We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
219
Page 2
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de
bereikbare delen ervan
worden heel warm tijdens het
gebruik. Houd het apparaat
buiten bereik van kinderen.
• Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren
van voedsel in de ovenruimte.
• Probeer geen vlammen/brand
te doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik door kinderen vanaf 8
jaar, personen met beperkte
fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of met een gebrek
aan ervaring of kennis is alleen
toegestaan indien onder
begeleiding en geïnstrueerd over
het veilige gebruik van het
apparaat en de eventuele
gevaren die ermee verbonden
zijn.
• Laat kinderen niet spelen met
het apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8
jaar die niet onder toezicht
staan verwijderd van het
apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Controleer of de vlamverdelers
met de respectievelijke deksels
correct in de zittingen
gepositioneerd zijn.
• Let op voor de snelle
verwarming van de kookzones.
Plaats geen lege potten of
pannen op de ingeschakelde
plaat. Gevaar op oververhitting.
• Het kookproces moet altijd
gecontroleerd worden. Een
kort kookproces moet
voortdurend bewaakt worden.
• Vetten en oliën kunnen vlam
vatten als ze oververhit raken.
Het is aanbevolen bij het
apparaat te blijven tijdens de
voorbereiding van voedsel dat
olie of vet bevat. Als de oliën of
vetten vlam zouden vatten,
mag geen water gebruikt
worden om te blussen. Plaats
het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
• Tijdens de bereiding geen
metalen voorwerpen zoals
vaatwerk of bestek op het
oppervlak van de kookplaat
plaatsen, omdat deze oververhit
zouden kunnen raken.
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks
op hete ovenschalen.
220
Page 3
Waarschuwingen
• De ovendeur moet tijdens de
bereiding gesloten blijven.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde
van de bereiding, de deur
gedurende een aantal
seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
• Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de
oven ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de
bergruimte kunnen erg heet zijn
erg heet zijn na het gebruik het
gebruik van de oven.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te
halen.
• ONTVLAMBARE
MATERIALEN NIET IN DE
BUURT VAN HET APPARAAT
GEBRUIKEN OF IN DE
BERGRUIMTE (INDIEN
BESCHIKBAAR) BEWAREN.
• GEBRUIK GEEN
SPUITBUSSEN IN DE BUURT
VAN HET APPARAAT TERWIJL
HET WERKT.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN
AAN DIT APPARAAT UIT.
• Voorafgaand aan iedere
ingreep op het apparaat
(installatie, onderhoud,
plaatsing of verplaatsing) moet
u altijd zorgen voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Om gevaren te vermijden, moet
men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen als de
stroomkabel beschadigd is.
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik voor het reinigen van de
ruiten van de oven geen
agressieve schurende materialen
of scherpe metalen krabbers, die
het oppervlak zouden kunnen
krassen en versplinteren.
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Reinig het apparaat niet met
een stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet
verstopt raken.
NL
221
Page 4
Waarschuwingen
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Roosters en ovenschalen
moeten in de zijgeleiders
worden geplaatst tot ze niet
verder kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen, moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de oven gericht zijn.
• Laat het apparaat niet
onbewaakt achter tijdens
bereidingen waarbij vetten of
oliën oververhit kunnen raken of
vlam kunnen vatten. Besteed de
grootst mogelijke aandacht
• Brandgevaar: Breng geen
voorwerpen aan op de
kookoppervlakken.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
• Gebruik geen plastic vaatwerk
of houders voor de bereiding.
• Plaats geen blikken of gesloten
houders in de ovenruimte.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de
bereiding niet gebruikt worden
uit de ovenruimte.
• Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
• Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
• Bij gebruik van bakpapier moet
u er voor zorgen dat de
circulatie van de warme lucht in
de oven er niet door wordt
verhinderd.
• Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
• De houders of de grillplaten
moeten binnen de omtrek van
de kookplaat geplaatst
worden.
• Alle houders moeten een
vlakke en regelmatige bodem
hebben.
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Mors geen zuurhoudende
stoffen zoals citroenspa of azijn
op de kookplaat.
• Reinig het apparaat niet met
een stoomreiniger.
222
Page 5
Waarschuwingen
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of
de delen waarvan het
oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld
(bijv. elektrolytische oxidatie,
vernikkeling, verchroming)
geen producten die chloor,
ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels
niet in de vaatwasser.
• Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in
het meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op
de geopende deur.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET
GEÏNSTALLEERD WORDEN
IN BOTEN OF CARAVANS.
• dit apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden,
moet het niet achter een
decoratieve deur of een
paneel geïnstalleerd worden.
• Vóór de installatie moet
gecontroleerd worden of de
plaatselijke omstandigheden
van de gasdistributie (de aard
en de druk van het gas) en de
afstelling van het apparaat
compatibel zijn.
• Dit apparaat is niet
aangesloten op een afvoer van
de verbrandingsproducten. Het
moet in overeenstemming met
de actuele
installatievoorschriften worden
geïnstalleerd en aangesloten.
Let in het bijzonder goed op de
ventilatievoorschriften.
NL
223
Page 6
Waarschuwingen
• De omstandigheden voor de
afstelling van dit apparaat kunt
u vinden op het label met de
gasafstelling.
• Laat de gasaansluiting
uitvoeren door bevoegd
personeel.
• Het aansluiten met een
flexibele buis moet zodanig
uitgevoerd worden dat de
lengte van de buis niet langer is
dan 2 meter bij maximale
uitschuiving voor flexibele
stalen buizen en 1,5 meter voor
rubberen buizen.
• De buizen mogen niet in
aanraking komen met
beweegbare delen, en mogen
niet geplet worden.
• Gebruik, daar waar nodig, een
drukregelaar in
overeenstemming met de van
kracht zijnde norm.
• Controleer na elke ingreep of
het aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen
10 Nm en 15 Nm bevindt.
• Na de installatie moet u
eventuele lekken opsporen met
een zeepoplossing, maar nooit
met een vlam.
• Laat de aansluiting uitvoeren door
bevoegd technisch personeel.
• De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht
en moet in overeenstemming
met de geldende
veiligheidsnormen worden
uitgevoerd.
• Gebruik kabels die bestand
zijn tegen temperaturen van
minstens 90°C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Voor dit apparaat
• Controleer of het apparaat is
uitgeschakeld voordat de lamp
wordt vervangen.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet
aansprakelijk worden gesteld
voor schade aan personen en
voorwerpen ten gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts
één deel van het apparaat;
224
Page 7
Waarschuwingen
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bedoeld om
thuis voedsel te bereiden. Elk
ander gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.4 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het
serienummer en de markering. Het
plaatje mag in geen geval worden
verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een
belangrijk onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
volledige levensduur intact en op
een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing
aandachtig voor het gebruik van het
apparaat doorlezen.
