INHOUDSOPGAVE
1 WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET GEBRUIK ..................................... 3
2 TECHNISCHE SPECIFICATIES ......................................................................................... 4
3 INSTALLATIE EN PLAATSING ......................................................................................... 6
4 INSTRUCTIES VOOR HET TECHNISCH PERSONEEL ........................................................ 7
4.1 Aansluiting van de waterleidingen ........................................................................ 7
4.2 Elektrische aansluiting ........................................................................................... 8
5 EERSTE INWERKINGSTELLING .................................................................................... 10
5.1 Gebruik van de wateronthardingsinstallatie (alleen modellen met
onthardingsinstallatie) …………………………………………………………………………………….…...... 10
6 SET-UP ....................................................................................................................... 12
6.1 Weergave display ................................................................................................ 12
6.2 Opmerking over de temperaturenweergave ...................................................... 12
6.3 Procedure voor de programmering van de parameters ..................................... 12
6.4 Te wijzigen parameters ....................................................................................... 13
6.5 Limiettijden alarmactivering …............................................................................ 13
6.6 Regeling vaatwas- en glansmiddeldosering ........................................................ 14
6.7 Regeling regeneratiefrequentie (alleen modellen met onthardingsinstallatie) . 14
6.8 Procedure voor de geheugenopslag ................................................................... 15
6.9 Tabel van de parameters .................................................................................... 15
7 OP DE (TECHNISCHE) DISPLAY WEERGEGEVEN STORINGEN .................................... 16
8 INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER ......................................................................... 17
8.1 Bedieningspaneel ............................................................................................... 17
8.2 Vóór het wassen................................................................................................. 18
8.3 Eerste dagelijkse gebruik (kuip en boiler leeg) .................................................. 18
8.4 Keuze van het programma ................................................................................. 19
8.5 Een programma wijzigen (niet mogelijk bij gestart programma) ……................. 20
9 ONDERHOUD EN REINIGING .................................................................................... 22
9.1 Dagelijkse reiniging filters .................................................................................. 22
9.2 Periodieke controles van de sproeiers (1 maal per week) ................................. 23
DEZE HANDLEIDING IS EEN GEÏNTEGREERD ONDERDEEL VAN DE VAATWASSER;
BEWAAR HEM ALTIJD INTACT SAMEN MET HET APPARAAT.
DE PLAATSING, AANSLUITINGEN, INWERKINGSTELLING, STORINGSOPLOSSINGEN EN
VERVANGING VAN DE VOEDINGSKABEL MOETEN ALTIJD WORDEN UITGEVOERD DOOR
GEKWALIFICEERD PERSONEEL.
EEN AARDAANSLUITING IN OVEREENSTEMMING MET DE WIJZEN VOORZIEN DOOR DE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE IS VERPLICHT.
9.3 Langdurige stilstand .......................................................................................... 23
10 PROBLEMEN EN STORINGEN ............................................................................... 24
11 OP DISPLAY (GEBRUIKER) WEERGEGEVEN STORINGEN ...................................... 25
SMEG wenst u van harte te bedanken voor uw keuze voor dit product.
Wij bevelen aan om alle instructies in deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen om de
beste omstandigheden voor een correct gebruik van uw vaatwasser te leren kennen.
TECHNISCHE INSTRUCTIES
Zijn bestemd voor het gekwalificeerde personeel dat moet zorgen voor de
installatie, de inwerkingstelling, het uittesten en de eventuele technische
assistentie.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
Hier vindt u de aanwijzingen voor het gebruik, de beschrijving van de
bedieningsorganen en de correcte handelingen voor het reinigen en
onderhouden van de vaatwasser.
WAARSCHUWINGEN VOOR DE VEILIGHEID EN HET
GEBRUIK
DE VAATWASSER IS UITSLUITEND BESTEMD VOOR EEN PROFESSIONEEL GEBRUIK EN MOET DOOR
2
BEVOEGD PERSONEEL WORDEN GEBRUIKT. HIJ IS BESTEMD VOOR HET WASSEN VAN VAAT (BORDEN,
KOPJES, KOMMEN, SCHALEN, BESTEK) EN VERGELIJKBARE VOORWERPEN IN DE GASTRONOMIE- EN
HORECASECTOREN EN BEANTWOORDT AAN DE INTERNATIONALE NORMEN BETREFFENDE DE
ELEKTRISCHE EN MECHANISCHE VEILIGHEID (CEI-EN-IEC 60335-2-58/61770) EN DE
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (CEI-IEC-EN 55014-1/-2, 61000-3;4, 50366).
