OPERATION MANUAL
BEDIENUNGSANLEITUNG
MODE D’EMPLOI
BRUKSANVISNING
MANUAL DE MANEJO
MANUALE DI ISTRUZIONI
GEBRUIKSAANWIJZING
SVENSKAESPAÑOLITALIANO
NEDERLANDS
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
BELANGRIJK
• Vul het serienummer in, dat staat
aangegeven op het achterpaneel van de
projector. Deze informatie heeft u nodig in
geval van verlies of diefstal.
• Controleer of alle meegeleverde
accessoires, zoals beschreven onder
“Bijgeleverde accessoires” op blz. 10 van
deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de
doos aanwezig zijn voor u de verpakking
recyclet.
Modelnummer: XV-Z3000
Serienummer:
WAARSCHUWING:
Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel.
Let er vooral op dat kinderen niet rechtstreeks in de lichtbundel
kijken.
WAARSCHUWING:
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand
of een gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
LET OP
GEVAARLIJKE SPANNINGEN.
GEEN SCHROEVEN VERWIJDEREN,
BEHALVE DE VOORGESCHREVEN
GEBRUIKER-
ONDERHOUDSSCHROEVEN.
LET OP: OM DE KANS OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN, MAG DE
ER ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN IN HET
BEHUIZING NIET WORDEN GEOPEND.
APPARAAT, BEHALVE DE LAMPEENHEID.
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN BEVOEGD
ONDERHOUDSPERSONEEL.
Een bliksemsymbool in een gelijkzijdige
driehoek maakt de gebruiker attent op de
aanwezigheid van niet-geïsoleerde
“gevaarlijke spanningen” in het inwendige
van het apparaat, die zo groot kunnen zijn
dat zij een ernstige elektrische schok kunnen
veroorzaken.
Een uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek
maakt de gebruiker attent op belangrijke
bedienings- en onderhoudsinformatie in de
documentatie die bij het apparaat wordt
geleverd.
NEDERLANDS
1
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector
in standby is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de
STANDBY/ON toets op de projector of de STANDBY toets op de afstandsbediening.
Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt.
SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE
STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP
VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
INDIEN U HET PRODUCT WILT WEGDOEN
In deze projector worden soldeertin en een lamp onder druk die een kleine hoeveelheid
kwik bevat, gebruikt. Het verwijderen van deze materialen kan aan diverse voorschriften
zijn onderworpen op basis van milieu-overwegingen. Voor informatie betreffende verwijderen
of recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten of, als u zich in de
Verenigde Staten bevindt, met de Electronics Industries Alliance: www.eiae.org .
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie “Vervangen van de lamp” op blz. 54.
Deze SHARP projector is uitgerust met een DMD paneel. Dit bijzonder ingenieuze paneel bevat
983.040 pixels (microspiegels). Evenals bij andere hoogwaardige elektronische apparatuur zoals
TV’s met grote beeldschermen, videosystemen en videocamera’s, gelden er bepaalde
tolerantiegrenzen waarbinnen de prestaties van de apparatuur moeten vallen.
Dit apparaat kan enkele niet actieve pixels hebben binnen de aanvaardbare tolerantiegrenzen,
wat kan resulteren in niet actieve puntjes op het beeldscherm. Dit heeft echter geen invloed op de
beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
2
Hoe u deze gebruiksaanwijzing moet lezen
■ De technische gegevens verschillen een weinig, afhankelijk van het model. U kunt echter alle
modellen op dezelfde wijze aansluiten en bedienen.
• De afbeeldingen en schermaanduidingen in deze gebruiksaanwijzing zijn vereenvoudigd om de
uitleg te vergemakkelijken en kunnen enigszins afwijken van de feitelijke aanduidingen die u ziet.
Gebruik van het menuscherm
ENTER toets
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
MENU toets
Menu-selecties (Afstellingen)
Voorbeeld: Instellen van “Helder”.
• U kunt de bedieningshandelingen ook uitvoeren met de toetsen op de projector.
Druk op d MENU.
1
• Het “Beeld” menuscherm voor de
gekozen ingangsfunctie verschijnt.
Druk op Q of O om het
2
menupictogram te selecteren dat
u wilt afstellen.
• Het geselecteerde pictogram wordt met
omgekeerd contrast aangegeven.
MenupictogramMenuscherm
Opmerking
• Het “ Fijn sync.” menu is niet
beschikbaar voor INPUT 3 of INPUT 4.
Beeld
Fijn sync.
Opties1
Opties2
Voorbeeld: “Beeld” menuscher m voor de
INGANG 1 functie
Index ................................................... 64
5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP: Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen
en bewaar ze voor later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig
ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST
GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEKTRISCHE SCHOK OF
BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet
te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van de projector.
1. Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in
de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat
gebruikt.
2. Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u
deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3. Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in
de gebruiksaanwijzing in acht.
4. Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet
worden opgevolgd.
5. Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u
begint met schoonmaken. Gebruik geen vloeibare
reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat
uitsluitend met een vochtige doek.
6. Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken
die niet door de fabrikant van het apparaat worden
aanbevolen.
7. Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water;
bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel,
aanrecht, wasmachine, zwembad of in een
vochtige kelder enz.
8. Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek,
karretje, statief, steunbeugel of tafel. Het apparaat
zou kunnen vallen en een kind of volwassene
ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het
apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik
uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel
of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of
die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor
eventuele montagewerkzaamheden altijd de
instructies van de fabrikant op en gebruik ook
uitsluitend montage-accessoires die door de
fabrikant worden aanbevolen.
9. Transport
Als het apparaat op een
verplaatsbaar rek is gezet,
dient dit voorzichtig te
worden verplaatst. Het rek
kan namelijk omvallen bij
plotseling stoppen, te hard
duwen of rijden over een
ongelijke ondergrond.
10. Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en
openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een
veilige werking en bescherming tegen
oververhitting mogen de ventilatie-openingen
nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het
apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d.
te zetten. Het apparaat mag ook niet in een
afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden
geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt
gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn
opgevolgd.
11. Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de
stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op
het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer
of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet
zeker bent van het type stroomvoorziening in uw
huis. Voor apparaten die gebruikt worden op
batterijen of op andere stroombronnen wordt
verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het
apparaat wordt geleverd.
12. Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende
soorten stekkers. Als de stekker niet in het
stopcontact past, neemt u contact op met uw
elektricien.
Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker
niet.
a. Tweedraads (net)stekker.
b. Driedraads geaarde (net)stekker met
aardingspen.
Deze stekker past alleen in een geaard
stopcontact.
13. Bescherming van het netsnoer
Leg het netsnoer zodanig dat er niet
gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het
snoer door een voorwerp wordt platgedrukt.
Let hier vooral goed op in de buurt van de
stekkers, bij het stopcontact en op de plaats
waar het snoer uit het apparaat komt.
14. Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem
of wanneer u het apparaat langere tijd niet
denkt te gebruiken, de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit
om beschadiging van het apparaat te
voorkomen als gevolg van blikseminslag of
plotselinge stroompieken in de
stroomleiding.
6
Inleiding
15. Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren
en stekkerdozen niet overbelast worden,
want dit kan resulteren in brand of een
elektrische schok.
16. Binnendringen van voorwerpen en
vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in
de behuizing van het apparaat naar binnen,
omdat deze dan onderdelen die onder
hoogspanning staan kunnen raken of
kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand
of een elektrische schok tot gevolg. Let
tevens op dat er nooit vloeistof op het
apparaat wordt gemorst.
17. Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren.
Bij het openen of verwijderen van de
afdekplaten stelt u zich bloot aan een
ernstige elektrische schok en andere
gevaren. Laat reparatie over aan erkend
onderhoudspersoneel.
18. Beschadigingen die reparatie
vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de
stekker uit het stopcontact trekken en het
apparaat door erkend onderhoudspersoneel
laten repareren:
a. Als het netsnoer of de netstekker is
beschadigd.
b. Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terecht is gekomen.
c. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan
regen of water.
d. Als de normale aanwijzingen worden
opgevolgd, maar het apparaat niet juist
functioneert. Gebruik alleen de
bedieningsorganen die in de
gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Bij
een onjuiste instelling van andere
bedieningsorganen kan het apparaat mogelijk
beschadigd worden, met tot gevolg dat
reparatiewerkzaamheden voor een juiste
werking van het apparaat door erkend
onderhoudspersoneel moeilijker en duurder
kunnen worden.
e. Als het apparaat is gevallen of de behuizing is
beschadigd.
f. Als het apparaat duidelijk minder goed
functioneert. Dit duidt erop dat het tijd is voor
onderhoud.
19. Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten
worden, zorg er dan voor dat het
onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen
gebruikt die door de fabrikant worden
aanbevolen of die dezelfde eigenschappen
hebben als de originele onderdelen. Het
gebruik van andere onderdelen kan brand,
een elektrische schok of andere problemen
veroorzaken.
20. Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de
onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat
u zeker weet dat het apparaat juist en veilig
functioneert.
21. Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de
aanbevelingen van de fabrikant aan een
wand of het plafond worden bevestigd.
22. Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van
warmtebronnen zoals verwarmingsradiators,
haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief
versterkers) die warmte afgeven.
• DLP™ (Digital Light Processing), DMD™ (Digital Micromirror Device) en BrilliantColor™
zijn handelsmerken van Texas Instruments, Inc.
• Microsoft
®
en Windows® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of in andere landen.
• PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten.
• Macintosh
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde
Staten en/of in andere landen.
• HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Alle andere namen van firma’s of producten zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van de respectievelijke ondernemingen.
• Sommige IC-chips in dit apparaat bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen
die toebehoren aan Texas Instruments. U mag de inhoud ervan dan ook niet kopiëren,
wijzigen, aanpassen, vertalen, verspreiden, omgekeerd ontwikkelen of assembleren of
decompileren.
7
Neem de volgende veiligheidsinformatie in acht
wanneer u de projector gaat installeren.
Belangrijke informatie betreffende de
lamp
■ Als de lamp gesprongen is,
kunnen de glassplinters een
bijzonder gevaarlijke situatie
veroorzaken. Wanneer de lamp
springt, moet u contact opnemen
met uw dichtstbijzijnde officiële
Sharp projectordealer of
servicecentrum voor een nieuwe
lamp.
Zie “Vervangen van de lamp” op
54.
blz.
Belangrijke informatie voor het opstellen
van de projector
■ Voor minimaal onderhoud en het behouden van
een optimale beeldkwaliteit beveelt SHARP aan
deze projector in een ruimte te installeren die niet
vochtig, stoffig en rokerig is. Bij gebruik van de projector in dit soort ruimten moeten de
ventilatieopeningen en de lens vaker dan normaal
worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit
soort ruimten zal de levensduur van de projector
niet verkorten mits u de projector regelmatig reinigt.
Het reinigen van het inwendige gedeelte van de
projector mag uitsluitend door een officiële Sharp
projectordealer of servicecentrum worden gedaan.
Zet de projector niet op een plaats die
blootgesteld staat aan direct zonlicht of
een andere sterke lichtbron.
■ Plaats het scherm zodanig dat dit niet in direct
zonlicht staat of aan andere sterke verlichting is
blootgesteld. Licht dat rechtstreeks op het scherm
valt, zal de kleuren flets maken waardoor het
kijken moeilijker wordt. Sluit de gordijnen en dim
de verlichting wanneer het scherm in een erg
zonnige of heldere kamer wordt opgesteld.
Belangrijke informatie voor het opstellen
van de projector
■ Plaats de projector op een horizontale
ondergrond binnen het afstelbereik (8 graden)
van het stelvoetje.
Gebruik van de projector op grote
hoogte, zoals in de bergen (hoogten van
meer dan 4900 voet (1500 meter))
■ Wanneer u de projector op grote hoogte gebruikt
waar de lucht ijl is, dient u de “Ventilatormodus”
op “Hoog” te zetten. Indien dit wordt verzuimd,
kan dit de levensduur van het optische systeem
nadelig beïnvloeden.
Waarschuwing betreffende het opstellen
van de projector op een hoge plaats
■ Als u de projector op een hoge plaats opstelt,
moet u er goed op letten dat de projector stevig
staat, om te voorkomen dat de projector letsel
veroorzaakt wanneer deze zou vallen.
Stel de projector niet aan harde stoten
en/of hevige trillingen bloot.
■ Wees voorzichtig met de lens zodat u deze niet
beschadigt of er hard tegen stoot.
Laat uw ogen af en toe rusten.
■ Langdurig ononderbroken naar het scherm kijken
kan resulteren in vermoeidheid van de ogen. U
moet uw ogen regelmatig laten rusten.
Vermijd plaatsen die blootgesteld staan
aan extreme temperaturen.
■ Het bereik voor de beschijfstemperatuur van de
projector loopt van 41°F tot 95°F (+5°C tot +35°C).
■ Het bereik voor de opslagtemperatuur van de projector loopt van –4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C).
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
■ Houd minimaal 11
tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde
muur of ander obstakel.
■ Zorg dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn
afgedekt.
■ Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een
veiligheidsvoorziening ervoor zorgen dat de projector automatisch in de ruststand (standby) wordt
gezet, om beschadiging als gevolg van
oververhitting te voorkomen. Dit duidt niet op een
storing. (Zie blz. 52 en 53.) Trek de stekker van
het netsnoer uit het stopcontact en wacht
tenminste 10 minuten. Zet de projector vervolgens
op een plaats waar de inlaat- en uitlaatopeningen
niet geblokkeerd worden, steek de stekker weer
in het stopcontact en schakel de projector in. De
projector zal vervolgens weer normaal werken.
13
/16 inch (30 cm) ruimte vrij
■ Wanneer de projector de eerste maal wordt
ingeschakeld, kan er een vreemde geur via de
ventilator naar buiten komen. Dit is normaal en
duidt niet op een storing. De geur zal verdwijnen
nadat de projector een poosje is gebruikt.
8
■ Wanneer u de projector uitschakelt, blijft de
koelventilator nog een tijdje draaien om de interne
temperatuur te laten dalen. Haal de stekker uit
het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt.
De tijdsduur dat de koelventilator draait verschilt
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en
de interne temperatuur.
Belangrijke informatie betreffende het
gebruik van de projector
■ Wanneer u de projector vervoert, moet u erop
letten dat u deze niet aan harde stoten en/of
trillingen blootstelt, want dit kan resulteren in
beschadigingen. Wees bijzonder voorzichtig met
de lens. Voordat u projector verplaatst, trekt u de
stekker uit het stopcontact en maakt u tevens alle
andere aansluitkabels los.
■ Draag de projector niet aan de lens.
■ Breng de lensdop aan wanneer u de projector
opbergt. (Zie blz. 11.)
