Sharp XV-Z3000 User Manual [nl]

XV-Z3000
ENGLISH DEUTSCH FRANÇAIS
PROJECTOR PROJEKTOR PROJECTEUR PROJEKTOR PROYECTOR PROIETTORE PROJECTOR
OPERATION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D’EMPLOI BRUKSANVISNING MANUAL DE MANEJO MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRUIKSAANWIJZING
SVENSKA ESPAÑOL ITALIANO
NEDERLANDS
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
BELANGRIJK
• Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal.
• Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Bijgeleverde accessoires” op blz. 10 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet.
Modelnummer: XV-Z3000
Serienummer:
WAARSCHUWING:
Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kinderen niet rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
WAARSCHUWING:
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
LET OP
GEVAARLIJKE SPANNINGEN.
GEEN SCHROEVEN VERWIJDEREN,
BEHALVE DE VOORGESCHREVEN
GEBRUIKER-
ONDERHOUDSSCHROEVEN.
LET OP: OM DE KANS OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VERMINDEREN, MAG DE
ER ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN IN HET
BEHUIZING NIET WORDEN GEOPEND.
APPARAAT, BEHALVE DE LAMPEENHEID.
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN BEVOEGD
ONDERHOUDSPERSONEEL.
Een bliksemsymbool in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op de aanwezigheid van niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van het apparaat, die zo groot kunnen zijn dat zij een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken.
Een uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke bedienings- en onderhoudsinformatie in de documentatie die bij het apparaat wordt geleverd.
NEDERLANDS
1
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in standby is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de STANDBY/ON toets op de projector of de STANDBY toets op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stekker uit het stopcontact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STEKKER UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
INDIEN U HET PRODUCT WILT WEGDOEN
In deze projector worden soldeertin en een lamp onder druk die een kleine hoeveelheid kwik bevat, gebruikt. Het verwijderen van deze materialen kan aan diverse voorschriften zijn onderworpen op basis van milieu-overwegingen. Voor informatie betreffende verwijderen of recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten of, als u zich in de Verenigde Staten bevindt, met de Electronics Industries Alliance: www.eiae.org .
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie “Vervangen van de lamp” op blz. 54.
Deze SHARP projector is uitgerust met een DMD paneel. Dit bijzonder ingenieuze paneel bevat
983.040 pixels (microspiegels). Evenals bij andere hoogwaardige elektronische apparatuur zoals TV’s met grote beeldschermen, videosystemen en videocamera’s, gelden er bepaalde tolerantiegrenzen waarbinnen de prestaties van de apparatuur moeten vallen. Dit apparaat kan enkele niet actieve pixels hebben binnen de aanvaardbare tolerantiegrenzen, wat kan resulteren in niet actieve puntjes op het beeldscherm. Dit heeft echter geen invloed op de beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
2

Hoe u deze gebruiksaanwijzing moet lezen

De technische gegevens verschillen een weinig, afhankelijk van het model. U kunt echter alle
modellen op dezelfde wijze aansluiten en bedienen.
De afbeeldingen en schermaanduidingen in deze gebruiksaanwijzing zijn vereenvoudigd om de
uitleg te vergemakkelijken en kunnen enigszins afwijken van de feitelijke aanduidingen die u ziet.
Gebruik van het menuscherm
ENTER toets
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
MENU toets
Menu-selecties (Afstellingen)
Voorbeeld: Instellen van “Helder”.
U kunt de bedieningshandelingen ook uitvoeren met de toetsen op de projector.
Druk op d MENU.
1
Het Beeld menuscherm voor de gekozen ingangsfunctie verschijnt.
Druk op Q of O om het
2
menupictogram te selecteren dat u wilt afstellen.
Het geselecteerde pictogram wordt met omgekeerd contrast aangegeven.
Menupictogram Menuscherm
Opmerking
Het Fijn sync. menu is niet beschikbaar voor INPUT 3 of INPUT 4.
Beeld
Fijn sync.
Opties1
Opties2
Voorbeeld: Beeld” menuscher m voor de INGANG 1 functie
Beeld INGANG 1
Beeldmodus Contrast 0 Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
SEL/INS TERUG
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
Druk op eRETURN om
terug te keren naar het vorige scherm wanneer het menu wordt weergegeven.
Gekozen ingangsfunctie
Menupictogrammen
0 0 0 0 0 0
ENTER END
MENU toets
ENTER toets
RETURN toets
Standaard
Toetsen die bij deze bediening gebruikt worden
Toetsen die in deze bedieningsstap
voorzieningen
Handige
gebruikt worden
Beeldschermdisplay
41

Inleiding

Info
..................Hier worden veiligheidsmaatregelen gegeven voor het gebruik
van de projector.
Opmerking
.....Hier wordt extra informatie verschaft voor de instelling en
bediening van de projector.
Belangrijke bladzijden
Onderhoud
Blz. 51
Problemen oplossen
Blz. 60 en 61
Index
Blz. 64
3

