden.
•Plaats geen blikken of gesloten pannen in de ovenruimte.
•Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
•Bedek de bodem van de ovenruimte niet met aluminiumfolie.
•Plaats geen pannen of ovenschalen rechtstreeks op de bodem van de ovenruimte.
192
Waarschuwingen
NL
•Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor te zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de ovenruimte niet wordt belemmerd.
•Gebruik de open deur niet als steun door pannen of schalen direct op het binnenglas te plaatsen.
•Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen.
•Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur.
•Til dit apparaat niet op door de handgreep beet te pakken.
Installatie en onderhoud
•DIT APPARAAT MAG NIET GEÏNSTALLEERD WORDEN
IN BOTEN OF CARAVANS.
•Het apparaat mag niet geïnstalleerd worden op een voetstuk.
•Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel.
•Het apparaat niet buiten plaatsen/gebruiken.
•Om oververhitting van het apparaat te voorkomen mag het niet achter een sierdeur of paneel geïnstalleerd worden.
•Laat de installatie en technische interventies uitvoeren door gekwalificeerd personeel overeenkomstig de geldende normen.
•Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
•De aardverbinding van het elektrische systeem is verplicht en moet in overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
•Gebruik kabels die bestand zijn tegen temperaturen van minstens 90 °C.
•Het aandraaimoment van de schroeven van de stroomgelei­ders van het klemmenbord moet 1,5-2 Nm bedragen.
•Om gevaren te vermijden,moet men onmiddellijk contact opnemen met de technische dienst die voor de vervanging van de kabel zal zorgen als de stroomkabel beschadigd is.
193
Waarschuwingen
•Voorafgaand aan iedere ingreep op het apparaat (installatie, onderhoud, plaatsing of verplaatsing) moet u altijd zorgen voor persoonlijke beschermingsmiddelen.
•Voorafgaand aan iedere ingreep op het apparaat moet de algemene elektrische voeding gedeactiveerd worden.
•Dit apparaat kan gebruikt worden tot op een hoogte van maximaal 2000 meter boven de zeespiegel.
1.2 Beoogd gebruik
Dit apparaat is bedoeld om thuis voedsel te bereiden. Elk ander gebruik is oneigenlijk. Bovendien kan dit apparaat niet worden gebruikt:
•in de keuken van werknemers in winkels, kantoren en andere werkomgevingen.
•op (vakantie)boerderijen.
•door gasten in hotels en motels en in residences.
•in bed en breakfasts.
1.3 Aansprakelijkheid van de fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan personen en voorwerpen ten gevolge van:
•een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
•het niet in acht nemen van de
voorschriften van de gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
•het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.4 Deze gebruiksaanwijzing
• Deze handleiding voor gebruik is een
integraal onderdeel van het apparaat en moet gedurende de gehele levensduur van het apparaat intact en binnen handbereik van de gebruiker bewaard worden.
• Lees deze gebruiksaanwijzing
aandachtig vóór installatie.
• De verklaringen van deze handleiding
bevatten afbeeldingen die beschrijven wat normaal gesproken op het display wordt weergegeven. Daarbij dient echter rekening te worden gehouden met het feit dat het apparaat zou kunnen beschikken over een recentere versie van het systeem. In dit geval kan de weergave op het display afwijken van hetgeen in de handleiding weergegeven wordt.
194
Waarschuwingen
NL
1.5 Typeplaatje
Het typeplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de markering. Het plaatje mag in geen geval worden verwijderd.
1.6 Verwerking
In overeenstemming met de Europese richtlijn AEEA (2012/
19/EU) moet dit apparaat aan het einde van de levensduur gescheiden van het andere vuil verwijderd worden.
Dit apparaat bevat geen stoffen in hoeveelheden die gevaarlijk worden geacht voor de gezondheid en het milieu, in overeenstemming met de huidige Europese richtlijnen.
Verwijdering van het apparaat:
• De stroomkabel doorknippen en
verwijderen.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
Het apparaat is verpakt in milieuvriendelijke en recyclebare materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal naar de betreffende centra voor afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de plastic zakken van de verpakking.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Oude of gebruikte apparaten aan het einde van hun levensduur moeten door de gebruiker worden ingeleverd bij geschikte centra voor de gescheiden inzameling van elektrisch en elektronisch afval, of overhandigd worden aan de verkoper wanneer een nieuw gelijkaardig apparaat wordt gekocht.
195
Waarschuwingen
1.7 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in verband met de gebruiksaanwijzing, veiligheid en verwerking van afgedankte producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte schoonmaak en onderhoud van het apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde technici: installatie, inbedrijfstelling en keuring.
1.8 Om energie te besparen
• Verwarm het apparaat uitsluitend voor als dit in het recept is aangegeven.
• Ontdooi bevroren levensmiddelen voordat u ze in de ovenruimte plaatst, tenzij anders op de verpakking is aangegeven.
• Bij meerdere bereidingen wordt geadviseerd om de levensmiddelen achtereenvolgens te bereiden zodat u de reeds opgewarmde ovenruimte het beste kunt benutten.
• Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze zullen de warmte beter absorberen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
• Stop de bereiding enkele minuten voordat de normale bereidingstijd verstrijkt. De bereiding zal gedurende de resterende minuten worden voortgezet door de warmte die zich in de oven heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig mogelijk, zodat de warmte niet verloren gaat.
• Houd de ovenruimte altijd schoon.
196
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie/Suggestie
NL
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
Beschrijving
1 Bedieningspaneel 2 Lamp 3 Pakking 4 Deur
5 Ventilator 6 Frame voor roosters/ovenschalen
Niveau van het frame
197
2.2 Bedieningspaneel
Beschrijving
1 Functieknop
Met deze knop is het volgende mogelijk:
• het apparaat in-/uitschakelen;
• een functie selecteren.
Draai de functieknop op stand 0 om een bereiding
onmiddellijk te stoppen.
2 Display
Geeft de actuele tijd, de gekozen functie, het gekozen vermogen, de gekozen bereidingstemperatuur en de eventuele toegekende duur weer.
198
3 Selectieknop
Met deze knop kunt u het volgende instellen:
• de bereidingstemperatuur;
• de duur van een functie;
• geprogrammeerde bereidingen;
• de actuele tijd;
• een functie starten of tijdelijk stoppen.
