DEZE INSTRUCTIES ZIJN ALLEEN GELDIG VOOR DE LANDEN VAN BESTEMMING
WAARVAN DE IDENTIFICATIESYMBOLEN OP DE VOORZIJDE VAN DEZE HANDLEIDING
STAAN.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR: zijn bestemd voor de
gekwalificeerde technicus die de gasinstallatie moet controleren en
de installatie, de inbedrijfstelling en de keuring van het apparaat moet
uitvoeren.
INSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER: geven gebruiksadviezen,
beschrijving van de bedieningen en de juiste reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden voor het apparaat.
67
Presentatie
1. VEILIGHEIDS EN GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
DEZE HANDLEIDING MAAKT DEEL UIT VAN HET APPARAAT EN MOET
DERHALVE IN ZIJN GEHEEL BINNEN HANDBEREIK ERVAN BEWAARD
WORDEN GEDURENDE DE HELE LEVENSDUUR VAN HET FORNUIS. WIJ
ADVISEREN DEZE HANDLEIDING EN ALLE AANWIJZINGEN ERIN
AANDACHTIG DOOR TE LEZEN ALVORENS DE FORNUIS TE GEBRUIKEN.
BEWAAR OOK DE SERIE BIJGELEVERDE MONDSTUKKEN. HET APPARAAT
MOET WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR GEKWALIFICEERD PERSONEEL
MET INACHTNEMING VAN DE GELDENDE NORMEN. DIT APPARAAT IS
BEDOELD VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK EN VOLDOET AAN DE
GELDENDE NORMEN DIE OP DIT MOMENT VAN KRACHT ZIJN. HET
APPARAAT IS GEBOUWD OM DE VOLGENDE FUNCTIE TE VERVULLEN:
BEREIDING EN OPWARMEN VAN VOEDSEL; IEDER ANDERSOORTIGE
GEBRUIK DIENT ALS ONEIGENLIJK GEBRUIK TE WORDEN BESCHOUWD.
DE FABRIKANT WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID VOOR ANDER
GEBRUIK DAN IS AANGEGEVEN, AF.
LAAT DE RESTEN VAN DE VERPAKKING NIET ONBEWAAKT IN HUIS
ACHTER. SCHEID DE VERSCHILLENDE AFVALMATERIALEN VAN DE
VERPAKKING EN OVERHANDIG HEN AAN HET DICHTSTBIJZIJNDE
CENTRUM VOOR GESCHEIDEN AFVALVERWERKING.
VERBINDING MET DE AARDE IS VERPLICHT VOLGENS DE TOEPASSELIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE.
DE STEKKER DIE AAN DE VOEDINGSKABEL EN HET BIJBEHORENDE
STOPCONTACT MOETEN WORDEN BEVESTIGD, MOETEN VAN HETZELFDE
TYPE ZIJN, EN AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN VOLDOEN.
BIJ EEN INGEBOUWD APPARAAT MOET HET STOPCONTACT BEREIKBAAR
ZIJN.
TREK DE STEKKER NOOIT AAN DE KABEL UIT HET STOPCONTACT.
KEUR DE FORNUIS ONMIDDELLIJK NA INSTALLATIE AAN DE HAND VAN DE
INSTRUCTIES DIE VERDEROP GEGEVEN WORDEN. IN GEVAL VAN
SLECHTE WERKING MOET HET APPARAAT WORDEN AFGEKOPPELD VAN
HET ELEKTRICITEITSNET EN MOET HET DICHTSTBIJZIJNDE TECHNISCHE
SERVICECENTRUM WORDEN GECONTACTEERD.
PROBEER NOOIT HET APPARAAT TE REPAREREN.
CONTROLEER TELKENS NA HET GEBRUIK VAN DE KOOKPLAAT OF DE
BEDIENINGSKNOPPEN IN DE STAND «NUL» (UIT) STAAN.
ZET NOOIT ONTVLAMBARE VOORWERPEN IN DE OVEN: ALS DEZE
ONOPZETTELIJK AANGEZET ZOU WORDEN, ZOU ER BRAND KUNNEN
ONTSTAAN.