1.6 Verwerking
In overeenstemming met de
Europese richtlijn AEEA
(2012/19/EU) moet dit
apparaat aan het einde van de
levensduur gescheiden van het
andere vuil verwijderd worden. Het
product bevat geen delen die als
gevaarlijk voor de gezondheid en
het milieu worden beschouwd,
conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Voor de verwijdering van het
apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en
verwijder de elektrische kabel en
de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische
schok
• Schakel de algemene
stroomtoevoer uit.
• Schakel de stroomtoevoer naar
het apparaat uit.
NL
225
Page 8
Waarschuwingen
• Oude of gebruikte apparaten
aan het einde van hun levensduur
moeten door de gebruiker
worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of overhandigd
worden aan de verkoper
wanneer een nieuw gelijkaardig
apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal
naar de betreffende centra voor
afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen
ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de
plastic zakken van de
verpakking.
1.7 Wegwijs in de
gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
226
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
Page 9
Waarschuwingen
1.8 Om energie te besparen
• Verwarm het apparaat uitsluitend
voor als dit in het recept is
aangegeven.
• Ontdooi bevroren levensmiddelen
voordat u ze in de ovenruimte
plaatst, tenzij anders op de
verpakking is aangegeven.
• Bij meerdere bereidingen wordt
geadviseerd om de
levensmiddelen achtereenvolgens
te bereiden zodat u de reeds
opgewarmde ovenruimte het
beste kunt benutten.
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze
helpen de warmte beter te
absorberen.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
• Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal
gedurende de resterende minuten
worden voortgezet door de
warmte die zich in de oven heeft
opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo
weinig mogelijk, zodat de warmte
niet verloren gaat.
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
bereidingstemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
2 Klok programmeereenheid
Handig om het huidige uur te zien,
geprogrammeerde bereidingen te
programmeren en de kookwekker in te
stellen.
R = Snelbrander
DUAL = Ultrasnelle brander
3 Temperatuurknop hoofdoven
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden. Draai de
knop rechtsom op de gewenste waarde
tussen de minimale en maximale waarde.
4 Controlelamp hoofdoven
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
229
Page 12
Beschrijving
5 Temperatuur-/functieknop hulpoven
Zorgt voor de inschakeling van het licht in de
oven, of stelt het grill element en de
onderwarmte in op een temperatuur - bij
benadering - tussen een minimum van 50 °C
en een maximum van 245 °C.
Bij de maximumtemperatuur is het
bovendien mogelijk om een aantal
geoptimaliseerde functies voor specifieke
bereidingen te selecteren.
6 Controlelamp hulpoven
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
7 Knoppen van de branders van de
kookplaat
Te gebruiken voor de inschakeling en de
afstelling van de branders van de
kookplaat. Druk op de knoppen, en draai
deze linksom op de waarde om de
overeenkomstige branders te ontsteken.
Om de vlam te regelen, moet de knop in de
zone tussen het maximum en het
minimum gedraaid worden. Om de
branders uit te schakelen, moeten de
knoppen op geplaatst worden.
2.4 Andere onderdelen
Vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
het apparaat, en wordt tijdens de bereiding
in werking gesteld. De werking van de
ventilator veroorzaakt een normale
luchtstroom die aan de achterzijde van het
apparaat naar buiten komt en die ook na
de uitschakeling nog kort actief kan blijven.
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmteafvoer niet verstopt raken.
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat
wordt ingeschakeld:
(hoofdoven)
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt
gekozen, met uitzondering van de
functie .
Het is niet mogelijk om de
binnenverlichting uit te schakelen
als de deur is geopend.
(hulpoven)
• wanneer de temperatuur-/functieknop
van de hulpoven op of een
willekeurige functie wordt gedraaid.
230
Page 13
2.5 Beschikbare accessoires
De ovenaccessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De originele bijgeleverde of
optionele accessoires kunnen
worden aangevraagd bij erkende
servicecentra. Gebruik enkel de
originele accessoires van de
fabrikant.
Beschrijving
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
Rooster voor ovenschaal
Ovenschaal
Nuttig voor het opvangen van vet dat
afkomstig is van het voedsel op het rooster
erboven.
Diepe ovenschaal
NL
Om op een schaal te zetten, voor het
bereiden van voedsel dat kan lekken.
231
Page 14
Beschrijving
Rooster
Nuttig voor het plaatsen van houders met
voedsel in bereiding.
Zelfreinigende panelen
Deze panelen absorberen kleine vetresten.
232
Page 15
Gebruik
3 Gebruik
De temperatuur in de ovenruimte
kan tijdens het gebruik hoog
oplopen
Gevaar op verbranding
• De ovendeur moet tijdens de bereiding
gesloten blijven.
• Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de oven.
• Let op dat u de warmte-elementen in de
oven niet aanraakt.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• Kinderen jonger dan 8 jaar mogen de
oven tijdens zijn werking niet
benaderen.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, de deur gedurende een
aantal seconden 5 centimeter openen,
het stoom laten ontsnappen en
vervolgens de deur volledig openen.
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Controleer of de vlamverdelers met de
respectievelijke deksels correct in de
zittingen gepositioneerd zijn.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
• Open de bergruimte niet wanneer het
apparaat ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn tijdens het gebruik van het
apparaat.
• Plaats in deze ruimte geen ontvlambare
materialen, doeken of papier.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
• Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor
te zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de ovenruimte niet wordt
belemmerd.
• Plaats geen pannen of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
• Gebruik de open deur niet als steun
door pannen of schalen direct op het
binnenglas te plaatsen.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• De houders of de vleesroosters moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
• Alle houders moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
NL
233
Page 16
Gebruik
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Brand- en ontploffingsgevaar
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
• Laat geen ontvlambare materialen in de
nabijheid van het apparaat of de
bergruimte.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
houders voor de bereiding.
• Plaats geen blikken of gesloten houders
in de ovenruimte.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten of oliën kunnen vrijkomen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Lekkend gas kan een explosie
veroorzaken.
Wanneer u gas ruikt of als de gasinstallatie
lekt:
• De gastoevoer onmiddellijk sluiten of het
ventiel van de gasfles onmiddellijk
dichtdraaien.
• Open vuur en sigaretten onmiddellijk
uitdoven.
• Geen schakelaars of apparaten
inschakelen en geen enkele stekker uit
het stopcontact verwijderen. Binnen het
gebouw geen (mobiele) telefoons
gebruiken.
• Ramen openen en het vertrek luchten.
• Contact opnemen met het
servicecentrum of uw gasbedrijf.
Onregelmatige werking
Elke van de volgende omstandigheden
moet als een onregelmatige werking
worden beschouwd en vereist een ingreep:
• De branderplaat kleurt geel.
• Beschadiging van het keukengerei.
• Verkeerde ontsteking van de branders.
• Branders blijven met moeite branden.