Beschrijving
NL
2.3 Andere onderdelen
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat wordt ingeschakeld:
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt geselecteerd.
Het is niet mogelijk om de binnenverlichting uit te schakelen als de deur is geopend.
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om roosters en ovenschalen op verschillende hoogtes te plaatsen. De plaatsbare hoogtes worden begrepen van laag naar hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Koelventilator
De ventilator koelt de oven en treedt in werking tijdens de bereiding.
De werking van de ventilator veroorzaakt een normale luchtstroom die boven de deur naar buiten komt, en die nog even kan doorgaan nadat het apparaat is uitgeschakeld.
199
Beschrijving
2.4 Accessoires
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van recipiënten met voedsel in bereiding.
Glazen schaal
Nuttig voor elke type bereiding en voor het opvangen van vet dat afkomstig is van het voedsel op het rooster erboven.
Kookstaafje
Tijdens het opwarmen van vloeistoffen in de houder plaatsen om het vertraagde kookproces te voorkomen.
Op sommige modellen zijn niet alle accessoires aanwezig.
De ovenaccessoires die in contact kunnen komen met het voedsel zijn gemaakt van materialen conform de van kracht zijnde wetsbepalingen.
De originele bijgeleverde of optionele accessoires kunnen worden aangevraagd bij erkende servicecentra. Gebruik alleen de originele accessoires van de fabrikant.
Rooster voor ovenschaal
Om op een ovenschaal te zetten, voor het bereiden van voedsel dat kan lekken.
200
Gebruik
NL
3 Gebruik
Waarschuwingen
De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen
Gevaar voor brandwonden
• Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
• Bescherm de handen met ovenwanten bij het hanteren van voedsel in de ovenruimte.
• Let op dat u de verwarmingselementen in de ovenruimte niet aanraakt.
• Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
• Houd kinderen buiten bereik van de ovenruimte tijdens de functionering.
Onjuist gebruik
Beschadiging van geëmailleerde oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte niet met aluminiumfolie.
• Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor te zorgen dat de circulatie van de warme lucht in de ovenruimte niet wordt belemmerd.
• Plaats geen pannen of ovenschalen rechtstreeks op de bodem van de ovenruimte.
• Giet geen water rechtstreeks op hete ovenschalen.
De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen
Brand- en ontploffingsgevaar
• Gebruik geen spuitbussen in de nabijheid van het apparaat.
• Gebruik of laat geen ontvlambaar materiaal in de nabijheid van het apparaat.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of pannen om voedsel te bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten houders in de ovenruimte.
• Laat het apparaat niet onbewaakt achter tijdens bereidingen waarbij vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters die tijdens de bereiding niet gebruikt worden uit de ovenruimte.
Magnetron
Het apparaat is voorzien van een microgolfgenerator, magnetron genaamd. De geproduceerde microgolven worden gelijkmatig over de ovenruimte verdeeld, bereiken de gerechten en warmen ze op.
Het opwarmen vindt plaats door middel van de wrijving van de moleculen (en met name de watermoleculen) in het voedsel, waardoor warmte wordt geproduceerd.
De warmte die direct in het voedsel wordt geproduceerd, maakt het mogelijk om in weinig tijd - minder dan voor een normale bereidingswijze nodig is - voedsel te bereiden, te ontdooien of op te warmen.
Door het gebruik van houders die voor de bereiding in de magnetron geschikt zijn, kunnen de microgolven het voedsel gelijkmatig bereiken.
201
Gebruik
3.1 Materialen die geschikt zijn voor de magnetron
Doorgaans geldt dat de materialen die voor de bereiding met de magnetron gebruikt worden de microgolven moeten doorlaten, zodat de microgolven het voedsel kunnen bereiken.
Hieronder geven we een tabel van de materialen die wel of niet kunt gebruiken:
MATERIALEN DIE GEBRUIKT MOGEN WORDEN
- Glas (verwijder altijd de deksels)*
• Vuurvaste schalen
•Glazen
•Potten
- Porselein
- Terracotta
- Plastic (indien geschikt voor de
magnetron)*
•Houders
• Plastic folie (mag niet in contact komen
met het voedsel)
*uitsluitend hittebestendig.
MATERIALEN DIE NIET GEBRUIKT MOGEN WORDEN
- Metaal (kan bogen of vonken veroorzaken)
• Aluminiumfolie
• Aluminium schalen
•Borden
• Metalen instrumenten
• Diepvrieszakjes sluitstrips
- Hout
- Kristallen glazen
- Papier (brandgevaar)
- Houders van polystyreen (gevaar voor verontreiniging van het voedsel)
Het vaatwerk mag geen decoraties van metaal bevatten.
Gebruik geen schalen of accessoires van metaal bij de magnetron- of gecombineerde magnetronfuncties.
202
Gebruik
NL
Het vaatwerk testen
Gebruik voor deze test de magnetronfunctie zonder dat u voedsel in de magnetron plaatst.
Aan de hand van de volgende eenvoudige test kunt u nagaan of het vaatwerk voor de bereiding in de magnetron geschikt is:
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Plaats het vaatwerk op het rooster dat u op de eerste niveau heeft geplaatst.
3. Selecteer de magnetronfunctie op maximaal vermogen (bijv. 1000 W).
4. Stel een bereidingsduur van 30 seconden in.
5. Start de bereiding.
Ongeschikt vaatwerk
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
• Onderbreek de test onmiddellijk als u merkt dat het vaatwerk vonken of geknetter produceert. In dit geval is het vaatwerk niet voor de bereiding met de magnetron geschikt.
6. Aan het einde van de test moet het bord/de schaal koud of lauwwarm zijn. We raden u aan om het bord/de schaal niet voor de bereiding met de magnetron te gebruiken als deze warm is.
Voorbereiding
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan de binnen- en buitenzijde van het apparaat en vanaf de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (met uitzondering van het plaatje met de technische gegevens) van de accessoires en uit de ovenruimte.
3. Verwijder en was alle accessoires van het apparaat (zie 4 Reiniging en onderhoud).
4. Verwarm de ovenruimte op de maximale temperatuur om eventuele productieresten te verwijderen.
Gebruik voor de eerste opwarming de traditionele functie en dus geen magnetronfunctie.
