VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
We raden aan deze handleiding aandachtig door te lezen, omdat ze alle aanwijzingen
bevat om de esthetische en functionele kwaliteiten van het apparaat te behouden.
Raadpleeg de website voor verdere informatie over dit product: www.smeg.com
193
Waarschuwingen
1 Waarschuwingen
1.1 Algemene
veiligheidswaarschuwingen
Persoonlijk letsel
• Het apparaat en de bereikbare
delen ervan worden heel warm
tijdens het gebruik. Raak geen
verwarmingselementen aan
tijdens gebruik van het apparaat.
• Bescherm de handen met
ovenwanten bij het hanteren van
voedsel in de ovenruimte.
• Probeer geen vlammen/brand te
doven met water: schakel het
apparaat uit en bedek het vuur
met een deksel of een
brandwerende deken.
• Gebruik door kinderen vanaf 8
jaar, personen met beperkte
fysieke, zintuiglijke of mentale
capaciteiten of met een gebrek
aan ervaring of kennis is alleen
toegestaan indien onder
begeleiding en geïnstrueerd over
het veilige gebruik van het
apparaat en de gevaren die
ermee verbonden zijn.
• Laat kinderen niet spelen met het
apparaat.
• Houd kinderen jonger dan 8 jaar
die niet onder toezicht staan
verwijderd van het apparaat.
• Kinderen jonger dan 8 jaar
mogen het apparaat tijdens zijn
werking niet benaderen.
• Werkzaamheden voor
schoonmaak en onderhoud van
het apparaat mogen niet worden
uitgevoerd door kinderen die niet
onder toezicht staan.
• Let op voor de snelle verwarming
van de kookzones. Plaats geen
lege potten of pannen op de
ingeschakelde plaat. Gevaar op
oververhitting.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten
als ze oververhit raken. Het is
aanbevolen bij het apparaat te
blijven tijdens de voorbereiding
van voedsel dat olie of vet bevat.
Als de oliën of vetten vlam
zouden vatten, mag geen water
gebruikt worden om te blussen.
Plaats het deksel op de pan en
schakel de kookzone uit.
• Het kookproces moet altijd
bewaakt worden. Een kort
kookproces moet voortdurend
bewaakt worden.
• Tijdens het gebruik geen metalen
voorwerpen zoals vaatwerk of
bestek op het oppervlak van de
kookplaat plaatsen omdat deze
oververhit zouden kunnen raken.
194
Waarschuwingen
• Plaats geen metalen en puntige
voorwerpen (bestek of
gereedschappen) in de spleten
van het apparaat.
• Giet geen water rechtstreeks op
hete ovenschalen.
• Houd de deur dicht tijdens de
bereiding.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van
de bereiding, de deur gedurende
een aantal seconden 5 centimeter
openen, het stoom laten
ontsnappen en vervolgens de
deur volledig openen.
• Open de bergruimte (indien
aanwezig) niet wanneer de oven
ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte
kunnen erg heet zijn na het
gebruik van de oven.
• ONTVLAMBARE MATERIALEN
NIET IN DE BUURT VAN HET
APPARAAT GEBRUIKEN OF IN
DE BERGRUIMTE (INDIEN
AANWEZIG) BEWAREN.
• GEBRUIK GEEN SPUITBUSSEN
IN DE BUURT VAN HET
APPARAAT TERWIJL HET WERKT.
• Na gebruik het apparaat
uitschakelen.
• VOER GEEN WIJZIGINGEN
UIT OP HET APPARAAT.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat (installatie,
onderhoud, plaatsing of
verplaatsing) moet u altijd zorgen
voor persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• Voorafgaand op iedere ingreep
op het apparaat moet de
algemene elektrische voeding
gedeactiveerd worden.
• Laat de installatie en technische
interventies uitvoeren door
gekwalificeerd personeel
overeenkomstig de geldende
normen.
• Probeer nooit om zelf het
apparaat te repareren, zonder
tussenkomst van een
gekwalificeerde technicus.
• Trek nooit aan de kabel om de
stekker uit het stopcontact te
halen.
• Om gevaren te vermijden, moet
men onmiddellijk contact
opnemen met de technische
dienst die voor de vervanging van
de kabel zal zorgen als de
stroomkabel beschadigd is.
NL
195
Waarschuwingen
Beschadiging van het apparaat
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Gebruik eventueel houten of
plastic gereedschappen.
• Roosters en ovenschalen moeten
in de zijgeleiders worden
geplaatst tot ze niet verder
kunnen. De mechanische
veiligheidsblokkeringen die de
verwijdering van de roosters
voorkomen moeten naar
beneden en naar de achterzijde
van de ovenruimte gericht zijn.
• Ga niet op het apparaat zitten.
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Zorg er voor dat de openingen
en de spleten voor de ventilatie
en de warmteafvoer niet verstopt
raken.
• Laat het apparaat niet onbeheerd
tijdens bereidingen waarbij vetten
en oliën vrijkomen die heet
worden en vlam kunnen vatten.
Besteed de grootst mogelijke
aandacht
• Brandgevaar: plaats geen
voorwerpen op de
kookoppervlakken.
• GEBRUIK HET APPARAAT
NOOIT OM DE RUIMTE TE
VERWARMEN.
• Sproei geen spuitbussen in de
nabijheid van de oven.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
houders om voedsel te bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten
houders in de ovenruimte.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
• Bedek de bodem van de
ovenruimte niet met
aluminiumfolie.
• Plaats geen pannen of
ovenschalen rechtstreeks op de
bodem van de ovenruimte.
• Bij gebruik van bakpapier moet u
er voor zorgen dat de circulatie
van de warme lucht in de oven er
niet door wordt verhinderd.
• Gebruik de open deur niet als
steun door pannen of schalen
direct op het binnenglas te
plaatsen.
• De houders of de grillplaten
moeten binnen de omtrek van de
kookplaat geplaatst worden.
• Alle houders moeten een vlakke
en regelmatige bodem hebben.
196
Waarschuwingen
• In geval van overstroming of
overkoken moet de vloeistof
onmiddellijk van de kookplaat
verwijderd worden.
• Geen bijtende stoffen zoals
citroensap of azijn op de
kookplaat morsen.
• Plaats geen lege potten of
pannen op ingeschakelde
kookzones.
• Als barsten of scheuren
opgemerkt worden, of als het
oppervlak van de glaskeramische
plaat zou breken, moet het
apparaat onmiddellijk
uitgeschakeld worden. Schakel
de stroom uit en neem contact op
met de Technische Dienst.
• Personen met een pacemaker of
een gelijkaardig apparaat
moeten zich ervan vergewissen
dat de werking van deze
apparaten niet wordt beïnvloed
door het inductieveld, waarvan
het frequentiebereik tussen 20
en 50 kHz ligt.
• Overeenkomstig de bepalingen
van de elektromagnetische
compatibiliteit behoort de
elektromagnetische inductieplaat tot
Groep 2 en Klasse B (EN 55011).
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik geen ruw, schurend of
scherp materiaal.
• Gebruik op de stalen delen of de
delen waarvan het oppervlak met
metalen afwerkingen werd
behandeld (bijv. elektrolytische
oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of
bijtende middelen op de glazen
onderdelen (bijv. poeders,
ontvlekkers of metaalsponsjes).
• Stop de verwijderbare
onderdelen, zoals de roosters
van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet
in de vaatwasser.
• Gebruik de open deur niet als
hefboom om het apparaat in het
meubel te plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
• Til dit apparaat niet op door de
handgreep beet te pakken.
NL
197
Waarschuwingen
Installatie
• DIT APPARAAT MAG NIET
GEÏNSTALLEERD WORDEN IN
BOTEN OF CARAVANS.
• Het apparaat mag niet
geïnstalleerd worden op een
voetstuk.
• Plaats het apparaat met behulp
van een tweede persoon in het
meubel.
• Om de mogelijke oververhitting
van het apparaat te vermijden
moet het niet achter een
decoratieve deur of een paneel
geïnstalleerd worden.
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch
personeel.
• De aardverbinding van het
elektrische systeem is verplicht en
moet in overeenstemming met de
geldende veiligheidsnormen
worden uitgevoerd.
• Gebruik kabels die bestand zijn
tegen temperaturen van
minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de
schroeven van de
stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5 - 2 Nm
bedragen.
Voor dit apparaat
• Schakel de platen na het gebruik
uit. Vertrouw nooit alleen op de
panherkenningsindicatie.
• Waak over kinderen, ze kunnen
de brandende controlelamp voor
de restwarmte moeilijk zien. De
kookzones blijven na gebruik
voor een bepaalde periode zeer
warm, ook al zijn ze
uitgeschakeld. Houd kinderen uit
de buurt zodat ze niet kunnen
aanraken.
• Het glaskeramische oppervlak is
schokbestendig, maar u dient te
voorkomen dat er zware en
harde voorwerpen vallen op de
kookplaat: die zou kunnen breken
als het om puntige voorwerpen
gaat.