• Uitschakeling van de branders tijdens de
werking.
• De gaskleppen kunnen moeilijk open of
dicht worden gedraaid.
Neem contact op met het erkende
servicecentrum bij u in de buurt als het
apparaat niet correct werkt.
Het eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische gegevens)
van de accessoires en uit de
ovenruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
4. Verwarm de ovenruimte op de maximale
temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
234
Page 17
Gebruik
3.1 Gebruik van de accessoires
Rooster voor ovenschaal
Het rooster voor de ovenschaal wordt in de
schaal geplaatst. Zo wordt het vet tijdens
de bereiding apart van het voedsel
opgevangen.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot
aan hun stoppositie.
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
• De mechanische
veiligheidsblokkeringen, die de
ongewenste verwijdering van het rooster
voorkomen, moeten omlaag en naar de
achterzijde van de oven gericht zijn.
Maak de ovenschalen schoon
alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken, om eventuele
productieresten te verwijderen.
3.2 Het gebruik van de kookplaat
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Naast elke knop
wordt de bijhorende brander aangeduid.
Het apparaat is voorzien van een
elektronisch ontstekingsmechanisme. Het is
voldoende om op de knop te drukken en
hem linksom te draaien op het symbool van
de maximale vlam, tot de brander wordt
ingeschakeld. Draai de knop op als de
brander niet binnen 15 seconden wordt
ontstoken. Wacht vervolgens 60 seconden,
alvorens de volgende poging te verrichten.
Na de ontsteking moet de knop enkele
seconden ingedrukt gehouden worden
zodat het thermokoppel kan opwarmen.
Het kan voorvallen dat de brander uitgaat
wanneer de knop wordt losgelaten: dit
betekent dat het thermokoppel
onvoldoende is opgewarmd.
NL
235
Page 18
Gebruik
Wacht enkele ogenblikken en herhaal de
handeling. Houd de knop langer ingedrukt.
In geval van een toevallige
uitschakeling zorgt een
veiligheidssysteem voor de
blokkering van de gastoevoer,
ook wanneer de kraan open staat.
Draai de knop op . Wacht
minstens 60 seconden, alvorens
de brander opnieuw te ontsteken.
Correcte positie van de vlamverdelers en
van de deksels
Voordat de branders van de kookplaat
ingeschakeld worden, moet gecontroleerd
worden of de vlamverdelers correct met de
respectievelijke deksels gepositioneerd zijn.
Let op dat de openingen 1 van de
vlamverdelers overeenstemmen met de
vonkontstekers 3 en de thermokoppels 2.
Praktisch advies voor het gebruik van de
kookplaat
Voor een optimaal rendement van de
branders en een minimaal gasverbruik
moeten houders met een deksel gebruikt
worden die geschikt zijn voor de brander,
om te voorkomen dat de vlam langs de
zijkanten lekt.
Wanneer de vloeistof begint te koken, moet
de vlam laag gedraaid worden om te
vermijden dat de vloeistof overkookt.
Diameter van de houders:
• AUX: 12 - 14 cm.
• SR: 16 - 24 cm.
• R: 18 - 26 cm.
• DUAL: 18 - 28 cm.
3.3 Gebruik van de bergruimte
Onderaan het fornuis bevindt zich de
bergruimte. Deze kan worden geopend
door de handgreep naar u toe te trekken.
Deze bergruimte is geschikt om pannen of
metalen voorwerpen, noodzakelijk voor het
gebruik van het apparaat, te bewaren.
236
Page 19
Gebruik
3.4 Gebruik van de ovens
Inschakeling van de hoofdoven
1. Selecteer de gewenste bereidingsfunctie
met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur met
de temperatuurknop.
Functies van de hoofdoven
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van onderste
weerstand wordt de bereiding
sneller voltooid. Dit systeem wordt
aanbevolen voor het steriliseren of
voor het voltooien van de bereiding
van voedsel dat reeds goed
oppervlakkig gaar is, maar nog niet
binnenin, en waarvoor dus een
gematigde bovenwarmte nodig is.
Ideaal voor elk type van voedsel.
Kleine grill
Met deze functie kan door middel
van de warmte, enkel afkomstig van
het centrale element, kleine
hoeveelheden vlees en vis gegrild
worden om spiezen, toasts en
bijspijzen van groenten te bereiden.
Grill
Met de door de grillweerstand
afgegeven warmte, kunnen
uitstekende resultaten bereikt
worden zoals het roosteren van dun
en iets dikker vlees, en in combinatie
met het draaispit (waar voorzien)
wordt op het einde van de
bereiding een uniforme goudbruine
kleur verkregen. Ideaal voor
worsten, ribbetjes en bacon. Met
deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Geventileerde grill
De lucht afkomstig van de ventilator
verzacht de krachtige
warmtegolven afkomstig van de
grill, zodat ook dik voedsel
uitstekend wordt gegrild. Ideaal
voor grote stukken vlees (bijv.
varkensscheenbeen).
Turbo
Met de combinatie van de
geventileerde bereiding en de
traditionele bereiding kan erg snel
en doeltreffend verschillend voedsel
op meerdere niveaus klaargemaakt
worden, zonder het mengen van
geuren of smaken. Ideaal voor
omvangrijk voedsel waarvoor een
intense bereiding nodig is.
NL
237
Page 20
Gebruik
Ventilator met circulatie-element
Met de combinatie van de
ventilator en het circulatie-element
(dat zich in het achterste gedeelte
van de ovenruimte bevindt) kunnen
verschillende soorten voedsel op
meerdere niveaus bereid worden,
mits deze dezelfde temperatuur en
bereidingswijze vereisen. De
warmeluchtcirculatie verzekert een
onmiddellijke en uniforme verdeling
van de warmte. Het zal
bijvoorbeeld mogelijk zijn om
gelijktijdig (op meerdere vlakken)
vis, groenten en koekjes klaar te
maken, zonder dat de geur en de
smaak gemengd zullen worden.
Eco
Deze functie wordt aanbevolen
voor de bereiding op één vlak, met
een laag energieverbruik.
Deze functie wordt aanbevolen
voor alle levensmiddelen, met
uitzondering van levensmiddelen
die veel vocht kunnen produceren
(zoals bijvoorbeeld groenten).
Voor een maximale besparing van
de energie en een kortere
bereidingstijd wordt het aanbevolen
om de levensmiddelen in te
ovenruimte te plaatsen zonder deze
voor te verwarmen.
De ECO-functie is een delicate
bereidingsfunctie die aanbevolen
wordt voor levensmiddelen die
temperaturen lager dan 210 °C
kunnen weerstaan. Selecteer een
andere functie voor de bereiding
bij hogere temperaturen.