3.2 Gebruik van de accessoires
Rooster voor ovenschaal
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de schaal geplaatst. Zo wordt het vet apart van het voedsel opgevangen tijdens de bereiding.
203
Gebruik
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de zijgeleiders worden geplaatst tot aan het eindpunt.
• De mechanische veiligheidsblokkeringen, die de ongewenste verwijdering van het rooster voorkomen, moeten naar beneden en naar de binnenzijde van de ovenruimte gericht zijn.
Hoge temperatuur.
Gevaar voor brandwonden
• Het accessoire kan erg warm worden. Gebruik ovenwanten voor de hantering.
Plaats de roosters en de schalen voorzichtig in de ovenruimte, tot aan hun stoppositie.
Maak de ovenschalen schoon alvorens ze voor de eerste keer te gebruiken, om eventuele productieresten te verwijderen.
Kookstaafje
Tijdens het gebruik van de magnetron voor het (her)opwarmen van vloeistoffen kan een vertraagd kookproces zich voordoen. Om dit fenomeen te voorkomen, dient u tijdens het opwarmen het meegeleverde kookstaafje (of een plastic, hittebestendige lepel) in de houder aan te brengen.
Oneigenlijk gebruik
Explosiegevaar/gevaar voor brandwonden
• Om het gevaar voor een ontploffing in het apparaat of het blijven overkoken van de kokend hete vloeistof te voorkomen, dient u tijdens het opwarmen altijd het kookstaafje in de vloeistof te plaatsen.
Hoge temperatuur
Gevaar voor schade aan het apparaat
•Gebruik het kookstaafje uitsluitend met de magnetronfuncties. Gebruik het kookstaafje niet met gecombineerde of traditionele functies.
204
Gebruik
NL
3.3 Het gebruik van de oven
Display
Het display toont de parameters en de waarden van de momenteel geselecteerde handeling. Om het te gebruiken draait u
aan de functieknop en de
selectieknop om de aangegeven waarden te selecteren.
Controlelampje Klok Controlelampje Kookwekker Controlelampje Bereiding Controlelampje Einde bereiding Controlelampje Toetsenblokkering Controlelampje Demostand Controlelampje Magnetron Controlelampje Ontdooien Controlelampje Watt
Eerste gebruik
Bij het eerste gebruik of na een langdurige stroomonderbreking zal op het display van
het apparaat het symbool knipperen. Om te kunnen beginnen met een
bereiding moet u de actuele tijd instellen.
1. Draai aan de selectieknop om de
uren te selecteren.
2. Druk op de selectieknop om de
uren in te stellen en door te gaan naar het selecteren van de minuten.
3. Draai aan de selectieknop om de
minuten te selecteren.
4. Druk op de selectieknop om de
instelling van de tijd af te sluiten.
Het kan zijn dat u de actuele tijd moet wijzigen, bijvoorbeeld bij de overgang naar de zomertijd. Zie voor het wijzigen van de actuele tijd “3.6 Instellingen”.
Wanneer de actuele tijd zichtbaar is, gaat het display na 2 minuten over naar de zwakke verlichting na de laatste druk op de knop.
205
Gebruik
Timer
Deze functie stelt alleen de kookwekker in werking aan het eind van het aftellen.
1. Druk met de functieknop op stand
0 op de selectieknop .
Op het display verschijnen de cijfers
en het controlelampje
Kookwekker knippert.
2. Draai binnen 3 seconden de
selectieknop om de tijd op de kookwekker in te stellen (van 1 minuut tot
13 uur).
3. Wacht 3 seconden of druk op de
selectieknop om de kookwekker te starten.
Tijdens de functie gaat het display na 2 minuten over naar de zwakke verlichting na de laatste druk op de knop.
Einde van de kookwekker
4. Aan het einde gaan de cijfers
en het controlelampje
Kookwekker knipperen en klinkt er een kort geluidssignaal, dat u kunt
uitschakelen door op de selectieknop
te drukken of door de deur te
openen.
5. Draai de selectieknop om de kookwekker nog een keer in te stellen of
druk op de selectieknop om de functie Kookwekker te verlaten en terug
te keren naar de weergave van de actuele tijd.
Een kookwekker annuleren
1. Druk op de selectieknop .
Op het display gaat het controlelampje Kookwekker knipperen.
2. Draai binnen 3 seconden de selectieknop naar links tot de
waarde van de kookwekker weer nul is.
3. Wacht 3 seconden of druk op de
206
selectieknop om de functie Kookwekker te verlaten en terug te
keren naar de weergave van de actuele tijd.
Gebruik
NL
Waa rs ch uwi ng
Onjuist gebruik
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
Tijdens het gebruik van de magnetron moeten de gerechten in een geschikte houder worden gedaan die op het eerste niveau is geplaatst.
ZET DE HOUDERS/ACCESSOIRES (schalen, glazen schalen enz.) NIET RECHTSTREEKS OP DE BODEM VAN DE OVENRUIMTE.
Selectie van een bereidingsfunctie met de magnetron
MAGNETRON
Microgolven dringen het voedsel binnen en maken het daardoor mogelijk om binnen kortere tijd voedsel te bereiden, waarbij bovendien aanzienlijk veel energie wordt bespaard. Microgolven zijn ideaal voor bereidingen zonder vet, voor het ontdooien en voor het opwarmen van voedsel, terwijl het originele aanzicht en de smaak behouden blijven.
1. Draai de functieknop naar rechts
of links om de functie “MAGNETRON ” te selecteren.
2. Draai aan de selectieknop om
de bereidingsduur in te stellen (van 5 seconden tot 30 minuten) (bijvoorbeeld “5 minuten”).
Voor optimale resultaten met langdurige bereidingen met de functies magnetron en gecombineerd wordt aanbevolen om de levensmiddelen één of twee keer door te roeren.
207
Gebruik
3. Druk op de selectieknop .
4. Terwijl het controlelampje Watt knippert, draait u de selectieknop
naar rechts of naar links om het vermogen te veranderen van 100 W tot 1000 W (zie Magnetronvermogen) (bijvoorbeeld “500 Watt”).
5. Wacht 3 seconden om de bereiding te starten of druk op de selectieknop
om eventuele instellingen voor de bereidingsduur, tijdstip einde bereiding in te stellen...
