1. AANWIJZINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET GEBRUIK______ 36
2. PLAATSING VAN DE BOVENPLAAT ________________________ 38
3. AANPASSING OP VERSCHILLENDE SOORTEN GAS __________ 45
4. LAATSTE HANDELINGEN_________________________________ 47
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT ___________________________ 48
6. REINIGING EN ONDERHOUD _____________________________ 50
DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG IN DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE INDICATIEVE SYMBOLEN AFGEBEELD ZIJN OP DE OMSLAG VAN DEZE
HANDLEIDING.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: deze zijn bedoeld voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie dient te controleren, het
apparaat moet installeren, in bedrijf moet stellen en aan moet sluiten.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: hierin staan de aanwijzingen
voor het gebruik, de beschrijving van de bedieningsmogelijkheden en de
juiste handelingen voor de reiniging en het onderhoud van het apparaat.
35
Presentatie
1. AANWIJZINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET
GEBRUIK
DEZE HANDLEIDING MAAKT WEZENLIJK DEEL UIT VAN HET APPARAAT.
DEZE MOET IN ZIJN GEHEEL EN BINNEN HANDBEREIK BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE GEHELE LEVENSDUUR VAN DE KOOKPLAAT.
WIJ ADVISEREN U DEZE HANDLEIDING EN ALLE HIERIN GENOEMDE
ADVIEZEN AANDACHTIG TE LEZEN, VOORDAT U DE KOOKPLAAT IN
GEBRUIK NEEMT. BEWAAR OOK DE SET BIJGELEVERDE SPROEIERS. DE
INSTALLATIE MOET VERRICHT WORDEN DOOR GEKWALIFICEERDE
VAKMENSEN, MET IN ACHTNEMING VAN DE HEERSENDE
VOORSCHRIFTEN. DIT APPARAAT IS BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK
GEBRUIK, EN VOLDOET AAN DE EEG RICHTLIJNEN DIE TEGENWOORDIG
VAN KRACHT ZIJN. HET APPARAAT IS ONTWORPEN VOOR DE VOLGENDEFUNCTIE: BEREIDING EN VERWARMING VAN LEVENSMIDDELEN; ELK
ANDER GEBRUIK MOET ALS ONEIGENLIJK WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT KAN NIET AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR
GEVOLGEN VEROORZAAKT DOOR ANDER GEBRUIK DAN IS
AANGEGEVEN.
DE RESTEN VAN HET VERPAKKINGSMATERIAAL NIET ONBEHEERDIN OF
OM HET HUIS ACHTERLATEN. DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN
VAN DE VERPAKKING SCHEIDEN EN INLEVEREN BIJ HET
DICHTSTBIJZIJNDE AFVALDEPOT VOOR GESCHEIDEN INZAMELING.
EEN AARDLEIDING CONFORM DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE
ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
DE STEKKER WAARMEE DE VOEDINGSKABELAANGESLOTEN WORDT OP
HET STOPCONTACT MOET VAN HETZELFDE TYPE ZIJN EN CONFORM DE
HEERSENDE VOORSCHRIFTEN.
DE STEKKER MOET TOEGANKELIJK ZIJN BIJ INBOUWAPPARATUUR.
NOOIT DE STEKKER ERUIT TREKKEN DOOR AAN HET SNOER TE
TREKKEN.
METEEN NA DE INSTALLATIE EEN KORTE CONTROLE VERRICHTEN VAN
DE KOOKPLAAT VOLGENS DE HIERNAVOLGENDE AANWIJZINGEN. INDIEN
HET APPARAAT NIET FUNCTIONEERT, DE STEKKER UIT HET
STOPCONTACT HALEN EN CONTACT OPNEMEN MET DE
DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE DIENST.
NOOIT PROBEREN HET APPARAAT TE REPAREREN.
NA AFLOOP VAN ELK GEBRUIK VAN DE PLAAT, ALTIJD CONTROLEREN OF
DE BEDIENINGSKNOPPEN IN DE JUISTE STAND (UIT) STAAN.
36
Presentatie
HET IDENTIFICATIEPLAATJE, MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
REGISTRATIENUMMER EN HET MERK BEVINDT ZICH GOED ZICHTBAAR
ONDER HET CARTER.