Inhoudsopgave

Voorbereiding
Inleiding
Hoe u deze gebruiksaanwijzing moet
lezen ................................................... 3
Inhoudsopgave ..................................... 4
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ..... 6
Accessoires ........................................ 10
Benaming en functie van de
onderdelen ....................................... 11
Plaatsen van de batterijen ................... 14
Bedieningsbereik ................................. 15
Snelstartgids
Snelstartgids ........................................ 16
Gebruik
Basisbediening
In/uitschakelen van de projector ........ 28
Aansluiten van het netsnoer ................ 28
De projector inschakelen ..................... 28
De projector uitschakelen (de projector
in de ruststand zetten) ...................... 29
Beeldprojectie ..................................... 29
Kiezen van de ingangsfunctie ............. 29
Instellen van het geprojecteerde beeld ... Corrigeren van de trapeziumvervorming ...
Grootte Aanpassen functie .................. 36
Handige voorzieningen
Gebruik van de afstandsbediening .... 38
Het geprojecteerde beeld verticaal verschuiven
(beeldverschuivingsfunctie) .......................
Omschakelen van de diafragma-
instelling ............................................. 38
Een bewegend beeld stilzetten ........... 38
Kiezen van de beeldmodus ................. 38
Menu-onderdelen ............................... 39
Gebruik van het menuscherm ............ 41
Menu-selecties (Afstellingen) .............. 41
Beeldinstellingen (“Beeld” menu) ....... 43
Kiezen van de beeldmodus ................. 43
Instellen van het beeld ......................... 43
Instellen van de kleurtemperatuur ....... 44
Instellen van de kleuren ....................... 44
Progressief ........................................... 44
Beeldruisonderdruking (Ruisonderdr.)...
30 32
38
45
Installatie
Instellen van de projector ................... 18
Instellen van de projector .................... 18
Standaard opstelling (projectie van voren) ....
Bevestigen aan het plafond ................. 18
Projectie-instellingen ............................ 19
Beeldgrootte (schermgrootte) en
projectie-afstand ............................... 20
18
Aansluitingen
Voorbeelden van aansluitkabels......... 22
Aansluiten op videoapparatuur .......... 23
Aansluiten op een computer .............. 26
Bedienen van de projector via een
computer .......................................... 27
Omschakelen van de diafragma-
instelling ............................................. 45
Lampinstelling ...................................... 45
Instellen van het computerbeeld
(“Fijn sync.” menu )........................... 46
Het computerbeeld instellen ................ 46
Instellen van speciale functies ............ 46
Automat. sync. (Automatische
synchronisatie-instelling)................... 46
Controleren van het ingangssignaal.... 46
Gebruik van het menu “Opties” .......... 47
Instellen van de beeldpositie ............... 47
Instellen van de overscan .................... 47
Aanpassen van de verticale grootte van
het display (Ondertitelinstelling) ....... 47
In/uitschakelen van het beeldschermdisplay .....
Instellen van het videosignaal ............. 48
De instelling Signaaltype ..................... 48
Kiezen van de HDMI instelling ............ 48
Kiezen van het achtergrondbeeld ....... 48
Auto Power Off functie (Automatische
uitschakelfunctie) .............................. 49
Controleren van de levensduur van de lamp .....
De geprojecteerde beelden draaien/in
spiegelbeeld weergeven ................... 49
Selecteren van de transmissiesnelheid (RS-232C) ... Verminderen van het stroomverbruik wanneer
de projector standby staat ......................
Ventilatormodus-instelling .................... 50
Terugkeren naar de
standaardinstellingen ........................ 50
Kiezen van de taal voor de
beeldscherm-aanduidingen (OSD) ...
48
49
50
50
50
4
Referentie
Inleiding
Aanhangsel
Onderhoud .......................................... 51
Onderhoudsindicators ........................ 52
Betreffende de lamp ........................... 54
Lamp ..................................................... 54
Belangrijke opmerkingen
betreffende de lamp .......................... 54
Vervangen van de lamp ....................... 54
Verwijderen en aanbrengen van de
lampeenheid ...................................... 55
Terugstellen van de lamptimer ............ 56
Toewijzing van de aansluitpinnen ....... 57
RS-232C technische gegevens en
commando-instellingen .................... 58
Tabel met geschikte computers .......... 59
Problemen oplossen ........................... 60
Technische gegevens ......................... 62
Afmetingen .......................................... 63
Index ................................................... 64
5