Einde van de bereiding met de magnetron
6. Aan het einde van de bereiding verschijnt knipperend op het
display en klinkt er een geluidssignaal, dat u kunt uitschakelen door de deur te openen of door op een van de twee knoppen te drukken of eraan te draaien.
Magnetronvermogen
Hieronder geven we de vermogens die u kunt selecteren:
Vermogen
(W)
100
300 400 500
Bereiding van vlees of deli-
Nuttig voor
Ontdooien van voedsel200
cate bereidingen
208
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de lopende functie onderbroken (het controlelampje
bereiding het sluiten van de deur op de
selectieknop om de bereiding te hervatten.
gaat uit). Druk na
600 700 800 900
1000
Opwarmen of bereiding
van voedsel
Opwarmen van vloeistoffen
Gebruik
NL
Selectie van een gecombineerde bereidingsfunctie
Oneigenlijk gebruik
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
• Gebruik de gecombineerde functies niet voor het opwarmen of laten koken van vloeistoffen.
De gecombineerde bereiding is een combinatie van een traditionele bereiding en magnetron. Deze functies worden aangegeven doordat het symbool van een traditionele functie en het symbool van de magnetronfunctie
gaan branden
1. Draai de functieknop naar rechts of naar links om de gewenste functie te
selecteren (bijvoorbeeld “MAGNETRON + GEVENTILEERD
+ ”).
.
3. Druk op de selectieknop .
4. Terwijl het controlelampje Klok brandt, draait u de selectieknop
naar rechts of naar links om de bereidingsduur te wijzigen (van1 minuut tot 13 uur) (bijvoorbeeld “15 minuten”).
5. Druk op de selectieknop .
6. Terwijl het controlelampje Watt knippert, draait u de selectieknop
naar rechts of naar links om het vermogen te veranderen van 100 W tot 600 W (zie Magnetronvermogen) (bijvoorbeeld “400 Watt”).
2. Draai de selectieknop naar rechts
of naar links om de gewenste temperatuur in te stellen (bijvoorbeeld “200 °C”).
7. Druk op de selectieknop om de ingevoerde gegevens te bevestigen.
209
Gebruik
8. Druk op de selectieknop om de
gecombineerde bereiding te starten.
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de lopende functie onderbroken (het controlelampje
bereiding het sluiten van de deur op de
selectieknop om de bereiding te hervatten.
Voorverwarmingsfase
De bereiding wordt voorafgegaan door een voorverwarmingsfase die het apparaat sneller op de bereidingstemperatuur brengt.
Tijdens deze fase knippert het controlelampje Bereiding . Wanneer de oven voorverwarmd is, gaat het controlelampje Bereiding
onafgebroken branden en klinkt er een geluidssignaal dat aangeeft dat het gerecht in de oven kan worden geplaatst.
In het geval van de gecombineerde functie
MAGNETRON + GRILL
gaat uit). Druk na
Einde van de bereiding met de magnetron
9. Aan het einde van de bereiding verschijnt knipperend op het
display en klinkt er een geluidssignaal, dat u kunt uitschakelen door de deur te openen of door op een van de twee knoppen te drukken of eraan te draaien.
Lijst van gecombineerde bereidingsfuncties
MAGNETRON + GRILL
Door het gebruik van de grill kleurt de buitenkant van het voedsel goudbruin. De magnetron maakt het echter mogelijk om de binnenkant van het voedsel in korte tijd te bereiden.
MAGNETRON + GEVENTILEERD
De werking van de ventilator, gecombineerd met de traditionele bereiding, verzekert ook voor ingewikkelde recepten homogene bereidingen. De magnetron maakt het echter mogelijk om de binnenkant van het voedsel in korte tijd te bereiden.
210
wordt de voorverwarming
niet toegepast wegens het type bereiding en om een grotere snelheid te waarborgen.
MAGNETRON + THERMO­GEVENTILEERD
Voor een bereiding in combinatie met geventileerde warmte. Dankzij de roterende lucht en de microgolven kan voedsel in korte tijd worden bereid.
Gebruik
NL
Selectie van een traditionele bereidingsfunctie
1. Draai de functieknop naar rechts
of naar links om de gewenste functie te selecteren (bijvoorbeeld
GEVENTILEERD ”).
2. Draai de selectieknop naar rechts
of naar links om de gewenste temperatuur in te stellen (bijvoorbeeld “200 °C”).
3. Wacht 3 seconden om de bereiding te
starten of druk op de selectieknop om eventuele instellingen voor de
bereidingsduur, tijdstip einde bereiding in te stellen...
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de lopende functie onderbroken (het controlelampje
bereiding De functie wordt automatisch
hervat bij het sluiten van de deur.
gaat uit).
Voorverwarmingsfase
De bereiding wordt voorafgegaan door een voorverwarmingsfase die het apparaat sneller op de bereidingstemperatuur brengt.
Tijdens deze fase knippert het controlelampje Bereiding . Wanneer de oven voorverwarmd is, gaat het controlelampje Bereiding
onafgebroken branden en klinkt er een geluidssignaal dat aangeeft dat het gerecht in de oven kan worden geplaatst.
De bereiding kan op elk gewenst moment onderbroken worden
door de functieknop op stand 0 te zetten.
Bereiding met tijdsinstelling
Met bereiding met tijdinstelling wordt de functie bedoeld waarmee u met de bereiding kunt beginnen, en deze na een ingestelde tijd kan doen eindigen.
De activering van een bereiding met tijdinstelling annuleert de eventuele kookwekker die u eerder heeft ingesteld.
1. Selecteer een bereidingsfunctie en -
temperatuur en druk op de selectieknop
.
Op het display verschijnen de cijfers
en de controlelampjes
211
Gebruik
Bereiding en Klok gaan knipperen.
2. Draai binnen 3 seconden aan de
selectieknop om de bereidingsduur in te stellen (van 1 minuut tot 13 uur)
(bijvoorbeeld “25 minuten”).
3. Wacht 3 seconden. Het controlelampje Bereiding stopt
met knipperen en de bereiding met tijdsinstelling begint.
De bereiding met tijdsinstelling houdt geen rekening met de voorverwarmingstijden.
Einde van de bereiding met tijdsinstelling
4. Aan het einde van de bereiding verschijnt knipperend op het
display en klinkt er een geluidssignaal, dat u kunt uitschakelen door de deur te openen of door op een van de twee knoppen te drukken of eraan te draaien.