■ Stel de projector niet bloot aan direct zonlicht en
plaats deze ook niet in de buurt van een hittebron.
Dit kan namelijk resulteren in verkleuring van de
behuizing of vervorming van de plastic afdekking.
Aansluiten van andere apparatuur
■ Wanneer u een computer of andere audiovisuele
apparatuur op de projector aansluit, mag u de
aansluitingen pas maken NADAT u het netsnoer
van de projector uit het stopcontact hebt gehaald
en de apparatuur die wordt aangesloten hebt
uitgeschakeld.
■ Lees de gebruiksaanwijzing van de projector en
van de apparatuur die wordt aangesloten voor
nadere bijzonderheden betreffende de
aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere
landen
■ De netspanning en de uitvoering van de
netstekker kunnen variëren, afhankelijk van het
gebied of het land waar de projector wordt
gebruikt. Als u de projector in het buitenland
gebruikt, zorg dan dat deze op de juiste
netspanning en met het voorgeschreven netsnoer
wordt aangesloten.
Temperatuur-verklikkerfunctie
■
Als de projector oververhit raakt als gevolg van een
foutieve opstelling, of afdekking van de
ventilatieopeningen, zullen in de linker benedenhoek
van het beeld de aanduidingen “” en
“
nog verder oploopt, zal de lamp automatisch uitgaan
en zal de temperatuur-waarschuwingsindicator op
de projector gaan knipperen. Vervolgens komt de
projector na een afkoelingsperiode van 90 seconden
automatisch in de ruststand (standby) te staan. Zie
“Onderhoudsindicators” op blz. 52 voor verdere
informatie.
” oplichten. Als de temperatuur
Info
• De koelventilator regelt de inwendige
temperatuur automatisch. Daarom kan het geluid
van de ventilator veranderen tijdens het gebruik
van de projector. Dit duidt niet op een storing.
• Trek de stekker niet uit het stopcontact tijdens
het projecteren van een beeld of terwijl de
koelventilator draait. De koelventilator zal dan
stoppen waardoor er beschadigingen kunnen
ontstaan als gevolg van het oplopen van de
inwendige temperatuur.
Inleiding
9
Accessoires
Bijgeleverde accessoires
Afstandsbediening
RRMCGA444WJSB
21-pins RCA
conversie-adapter
QSOCZ0361CEZZ
Netsnoer*
(1)(2)(3)
Voor Europa, behalve
Groot-Brittannië
(6' (1,8 m))
QACCVA011WJPZ
* Gebruik het netsnoer dat bedoeld is voor het stopcontact in uw land.
Twee R-03 batterijen
(“AAA” formaat, UM/SUM-4,
HP-16 of gelijkwaardig)
Videokabel
QCNWGA001WJZZ
Voor Groot-Brittannië
en Singapore
(6' (1,8 m))
QACCBA036WJPZ
• Gebruiksaanwijzing
Los verkrijgbare accessoires
■ Lampeenheid
■ DIN-D-sub RS-232C adapter (5
57
/64o (15 cm))
AN-100LP
AN-A1RS
Lensdop
(aangebracht)
CCAPHA024WJSA
Voor Australië, Nieuw-
Zeeland en Oceanië
(6' (1,8 m))
QACCLA018WJPZ
■ 3 RCA naar 15-pins D-sub kabel (10' (3,0 m))
Opmerking
• Het is mogelijk dat sommige van deze los verkrijgbare accessoires niet in uw land worden verkocht.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum voor
verdere informatie.
AN-C3CP2
10
Benaming en functie van de onderdelen
De nummers aangegeven in Z verwijzen naar de bladzijde in deze
gebruiksaanwijzing waar het betreffende onderwerp hoofdzakelijk wordt
behandeld.
Projector
Bovenkant
Spanningsindicator
28, 5228, 52
Lampindicator
Inleiding
STANDBY/ON
toets
Voor het in- en
uitschakelen
(standby) van de
projector.
ENTER toets
Voor het
invoeren van de selecties
of instellingen die in het
menu zijn gemaakt.
RESIZE toets
Voor het
omschakelen van het
schermformaat.
Voorkant
Scherpstelring
Voor het
scherpstellen
van het beeld.
HEIGHT
ADJUST
hendel
28
41
36
30
30
Temperatuur-
52
waarschuwingsindicator
INPUT toetsen (P/R)
29
Voor het kiezen van de
ingangsfunctie 1, 2, 3, 4,
5 of 6.
MENU toets
41
Voor het weergeven
van de afstel- en
instelschermen.
Insteltoetsen
41
(P/R/O/Q)
Voor het selecteren van
de menu-onderdelen.
Inlaatopening
51
Zoomring
30
Voor het vergroten/
verkleinen van het
beeld.
Afstandsbedieningssensor
15
(voor)
Druk beide zijden van de
lensdop naar binnen om de dop
aan te brengen of te
verwijderen.
11
Benaming en functie van de onderdelen (vervolg)
De nummers aangegeven in Z verwijzen naar de bladzijde in deze
gebruiksaanwijzing waar het betreffende onderwerp hoofdzakelijk wordt
behandeld.
Achterkant
Inlaatopening
Netstroomaansluiting
Sluit hierop het
bijgeleverde netsnoer
aan.
Achterste stelvoetje
Aansluitingen
65 41237
Aansluiting
INPUT 1, 2 aansluiting
1
Voor aansluiten van videoapparatuur met een component-uitgangsaansluiting
(DVD-speler, DTV-decoder, DVD-recorder met vaste schijf enz.).
INPUT 3 aansluiting
Voor aansluiten van videoapparatuur met een S-video-
Voor aansluiten van videoapparatuur zonder een S-video-uitgangsaansluiting.
INPUT 5 aansluiting
■
4
■
INPUT 6 aansluiting
5
Aansluitbus voor videoapparatuur die is uitgerust met een HDMI
uitgangsaansluiting.
RS-232C aansluiting
6
Voor aansluiten van een computer voor bediening van de projector.
TRIGGER aansluiting
Wanneer de projector wordt ingeschakeld, wordt er via deze aansluiting
een bedieningssignaal (12 V gelijkstroom) uitgestuurd. Als er een elektrisch
7
scherm of ander geschikt apparaat op deze aansluiting is aangesloten,
kan dit gelijktijdig met de projector worden ingeschakeld.
51
28
31
Beschrijving
Voor aansluiten van videoapparatuur met een component-uitgangsaansluiting
(DVD-speler, DTV-decoder, DVD-recorder met vaste schijf enz.).
Voor aansluiten van een computer.
Uitlaatopening
51
Luidspreker
15
(achter)
Kensington standaard
13
veiligheidsaansluiting
Blz.
23
24
24
25
26
25
27
—
12
De nummers aangegeven in Z verwijzen naar de bladzijde in deze
gebruiksaanwijzing waar het betreffende onderwerp hoofdzakelijk wordt
behandeld.
ON toets
28
Voor het inschakelen van
de stroom.
INPUT 1, 2, 3, 4, 5 en 6
STANDBY toets
Om de projector in de
ruststand (standby) te
zetten.
KEYSTONE toets
Voor het inschakelen
van de trapeziumvormcorrectiefunctie.
RETURN toets
Voor terugkeren naar het
vorige menuscherm
tijdens menubediening.
AUTO SYNC toets
Voor het automatisch instellen
van het beeld wanneer de
projector op een computer is
aangesloten.
RGB/COMP. toets
Om te wisselen tussen de
respectievelijke
ingangssignaaltypes.
FREEZE toets
Voor het stilzetten van
het beeld.
29
32
41
46
48
38
29
toetsen
Voor het kiezen van de
gewenste ingang.
MENU toets
41
Voor het weergeven van
de afstel- en
instelschermen.
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
41
• Voor het selecteren van de
menu-onderdelen.
•
Voor het instellen van de
trapeziumvorm-correctie wanneer
de trapeziumvorm-correctiefunctie
is ingeschakeld.
ENTER toets
41
Voor het invoeren van de
selecties of instellingen die in
het menu zijn gemaakt.
RESIZE toets
36
Voor het omschakelen
van het schermformaat
(REK, ZIJBALK enz.).
PICTURE MODE toets
38
Voor het kiezen van het juiste
beeld.
Inleiding
LIGHT toets
Om alle toetsen op de
afstandsbediening te doen
oplichten.
Gebruik van het Kensington slot op de projector
•
Deze projector is uitgerust met een Kensington standaard veiligheidsaansluiting voor gebruik met een
Kensington MicroSaver beveiligingssysteem. Raadpleeg de documentatie die bij het
beveiligingssysteem wordt geleverd voor instructies betreffende het beveiligen van de projector.
IRIS toets
38
Voor het activeren van de
“HOGEHELDERHEIDSMODUS”, de
“GEMIDDELDE MODUS” en de
“HOOG-CONTRASTMODUS”.
IMAGE SHIFT toetsen
38
Voor het verticaal
verschuiven van het
geprojecteerde beeld.
13
Benaming en functie van de onderdelen (vervolg)
Plaatsen van de batterijen
Druk op het P teken terwijl u het dekseltje
1
in de richting van de pijl schuift.
Plaats de batterijen.
2
• Plaats de batterijen met de m en n pool
overeenkomstig de aanduidingen in de
batterijhouder.
Breng het dekseltje aan en schuif het op
3
zijn plaats totdat het vastklikt.
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Bij verkeerd gebruik kunnen de batterijen lekken of ontploffen. Neem de
volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
LET OP
• De batterij kan ontploffen als deze verkeerd wordt geplaatst.
Gebruik alleen dezelfde of een gelijkwaardig type batterij.
• Plaats de batterijen met de m en n pool overeenkomstig de aanduidingen in de batterijhouder.
• Batterijen van een verschillend type hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom niet gelijktijdig
batterijen van een verschillend type.
• Meng geen nieuwe en oude batterijen door elkaar.
Dit kan resulteren in een kortere levensduur van de nieuwe batterijen of de oude batterijen kunnen gaan
lekken.
• Neem de batterijen uit de afstandsbediening wanneer deze leeg zijn, want anders kunnen ze gaan lekken.
De vloeistof uit lekkende batterijen is schadelijk voor de huid, dus veeg bij lekkage de batterijen met een
doek af en verwijder de batterijen daarna ook met de doek.
• De batterijen die bij deze projector zijn geleverd kunnen een kortere levensduur hebben dan normaal,
afhankelijk van hoe lang ze opgeslagen zijn geweest. Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk door
nieuwe batterijen.
• Neem de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening geruime tijd niet denkt te gebruiken.
• Neem de plaatselijke wetgeving (voorschriften) in acht wanneer u de batterijen weggooit.
14
Bedieningsbereik
Met de afstandsbediening kan de projector binnen het aangegeven bereik worden bediend.
Afstandsbedieningssensor (voor)
30°
Inleiding
Zender van de
afstandsbediening
Opmerking
• U kunt het signaal van de afstandsbediening via het scherm laten weerkaatsen om de bediening te
vereenvoudigen. Het effectieve bedieningsbereik zal verschillen afhankelijk van het materiaal van
het scherm.
30°
Afstandsbediening
23n (7 m)
Afstandsbedieningssensor (achter)
30°
23n (7 m)
Afstandsbediening
30°
Zender van de
afstandsbediening
Bij gebruik van de afstandsbediening
• Laat de afstandsbediening niet vallen en stel deze ook niet aan vocht en hoge temperaturen
bloot.
• De afstandsbediening kan foutief functioneren als deze onder het licht van een tl-lamp wordt
gebruikt. In dit geval moet u de projector verder van de tl-lamp vandaan plaatsen.
15
Snelstartgids
In dit hoofdstuk wordt de basisbediening beschreven (de projector op de videoapparatuur aansluiten).
Zie het bladzijdenummer dat bij elke bedieningsstap vermeld staat voor verdere informatie.
Installatie en projectie
In dit hoofdstuk wordt de aansluiting van de projector op de videoapparatuur aan de hand van een
voorbeeld beschreven.
3
STANDBY/ON
8
toets
INPUT toetsen
5
Scherpstelring
6
Zoomring
6
HEIGHT ADJUST
6
hendel
STANDBY toets
8
ON toets
3
INPUT 4 toets
5
KEYSTONE toets
7
Insteltoetsen
7
(P/R/O/Q)
ENTER toets
7
2. Plaats de projector zodanig dat deze naar een wand of scherm
is gericht
_Blz. 18
2. Sluit de projector op de videoapparatuur aan en steek de stekker
van het netsnoer in de netstroomaansluiting.
Naar de INPUT4 aansluiting
Verbind de audio-uitgang van
Netstroomaansluiting
de videoapparatuur met een
geschikt audio-apparaat.
3. Verwijder de lensdop en schakel de projector in
Op de
projector
Op de
afstandsbediening
_Blz. 22–28
_Blz. 28
16
4. Schakel de videoapparatuur in en begin met afspelen
5. Kies de INGANG functie
Kies “INGANG 4” met de INPUT toetsen op de projector of de INPUT 4 toets op de
afstandsbediening.
Op de
projector
Op de
afstandsbediening
Beeldschermdisplay
_Blz. 29
INGANG 4
• Bij enkele malen indrukken van de INPUT toets op de projector verandert de
ingangsfunctie als volgt:
•
U kunt ook de INPUT toetsen op de afstandsbediening gebruiken om de ingangsfunctie te kiezen.
6.
Stel de scherpstelling, beeldgrootte en projectorhoek in
1. Stel scherp door aan de
scherpstelring te
draaien.
Scherpstelring
7.
Corrigeer de trapeziumvervorming (GEOMETRISCHE AANPASSING)
1. Druk op c KEYSTONE van de afstandsbediening.
2. Druk op P/R/O/Q van de afstandsbediening om de positie voor de linker bovenhoek van het
geprojecteerde beeld in te stellen.
3. Druk op i ENTER van de afstandsbediening om de positie vast te leggen.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 om de positie voor de rechter bovenhoek, rechter benedenhoek
en linker benedenhoek van het geprojecteerde beeld in te stellen.
• Wanneer u de positie voor de linker benedenhoek bevestigt, zijn alle scherminstellingen
voltooid en wordt de installatieprocedure afgesloten.
INGANG1
INGANG2INGANG3INGANG4INGANG5INGANG6
2. Stel de grootte van het
geprojecteerde beeld in
door aan de zoomring
te draaien.
Zoomring
_Blz. 30, 31
3. Stel de hoek van de
projector met de
HEIGHT ADJUST
hendel in.
_Blz. 32–35
Snelstartgids
8. Uitschakelen van de projector
Druk op de STANDBY/ON toets van de projector of op de STANDBY toets van de
afstandsbediening en druk dan nog een keer op die toets terwijl de bevestigingsmelding wordt
aangegeven om de projector in de ruststand (standby) te zetten.