• Het glaskeramische
kookoppervlak mag niet als
steunvlak gebruikt worden.
• Controleer of het apparaat is
uitgeschakeld voordat de lamp
wordt vervangen.
• Ga niet steunen of zitten op de
geopende deur van het
apparaat.
• Controleer of er geen
voorwerpen in de deur vastzitten.
198
Waarschuwingen
1.2 Aansprakelijkheid van de
fabrikant
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade aan
personen en voorwerpen ten
gevolge van:
• een ander gebruik van het
apparaat dan wordt voorzien;
• het niet in acht nemen van de
voorschriften van de
gebruiksaanwijzing;
• het forceren van ook slechts één
deel van het apparaat;
• het gebruik van niet-originele
reserveonderdelen.
1.3 Beoogd gebruik
• Dit apparaat is bedoeld om thuis
voedsel te bereiden. Elk ander
gebruik is oneigenlijk.
• Het apparaat is niet ontworpen
om te functioneren met externe
kookwekkers of
afstandsbedieningssystemen.
1.4 Identificatieplaatje
Het identificatieplaatje bevat de
technische gegevens, het
serienummer en de markering. Het
plaatje mag in geen geval worden
verwijderd.
1.5 Deze gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing is een
belangrijk onderdeel van het
apparaat en moet gedurende de
volledige levensduur intact en op
een eenvoudig te bereiken plaats
worden bewaard.
Deze gebruiksaanwijzing
aandachtig voor het gebruik van het
apparaat doorlezen.
1.6 Verwerking
In overeenstemming met de
Europese richtlijn AEEA
(2012/19/EU) moet dit
apparaat aan het einde van de
levensduur gescheiden van het
andere vuil verwijderd worden. Het
product bevat geen delen die als
gevaarlijk voor de gezondheid en
het milieu worden beschouwd,
conform de actuele Europese
Richtlijnen.
Voor de verwijdering van het
apparaat:
• Snijd de voedingskabel af en
verwijder de elektrische kabel en
de stekker.
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische
schok
• Schakel de algemene
stroomtoevoer uit.
NL
• Haal de stekker uit het
stopcontact.
199
Waarschuwingen
• Oude of gebruikte apparaten
aan het einde van hun levensduur
moeten door de gebruiker
worden ingeleverd bij geschikte
centra voor de gescheiden
inzameling van elektrisch en
elektronisch afval, of overhandigd
worden aan de verkoper
wanneer een nieuw gelijkaardig
apparaat wordt gekocht.
Het apparaat is verpakt in
milieuvriendelijke en recyclebare
materialen.
• Breng het verpakkingsmateriaal
naar de betreffende centra voor
afvalverwerking.
Plastic verpakking
Gevaar voor verstikking
• Laat de verpakking, of delen
ervan, niet onbewaakt achter.
• Laat kinderen niet spelen met de
plastic zakken van de
verpakking.
1.7 Om energie te besparen
• Verwarm het apparaat uitsluitend
voor als dit in het recept is
aangegeven.
• Ontdooi bevroren levensmiddelen
voordat u ze in de ovenruimte
plaatst, tenzij anders op de
verpakking is aangegeven.
• Bij meerdere bereidingen wordt
geadviseerd om de
levensmiddelen achtereenvolgens
te bereiden zodat u de reeds
opgewarmde ovenruimte het
beste kunt benutten.
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze
helpen de warmte beter te
absorberen.
• Verwijder alle ovenschalen en
roosters die tijdens de bereiding
niet gebruikt worden uit de
ovenruimte.
• Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal
gedurende de resterende minuten
worden voortgezet door de
warmte die zich in de oven heeft
opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo
weinig mogelijk, zodat de warmte
niet verloren gaat.
• Houd de ovenruimte altijd schoon.
200
Waarschuwingen
1.8 Wegwijs in de gebruiksaanwijzing
In deze gebruiksaanwijzing komen de
volgende begrippen voor:
Waarschuwingen
Algemene waarschuwingen in
verband met de
gebruiksaanwijzing, veiligheid en
verwerking van afgedankte
producten.
Beschrijving
Beschrijving van het apparaat en de
accessoires.
Gebruik
Informatie over het gebruik van het
apparaat en de accessoires,
kooktips.
Reiniging en onderhoud
Informatie over correcte
schoonmaak en onderhoud van het
apparaat.
Installatie
Informatie voor gekwalificeerde
technici: installatie, inbedrijfstelling
en keuring.
Veiligheidswaarschuwingen
Informatie
Suggestie
NL
1. Volgorde van de gebruiksaanwijzingen.
• Enkele gebruiksaanwijzing.
201
2 Beschrijving
2.1 Algemene beschrijving
Beschrijving
1 Kookplaat
2 Bedieningspaneel
3 Lamp
202
4 Pakking
5 Deur
6 Ventilator
Frame voor roosters/ovenschalen
2.2 Kookplaat
Beschrijving
ZoneAfmetingen (H x L - mm)
1210 x 210
2180 x 180
3210 x 210
4180 x 180
Max. geabsorbeerd vermogen
(W)*
23003000
13001400
23003000
13001400
Geabsorbeerd vermogen in
Booster-functie (W)*
* de vermogens zijn een benadering en zijn afhankelijk van de gebruikte houders of de
geselecteerde instellingen.
Voordelen van inductiekoken
• Energiebesparing, dankzij de
rechtstreekse overdracht van energie
De kookplaat is voorzien van een
inductiegenerator voor elke
kookzone. Elke generator onder
het glaskeramische oppervlak
heeft een elektromagnetisch veld
dat een thermische stroom op de
onderkant van de pan
veroorzaakt. In de inductiekookzone wordt de warmte niet
meer overgedragen, maar direct
door inductiestromen binnen de
houder gecreëerd.
naar de pan (u moet daarvoor bestemde
pannen van magnetiseerbaar materiaal
gebruiken) in vergelijking met het
traditioneel elektrisch koken.
• Grotere veiligheid dankzij de overdracht
van energie naar alleen het houder dat
op de kookplaat geplaatst is.
• hoog rendement bij de overdracht van
energie van de bereidingszone naar de
onderkant van de pan.
• Snelle verwarming.
• Kleinere kans op brandwonden, omdat
het kookoppervlak enkel wordt
verwarmd door de onderkant van de
pan; overgekookt voedsel bakt niet aan.
NL
203
2.3 Bedieningspaneel
Beschrijving
1 Controlelampje
Licht op om te melden dat de oven zich in
de verwarmingsfase bevindt. Wordt
uitgeschakeld als de temperatuur is bereikt.
Een regelmatig knipperend lampje geeft
aan dat de ingestelde temperatuur in de
oven constant wordt gehouden.
2 Temperatuurknop
Met deze knop kan de temperatuur van de
bereiding geselecteerd worden. Draai de
knop rechtsom op de gewenste waarde
tussen de minimale en maximale waarde.
3 Klok programmeereenheid
Handig voor de weergave van het actuele
tijdstip, de geprogrammeerde bereidingen
en voor de instelling van de kookwekker.
4 Functieknop
De verschillende functies van de oven zijn
geschikt voor verschillende
bereidingswijzen. Nadat u de gewenste
functie heeft geselecteerd, moet u de
bereidingstemperatuur instellen met de
temperatuurknop.
2.4 Andere onderdelen
Plaatsbare vlakken
Het apparaat beschikt over vlakken om
roosters en ovenschalen op verschillende
hoogtes te plaatsen. De plaatsbare
hoogtes worden begrepen van laag naar
hoog (zie 2.1 Algemene beschrijving).
Interne verlichting
De interne verlichting van het apparaat
wordt ingeschakeld:
• als de deur wordt geopend;
• als een willekeurige functie wordt
gekozen, met uitzondering van de
functie .
204
Beschrijving
Koelventilator
De ventilator zorgt voor de afkoeling van
de ovens, en wordt tijdens de bereiding in
werking gesteld.
De werking van de ventilator veroorzaakt
een normale luchtstroom die aan de
achterzijde van het apparaat naar buiten
komt, en die ook na de uitschakeling van
het apparaat nog kort kan doorgaan.
Zorg er voor dat de openingen en
de spleten voor de ventilatie en de
warmteafvoer niet verstopt raken.
2.5 Beschikbare accessoires
Rooster
Diepe ovenschaal
Nuttig om vet op te vangen afkomstig van
voedsel op het bovenstaande rooster, of
om taarten, pizza’s en gebak te bakken.
De accessoires die in contact
kunnen komen met het voedsel zijn
gemaakt van materialen conform
de van kracht zijnde
wetsbepalingen.
De bijgeleverde of optionele
accessoires zijn verkrijgbaar bij
erkende verkopers. Gebruik enkel
de originele accessoires van de
fabrikant.
NL
Nuttig voor het plaatsen van houders met
voedsel in bereiding.
205
Gebruik
3 Gebruik
Waarschuwingen
Hoge temperatuur in de ovens
tijdens het gebruik
Gevaar op verbranding
• Houd de deur dicht tijdens de bereiding.