HET PLAATJE OP HET CARTER MAG NOOIT VERWIJDERD WORDEN.
NOOIT PANNEN MET EEN RUWE EN ONREGELMATIGE BODEM OP DE
ROOSTERS VAN DE KOOKPLAAT PLAATSEN.
GEEN PANNEN GEBRUIKEN DIE GROTER ZIJN DAN DE BUITENKANTEN
VAN DE PLAAT.
HET APPARAAT IS BEDOELD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN.
KINDEREN NIET IN DE BUURT VAN HET APPARAAT LATEN KOMEN OF ER
SPEELGOED VAN LATEN MAKEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE
ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).•DEZE RICHTLIJN
BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN RECYCLEN VAN DE
AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR HET VOLLEDIGE
TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan
personen of zaken, die veroorzaakt is door het niet opvolgen van de
aanwijzingen of door verkeerde behandeling van welk onderdeel ook
van het apparaat en door het gebruik van niet-originele onderdelen.
37
n
Instructies voor de installateur
2. PLAA TSING V AN DE BOVENPLAA T
De volgende ingreep vereist metsel- en/of timmerwerk en dient derhalve
door een deskundige vakman te worden verricht.
De installatie kan verricht worden op verschillende soorten materialen,
zoals metselwerk, metaal, massief hout en gelamineerd hout, mits dit
hittebestendig (T 90°C) is.
2.1 Montage aan de dragende constructie van ee
traditioneel inbouw-model (fig. 1)
In de bovenplaat van het meubel een
opening maken volgens de in de figuur
afgebeelde afmetingen, met behoud van
een minimale afstand van 50 mm van de
achterste rand.
Dit apparaat kan geplaatst worden tegen
wanden die hoger zijn dan de hoogte van
het werkblad, mits
1)
de afstand "X" op de afbeelding gelijk blijft, om beschadigingen veroorzaakt door
oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat er tussen de vlammen van de branders
en een eventueel hierboven geplaatste plank een minimale verticale afstand is van
750 mm.
Zorgvuldig de bijgeleverde isolatiebekleding langs de buitenste omtrek van de
opening in het bovenblad aanbrengen, zoals afgebeeld in figuur 2, waarbij u probeert
deze met een lichte druk van de handen aan het oppervlak te hechten. De voor- en
achterkanten van de bekleding moeten rakelings langs de opening lopen. Bij het
verrichten van deze handelingen het blad op de isolatiebekleding leggen en met de
schroeven en de bevestigingsbeugels “C” of “D” (afhankelijk van de dikte van het
bovenblad – Fig.4) het blad bevestigen aan de dragende constructie teneinde het
blad helemaal waterpas te krijgen. Met de beugeltjes “C” kan het blad met een dikte
tussen de 20 en 30 mm bevestigd worden aan een constructie. De beugeltjes “D”
dienen daarentegen te worden gebruikt bij een blad met een dikte tussen de 30 en
50 mm.
De uitstekende rand „A“ (Fig.3) van de bekleding zorgvuldig afsnijden. De gegevens
in figuur 2 hebben betrekking op de binnenkant van de bekleding in de opening.
38
2)
3)
Instructies voor de installateur
4)
2.2 Bevestiging aan de dragende constructie van een vlak
inbouwmodel
In de bovenplaat van het meubel een
opening maken volgens de in de figuur
afgebeelde afmetingen, met behoud van
een minimale afstand van 50 mm van de
achterste rand.
Het onderste deel van het carter moet
volledig toegankelijk zijn nadat het
apparaat geïnstalleerd is. Dit apparaat
kan geplaatst worden tegen muren die
hoger zijn dan het werkblad, mits de
afstand "X" op de afbeelding gelijk blijft,
om beschadigingen veroorzaakt door
oververhitting te voorkomen. Zorg ervoor dat er tussen de vlammen van de branders en een
eventueel hierboven geplaatste plank een minimale verticale afstand is van 750 mm (Fig. 1).