Op de
projector
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact nadat de koelventilator tot stilstand is
gekomen.
Op de
afstandsbediening
Beeldschermdisplay
_Blz. 29
17
Instellen van de projector
Instellen van de projector
Voor een optimaal beeld moet de projector loodrecht ten opzichte van het scherm worden geplaatst
met de voetjes van de projector vlak en horizontaal. Er hoeft dan geen trapeziumvorm-correctie te
worden uitgevoerd en u kunt genieten van het beste beeld.
Standaard opstelling (projectie van voren)
■ Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door u
gewenste beeldgrootte. (Zie blz. 20.)
Voorbeeld van standaard opstelling
Zijaanzicht
Scherm
H
Midden van de lens
L
Opmerking
• Zie blz. 20 voor verdere informatie over “Beeldgrootte (schermgrootte) en projectie-afstand”.
Bevestigen aan het plafond
■
Het verdient aanbeveling de los verkrijgbare
Sharp plafondbevestigingsbeugel te gebruiken
voor de montage aan het plafond. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp
projectordealer of servicecentrum voor de
aanschaf van de aanbevolen
plafondbevestigingsbeugel (los verkrijgbaar).
• AN-60KT plafondbevestigingsbeugel, AN-
TK201 en AN-TK202 verlengbuizen.
■ Keer het beeld om door “Plafond+voor” in te
stellen in “Projectie”. Zie blz. 49 voor het
gebruik van deze functie.
18
Projectie-instellingen
Er zijn vier projectie-instellingen, zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Kies de
instelling die het meest geschikt is voor de manier waarop de projector wordt gebruikt. (Het onderdeel
Projectie is in het “Opties 2” menu. Zie blz. 49.)
■ Op de tafel, naar voren projecteren
Menu-onderdeel ➞ “Voor”
■ Op de tafel, naar achteren projecteren
(met een doorzichtig scherm)
■ Aan het plafond, naar voren projecteren
Menu-onderdeel ➞ “Plafond+voor”
■ Aan het plafond, naar achteren projecteren
(met een doorzichtig scherm)
Relatie tussen de projectiebeeldgrootte en de projectie-afstand
Zie blz. 20 voor verdere informatie over “Beeldgrootte (schermgrootte) en projectie-afstand”.
Voorbeeld: Bij gebruik van een breedbeeldscherm (16:9)
Beeldgrootte (schermgrootte)
300"
200"
100"
80"
60"
52"
×
70"
29"
87"
×
×
39"
49"
174"
×
98"
261"×147"
Installatie
"
6'11
"–
5'11
(1,8 m – 2,1 m)
7'11
9'2
"–
(2,4 m
"
2,8 m)
–
9'11
11'6
"–
(3,0 m
"
3,5 m)
–
19'10
(6,0 m
22'11
"–
7,0 m)
–
29'9
"
"
5
34'
–
"
(9,1 m – 10,5 m)
Projectieafstand
19
Instellen van de projector (vervolg)
Beeldgrootte (schermgrootte) en projectie-afstand
De grootte van het projectiescherm hangt af van de afstand van de lens van de projector tot het scherm. Installeer de projector zodanig dat de geprojecteerde beelden op
de optimale grootte op het scherm geprojecteerd worden door te kijken naar de
onderstaande tabel. Gebruik de waarden in de tabel ter referentie bij het installeren
van de projector.
Bij gebruik van een breedbeeldscherm (16:9) en projecteren van een 16:9 beeld
Beeldgrootte (schermgrootte)Projectie-afstand [L]
Diag. [χ]
300 (762 cm)
270 (686 cm)
250 (635 cm)
200 (508 cm)
150 (381 cm)
100 (254 cm)
80 (203 cm)
70 (178 cm)
60 (152 cm)
40 (102 cm)
χ
: Beeldgrootte (schermgrootte) (diagonaal) (in/cm)
L: Projectie-afstand (voet/m)
L1: Minimale projectie-afstand (voet/m)
L2: Maximale projectie-afstand (voet/m)
H: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(in/cm)
S: Instelbereik van de beeldpositie (in/cm) Zie blz. 47.
BreedteHoogte
261 (664 cm)
235 (598 cm)
218 (553 cm)
174 (443 cm)
131 (332 cm)
87 (221 cm)
70 (177 cm)
61 (155 cm)
52 (133 cm)
35 (89 cm)
147 (374 cm)
132 (336 cm)
123 (311 cm)
98 (249 cm)
74 (187 cm)
49 (125 cm)
39 (100 cm)
34 (87 cm)
29 (75 cm)
20 (50 cm)
Minimaal [L1] Maximaal [L2]
9 (9,1 m)
29
9 (8,2 m)
26
9 (7,5 m)
24
10 (6,0 m)
19
10 (4,5 m)
14
11 (3,0 m)
9
11 (2,4 m)
7
11 (2,1 m)
6
11 (1,8 m)
5
0 (1,2 m)
4
34
5 (10,5 m)
11 (9,4 m)
30
8 (8,7 m)
28
11 (7,0 m)
22
2 (5,2 m)
17
6 (3,5 m)
11
2 (2,8 m)
9
0 (2,4 m)
8
11 (2,1 m)
6
7 (1,4 m)
4
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3) en projecteren van een 4:3 beeld
(ZIJBALK functie)
Beeldgrootte (schermgrootte)Projectie-afstand [L]
Diag. [χ]
300 (762 cm)
270 (686 cm)
250 (635 cm)
200 (508 cm)
150 (381 cm)
100 (254 cm)
80 (203 cm)
70 (178 cm)
60 (152 cm)
40 (102 cm)
χ
: Beeldgrootte (schermgrootte) (diagonaal) (in/cm)
L: Projectie-afstand (voet/m)
L1: Minimale projectie-afstand (voet/m)
L2: Maximale projectie-afstand (voet/m)
H: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(in/cm)
S: Instelbereik van de beeldpositie (in/cm) Zie blz. 47.
L1 (m) = 0,03019
L2 (m) = 0,03493
H (cm) = 0,17808
S (cm) = ±0,04151
Instelbereilk van de
beeldpositie [S]
6 (15,2 cm)
13
5
/32 (13,7 cm)
5 (12,7 cm)
4(10,2 cm)
3 (7,6 cm)
2 (5,1 cm)
19
/32 (4,1 cm)
1
13
/32 (3,6 cm)
1
13
/64 (3,0 cm)
1
51
/64 (2,0 cm)
[m/cm]
L1 (m) = 0,03694
L2 (m) = 0,04275
H (cm) =0,21794
S (cm) = ±0,0508
χ
χ
χ
χ
χ
χ
χ
χ
20
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3) en projecteren van een 16:9 beeld
Beeldgrootte (schermgrootte)Projectie-afstand [L]
Diag. [χ]
300 (762 cm)
270 (686 cm)
250 (635 cm)
200 (508 cm)
150 (381 cm)
100 (254 cm)
80 (203 cm)
70 (178 cm)
60 (152 cm)
40 (102 cm)
χ
: Beeldgrootte (schermgrootte) (diagonaal) (in/cm)
L: Projectie-afstand (voet/m)
L1: Minimale projectie-afstand (voet/m)
L2: Maximale projectie-afstand (voet/m)
H: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(in/cm)
S: Instelbereik van de beeldpositie (in/cm) Zie blz. 47.
Breedte
240 (610 cm)
216 (549 cm)
200 (508 cm)
160 (406 cm)
120 (305 cm)
80 (203 cm)
64 (163 cm)
56 (142 cm)
48 (122 cm)
32 (81 cm)
Hoogte
180 (457 cm)
162 (411 cm)
150 (381 cm)
120 (305 cm)
90 (229 cm)
60 (152 cm)
48 (122 cm)
42 (107 cm)
36 (91 cm)
24 (61 cm)
Minimaal [L1] Maximaal [L2]
27
24
22
18
13
9
7
6
5
3
3 (8,3 m)
7 (7,5 m)
9 (6,9 m)
2 (5,5 m)
8 (4,2 m)
1 (2,8 m)
3 (2,2 m)
4 (1,9 m)
5 (1,7 m)
8 (1,1 m)
7 (9,6 m)
31
5 (8,7 m)
28
4 (8,0 m)
26
0 (6,4 m)
21
9 (4,8 m)
15
6 (3,2 m)
10
5 (2,6 m)
8
4 (2,2 m)
7
4 (1,9 m)
6
2 (1,3 m)
4
Opmerking
• Zie blz. 18 voor “Projectie-afstand [L]” en “Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand
van het beeld [H]”.
• Neem een kleine foutmarge in acht bij de waarden die in de tabellen staan.
L1 (m) = 0,02771
L2 (m) = 0,03206
H (cm) = 0,16346
S (cm) = ±0,0381
Installatie
χ
χ
χ
χ
21
Voorbeelden van aansluitkabels
•
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de apparatuur die u aansluit voor verdere informatie betreffende de aansluitingen en de geschikte kabels.
• Het is mogelijk dat u nog andere kabels e.d. nodig hebt, die hieronder niet staan vermeld.
Apparatuur
Audiovisuele
apparatuur
Ingangs-
signaal
HDMI
video
Kabel
HDMI kabel (los verkrijgbaar)
Aansluiting op de
projector
INPUT6
Fotocamera/
videospel
Compo-
nentvideo
Compo-
nentvideo
S-video
Video
Compo-
nentvideo
Compo-
nentvideo
S-video
3 RCA naar 15-pins D-sub adapter
(los verkrijgbaar accessoire: AN-C3CP2)
S-videokabel (los verkrijgbaar)
Videokabel (bijgeleverd)
Kabels voor een camera of videospel
Kabels voor een
camera of videospel
Kabels voor een camera of videospel
3 RCA naar 15-pins D-sub
adapter (los verkrijgbaar
accessoire: AN-C3CP2)
RCA adapterstekker
(los verkrijgbaar)
INPUT1, 2Componentkabel (los verkrijgbaar)
INPUT5
INPUT3
INPUT4
INPUT1, 2
INPUT5
INPUT3
Computer
22
Video
RGB
video
Kabels voor een camera of videospel
RGB kabel (los verkrijgbaar)
INPUT4
INPUT5
Aansluiten op videoapparatuur
Voordat u begint met de aansluitingen moet u het netsnoer van de projector uit het stopcontact
halen en de apparatuur die wordt aangesloten uitschakelen. Nadat alle aansluitingen zijn
gemaakt, schakelt u eerst de projector in en daarna de andere apparatuur.
Bij aansluiting van de componentvideoapparatuur op de
componentingangsaansluiting van de projector (INPUT1 of INPUT2)
Naar de component-uitgangsaansluiting
(Y, CB/PB, CR/PR)
DVD enz.
Naar de INPUT1 aansluiting
Componentkabel
(los verkrijgbaar)
Aansluitingen
23
Aansluiten op videoapparatuur (vervolg)
Aansluiten op apparatuur met een S-video-uitgangsaansluiting (INPUT3)
Naar de S-videouitgangsaansluiting
Aansluiten op apparatuur met een video-uitgangsaansluiting (INPUT4)
DVD enz.
Naar de
INPUT3 aansluiting
S-videokabel
(los verkrijgbaar)
Naar de videouitgangsaansluiting
24
DVD enz.
Videokabel
Bijgeleverd
accessoire
Videokabel
Naar de
INPUT4 aansluiting
Aansluiten van videoapparatuur met component-aansluitingen op de computerRGB/component-ingangsaansluiting van de projector (INPUT5)
Naar de component-uitgangsaansluiting
(Y, CB/PB, CR/PR)
DVD enz.
Naar de INPUT5 aansluiting
3 RCA naar 15-pins D-sub adapter (los
verkrijgbaar accessoire: AN-C3CP2)
Aansluiten van apparatuur met een HDMI uitgangsaansluiting (INPUT6)
HDMI is een nieuw ontwikkeld interface waarbij slechts één kabel wordt gebruikt om
de video- en audiosignalen naar de projector over te brengen. Aangezien de projector
niet zelf het audiosignaal kan verwerken, moet u een versterker of ander audio-apparaat
gebruiken. Gebruik voor de videoverbinding een kabel die voldoet aan de HDMI normen.
Bij gebruik van een kabel die niet voldoet aan de HDMI normen kan er een foutieve
werking optreden.
Naar de HDMI
uitgangsaansluiting
HDMI compatibele apparatuur
Naar de INPUT6 aansluiting
Aansluitingen
HDMI kabel (type A)
(los verkrijgbaar)
Opmerking
• HDMI (High Definition Multimedia Interface) is een digitaal AV-interface dat een high-definition
videosignaal, multikanaals audiosignaal en tweerichtings bedieningssignaal kan overbrengen via
slechts één enkele kabel.
• Aangezien dit interface compatibel is met het HDCP (High-bandwidth Digital Content Protection)
systeem, zal de kwaliteit van het digitale videosignaal niet afnemen wanneer dit overgebracht wordt
zodat u kunt genieten van een topkwaliteit beeld via gebruik van een enkele verbinding.
• Als er een DVI naar HDMI omzettingskabel op de HDMI aansluiting is aangesloten, is het mogelijk
dat er geen goed beeld is.
25
Aansluiten op een computer
Bij het aansluiten van een computer moet u deze als laatste aansluiten nadat alle
aansluitingen zijn voltooid.
Lees de handleiding van de apparatuur die wordt aangesloten voordat u begint met de aansluitingen.
Naar de RGB
uitgangsaansluiting
Opmerking
• Zie “Tabel met geschikte computers” op blz. 59 voor een lijst met computersignalen waarvoor de
projector geschikt is. Bij gebruik van andere computersignalen is het mogelijk dat sommige functies
van de projector niet werken.
• Het is mogelijk dat u voor sommige Macintosh computers een Macintosh adapter nodig hebt. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Macintosh handelaar.
• Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er geen beeld wordt
weergegeven, tenzij de externe uitgangspoort van de computer is ingeschakeld (druk
bijvoorbeeld de “Fn” en “F5” toetsen gelijktijdig in bij gebruik van een SHARP notebookcomputer). Raadpleeg de handleiding van de computer voor het activeren van de externe
uitgangspoort van de computer.
Computer
RGB kabel
(los verkrijgbaar)
Supplied
accessory
Naar de INPUT5 aansluiting
26
Bedienen van de projector via een computer
Wanneer de RS-232C aansluiting van de projector met behulp van een DIN-D-sub RS-232C adapter
(los verkrijgbaar accessoire: AN-A1RS) en een RS-232C seriële bedieningskabel (cross-type, los
verkrijgbaar) op een computer wordt aangesloten, kan de computer gebruikt worden om de projector te bedienen en de status van de projector te controleren. Zie blz. 58 voor verdere informatie.