• Bescherm de handen met ovenwanten
bij het hanteren van voedsel in de
ovenruimte
• Raak de verwarmingselementen in het
apparaat niet aan.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• Kinderen jonger dan 8 jaar mogen het
apparaat tijdens zijn werking niet
benaderen.
• In geval van ingrepen op de
etenswaren of aan het einde van de
bereiding, de deur gedurende een
aantal seconden 5 centimeter openen,
het stoom laten ontsnappen en
vervolgens de deur volledig openen.
• Vetten en oliën kunnen vlam vatten bij
oververhitting. Wees heel voorzichtig.
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen
Gevaar op verbranding
• Open de bergruimte niet wanneer de
oven ingeschakeld of warm is.
• De voorwerpen in de bergruimte kunnen
erg heet zijn erg heet zijn na het gebruik
het gebruik van de oven.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Bedek de bodem van de ovenruimte
niet met aluminiumfolie.
• Bij gebruik van bakpapier dient u ervoor
te zorgen dat de circulatie van de
warme lucht in de ovenruimte niet wordt
belemmerd.
• Plaats geen pannen of ovenschalen
rechtstreeks op de bodem van de
ovenruimte.
• Gebruik de open deur niet als steun
door pannen of schalen direct op het
binnenglas te plaatsen.
• Giet geen water rechtstreeks op hete
ovenschalen.
• De houders of de grillplaten moeten
binnen de omtrek van de kookplaat
geplaatst worden.
• Alle houders moeten een vlakke en
regelmatige bodem hebben.
• In geval van overstroming of overkoken
moet de vloeistof onmiddellijk van de
kookplaat verwijderd worden.
• Plaats nooit pannen op de kookplaat
die geen perfect gladde en regelmatige
bodem hebben.
• Voorkom dat harde en zware
voorwerpen, met mogelijke ernstige
gevolgen, op het oppervlak van de
kookplaat vallen.
• In geval van barsten of scheuren, moet
het apparaat onmiddellijk uitgeschakeld
worden, moet de stroomtoevoer
uitgeschakeld worden en moet contact
met de assistentie worden opgenomen.
• Gebruik de kookplaat niet als werk- en/
of snijvlak.
206
Gebruik
De temperatuur in de bergruimte
kan hoog oplopen tijdens gebruik
van de oven
Brand- en ontploffingsgevaar
• Gebruik geen spuitbussen in de
nabijheid van het apparaat.
• Gebruik en laat geen ontvlambare
materialen in de nabijheid van de oven
of bergruimte.
• Gebruik geen plastic vaatwerk of
houders om voedsel te bereiden.
• Plaats geen blikken of gesloten houders
in de ovenruimte.
• Laat het apparaat niet onbewaakt
achter tijdens bereidingen waarbij
vetten en oliën kunnen vrijkomen.
• Verwijder alle ovenschalen en roosters
die tijdens de bereiding niet gebruikt
worden uit de ovenruimte.
Eerste gebruik
1. Verwijder eventuele beschermfolie aan
de binnen- en buitenzijde van het
apparaat en de accessoires.
2. Verwijder eventuele etiketten (behalve
het plaatje met de technische
gegevens) van de accessoires en uit de
ovenruimten.
3. Verwijder en was alle accessoires van
het apparaat (zie 4 Reiniging en
onderhoud).
Glaskeramische plaat
5. Positioneer een volle pan water op elke
bereidingszone vooraan, en schakel
ze gedurende minstens 30 minuten op
het maximale vermogen in.
6. Schakel na 30 minuten de kookzones
vooraan uit, en herhaal de handeling
op de kookzones achteraan en op de
eventuele centrale kookzone.
7. Indien de bedieningen nadat deze
handelingen zijn uitgevoerd niet correct
zouden functioneren, kan het
noodzakelijk zijn om de handeling
langer uit te voeren tot de vochtigheid
helemaal is verdampt.
3.1 Gebruik van de accessoires
Roosters en ovenschalen
Roosters en ovenschalen moeten in de
zijgeleiders worden geplaatst tot aan het
eindpunt.
De mechanische veiligheidsblokkeringen,
die de ongewenste verwijdering van het
rooster voorkomen, moeten naar beneden
en naar de binnenzijde van de ovenruimte
gericht zijn.
NL
Ovenruimte
4. Verwarm de oven op de maximale
temperatuur om eventuele
productieresten te verwijderen.
Plaats de roosters en de schalen
voorzichtig in de ovenruimte, tot
aan hun stoppositie.
207
Gebruik
Maak de ovenschalen schoon
alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken, om eventuele
productieresten te verwijderen.
3.2 Het gebruik van de kookplaat
Gedurende de eerste aansluiting
op het stroomnet wordt een
automatische controle uitgevoerd
die alle controlelampen enkele
seconden doet oplichten.
Alle bedieningen en schakelaars bevinden
zich op het frontpaneel. Het gebruik van de
inductieplaat gebeurt door middel van
sensortoetsen Touch-Control. Raak het
symbool op het oppervlak van
glaskeramiek lichtjes aan. Elke aanraking
wordt bevestigd door een geluidssignaal.
On/Off: voor de in- of uitschakeling
van de kookplaat.
Toename: vergroot het
vermogensniveau of verlengt de
bereidingsduur.
Afname: verlaagt het vermogensniveau
of verkort de bereidingsduur.
Zone links vooraan
Zone links achteraan
Houders die geschikt zijn voor
inductiekoken
De voor het inductiekoken gebruikte
houders moeten van metaal zijn en
beschikken over magnetische
eigenschappen en een bodem van
geschikte afmetingen.
Geschikte houders:
• Recipiënten van geëmailleerd staal met
dikke bodem.
• Houders van gietijzer met geëmailleerde
bodem.
• Houders van meerlagig roestvrij staal,
roestvrij ferritisch staal en aluminium met
speciale bodem.
Niet geschikte houders:
• Recipiënten van koper, roestvrij staal,
aluminium, vuurvast glas, hout, keramiek
en terracotta.
Om te controleren of de pan geschikt is,
volstaat het om een magneet tegen de
onderkant te houden: als de magneet wordt
aangetrokken is de pan geschikt voor een
inductiekookplaat. Als u niet over een
magneet beschikt, kunt u in het houder een
kleine hoeveelheid water gieten, het op
een kookzone plaatsen en de plaat
inschakelen.
Zone rechts achteraan
Zone rechts vooraan
208
Gebruik
Indien op het display het symbool
verschijnt, is de pan niet geschikt.
Gebruik uitsluitend pannen met
een perfect vlakke onderkant, die
geschikt zijn voor
inductiekookplaten. Het gebruik
van pannen met een
onregelmatige bodem kan er voor
zorgen dat het systeem niet goed
werkt of dat het systeem de pan
niet herkent.
Herkenning van de pan
Wanneer geen pan op een kookzone
staat of als de pan te klein is, wordt geen
energie overgedragen en verschijnt het
symbool op het display.
Als een geschikte pan op de kookzone
staat, detecteert het herkenningssysteem de
aanwezigheid van de pan en schakelt het
systeem de plaat in op het vermogen dat
ingesteld werd met de draaiknop. Het
overdragen van energie wordt ook
onderbroken wanneer de pan wordt
verwijderd van de kookzone (op het
display wordt het symbool
weergegeven).
Wanneer de panherkenningsfunctie
geactiveerd wordt, ondanks de beperkte
afmetingen van de pannen of de potten die
zich op de kookzone bevinden, wordt
enkel de noodzakelijke energie
overgedragen.
Limieten bij de herkenning van de pan: De
minimale diameter van de onderkant van
de pan wordt aangeduid door een interne
cirkel op de bereidingszone. De
aanwezigheid van pannen met een
kleinere diameter zou niet herkend kunnen
worden, waardoor de inductiestroom niet
wordt ingeschakeld.
NL
209
Gebruik
Beperking van de bereidingsduur
De kookplaat is voorzien van een
automatisch systeem dat de werkingsduur
beperkt.
Indien de instellingen van de kookzone niet
gewijzigd worden, is de maximale
werkingsduur van elke afzonderlijke zone
afhankelijk van het geselecteerde
vermogensniveau.
Wanneer het mechanisme voor de
beperking van de werkingsduur wordt
geactiveerd, wordt de kookzone
uitgeschakeld, hoort u een kort
geluidssignaal en wordt, indien de zone
heet is, het symbool weergegeven op
het display.
Ingesteld
vermogensniveau
1 - 28
3 - 46
5 - 65
73
82
91 ½
Maximale
bereidingsduur in uren
Bescherming tegen oververhitting
Wanneer de kookplaat voor een lange
periode op het maximale vermogen wordt
gebruikt, kan de elektronica moeite hebben
om af te koelen als de
omgevingstemperatuur hoog is.
Het vermogen van de kookzone wordt
automatisch verlaagd om te vermijden dat
in de elektronica een te hoge temperatuur
ontstaat.