Vapor Clean
Deze functie vereenvoudigt de reiniging door middel van stoom afkomstig van een kleine hoeveelheid
water in de daartoe voorziene uitsparing in de bodem. (zie hoofdstuk
”Reiniging en onderhoud”)
Inschakeling van de hulpoven
Draai de temperatuur-/functieknop op
de gewenste temperatuur tussen 50°C
en 245°C of op de gewenste functie (bij
de maximale temperatuur).
Functies van de hulpoven
Lamp
Schakelt de lamp in de ovenruimte
in.
238
In de ECO-functie tijdens de
bereiding de deur niet openen.
In de ECO-functie zijn de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer.
Page 21
Gebruik
Statisch (min 50°C - max 245°C)
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Onderwamte (245°C)
De enkel van onder afkomstige
warmte voltooit de bereiding van
voedsel dat een hogere
basistemperatuur nodig heeft, zonder
dat dit gevolgen heeft voor hun
bruiningsgraad. Ideaal voor gebak of
hartige taarten, vlaaien en pizza.
Kleine grill (245°C)
Met deze functie kan door middel
van de warmte, enkel afkomstig van
het centrale element, kleine
hoeveelheden vlees en vis gegrild
worden om spiezen, toasts en
bijspijzen van groenten te bereiden.
Grill
Met de warmte die van het grill
element komt, kunnen uitstekende
resultaten bereikt worden zoals het
roosteren van dun en iets dikker
vlees, en op het einde van de
bereiding wordt een uniforme
goudbruine kleur verkregen. Ideaal
voor worsten, ribbetjes en bacon.
Met deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor
het verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
• Algemeen gezien is het niet mogelijk om
de bereidingstijden te verkorten door de
temperatuur te verhogen (het gerecht
zou aan de buitenkant goed gebakken
kunnen zijn, maar binnenin minder).
• De bereidingstijden van kleiner
gesneden stukken zijn voor hetzelfde
gewicht korter dan voor het hele stuk.
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig aanvoelt
is het klaar, anders moet de bereiding
nog een aantal minuten doorgaan.
Aanbevelingen voor bereidingen met de
grill
• Het grillen van vlees kan zowel uitgevoerd
worden bij koude als bij voorverwarmde
oven, als het resultaat van de bereiding
gewijzigd moet worden.
• Bij de functie geventileerde grill wordt
daarentegen aanbevolen om de oven
eerst voor te verwarmen.
• Het wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
• In de functie grill wordt het aanbevolen
om de temperatuurknop voor een
optimale bereiding op de hoogste
waarde te draaien.
NL
239
Page 22
Gebruik
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
• Plaats de gerechten bij de bereiding op
meerdere vlakken het liefst op het 2e en
het 4e vlak, verleng de bereidingstijd met
een enkele minuut en gebruik uitsluitend
de geventileerde functies.
• Controleer of het gebak ook binnenin
voldoende gebakken is door een
tandenstoker te prikken in het hoogste
deel van het gebak. Wanneer het deeg
niet aan de tandenstoker blijft plakken, is
het gebak klaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het
uit de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10°C lager worden ingesteld,
en moet eventueel een langere kooktijd
geselecteerd worden.
• De bereidingstijd van schuimpjes en
soezen variëren afhankelijk van de
afmeting.
Advies voor ontdooien en rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een houder zonder
deksel, op het eerste niveau van de
oven.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op
deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
• Brood en fruit in stukken ontdooien
binnen dezelfde tijd, ongeacht het
aantal en het totale gewicht.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met
water te zetten.
240
Page 23
Gebruik
3.5 Klok programmeereenheid
Toets waarde lager
Toets klok
Toets voor toename
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk op de toets om de klok
van de programmeereenheid te
resetten.
De klok van de
programmeereenheid bedient
enkel de hoofdzakelijke oven.
Het gebruik van de hulpoven is
onafhankelijk van de instellingen
die uitgevoerd werden op de
hoofdoven of de elektronische
programmeereenheid.
Instelling van de tijd
De oven kan niet worden
ingeschakeld als de tijd niet is
ingesteld.
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de cijfers
op het display van het apparaat
knipperen.
1. Houd de toets klok twee seconden
ingedrukt. De stip tussen de uren en de
minuten knippert.
2. Met de toetsen waarde hoger of
waarde lager kan de tijd ingesteld
worden. Houd de toets ingedrukt om
snel vooruit te gaan.
3. Wacht 7 seconden. De stip tussen de
uren en de minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Houd de toetsen waarde hoger
en waarde lager tegelijkertijd
twee seconden ingedrukt om de tijd
te wijzigen. Vervolgens kunt u de tijd
regelen.
NL
241
Page 24
Gebruik
Bereiding met tijdinstelling
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
1. Houd de kloktoets ingedrukt tot het
symbool wordt weergegeven.
2. Druk nogmaals op de kloktoets . Op
het display verschijnen het symbool
en de tekst , afgewisseld met
de huidige tijd.
3. Druk op de toetsen hoger en
lager om de gewenste minuten
voor de bereiding in te stellen.
4. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur.
5. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
actuele tijd samen met de symbolen
en .
Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd. Op
het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool en
wordt een geluidssignaal geactiveerd.
6. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op een willekeurige toets van de
klok van de programmeereenheid
gedrukt worden.
7. Druk op de kloktoets om de klok van
de programmeereenheid te resetten.
Het is niet mogelijk om een
langere tijdsduur dan 10 uren in te
stellen.
Om de ingestelde programmering
te resetten moet gelijktijdig op de
toetsen hoger en lager
gedrukt worden, en moet de oven
handmatig uitgeschakeld worden.
Geprogrammeerde bereidingen
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld
waarmee u op een vooraf
bepaalde tijd met de bereiding
kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf
”Bereiding met tijdinstelling”.
2. Houd de toets menu 2 seconden
ingedrukt.
3. Druk nogmaals op de toets menu .
Het display toont afwisselend de cijfers
en de tekst , terwijl
het symbool knippert (het huidige
tijdstip is bijvoorbeeld 17.30)
242
Page 25
Gebruik
4. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
(bijvoorbeeld 1 uur)
5. Druk op de toets menu . Op het
display verschijnt ,
afgewisseld door de huidige tijd plus de
eerder ingestelde bereidingsduur
(bijvoorbeeld het weergegeven tijdstip
waarop de bereiding eindigt is 18.30).
6. Met de toets of stelt u het einde
van de bereidingstijd in. (bijvoorbeeld
19.30).
Houd er daarbij rekening mee dat
aan de duur van de bereiding een
enkele minuut voor de
voorverwarming van de oven dien
te worden toegevoegd.
7. Wacht ongeveer 7 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnen de
huidige tijd en de symbolen en .
8. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur.
9. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
10. Draai de functie- en temperatuurknop
op 0.
11. Voor het dimmen van het geluidssignaal
is het voldoende te drukken op een
willekeurige toets van de klok van de
programmeereenheid.