Aansluiten op een computer met een RS-232C seriële bedieningskabel en een
DIN-D-sub RS-232C adapter
RS-232C seriële bedieningskabel (cross-type, los verkrijgbaar)
Opmerking
• De RS-232C functie werkt niet als uw computer-aansluiting niet juist is ingesteld. Zie de handleiding
van de computer voor verdere informatie.
• Zie blz. 58 voor het aansluiten van een RS-232C seriële bedieningskabel.
Naar de RS-232C aansluiting
Aansluitingen
Info
• Sluit de RS-232C kabel niet op een andere poort dan de RS-232C poort van de computer aan. Dit
om beschadiging van de computer of projector te voorkomen.
De RS-232C seriële bedieningskabel mag niet op de computer worden aangesloten of ervan worden
•
losgemaakt wanneer de computer ingeschakeld is. Dit om beschadiging van de computer te voorkomen.
27
In/uitschakelen van de projector
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het bijgeleverde netsnoer op de
netstroomaansluiting aan de achterkant van
de projector aan.
De projector inschakelen
Voordat u de onderstaande aanwijzingen
uitvoert, moet u eerst alle externe
apparatuur aansluiten en de stekker in het
stopcontact steken. (Zie blz. 23 tot 28.)
Verwijder de lensdop en druk op
SSTANDBY/ON van de projector of
b ON van de afstandsbediening.
Opmerking
• Betreffende de lampindicator
De lampindicator geeft de status van de lamp aan.
Groen: De lamp is aan.
Knippert groen: De lamp is aan het
opwarmen of aan het
uitschakelen.
Rood: De lamp wordt op een abnormale
wijze uitgeschakeld of de lamp moet
vervangen worden.
• Wanneer de projector wordt ingeschakeld, kan het
beeld enigszins flikkeren gedurende de eerste
minuut dat de lamp is ingeschakeld. Dit is normaal
en wordt veroorzaakt door de regelcircuits van de
lamp die de uitgangskarakteristieken van de lamp
stabiliseren. Dit verschijnsel duidt niet op een defect.
• Als de projector in de ruststand (standby) wordt
gezet en dan meteen weer wordt ingeschakeld,
kan het even duren voordat de lamp gereed is
om te beginnen met projecteren.
Bijgeleverd
accessoire
Netstroomaansluiting
Netsnoer
Info
• Bij het verlaten van de fabriek is de taal op
Engels ingesteld. Als u een andere taal voor het
beeldschermdisplay wilt instellen, moet u de
taal wijzigen zoals beschreven op blz. 50.
Lampindicator
Spanningsindicator
STANDBY/ON toets
ON toets
28
De projector uitschakelen (de
projector in de ruststand zetten)
Druk op SSTANDBY/ON van de
1
projector of op aSTANDBY van de
afstandsbediening en druk dan
nog een keer op die toets terwijl de
bevestigingsmelding wordt
aangegeven om de projector in de
ruststand (standby) te schakelen.
Haal de stekker van het netsnoer
2
uit het stopcontact nadat de
koelventilator tot stilstand is
gekomen.
• De spanningsindicator op de projector
knippert groen tijdens het afkoelen.
De spanningsindicator verandert naar rood
•
wanneer het afkoelen van de projector is voltooid.
Info
• Haal de stekker niet uit het stopcontact tijdens het
projecteren van een beeld of terwijl de koelventilator
draait. Als u de stroomvoorziening plotseling
verbreekt, kan de temperatuur in het inwendige te
hoog oplopen omdat de koelventilator niet meer
kan koelen, wat kan resulteren in beschadigingen.
STANDBY
toets
Beeldschermdisplay (bevestigingsmelding)
R
Basisbediening
Beeldprojectie
Kiezen van de ingangsfunctie
Kies de juiste ingangsfunctie voor de
aangesloten apparatuur.
Druk op de juiste INPUT toets van de
afstandsbediening om de gewenste
ingangsfunctie te kiezen.
• Bij indrukken van INPUT (P/R) op de projector
verandert de ingangsfunctie als volgt:
INGANG1INGANG2INGANG3
INGANG6INGANG5INGANG4
INPUT toetsen
29
Beeldprojectie (vervolg)
Instellen van het
geprojecteerde beeld
1 Scherpstellen
U kunt scherpstellen met de
scherpstelring op de projector.
Draai aan de scherpstelring om scherp
te stellen terwijl u naar het
geprojecteerde beeld kijkt.
2
Instellen van de schermgrootte
U kunt de schermgrootte instellen met
de zoomring op de projector.
Draai aan de zoomring om het scherm
groter of kleiner te maken.
3 Instellen van de hoogte
De hoogte van de projector kan gewijzigd
worden met het stelvoetje aan de voorkant
en de achterkant van de projector.
Wanneer het scherm hoger is dan de projector, kunt u de stand van de projector
wijzigen om het beeld hoger te projecteren.
Til de projector omhoog om de
1
hoogte in te stellen terwijl u de
HEIGHT ADJUST hendel
omhooghaalt.
Zoomring
Scherpstelring
HEIGHT
ADJUST hendel
Neem uw hand van de HEIGHT
2
ADJUST hendel van de projector
nadat de hoogte nauwkeurig is
ingesteld.
• De projectiehoek kan worden ingesteld
tot 8 graden ten opzichte van het
oppervlak waarop de projector is
geplaatst.
30
Maak kleine
afstellingen.
Gebruik het achterste stelvoetje
3
om de projector meer horizontaal
te zetten.
• De projector kan tot ±1 graad ten
opzichte van de standaardpositie worden
versteld.
Opmerking
• Bij het afstellen van de hoogte van de projector
zal er trapeziumvervorming optreden. Volg de
aanwijzingen in Trapeziumvorm-correctie om de
vervorming te corrigeren. (Zie blz. 32.)
Info
• Oefen niet te veel druk op de projector uit
wanneer het voorste stelvoetje naar buiten staat.
• Wanneer u de projector laat zakken, moet u
voorzichtig zijn dat uw vingers niet klem komen
te zitten tussen het stelvoetje en de projector.
• Houd de projector stevig vast wanneer u deze
omhoogtilt of draagt.
• Pak de projector niet bij het lensgedeelte vast.
Achterste stelvoetje
Basisbediening
31
Beeldprojectie (vervolg)
Corrigeren van de
trapeziumvervorming
Wanneer het beeld vanaf de bovenkant
of de onderkant onder een hoek op het
scherm wordt geprojecteerd, treedt een
trapeziumvormige (perspectivische)
vertekening van het beeld op. De functie
voor de correctie van perspectivische
vervorming verhelpt dit probleem.
Er zijn twee soorten trapeziumvormcorrectie.
1) Met de “GEOMETRISCHE
AANPASSING” methode wordt de
trapeziumvorm-vertekening
gecorrigeerd door 4 markeringen op
het scherm aan te geven.
2)
De “H&V TRAPEZIUM” methode wordt
gekenmerkt door correctie van de 2 assen
(horizontaal en verticaal) gebaseerd op
numerieke waarden.
KEYSTONE
toets
Insteltoetsen
(P/R/O/Q)
RETURN toets
ENTER toets
32
Kiezen van het soort correctie
Kies de trapeziumvorm-correctiemethode.
Druk op c KEYSTONE van de afstandsbediening.
• “GEOMETRISCHE AANPASSING” wordt
aangegeven.
• Bij enkele malen indrukken van
c
KEY-
STONE verandert de aanduiding als volgt:
GEOMETRISCHE
AANPASSING
H&V TRAPEZIUM
Het display wordt blanco.
GEOMETRISCHE
AANPASSING
H&V
TRAPEZIUM
Voor het corrigeren van een
beeld door de hoeken van
het geprojecteerde beeld op
te geven. (Zie blz. 34.)
Voor het corrigeren van een
beeld door de horizontale en
verticale assen op te geven.
(Zie blz. 35.)
• Als er correcties met de Keystone
• Aangezien de trapeziumvorm-correctie het
• Als u de trapeziumvervorming niet kan
• Rechte lijnen en de randen van het
• Lees ook “Betreffende auteursrechten” op blz.
Opmerking
correctiemethode worden gemaakt, zullen de
wijzigingen bewaard blijven, ook wanneer de
stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
signaal digitaal corrigeert, kan de resolutie
een weinig afnemen wanneer deze correctie
wordt gebruikt. Moiré-patronen en
lijnvervorming kunnen ook zichtbaar zijn in
gedetailleerde beelden. Het gaat hier niet om
een defect.
corrigeren met de trapeziumcorrectie, wijzigt
u de plaats van de projector.
geprojecteerde beeld kunnen tijdens de
trapeziuminstelling enigszins vervormen.
37.
Basisbediening
33
Beeldprojectie (vervolg)
GEOMETRISCHE AANPASSING
Info
• Wanneer een ingangssignaal met een 4:3 beeldverhouding
wordt ingesteld voor een scherm met een 4:3 beeldverhouding,
moet de trapeziumvorm-vertekening gecorrigeerd worden door
“GROOTTE AANPASSEN” op “REK” (16:9) te zetten.
Druk enkele malen op c KEY-
1
STONE van de afstandsbediening
totdat “GEOMETRISCHE
AANPASSING” wordt aangegeven.
Stel de scherpstelling, grootte en
2
projectiehoek zodanig af dat de
schermranden binnen het blauwe
gebied vallen.
• Breng de schermranden zo dicht
mogelijk binnen het blauwe gebied.
Druk op P, R, O of Q om de positie
3
voor de linker bovenhoek van het
beeld te verplaatsen.
• Stel het scherm af totdat de rode pijlen
in de linker bovenhoek zijn uitgelijnd.
Druk op i ENTER om de positie
4
vast te leggen.
• De pijl in de rechter bovenhoek wordt rood.
Herhaal dezelfde procedure bij de
5
posities voor de rechter
bovenhoek, rechter benedenhoek
en linker benedenhoek van het
beeld.
• Wanneer u op e RETURN drukt, keert
u terug naar het vorige scherm.
• Als u op e RETURN drukt voordat u de
linker bovenhoek hebt ingesteld,
verschijnt het Reset bevestigingsscherm.
• Wanneer u de positie voor de linker
benedenhoek bevestigt, zijn alle
scherminstellingen voltooid en wordt
de “GEOMETRISCHE AANPASSING”
functie afgesloten.
R Beeldschermdisplay
Linker bovenhoek aanpassen
GEOMETRISCHE AANPASSING
INSTEL
VOLGEND
Geometrische aanpassing
Blauwe
gebied
Scherm
Linksboven Rechtsboven
LinksonderRechtsonder
RESET
END
Opmerking
• De opstelling van het scherm en de projector kunnen ertoe
leiden dat de beeldverhouding enigszins vervormd is.
• Probeer “H&V TRAPEZIUM” wanneer met
“GEOMETRISCHE AANPASSING” de trapeziumvormvertekening niet volledig gecorrigeerd kan worden.
34
H & V TRAPEZIUM
Projecteer het beeld, voer de
1
scherpstelling uit en stel de
beeldgrootte en de projectiehoek
in.
Druk enkele malen op c KEY-
2
STONE van de afstandsbediening
totdat “H & V TRAPEZIUM” wordt
aangegeven.
•
Als de “GEOMETRISCHE AANPASSING”
functie gebruikt is om het beeld in te stellen,
verschijnt er een bevestigingsmelding voor
H & V TRAPEZIUM
het “
gevraagd wordt of u de instellingen wel of
niet op de beginwaarden wilt terugstellen.
Kies dan RESET.
Druk op P of R van de
3
afstandsbediening om de linker en
rechter zijkant van het
geprojecteerde beeld uit te lijnen.
” scherm, waarin u
R Beeldschermdisplay
H&V TRAPEZIUM
END
ENTER
Verticale trapeziumcorrectie
(Instellen met P / R)
INSTEL
RESET
Druk op O of Q van de
4
afstandsbediening om de bovenen onderkant van het
geprojecteerde beeld uit te lijnen.
Druk op c KEYSTONE of i EN-
5
TER van de afstandsbediening om
de “H&V TRAPEZIUM” functie te
verlaten.
Opmerking
• Als gelijktijdig met de onderdelen “H TRAPEZIUM”
en “V TRAPEZIUM” afstellingen worden gemaakt,
kan de beeldverhouding enigszins vervormd zijn.
• Wanneer u “H TRAPEZIUM” en “V TRAPEZIUM”
tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de
instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
• De instelwaarde van “V TRAPEZIUM” wordt zeer
klein wanneer de maximumwaarde wordt ingesteld
voor “H TRAPEZIUM”.
Horizontale trapeziumcorrectie
(Instellen metO / Q)
Basisbediening
35
Beeldprojectie (vervolg)
Grootte Aanpassen functie
Gebruik deze voorziening om de weergavefunctie aan te passen of te wijzigen om het ontvangen
beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen uit een “REK”, “ZIJBALK”,
“CINEMA ZOOM” of “DOT BY DOT (alleen computer-ingangssignaal)” beeld.
Druk op m RESIZE van de projector of op j RESIZE van de afstandsbediening.
Op de projector
Op de
afstandsbediening
RESIZE toets
VIDEO
RESIZE toets
• “REK” is vast ingesteld wanneer 540P, 720P of 1080I signalen worden ontvangen.
Ingangssignaal
DVD / VideoBeeldtype
4:3 beeldverhouding
480I, 480P, 576I,
576P, NTSC, PAL,
SECAM
Letterbox
Samengedrukt
16:9 beeldverhouding
REKZIJBALK
Weergavebeeld
CINEMA ZOOM
540P, 720P, 1080I
16:9 beeldverhouding
: Uitgesneden gebied waarop geen beelden geprojecteerd kunnen worden.
36
Computer
Ingangssignaal
Computer
Resolutie lager dan
XGA
XGA
(1024K768)
1280K720
: Uitgesneden gebied waarop geen beelden geprojecteerd kunnen worden.
Opmerking
• U kunt “CINEMA ZOOM” selecteren bij een “VGA/SVGA” signaal met een verticale frequentie van 60
Hz of minder. “CINEMA ZOOM” is niet beschikbaar bij een “VGA/SVGA” signaal met een verticale
frequentie van meer dan 60 Hz.
Beeldtype
4:3
beeldverhouding
4:3
beeldverhouding
16:9
beeldverhouding
REK
Weergavebeeld
ZIJBALK
CINEMA
ZOOM
DOT BY DOT
Betreffende auteursrechten
• Bij gebruik van de GROOTTE AANPASSEN functie voor het kiezen van een
beeldgrootte met een andere beeldverhouding dan het TV-programma of het
videobeeld, zal het beeld er anders uitzien dan in de oorspronkelijke verschijning.