Om nog een bereiding met tijdsinstelling te selecteren draait u opnieuw aan de selectieknop
.
Een bereiding met tijdsinstelling annuleren
1. Druk op de selectieknop .
Op het display gaat het controlelampje Bereiding knipperen.
2. Draai binnen 3 seconden de
212
selectieknop naar links tot de bereidingsduur nul is.
3. Wacht 3 seconden of druk op de
selectieknop om de functie Bereiding met tijdsinstelling te verlaten
en terug te keren naar de weergave van de actuele tijd.
Gebruik
NL
Kookwekker tijdens een bereiding
Deze functie zal de bereiding niet onderbreken, maar enkel het geluidssignaal activeren.
Het is niet mogelijk om een kookwekker tijdens een bereiding in te stellen als er al een bereiding met tijdsinstelling is ingesteld.
1. Selecteer een bereidingsfunctie en ­temperatuur en druk 2 keer op de
selectieknop .
Op het display verschijnen de cijfers
en het controlelampje
Kookwekker knippert.
Einde van de kookwekker tijdens een bereiding
4. Wacht tot het geluidssignaal de gebruiker meedeelt dat de tijd is verstreken.
De cijfers controlelampje Kookwekker gaan
knipperen.
5. Draai de selectieknop om de kookwekker nogmaals te selecteren of
druk op de selectieknop om het geluidssignaal uit te schakelen en de
kookwekker tijdens een bereiding af te sluiten.
Na enkele seconden verschijnt de actuele tijd op het displayt en gaat de bereiding die bezig is verder.
Een kookwekker annuleren tijdens een bereiding
1. Druk tijdens de bereiding 2 keer op de
en het
Er kan een kookwekker worden ingesteld ook als de bereiding al bezig is.
2. Draai binnen 3 seconden de
selectieknop om de tijd op de kookwekker in te stellen (van 1 minuut tot
13 uur).
3. Wacht 3 seconden. Het controlelampje Kookwekker stopt
met knipperen en de kookwekker begint.
selectieknop .
Op het display gaat het controlelampje Kookwekker knipperen.
2. Draai binnen 3 seconden de selectieknop naar links tot de
waarde van de kookwekker weer nul is.
3. Wacht 3 seconden om de functie Kookwekker tijdens een bereiding te verlaten.
213
Gebruik
Geprogrammeerde bereiding
Met geprogrammeerde bereiding wordt de functie
bedoeld waarmee u een bereiding met tijdsinstelling automatisch kunt laten eindigen op een door u ingesteld tijdstip, met automatische uitschakeling van de oven.
Uit veiligheidsoverwegingen is het niet mogelijk om enkel het tijdstip van het einde van de bereidingstijd in te stellen, zonder dat de tijdsduur ervan wordt ingesteld.
Uit veiligheidsoverwegingen is het niet mogelijk om geprogrammeerde bereidingen voor de functies Magnetron en Gecombineerd in te stellen.
1. Selecteer een bereidingsfunctie en -
temperatuur en druk op de selectieknop
2. Draai binnen 3 seconden aan de
selectieknop om de bereidingsduur in te stellen (van 1 minuut tot 13 uur)
(bijvoorbeeld “25 minuten”).
3. Druk op de selectieknop . Op het display verschijnen de cijfers
en de controlelampjes Einde
bereiding en Klok gaan knipperen.
4. Draai binnen 3 seconden aan de
selectieknop om de tijd voor het einde van de bereiding in te stellen
(bijvoorbeeld “13:15”).
.
Op het display verschijnen de cijfers
en de controlelampjes
Bereiding en Klok gaan knipperen.
214
5. Wacht 3 seconden. Het controlelampje Einde bereiding
blijft ononderbroken branden en het apparaat wacht op de geprogrammeerde starttijd.
In het tijdstip voor het einde van de bereiding zijn de minuten voor de voorverwarming opgenomen.
Gebruik
NL
Einde van de geprogrammeerde bereiding
Aan het einde van de bereiding verschijnt
knipperend op het display en
klinkt er een geluidssignaal, dat u kunt uitschakelen door de deur te openen of door op een van de twee knoppen te drukken of eraan te draaien.
Een geprogrammeerde bereiding annuleren
1. Druk op de selectieknop . Op het display gaat het controlelampje
Bereiding knipperen.
2. Draai binnen 3 seconden de
selectieknop naar rechts of naar links om een nieuwe bereiding met
tijdsinstelling in te stellen.
De geprogrammeerde bereiding is nu geannuleerd.
Lijst van traditionele bereidingsfuncties
STATISCH
Traditionele bereiding, geschikt voor de bereiding van één gerecht tegelijk. Ideaal voor het bereiden van gebraden vlees, vet vlees, brood en gevulde taarten.
GEVENTILEERD
Intensieve en homogene bereiding. Ideaal voor koekjes, taarten en bereidingen op meerdere niveaus.
GRILL
Hiermee kunt u optimale resultaten voor grillen en gratineren bereiken. Door deze functie aan het einde van de bereiding te gebruiken, krijgen de gerechten een gelijkmatig goudbruin korstje.
De bereiding kan op elk gewenst moment onderbroken worden
door de functieknop op stand 0 te zetten.
215
Gebruik
ECO
Bereiding met een laag energieverbruik: deze functie wordt aanbevolen voor de bereiding op één niveau met een laag energieverbruik.
Aanbevolen voor alle soorten voedsel, behalve voedsel waarbij veel vocht vrijkomt (bijvoorbeeld groenten).
Voor een maximale besparing van de energie en een kortere bereidingstijd wordt het aanbevolen om de levensmiddelen in te ovenruimte te plaatsen zonder deze voor te verwarmen.
Bij de ECO-functie tijdens de bereiding de deur niet openen.
Bij de ECO-functie zijn de bereidingstijden langer.
De ECO-functie is een delicate bereidingsfunctie en wordt aanbevolen voor bereidingen waarbij geen temperaturen van hoger dan 200 °C nodig zijn; voor bereidingen met hogere temperaturen wordt geadviseerd om een andere functie te kiezen.
TURBO
Voor een snelle bereiding op meerdere steunniveaus zonder dat de aroma's gemengd worden. Ideaal voor omvangrijk voedsel waarvoor een intensieve bereiding nodig is.