12. Druk tegelijkertijd op de toetsen en
om de ingestelde programmering
op nul te stellen.
Het is niet mogelijk om een
langere tijdsduur dan 10 uren in te
stellen.
Het is niet mogelijk om een
geprogrammeerde bereiding die
langer dan 24 uur duurt in te
stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende bereidingstijd wilt
weergeven, moet u 2 seconden
lang op de toets menu
drukken. Druk nogmaals op de
toets menu . Het display toont
afgewisseld door de
resterende bereidingstijd.
NL
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
243
Page 26
Gebruik
Kookwekker
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt
de gebruiker wanneer de
ingestelde minuten verstreken zijn.
De kookwekker kan op elk gewenst
moment geactiveerd worden.
1. Houd de kloktoets gedurende
enkele seconden ingedrukt. Het display
toont de cijfers en het
knipperende symbool tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen hoger en lager
om de gewenste minuten in te
stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen de huidige tijd en
de symbolen en .
Aan het einde van de ingestelde tijd wordt
een geluidssignaal ingeschakeld.
4. Druk op de toets lager om het
geluidssignaal uit te schakelen.
Wijziging van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Druk op de toetsen hoger en lager
om de gewenste minuten in te
stellen.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
3. Schakel de oven daarna handmatig uit
indien er een bereiding bezig is.
Selectie geluidssignaal
Het geluidssignaal kan op 3 verschillende
tonen worden ingesteld.
1. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
2. Druk op de kloktoets .
3. Druk op de toets lager om een
ander geluidssignaal te selecteren.
244
U kunt de kookwekker vanaf 1
minuut tot maximaal 23 uur en 59
minuten instellen.
Page 27
Indicatieve tabel bereidingen
(hoofdoven)
Gebruik
Gerechten
Lasagne
Pasta uit de oven
Kalfsgebraad
Varkenslende
Worst
Rosbief
Gebraden konijn
Kalkoenbout
Coppa in de oven
Gebraden kip
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op suikerbasis (bijv. jam)
niet in de oven indrogen. Wanneer ze te
lang opdrogen, kan het email in de oven
beschadigd worden.
Na de reinigingshandelingen
moet het apparaat zorgvuldig
gedroogd worden, omdat
eventueel druipend
reinigingsmiddel en water de
correcte werking van het apparaat
kunnen schaden en het uiterlijk
kunnen aantasten.
NL
4.1 Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
247
Page 30
Reiniging en onderhoud
4.2 Reiniging van de kookplaat
Roosters van de kookplaat
Verwijder de roosters en reinig deze met
behulp van lauw water en een nietschurend reinigingsmiddel. Verwijder
zorgvuldig alle afzettingen. Droog ze
zorgvuldig, en plaats ze weer op de
kookplaat.
De roosters staan steeds in contact
met de vlam waardoor de glans
van de delen van het staal, die het
meest de warmte moeten
verdragen, mettertijd kan
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel dat de functionaliteit
van dit onderdeel absoluut niet
schaadt.
Vlamverdelers en deksels
De deksels en de vlamverdelers kunnen
verwijderd worden om de reiniging te
vergemakkelijken. Reinig deze delen met
behulp van heet water en een niet-schurend
reinigingsmiddel. Verwijder zorgvuldig alle
afzettingen en wacht tot alles perfect droog
is. Monteer de vlamverdelers weer, en
controleer of ze correct gepositioneerd zijn
in de zittingen met de respectievelijke
deksels.
De vonkonststekers en de thermokoppels
Voor een goede werking moeten de
vonkontstekers en de thermokoppels te
allen tijde schoon gehouden worden.
Controleer ze regelmatig, en reinig ze
indien nodig met een vochtige doek.
Eventuele droge resten moeten verwijderd
worden met een tandenstoker of met een
naald.
De knoppen
Gebruik voor de reiniging van de
knoppen geen agressieve
producten die alcohol bevatten of
producten voor de reiniging van
staal en van glas, omdat deze
permanente schade kunnen
veroorzaken.
De knoppen moeten gereinigd worden met
een zachte doek en lauw water, en moeten
daarna goed gedroogd worden. De
knoppen kunnen verwijderd worden door
deze uit hun zitting te trekken.
248
Page 31
Reiniging en onderhoud
4.3 Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, wordt aanbevolen om
de ovendeur te verwijderen en op een
theedoek te leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als
volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef hem op met een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder
hem.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in het apparaat geplaatst
worden, zodat de gleuven A helemaal
op de openingen steunen. Laat de deur
zakken zodat ze geplaatst wordt, en
verwijder de pinnetjes uit de openingen
in de scharnieren.
NL
Reiniging van de ruiten van de deur
Er wordt aanbevolen om deze steeds goed
rein te houden. Gebruik absorberend
keukenpapier. Gebruik in geval van
hardnekkig vuil een vochtige spons en een
gewoon reinigingsmiddel.
249
Page 32
Reiniging en onderhoud
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de binnenruiten van de deur
worden gedemonteerd.
1. Verwijder de binnenruit door ze
achteraan naar boven te trekken, en
volg de beweging die wordt aangeduid
door de pijlen (1). Op deze manier
komen de 4 pinnen, die op de ruit
bevestigd zijn, los uit hun zitting op de
ovendeur.
2. Trek de ruit naar boven aan de
voorzijde (2).
3. Verwijder de tussenruit door ze naar de
andere ruit toe op te heffen. Verricht
dezelfde procedure als voor de
binnenruit, maar duw in dit geval de
voorkant (2) het apparaat in.
4. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
5. Plaats de ruiten weer door de
verwijdering in omgekeerde volgorde uit
te voeren.
6. Plaats de binnenruit. Centreer en klem de
4 pinnen in de zittingen op de deur,
door er lichtjes op te drukken.
250
Page 33
Reiniging en onderhoud
4.4 Reiniging van de ovenruimtes
Om de ovenruimtes in goede staat te
houden, moeten deze na afkoeling
regelmatig gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimtes
opdrogen, aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder alle verwijderbare delen.
Voor een eenvoudige reiniging
wordt aanbevolen om het volgende
te demonteren:
• de deur
• de frames voor roosters/
ovenschalen
• de pakking van de oven
Verwijdering van de zelfreinigende
panelen en de frames voor roosters/
ovenschalen
Als de geleiderframes worden verwijderd,
kan de reiniging van de zijdelen makkelijker
uitgevoerd worden. Deze handeling moet
uitgevoerd worden wanneer de
automatische reinigingscyclus wordt
gebruikt (enkel op sommige modellen).
Om de geleiderframes te verwijderen: trek
het frame naar de binnenkant van de oven
zodat het uit de klemverbinding A komt, en
verwijder het uit de zitten achteraan B.
Herhaal na de reiniging de net beschreven
handelingen om de geleiderframes weer
aan te brengen.