68
Presentatie
DE IDENTIFICATIEPLAAT MET DE TECHNISCHE GEGEVENS, HET
SERIENUMMER EN DE MARKERING IS ZICHTBAAR BINNEN IN DE
OPBERGRUIMTE VAN HET VOEDSEL GEPLAATST.
DEZE PLAAT MAG NOOIT WORDEN VERWIJDERD.
HET APPARAAT WORDT TIJDENS HET GEBRUIK ZEER HEET. LET ERVOOR
OP DAT U DE VERHITTENDE ELEMENTEN BINNENIN DE OVEN NIET
AANRAAKT.
DIT APPARAAT MAG NIET OP EEN VERHOOGD PLATFORM WORDEN
GEÏNSTALLEERD.
ZET GEEN PANNEN OP DE KOOKPLAAT WAARVAN DE BODEM NIET
PERFECT GLAD EN REGELMATIG IS.
GEBRUIK DE KOOKPLAAT NOOIT ALS WERKVLAK.
GEBRUIK GEEN SCHALEN OF (GRILL) PANNEN DIE DE OMTREK VAN DE
KOOKPLAAT TE BUITEN GAAN.
HET APPARAAT IS BESTEMD VOOR GEBRUIK DOOR VOLWASSENEN. STA
HET KINDEREN NIET TOE IN DE BUURT VAN HET APPARAAT TE KOMEN
OF ERMEE TE SPELEN.
DIT APPARAAT IS VOORZIEN VAN HET MERKTEKEN IN DE ZIN VAN DE
EUROPESE RICHTLIJN 2002/96/EG BETREFFENDE AFGEDANKTE
ELEKTRISCHE EN ELEKTRONISCHE APPARATUUR – AEEA (WASTE
ELECTRICAL AND ELECTRONIC EQUIPMENT - WEEE).
DEZE RICHTLIJN BEPAALT DE NORMEN VOOR HET INZAMELEN EN
RECYCLEN VAN DE AFGEDANKTE APPARATUUR WELKE GELDEN VOOR
HET VOLLEDIGE TERRITORIUM VAN DE EUROPESE UNIE.
VOORDAT U HET APPARAAT IN WERKING STELT MOET U VERPLICHT
ALLE OP EN IN HET APPARAAT AANGEBRACHTE ETIKETTEN EN
BESCHERMENDE FOLIES VERWIJDEREN.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid voor persoonlijk letsel of
materiële schade of die veroorzaakt worden door het veronachtzamen
van bovenstaande voorschriften of door het onklaar maken van
afzonderlijke onderdelen van het apparaat, of door gebruik van nietoriginele vervangingsonderdelen.
69
Instructies Voor de Installateur
2. INSTALLATIE VAN HET APPARAAT
Het apparaat dient te worden geïnstalleerd door een gekwalificeerd
technicus, in overeenstemming met de geldende normen.
Het apparaat kan worden geïnstalleerd tegen wanden waarvan er één
hoger is dan het werkblad, op een minimale afstand van 50 mm vanaf de
zijkant van het apparaat, zoals afgebeeld in de tekeningen A en B met
betrekking tot de installatieklassen. Boven het werkblad aangebrachte
schappen of afzuigkappen moeten op een afstand van tenminste 750
mm staan.
70
A
Inbouwapparaat Vrijstaand
2.1 Elektrische aansluiting
Vergewis u ervan dat het voltage en de dimensionering van de
voedingslijn corresponderen met de eigenschappen die vermeld worden
op de plaat in de opbergruimte voor voedsel.
Deze plaat mag nooit worden verwijderd.
De stekker aan het uiteinde van de voedingskabel en het stopcontact in
de muur moeten van hetzelfde type zijn (in overeenstemming met de
normen). Controleer of de voedingslijn naar behoren geaard is.
Gebruik geen reductoren, adapters of aftakmoffen.
Breng op de voedingslijn van het apparaat een veelpolig
onderbrekingsmechanisme aan met en afstand tussen de contacten van
minstens 3 mm, op een gemakkelijk toegankelijke plaats en in de buurt
van het apparaat.