Advies om energie te besparen
• De diameter van de basis van de pan
moet overeenkomen met de diameter
van de kookzone.
• Tijdens de aankoop van een pan moet u
controleren of de aangeduide diameter
de bodem of de bovenkant van het
houder betreft, omdat deze laatste bijna
altijd groter is dan de bodem.
• Wanneer u gerechten maakt waarvoor
lange bereidingstijden noodzakelijk zijn,
kunt u tijd en energie besparen door
gebruik te maken van een snelkookpan
waardoor bovendien de vitamines die
het voedsel bevat bewaard blijven.
• Controleer of de snelkookpan
voldoende vloeistof bevat, omdat een
oververhitting, die veroorzaakt wordt
door gebrek aan vloeistof, de pan en de
bereidingszone zou kunnen
beschadigen.
• Bedek indien mogelijk de pannen steeds
met een gepast deksel.
• Kies een pan die geschikt is voor de
hoeveelheid voedsel die klaargemaakt
moet worden. Wanneer u een grote pan
gebruikt die half leeg is, wordt energie
verspild.
Indien de kookplaat en de oven
gelijktijdig gebruikt worden, kan in
bepaalde omstandigheden het
maximale nuttige vermogen van
uw elektrische installatie worden
overschreden.
210
Gebruik
Vermogensniveaus
Het vermogen van de bereidingszone kan
op verschillende niveaus geregeld worden.
In de tabel vindt u de aanduidingen met
betrekking tot de verschillende types van
bereidingen.
Vermogensniv
eau
0Positie OFF
1 - 2
3 - 4Bereiding
5 - 6
7 - 8Braden, fruiten met meel
9Braden
P *
* zie powerfunctie
Geschikt voor:
Bereiding van beperkte
hoeveelheden voedsel
(minimaal vermogen)
Bereidingen van grote
hoeveelheden voedsel, het
braden van grotere stukken
Braden / Aanbraden, koken
(maximaal vermogen)
Inschakeling van de bereidingszone
Nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld:
1. Selecteer de te activeren bereidingszone
met de daarvoor bestemde zone
1. Met de toetsen en kan het
vermogen van 1 tot 9 geselecteerd
worden, of kan de powerfunctie
geactiveerd worden, zie „ Powerfunctie“.
Uitschakeling van de bereidingszone
1. Selecteer de uit te schakelen
bereidingszone met de daarvoor
bestemde zone selectietoetsen.
2. Stel met behulp van de toets het
vermogen weer in op 0 (nul).
Als u alle zones tegelijkertijd wilt
uitschakelen, houd dan de toets
On/Off minstens 2 seconden
ingedrukt.
NL
Inschakeling/uitschakeling van de plaat
Om de plaat te activeren, moet de toets
On/Off minstens 1 seconde ingedrukt
gehouden worden; om ze te deactiveren,
moet de toets minstens 2 seconden
ingedrukt gehouden worden.
De kookplaat wordt automatisch
binnen enkele seconde
uitgeschakeld als geen enkel
vermogen is gekozen.
Restwarmte
Incorrect gebruik
Gevaar op verbranding
• Let goed op voor kinderen omdat ze de
aanduiding van de restwarmte
waarschijnlijk niet kunnen zien. De
kookzones blijven na gebruik voor een
bepaalde periode zeer warm, ook al
zijn ze uitgeschakeld. Houd kinderen
dus uit de buurt, zodat ze hun handen
niet verbranden.
Als de kookzone na uitschakeling nog
warm is, wordt het symbool op het
display weergegeven.
211
Gebruik
Als de temperatuur 60 °C of minder
bedraagt, verdwijnt het symbool.
Powerfunctie
Met deze functie kan het maximum
leverbare vermogen van de
bereidingszone gebruikt worden.
Nadat u de desbetreffende zone hebt
ingeschakeld:
1. Bereik vermogen 9 door op de toets
te drukken.
2. Druk opnieuw op toets , op het
display wordt het symbool
weergegeven.
Druk op de toets om de functie Power
te deactiveren.
Enkel voor de bereidingszones
vooraan links en achteraan rechts:
De functie Power blijft maximum 10
minuten actief; na deze tijdsduur
wordt het vermogen automatisch
op niveau 9 gesteld.
Kookwekker
Met deze functie kan een
kookwekker geprogrammeerd
worden, die na de ingestelde
tijdsduur (van 1 tot 99 minuten)
een geluidssignaal zal
produceren.
Nadat u de kookplaat hebt geactiveerd:
1. Druk tegelijkertijd op de toetsen
en . Het symbool wordt
weergegeven.
2. Stel de gewenste tijdsduur in minuten in
met de toetsen en (houd de
toetsen ingedrukt om sneller vooruit te
gaan). Er zullen knipperende puntjes
worden weergegeven die de
inschakeling van de timer aanduiden.
Het gebruik van de kookwekker
onderbreekt de werking van de
bereidingszones niet, maar
waarschuwt de gebruiker dat de
ingestelde tijdsduur verstreken is.
212
De kookwekker kan gebruikt
worden wanneer de
bereidingszones in- en
uitgeschakeld zijn.
Gebruik
Timer automatische uitschakeling
bereidingszone
Met deze functie kan de
automatische uitschakeling van
elke bereidingszone na een
bepaalde tijdsduur (van 1 tot 99
minuten) geprogrammeerd
worden.
1. Indien de bereidingszone niet is
geselecteerd, moet gelijktijdig op de
toetsen en gedrukt worden
zodat het opschrift verschijnt.
2. Druk opnieuw op de toetsen en
(als er minstens één bereidingszone
geactiveerd is). Een lichtpuntje licht op
en geeft aan voor welke zone de tijd
wordt ingesteld.
3. De tijd voor de automatische uitschakeling
kan geselecteerd worden met behulp van
de toetsen en (houd de toetsen
ingedrukt om sneller vooruit te gaan), of
kan nog een plaat geselecteerd worden
met de toetsen en .
Als de timer wordt geactiveerd
zonder dat een bereidingszone
geactiveerd is, gedraagt de timer
zich als een gewone kookwekker.
4. Druk gelijktijdig op de toetsen en
tot het verlichte puntje verschijnt onder het
display van de zone waarvoor de
ingestelde tijd moet gewijzigd worden.
Nadat de gewenste zone werd
geselecteerd met de toetsen en
kan de eerder geselecteerde tijdsduur
gewijzigd worden.
5. Na de eerder ingestelde tijdsduur zal de
bereidingszone uitgeschakeld worden
en zal de gebruiker gewaarschuwd
worden met een reeks geluidssignalen.
Om deze melding te onderbreken, moet
op eender welke toets gedrukt worden.
NL
Vermogensbeheer
De plaat is voorzien van een
vermogensbeheermodule die het verbruik
optimaliseert/beperkt. Als de gezamenlijk
ingestelde vermogensniveaus de maximale
toegelaten limiet overschrijden, beheert de
elektronische kaart automatisch het door de
kookplaten afgegeven vermogen.
De module probeert het maximale
leverbare vermogensniveau te behouden.
Op het display worden de niveaus
weergegeven die door het automatische
beheer zijn ingesteld.
Een knipperend vermogensniveau geeft
aan dat deze automatisch beperkt wordt tot
een nieuwe waarde die door de
vermogensbeheermodule geselecteerd
wordt.
De laatst ingestelde zone heeft
prioriteit.
De module voor vermogensbeheer
heeft geen invloed op het totale
opgenomen vermogen van het
apparaat.
213
Gebruik
Toetsblokkering
Nadat u de kookplaat hebt geactiveerd:
1. druk tegelijkertijd op de toetsen
en .
2. druk na het bevestigende geluidssignaal
op de toets .
Nu zijn de bedieningen geblokkeerd en
wordt op het display weergegeven.
Door een stroomuitval wordt de
toetsenblokkering gedeactiveerd.
De toetsen deblokkeren:
1. Druk gelijktijdig op de toetsen en ,
en druk na het bevestigende
geluidssignaal op de toets .
Tabel voor de bereidingen
In de onderstaande tabel worden
vermogenswaarden weergegeven die
ingesteld kunnen worden, en bij iedere
waarde wordt het type van het te bereiden
voedsel vermeld. De waarden kunnen
variëren afhankelijk van de hoeveelheid
voedsel en de smaak van de consument.
Vermogensnive
au
Geschikt voor:
Voedsel opwarmen, kleine
hoeveelheden water aan de
1 - 2
kook te houden, sauzen met
eidooiers of boter
loskloppen.
Vaste en vloeibare
voedingsmiddelen bereiden,
water aan de kook houden,
3 - 4
diepvriesproducten te
ontdooien, omeletten van 23 eieren, fruit- en
groentegerechten bereiden,
verschillende bereidingen.
Bereiden van vlees, vis,
5 - 7
groenten, gerechten met
meer of minder water,
bereiding van jam enz.
Gebraden vlees of vis,
8 -9
biefstukken, lever, stoven van
vlees en vis, eieren, enz.
