SIMRAD NSX 3012 Ultrawide / touch / without transducer, NSX 3015 Ultrawide / touch / without transducer, NSX 3015 Ultrawide / touch / incl. Active Imaging 3-IN-1 transom transducer, NSX 3012 Ultrawide / touch / incl. Active Imaging 3-IN-1 transom transducer Manual [nl]

Page 1
®
NSX Installatiehandleiding
Nederlands
www.simrad-yachting.com
Page 2
Copyright
©2024 Navico Group. Alle rechten voorbehouden. Navico Group is een divisie van Brunswick Corporation.
®Reg. U.S. Pat. & Tm. O en ™ algemene wettelijke markeringen. Ga naar www.navico.com/intellectual-property om de wereldwijde handelsmerkrechten van Navico Group en andere entiteiten te bekijken.
®
• Navico
is een handelsmerk van Navico Group.
• Simrad® is een handelsmerk van Kongsberg Maritime AS, in licentie gegeven aan Navico Group.
• Zeus® is een handelsmerk van Navico Group.
Active Imaging™ is een handelsmerk van Navico Group.
• StructureScan® is een handelsmerk van Navico Group.
• TotalScan® is een handelsmerk van Navico Group.
• Bluetooth® is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
Wi-Fi® is een handelsmerk van Wi-Fi Alliance.
• NMEA® en NMEA 2000® zijn handelsmerken van de National Marine Electronics Association.
• SD® en microSD® zijn handelsmerken van SD-3C, LLC.
QR-code® is een handelsmerk van Denso Wave Incorporated.
Garantie
De garantie van dit product wordt als afzonderlijk document meegeleverd.
Veiligheid, disclaimer en naleving
De veiligheids-, disclaimer- en nalevingsverklaringen van dit product worden als afzonderlijk document geleverd.
Internetgebruik
Sommige functies van dit product hebben een internetverbinding nodig om gegevens te kunnen uploaden en downloaden. Bij gebruik van
een internetverbinding via een mobiele telefoon of een verbinding die per MB wordt betaald dient u er rekening mee te houden dat het
dataverbruik hoog kan zijn. Uw internetprovider kan kosten in rekening brengen voor de hoeveelheid gegevens die u overbrengt. Neem bij twijfel contract op met uw internetprovider voor de geldende tarieven en beperkingen. Neem contact op met uw serviceprovider voor
informatie over kosten van en beperkingen voor het downloaden van gegevens.
Meer informatie
Documentversie: 002
De functies die in deze handleiding staan beschreven en die erin zijn afgebeeld, kunnen vanwege de voortdurende ontwikkeling van de software afwijken van wat u op uw eenheid ziet.
Scan voor de nieuwste versie van dit document in de ondersteunde talen en andere gerelateerde documentatie de QR-code
www.simrad-yachting.com/downloads/nsx.
®
of ga naar:
Contact opnemen
Ga voor productondersteuning en service-informatie naar www.simrad-yachting.com/contact-us.
2
Page 3
INHOUD
4 Inleiding
4 In de doos 5 Bediening voorpaneel 5 Connectoren 6 Kaartlezer
7 Installatie
7 Algemene montagerichtlijnen 8 Hoekklem monteren en verwijderen 9 Paneelmontage 9 Steun achterzijde (alleen ultrabrede schermen) 9 Gimbalsteun
10 Bedrading
10 Richtlijnen voor de bekabeling 10 Voeding en voedingsregeling 12 Extern alarm 12 NMEA 2000 14 USB-poort 14 Ethernet 14 Echosounder
15 Ondersteunde gegevens
15 NMEA 2000 16 NMEA 2000® PGN (zenden)
17 Afmetingen
17 Eenheid van 7 inch 17 Eenheid van 9 inch 17 Eenheid van 12 inch 18 Ultrabrede unit van 12 inch 18 Ultrabrede unit van 15 inch
19 Technische specicaties
®
®
PGN (ontvangen)
3
Page 4