Zie voor de Turbo - functie “3.5 Speciale functies”.
3.4 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor het verkrijgen van een gelijkmatige bereidingsgraad op de verschillende niveaus.
• Het verhogen van de temperatuur verkort niet de bereidingsduur (het voedsel zou aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn, maar minder aan de binnenkant).
• Laat het voedsel na de bereiding niet te lang in de ovenruimte om overmatige condensvorming op de binnenruit van de oven te vermijden.
216
Gebruik
NL
Advies voor het bereiden van vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de dikte en van de kwaliteit van het voedsel, en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor gebraad, of druk met een lepel op het gebraad. Als het gebraad stevig aanvoelt is het klaar, anders moet de bereiding nog een aantal minuten doorgaan.
• Bij vlees en aardappelen wordt aanbevolen om het voedsel van tijd tot tijd om te draaien en/of te mengen voor een gelijkmatige bruining aan alle kanten.
• Voor bereidingen op lage temperatuur dient u het vlees enkele minuten aan te braden in een koekenpan voordat u het in de oven zet.
• Bereiding met de magnetron wordt aanbevolen bij vlees zonder vetlaag of doorregen weefsel aan de oppervlakte.
• Bij gebraden vlees met de gecombineerde magnetronfunctie wordt aangeraden het vlees om te draaien om het vlees gelijkmatig gaar en bruin te laten worden.
Advies voor bereidingen met de grill en de geventileerde grill
• Het grillen van vlees kan zowel uitgevoerd worden bij koude als bij voorverwarmde oven, als het resultaat van de bereiding moet gewijzigd worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill wordt daarentegen aanbevolen om de ovenruimte eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in het midden van het rooster te plaatsen.
Advies voor het bereiden van gebak en koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en donkerkleurige bakvormen; deze zullen de warmte beter absorberen.
• De temperatuur en de duur van de bereiding hangen af van de kwaliteit en de dikte van het deeg.
• Om te controleren of het gebak binnen gaar is, kunt u aan het einde van de bereiding een tandenstoker in het dikste punt steken. Wanneer het deeg niet aan de tandenstoker blijft plakken, is het gebak gaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het uit de oven wordt gehaald, moet bij de volgende bereiding de temperatuur ongeveer 10 °C lager worden ingesteld, en moet eventueel een langere kooktijd geselecteerd worden.
Advies voor het ontdooien en het rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder verpakking en in een recipiënt zonder deksel, op het eerste niveau van de ovenruimte.
•Vermijd opeenstapeling van voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een rooster gebruiken op het tweede niveau, en een ovenschaal op het eerste niveau. Op deze manier blijft het voedsel niet in contact met de vloeistof van de ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om onderin de ovenruimte een bakje met water te zetten.
217
Indicatieve tabel bereidingen
Gebruik
Gerechten
Lasagne Pasta uit de oven
Kalfsgebraad Varkenslende Ribben Rosbief Gebraden konijn Kalkoenbout
Worst Varkenskoteletten Varkensspek
Forel (verse) Forel (diepgevroren) Zeebaars
Zeeduivel
Gebakken aardappels
Gemengde groente
Pizza Focaccia Brood Schuimpjes
Gewicht
(Kg)
2,5 2,0
1,5 1,3 0,9 0,9 1,3 2,3
2,0 0,8 0,4
0,8
0,8
0,6 0,7
1,0
1,0
1,0 1,0 0,5 0,2
Functie Vlak
STATISCH STATISCH
MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD
TURBO
THERMO-GEVENTILEERD MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD
GRILL
TURBO
GRILL
MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD
MAGNETRON GEVENTILEERD
MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD
MAGNETRON GEVENTILEERD
MAGNETRON + THERMO-GEVENTILEERD
GEVENTILEERD GEVENTILEERD
THERMO-GEVENTILEERD
TURBO
Temperatuur
(°C)
Tijd
(minuten)
1 220 60 -65 1 220 35 -40
1 200+300 W 55 -60 1 190+300 W 40 -45 1 200 60 -65 1 200 55 -60 1 200+300 W 58 -62 1 200+300 W 62 -66
Zijde 1 Zijde 2
3 250 16 1 220 12 14 3 250 15 5
1 180+200 W 30 -35
1 190+400 W 25 -30
1 180+200 W 26 -30 1 180+200 W 30 -34
1 220+300 W 35 -40
1 200+500 W 20 -25
1 -2 250 13 -16
2 180 23 -26 1 200 45 -50 1 120 115 -120
12
Confituurtaart Paradijstaart Brioches Tulband/donut Cake Soezen/beignets Chocoladetaart
1,0 0,6 0,5 1,0 0,7 0,3 1,0
STATISCH THERMO-GEVENTILEERD THERMO-GEVENTILEERD
STATISCH THERMO-GEVENTILEERD
TURBO
THERMO-GEVENTILEERD
1 180 45 -50 1 160 30 -35 1 160 50 -55 1 160 55 -60 1 160 70 -75 1 160 54 -59 1 160 48 -52
De in de tabel weergegeven tijden zijn zonder voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
218
Gebruik
NL
3.5 Speciale functies
Ontdooien
Met deze functie kunt u met een instelbare tijd levensmiddelen ontdooien.
1. Plaats het gerecht in de ovenruimte.
2. Draai de functieknop tot de
volgende tekst op het display verschijnt.
3. Druk op de selectieknop om het
gebruik van de speciale functies te bevestigen.
Op het display verschijnt het scherm van de functie Ontdooien.
Op het display verschijnen de cijfers
en de controlelampjes
Magnetron
knipperen.
5. Draai aan de selectieknop om de duur van het Ontdooien in te voeren
(van 5 seconden tot 99 minuten) (bijvoorbeeld “12 minuten en 30 seconden”).
6. Wacht 3 seconden of druk op de selectieknop om het ontdooien te
starten.
en Ontdooien
4. Druk op de selectieknop om de functie Ontdooien te bevestigen.
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de lopende functie onderbroken (het controlelampje
bereiding het sluiten van de deur op de
selectieknop om door te gaan met het ontdooien.
gaat uit). Druk na
219
Gebruik
Einde van het ontdooien
Aan het einde van het ontdooien verschijnt
knipperend op het display en
klinkt er een geluidssignaal, dat u kunt uitschakelen door de deur te openen of door op een van de twee knoppen te drukken of eraan te draaien.