Houd hiermee rekening wanneer u een beeldgrootte kiest.
• Het gebruik van de Grootte Aanpassen, Corrigeren van de trapeziumvervorming,
Ondertitel of Overscan functie voor het comprimeren of uitrekken van beelden voor
commerciële doeleinden/weergave op openbare plaatsen, zoals in een café, hotel
enz., kan inbreuk betekenen op de auteursrechten van de auteursrechthouders en in
strijd zijn met de wet. Houd hiermee terdege rekening.
• Als u bij het kijken naar niet-breedbeeld beelden (4:3) de GROOTTE AANPASSEN
functie gebruikt om het scherm te vullen of als u de Overscan functie gebruikt om de
beeldverhouding te veranderen van een ingangssignaal met een vaste
beeldverhouding, zullen gedeelten van de buitenrand van het beeld afgesneden
worden of vervormd zijn. Om te kijken naar de oorspronkelijke beelden zoals bedoeld
door de producent, moet u GROOTTE AANPASSEN op “ZIJBALK” zetten en Overscan
op de standaardinstelling.
Basisbediening
37
Gebruik van de afstandsbediening
Het geprojecteerde beeld verticaal
verschuiven (beeldverschuivingsfunctie)
Gebruik deze functie om het volledige beeld dat op het
scherm geprojecteerd wordt naar boven of beneden te
schuiven wanneer 16:9 beelden van een DVD-speler of
andere aangesloten apparatuur geprojecteerd worden,
zodat er gemakkelijker naar het beeld kan worden gekeken.
Druk op PIMAGE SHIFT.
• Het beeld verschuift naar boven.
Druk op RIMAGE SHIFT.
• Het beeld verschuift naar beneden.
Opmerking
•
De beeldverschuivingsfunctie werkt wanneer “Grootte
Aanpassen” niet op “DOT BY DOT” is ingesteld.
• Zie blz. 47 voor verdere informatie over de
beeldverschuivingsfunctie
Omschakelen van de
diafragma-instelling
Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd
licht en het contrast van het beeld.
Druk op lIRIS.
• Bij enkele malen indrukken van deze toets terwijl
het display is ingeschakeld, wordt er als volgt
tussen de instellingen omgeschakeld:
HOGE-HELDERHEIDSMODUSGEMIDDELDE MODUS
HOOG-CONTRASTMODUS
Kiezen van de beeldmodus
IMAGE SHIFT
toetsen
PICTURE
MODE toets
IRIS toets
FREEZE toets
Opmerking
• Zie blz. 45 voor verdere informatie over de
diafragmafunctie.
Een bewegend beeld stilzetten
Druk op h FREEZE.
1
• Het geprojecteerde beeld wordt stilgezet.
Druk nog een keer op h FREEZE
2
om weer een bewegend beeld van
het aangesloten apparaat te tonen.
U kunt de beeldmodus kiezen die het
beste past bij het geprojecteerde beeld
waarnaar u kijkt.
Druk op k PICTURE MODE.
• Bij indrukken van k PICTURE MODE verandert
de beeldmodus als volgt:
StandaardDynamisch
• Zie blz. 43 voor verdere informatie betreffende
38
Natuurlijk
Cinema2Cinema1Geheugen
Opmerking
de beeldmodus.
Menu-onderdelen
Hieronder ziet u de menu-onderdelen die op de projector kunnen worden ingesteld.
De onderdelen die geselecteerd kunnen worden, variëren afhankelijk van de gekozen
ingang, de ingangssignalen of de ingestelde waarden. Onderdelen die niet geselecteerd
kunnen worden, zijn grijs.
*1Wanneer een videosignaal, S-videosignaal of 480I/576I
componentsignaal wordt ingevoerd en de Progressief
functie op “3D Progressief” of “Filmfunctie” is ingesteld,
kan de C.M.S. functie niet gebruikt worden.
2
Onderdeel dat niet ingesteld kan worden bij invoer van een
*
RGB signaal via INPUT 5 of INPUT 6.
R
GE
GR
C
B
M
Reset
0
0
0
0
0
0
ENTER
END
Kleurtmp
Bladzijde 44
BrilliantColor™ [0/1/2]
5500K
6500K
7500K
8500K
9300K
10500K
Bladzijde 43
C.M.S.
Bladzijde 44
Progressief
Bladzijde 44
Ruisonderdr.OFF
Bladzijde 45
IRISHoge helderh.
Bladzijde 45
Lampinstelling
Bladzijde 45
Reset
*1
C.M.S.-Kleurschakering
Bladzijde 44
C.M.S.-Verzadiging
Bladzijde 44
C.M.S.-Waarde
Bladzijde 44
Reset
*1
*2
R
GE
GR
C
B
M
Reset
2D Progressief
3D Progressief
Filmfunctie
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Gemidd. modus
Hoog contrast
Helder
Eco + Stil
voorzieningen
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
Handige
39
Menu-onderdelen (vervolg)
“Fijn sync.” menu
Fijn sync.INGANG 5
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Reset
Speciale func.
Automat.sync.
Huidige sign.freq. : H 33.8 kHz / V 60 Hz
SEL/INS
TERUG
0
0
0
0
1080I
Aan
ENTER
END
• Het “Fijn sync.” menu is niet beschikbaar
voor INPUT 3 of INPUT 4.
“Opties1” menu
Opties 1INGANG 1
Bldverschuiv.
Overscan H
Overscan V
Ondtl.
OSD Display
Videosysteem
Signaaltype
HDMI instellingen
Achtergrond
Auto Power Off
SEL/INS
TERUG
*1 Onderdeel dat ingesteld kan worden bij
gebruik van INPUT 3 of INPUT 4.
2
Onderdeel dat ingesteld kan worden bij
*
gebruik van INPUT 5 of INPUT 6.
0
0
0
0
ENTER
END
Aan
Auto
Auto
Standaard
Blauw
Aan
u0Lamptimer (duur)100%
“Opties2” menu
Opties 2INGANG 1
Projectie
RS-232C
STANDBY-modus
Ventilatormodus
Alles terugstellen
Taal (Language)
SEL/INS
TERUG
Voor
9600 bps
Eco
Normaal
Nederlands
ENTER
END
40
HoofdmenuSubmenu
Fijn sync.
Klok
+150-150
Bladzijde 46Bladzijde 46
Fase
+30-30
Bladzijde 46
H-Pos
+150-150
Bladzijde 46
V-Pos
Bladzijde 46
Reset
Speciale func.1035I
Bladzijde 46
Automat.sync. [Aan/Uit]
+60-60
1080I
De resolutie verandert overeenkomstig
het ingangssignaal.
Bladzijde 46
Huidige sign.freq.
Bladzijde 46
HoofdmenuSubmenu
Opties1
Bladzijde 47
Bldverschuiv.
Bladzijde 47
Overscan H
Overscan V
+24-24
+30-30
+30-30
Bladzijde 47
Ondtl.
+30-30
Bladzijde 47
OSD Display [Aan/Uit]
Bladzijde 48
Videosysteem
Bladzijde 48
Signaaltype
Bladzijde 48
HDMI instellingen
Bladzijde 48
Achtergrond
Bladzijde 48
Auto Power Off [Aan/Uit]
*1
*2
Auto
PAL
SECAM
NTSC 4.43
Auto
RGB
Component
Standaard
Verbeterd
Blauw
Geen
Bladzijde 49
Lamptimer (duur)
Bladzijde 49
HoofdmenuSubmenu
Opties2
Bladzijde 49
Projectie
Bladzijde 49
RS-232C
Bladzijde 50
STANDBY-modus
Bladzijde 50
Ventilatormodus
Bladzijde 50
Alles terugstellen
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
9600bps
115200bps
Standaard
Eco
Normaal
Hoog
Bladzijde 50
Taal (Language)
Bladzijde 50
English
Deutsch
Español
Nederlands
Français
Italiano
NTSC 3.58
PAL-M
PAL-N
PAL-60
Svenska
Português
Gebruik van het menuscherm
ENTER toets
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
Insteltoetsen
(P/R/O/Q)
MENU toets
• Druk op eRETURN om
terug te keren naar het
vorige scherm wanneer
het menu wordt
weergegeven.
Menu-selecties (Afstellingen)
Voorbeeld: Instellen van “Helder”.
• U kunt de bedieningshandelingen ook uitvoeren met de toetsen op de projector.
Druk op d MENU.
1
• Het “Beeld” menuscherm voor de
gekozen ingangsfunctie verschijnt.
Druk op Q of O om het
2
menupictogram te selecteren dat
u wilt afstellen.
• Het geselecteerde pictogram wordt met
omgekeerd contrast aangegeven.
MenupictogramMenuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties1
Opties2
Opmerking
• Het “Fijn sync.” menu is niet
beschikbaar voor INPUT 3 of INPUT 4.
Voorbeeld: “Beeld” menuscherm voor de
INGANG 1 functie
Benadrukt de zwartniveaus van de
donkere partijen in het beeld voor een
Standaard
0
0
0
0
0
0
De standaardinstellingen van elk onderdeel wanneer Beeldmodus wordt geselecteerd
Kleurtmp
7500K
7500K
7500K
6500K
meer levendig beeld.
Cinema2
Geheugen
Vermindert weerspiegeling en zorgt voor
een zachtere kleurnuance.
Voor het opslaan van uw beeldinstellingen.
De opgeslagen instellingen gelden voor elke
6500K
7500K
ingangsfunctie.
• U kunt elk onderdeel in het “Beeld” menu naar eigen voorkeur instellen of afstellen. Eventuele aangebrachte
wijzigingen worden in het geheugen opgeslagen.
Opmerking
• U kunt ook op k PICTURE MODE van de afstandsbediening drukken om de beeldmodus
Onderdeel dat niet in de RGB stand kan worden afgesteld.
2
*
BrilliantColor™ maakt gebruik van Texas Instruments’ BrilliantColor™ technologie. Wanneer het BrilliantColor™ niveau
wordt verhoogd, zal het beeld helderder worden terwijl de kleurweergave op een hoog niveau blijft.
2
Opmerking
Voor minder contrast.
Voor minder helderheid.
Voor minder intense kleuren.
Om de huidtinten wat paarser te maken.
Voor minder scherpte.
Voor minder rood.
Voor minder blauw
Voor het verzwakken van het effect
• Om alle onderdelen terug te stellen, selecteert u “Reset” en drukt dan op iENTER. De
Beeldmodus instellingen van de gekozen ingang worden teruggezet op de
standaardinstellingen.
O toets
Voor meer contrast.
Voor een helderder beeld.
Voor meer intense kleuren.
Om de huidtinten wat groener te maken.
Voor een scherper beeld.
Voor meer rood.
Voor meer blauw.
Voor het versterken van het effect
Q toets
voorzieningen
Handige
43
Beeldinstellingen (“Beeld” menu) (vervolg)
33
3 Instellen van de
33
kleurtemperatuur
Beschikbare
instellingen
5500K
6500K
7500K
8500K
9300K
10500K
• De waarden bij “Kleurtmp” zijn alleen voor algemene
toepassingen.
Een lagere kleurtemperatuur voor
warme, roodachtige en gedempte
beelden.
Een hogere kleurtemperatuur voor koele,
blauwachtige en heldere beelden
Opmerking
Beschrijving
P
R
• Wanneer “Verzadiging” wordt geselecteerd,
wordt de geselecteerde kleur
O: lichter. Q: intenser.
• Wanneer “Waarde” wordt geselecteerd, wordt
de geselecteerde kleur
O: donkerder. Q: helderder.
• Om alle instellingen van de kleuren op de
fabrieksinstellingen terug te zetten, selecteert
u “Reset” en drukt dan op i ENTER.
Info
• Wanneer een videosignaal, S-videosignaal of 480I/576I
componentsignaal wordt ingevoerd, dient u de
“Progressief” functie op “2D Progressief” te zetten en dan
de kleuren bij te regelen.
55
5 Progressief
55
Menubediening n Blz. 41
44
4 Instellen van de kleuren
44
Selecteer “C.M.S.” (Color Management System) in het
“Beeld” menu en druk dan op i ENTER.
Met deze functie kunnen de zes hoofdkleuren die het
kleurenwiel vormen worden afgesteld, door de
“Kleurschakering”, “Verzadiging” en “Waarde” van de
kleuren te wijzigen.
Beschikbare
instellingen
C.M.S.-Kleurschakering
C.M.S.-Verzadiging
C.M.S.-Waarde
Reset
Voor het instellen van de tint van
de hoofdkleuren.
Voor het instellen van de verzadiging
van de hoofdkleuren.
Voor het instellen van de helderheid
van de hoofdkleuren.
De “Kleurschakering”, “Verzadiging” en
“Waarde” instellingen voor alle kleuren
worden teruggezet op de
fabrieksinstellingen.
Beschrljving
Instellen van “Kleurschakering”, “Verzadiging” of “Waarde”
1
Druk op P of R om “Kleurschakering”, “Verzadiging” of
“Waarde” te selecteren en druk dan op i ENTER.
2Selecteer met P of R de kleur die ingesteld moet
worden en stel de kleur dan met O of Q in.
Voorbeeld van het afstellen van de “Kleurschakering”
Hoofdkleuren
R (Rood)
GE (Geel)
GR (Groen)
C (Cyaan)
B (Blauw)
Magenta
M (
O toets
Dichter naar magenta
Dichter naar rood
Dichter naar geel
Dichter naar groen
Dichter naar cyaan
)
Dichter naar blauw
Q toets
Dichter naar geel
Dichter naar groen
Dichter naar cyaan
Dichter naar blauw
Dichter naar magenta
Dichter naar rood
44
Beschikbare
instellingen
2D
Progressief
3D
Progressief
Filmfunctie
* Onder filmbronmateriaal wordt een digitale video-
opname verstaan waarbij het origineel gecodeerd is
met 24 frames/seconde. De projector kan
filmbronmateriaal omzetten naar progressieve video
met 60 frames/seconde bij NTSC en PAL60Hz of 50
frames/seconde bij PAL50Hz en SECAM, voor
weergave van een beeld met zeer hoge definitie.
• Bij NTSC of PAL60Hz zal zelfs als de 3D Progressieffunctie is ingesteld, automatisch de “drie-twee
afrollen” verbetering geactiveerd worden wanneer
filmbronmateriaal wordt ingevoerd.
• Wanneer het beeld wazig is of veel storingen heeft,
moet u overschakelen naar de instelling waarbij een
optimaal resultaat wordt verkregen.