Voor dit soort apparaten moet het
werkblad voorts 3 mm diep worden
uitgefreesd. De afmetingen staan vermeld
in figuur 4 (detail A van figuur 2). Voordat
het blad geplaatst wordt moet langs de
gehele afstand van het freeswerk het
bijgeleverde zelfklevende schuimrubberen
band ”E“ worden aangebracht (fig. 3). Bij
het verrichten van deze handelingen het
blad op het freeswerk leggen en met de
schroeven en de bevestigingsbeugels “C”
of “D” (afhankelijk van de dikte van het
1)
2)
39
n
Instructies voor de installateur
bovenblad) het blad bevestigen aan de
dragende constructie teneinde het blad
helemaal waterpas te krijgen. Met de
beugeltjes “C” kan het blad met een dikte
tussen de 20 en 30 mm bevestigd worden
aan een constructie. De beugeltjes “D”
dienen daarentegen te worden gebruikt bij
een blad met een dikte tussen de 30 en
50 mm.
3)
Deze freesdoorsnede wordt aanbevolen voor
staalplaatbladen met een dikte van minder dan
3 mm.
4)
Over het freeswerk een laagje anti-lekkage “primer” aanbrengen
Belangrijk: Andere installatiewijzen zijn mogelijk onder de supervisie va
de fabrikant.
De kookplaat is verder uitgerust met twee extra beugeltjes “A” (zie figuur 4) waarmee
u de kookplaat nog preciezer op het meubel kunt bevestigen. Afhankelijk van het feit
of de kookplaat moet worden ingebouwd in meubels met een dikte van 20 mm t/m 30
mm (detail “C”) of van 30 mm t/m 50 mm (detail “B”), moeten de beugeltjes “A”
worden bevestigd op verschillende in het carter van de kookplaat aanwezige gaten
(zie figuur 5).
4)
5)
40
Instructies voor de installateur
Buitenafmetingen: positie aansluitingen gas en elektriciteit (afmetingen
in mm).
Waarschuwing: de temperatuur van de onderkant van de plaat kan
hoger worden dan 125° C.
Om gevaar te voorkomen moet de toegang tot het gedeelte onder de
plaat worden beperkt. Houdt u zich aan de installatie-instructies
BELANGRIJK: wanneer het apparaat op een meubel is gemonteerd,
moet u een afscheidend schap installeren, zoals afgebeeld in de figuur.
Wanneer het apparaat zich daarentegen boven een onder de plaat
geïnstalleerde oven bevindt is een dergelijk schap niet nodig.
Onder de kookplaat mogen uitsluitend ovens worden geïnstalleerd die
zijn uitgerust met een koelventilator.
41
Instructies voor de installateur
2.3 Elektrische aansluiting
Controleren of het voltage en de spanning van de aanvoerleiding
overeenkomen met de kenmerken die op het plaatje staan dat bevestigd is
onder het carter van het apparaat. Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
De stekker aan het uiteinde van de voedingskabel en het stopcontact
moeten van hetzelfde type zijn en in overeenstemming met de heersende
voorschriften met betrekking tot elektrische installaties. Controleren of de
voedingskabel voorzien is van adequate aarding.
Zorg voor een omnipolaire schakelaar op de aanvoerleiding van het
apparaat met een opening tussen de contactpunten gelijk aan of groter dan
3 mm, deze dient makkelijk bereikbaar en in de buurt van het apparaat te
worden geplaatst.
Vermijd het gebruik van verloopstekkers, adapters of aftakkingen.
In het geval van vervanging van de
voedingskabel, mogen de sectie
draden van de nieuwe kabel niet
kleiner zijn dan 0.75 mm2(kabel
van 3 x 0.75), rekening houdend
met het feit dat het aan te sluiten
uiteinde aan het apparaat voorzien
moet zijn van de aardedraad
(geel-groen), die minstens 20 mm. langer moet zijn. Gebruik uitsluitend een
kabel van het type H05V2V2-F of een die vergelijkbaar is en die bestendig is
tegen een maximale temperatuur van 90°C. De vervanging dient gedaan te
worden door een gespecialiseerde vakman, die de aansluiting op het net
volgens het onderstaand schema dient uit te voeren.
L = bruin
N = blauw
= geel-groen
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan
personen of zaken, die veroorzaakt is door het niet opvolgen van de
aanwijzingen of door verkeerde behandeling van welk onderdeel ook
van het apparaat en door het gebruik van niet-originele onderdelen.