7. Draai de functieknop op de stand
0 om de functie af te sluiten.
TURBO-functie
Voor een snelle bereiding op meerdere steunniveaus zonder dat de aroma's gemengd worden. Ideaal voor omvangrijk voedsel waarvoor een intensieve bereiding nodig is.
Op het display verschijnt het scherm van de functie Ontdooien.
3. Draai de selectieknop tot de functie TURBO geselecteerd is
4. Druk op de selectieknop om de functie TURBO te bevestigen.
5. Wacht 3 seconden om de bereiding te starten of druk op de selectieknop
om eventuele instellingen voor temperatuur, bereidingsduur, tijdstip einde bereiding in te stellen...
1. Draai de functieknop tot de
volgende tekst op het display verschijnt.
2. Druk op de selectieknop om het
gebruik van de speciale functies te bevestigen.
220
6. Draai de functieknop op de stand
0 om de functie af te sluiten.
Gebruik
NL
3.6 Instellingen
Actuele tijd
1. Draai de functieknop tot de
volgende tekst op het display verschijnt.
2. Druk op de selectieknop om de lijst met instellingen te openen.
Op het display verschijnt het scherm van de functie Actuele tijd.
3. Druk op de selectieknop om te beginnen met het instellen van de
actuele tijd (bijvoorbeeld “12:30”).
4. Draai aan de selectieknop om de
uren te selecteren.
5. Druk op de selectieknop om de
uren in te stellen en door te gaan naar het selecteren van de minuten.
6. Draai aan de selectieknop om de
minuten te selecteren.
7. Druk op de selectieknop om de
instelling van de tijd af te sluiten.
8. Draai de selectieknop om een nieuwe instelling te selecteren.
221
Gebruik
Toetsenblokkering (kinderbeveiliging)
Deze stand blokkeert automatisch na een minuut normale werking de bedieningen van het apparaat, zonder enige tussenkomst van de gebruiker.
1. Draai de functieknop tot de
volgende tekst op het display verschijnt.
2. Druk op de selectieknop om de lijst met instellingen te openen.
Op het display verschijnt het scherm van de functie Actuele tijd.
5. Draai de selectieknop om de functie Toetsenblokkering te activeren.
6. Druk op de selectieknop om te bevestigen.
7. Draai de selectieknop om een nieuwe instelling te selecteren.
Bij normale werking wordt de toetsenblokkering aangegeven doordat het controlelampje
Toetsenblokkering gaat branden.
Als de knoppen worden wordt aangeraakt of gewijzigd, verschijnt op de display twee
seconden lang .
3. Draai de selectieknop tot de functie Toetsenblokkering geselecteerd
is.
4. Druk op de selectieknop om te bevestigen.
222
Om de blokkering tijdelijk uit te schakelen tijdens een bereiding,
houdt u de selectieknop 5 seconden ingedrukt. De blokkering
zal één minuut na de laatste instelling weer actief worden.
Gebruik
NL
Demo (alleen voor winkels)
Met deze modus kan het apparaat de verwarmingselementen uitschakelen, terwijl men toch gebruik kan maken van het bedieningspaneel.
1. Draai de functieknop tot de
volgende tekst op het display verschijnt.
2. Druk op de selectieknop om de lijst met instellingen te openen.
Op het display verschijnt het scherm van de functie Actuele tijd.
4. Druk op de selectieknop om te
bevestigen.
5. Draai de selectieknop om de functie Demo te activeren.
6. Druk op de selectieknop om te bevestigen.
7. Draai de selectieknop om een nieuwe instelling te selecteren.
De actieve Demostand wordt aangegeven op het display doordat het controlelampje
Demostand brandt.
Om de oven normaal te gebruiken, moet deze functie op OFF ingesteld worden.
3. Draai de selectieknop tot de functie Demo geselecteerd is.
223
Gebruik
Warmhouden
In deze stand kan het apparaat aan het einde van een bereiding,
waarvan de duur is ingesteld, (als deze niet handmatig wordt onderbroken) het zojuist bereide voedsel (op lage temperatuur) warmhouden, zonder dat de organoleptische eigenschappen en de smaak die u tijdens de bereiding heeft verkregen verloren gaan.
1. Draai de functieknop tot de
volgende tekst op het display verschijnt.
2. Druk op de selectieknop om de lijst met instellingen te openen.
Op het display verschijnt het scherm van de functie Actuele tijd.
3. Draai de selectieknop tot de functie Warmhouden geselecteerd is.
4. Druk op de selectieknop om te bevestigen.
5. Draai de selectieknop om de functie Demo te activeren.
6. Druk op de selectieknop om te bevestigen.
7. Draai de selectieknop om een nieuwe instelling te selecteren.
Om de oven normaal te gebruiken, moet deze functie op OFF ingesteld worden.
224
Reiniging en onderhoud
NL
4 Reiniging en onderhoud
Waarschuwingen
De temperatuur in de ovenruimte kan na het gebruik hoog oplopen
Gevaar voor brandwonden
• Laat het apparaat afkoelen en maak het daarna pas schoon.
Onjuist gebruik
Gevaar voor beschadiging van de oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen waarvan het oppervlak met metalen afwerkingen werd behandeld (bijv. elektrolytische oxidatie, vernikkeling, verchroming) geen producten die chloor, ammoniak of bleekmiddel bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende middelen op de glazen onderdelen (bijv. poeders, ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp materiaal.
• Nalatige reiniging van de ovenruimte kan de levensduur van het apparaat op negatieve wijze beïnvloeden en kan een gevaar vormen.
• Verwijder voedselresten altijd uit de ovenruimte.
Oneigenlijk gebruik
Explosiegevaar/gevaar voor brandwonden
• Gebruik geen reinigingsmiddelen met een hoog alcoholpercentage of die ontvlambare dampen kunnen afgeven. Bij een volgende verwarming zouden ze explosies in de oven kunnen veroorzaken.
Wend u voor de vervanging tot de technische assistentie als de lamp beschadigd is. Dit defect is niet van invloed op de status van het apparaat. U kunt het apparaat blijven gebruiken.
4.1 Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te houden, moeten ze na elk gebruik gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik altijd en uitsluitend specifieke producten, die geen schurende of zure stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en wrijf het over het oppervlak, spoel zorgvuldig af, en droog met een zachte doek of met een microvezeldoek.