• Bij gebruik van progressieve ingangssignalen zullen
de ingangssignalen rechtstreeks worden
weergegeven zodat 2D Progressief, 3D Progressief
en Filmfunctie niet geselecteerd kunnen worden.
Voor weergave van snel bewegende
beelden, zoals sportscènes.
Voor weergave van relatief langzame beelden
zoals beelden van toneeluitvoeringen en
documentaires, om deze duidelijk weer te geven.
Geeft de beelden van filmbronmateriaal*
duidelijk weer. U kunt genieten van het
geoptimaliseerde beeld van film die omgezet is
met “drie-twee afrollen” (NTSC en PAL60Hz) of
“twee-twee afrollen” (PAL50Hz en SECAM)
verbetering naar progressief-modus beelden.
Opmerking
Beschrijving
Info
• De instellingen kunnen gemaakt worden wanneer INPUT3
of INPUT4 is gekozen of wanneer INPUT1, 2, INPUT5 of
INPUT6 is gekozen en het ingangssignaal 480I of 576I is.
Menubediening n Blz. 41
66
6 Beeldruisonderdruking
66
(Ruisonderdr.)
De functie voor ruisonderdrukking (Ruisonderdr.)
zorgt voor hoogwaardige beelden met minimale
puntverschuiving en kleurruis.
Beschikbare instellingen
OFF
Niveau 1 - 3
Opmerking
Zet “Ruisonderdr.” in de volgende gevallen
op “OFF”:
• Als het beeld wazig is.
• Als de omtrekken en kleuren van bewegende
beelden uitlopen.
• Als TV-uitzendingen met zwakke signalen
worden geprojecteerd
Beschrijving
Ruisonderdrukking werkt niet.
Voor het instellen van het
ruisonderdrukking niveau om
een beter beeld te verkrijgen.
77
7 Omschakelen van de
77
diafragma-instelling
Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd
licht en het contrast van het beeld.
Beschikbare instellingen
Hoge helderh.
Gemidd. modus
Hoog contrast
Opmerking
• U kunt ook l IRIS op de afstandsbediening
gebruiken om het diafragma te wijzigen. (Zie
blz. 38.)
88
8 Lampinstelling
88
Beschikbare
Helderheid
100%
Ca.
87%
Ventilatorgeluid
Normaal
Laag
instellingen
Helder
Eco +
Stil
Beschrijving
Een hoge helderheid is
belangrijker dan een hoog
contrast.
Tussenmodus tussen hoog
contrast en hoge helderheid.
Een hoog contrast is
belangrijker dan een hoge
helderheid.
Stroomverbruik
(bij gebruik
op 100 V
netspanning)
355 W
310 W
Levensduur
van lamp
Ca. 2000
uur
Ca. 3000
uur
Opmerking
• Als het onderdeel “Lampinstelling” op
“Eco+Stil” staat, zal het stroomverbruik
afnemen en wordt een langere levensduur van
de lamp verkregen. (De helderheid van de
projectie neemt met ongeveer 13% af.)
voorzieningen
Handige
45
Instellen van het computerbeeld
(“Fijn sync.” menu)
Fijn sync.INGANG 5
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Reset
Speciale func.
Automat.sync.
Huidige sign.freq. : H 33.8 kHz / V 60 Hz
11
1 Het computerbeeld
11
0
0
0
0
1080I
Aan
instellen
Gebruik de fijn-synchronisatiefunctie wanneer
delen van het beeld onregelmatigheden vertonen
zoals strepen of flikkeringen.
Beschikbare instellingen
Klok
Fase
H-Pos
V-P os
Opmerking
• U kunt automatisch het computerbeeld
instellen door “Automat. sync.” in het “Fijn
sync.” menu op “Aan” te zetten of door op f
AUTO SYNC van de afstandsbediening te
drukken.
• “Klok”, “Fase”, “H-Pos” en “V-Pos” kunnen niet
worden ingesteld wanneer INPUT 6 is
gekozen.
• Het instelbare gebied van elk onderdeel kan
worden gewijzigd met het ingangssignaal.
• Om alle instelbare onderdelen terug te stellen,
kiest u “Reset” en drukt dan op i ENTER.
Beschrijving
Regelt de verticale ruis.
Regelt de horizontale ruis
(vergelijkbaar met “tracking”
op uw videorecorder).
Centreert het weergegeven
beeld door het naar links of
naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven
beeld door het naar boven of
naar onder te verplaatsen.
22
2 Instellen van speciale
22
functies
Normaal gesproken wordt het soort
ingangssignaal gedetecteerd en wordt de correcte
resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige
signalen kan het echter nodig zijn om de optimale
resolutie-instelling te kiezen in “Speciale func.” op
het “Fijn sync.” menuscherm, in overeenstemming
met het ingangssignaal van de computer.
Opmerking
• Vermijd de weergave van
computergegenereerde patronen die zich om de
andere beeldlijn herhalen (horizontale strepen).
(Het beeld kan hierdoor gaan flikkeren, wat het
erg moeilijk maakt ernaar te blijven kijken.)
• De informatie over het geselecteerde
ingangssignaal kan gecontroleerd worden in
onderdeel 4.
33
3
Automat. sync. (Automatische
33
synchronisatie-instelling)
Beschikbare instellingen
Aan
Uit
Opmerking
• Automatische synchronisatie kan ook worden
uitgevoerd door op f AUTO SYNC van de
afstandsbediening te drukken.
• Het uitvoeren van de automatische
synchronisatie kan even duren, afhankelijk van
het beeld van de computer die op de projector is aangesloten.
Wanneer met automatische synchronisatie geen
•
optimaal beeld wordt verkregen, moet u de
instellingen handmatig maken.
Menubediening n Blz. 41
Beschrijving
De automatische synchronisatie wordt
uitgevoerd wanneer de projector wordt
ingeschakeld of als een ander
ingangssignaal wordt gekozen, indien het
apparaat op een computer is aangesloten.
De automatische synchronisatie wordt
niet uitgevoerd.
46
44
4 Controleren van het
44
ingangssignaal
Deze functie stelt u in staat om de informatie
betreffende het huidige ingangssignaal te
controleren.
Gebruik van het menu “Opties”
Opties 1INGANG 1
Bldverschuiv.
1
Overscan H
2
Overscan V
2
Ondtl.
3
OSD Display
4
Videosysteem
5
Signaaltype
6
HDMI instellingen
7
Achtergrond
8
Auto Power Off
9
0
0
0
0
0
Onderdelen in het Opties 1 menu
Aan
Auto
Auto
Standaard
Blauw
Aan
u0Lamptimer (duur)100%
22
2
Instellen van de overscan
22
Met deze functie kunt u de overscangebiedverhouding (weergavegebied-verhouding) instellen.
Oriëntatie
Overscan H
(Horizontaal)
Overscan V
(Verticaal)
Menubediening n Blz. 41
O toets
Verkleint het
beeld. (De
weergavegebiedverhouding
wordt groter.)
Q toets
Vergroot het
beeld. (De
weergavegebiedverhouding wordt
kleiner.)
11
1 Instellen van de
11
beeldpositie
U kunt het geprojecteerde beeld in verticale
richting verschuiven.
O toets
Opmerking
• De beeldverschuivingsfunctie werkt niet
wanneer “Grootte Aanpassen” op “DOT BY
DOT” is ingesteld.
• U kunt ook de IMAGE SHIFT toetsen op de
afstandsbediening gebruiken om de
beeldpositie te wijzigen.
Q toets
Opmerking
• Deze functie kan alleen ingesteld worden
wanneer een video, S-video of
componentsignaal wordt ingevoerd.
• Als de weergavegebied-verhouding te groot
is ingesteld, kan er ruis aan de schermranden
zijn. In dit geval moet u de weergavegebiedverhouding op een kleinere waarde instellen.
• Als “Grootte Aanpassen” op “CINEMA ZOOM”
staat, is het bij sommige ingangssignalen mogelijk
dat “Overscan V” niet kan worden afgesteld.
Lees ook “Betreffende auteursrechten” op blz. 37.
•
33
3
Aanpassen van de verticale
33
grootte van het display
(Ondertitelinstelling)
Met deze functie kunt u de verticale grootte van
het display aanpassen voor de weergave van
ondertitels.
O toets
Q toets
•
Wanneer u de schermgrootte aanpast met de
ondertitelinstelling, wordt niet alleen de
onderkant van het scherm naar boven
geschoven, maar verandert ook het bovenste
gedeelte tot een bepaald punt.
• Het onderdeel Ondertiteling kan beter met de
functies Overscan en Beeldverschuiving
worden afgesteld.
• Het onderdeel Ondertiteling werkt alleen
wanneer “Grootte Aanpassen” is ingesteld op
“CINEMA ZOOM”.
• Het afstelgebied verandert overeenkomstig
het ingangssignaal.
Door het instellen van de verticale afmeting
van het scherm is het beeld
gecomprimeerd.
Door het instellen van de verticale afmeting
van het scherm is het beeld vergroot.
Opmerking
voorzieningen
Handige
47
Gebruik van het menu “Opties” (vervolg)
Menubediening n Blz. 41
44
4 In/uitschakelen van het
44
beeldschermdisplay
Beschikbare
instellingen
Aan
Uit
55
5
55
Alle beeldschermdisplays worden weergegeven.
INGANG/VASTLEGGEN/AUTOMAT. SYNC./
GROOTTE AANPASSEN/BEELDMODUS/IRIS
worden niet aangegeven.
Instellen van het
Beschrijving
videosignaal
Deze functie kan alleen bij INPUT 3 of INPUT 4 worden ingesteld.
De standaardinstelling voor het videosysteem is
“Auto”; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk
beeld kunt ontvangen van de aangesloten
audiovisuele apparatuur omwille van verschillen
in het signaal. In dat geval wijzigt u het
videosignaal.
Beschikbare instellingen
PA L
SECAM
NTSC4.43
NTSC3.58
Beschrijving
Bij aansluiting op PALvideoapparatuur.
Bij aansluiting op SECAMvideoapparatuur.
Bij weergave van NTSCsignalen met PALvideoapparatuur.
Bij aansluiting op NTSCvideoapparatuur.
66
6
De instelling Signaaltype
66
Met deze functie kunt u het ingangssignaaltype
(RGB of Component) voor INPUT 5 of INPUT 6
kiezen.
Beschikbare instellingen
Auto
RGB
Component
Opmerking
• U kunt “Signaaltype” ook met g RGB/COMP.
op de afstandsbediening kiezen (INPUT 5 of
INPUT 6).
77
7
Kiezen van de HDMI instelling
77
Als er een HDMI-geschikt apparaat op INPUT 6
is aangesloten, is het mogelijk dat er geen
optimaal beeld wordt weergegeven wanneer het
uitgangssignaaltype van het apparaat en het
ingangssignaaltype van de projector niet met
elkaar overeenkomen. Als dit het geval is, moet
u de HDMI instelling veranderen.
Beschikbare
instellingen
Standaard
Verbeterd
Wanneer de zwartniveaus van het beeld
strepen vertonen of flets zijn, moet u een
optie kiezen die een betere beeldkwaliteit
oplevert. (In de meeste gevallen moet
“Standaard” worden gekozen.)
Beschrijving
Het ingangssignaaltype
wordt automatisch op RGB
of Component ingesteld.
Instelling voor ontvangst van
RGB-signalen.
Instelling voor ontvangst van
Component-signalen.
Beschrijving
48
Opmerking
• De HDMI instelling kan alleen gekozen worden
wanneer INPUT 6 geselecteerd is.
88
8 Kiezen van het
88
achtergrondbeeld
Beschikbare instellingen
Blauw
Geen
Beschrijving
Blauw scherm
— (Zwart scherm)
99
9
Auto Power Off functie
99
(Automatische uitschakelfunctie)
Beschikbare
instellingen
Aan
Uit
De projector komt automatisch in de
ruststand (standby) te staan wanneer
er langer dan 15 minuten geen
ingangssignaal wordt ontvangen.
De Auto Power Off functie is geïnactiveerd.
Beschrijving
Menubediening n Blz. 41
Opties 2INGANG 1
Projectie
RS-232C
STANDBY-modus
Ventilatormodus
Alles terugstellen
Taal (Language)
6
Onderdelen in het Opties 2 menu
Voor
9600 bps
Eco
Normaal
Nederlands
Opmerking
• Wanneer de Auto Power Off functie
(automatische uitschakelfunctie) is ingesteld
op “Aan”, verschijnt 5 minuten voordat de projector in de ruststand (standby) komt te staan
het bericht “Inschakeling STANDBY-modus
over X min.” op het scherm om het resterende
aantal minuten aan te geven.
00
0 Controleren van de
00
levensduur van de lamp
U kunt de totale gebruikstijd van de lamp en de
resterende levensduur van de lamp (percentage)
controleren.
Gebruiksomstandigheid
van lamp
“Duur” (Levensduur)
Gebruik met
Lampinstelling altijd
ingesteld op “Eco+Stil”
Gebruik met
Lampinstelling altijd
ingesteld op “Helder”
Opmerking
• Wij raden u aan de lamp te vervangen
wanneer de resterende levensduur van de
lamp 5% is geworden.
• De levensduur van de lamp kan variëren
afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Resterende levensduur
van de lamp
100%
Ca. 3000
uur
Ca. 2000
uur
5%
Ca. 150 uur
Ca. 100 uur
11
1
De geprojecteerde
11
beelden draaien/in
spiegelbeeld weergeven
Beschikbare instellingen
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Zie blz. 19 voor verdere informatie over de projectieinstellingen (onderdeel Projectie).
Beschrijving
Normaal beeld (geprojecteerd vanaf
de voorkant van het scherm)
Omgekeerd beeld (geprojecteerd
vanaf de voorkant van het scherm
met een omgekeerde projector)
Spiegelbeeld (geprojecteerd
vanaf de achterkant van het
scherm of met een spiegel)
Omgekeerd spiegelbeeld
(geprojecteerd met een spiegel)
voorzieningen
Handige
49
Gebruik van het menu “Opties” (vervolg)
44
4
Ventilatormodus-instelling
22
2
Selecteren van de
22
transmissiesnelheid (RS-232C)
Zorg dat dezelfde baudrate op de projector en
de computer is ingesteld.
Beschikbare
instellingen
9600bps
115200bps
De transmissiesnelheid is laag.
De transmissiesnelheid is hoog.
Beschrijving
P
R
44
Gebruik deze functie om de draaisnelheid van
de ventilator te veranderen.
Beschikbare
instellingen
Normaal
Hoog
Wanneer “Ventilatormodus” is ingesteld op “Hoog”,
zal de draaisnelheid van de ventilator hoger zijn en
is er ook meer lawaai van de ventilator.
Geschikt voor een normale omgeving.