B
Instructies Voor de Installateur
In geval van vervanging van de
voedingskabel, mag de doorsnede van
de draden van de nieuwe kabel niet
minder zijn dan 1.5 mm2(kabel van
3 x 1.5), en denk eraan dat het
uiteinde dat met het apparaat
verbonden moet worden een minstens
20 mm langere aardingsdraad (geelgroen) moet hebben. Gebruik
uitsluitend de speciale kabels die
verkrijgbaar zijn bij de
Assistentiecentra.
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt door het
veronachtzamen van bovenstaande voorschriften of door onklaar maken
van een afzonderlijk deel van het apparaat: de fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af.
2.2 Ventilatie van de ruimten
Het apparaat mag uitsluitend worden geïnstalleerd in voortdurend
geventileerde vertrekken, zoals voorzien door de geldende normen. In het
vertrek waar het apparaat geïnstalleerd is moet zoveel lucht toe kunnen
vloeien als nodig is voor een correcte verbranding van het gas en voor de
nodige luchtverversing in het vertrek zelf. De luchtinlaten, die beschermd
worden door roosters, moeten de juiste afmetingen hebben (zie de geldende
normen) en moeten zo worden geplaatst dat ze niet (ook niet gedeeltelijk)
afgesloten worden.
2.3 Afvoer van verbrandingsproducten
De afvoer van verbrandingsproducten moet worden verzekerd via
wasemkappen die zijn verbonden met een schouw met natuurlijke trek en de
juiste doelmatigheid, door geforceerde afzuiging. Een doelmatig
afzuigsysteem vereist een nauwgezet ontwerp door een specialist die daartoe
bevoegd is, met inachtneming van de posities en afstanden die door de
normen worden opgelegd. Na de werkzaamheden moet de installateur een
conformiteitsverklaring afgeven.
71
Instructies Voor de Installateur
2.4 Gasaansluiting
De aansluiting met rubberen buis moet zo worden verricht dat de leidingen
niet langer zijn dan 2 meter in volledige extensie; vergewis u ervan dat de
leidingen niet in aanraking komen met bewegende delen en niet bekneld
raken. De binnendiameter van de buis moet 13 mm zijn voor alle gastypen.
Controleer of aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:
•of de leiding bevestigd is aan een slanghouder met
veiligheidsklembandje;
• of de leiding over de hele lengte (max. 2 m) geïnspecteerd kan worden;
• of de leiding op geen enkel punt van de route in aanraking komt met
hete wanden (Let op: punt A in de figuur bereikt een temperatuur van
100 °C);
•of hij niet blootstaat aan trekkrachten of spanningen, en geen scherpe
bochten maakt of afgekneld wordt;
•of hij niet in aanraking komt met snijdende voorwerpen of scherpe
hoeken;
•als de leiding niet perfect afgedicht is en gaslekkages in de omgeving
veroorzaakt, probeer hem dan niet te repareren: vervang hem door
een nieuwe slang;
•controleer of de houdbaarheidsdatum van de slang niet overschreden
is.
2.4.1 Aansluiting met flexibele stalen stang (voor alle types gas)
Dit type aansluiting is mogelijk op zowel
vrijstaande als inbouwapparaten.
Gebruik uitsluitend flexibele stalen buizen
conform de van toepassing zijnde normen, met
een maximale extensie van 2 meter.
Als het apparaat wordt aangesloten op het net
door middel van een buigzame stalen leiding,
moet het uiteinde van de leiding L worden
vastgeschroefd aan het gasverbindingsstuk B
met mannelijk schroefdraad ½” gas met
daartussen een pakking C.
Na de installatie te hebben beëindigd moet u
met wat zeepsop controleren op eventuele
lekkages; gebruik hiervoor nooit een vlam.
Controleer of de buis conform de van
toepassing zijnde normen is.
Bij aansluiting op een LPG gasfles moet u een
slang gebruiken met een adapter voor
aansluiting op de drukregelaar.
Let ervoor op dat de buis niet wordt platgedrukt
of beschadigd.
72
Instructies Voor de Installateur
3. REGELING VAN HET GAS
Alvorens reiniging of onderhoud uit te voeren moet het apparaat
elektrisch uitgeschakeld worden.