42
Instructies voor de installateur
2.4 Ventilatie van de ruimtes
Het apparaat mag alleen worden geïnstalleerd in ruimten met ermanente
ventilatie, zoals voorzien door de normen.
In de ruimte waar het apparaat geïnstalleerd wordt dient zoveel lucht
binnen te stromen als vereist is voor de normale gasverbranding en voor
de normale luchtverversing in de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen,
beschermd met roosters, dienen de juiste afmetingen te hebben en
zodanig te zijn geplaatst dat ze niet geblokkeerd kunnen worden, zelfs
niet gedeeltelijk.
De ruimte dient altijd een adequate ventilatie te hebben om de warmte
en de vochtigheid, veroorzaakt door de bereidingen af te voeren: het is
aan te bevelen, in het bijzonder na langdurig gebruik, een raam te
openen of de snelheid van eventuele ventilatoren te verhogen.
2.5 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet altijd verzekerd zijn door
middel van afzuigkappen die aangesloten zijn op een veiligwerkende
schoorsteenpijp met natuurlijke, of door middel van geforceerde
afzuiging. Een efficient afzuigsysteem vereist een zorgvuldig ontwerp
door een deskundige die in staat is dit systeem te realiseren, met
inachtneming van de voorgeschreven posities en afstanden. Na
plaatsing zal de installateur het certificaat van conformiteit moeten
afgegeven.
2.6 Gasaansluiting
De aansluiting op het gasnet kan worden verricht met een starre koperbuis
of met een flexibele buis met doorgaande wand en in overeenstemming
met de voorschriften van de normen. Controleer na de handeling met
behulp van een zeepoplossing, en nooit met een vlam, of de afdichting
perfect is. De kookplaat is goedgekeurd voor methaangas G25 (2L)
G20/G25 (2E+)
. Voor voeding met andere types gas zie Hoofdstuk “3 REGELING
VAN HET GAS ”. Het verbindingsstuk heeft een externe schroefdraad van
½” gas (ISO 7-1)
Aansluiting met starre koperbuis: de
aansluiting op het gasnet moet zodanig
geschieden dat het geen belastingen van welke
aard dan ook op het apparaat veroorzaakt. De
aansluiting kan gebeuren met een adapter D
met biconus, waarbij altijd de bijgeleverde
pakking C ertussen moet worden aangebracht.
Aansluiting met flexibele buis: gebruik
uitsluitend flexibele buisen volgens de geldende
voorschriften en zet altijd tussen het
verbindingsstuk A en de flexibele buis E de
geleverde pakking C.
met een druk van 25 mbar - 20/25 mbar
/ ISO 228-1 .
-
43
Instructies voor de installateur
Aansluiting met flexibele buis: gebruik uitsluitend flexibele
buisen volgens de geldende voorschriften (op de buis moet
het opschrift AGREE AGB/BGV leesbaar zijn) en zet altijd
tussen het verbindingsstuk A en de flexibele buis D een
geschikte adaptor C. De adaptor C moet voorzien zijn van een
interne cilindrische leiddraad (ISO 228-1) aan het uiteinde
zodat deze met het apparaat aangesloten kant worden en een
externe kegelvormige leiddraad (ISO 7-1) aan het uiteinde om
aan de buis te sluiten. Altijd de geleverde pakking B tussen
het verbindingsstuk A en de adaptor C zetten.
De aansluiting met de flexibile buis moet zodanig uitgevoerd worden dat
het buizenstelsel niet langer is dan 2 meter maximaal; zorg ervoor dat de
buizen niet in aanraking komen met delen van meubels of dat zij
platgedrukt worden.
2.7 Aansluiting op vloeibaar gas
Gebruik een drukregelaar en sluit de fles aan volgens de voorschriften
van de normen. Vergewis u ervan dat de voedingsdruk de waarden in
acht neemt die worden aangegeven in de tabel in paragraaf “3.2
Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers ”.