Selecteer deze instelling wanneer u de
projector op een hoogte van meer dan
4900 voet (1500 meter) gebruikt.
Menubediening n Blz. 41
Beschrijving
33
3
Verminderen van het
33
stroomverbruik wanneer
de projector standby staat
Als de “STANDBY-modus” op “Standaard” is
ingesteld, is de RS-232C functie geactiveerd en
wordt er ook in de standby-modus stroom
verbruikt. Het verdient aanbeveling de
“STANDBY- modus” op “Eco” te zetten wanneer
u de functie niet gebruikt. Hierdoor wordt er
minder stroom verbruikt wanneer de projector
standby staat.
Beschikbare instellingen
Standaard
Eco
Opmerking
• Wanneer u de projector met de RS-232C
functie wilt bedienen, moet u “Standaard”
instellen.
Beschrijving
De RS-232C functie is
geactiveerd, ook als de
projector standby staat.
De RS-232C functie is
uitgeschakeld wanneer de
projector standby staat.
55
5
Terugkeren naar de
55
standaardinstellingen
Gebruik “Alles terugstellen” om alle instellingen
die u gemaakt hebt terug te zetten op de
fabrieksinstellingen.
Opmerking
De volgende onderdelen kunnen niet op de
fabrieksinstelling worden teruggezet.
• “Fijn sync.” menu
– Speciale func.
• “Opties1” menu
– Lamptimer (duur)
– Taal
66
6 Kiezen van de taal voor
66
de beeldschermaanduidingen (OSD)
Er zijn 11 talen beschikbaar voor de
beeldschermdisplay-aanduidingen.
English
Deutsch
Español
Nederlands
Français
Italiano
Svenska
Português
50
Onderhoud
Reinigen van de projector
■ Haal de stekker uit het stopcontact voordat u
begint met het reinigen van de projector.
■ De behuizing en ook het bedieningspaneel zijn
gemaakt van plastic. Gebruik geen benzeen of
witte spiritus want deze middelen kunnen de
afwerking van het apparaat aantasten.
■ Gebruik geen sterke chemische middelen zoals
insectenverdelgingsmiddelen in de buurt van de
projector.
Bevestig niet voor langere tijd rubber of plastic
voorwerpen aan de projector.
De middelen die in het plastic e.d. worden
gebruikt, kunnen namelijk de afwerking van de
projector aantasten.
■ Veeg het vuil voorzichtig met een zachte flanellen
doek van de projector.
■ Voor het verwijderen van hardnekkig vuil kunt u de
doek met een zacht reinigingsmiddel, verdund met
water, bevochtigen. Wring de doek goed uit en
veeg de projector schoon.
Sterke chemische reinigingsmiddelen kunnen
verkleuring, kromtrekken of andere beschadiging
van de afwerking van de projector veroorzaken.
Test het reinigingsmiddel dat u gaat gebruiken op
een verborgen gedeelte van de projector om te
controleren of er geen beschadigingen worden
veroorzaakt.
Zacht
reinigingsmiddel
Reinigen van de lens
■ Maak de lens met een los verkrijgbaar
blaasborsteltje of met lensreinigingspapier (voor
een bril en cameralens) schoon. Gebruik geen
vloeibare reinigingsmiddelen want deze kunnen de
afwerkingslaag op het oppervlak van de lens
aantasten.
■ Het oppervlak van de lens kan gemakkelijk
beschadigd raken, dus let erop dat u niet tegen de
lens stoot of er krassen op maakt.
Reinigen van de uitlaat- en inlaatopeningen
■ Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen van
de uitlaat- en inlaatopeningen.
Boenwas
Witte
spiritus
Zacht reinigingsmiddel
verdund met water
Info
• Als u de ventilatieopeningen van de projector wilt
reinigen, moet u altijd eerst op SSTANDBY/ON
van de projector of op
afstandsbediening drukken om de projector in
de ruststand (standby) te zetten. Nadat de
koelventilator is gestopt, kunt u beginnen met het
reinigen van de ventilatieopeningen.
a STANDBY van de
Aanhangsel
51
Onderhoudsindicators
■ De waarschuwingslampjes (spanningsindicator, lampindicator en temperatuurwaarschuwingsindicator) op de projector kunnen een probleem in de projector aangeven.
■ Als er een probleem optreedt, zal de temperatuur-waarschuwingsindicator of de lampindicator
rood oplichten en komt de projector in de ruststand (standby) te staan. Nadat de projector in de
ruststand (standby) is komen te staan, volgt u de hierna gegeven aanwijzingen.
Bovenkant
Temperatuurwaarschuwingsindicator
Lampindicator
Spanningsindicator
Betreffende de temperatuur-waarschuwingsindicator
Als de temperatuur in de projector erg hoog oploopt als gevolg van afdekking van de ventilatieopeningen
of een verkeerde opstelling van de projector, verschijnt “
het beeld. Als de temperatuur blijft oplopen, zal de lamp automatisch uitgaan en zal de temperatuurwaarschuwingsindicator gaan knipperen. De koelventilator blijft draaien en de projector komt in de
ruststand (standby) te staan. Wanneer “
beschreven op blz. 53.
Betreffende de lampindicator
■ Wanneer de resterende levensduur van de lamp 5% of minder wordt, verschijnen de aanduidingen
(geel) en “Vervang de lamp” op het scherm. Als het aangegeven percentage 0% wordt,
verandert de aanduiding in
automatisch in de ruststand (standby) komt te staan. De lampindicator zal dan rood oplichten.
■ Als u de vierde maal probeert om de projector in te schakelen zonder dat de lamp vervangen
is, kan de projector niet meer ingeschakeld worden.
Indicators op de projector
Spanningsindicator
Lampindicator
Temperatuurwaarschuwingsindicator
(rood), waarna de lamp wordt uitgeschakeld en de projector
Brandt rood
Brandt groen
Knippert rood
Knippert groen
Brandt groen
Knippert groen
Brandt rood
Uit
Brandt rood
Normaal (ruststand)
Normaal (ingeschakeld)
Abnormaal (Zie blz. 53.)
Normaal (afkoelen)
Normaal
De lamp is aan het opwarmen of aan het uitschakelen.
De lamp wordt op een abnormale wijze uitgeschakeld
of moet vervangen worden. (Zie blz. 53.)
Normaal
De temperatuur in het inwendige is erg hoog.
(Zie blz. 53.)
” verschijnt, moet u de maatregelen nemen
” in de linker benedenhoek van
52
Onderhoudsindicator
Normaal
Temperatuur-
waarschuwings-
indicator
Lampindicator
(Knippert
wanneer
de lamp
opwarmen
schakeld
Spannings-
indicator
Knippert
(afkoelen)
Uit
Brandt
groen
groen
aan het
is of
uitge-
wordt.)
Brandt
groen/
brandt
rood
groen
Abnormaal
Brandt
rood
(standby)
Brandt
rood
Brandt
rood
(standby)
Knippert
rood
Probleem
De temperatuur
in het
inwendige is
erg hoog.
De lamp brandt
niet.
De lamp moet
vervangen
worden.
De lamp brandt
niet.
De
spanningsindicator
knippert rood
terwijl de
projector
ingeschakeld is.
Oorzaak
• Ventilatieopening
geblokkeerd
Koelventilator defect
•
• Interne circuit
defect
• Ventilatieopening
verstopt
• De lamp wordt op
een abnormale
wijze uitgeschakeld.
• Resterende
levensduur van de
lamp is 5% of
minder.
• Lamp is
doorgebrand
• Lampcircuit defect
• Deksel van
lamphuis is open.
Mogelijke oplossing
• Zet de projector op een
plaats waar een goede
doorstroming van lucht
mogelijk is. (Zie blz. 8.)
Breng de projector naar uw
•
dichtstbijzijnde officiële Sharp
projectordealer of
servicecentrum om het
apparaat te laten repareren.
• Haal de stekker van het
netsnoer uit het
stopcontact en steek deze
daarna weer in het
stopcontact.
• Vervang de lamp
voorzichtig. (Zie blz. 55.)
• Breng de projector naar uw
dichtstbijzijnde officiële
Sharp projectordealer of
servicecentrum om het
apparaat te laten
repareren.
• Ga uiterst voorzichtig te
werk wanneer u de lamp
vervangt.
• Breng het deksel stevig
aan.
• Als de spanningsindicator
rood knippert terwijl het
deksel van het lamphuis
stevig is aangebracht,
moet u contact opnemen
met uw dichtstbijzijnde
officiële Sharp
projectordealer of
servicecentrum voor
advies.
Info
• Als de temperatuur-waarschuwingsindicator oplicht en de projector in de ruststand (standby) komt
te staan, neemt u de hierboven beschreven maatregelen en wacht dan totdat de projector volledig
is afgekoeld voordat u het netsnoer weer aansluit en het apparaat opnieuw inschakelt. (Ten minste
10 minuten.)
• Als tijdens het gebruik van de projector de stroomvoorziening even onderbroken wordt als gevolg
van het uitvallen van de stroom of een andere oorzaak en de stroomvoorziening dan weer meteen
hersteld wordt, zal de lampindicator rood oplichten en is het mogelijk dat de projectorlamp niet
brandt. In dit geval moet u de stekker uit het stopcontact halen en dan weer in het stopcontact
steken, waarna u het apparaat opnieuw inschakelt.
• De koelventilator regelt de inwendige temperatuur automatisch en zorgt ervoor dat deze op een
constante waarde blijft. Het geluid van de koelventilator kan veranderen tijdens het gebruik van de
projector omdat de snelheid van de ventilator verandert, maar dit is geen defect.
• Haal de stekker niet uit het stopcontact meteen nadat u de projector in de ruststand (standby) hebt
gezet en de koelventilator nog draait. De koelventilator blijft nog ongeveer 90 seconden draaien.
Aanhangsel
53
Betreffende de lamp
Lamp
■ Wij raden u aan de lamp (los verkrijgbaar) te vervangen wanneer de resterende levensduur van de
lamp 5% of minder wordt of wanneer u een aanzienlijke vermindering van de beeld- en kleurkwaliteit
vaststelt. De levensduur van de lamp (percentage) kan gecontroleerd worden op het
beeldschermdisplay. (Zie blz. 49.)
■ Koop een vervangingslamp van het type AN-100LP in de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of
bij uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum.
Belangrijke opmerkingen betreffende de lamp
■ In deze projector wordt een hogedruk-kwiklamp gebruikt. Wanneer de lamp doorbrandt, hoort u
mogelijk een luid geluid. De lamp kan defect raken als gevolg van diverse oorzaken zoals: harde
schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of overschrijding van de levensduur.
De periode tot het defect raken van de lamp varieert afhankelijk van de lamp en/of de toestand en
frequentie van gebruik. Houd er rekening mee dat de lamp bij het defect raken vaak zal barsten.
■ Wanneer de lampvervangingsindicator en het beeldscherm-pictogram branden, raden wij u aan de
lamp meteen door een nieuwe te vervangen, ook wanneer de lamp normaal lijkt te werken.
■ Mocht de lamp barsten, dan bestaat de kans dat er glassplinters in het inwendige van de projector
verspreid worden. In dat geval verdient het aanbeveling contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde
officiële Sharp projectordealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te laten verwijderen zodat
een veilige werking gewaarborgd is.
■ Mocht de lamp barsten, dan kunnen de glassplinters in het lamphuis verspreid worden of het gas dat
in de lamp is kan via de uitlaatopening in de kamer terechtkomen. Aangezien het gas dat in deze
lamp is kwik bevat, moet u de ruimte goed ventileren wanneer de lamp barst en tevens blootstelling
aan het ontsnapte gas voorkomen. Indien u toch aan het gas wordt blootgesteld, dient u meteen de
hulp van een arts in te roepen.
Vervangen van de lamp
• Verwijder de lamp niet meteen nadat u de projector hebt gebruikt. De lamp zal zeer heet zijn en kan
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
■ Vervang de lamp door de volgende aanwijzingen nauwkeurig op te volgen. * U kunt de lamp ook
bij uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum laten vervangen.
* Als de nieuwe lamp niet brandt nadat u deze aangebracht hebt, dient u de projector voor reparatie
naar uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum te brengen.
54
Verwijderen en aanbrengen
van de lampeenheid
Waarschuwing!
• De lampeenheid wordt zeer heet wanneer de
projector wordt gebruikt. Verwijder de lamp niet
meteen nadat u de projector hebt gebruikt. De
lamp en de omringende onderdelen zullen zeer
heet zijn en kunnen brandwonden of ander
letsel veroorzaken.
Info
• Pak de handgreep vast om het lamphuis te
verwijderen. Raak niet het glas van het
lamphuis of onderdelen in het inwendige van
de projector aan.
• Volg de onderstaande aanwijzingen
nauwkeurig op om letsel en beschadiging van
de lamp te voorkomen.
• Draai geen andere schroeven los dan die van
het lamphuisdeksel en het lamphuis.
Druk op SSTANDBY/ON van de
1
projector of op a STANDBY van
de afstandsbediening om de projector in de ruststand (standby) te
zetten.
• Wacht totdat de koelventilator stopt.
Maak het netsnoer los.
2
• Haal de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact.
• Laat de lamp volledig afkoelen (ongeveer
1 uur).
Verwijder het deksel van het
3
lamphuis.
• Draai de projector om. Draai de
onderhoudsschroef (1) los waarmee het
deksel van het lamphuis is bevestigd.
Verwijder het deksel van het lamphuis
(2).
Los
verkrijgbaar
accessoire
STANDBY/ON toets
Netstroomaansluiting
1
2
Lampeenheid
AN-100LP
Onderhoudsschroef
(voor deksel van
lamphuis)
Aanhangsel
55
Betreffende de lamp (vervolg)
Verwijder het lamphuis.
4
• Draai de bevestigingsschroeven van het
lamphuis los. Pak het lamphuis bij de
handgreep vast en trek dit in de richting
van de pijl naar buiten. Houd het
lamphuis bij het verwijderen horizontaal
en kantel dit niet schuin.
Steek het nieuwe lamphuis naar
5
binnen.
• Druk het lamphuis stevig in de
lamphuishouder. Draai de
bevestigingsschroeven vast.
Breng het deksel van het lamphuis
6
weer aan.
• Lijn het lipje op het deksel (1) van het
lamphuis uit en breng het deksel aan
terwijl u op het lipje (2) drukt om het
deksel te sluiten. Draai vervolgens de
onderhoudsschroef vast om het deksel
van het lamphuis stevig te bevestigen.
Info
• Als het lamphuis en het deksel niet juist
zijn aangebracht, kan de projector niet
worden ingeschakeld, ook al is het
netsnoer op de projector aangesloten.