Bakken van aardappelen in
P
olie enz., het snel aan de
kook brengen van water.
214
Gebruik
Instelling van de vermogensbeperking
van de kookplaat
De inductieplaat is
geconfigureerd voor de werking
met een vermogen van 7,4 kW.
Deze beperking kan echter
worden verwijderd, zodat de
kookplaat kan werken met een
vermogen van 4,5 kW of 3 kW.
1. Koppel de kookplaat van het
elektriciteitsnet af en wacht 10 seconden
alvorens de voeding weer in te
schakelen.
Stel het vermogen van de
kookplaat in binnen 2 minuten na
de aansluiting op het
elektriciteitsnet.
2. Houd tegelijkertijd de 4
zonekeuzetoetsen
minstens 3 seconden lang ingedrukt. U
hoort een geluidssignaal. Het display
van de kookplaat toont het actuele
vermogen (7,4 kW).
3. Stel de gewenste waarde van het
vermogen in met de toetsen en
(3,0 kW of 4,5 kW).
4. Druk binnen 60 seconden tegelijkertijd
op de 4 zonekeuzetoetsen
en houd ze minstens 3
seconden lang ingedrukt. U hoort een
geluidssignaal dat de ingestelde selectie
bevestigt.
Voorbeelden van mogelijke combinaties
op basis van ingesteld vermogen
Vermogen
(kW)
7,4
4,5
3,0
Plaat
210 L
Plaat
180 L
P7P7
9P9P
8888
0P8P
P708
8080
0P0P
7808
0878
Plaat
210 R
Plaat
180 R
3.3 Het gebruik van de oven
Inschakelen van de oven
Om de oven in te schakelen:
1. Selecteer de gewenste
bereidingsfunctie met de functieknop.
2. Selecteer de gewenste temperatuur
met de temperatuurknop.
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk gelijktijdig op de toetsen
en om de klok van de
programmeereenheid te resetten.
NL
215
Gebruik
Lijst van de functies
Statisch
De warmte wordt gelijktijdig
bovenaan en onderaan afgegeven,
en maakt dit systeem geschikt voor
het bereiden van speciale types van
voedsel. De traditionele bereiding,
die ook statisch wordt genoemd, is
geschikt voor het klaarmaken van
één gerecht per keer. Het is ideaal
voor alle types van gebraden,
brood en gevulde taarten, en het is
vooral geschikt voor vet vlees zoals
gans en eend.
Geventileerde onderwarmte
Met de combinatie van onderste
weerstand wordt de bereiding
sneller voltooid. Dit systeem wordt
aanbevolen voor het steriliseren of
voor het voltooien van de bereiding
van voedsel dat reeds goed
oppervlakkig gaar is, maar nog niet
binnenin, en waarvoor dus een
gematigde bovenwarmte nodig is.
Ideaal voor elk type van voedsel.
In pyrolyse-modellen zijn de
speciale ontdooi- en rijsfuncties in
deze functie samengebracht
Grill
Met de door de grillweerstand
afgegeven warmte, kunnen
uitstekende resultaten bereikt
worden zoals het roosteren van dun
en iets dikker vlees, en in combinatie
met het draaispit (waar voorzien)
wordt op het einde van de
bereiding een uniforme goudbruine
kleur verkregen. Ideaal voor
worsten, ribbetjes en bacon. Met
deze functie kan een grote
hoeveelheid voedsel, en vooral
vlees, uniform gegrild worden.
Statisch+ventilator
De werking van de ventilator,
gecombineerd met de traditionele
bereiding, verzekert ook voor
ingewikkelde recepten homogene
bereidingen. Ideaal voor koekjes en
taarten, die ook gelijktijdig op
meerdere niveaus bereid kunnen
worden. (Voor bereidingen op
meerdere niveaus raden we u aan
om het 2e en het 4e niveau te
gebruiken).
Turbo
Met de combinatie van de
geventileerde bereiding en de
traditionele bereiding kan erg snel
en doeltreffend verschillend voedsel
op meerdere niveaus klaargemaakt
worden, zonder het mengen van
geuren of smaken. Ideaal voor
omvangrijk voedsel waarvoor een
intense bereiding nodig is.
216
Gebruik
Eco
Deze functie wordt aanbevolen
voor de bereiding op één vlak, met
een laag energieverbruik.
Ideaal voor de bereiding van vlees,
vis en groenten. Niet geschikt voor
levensmiddelen die moeten rijzen.
Voor een maximale besparing van
de energie en een kortere
bereidingstijd wordt het aanbevolen
om de levensmiddelen in te
ovenruimte te plaatsen zonder deze
voor te verwarmen
In de ECO-functie tijdens de
bereiding de deur niet openen.
In de ECO-functie duren de
bereidingstijden (en de eventuele
voorverwarming) langer.
Vapor Clean
Deze functie vereenvoudigt de
reiniging door middel van het
gebruik van stoom dat wordt
verkregen door een kleine
hoeveelheid water te gieten in de
daarvoor bestemde uitsparing op
de bodem.
3.4 Advies voor bereidingen
Algemeen advies
• Gebruik de geventileerde functie voor
het verkrijgen van een gelijkmatige
bereidingsgraad op de verschillende
niveaus.
• Het verhogen van de temperatuur verkort
niet de bereidingstijden (het voedsel zou
aan de buitenkant erg gaar kunnen zijn,
maar minder aan de binnenkant).
Advies voor het bereiden van
vleesgerechten
• De bereidingstijden hangen af van de
dikte en van de kwaliteit van het voedsel,
en van de smaak van de consument.
• Gebruik een vleesthermometer voor
gebraad, of druk met een lepel op het
gebraad. Als het gebraad stevig
aanvoelt is het klaar, anders moet de
bereiding nog een aantal minuten
doorgaan.
Advies voor bereidingen met de grill en
de geventileerde grill
• Het grillen van vlees kan zowel
uitgevoerd worden bij koude als bij
voorverwarmde oven, als het resultaat
van de bereiding gewijzigd moet
worden.
• Bij de functie van de geventileerde grill
wordt daarentegen aanbevolen om de
oven eerst voor te verwarmen.
• Er wordt aanbevolen om het voedsel in
het midden van het rooster te plaatsen.
• In de grillfunctie is het aanbevolen om de
temperatuurknop op de hoogste waarde
in te stellen (symbool ), voor een
optimale bereiding.
NL
217
Gebruik
• Het voedsel moet gekruid worden
voordat het wordt bereid. Ook olie of
vloeibare boter moet vóór de bereiding
toegevoegd worden.
• Gebruik de ovenschaal op het eerste
vlak onderaan om de vloeistoffen
afkomstig van het grillen op te vangen.
Advies voor het bereiden van gebak en
koekjes
• Gebruik bij voorkeur metalen en
donkerkleurige bakvormen; deze helpen
de warmte beter te absorberen.
• De temperatuur en de tijdsduur van de
bereiding hangen af van de kwaliteit en
de dikte van het deeg.
• U kunt nagaan of het gebak van binnen
voldoende gebakken is door een
tandenstoker in het hoogste deel te
prikken. Wanneer het deeg niet aan de
tandenstoker blijft plakken, is het gebak
klaar.
• Wanneer het gebak inzakt wanneer het
uit de oven wordt gehaald, moet bij de
volgende bereiding de temperatuur
ongeveer 10 °C lager worden
ingesteld, en moet eventueel een
langere kooktijd geselecteerd worden.
• Tijdens het bereiden van gebak of
groenten kan overmatige condens op de
ruit gevormd worden. Om dit te
vermijden, opent u de deur enkele keren
zeer voorzichtig tijdens de bereiding.
Advies voor ontdooien en rijzen
• Plaats het ingevroren voedsel, zonder
verpakking en in een houder zonder
deksel, op het eerste niveau van de
ovenruimte.
• Vermijd opeenstapeling van
voedingsmiddelen.
• Om vlees te ontdooien kunt u een rooster
gebruiken op het tweede niveau, en een
ovenschaal op het eerste niveau. Op
deze manier blijft het voedsel niet in
contact met de vloeistof van de
ontdooiing.
• De meest delicate delen kunnen bedekt
worden met aluminiumfolie.
• Voor het rijzen wordt aanbevolen om
onderin de ovenruimte een bakje met
water te zetten.
Om energie te besparen
• Stop de bereiding enkele minuten
voordat de normale bereidingstijd
verstrijkt. De bereiding zal gedurende de
resterende minuten worden voortgezet
door de warmte die zich in de oven
heeft opgehoopt.
• Open de deur van de oven zo weinig
mogelijk, zodat de warmte niet verloren
gaat.
• Houd de binnenkant van het apparaat
altijd goed schoon.
218
Gebruik
3.5 Klok programmeereenheid
Toets waarde lager
Toets klok
Toets waarde hoger
Controleer of op de klok van de
programmeereenheid het symbool
van de bereidingsduur wordt
weergegeven. De oven kan niet
worden ingeschakeld als dit niet
het geval is.
Druk op de toets om de klok
van de programmeereenheid te
resetten.