De kookplaat van het fornuis is getest op methaangas G20/G25 (2E+) bij
een druk van 20/25 mbar. Als hij op andere gassoorten moet werken,
moeten de sproeiers op de branders worden vervangen en moet tenslotte
de minimum vlam op de gaskranen worden ingesteld. De sproeiers
moeten worden vervangen volgens de beschrijving in de volgende
paragraaf.
3.1 Vervanging van de kookplaat
Bij deze ingreep hoeft de primaire lucht niet te worden geregeld.
1. Haal de roosters weg, verwijder alle kapjes en vlamverdelerkransen;
2. schroef de sproeiers van de branders los met een buissleutel van 7 mm;
3. vervang de sproeiers van de branders al naar gelang het gas dat u
wilt gebruiken, op de manier die beschreven wordt in paragraaf “3.2
Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers”.
Plaats de branders weer terug op hun plaats.
73
Instructies Voor de Installateur
3.2 Tabellen met eigenschappen van branders en sproeiers
Hulpbrander 1.05 72 360
Halfsnelle 1.8 94 450
Snel 3 121 750
Zeer snel 3.5 138 1600
Vispan 1.9 100 800
Beperkt
debiet
(W)
Debiet
g/h G30
Beperkt debiet
(W)
Debiet
g/h G31
De kookplaat is getest en kan uitsluitend op G25 gas met een druk van 25
mbar functioneren, en hoeft dus niet meer te worden afgesteld.
Brander Nominaal
Diameter mondstuk
warmtevermogen
(kW)
Methaangas – G20 20 mbar
1/100 mm
Hulpbrander 1.05 72 360
Halfsnelle 1.8 97 450
Snel 3 115 750
Zeer snel 3.5 133 1600
Vispan 1.9 94 800
Beperkt debiet
(W)
74
Instructies Voor de Installateur
4. LAATSTE HANDELINGEN
Na vervanging van de sproeiers moeten de vlamverdelerkransen, de
kapjes van de branders en de roosters worden teruggeplaatst.
Na de instelling met een andere soort gas dan bij de keuring dient het
etiket in de opbergruimte voor het voedsel te worden vervangen door het
etiket dat correspondeert met de nieuwe gassoort. Het etiket is
verkrijgbaar bij het dichtstbijzijnde Erkende Assistentiecentrum.
4.1 Instelling van het minimum voor methaangas
Steek de brander aan en zet hem op de kleinste
stand. Neem de knop van de gaskraan weg en
draai aan de stelschroef die in of naast het
staafje van de kraan zit (dit is afhankelijk van de
modellen), totdat er een regelmatige minimale
vlam ontstaat. Hermonteer de knop en controleer
de stabiliteit van de vlam van de brander (als de
knop snel van de grootste naar de kleinste stand
gedraaid wordt, mag de vlam niet uitgaan).
Herhaal deze operatie op alle gaskranen.
4.2 Instelling van het minimum voor vloeibaar gas
Voor het instellen van het minimum met vloeibaar gas moet de schroef
rechts van het staafje van de kraan geheel met de klok meegedraaid
worden.
De diameters van de bypass worden vermeld in paragraaf “3.2 Tabellen
kenmerken van de branders en de spuitstukken” voor elke brander
afzonderlijk. Herstel na de regeling de verzegeling van de bypass met
verf of een ander materiaal.
4.3 Rangschikking van de branders op de kookplaat
BRANDER
1 Hulpbrander
2 Halfsnelle
3 Snel
4 Zeer snel
5 Vispan
75
Instructies Voor de Installateur
4.4 Plaatsing en waterpas zetten van het apparaat
Na de aansluiting op het elektriciteitsnet en het gasnet te hebben
uitgevoerd, dient het apparaat waterpas te worden gezet op de vloer, via
de vier verstelbare pootjes.
4.5 Montage van de spatrand
•Plaats de spatrand op de vangschaal waarbij de gaten A overeen
moeten stemmen met de gaten B.
•Schroef de spatrand met de schroeven C vast op de vangschaal.
76
Loading...
+ 22 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.