DE FABRIKANT ONTHOUDT ZICH VAN IEDERE AANSPRAKELIJKHEID VOOR SCHADE AAN PERSONEN OF
ZAKEN ALS GEVOLG VAN HET NIET IN ACHT NEMEN VAN DE INSTRUCTIES IN DEZE HANDLEIDING, EEN
ONJUIST GEBRUIK OF WIJZIGINGEN AANGEBRACHT AAN OOK SLECHTS ÉÉN ENKEL ONDERDEEL VAN HET
APPARAAT EN HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE VERVANGINGSONDERDELEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN EEN MERKTEKEN IN OVEREENSTEMMING MET DE EUROPESE RICHTLIJN
2002/96/EG, BETREFFENDE AFGEDANKTE ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR (AEEA).
DOOR ER VOOR TE ZORGEN DAT DIT PRODUCT OP CORRECTE WORDT VERWERKT DRAAGT DE
GEBRUIKER BIJ AAN HET VOORKOMEN VAN POTENTIEEL NEGATIEVE GEVOLGEN VOOR HET MILIEU EN DE
GEZONDHEID.
STEL HET APPARAAT BUITEN GEBRUIK OVEREENKOMSTIG DE PLAATSELIJKE VOORSCHRIFTEN VOOR DE
VERWERKING VAN AFVAL. VOOR MEER INFORMATIE MET BETREKKING TOT DE BEHANDELING, DE
INZAMELING EN DE RECYCLING VAN DIT PRODUCT MOET U ZICH WENDEN TOT DE BEVOEGDE
PLAATSELIJKE INSTANTIE, DE DIENST BELAST MET DE INZAMELING VAN HUISVUIL OF DE WINKEL WAAR U
HET PRODUCT HEEFT AANGESCHAFT.
HET SYMBOOL VAN DE DOORSTREEPTE VUILNISBAK OP HET PRODUCT EN DE
BIJBEHORENDE DOCUMENTATIE WIJST EROP DAT DIT PRODUCT NIET ALS HUISVUIL MAG
WORDEN BEHANDELD MAAR MOET WORDEN AFGELEVERD BIJ EEN GESCHIKT
VERZAMELPUNT VOOR DE RECYCLING VAN ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE
APPARATUUR.
3
GEBRUIK BINNENIN HET APPARAAT GEEN OPLOSMIDDELEN ALS ALCOHOL OF
TERPENTIJN DIE EEN ONTPLOFFING ZOUDEN KUNNEN VEROORZAKEN. GEBRUIK HET
APPARAAT NIET VOOR VAAT BEVUILD MET AS, WAS, VERF.
GEBRUIK DE VAATWASSER OF DELEN ERVAN NOOIT ALS LADDER, OPSTAPJE OF
ONDERSTEUNING VOOR PERSONEN, ZAKEN OF DIEREN.
HET LEUNEN OF ZITTEN OP DE OPEN DEUR VAN DE VAATWASSER ZOU KUNNEN
LEIDEN TOT HET OMVALLEN ERVAN, MET ALLE GEVAREN VAN DIEN VOOR DE
PERSONEN.
LAAT DE DEUR VAN DE VAATWASSER NIET OPENSTAAN OM TE VOORKOMEN DAT U
DRINK HET EVENTUELE IN DE VAAT OF IN DE VAATWASSER OP HET EIND VAN HET
WASPROGRAMMA ACHTERGEBLEVEN WATER NIET.
HET APPARAAT IS NIET GESCHIKT VOOR GEBRUIK DOOR MINDERJARIGEN OF
PERSONEN MET BEPERKTE LICHAMELIJKE, SENSORISCHE OF MENTALE VERMOGENS,
ZONDER ERVARING OF KUNDIGHEID. HET GEBRUIK VAN HET APPARAAT DOOR
BOVENGENOEMDE PERSONEN IS SLECHTS TOEGESTAAN ONDER TOEZICHT VAN EEN
Hardheid vulwater (modellen met onthardingsinstallatie)
Waterverbruik per spoelcyclus
Nettogewicht (met en zonder onthardingsinstallatie)
2 TECHNISCHE SPECIFICATIES
4
GROOTTE VAK BIJ INBOUWEN ONDER WERKBLAD
GROOTTE MACHINE EN WAARDEN AANSLUITINGEN
(**Opmerking: WAARDE “1000” - max. 600 bij sifon met klep)
(*Opmerking: WAARDE “60” - met wisselaar)
5
LEGENDA IN HET SCHEMA GEBRUIKTE LETTERS
ELEKTRISCHE VOEDINGSKABEL
3 INSTALLATIE EN PLAATSING
INSTALLATIE en PLAATSING
Breng de vaatwasser naar de plaats van installatie, verwijder de verpakking, controleer de integriteit van
het apparaat en de onderdelen; bij schade moet de vervoerder hiervan schriftelijk op de hoogte worden
gesteld. De verpakkingselementen (plastic zakjes, polystyreen, spijkers enz.) zijn potentiële bronnen van
gevaar en moeten buiten het bereik van kinderen en huisdieren worden gehouden. Alle voor de verpakking
gebruikte materialen zijn milieuvriendelijk. Zij kunnen zonder gevaar worden bewaard of naar een speciaal
centrum voor de verwerking van afval worden gebracht. Eventuele voor recycling geschikte plastic
onderdelen zijn als volgt herkenbaar: PE polyethyleen: externe verpakkingsfolie, zakje van de
gebruiksaanwijzing, beschermende zakjes. PP polypropyleen: banden. PS polystyreen: hoekbeschermingen,
verpakkingsdeksel. De houten en kartonnen onderdelen moeten worden verwerkt in overeenstemming
met de geldende voorschriften.