INLEIDING

In de doos

1
4
5
8A
Beschrijving 7 inch 9 inch 12 inch
2
6
bandg.com
bandg.com
bandg.com
bandg.com
ENGLISH
ENGLISH
ENGLISH
ENGLISH
Installation Manual Installation Manual Installation Manual Installation Manual
7
8B
12 inch ultrabreed 15 inch ultrabreed
3
9
1 Displayeenheid x1 x1 x1 x1 x1
2 Dashboardpakking x1 x1 x1 x1 x1
3 Zonnescherm x1 x1 x1 x1 x1
4 Hoekstukje- en schroevenset x1 x1 x1 nvt nvt
5 Voedingskabel x1 x1 x1 x1 x1
6 Zekeringhouder en zekering x1 x1 x1 x1 x1
7 Documentatie x1 x1 x1 x1 x1
8A Plastic gimbalset x1 x1 nvt nvt nvt
8B Metalen gimbalset nvt nvt x1 000-16217-001* 000-16220-001*
9 Montageset achterzijde nvt nvt nvt x1 x1
nvt = niet van toepassing
*Onderdeelnummer voor de gimbalset, afzonderlijk verkrijgbaar.
4
Page 5

Bediening voorpaneel

BCAED
BACFED
A B

Connectoren

7-inch eenheid
A Aan/uit-knop
• Ingedrukt houden om de eenheid aan of uit te zetten.
• Druk één keer in om het snelmenu te
openen. Herhaaldelijk kort indrukken
om te bladeren door standaardniveaus voor de helderheid van het scherm.
B Touchscreen
9-inch, 12-inch en ultrabrede eenheden
A Ethernet (5-polige connector) B NMEA 2000® (Micro-C-connector) C Voeding en voedingsregeling (4-polige connector) D Aardingsklem E Echosounder (9-polige connector) F USB (type-A-connector)
5
Page 6

Kaartlezer

U kunt een microSD® kaart gebruiken voor het volgende:
• Gedetailleerde kaarten weergeven
Software bijwerken
Overdracht van gebruikersgegevens (waypoints, routes, tracks, screenshots).
¼ Opmerkingen:
Als een microSD
®
kaart en een USB-opslagapparaat beide zijn geplaatst, worden standaard gegevens en
screenshots opgeslagen op het USB-opslagapparaat.
Zorg dat u geen bestanden downloadt, overdraagt of kopieert naar een geheugenkaart met
cartograsche producten, omdat u hiermee de cartograsche informatie op de geheugenkaart kunt
beschadigen.
MicroSD® kaarten met een maximale capaciteit van 256 GB worden ondersteund in FAT32-, ExFAT- of
NTFS-bestandssystemen.
Sluit het beschermende klepje altijd goed na het plaatsen of verwijderen van een microSD® kaart om de
sleuf waterdicht te houden.
6
Page 7