NL
Er wordt aangeraden om de oven
ongeveer 15/20 minuten
maximaal te verwarmen nadat
specifieke producten gebruikt
werden, om eventuele resten in de
oven te verwijderen.
251
Page 34
Reiniging en onderhoud
Regeneratie van de zelfreinigende
panelen (katalysecyclus)
De regeneratiecyclus van de panelen is
een reinigingsmethode om vette en nietsuikerachtige resten te verwijderen.
1. Reinig eerst de bodem en de bovenste
bescherming met een doek van
microfiber, water en een neutraal
vaatwasmiddel. Spoel nauwgezet af.
2. Stel een regeneratiecyclus in door de
geventileerde functie aan de maximum
temperatuur te selecteren, en dit voor
een uur.
3. Als de panelen erg vuil zijn, moeten ze
na de regeneratiecyclus gedemonteerd
worden en gewassen worden met een
neutraal afwasmiddel. Spoel en droog
ze zorgvuldig.
Monteer de panelen weer, en stel de
geventileerde functie een uur lang in aan
180°C zodat de panelen goed gedroogd
worden.
4.5 Vapor Clean
Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil
vergemakkelijkt. Dankzij deze
procedure is het mogelijk om de
binnenkant van de ovenruimte van
de hoofdoven zeer eenvoudig te
reinigen. De vuilresten worden
verzacht door de warmte en door
de waterdamp, zodat ze
makkelijker kunnen verwijderd
worden.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen uit de
ovenruimte.
• Voer deze reinigingsprocedure enkel uit
als de oven afgekoeld is.
252
Er wordt aanbevolen om de
regeneratiecyclus van de
zelfreinigende panelen elke 15
dagen uit te voeren.
Voorbereiding
Voordat de reinigingscyclus Vapor Clean
wordt gestart:
• Verwijder alle accessoires volledig uit de
oven.
• Giet ongeveer 40cc water op de
bodem van de ovenruimte. Let op dat het
water niet uit de uitsparing komt.
Page 35
Reiniging en onderhoud
• Verstuif een oplossing van water en
vaatreinigingsmiddel in de oven door
middel van een spuitbus. Sproei op de
zijwanden, de bovenwand en het
bodemvlak, maar niet op de deflector.
Er wordt aanbevolen om
maximaal 20 maal te sproeien.
• Sluit de deur.
• Tijdens de geassisteerde reinigingscyclus
moeten de zelfreinigende panelen
(indien aanwezig), die eerder
verwijderd werden, apart met lauw
water en weinig reinigingsmiddel
gereinigd worden.
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Draai de functieknop op het symbool
en draai de temperatuurknop op het
symbool .
2. Stel een bereidingsduur van 18 minuten
in met de digitale programmeereenheid.
3. Draai de functieknop op het symbool
en draai de temperatuurknop op het
symbool 0.
Einde van de reinigingscyclus Vapor
Clean
4. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een
microvezeldoek.
5. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige
vuil.
6. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
7. Verwijder het resterende water uit de
oven.
Voor een betere hygiëne en om te
vermijden dat het voedsel een
onaangename geur krijgt, wordt
aanbevolen om de oven te drogen door
een geventileerde functie ongeveer 10
minuten in te schakelen op 160°C.
Draag rubberen handschoenen
tijdens deze werkzaamheden.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam
de deur te verwijderen.
NL
253
Page 36
Reiniging en onderhoud
4.6 Buitengewoon onderhoud
Vervanging van de lamp (hoofdoven)
Onder elektrische spanning
staande delen
Gevaar voor elektrische schok
• Haal de stekker uit het stopcontact.
1. Verwijder alle accessoires volledig uit de
oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
Zorg ervoor dat de lak op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oplopen.
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
Raak de halogeenlamp niet direct
met de vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
5. Vervang de lamp door een soortgelijk
exemplaar (40W).
6. Hermonteer de kap. Houd de
geprofileerde binnenkant van het glas
(A) naar de deur toe gericht.
254
7. Druk de kap stevig aan zodat deze
perfect op de fitting aansluit.
Page 37
Reiniging en onderhoud
Vervanging van de lamp (hulpoven)
1. Draai de beschermkap A linksom los.
2. Vervang de lamp B met een soortgelijke
(25W). Gebruik uitsluitend lampen voor
ovens (T 300°C).
3. Hermonteer de beschermkap A.
De- en hermontage van de pakking van
de oven
De pakking demonteren:
• Haak de haken in de 4 hoeken los en
trek de pakking naar buiten.
NL
De pakking monteren:
• Haak de 4 haken in de hoeken van de
pakking vast.
Advies voor het onderhoud van de
pakking
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon
te houden.
255
Page 38
Installatie
5 Installatie
5.1 Gasaansluiting
Gaslekkage
Explosiegevaar
• Controleer na elke ingreep of het
aandraaimoment van de
gasaansluitingen zich tussen 10Nm en
15Nm bevindt.
• Gebruik, daar waar nodig, een
drukregelaar in overeenstemming met
de van kracht zijnde norm.
• Na de installatie moet u eventuele lekken
opsporen met een zeepoplossing, maar
nooit met een vlam.
• Het aansluiten met een flexibele buis
moet zodanig uitgevoerd worden dat
de lengte van de buis niet langer is dan
2 meter bij maximale uitschuiving voor
flexibele stalen buizen en 1,5 meter
voor rubberen buizen.
• De buizen mogen niet in aanraking
komen met beweegbare delen, en
mogen niet geplet worden.
• De omstandigheden voor de afstelling
van dit apparaat kunt u vinden op het
label met de gasafstelling.
Algemene informatie
De aansluiting op het gasnet kan
uitgevoerd worden met een flexibele stalen
buis op een rechte wand, en volgens de
voorschriften die aangeduid worden door
de van kracht zijnde norm.
Het apparaat werd gekeurd voor methaan
G20 (2H) met een druk van 20 mbar.
Raadpleeg voor de voeding met andere
gastypes het hoofdstuk „5.2 Aanpassing
aan de verschillende gastypes“. De
gasaansluiting heeft een extern
schroefdraad ½” (ISO 228-1).
Aansluiting met een rubberen slang
Controleer of alle volgende voorwaarden
gerespecteerd worden:
• of de leiding op het rubber bevestigd is
met veiligheidsklemmen;
• de slang raakt op geen enkel punt de
warme wanden (max. 50°C);
• de slang wordt niet onderworpen aan
trekkrachten of spanningen, maakt geen
strakke bochten en wordt niet afgekneld;
• of ze niet in contact komt met scherpe
voorwerpen of hoeken;
• wanneer de slang niet perfect dicht is, en
er dus gas kan ontsnappen, mag deze
niet gerepareerd worden, maar moet
deze worden vervangen met een
nieuwe slang;
• controleer of de vervaldatum van de
leiding, die wordt aangeduid op de
leiding zelf, niet overschreden werd.