225
Reiniging en onderhoud
Voedselresten of -vlekken
Gebruik in geen geval metalen sponzen of scherpe krabbers zodat de oppervlakken niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende producten, en eventueel houten of plastic gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een zachte doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv. marmelade) in het apparaat niet opdrogen, dit kan het email binnenin aantasten.
4.2 Reiniging van de deur
Reiniging van de ruiten van de deur
Er wordt aangeraden om deze steeds schoon te houden. Gebruik absorberend keukenpapier. Gebruik in geval van hardnekkig vuil een vochtige spons en een gewoon reinigingsmiddel.
Er wordt aanbevolen om reinigingsproducten van de fabrikant te gebruiken.
4.3 Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te houden, moet hij na afkoeling regelmatig gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte opdrogen aangezien daardoor de lak beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens de ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt aanbevolen om het volgende te demonteren:
•de deur
• de frames voor roosters/ovenschalen
In geval van gebruik van specifieke reinigingsproducten wordt aanbevolen om het apparaat circa 15/20 minuten op de maximale temperatuur te laten functioneren om eventuele resten te verwijderen.
Drogen
Door de bereiding van gerechten ontstaat vocht in de ovenruimte. Dit is normaal en is niet van invloed op de correcte werking van het apparaat.
Aan het einde van elke bereiding:
1. laat het apparaat afkoelen;
2. verwijder vuil uit de ovenruimte;
3. maak de ovenruimte droog met een zachte doek;
4. laat de deur lang genoeg open staan zodat de ovenruimte volledig kan opdrogen.
226
Reiniging en onderhoud
NL
Verwijderen van de geleiderframes voor de roosters/ovenschalen
Als de geleiderframes worden verwijderd, kan de reiniging van de zijdelen makkelijker uitgevoerd worden.
Verwijder de geleiderframes:
1. de pinnen uit het geleiderframe schroeven:
2. Trek het geleiderframe in de ovenruimte om de pinnen eruit te halen.
De bovenkant reinigen
De temperatuur in de ovenruimte kan tijdens het gebruik hoog oplopen
Gevaar voor brandwonden
• De volgende handelingen mogen uitsluitend bij volledig afgekoelde en uitgeschakelde oven worden verricht.
Het apparaat is voorzien van een weerstand die u voor een eenvoudigere reiniging van de bovenkant van de oven kunt kantelen.
1. Hef de bovenste weerstand voorzichtig op en draai de pal 90° zodat de weerstand vrijkomt.
2. Beweeg de weerstand voorzichtig helemaal omlaag.
3. Herhaal na de reiniging de net beschreven handelingen om de geleiderframes weer te plaatsen. Let goed op de afstandsbussen die binnen de omtrek van het geleiderframe aangebracht moeten worden.
Advies voor het onderhoud van de pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en lauwwarm water om de pakking schoon te houden.
Onjuist gebruik
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
• Laat tijdens de reiniging de weerstand niet teveel buigen.
3. Plaats aan het einde van de reiniging de weerstand terug en blokkeer hem door aan de pal te draaien.
227
Installatie
5 Installatie
5.1 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door gekwalificeerd technisch personeel.
• De aardverbinding van het elektrische systeem is verplicht en moet in overeenstemming met de geldende veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van de netvoeding overeenstemmen met de gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische gegevens, het serienummer en de merknaam van het apparaat en is zichtbaar op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden. Het apparaat functioneert op 220-240 V~. Gebruik een driepolige kabel (kabel van 3 x 1,5 mm
interne geleider). Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan de andere kabels.
2
, voor de diameter van de
Aansluiting met stekker en stopcontact
Controleer of de stekker en het stopcontact van hetzelfde type zijn.
Gebruik geen verloopstekkers, adapters of aftakkingen, omdat ze oververhitting of brand zouden kunnen veroorzaken.
Vaste aansluiting
Installeer een schakelaar op de voedings­lijn waarmee het apparaat van het omni­polaire netwerk kan worden losgekoppeld, met een openingsafstand tussen de contac­ten waarmee volledige afkoppeling moge­lijk is in de omstandigheden van overspanningscategorie III, in overeenstem­ming met de installatievoorschriften.
Test
Voer na de installatie een korte test uit. Bij een slechte werking van het apparaat, terwijl u heeft geconstateerd dat u de instructies correct heeft uitgevoerd, moet u het apparaat loskoppelen van het elektriciteitsnet en het dichtstbijzijnde Technische Servicecentrum informeren.
Vervanging van de kabel
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
1. Schroef de schroeven van het achterpaneel los en verwijder het paneel om toegang te krijgen tot het klemmenbord.
2. Vervang de kabel.
3. Controleer of de kabels (oven of eventuele kookplaat) een optimaal traject hebben, zodat eender welk contact met het apparaat wordt vermeden.
228
Installatie
NL
5.2 Plaatsing
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een tweede persoon in het meubel.
Druk op de open deur
Gevaar voor beschadiging van het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom om het apparaat in het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens werking van het apparaat
Brandgevaar
• Controleer of het materiaal van het meubel brandbestendig is.
• Controleer of het meubel voorzien is van de vereiste openingen.
• Installeer het apparaat niet in een afgesloten nis of in een keukenkastje.
Positie van de voedingskabel
(achteraanzicht)
Pakking frontpaneel
Plak de meegeleverde pakking op de achterkant van het frontpaneel om de eventuele infiltratie van water of andere vloeistoffen te voorkomen.
229
Installatie
Bevestigingsbussen
Verwijder de doppen van de bevestigingsbussen aan de voorzijde van de oven.
Plaats het apparaat in het meubel. Bevestig het apparaat aan het meubel met
de schroeven.
Afmetingen van het apparaat (mm)
(vooraanzicht)
Sluit de bevestigingsbussen af met de eerder verwijderde doppen.
230
(bovenaanzicht)
NL
(zijaanzicht)
Installatie
Plaatsing onder een werkblad (mm)
Ga na of het achterste/onderste deel van het meubel voorzien is van een opening van ongeveer 60 mm.
231
Inbouw in een kolom (mm)
Ga na of het bovenste/achterste deel van het meubel voorzien is van een opening van ongeveer 35-40 mm diep.
Installatie
232
Loading...