INSTALLATIE

Algemene montagerichtlijnen

WAARSCHUWING: Installeer de eenheid niet in een gevaarlijke/ontvlambare omgeving.
Draag tijdens het boren, zagen of schuren altijd adequate oogbescherming, gehoorbescherming en een stofmasker. Vergeet niet om tijdens het boren of zagen de achterkant van een oppervlak te controleren.
¼ Opmerking: Kies een montagelocatie waar de eenheid niet wordt blootgesteld aan omstandigheden die
niet aan de technische specicaties voldoen.
Montagelocatie
Dit product genereert warmte waarmee rekening moet worden gehouden bij het kiezen van de
montageplaats.
Zorg dat op de gekozen plaats het volgende mogelijk is:
• kabelgeleiding, kabelaansluiting en kabelondersteuning
• aansluiting en gebruik van draagbare opslagapparaten
Houd ook rekening met:
de vrije ruimte rondom de eenheid om oververhitting te voorkomen
• de constructie en sterkte van het montageoppervlak in verhouding tot het gewicht van de apparatuur
• trillingen in het montageoppervlak waardoor de apparatuur zou kunnen worden beschadigd
verborgen elektrische draden die beschadigd kunnen raken bij het boren van gaten
Ventilatie
Bij onvoldoende ventilatie en daaropvolgende oververhitting van de eenheid kunnen de werking en levensduur afnemen. Voor alle eenheden die niet met een beugel zijn bevestigd, wordt ventilatie achter
de eenheid aanbevolen.
Zorg ervoor dat de luchtstroom niet wordt belemmerd door kabels.
Voorbeelden van ventilatieopties voor de behuizing zijn, in volgorde van voorkeur:
lucht met een positieve druk uit het aircosysteem van het vaartuig.
lucht met een positieve druk uit lokale koelventilatoren (ventilator vereist bij ingang, ventilator
optioneel bij uitlaat).
• passieve luchtstroom uit ventilatieopeningen.
Elektromagnetische interferentie en radiofrequentie-interferentie
Dit apparaat voldoet aan de toepasselijke EMC-voorschriften (elektromagnetische compatibiliteit). Om ervoor te zorgen dat de EMC-prestaties niet worden aangetast, gelden de volgende richtlijnen:
afzonderlijke accu voor de scheepsmotor
• minimaal 1 m tussen het apparaat, de kabels van het apparaat en zendapparatuur of kabels die radiosignalen doorgeven
minimaal 2 m tussen het apparaat, de kabels van het apparaat en de SSB-radio
• meer dan 2 m tussen het apparaat, de kabels van het apparaat en de radarstraal.
Veilige kompasafstand
De eenheid zendt elektromagnetische interferentie uit die tot onnauwkeurige metingen op een kompas in de buurt kunnen leiden. Om onnauwkeurigheid van het kompas te voorkomen, moet de eenheid ver genoeg worden gemonteerd, zodat de interferentie geen invloed heeft op de kompaswaarden. Zie de
tabel met technische specicaties voor de minimale veilige afstand tot het kompas.
7
Page 8
®
A
B
C
Wi-Fi
Het is belangrijk om de Wi-Fi® prestaties te testen voordat de plaats van de eenheid wordt bepaald.
Bouwmateriaal (staal, aluminium of koolstof) en zware constructies zullen de Wi-Fi
beïnvloeden.
De volgende richtlijnen zijn van toepassing:
Selecteer een plaats met onbelemmerd vrij zicht tussen eenheden die via Wi-Fi
Zorg dat de afstand tussen de Wi-Fi
• Monteer de eenheid op een afstand van ten minste 1 m van apparatuur die interferentie kan veroorzaken.
®
eenheden zo klein mogelijk is.
®
prestaties
®
zijn verbonden.
GPS
Het is belangrijk om de GPS-prestaties te testen voordat de locatie van het apparaat wordt bepaald.
Bouwmateriaal (staal, aluminium of koolstof) en zware constructies zullen de GPS-prestaties beïnvloeden. Vermijd een montageplek waar metalen obstakels het vrije zicht belemmeren.
Slechte prestaties kunnen worden verholpen door een goed geplaatste externe GPS-module toe te voegen.
A Optimale locatie (boven dek) B Minder effectieve locatie C Niet aanbevolen locatie
¼ Opmerking: Houd rekening met zijwaarts zwenken als u de GPS-sensor hoog boven zeeniveau monteert.
Door rollen en stampen kunnen onjuiste posities worden verkregen en kan de feitelijke koers afwijken.
Touchscreen
De werking van het touchscreen kan worden beïnvloed door de locatie van het apparaat. Vermijd locaties
waar het scherm wordt blootgesteld aan direct zonlicht of langdurige regen.

Hoekklem monteren en verwijderen

Gebruik een platte schroevendraaier om de hoekklem voorzichtig te verwijderen.
¼ Opmerking: Ultrabrede schermeenheden hebben geen hoekschroeven of -klemmen.
8
Page 9

Paneelmontage

Raadpleeg de montagesjabloon voor paneelmontage-instructies met afbeeldingen.

Steun achterzijde (alleen ultrabrede schermen)

1 Plaats het scherm in de uitsparing in het dashboard met behulp van de meegeleverde pakking.
2 Gebruik het meegeleverde gereedschap om de schroefbouten vast te draaien.
3 Draai met de hand de vier schroefbouten (meegeleverd) vast in de koperen inzetstukken op de
achterzijde van de behuizing.
4 Plaats de achtersteunen over de bouten en draai ze rechtsom vast met twee vleugelmoeren per bout.
WAARSCHUWING: Draai alleen vast met de hand! Gebruik geen gereedschap om de
achtersteunen in het schermframe vast te zetten. Als u te veel kracht uitoefent, kan de achterkant van de schermeenheid beschadigd raken.