Voer de aansluiting op het gasnetwerk uit
met een rubberslang conform de
kenmerken van de van kracht zijnde norm
(controleer of de afkorting van deze norm
op de slang wordt aangegeven).
256
Page 39
Installatie
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast
op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng de
pakking 2 aan. Afhankelijk van de diameter
van de gebruikte gasleiding kan ook de
slangaansluiting 4 vastgedraaid worden op
de slangaansluiting 3. Plaats, als de
slangaansluiting(en) is(zijn) vastgedraaid,
de gasleiding 6 op de slangaansluiting en
bevestig ze met de klem 5 conform de van
kracht zijnde norm.
De aansluiting met rubberslang
conform de van kracht zijnde
normen mag enkel uitgevoerd
worden wanneer de leiding over
de volledige lengte geïnspecteerd
kan worden.
De binnendiameter van de buis
moet 8 mm zijn voor vloeibaar gas
en 13 mm voor methaan en
stadsgas.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig op
de gasverbinding 1 van het apparaat, en
breng de pakking 2 ertussen aan.
NL
Aansluiting met een flexibele stalen buis
met bajonetsluiting
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
behulp van een flexibele stalen buis met
bajonetsluiting, in overeenstemming met
B.S. 669. Breng isolerend materiaal aan op
de schroefdraad van de gasleiding 4, en
draai de adapter 3 vast. Draai het blok vast
op de mobiele verbinding 1 van het
apparaat, en voorzie steeds de
bijgeleverde pakking 2.
257
Page 40
Installatie
Aansluiten op LPG
Gebruik een drukregelaar, en realiseer de
aansluiting op de gasfles volgens de
voorschriften die bepaald worden door de
van kracht zijnde normen.
De toevoerdruk moet de waarden
respecteren die worden aangeduid in de
tabel ”Types van gas en toebehorende
landen”.
Aansluiting met een flexibele stalen slang
met conische verbinding
Voer de aansluiting op het gasnet uit met
een flexibele stalen slang met continue
wand, conform de kenmerken van de
geldende norm.
Draai de slangaansluiting 3 zorgvuldig vast
op de gasaansluiting 1 (schroefdraad ½”
ISO 228-1) van het apparaat, en breng de
pakking 2 aan. Breng isolatiemateriaal aan
op de schroefdraad van de verbinding 3,
en draai de flexibele stalen slang 4 vast op
de verbinding 3.
Ventilatie van de ruimte
Het apparaat mag enkel in permanent
geventileerde ruimten worden
geïnstalleerd, zoals voorzien wordt door
de van kracht zijnde normen. In de ruimte
waar het apparaat geïnstalleerd is, moet
voldoende luchttoevoer aanwezig zijn die
nodig is voor de regelmatige
gasverbranding en de luchtverversing van
de ruimte zelf. De luchtinlaatopeningen, die
beschermd worden door roosters, moeten
afmetingen conform de van kracht zijnde
normen hebben, en moeten zodanig
geplaatst zijn dat ze niet, ook niet
gedeeeltelijk, verstopt worden.
De ruimte moet goed geventileerd worden,
zodat de hitte en de vochtigheid, die door
de bereidingen geproduceerd worden,
geëlimineerd kunnen worden: vooral nadat
het apparaat lang niet gebruikt is, wordt
aanbevolen om een venster te openen of
om de snelheid van eventuele ventilatoren
te verhogen.
Afvoer van de verbrandingsproducten
Dit apparaat is niet aangesloten
op een afvoer van de
verbrandingsproducten. Het moet
in overeenstemming met de actuele
installatievoorschriften worden
geïnstalleerd en aangesloten. Let in
het bijzonder goed op de
ventilatievoorschriften.
258
De afvoer van de verbrandingsproducten
kan verzekerd worden door middel van
afzuigkappen, die aangesloten zijn op een
rookkanaal met een efficiënte natuurlijke
trek of met een geforceerde afzuiging.
Page 41
Installatie
Een efficiënt afzuigsysteem moet zorgvuldig
ontworpen worden door een daarvoor
bevoegde specialist, in overeenstemming
met de voorgeschreven posities en
afstanden.
Na de handeling moet de installateur een
conformiteitscertificaat afgeven.
1 Afvoer door middel van een afzuigkap
2 Afvoer zonder een afzuigkap
A Afvoer via enkel rookkanaal met
natuurlijke trek
B Afvoer via enkel rookkanaal met
elektroventilator
C Afvoer rechtstreeks door de buitenmuur of
raam met elektroventilator
D Afvoer rechtstreeks door de buitenmuur
Lucht
5.2 Aanpassing aan de
verschillende gastypes
Het apparaat werd gekeurd voor
methaan G20 met een druk van
20 mbar.
Wanneer andere gastypes worden
gebruikt, moeten de gasmondstukken op
de branders vervangen worden en moet de
minimum vlam op de gaskranen geregeld
worden.
Vervanging van de sproeiers
1. Verwijder de roosters, de deksels en de
vlamverdelers om bij de branderdoppen
te komen.
2. Vervang de gasmondstukken met behulp
van een pijpsleutel van 7 mm op basis
van het gebruikte gas (raadpleeg
„Tabellen met de kenmerken van de
branders en de gasmondstukken“).
NL
Verbrandingsproducten
Elektroventilator
259
Page 42
Installatie
3. Plaats de branders weer correct in de
gepaste zittingen.
Regeling van het minimum voor methaan
of stadsgas
Schakel de brander in en laat hem op de
lage stand branden. Verwijder de knop van
de gaskraan, en handel op de regelschroef
die zich naast het staafje van de kraan
bevindt (afhankelijk van het model) tot een
regelmatige minimum vlam wordt
verkregen.
Monteer de knop opnieuw en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander.
Draai de knop snel van maximum naar
minimum: De vlam zou niet mogen uitgaan.
Herhaal deze handeling voor alle
gaskranen.
Regeling van het minimum voor
vloeibaar gas
Draai de schroef naast het staafje van de
kraan helemaal rechtsom.
Na de regeling met een ander gas
dan het gas dat in de fabriek werd
afgesteld moet het etiket voor de
regeling van het gas, dat is
aangebracht op het apparaat,
vervangen worden door het etiket
voor het nieuwe gas. Het etiket
bevindt zich in het zakje van de
sproeiers (indien aanwezig).
Smering van de gaskranen
Het kan zijn dat de gaskraan mettertijd
moeilijk kan gedraaid worden, en dus
geblokkeerd raakt. Reinig ze van binnen,
en vervang het smeervet.
260
Laat de gaskranen door een
gespecialiseerde technicus
smeren.