Handgreep
Bevestigingsschroeven
2
1
Terugstellen van de lamptimer
Stel de lamptimer terug wanneer u de lamp
vervangt.
Info
• De lamptimer mag alleen na het vervangen
van de lamp worden teruggesteld. Als u de
lamptimer terugstelt en dan dezelfde lamp
blijft gebruiken, kan de lamp beschadigd
worden of exploderen.
Sluit het netsnoer aan.
1
• Sluit het netsnoer op de
netstroomaansluiting van de projector
aan.
Stel de lamptimer terug.
2
•
Houd UMENU, TENTER en R van de
projector tegelijk ingedrukt en druk dan op
S
STANDBY/ON van de projector.
• De “LAMP 0000H” aanduiding verschijnt
om aan te geven dat de lamptimer is
teruggesteld.
56
Netstroomaansluiting
STANDBY/ON
toets
ENTER toets
MENU toets
R toets
Toewijzing van de aansluitpinnen
COMPUTER-RGB/COMPONENT INPUT5 aansluiting: 15-pins Mini D-sub contrastekker
COMPUTER-RGB ingang
1. Video-ingang (rood)
Video-ingang (groen/synchronisatie op groen)
2.
11
1
15
5
6
RS-232C aansluiting: 9-pins Mini DIN contrastekker
8
9
6
5
21
RS-232C aansluiting: 9-pins D-sub mannetjesstekker van de DIN-D-sub RS-232C adapter
• Afhankelijk van het gebruikte bedieningsapparaat, kan het nodig zijn om pin 4 en pin 6 op het
bedieningsapparaat (bijv. een computer) aan te sluiten.
Projector
Pin nr.
4
5
6
Computer
Pin nr.
4
5
6
Component ingang
1. PR (CR)
2. Y
B (CB)
3. P
4. Niet aangesloten
5. Niet aangesloten
6. Aarde (P
7. Aarde (Y)
8. Aarde (P
9. Niet aangesloten
10. Niet aangesloten
11. Niet aangesloten
12. Niet aangesloten
13. Niet aangesloten
14. Niet aangesloten
15. Niet aangesloten
I/UReferentie
Ingang
Uitgang
Ingang
Uitgang
Niet aangesloten
Aangesloten op interne circuit
Aangesloten op interne circuit
Niet aangesloten
Aangesloten op interne circuit
Niet aangesloten
Aangesloten op CS in interne circuit
Aangesloten op RS in interne circuit
Niet aangesloten
I/UReferentie
Niet aangesloten
Aangesloten op interne circuit
Aangesloten op interne circuit
Niet aangesloten
Aangesloten op interne circuit
Niet aangesloten
Aangesloten op CS in interne circuit
Aangesloten op RS in interne circuit
Niet aangesloten
SignaalPin nr.
CD
RD
SD
ER
SG
DR
RS
CS
CI
R)
B)
Aanhangsel
57
Toewijzing van de aansluitpinnen (vervolg)
HDMI aansluiting
119
218
NaamPin nr.
TMDS Data2+
1.
TMDS Data2-afscherming
2.
TMDS Data2-
3.
TMDS Data1+
4.
TMDS Data1-afscherming
5.
TMDS Data1-
6.
TMDS Data0+
7.
NaamPin nr.
TMDS Data0-afscherming
8.
TMDS Data0-
9.
TMDS Clock+
10.
TMDS Clock-afscherming
11.
TMDS Clock-
12.
CEC
13.
NaamPin nr.
Gereserveerd
14.
SCL
15.
SDA
16.
DDC/CEC aarding
17.
+5 V voeding
18.
Detectie stekker
19.
onder spanning
RS-232C technische gegevens en commando-instellingen
Bediening vanaf een computer
U kunt de projector met een computer bedienen door een RS-232C seriële bedieningskabel (crosstype, los verkrijgbaar) op de projector aan te sluiten. (Zie blz. 27 voor de aansluitingen.)
Voorwaarden voor communicatie
Wijzig de instelling van de seriële poort van de computer zodat deze overeenkomt met de waarden
in de tabel.
Signaalformaat: Overeenkomend met de RS-232C norm. Pariteitsbit: Geen
Baudrate: * 9600 bps/115.200 bpsStopbit: 1 bit
Gegevenslengte: 8 bitsFlow control: Geen
Stel de baudrate van de projector op dezelfde waarde in als de baudrate die door de computer wordt gebruikt.
*
Basisformaat
De commando’s worden vanuit de computer in de volgende volgorde verzonden: commando,
parameter, retourcode. Nadat de projector het commando van de computer heeft verwerkt, stuurt
deze een antwoordcode naar de computer.
Commandoformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Commando (4 posities)Parameter (4 posities)
Antwoordcodeformaat
Normaal antwoord
OK
Retourcode (0DH)
Problematisch antwoord (communicatiefout of
onjuist commando)
Retourcode (0DH)
ERR
Retourcode (0DH)
Info
• Bij bediening van de projector met behulp van de RS-232C commando’s van een computer, moet u minimaal 30 seconden
wachten nadat de stroom is ingeschakeld voordat u begint met het zenden van de commando’s.
• Als meer dan 1 code wordt verzonden, moet u elk commando pas versturen nadat de antwoordcode voor het voorgaande commando is geverifieerd.
Wanneer deze projector 640K350 VESA-formaat VGA signalen ontvangt, verschijnt “640K400” op het scherm.
DTV
Signaal
480I
480P
540P
576I
576P
720P
1035I
1035I
1080I
1080I
Horizontale frequentie (kHz)
15,7
31,5
33,8
15,6
31,3
45,0
28,1
33,8
28,1
33,8
Verticale frequentie (Hz)
60
60
60
50
50
60
50
60
50
60
HDMI-ondersteuning
✔
✔
✔
✔
✔
✔
✔
Aanhangsel
59
Problemen oplossen
Probleem
Geen beeld of de
projector start niet.
Geen beeld (of het beeld
is donker).
Kleuren zijn flets of niet
goed.
Beeld is wazig; met
storingen.
Het beeld is groen bij
INGANG 5 (Component)/
INGANG 6 (Component).
Het beeld is roze (niet
groen) bij INGANG
5(RGB)/INGANG 6 (RGB).
Er komen soms vreemde
geluiden vanuit de
behuizing.
De onderhoudsindicator
op de projector brandt of
knippert rood.
Controle
• Het netsnoer van de projector is niet in het stopcontact gestoken.
• De aangesloten apparatuur is niet ingeschakeld.
• De verkeerde ingangsfunctie is gekozen.
• De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
• De batterij van de afstandsbediening is leeg.
• De externe uitgang is niet ingesteld bij aansluiting op een notebookcomputer.
• Het deksel van het lamphuis is niet juist aangebracht.
• De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
• Het onderdeel “Helder” staat in de minimumstand.
• Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er
geen beeld wordt weergegeven als de uitgangssignaal-instelling van
de computer niet op de externe uitgang is ingesteld. Raadpleeg de
handleiding van de computer voor het omschakelen van de
uitgangssignaal-instelling.
• De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
• Maak de instellingen voor “Kleur”, “Tint” en “BrilliantColor™” in de
“Beeldmodus”.
(Alleen voor video-ingang)
• Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld.
• Stel het beeld scherp.
• De projectie-afstand is groter dan het scherpstelbereik.
Er is condens op de lens. Als de projector van een koude naar een warme
•
ruimte wordt gebracht, of als de ruimte plotseling sterk wordt verwarmd, kan
er condens op het oppervlak van de lens ontstaan en zal het beeld wazig
zijn. Laat de projector in dit geval minimaal een uur acclimatiseren voordat u
het apparaat gebruikt. Mocht er toch condens ontstaan, haal dan de stekker
uit het stopcontact en wacht totdat alle condens verdwenen is.
(Alleen voor computeringang)
• Voer de “Fijn sync.” instellingen uit (“Klok” instelling)
• Voer de “Fijn sync.” instellingen uit (“Fase” instelling).
• Afhankelijk van de computer kunnen er soms storingen zijn.
• Selecteer “Signaaltype” in het “Opties1” menu en verander het
ingangssignaaltype.
Als het beeld normaal is, kunnen deze geluiden veroorzaakt worden door
•
inkrimping van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur.
Dit heeft geen invloed op de werking of prestatie van het apparaat.
• Zie “Onderhoudsindicators”.
Blz.
28
–
29
23–27
14
26
55, 56
23–27
43
–
43
48
30
20
–
46
46
–
48
–
52
60
Probleem
Het beeld is te helder en
erg wit.
De zwartniveaus van het
beeld vertonen strepen
of zijn flets wanneer
INPUT 6 is gekozen.
De koelventilator maakt
veel geluid.
De lamp brandt niet
nadat de projector is
ingeschakeld.
De lamp gaat tijdens het
projecteren plotseling uit.
Het beeld flikkert soms.
Het aangaan van de
lamp duurt erg lang.
Het beeld is donker.
De afstandsbediening
werkt niet.
Dit apparaat is uitgerust met een microprocessor. De prestatie van de microprocessor kan nadelig beïnvloed
worden door een verkeerde bediening of interferentie. Als dit gebeurt, moet u de stekker minimaal 5 minuten uit
het stopcontact trekken en dan kunt u de stekker weer insteken.
• De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
• Kies de HDMI instelling (“Standaard” of “Verbeterd”) waarbij de
beste beeldkwaliteit wordt verkregen.
• Wanneer de temperatuur in het inwendige van de projector oploopt,
gaat de koelventilator sneller draaien.
• De lampindicator licht rood op.
Vervang de lamp.
• De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten of de
aangesloten apparatuur werkt niet juist.
• Als dit vaak gebeurt, moet u de lamp vervangen.
• De lamp zal uiteindelijk vervangen moeten worden.
Vervang de lamp voordat deze het einde van de levensduur heeft
bereikt.
• Gebruik de afstandsbediening terwijl u deze naar de
afstandsbedieningssensor op de projector richt.
• De afstand tussen de afstandsbediening en de projector is te groot.
• Als er rechtstreeks zonlicht of het licht van een sterke fluorescerende
lamp op de afstandsbedieningssensor van de projector valt, moet u
de projector verplaatsen zodat er geen sterk licht meer op valt.
• De batterijen zijn uitgeput of verkeerd geplaatst. Controleer of de
batterijen juist geplaatst zijn of gebruik nieuwe batterijen.
Controle
Blz.
43
48
–
52, 55
23-27
55
55
15
14
Aanhangsel
61
Technische gegevens
Producttype
Model
Videosysteem
Weergavemethode
DMD paneel
Lens
Component-ingangssignaal
S-video ingangssignaal
Infrarood-draaggolffrequentie
Afmetingen (bij benadering)
Gewicht (bij benadering)
Vervangingsonderdelen
Projectielamp
(INPUT1/2)
(INPUT 3)
Video-ingangssignaal
HDMI ingangssignaal
Horizontale resolutie
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
RS-232C aansluiting
TRIGGER aansluiting
Nominale frequentie
Stroomverbruik (standby)
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
(INPUT 4)
Computer RGB/
Component
ingangssignaal
(INPUT 5)
(INPUT 6)
Beeldpuntklok
Stroomvoorziening
Ingangsstroom
Stroomverbruik
Warmte-afgifte
Behuizing
Projector
XV-Z3000
NTSC3.58/NTSC4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL-60/SECAM/DTV480I/DTV480P/
DTV540P/DTV576I/DTV576P/DTV720P/DTV1035I/DTV1080I/DTV1080I-50
Digital Micromirror DeviceTM (DMDTM) met enkelvoudige chip vervaardigd door Texas Instruments
Paneelformaat:
Besturingsmethode: Digital Light Processing (DLP™)
Aantal punten: 983.040 dots (1280 [H] × 768 [V])
1–1,15 × zoomlens, F2,4–2,6, f = 19,0–21,9 mm
275 W gelijkstroomlamp
RCA aansluiting
Y: 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 Ω afgesloten
(CB): 0,7 Vp-p, 75 Ω afgesloten
P
B
(CR): 0,7 Vp-p, 75 Ω afgesloten
P
R
4-pins mini-DIN aansluiting
Y (luminantiesignaal): 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 Ω afgesloten
C (chrominantiesignaal): Salvosignaal 0,286 Vp-p, 75 Ω afgesloten
RCA aansluiting: VIDEO, composietvideo, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 Ω
afgesloten
15-pins mini D-sub aansluiting
RGB gescheiden/synchronisatie op groen type analoog ingangssignaal: 0–0,7 Vp-p,
positief, 75 Ω afgesloten
HORIZONTAAL SYNCHRONISATIESIGNAAL: TTL niveau (positief/negatief)
VERTICAAL SYNCHRONISATIESIGNAAL: Hetzelfde als hierboven
HDMI aansluiting (alleen videosignaal)
720 TV-lijnen (DTV720P)
45–85 Hz
15–70 kHz
12–85 MHz
9-pins mini-DIN aansluiting
Stroomaansluiting: Uitvoer van 12 V gelijkstroom
100–240 V wisselstroom
3,7 A
50/60 Hz
355 W (Lampinstelling “Helder”)/
310 W (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 100 V wisselstroom
340 W (Lampinstelling “Helder”)/
300 W (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 240 V wisselstroom
4 W (100 V wisselstroom) – 5 W (240 V wisselstroom)
1335 BTU/uur (Lampinstelling “Helder”)/
1165 BTU/uur (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 100 V wisselstroom
1280 BTU/uur (Lampinstelling “Helder”)/
1130 BTU/uur (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 240 V wisselstroom
41°F tot 95°F (+5°C tot +35°C)
–4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C)
Plastic
38 kHz
12 13/32" × 4 19/64" × 11 1/32" (315 (B) × 109 (H) × 280 (D) mm) (alleen de hoofdbehuizing)
12
andere uitstekende delen)
8,8 lbs. (4,0 kg)
Afstandsbediening, Netsnoer voor Europa, behalve Groot-Brittannië, Netsnoer
voor Groot-Brittannië en Singapore, Netsnoer voor Australië, Nieuw-Zeeland
en Oceanië, 21-pins RCA conversie-adapter, Videokabel, Gebruiksaanwijzing
0,65", 1-chip DMD
*1
*1 Wanneer de STANDBY-modus op “Eco” is ingesteld
Als onderdeel van een beleid van doorlopende verbetering houdt SHARP zich het recht voor om
veranderingen aan te brengen in ontwerp en technische gegevens ten behoeve van verbetering
van het product zonder voorafgaande berichtgeving. De aangegegeven cijfers voor de technische
gegevens aangaande prestaties zijn nominale waarden voor productie-eenheden. Er kunnen zich
enkele afwijkingen van deze waarden voordoen bij afzonderlijke eenheden.