Gimbalsteun

1 Plaats de steun met voldoende hoogte om de eenheid te kantelen en zorg dat er aan beide zijden
ruimte is voor knopaanpassingen.
2 Markeer de plek van de schroefgaten door de steun als sjabloon te gebruiken en boorgeleidegaten.
3 Schroef de steun vast met bevestigingsmateriaal dat geschikt is voor het materiaal waarop u de steun
monteert.
4 Bevestig de eenheid met behulp de knoppen aan de steun. Draai deze uitsluitend met de hand aan.
¼ Opmerking: De onderstaande schroeven zijn uitsluitend bedoeld ter illustratie. Gebruik
bevestigingsmiddelen die geschikt zijn voor het montageoppervlak.
9
Page 10

BEDRADING

2
31
4

Richtlijnen voor de bekabeling

Doe dit niet:
• Maak geen scherpe knikken in de kabels.
Zorg er bij de plaatsing van de kabels voor dat er geen water in de connectors kan lopen.
• Plaats de kabels niet direct naast de radar, de zender of naast grote of hoogspanningskabels en kabels met een hoog frequentiesignaal.
Plaats de kabels niet op plekken waar deze mechanische systemen hinderen.
Leg geen kabels over scherpe of puntige randen.
Doe dit wel:
Maak druipwater- en servicelussen.
Gebruik kabelbinders bij alle kabels om ze veilig op hun plaats te houden.
Soldeer/krimp en isoleer alle bedradingsaansluitingen die de kabels verlengen of verkorten. Uitstekende kabels moeten worden voorzien van een passende krimpconnector of dicht worden
gesoldeerd of gesmolten. Verbind kabels op een zo hoog mogelijke plaats om de kans op
onderdompeling in water te minimaliseren.
Laat ruimte vrij rondom connectors om het plaatsen en verwijderen van kabels gemakkelijker te maken.
WAARSCHUWING: Schakel de stroom uit voor u met installeren begint. Als de stroom
ingeschakeld blijft tijdens de installatie bestaat het risico van brand, elektrische schokken of andere ernstige verwondingen. Zorg dat het voltage van de stroomvoorziening compatibel is met dat van de eenheid.
WAARSCHUWING: De positieve voedingsdraad (rood) moet altijd met (+) DC worden
verbonden met een zekering of een stroomonderbreker (die zo dicht mogelijk bij de
stroomsterkte van de zekering komt). Raadpleeg het gedeelte Specicaties in deze handleiding
voor de aanbevolen stroomsterkte van de zekering.

Voeding en voedingsregeling

De voedingsconnector dient voor voeding en een extern alarm.
Details voedingsconnector
Uitgang (mannelijk)
1 DC negatief
2 Voedingsregeling
3 +12 V DC
4 Extern alarm
10
Page 11
Voedingsaansluiting
C
AB
A
De eenheid is geschikt voor voeding door een systeem van 12 V DC.
De eenheid is beveiligd tegen verwisseling van de polen, onderspanning en overspanning (voor een beperkte tijd).
Op de positieve toevoer moet een zekering of stroomonderbreker worden geplaatst. Voor de aanbevolen
stroomsterkte van de zekering raadpleegt u het gedeelte Specicaties in deze handleiding.
A +12V DC (rood) B DC negatief (zwart) C Zekering (raadpleeg het gedeelte Specicaties in
deze handleiding voor de aanbevolen stroomsterkte)
In-/uitschakelen via schakeldraad
De gele draad in de voedingskabel kan worden gebruikt om te regelen hoe de eenheid wordt in- en
uitgeschakeld.
Aan/uit-knop
De eenheid wordt in- of uitgeschakeld door de aan/uit-knop op de eenheid in te drukken. Sluit de gele
schakeldraad niet aan en dek het uiteinde af met tape of smelt het dicht om kortsluiting te voorkomen.
In-/uitschakelen via voeding
De eenheid wordt in- of uitgeschakeld zonder de aan/uit-knop te gebruiken als stroom wordt toegevoerd/
gestopt. Sluit de gele draad aan op de rode draad na de zekering.
¼ Opmerking: De eenheid kan niet worden uitgeschakeld met de aan/uit-knop, maar kan wel in de stand-
bymodus worden gezet (achtergrondverlichting van het scherm gaat uit).
A Voeding (geel)
11
Page 12
In-/uitschakelen via contactschakelaar
A
A A
2
1
3
4
De eenheid wordt ingeschakeld wanneer de contactschakelaar wordt omgedraaid om de motoren te starten.
¼ Opmerking: De startaccu's van de motor en de serviceaccu's dienen dezelfde aardaansluiting te hebben.
A Voeding (geel) B Contactschakelaar
B