Page 43
Installatie
Types van gas en toebehorende landen
Type van gas
1 Methaan G20
G2020 mbar
G20/25 20/25 mbar
2 Methaan G20
G2025 mbar
3 Methaan G25
G2525 mbar
G25.325 mbar
4 Methaan G25.1
G25.125 mbar
5 Methaan G25
G2520 mbar
6 Methaan G2.350
G2.35013 mbar
7 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 28/37 mbar
G30/31 30/37 mbar
G30/31 30/30 mbar
8 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 37 mbar
9 Vloeibaar gas G30/31
G30/31 50 mbar
10 Stadsgas G110
G1108 mbar
IT GB-IE FR-BE DE AT NL ESPTSE RU DK PL HU
• •••••••••
•
••••
••
•••
•
••
•
•
•
•
NL
•
•••
•
Op basis van het land van
installatie kunnen de beschikbare
soorten gas bepaald worden. Zie
het nummer in de aanhef voor de
juiste waarden in de ”Tabellen met
de kenmerken van de branders en
de gasmondstukken”.
261
Page 44
Installatie
Tabellen met de kenmerken van de branders en de gasmondstukken
Gasmondstukken die niet zijn meegeleverd, kunnen besteld worden bij erkende
servicecentra.
1,01,753,04,0
506585100
--- -
4005008001300
73127218291
71125214286
1,11,93,04,2
50658195
--- -
4505509001500
80138218305
79136214300
1,01,83,04,1
43587480
(H2)(M)(Z)(F4)
40050010001500
73131218298
71129214293
1,01,752,83,4
145185260340
/8/2/30190
4005008001200
NL
263
Page 46
Installatie
5.3 Plaatsing
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een
tweede persoon in het meubel.
Druk op geopende deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom
om het apparaat in het meubel te
plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90 °C).
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens Y mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat moet
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
X150 mm
Y750 mm
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimum afstand van X
mm van de zijkant van het apparaat, zoals
wordt aangeduid in de afbeeldingen „A en
„C“ betreffende de installatieklassen.
264
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
Page 47
Installatie
Afmetingen van het apparaat
A900 mm
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
B600 mm
1
C
min. 150 mm
D900 - 915 mm
H750 mm
I450 mm
2
L
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
900 mm
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
NL
265
Page 48
Installatie
Afmetingen van het apparaat: locatie
van de aansluitingen op gas en
elektriciteit (mm)
A124
B38
C42
D634
Plaatsing en nivellering
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Plaats eerst de voorste voetjes en
daarna de achterste.
Nadat de gas- en/of de elektrische
aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier
bijgeleverde voetjes van het apparaat
vastgedraaid worden.
Fmin. 70 - max. 110
H809
L898
E = Elektrische aansluiting
G = Gasaansluiting
266
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond.
Schroef het onderste gedeelte van de
voetjes open of dicht, tot het apparaat
stabiel staat en genivelleerd is.
Page 49
Installatie
Bevestiging op de wand
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de
stabilisatoren worden
geïnstalleerd.
1. Schroef het plaatje voor de bevestiging
aan de muur vast aan de achterzijde van
het apparaat.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
NL
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de onderste
rand van het plaatje voor de bevestiging
aan de muur.
267
Page 50
Installatie
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel uit met de grond en
draai de schroeven vast om de
afmetingen vast te leggen.
6. Houd tussen de zijkant van het apparaat
en de gaten van de beugel 50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en markeer
de punten waar gaten in de muur
moeten worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met
pluggen en schroeven aan de muur vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng
tegelijkertijd de beugel aan in het plaatje
bevestigd op de achterzijde van het
apparaat.
268
Page 51
Installatie
Montage van de plint
De bijgeleverde plint is een
integrerend deel van het product.
De plint moet op het apparaat
bevestigd worden voordat het
apparaat zelf wordt geïnstalleerd.
De plint moet altijd correct gepositioneerd
en bevestigd worden op het apparaat.
1. Draai de 4 schroeven (A) aan de
achterzijde van de kookplaat (2 aan
elke kant) los met een schroevendraaier.
2. Positioneer de plint op de plaat.
3. Lijn de openingen van de plint (B) uit met
de schroeven (A).
5.4 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat de aansluiting uitvoeren door
bevoegd technisch personeel.
• Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• De aardverbinding van het elektrische
systeem is verplicht en moet in
overeenstemming met de geldende
veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90°C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de aftakkingen van het
klemmenbord moet 1,5- 2Nm
bedragen.
NL
4. Bevestig de plint op de plaat met de 4
eerder losgedraaide schroeven.
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat en is zichtbaar
op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
269
Page 52
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
• 220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 2,5 mm².
• 380-415 V 2N~
Vierpolige kabel 4 x 1,5 mm².
• 220-240 V 2~
Driepolige kabel 3 x 2,5 mm².
• 220-240 V 3~
Installatie
De bovenstaande waarden
verwijzen naar de diameter van de
interne geleider.
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-6).
Vaste aansluiting
Voorzie de voedingslijn van het apparaat
van een meerpolige automatische
schakelaar, met een dergelijke afstand
tussen de contacten dat de volledige
uitschakeling mogelijk is volgens de
overspanningscategorie III, zoals door de
installatienormen wordt voorgeschreven.
Toegang tot het klemmenbord
Om de voedingskabel te kunnen aansluiten
is toegang tot het klemmenbord op de
achterste plaat vereist:
1. Verwijder de schroeven die het klepje op
de achterste plaat vastzetten.
Vierpolige kabel 4 x 1,5 mm².
• 380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 1,5 mm².
270
Page 53
Installatie
2. Laat het klepje een stukje draaien en
verwijder het van diens plaats.
3. Installeer de voedingskabel.
Draai de schroef van het
kabelbevestigingsplaatje los,
alvorens de voedingskabel te
installeren.
4. Breng aan het einde van de handelingen
het klepje weer aan op de achterste
plaat en zet het met de eerder
verwijderde schroeven vast.
5.5 Aanwijzingen voor de
installateur
• De stekker moet na de installatie
toegankelijk blijven. De kabel voor de
verbinding met het stroomnet mag niet
verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden
geïnstalleerd.
• Het schroefdraadelement van de
verbinding niet losdraaien of forceren.
Daardoor kan dit deel van het apparaat
beschadigd raken en wordt de
fabrieksgarantie ongeldig.
• Controleer alle aansluitingen met water
en zeep op gaslekken. Zoek eventuele
lekken NIET op met open vuur.
• Ontsteek de branders eerst een voor
een en dan allemaal tegelijkertijd om de
correcte werking van het gasventiel, de
brander en de ontsteking te
waarborgen.
• Draai de knoppen van de branders op
de minimum stand en observeer of de
vlam van elke brander apart en van alle
branders tegelijkertijd stabiel is.
• In geval het apparaat, na het verrichten
van alle controles, niet correct werkt,
neem dan contact op met het
plaatselijke erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
functioneringswijze.
NL
271
Page 54
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.