Instelling van de tijd
De oven kan niet worden
ingeschakeld als de tijd niet is
ingesteld.
Bij het eerste gebruik of na een
stroomonderbreking zullen de
cijfers op het display van het
apparaat knipperen.
1. Houd de toets klok twee seconden
ingedrukt. De stip tussen de uren en de
minuten knippert.
2. Met de toetsen waarde hoger of
waarde lager kan de tijd ingesteld
worden. Houd de toets ingedrukt om
snel vooruit te gaan.
3. Wacht 7 seconden. De stip tussen de
uren en de minuten stopt met knipperen.
4. Het symbool op het display duidt
aan dat het apparaat klaar is om de
bereiding te starten.
Houd de toetsen waarde hoger
NL
en waarde lager tegelijkertijd
twee seconden ingedrukt om de
tijd te wijzigen. Vervolgens kunt u
de tijd regelen.
219
Gebruik
Bereiding met tijdinstelling
Met bereiding met tijdinstelling
wordt de functie bedoeld
waarmee u met de bereiding kunt
beginnen, en deze na een
ingestelde tijd kan doen eindigen.
1. Houd de kloktoets ingedrukt tot het
symbool wordt weergegeven.
2. Druk nogmaals op de kloktoets . Op
het display verschijnen het symbool
en de tekst , afgewisseld met
de huidige tijd.
3. Druk op de toetsen hoger en
lager om de gewenste minuten
voor de bereiding in te stellen.
4. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur.
5. Wacht ongeveer 5 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
actuele tijd samen met de symbolen
en .
Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd. Op
het display wordt het symbool
uitgeschakeld, knippert het symbool en
wordt een geluidssignaal geactiveerd.
6. Om het geluidssignaal uit te schakelen,
moet op een willekeurige toets van de
klok van de programmeereenheid
gedrukt worden.
7. Druk op de kloktoets om de klok van
de programmeereenheid te resetten.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10
uur in te stellen.
Om de ingestelde programmering
te resetten moet gelijktijdig op de
toetsen hoger en lager
gedrukt worden, en moet de oven
handmatig uitgeschakeld worden.
Geprogrammeerde bereiding
Met geprogrammeerde bereiding
wordt de functie bedoeld
waarmee u op een vooraf
bepaalde tijd met de bereiding
kan beginnen, om ze na een
vooraf ingestelde periode te doen
eindigen.
1. Stel de bereidingsduur in zoals
beschreven werd in de vorige paragraaf
„Bereiding met tijdinstelling”.
2. Houd de toets menu 2 seconden
ingedrukt.
3. Druk nogmaals op de toets menu .
Het display toont afwisselend de
cijfers en de tekst ,
terwijl het symbool knippert.
(bijvoorbeeld het huidige tijdstip is
17.30)
220
Gebruik
4. Druk op de toetsen of om de
gewenste minuten in te stellen.
(bijvoorbeeld 1 uur)
5. Druk op de toets menu . Op het
display verschijnt ,
afgewisseld door de huidige tijd plus de
eerder ingestelde bereidingsduur.
(bijvoorbeeld het weergegeven tijdstip
waarop de bereiding eindigt is 18.30).
6. Met de toets of stelt u het
einde van de bereidingstijd in.
(bijvoorbeeld 19.30).
Houd er daarbij rekening mee dat
aan de duur van de bereiding een
enkele minuut voor de
voorverwarming van de oven dien
te worden toegevoegd.
7. Wacht ongeveer 7 seconden zonder op
een toets te drukken om de functie te
activeren. Op het display verschijnt de
huidige tijd en worden de symbolen
en weergegeven.
8. Selecteer een bereidingsfunctie en temperatuur.
9. Na de bereiding worden de
verwarmingselementen gedeactiveerd.
Op het display wordt het symbool
10. Draai de functie- en temperatuurknop
op 0.
11. Voor het dimmen van het geluidssignaal
is het voldoende te drukken op een
willekeurige toets van de klok van de
programmeereenheid.
12. Druk tegelijkertijd op de toetsen
en om de ingestelde
programmering op nul te stellen.
Het is niet mogelijk om een
bereidingsduur van meer dan 10
uur in te stellen.
Het is niet mogelijk om een
geprogrammeerde bereiding die
langer dan 24 uur duurt in te stellen.
Wanneer u na de instelling de
resterende bereidingstijd wilt
weergeven, moet u 2 seconden
lang op de toets menu
drukken. Druk nogmaals op de
toets menu . Het display
toont afgewisseld
door de resterende
bereidingstijd.
NL
uitgeschakeld, knippert het symbool
en wordt een geluidssignaal
geactiveerd.
221
Gebruik
Kookwekker
De kookwekker onderbreekt de
bereiding niet, maar waarschuwt
de gebruiker wanneer de
ingestelde minuten verstreken zijn.
De kookwekker kan op elk gewenst
moment geactiveerd worden.
1. Houd de kloktoets gedurende
enkele seconden ingedrukt. Het display
toont de cijfers en het
knipperende symbool tussen de
uren en de minuten.
2. Druk op de toetsen hoger en
lager om de gewenste minuten in
te stellen.
3. Wacht ongeveer 5 seconden zonder
een toets in te drukken om de instelling
van de kookwekker te beëindigen. Op
het display verschijnen de huidige tijd en
de symbolen en .
Wijziging van de ingestelde gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Druk op de toetsen hoger en
lager om de gewenste minuten in
te stellen.
Het annuleren van de ingestelde
gegevens
1. Druk op de kloktoets .
2. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
3. Schakel de oven daarna handmatig uit
indien er een bereiding bezig is.
Selectie geluidssignaal
Het geluidssignaal kan op 3 verschillende
tonen worden ingesteld.
1. Houd de toetsen hoger en lager
tegelijkertijd ingedrukt.
2. Druk op de kloktoets .
Aan het einde van de ingestelde tijd wordt
een geluidssignaal ingeschakeld.
4. Druk op de toets lager om het
geluidssignaal uit te schakelen.
U kunt de kookwekker vanaf 1
minuut tot maximaal 23 uur en 59
minuten instellen.
222
3. Druk op de toets lager om een
ander geluidssignaal te selecteren.
Indicatieve tabel bereidingen
Gebruik
Gerechten
Lasagne
Pasta uit de oven
Kalfsgebraad
Varkenslende
Worst
Rosbief
Gebraden konijn
Kalkoenbout
Coppa in de oven
Gebraden kip
De in de tabel weergegeven tijden zijn exclusief de voorverwarmingstijden en zijn indicatief.
223
Reiniging en onderhoud
4 Reiniging en onderhoud
Waarschuwingen
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Reinig het apparaat niet met een
stoomreiniger.
• Gebruik op de stalen delen of de delen
waarvan het oppervlak met metalen
afwerkingen werd behandeld (bijv.
elektrolytische oxidatie, vernikkeling,
verchroming) geen producten die
chloor, ammoniak of bleekmiddel
bevatten.
• Gebruik geen schurende of bijtende
middelen op de glazen onderdelen
(bijv. poeders, ontvlekkers of
metaalsponsjes).
• Gebruik geen ruw, schurend of scherp
materiaal.
• Stop de verwijderbare onderdelen,
zoals de roosters van de kookplaat, de
vlamverdelers en de deksels niet in de
vaatwasser.
• Mors tijdens het koken geen suiker of
zoete mengsels op de kookplaat en leg
er geen materialen of substanties op die
kunnen smelten (plastic of
aluminiumfolie). Schakel de
desbetreffende bereidingszone
onmiddellijk uit en maak de lauwwarme
plaat met de meegeleverde schraper
schoon als dit toch gebeurt.
Reiniging van de oppervlakken
Om de oppervlakken in goede staat te
houden, moeten ze na elk gebruik
gereinigd worden nadat ze afgekoeld zijn.
Dagelijkse gewone reiniging
Gebruik steeds en uitsluitend specifieke
producten, die geen schurende of zure
stoffen op chloorbasis bevatten.
Giet het product op een vochtige doek en
wrijf het over het oppervlak, spoel
zorgvuldig af, en droog met een zachte
doek of met een microvezeldoek.
Voedselresten of -vlekken
Gebruik absoluut geen metalen sponzen of
scherpe krabbers zodat de oppervlakken
niet worden beschadigd.
Gebruik normale en niet-schurende
producten, en eventueel houten of plastic
gerei. Spoel zorgvuldig, en droog met een
zachte doek of met een microvezeldoek.
Laat etensresten op basis van suiker (bijv.
marmelade) in het apparaat niet opdrogen,
dit kan het email binnenin aantasten.
Na de reinigingshandelingen
moet het apparaat zorgvuldig
gedroogd worden omdat
eventueel druipend
reinigingsmiddel en water de
correcte werking en het esthetische
aspect kunnen aantasten.
224
Er wordt aanbevolen om
reinigingsproducten van de
fabrikant te gebruiken.