Extern alarm

Sluit de blauwe draad van de voedingskabel aan op een externe zoemer of sirene om een extern alarm te
activeren.
A Uitgang externe alarm (blauw) B Sirene en relais C Zoemer
¼ Opmerking: Gebruik een relais
voor sirenes die meer dan 1 A afnemen.
C
B
NMEA 2000
Via de NMEA 2000® datapoort kunt u gegevens uit verschillende bronnen ontvangen en delen.
®
Details connector
Uitgang (mannelijk)
1 Afscherming
5
2 NET-S (+12 V DC)
3 NET-C (DC negatief)
4 NET-H
5 NET-L
12
Page 13
Een NMEA 2000® netwerk plannen en installeren
4
T T
2
3
Een NMEA 2000® netwerk bestaat uit een backbone-voedingskabel van waaruit netwerkkabels verbinding maken met NMEA 2000® apparaten. De backbone-kabel moet zijn gelegen op 6 m (20 ft) afstand van de
locaties van alle aan te sluiten apparaten, meestal in een lijn van boeg naar achtersteven.
De volgende richtlijnen zijn van toepassing:
De totale lengte van de backbone kabel mag niet groter zijn dan 100 meter.
Een enkele netwerkkabel heeft een maximale lengte van 6 meter (20 ft). De totale lengte van alle
netwerkkabels samen mag niet meer zijn dan 78 meter.
• Aan elk uiteinde van de backbone moet een afsluitweerstand worden geïnstalleerd. De terminator kan
een eindplug of een eenheid met een ingebouwde terminator zijn.
A
B
A
B
B
A
E
D
CC
B
A
A NMEA 2000 B Netwerkkabel C Terminator D 12 V DC-voeding E Backbone
®
apparaat
Voeding voor het NMEA 2000® netwerk
Het netwerk heeft een eigen 12 V DC voeding nodig, beschermd door een 3 ampère zekering.
Bij kleinere systemen: voeding aansluiten ergens in de backbone.
Bij grotere systemen: voeding aansluiten op een centraal punt in de backbone voor een gelijkmatige spanning in het netwerk. Zorg dat de belasting-/stroomafname aan weerszijde van het voedingspunt gelijk is.
¼ Opmerking: 1 LEN (Load Equivalency Number) is gelijk aan 50 mA stroomafname.
LEN
LEN2LEN
LEN1LEN3LEN1LEN
(8 LEN) (8 LEN)
¼ Opmerking: Sluit de NMEA 2000® voedingskabel niet aan op dezelfde terminals als de startaccu van de
motor, de stuurautomaatcomputer, de boogschroenstallatie of andere hoogspanningsapparaten.
13
Page 14

USB-poort

1
2
3
4
5
6
9
4
2
De 9-inch, 12-inch en ultrabrede schermeenheden hebben een USB-A-poort die kan worden gebruikt om
te verbinden met een:
• Opslagapparaat of
• Kaartlezer
¼ Opmerking: USB-apparaten moeten standaard pc-compatibele hardware zijn.

Ethernet

De Ethernet-poort(en) kan/kunnen worden gebruikt voor gegevensoverdracht en synchronisatie van door de gebruiker gemaakte gegevens. Aanbevolen wordt om te zorgen dat alle systeemapparaten zijn aangesloten op het Ethernet-netwerk. Er is geen speciale installatie vereist voor het opzetten van een Ethernet-netwerk.
Details Ethernet-connector
Uitgang op eenheid
1 Positief verzenden TX+
2 Negatief verzenden TX-
3 Positief ontvangen RX+
4 Negatief ontvangen RX-
5 Afscherming
Ethernet-hub
U kunt netwerkapparaten aansluiten via een Ethernet-hub. U kunt extra hubs toevoegen om het gewenste
aantal poorten te bieden.

Echosounder

Ondersteunt:
Sonar/CHIRP sonar
• DownScan
• SideScan
Active Imaging/Active Imaging HD/Active Imaging 3-in-1/TotalScan/StructureScan
¼ Opmerking: Een 7-pins transducerkabel kan op een 9-pins poort worden aangesloten met een 7-pins
naar 9-pins adapterkabel. Als de transducer een sensor heeft voor de snelheid van het schoepenwiel, geeft de eenheid geen gegevens over de watersnelheid weer.
Details connector
Uitgang op eenheid
5
7
8
3
1
1 Afvoer/aarde
2 Niet van toepassing
3 Niet van toepassing
4 Transducer -
5 Transducer +
14
6 Niet van toepassing
7 Niet van toepassing
8 Temp +
9 Transducer ID
Page 15

ONDERSTEUNDE GEGEVENS

NMEA 2000® PGN (ontvangen)