Brander
Diameter mondstuk
Hulpbrander 1.05 72 350
Halfsnelle 1.75 94 450
Ultrasnel 3.5 138 1500
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van
25 mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Nominaal
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G25 25 mbar
1/100 mm
Beperkt debiet
(W)
44
t
Instructies voor de installateur
3. AANPASSING OP VERSCHILLENDE SOORTEN
GAS
Voordat u de volgende handelingen gaat verrichten, het apparaa
loskoppelen van het elektriciteitsnet.
Het apparaat is geschikt voor aardgas G20 (2H) met een druk van 20
mbar. In het geval van gebruik van andere soorten gas, dienen de
sproeiers van de branders vervangen te worden en dient de minimale
vlam van de gaskranen opnieuw geregeld te worden. Voor de vervanging
van de sproeiers, te werk volgens volgens de beschrijving in de volgende
paragrafen.
3.1 Vervanging van de sproeiers van de kookplaat
1. De pannenroosters weghalen, alle branderdeksels en vlamkronen
verwijderen;
2. Met een pijpsleutel van 7 mm de sproeiers van de branders
losschroeven;
3. De sproeiers van de branders vervangen volgens de te gebruiken
gassoort (zie paragraaf “3.2 Tabellen kenmerken branders en
sproeiers).
4. De branders op de juiste manier in hun behuizingen terug plaatsen.
*/**: de met * en ** aangeduide diameters moeten respectievelijk op de met * en **
aangeduide kraantjes worden gemonteerd, zoals afgebeeld in paragraaf "4.1
Regeling van het minimum voor stadsgas en methaan"
Na bovenstaande instellingen te hebben uitgevoerd, het apparaat weer
in elkaar zetten door de instructies uit paragraaf “3.1 Vervanging van de
kookplaat ” in omgekeerde volgorde uit te voeren.
Na de inregeling met een gas anders als dat van het proefdraaien, het
plaatje dat zich op de carter van het apparaat bevindt vervangen d oor
een ander dat overeenkomt met het nieuwe type gas.
Het etiket is verkrijgbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende
Assistentiecentrum.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Steek de brander aan en zet hem op de kleinste
stand. Neem de knop van de gaskraan weg en
draai aan de stelschroef die in of naast het
staafje van de kraan zit (dit is afhankelijk van de
modellen), totdat er een regelmatige minimale
vlam ontstaat. Hermonteer de knop en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander (als de
knop snel van de grootste naar de kleinste stand
gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze operatie op alle gaskranen.
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor de instelling van het minimum voor vloeibaar gas moet de schroef
die in of naast het staafje van de kraan zit (afhankelijk van de modellen)
helemaal met de klok mee worden gedraaid.
De diameters van de by-pass voor elke brander afzonderlijk worden
vermeld in de tabel “3.2 Tabellen met eigenschappen van branders en
sproeiers ”.
4.3 Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskranen in de loop der tijd moeilijker
gaan draaien en blokkeren. Maak hen dan aan de
binnenkant schoon en ververs het smeervet. Dit dient te worden gedaan door een gespecialiseerd technicus.
47
e
e
t
”
d
r
n
n
r
Instructies voor de gebruiker
5. GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT
5.1 Het aansteken van de branders van de kookplaat
Voor het aansteken van de branders van de kookplaat controleren of d
vlamkronen op hun eigen plaats zitten met hun bijbehorend
branderdeksels, opletten dat de gaatjes A van de kronen samenvallen me
de pinnetjes en de thermokoppels.
Het rooster B kan indien gewenst gebruikt worden voor een “wok
(Chinese pan).
Teneinde slijtage van het werkblad te voorkomen, hebben wij het bla
voorzien van een verhoogd rooster C: hij moet worden geplaatst onde
pannen met een diameter die groter is dan die aa ngegeven in de tabel i
paragraaf "5.3 Diameter van de pannen". Panne n met een diameter va
meer dan 30 cm mogen in ieder geval alleen op de centrale brande
worden gebruikt.
Bij elke knop staat de bijbehorende brander vermeld.
Het apparaat is voorzien van een elektrische
vonkontsteking. Het is voldoende om de knop in te
drukken en naar links naar het symbool van de
grootste vlam, te draaien
, tot de vlam is aangegaan.