Reiniging en onderhoud
4.1 Reiniging van de kookplaat
Reiniging van de glaskeramische
kookplaat
Eventuele lichtgekleurde sporen,
veroorzaakt door pannen met een aluminium
bodem, kunnen worden verwijderd met een
met azijn bevochtigde doek.
Als er na het gebruik van de kookplaat
verbrande resten achterblijven, moeten
deze worden verwijderd met de
bijgeleverde schraper. Spoel met water en
droog goed met een schone doek. Als de
schraper constant wordt gebruikt, wordt het
gebruik van chemische producten voor de
dagelijkse reiniging van de plaat
aanzienlijk beperkt.
Zandkorrels die eventueel op de
kookplaat gevallen zijn tijdens het wassen
van sla of aardappelen zouden de plaat
kunnen krassen wanneer de pannen
verschoven worden.
Verwijder eventuele zandkorrels dus
onmiddellijk van het oppervlak van de
kookplaat.
Kleurwijzigingen zijn niet van invloed op
de werking en de stabiliteit van het glas.
Het betreft geen wijzigingen van het
materiaal van de kookplaat, maar
eenvoudige resten die niet verwijderd
werden en die dus verbrandden.
Er kunnen glanzende oppervlakken
gevormd worden als het gevolg van het
verschuiven van de bodems van de
pannen, vooral indien ze van aluminium
zijn, en indien niet geschikte
reinigingsmiddelen gebruikt worden. Het is
moeilijk om deze te verwijderen met behulp
van gewone reinigingsproducten. Het kan
zijn dat de reiniging meerdere keren
herhaald moet worden. Het gebruik van
bijtende reinigingsmiddelen, of de wrijving
met de bodem van de pannen, kan de
decoratie van de kookplaat mettertijd
polijsten en zou de vorming van vlekken
kunnen bevorderen.
Wekelijkse reiniging
Reinig en verzorg de kookplaat wekelijks
met een gewoon product voor de reiniging
van glaskeramiek. Neem de aanwijzingen
van de producent altijd in acht. Het silicone
dat aanwezig is in deze producten
produceert een beschermend
waterafstotend en vuilbestendig laagje. Alle
vlekken blijven achter op dat laagje en
kunnen dus makkelijk verwijderd worden.
Droog daarna het oppervlak met een
schone doek. Let op dat er geen resten
reinigingsmiddel achterblijven op de
kookplaat, omdat ze een bijtende reactie
zouden kunnen hebben wanneer de plaat
verwarmd wordt en de structuur ervan
zouden kunnen wijzigen.
Knoppen
Gebruik voor de reiniging van de
knoppen geen agressieve
producten die alcohol bevatten of
producten voor de reiniging van
staal en van glas, omdat deze
permanente schade kunnen
veroorzaken.
De knoppen moeten gereinigd worden met
een zachte doek en lauw water, en moeten
daarna goed gedroogd worden. De
knoppen kunnen verwijderd worden door
ze uit hun zitting te trekken.
NL
225
Reiniging en onderhoud
4.2 Reiniging van de deur
Demontage van de deur
Om de reiniging van de oven te
vergemakkelijken, kunt u de ovendeur
verwijderen en op een theedoek leggen.
Ga voor de verwijdering van de deur als
volgt te werk:
1. Open de deur volledig en plaats de
twee pinnetjes in de openingen van de
scharnieren zoals op de afbeelding.
2. Neem de deur aan beide kanten en met
beide handen vast, hef hem op met een
hoek van ongeveer 30°, en verwijder
hem.
3. Om de deur weer te monteren, moeten
de scharnieren in de daarvoor bestemde
openingen in de oven geplaatst worden,
zodat de gleuven A helemaal op de
openingen steunen. Laat de deur zakken
zodat ze geplaatst wordt, en verwijder
de pinnetjes uit de openingen in de
scharnieren.
Reiniging van de ruiten van de deur
Het is raadzaam de ruiten van de deur
altijd schoon te houden. Gebruik
absorberend keukenpapier. Gebruik in
geval van hardnekkig vuil een vochtige
spons en een gewoon reinigingsmiddel.
226
Reiniging en onderhoud
Demontage van de binnenruiten
Voor een gemakkelijke schoonmaak,
kunnen de binnenruiten van de deur
worden gedemonteerd.
1. Open de deur.
2. Breng de blokkeringen aan in de gaten
van de scharnieren zodat de deur niet
ongewenst kan dichtvallen.
3. Verwijder de interne ruit door ze
achteraan voorzichtig naar boven te
trekken, en volg de beweging die wordt
aangeduid door de pijlen (1).
4. Schuif de interne ruit uit de lijst aan de
voorkant (2) om de ruit uit de deur te
verwijderen.
5. Verwijder de tussenruit door ze naar de
andere ruit toe op te heffen.
6. Maak de buitenruit schoon, evenals de
voorheen verwijderde ruiten. Gebruik
absorberend keukenpapier. Bij
hardnekkig vuil moet een vochtige spons
en een neutraal reinigingsmiddel
gebruikt worden.
NL
7. Breng aan het einde van de reiniging de
tussenruit weer op diens plaats in de
deur aan.
8. Breng de interne ruit aan door de
bovenkant in de lijst van de deur te
schuiven en druk de 2 pennen aan de
achterkant voorzichtig op hun plaats.
227
Reiniging en onderhoud
4.3 Reiniging van de ovenruimte
Om de ovenruimte in goede staat te
houden, moet hij na afkoeling regelmatig
gereinigd worden.
Laat geen voedselresten in de ovenruimte
opdrogen aangezien daardoor de lak
beschadigd kan raken.
Verwijder de uitneembare delen alvorens
de ovenruimte te reinigen.
Voor een eenvoudige reiniging wordt
aanbevolen om het volgende te
demonteren:
• de deur
• de frames voor roosters/ovenschalen
• de pakking
Als specifieke reinigingsmiddelen
gebruikt worden, wordt aanbevolen
om de oven circa 15/20 minuten
op de maximale temperatuur te laten
werken om eventuele resten te
verwijderen.
Verwijdering van de geleiderframes voor
de roosters/ovenschalen
Door de geleiderframes voor roosters/
ovenschalen te verwijderen, kan de
reiniging van de zijdelingse delen
eenvoudiger worden uitgevoerd.
Om de geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen te verwijderen:
• Trek het frame naar de binnenkant van
de oven zodat het uit de
klemverbinding A komt, en verwijder het
uit de zittingen achteraan B.
• Herhaal na de reiniging de net
beschreven handelingen om de
geleiderframes voor de roosters/
ovenschalen weer aan te brengen.
228
Reiniging en onderhoud
4.4 Vapor Clean
Vapor Clean is een
reinigingsprocedure die de
verwijdering van vuil
vergemakkelijkt. Dankzij deze
procedure is het mogelijk om de
binnenzijde van de oven uiterst
eenvoudig te reinigen. De
vuilresten worden verzacht door
de warmte en door de
waterdamp, zodat ze makkelijker
kunnen verwijderd worden.
Incorrect gebruik
Gevaar voor beschadiging van
de oppervlakken
• Verwijder voedselresten of gemorste
sporen van vroegere bereidingen
binnenin de oven.
• Voer deze reinigingsprocedure enkel uit
als de oven afgekoeld is.
• Giet ongeveer 40 cc water in de
ovenschaal. Let op dat het water niet uit
de uitsparing komt.
NL
• Sproei met een spray een oplossing van
water en afwasmiddel op de
binnenzijde van de oven. Sproei op de
zijwanden, de bovenwand, het
bodemvlak en de deflector.
Voorbereiding
Voordat de reinigingscyclus Vapor Clean
wordt gestart:
• Verwijder alle accessoires uit de oven.
• Sluit de deur.
Er wordt aanbevolen om
maximaal 20 maal te sproeien.
229
Reiniging en onderhoud
Instelling van de reinigingscyclus Vapor
Clean
1. Draai de functieknop op het symbool
en draai de temperatuurknop op het
symbool .
2. Stel een bereidingsduur van 18 minuten
in op de klok van de
programmeereenheid.
Enkele seconden na het laatste gebruik van
de toetsen van de klok van de
programmeereenheid, wordt de
reinigingscyclus Vapor Clean gestart.
3. Aan het einde van de Vapor Cleancyclus zal de timer de
verwarmingselementen van de oven
uitschakelen, wordt er een
geluidssignaal afgegeven en zullen de
cijfers op het display van de klokprogrammeereenheid gaan knipperen.
Einde van de reinigingscyclus Vapor
Clean
4. Open de deur en verwijder het minst
hardnekkige vuil met een
microvezeldoek.
5. Gebruik een niet-schurend sponsje met
messingdraden voor het hardnekkige
vuil.
6. Voor vetresten kunt u een specifiek
ovenreinigingsproduct gebruiken.
7. Verwijder het resterende water uit de
oven.
Voor een betere hygiëne en om te
vermijden dat het voedsel een
onaangename geur krijgt, wordt
aanbevolen om de oven te drogen door
een geventileerde functie ongeveer 10
minuten in te schakelen op 160 °C.