59392 ISO-bevestiging
59904 ISO-verzoek
60160 ISO-transportprotocol, -gegevensoverdracht
60416 ISO-transportprotocol, verbinding M.
65240 ISO opgedragen adres
60928 ISO-adresreservering
126208 ISO-opdrachtgroepfunctie
126992 Systeemtijd
126996 Productinformatie
126998 Conguratiegegevens
127233 MOB-melding (man-over-boord)
127237 Koers/trackcontrole
127245 Roer
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127251 Draaisnelheid
127252 Deining
127257 Attitude
127258 Magnetische variatie
127488 Motorparameters, snelle update
127489 Motorparameters, dynamisch
127493 Transmissieparameters, dynamisch
127500 Status/regeling van verbindingsstatus van
lastregelaar
127501 Binair statusrapport
127503 Status AC-ingang
127504 Status AC uitgang
127505 Vloeistofniveau
127506 Gedetailleerde status DC
127507 Status oplader
127508 Batterijstatus
127509 Status omvormer
128259 Snelheid, aan water gerefereerd
128267 Waterdiepte
128275 Afstandlog
129025 Positie, snelle update
129026 COG en SOG, snelle update
129029 GNSS-positiegegevens
129033 Tijd & datum
129038 AIS Class-A positierapport
129039 AIS Class-B positierapport
129040 AIS Class-C uitgebreid positierapport
129041 AIS navigatiehulpmiddelen
129283 Koersafwijking
129284 Navigatiegegevens
129539 GNSS-DOP's
129540 AIS Class-C uitgebreid positierapport
129545 GNSS RAIM uitvoer
129549 DGNSS correcties
129551 GNSS dierentiële correctie ontvanger signaal
129793 AIS UTC en datumrapport
129794 AIS navigatiehulpmiddelen
129798 AIS SAR positierapport vliegtuigen
129801 Koersafwijking
129802 AIS, veiligheidgerelateerd uitgezonden bericht
129283 Koersafwijking
129284 Navigatiegegevens
129539 GNSS-DOP's
129540 GNSS-satellieten in beeld
129794 AIS Class-A vaste gegevens en vaargegevens
129801
129802 AIS, veiligheidgerelateerd uitgezonden bericht
129808 DSC Call-informatie
129809 AIS, klasse B, “CS”, rapport met vaste
AIS geadresseerd veiligheidsgerelateerd bericht
gegevens, deel A
15
Page 16
129810 AIS, klasse B, “CS”, rapport met vaste
gegevens, deel B
130060 Label
130074 Route en WP-service - WP-lijst - WP-naam en
-positie
130306 Windgegevens
130310 Omgevingsparameters
130311 Omgevingsparameters
130312 Temperatuur
130313 Vochtigheid
130314 Werkelijke druk
130316 Temperatuur, uitgebreid bereik
130569 Entertainment - Huidige bestand en status
130570 Entertainment - Bibliotheekgegevensbestand
130571 Entertainment - Bibliotheekgegevensgroep
130572 Entertainment - Bibliotheekgegevens zoeken
130573 Entertainment - Ondersteunde gegevensbron
130574 Entertainment - Ondersteunde zonegegevens
130576 Status van kleine vaartuigen
130577 Richtinggegevens
130578 Onderdelen vaartuigsnelheid
130579 Entertainment - Systeemconguratiestatus
130580 Entertainment - Systeemconguratiestatus
130581 Entertainment - Zoneconguratiestatus
130582 Entertainment - Zonevolumestatus
130583 Entertainment - Beschikbare voorinstellingen
Audio EQ
®
130584 Entertainment - Bluetooth
130585 Entertainment - Bluetooth
apparaten
®
bronstatus

NMEA 2000® PGN (zenden)

60160 ISO-transportprotocol, -gegevensoverdracht
60416 ISO-transportprotocol, verbinding M.
126208 ISO-opdrachtgroepfunctie
126992 Systeemtijd
126993 Heartbeat
126996 Productinformatie
127237 Koers/trackcontrole
127250 Voorliggende koers van vaartuig
127258 Magnetische variatie
127502 Schakelpaneelbediening
128259 Snelheid, aan water gerefereerd
128267 Waterdiepte
128275 Afstandlog
129025 Positie, snelle update
129026 COG en SOG, snelle update
129029 GNSS-positiegegevens
129283 Koersafwijking
129285 Navigatie - Route/WP-informatie
129284 Navigatiegegevens
129285 Route-/waypoint-gegevens
129539 GNSS-DOP's
129540 GNSS-satellieten in beeld
130074 Route en WP-service - WP-lijst - WP-naam en
-positie
130306 Windgegevens
130310 Omgevingsparameters
130311 Omgevingsparameters
130312 Temperatuur
130577 Richtinggegevens
130578 Onderdelen vaartuigsnelheid
16
Page 17