In de modellen met ventielen, na het ontbranden van de vlam, de knop
enkele seconden ingedrukt houden zodat de thermokoppels warm kunnen
worden. Het is mogelijk dat de brander uitgaat zodra u de knop loslaat: dat
betekent dat het thermokoppel niet warm genoeg geworden is.
Een ogenblik wachten en de handeling herhalen en de knop langer
ingedrukt houden. Een dergelijke handeling is niet nodig voor branders die
niet voorzien van thermokoppels.
Nadat de brander eenmaal is aangestoken kunt u de vlam naar wens
regelen.
Na afloop van elk gebruik van de plaat, altijd controleren of de bedieningsknoppen in de juiste stand (uit) staan.
48
Instructies voor de gebruiker
Als de branders per ongeluk uit zouden gaan, zal er na ongeveer 20
seconden een veiligheidsvoorziening in werking treden die de
gastoevoer af zal sluiten, ook als de kraan open staat.
5.2 Praktische wenken voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik
dient u gebruik te maken van pannen met platte, regelmatige bodem met
deksel en passend bij de maat van de brander, om te voorkomen dat de
vlam langs de zijkanten van de pannen lekt (zie paragraaf “5.3 Diameter
van de pannen”). Op het moment van het kookpunt de vlam zo laag
draaien dat de vloeistof niet kan overkoken.
Om brandwonden of beschadigingen aan het werkblad te voorkomen,
moeten alle pannen of vleesroosters, gedurende de bereiding, geplaatst
worden binnen de omtrek van de kookplaat.
Bij gebruik van vetten of oliën, de grootste voorzichtigheid betrachten,
want deze kunnen, wanneer ze verwarmd worden, vlam vatten.
5.3 Diameter van de pannen
BRANDERS VAN DE
PLAAT
Onderstaand vindt u de diameters van de pannen die geschikt zijn voor
1. Hulpbrander
2. Semi snel
3. Ultra snel
gebruik met de verhoogde pandrager.
Ø min. en max. (cm)
1. Hulpbrander 16-26
2. Semi snel 22-30
3. Ultra snel 26-34
Ø min. en Max.
(in cm)
12-16
16-22
20-26
49
Instructies voor de gebruiker
6. REINIGING EN ONDERHOUD
Voordat u enige handeling verricht, het apparaat loskoppelen van
het elektriciteitsnet.
6.1 Reiniging van roestvrij staal
Voor het behoud van roestvrij staal, dient dit regelmatig na elk gebruik
schoongemaakt te worden, nadat u het eerst heeft laten afkoelen.
6.1.1 Gewone, dagelijkse reiniging
Om oppervlakken van roestvrij staal schoon te maken en te onderhouden
uitsluitend speciale producten gebruiken die geen schuurmiddelen of
zure bestanddelen op basis van chloor bevatten.
Gebruiksaanwijzing: het product op een vochtige doek spuiten en
hiermee over het oppervlak vegen, zorgvuldig afspoelen en met een
zachte doek of een zeem afdrogen.
6.1.2 Vlekken van voedsel of resten
Nooit metalen schuursponsjes en krabbers gebruiken om de
oppervlakken niet te beschadigen.
De normale producten voor staal gebruiken, geen
schuurmiddelen, eventueel gebruik maken van houten of plastic
keukengerei.
Zorgvuldig afspoelen en afdrogen met een zachte doek of een
zeem.
6.2 Reiniging van de onderdelen van de kookplaat
De roosters, de branderdeksels, de vlamkronen en
de branders kunnen verwijderd worden om het
schoonmaken te vergemakkelijken; was ze in warm
water met niet-schurend afwasmiddel en zorg ervoor
dat alle korsten verwijderd worden en wacht tot ze
helemaal droog zijn. De branderdeksels op de
bijbehorende kronen zetten, er voor zorgen dat de
uitsparingen A samenvallen van de pinnenB van de
branders.
Voor een goede werking moeten de vonkontstekers en de
thermokoppels altijd heel goed schoon zijn. Controleer ze
regelmatig en maak ze, indien nodig, met een vochtige doek
schoon. Eventueel opgedroogde resten verwijderen met een
houten stokje of met een naald.
50
914772595/ D
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.