Om de handmatige reiniging van
moeilijk bereikbare delen te
vereenvoudigen, is het raadzaam
de deur te verwijderen.
4.5 Buitengewoon onderhoud
Vervanging van de lamp voor de
binnenverlichting
Onder elektrische spanning
staande delen
Gevaar voor elektrische schok
• Schakel de stroomtoevoer naar het
apparaat uit.
De ovenruimte is voorzien van
een 40 W-lamp.
1. Verwijder alle accessoires uit de oven.
2. Verwijder de geleiderframes voor
roosters/ovenschalen.
3. Verwijder de kap van de lamp met
gereedschap (bijv. een
schroevendraaier).
Zorg ervoor dat het email op de
wanden van de ovenruimte geen
krassen oplopen.
230
Draag rubberen handschoenen
tijdens deze werkzaamheden.
Reiniging en onderhoud
4. Draai de lamp los en verwijder ze.
Raak de halogeenlamp niet direct
met de vingers aan, gebruik altijd
isolerend materiaal.
5. De nieuwe lamp aanbrengen.
6. Hermonteer de kap. Houd de
geprofileerde binnenkant van het
glas (A) naar de deur toe gericht.
Demontage en hermontage van de
pakking
De pakking demonteren:
• Koppel de op de 4 hoeken en in het
midden geplaatste haken los en trek de
pakking naar buiten.
NL
De pakking monteren:
• Haak de haken in de 4 hoeken en in het
midden van de pakking vast.
Advies voor het onderhoud van de
pakking
7. Druk de kap stevig aan zodat deze
perfect op de fitting aansluit.
De pakking moet elastisch en zacht zijn.
• Gebruik een niet-schurende spons en
lauwwarm water om de pakking schoon
te houden.
231
Installatie
5 Installatie
5.1 Plaatsing
Zwaar apparaat
Pletgevaar
• Plaats het apparaat met behulp van een
tweede persoon in het meubel.
Druk op geopende deur
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Gebruik de open deur niet als hefboom
om het apparaat in het meubel te
plaatsen.
• Oefen niet te veel kracht uit op de
geopende deur.
Warmteontwikkeling tijdens
werking van het apparaat
Brandgevaar
Keukenkasten die zich boven het werkblad
bevinden, moeten zich op een afstand van
minstens Y mm bevinden. Bij gebruik van
een afzuigkap boven de kookplaat moet
de gebruiksaanwijzing van de afzuigkap
geraadpleegd worden om de correcte
afstand te bepalen.
X150 mm
Y750 mm
Dit apparaat behoort, afhankelijk van het
installatietype, tot de klasse:
• Fineerbewerkingen, kleefstoffen of
plastic bekledingen van aangrenzende
meubels moeten warmtebestendig zijn
(minstens 90 °C).
Het apparaat kan geïnstalleerd worden
tegen wanden die hoger zijn dan het
werkblad, op een minimum afstand van X
mm van de zijkant van het apparaat, zoals
wordt aangeduid in de afbeeldingen „A“
en „C“ betreffende de installatieklassen.
232
A - Klasse 1
(Apparaat vrije installatie)
Installatie
Afmetingen van het apparaat
A900 mm
B - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
C - Klasse 2 subklasse 1
(Ingebouwd apparaat)
Het apparaat moet geïnstalleerd
worden door een bevoegd
technicus, en volgens de van
kracht zijnde normen.
B600 mm
1
C
min. 150 mm
D900 - 915 mm
H750 mm
I450 mm
2
L
1
Minimumafstand tot zijwanden of andere
900 mm
ontvlambare materialen.
2
Minimumbreedte inbouwkast (=A).
NL
233
Installatie
Afmetingen van het apparaat: locatie
van de aansluitingen elektriciteit (mm)
A124
B38
Fmin. 105 - max. 160
H776
L898
Plaatsing en nivellering
Zwaar apparaat
Gevaar voor beschadiging van
het apparaat
• Plaats eerst de voorste voetjes en
daarna de achterste.
• Nadat de gas- en de elektrische
aansluiting is uitgevoerd, moeten de vier
bijgeleverde voetjes van het apparaat
vastgedraaid worden.
E = Elektrische aansluiting
234
Voor de stabiliteit is het absoluut
noodzakelijk dat het apparaat correct
genivelleerd wordt op de ondergrond:
• Schroef het onderste gedeelte van de
voetjes open of dicht, tot het apparaat
stabiel staat en genivelleerd is.
Installatie
Bevestiging op de wand
Om omvallen van het apparaat te
voorkomen, moeten de
stabilisatoren worden
geïnstalleerd.
1. Schroef het plaatje voor de bevestiging
aan de muur vast aan de achterzijde
van het apparaat.
3. Assembleer de bevestigingsbeugel.
NL
4. Lijn de onderkant van de haak van de
bevestigingsbeugel uit met de onderste
rand van het plaatje voor de
bevestiging aan de muur.
2. Regel de hoogte van de 4 voetjes.
235
Installatie
5. Lijn de onderkant van de
bevestigingsbeugel uit met de grond en
draai de schroeven vast om de
afmetingen vast te leggen.
6. Houd tussen de zijkant van het apparaat
en de gaten van de beugel 50 mm vrij.
7. Plaats de beugel op de muur en
markeer de punten waar gaten in de
muur moeten worden geboord.
8. Boor de gaten. Zet de beugel met
pluggen en schroeven aan de muur
vast.
9. Duw het fornuis naar de muur en breng
tegelijkertijd de beugel aan in het
plaatje bevestigd op de achterzijde
van het apparaat.
236
Installatie
5.2 Elektrische aansluiting
Elektrische spanning
Gevaar voor elektrische schok
• Laat het apparaat aansluiten door
gekwalificeerd technisch personeel.
• Gebruik persoonlijke
beschermingsmiddelen.
• De aardverbinding van het elektrische
systeem is verplicht en moet in
overeenstemming met de geldende
veiligheidsnormen worden uitgevoerd.
• Schakel de algemene stroomtoevoer uit.
• Trek nooit aan de kabel om de stekker
uit het stopcontact te halen.
• Gebruik kabels die bestand zijn tegen
temperaturen van minstens 90 °C.
• Het aandraaimoment van de schroeven
van de stroomgeleiders van het
klemmenbord moet 1,5-2 Nm
bedragen.
Het apparaat kan op de volgende
manieren functioneren:
• 220-240 V 2~
Driepolige kabel 3 x 10 mm².
• 3220-240 V 3~
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
• 220-240 V 1N~
Driepolige kabel 3 x 10 mm².
• 380-415 V 2N~
NL
Algemene informatie
Controleer of de kenmerken van het
stroomnet overeenstemmen met de
gegevens op het identificatieplaatje.
Het identificatieplaatje bevat de technische
gegevens, het serienummer en de
merknaam van het apparaat en is zichtbaar
op het apparaat aangebracht.
Dit plaatje mag nooit verwijderd worden.
Zorg voor de aardverbinding met een
kabel die ten minste 20 mm langer is dan
de andere kabels.
Vierpolige kabel 4 x 4 mm².
• 380-415 V 3N~
Vijfpolige kabel 5 x 1,5 mm².
De waarden verwijzen naar de
diameter van de interne geleider.
237
Installatie
De stroomkabels hebben
afmetingen die rekening houden
met de gelijktijdigheidsfactor
(conform de norm EN 60335-2-6).
Vervangende beugel
Vervang de geïnstalleerde beugel door de
meegeleverde beugel voor een correcte
bevestiging van de kabel in het geval van
een twee- of driefasige aansluiting.
Vaste aansluiting
Breng op de lijn een alpolige
scheidingsschakelaar aan met een
contactopening die, overeenkomstig de
installatievoorschriften, de volledige
scheiding volgens overspanningscategorie
III mogelijk maakt.
Toegang tot het klemmenbord
Om de voedingskabel te kunnen aansluiten
is toegang tot het klemmenbord op de
achterste plaat vereist:
1. Verwijder de schroeven die het klepje
op de achterste plaat vastzetten.
2. Laat het klepje een stukje draaien en
verwijder het van diens plaats.
3. Installeer de voedingskabel.
238
Installatie
Draai de schroef van het
kabelbevestigingsplaatje los,
alvorens de voedingskabel te
installeren.
4. Breng aan het einde van de
handelingen het klepje weer aan op de
achterste plaat en zet het met de
eerder verwijderde schroeven vast.
5.3 Voor de installateur
• De stekker moet na de installatie
toegankelijk blijven. De kabel voor de
verbinding met het stroomnet mag niet
verbogen of vastgeklemd worden.
• Het apparaat moet volgens de
installatieschema’s worden geïnstalleerd.
• In geval het apparaat, na het verrichten
van alle controles, niet correct werkt,
neem dan contact op met het plaatselijke
erkende servicecentrum.
• Na de correcte installatie van het
apparaat wordt u verzocht de gebruiker
te informeren over de correcte
werkwijze.
NL
239
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.