AFMETINGEN

195.0 mm (7.68 in)
71.5 mm
(2.82 in)
8.0 mm
(0.32 in)
239.0 mm (9.40 in)
72.6 mm
(2.86 in)
8.0 mm
(0.32 in)
309.5 mm
(12.19 in)
78.0 mm
(3.10 in)
8.0 mm
(0.32 in)

Eenheid van 7 inch

220.0 mm (8.66 in)
(4.84 in)
123.0 mm

Eenheid van 9 inch

263.0 mm (10.35 in)
(5.85 in)
148.5 mm
145.9 mm
(5.74 in)
(6.80 in)
172.6 mm
107.0 mm (4.21 in)
62.0 mm (2.44 in)
109.9 mm
65.3 mm (2.57 in)
(4.33 in)

Eenheid van 12 inch

(8.20 in)
208.4 mm
319.5 mm (12.58 in)
215.1 mm
151.4 mm (5.96 in)
(8.47 in)
95.0 mm (3.74 in)
17
Page 18

Ultrabrede unit van 12 inch

390.00 mm (15.35 in)
88.49 mm
120.40 mm
337.72 mm (13.29 in)

Ultrabrede unit van 15 inch

(5.82 in)
147.85 mm
(6.21 in)
157.87 mm
170.37 mm
(6.70 in)
(7.10 in)
180.35 mm
88.49 mm (3.48 in)
60.00 mm (2.36 in)
120.40 mm (4.74 in)
(3.48 in)
60.00 mm (2.36 in)
18
Page 19

TECHNISCHE SPECIFICATIES

Display 7 inch 9 inch 12 inch 12 inch UW 15 inch UW
Resolutie (px) 1024 x 600 1280 x 720 1280 x 800 1920 x 720 1920 x 720
Helderheid > 1000 nits
Touchscreen Volledig touchscreen (multi-touch)
(gebruikelijke waarde bij contrastverhouding = 10)
Kijkhoeken in graden
Elektrische specicaties
Voedingsspanning 12 V DC (10 - 17 V DC min - max)
Aanbevolen stroomsterkte zekering 2 A 5 A 3 A
Maximaal stroomverbruik 11,5 W
Bescherming Omgekeerde polariteit en overspanning (max 18 V)
(833 mA bij
13,8 V)
Omgeving
Bedrijfstemperatuurbereik -15 °C tot 55 °C
Opslagtemperatuur -20 °C tot 60 °C
Waterbestendigheid IPX6 en IPX7
Schok- en trillingsbestendigheid 100.000 cycli van 20 G
85° (bovenkant, onderkant, links en rechts)
18,8 W
(1362 mA bij
13,8 V)
26,2 W
(1897 mA bij
13,8 V)
19,7 W
(1427 mA bij
13,8 V)
28,3 W
(2050 mA bij
13,8 V)
Interface en connectiviteit
Wi-Fi
Ethernet/radar 1 poort (5-polige connector)
Echosounder 1 poort (9-polige connector)
NMEA 2000
Sleuf voor gegevenskaart 1 (microSD
Fysieke specicaties
Gewicht (alleen display) 0,8 kg 1,2 kg 2,2 kg 1,5 kg 1,9 kg
Veilige kompasafstand 65 cm (2,1 ft)
GPS 10 Hz update met hoge snelheid (intern) WASS, MSAS, EGNOS, GLONASS
®
®
USB nvt 1 poort (USB-A) uitgang: 5 V DC; 1,5 A.
19
IEEE 802.11b/g/n
1 poort (Micro-C)
®
, SDHC®)
Page 20
©2024 Navico Group. Alle rechten voorbehouden. Navico Group is een divisie van Brunswick Corporation.
®Reg. U.S. Pat. & Tm. O en ™ algemene wettelijke markeringen. Ga naar www.navico.com/intellectual-property om de wereldwijde handelsmerkrechten van Navico Group en andere entiteiten te bekijken.
www.simrad-yachting.com
Loading...