Bij het afdanken van het product moet u vermijden dat het in het milieu terechtkomt; de verwerking moet
plaatsvinden in overeenstemming met de geldende voorschriften. Alle metalen onderdelen zijn van
roestvrij staal en kunnen worden verwijderd. De plastic delen zijn herkenbaar aan het symbool van het
betreffende materiaal.
PLAATSING:
Let op: de interne installatie en de ruimten waar de apparaten voor gemeenschappen
worden geplaatst, moeten voldoen aan de geldende normen.
De fabrikant onthoudt zich van iedere aansprakelijkheid voor directe of indirecte schade aan
personen of zaken als gevolg van het niet nakomen van de bovengenoemde normen.
Vóór de installatie moet u controleren of er zich geen onvoldoende beschermde voorwerpen of
materialen in de nabijheid van het apparaat bevinden die door waterdampen of spatten van de
vaatwasmiddeloplossing beschadigd zouden kunnen raken.
Plaats de vaatwasser op de gewenste plek en verwijder de beschermende folie.
Zet de vaatwasser met behulp van de vier regelbare pootjes (en een waterpas) goed recht en zorg
dat hij stabiel staat; iedere andere oplossing moet door de fabrikant worden goedgekeurd.
6
Aansluiting op de water- en afvoerleidingen
De leidingen voor het water en de elektrische voedingskabel verlaten de
vaatwasser rechtsonderin aan de achterkant. Sluit de vulslang voor het water
aan op een kraan met een uiteinde met een ¾ in. gas schroefdraad en plaats
het geleverde filter A (bij de modellen uitgerust met acquastop zullen het
filter en de ring een eenheid vormen).
Gebruik uitsluitend nieuwe slangen voor de aansluiting op het
waterleidingnet; oude of gebruikte slangen mogen niet worden gebruikt.
Let op: controleer na de installatie of de vul- en afvoerleidingen niet geknikt,
afgeknepen of geplet zijn.
De elektrische aansluiting van de vaatwasser en eventuele aanvullende apparaten moet
worden uitgevoerd door bevoegd en gekwalificeerd personeel, in overeenstemming met
de geldende voorschriften. Houdt u zich verder aan de technische voorschriften voor de
aansluiting. Het totale geïnstalleerde vermogen staat vermeld op het typeplaatje van het
apparaat. U mag geen andere apparaten samen met het apparaat beveiligen. In
overeenstemming met de geldende normen, moet de gebruiker zorgen voor de installatie
van een hoofdschakelaar op de elektrische stroomvoorzieningslijn en van een
differentiaalschakelaar die compatibel is met de technische specificaties van de machine.
Deze schakelaars moeten worden geïnstalleerd in de nabijheid van de vaatwasser waar ze
na de installatie gemakkelijk bereikbaar moeten zijn en een volledige loskoppeling van het
elektriciteitsnet garanderen onder de omstandigheden van de overspanningsklasse III.
4 INSTRUCTIES VOOR HET TECHNISCH PERSONEEL
4.1 Aansluiting van de waterleidingen
De dynamische voedingsdruk moet tussen de 2 en 6 bar liggen; bij een hogere druk zult u een
drukregelaar moeten installeren. Bij een druk van minder dan 2,5 bar zou de installatie van een
speciale pomp in de machine noodzakelijk kunnen zijn om van optimale prestaties verzekerd te zijn.
Raadpleeg de technische dienst.
U moet verplicht een hoofdkraan monteren op de aanvoerleiding van het vulwater; de kraan zal na
de installatie bereikbaar moeten zijn. Monteer de kraan niet achter de vaatwasser. De verklaarde
duur van de cycli verwijst naar een vulling met warm water >50°C<60°C. Bij een vulling met koud
water zal de duur langer kunnen worden afhankelijk van de inlaattemperatuur van het water.
Waterafvoer:
De vaatwasser is uitgerust met een afvoerpomp en is standaard gereed voor een installatie met
afvoer naar zowel de wand als de vloer. Bepaal de maximale hoogte van de afvoer in de wand met
het aansluitschema – (zie TECHNISCHE SPECIFICATIES)
Bij een installatie met afvoer naar een sifon met klep zal de maximale afvoerhoogte beperkt zijn tot
600 mm.
4.2 Elektrische aansluiting
7