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

LET OP: Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen
en bewaar ze voor later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEKTRISCHE SCHOK OF BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
1. Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat gebruikt.
2. Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3. Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in de gebruiksaanwijzing in acht.
4. Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet worden opgevolgd.
5. Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoonmaken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6. Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen.
7. Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of in een vochtige kelder enz.
8. Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel. Het apparaat zou kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor eventuele montagewerkzaamheden altijd de instructies van de fabrikant op en gebruik ook uitsluitend montage-accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen.
9. Transport
Als het apparaat op een verplaatsbaar rek is gezet, dient dit voorzichtig te worden verplaatst. Het rek kan namelijk omvallen bij plotseling stoppen, te hard duwen of rijden over een ongelijke ondergrond.
10. Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een veilige werking en bescherming tegen oververhitting mogen de ventilatie-openingen nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d. te zetten. Het apparaat mag ook niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
11. Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis. Voor apparaten die gebruikt worden op batterijen of op andere stroombronnen wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd.
12. Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende soorten stekkers. Als de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met uw elektricien. Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker niet.
a. Tweedraads (net)stekker. b. Driedraads geaarde (net)stekker met
aardingspen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact.
13. Bescherming van het netsnoer
Leg het netsnoer zodanig dat er niet gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het snoer door een voorwerp wordt platgedrukt. Let hier vooral goed op in de buurt van de stekkers, bij het stopcontact en op de plaats waar het snoer uit het apparaat komt.
14. Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem of wanneer u het apparaat langere tijd niet denkt te gebruiken, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit om beschadiging van het apparaat te voorkomen als gevolg van blikseminslag of plotselinge stroompieken in de stroomleiding.
6
Inleiding
15. Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren en stekkerdozen niet overbelast worden, want dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
16. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van het apparaat naar binnen, omdat deze dan onderdelen die onder hoogspanning staan kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand of een elektrische schok tot gevolg. Let tevens op dat er nooit vloeistof op het apparaat wordt gemorst.
17. Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Bij het openen of verwijderen van de afdekplaten stelt u zich bloot aan een ernstige elektrische schok en andere gevaren. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
18. Beschadigingen die reparatie vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door erkend onderhoudspersoneel laten repareren:
a. Als het netsnoer of de netstekker is
beschadigd.
b. Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat
terecht is gekomen.
c. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan
regen of water.
d. Als de normale aanwijzingen worden
opgevolgd, maar het apparaat niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedieningsorganen die in de
gebruiksaanwijzing worden aangegeven. Bij een onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kan het apparaat mogelijk beschadigd worden, met tot gevolg dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van het apparaat door erkend onderhoudspersoneel moeilijker en duurder kunnen worden.
e. Als het apparaat is gevallen of de behuizing is
beschadigd.
f. Als het apparaat duidelijk minder goed
functioneert. Dit duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
19. Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten worden, zorg er dan voor dat het onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen gebruikt die door de fabrikant worden aanbevolen of die dezelfde eigenschappen hebben als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
20. Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds- of reparatiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat u zeker weet dat het apparaat juist en veilig functioneert.
21. Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of het plafond worden bevestigd.
22. Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingsradiators, haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief versterkers) die warmte afgeven.
• DLP™ (Digital Light Processing), DMD™ (Digital Micromirror Device) en BrilliantColor™ zijn handelsmerken van Texas Instruments, Inc.
• Microsoft
®
en Windows® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en/of in andere landen.
• PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corpora­tion in de Verenigde Staten.
• Macintosh
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde
Staten en/of in andere landen.
• HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Alle andere namen van firma’s of producten zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de respectievelijke ondernemingen.
• Sommige IC-chips in dit apparaat bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan Texas Instruments. U mag de inhoud ervan dan ook niet kopiëren, wijzigen, aanpassen, vertalen, verspreiden, omgekeerd ontwikkelen of assembleren of decompileren.
7
Neem de volgende veiligheidsinformatie in acht wanneer u de projector gaat installeren.
Belangrijke informatie betreffende de lamp
Als de lamp gesprongen is, kunnen de glassplinters een bijzonder gevaarlijke situatie veroorzaken. Wanneer de lamp springt, moet u contact opnemen met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum voor een nieuwe lamp. Zie “Vervangen van de lamp” op
54.
blz.
Belangrijke informatie voor het opstellen van de projector
Voor minimaal onderhoud en het behouden van een optimale beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projector in een ruimte te installeren die niet vochtig, stoffig en rokerig is. Bij gebruik van de pro­jector in dit soort ruimten moeten de ventilatieopeningen en de lens vaker dan normaal worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig reinigt. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een officiële Sharp projectordealer of servicecentrum worden gedaan.
Zet de projector niet op een plaats die blootgesteld staat aan direct zonlicht of een andere sterke lichtbron.
Plaats het scherm zodanig dat dit niet in direct zonlicht staat of aan andere sterke verlichting is blootgesteld. Licht dat rechtstreeks op het scherm valt, zal de kleuren flets maken waardoor het kijken moeilijker wordt. Sluit de gordijnen en dim de verlichting wanneer het scherm in een erg zonnige of heldere kamer wordt opgesteld.
Belangrijke informatie voor het opstellen van de projector
Plaats de projector op een horizontale ondergrond binnen het afstelbereik (8 graden) van het stelvoetje.
Gebruik van de projector op grote hoogte, zoals in de bergen (hoogten van meer dan 4900 voet (1500 meter))
Wanneer u de projector op grote hoogte gebruikt waar de lucht ijl is, dient u de “Ventilatormodus” op “Hoog” te zetten. Indien dit wordt verzuimd, kan dit de levensduur van het optische systeem nadelig beïnvloeden.
Waarschuwing betreffende het opstellen van de projector op een hoge plaats
Als u de projector op een hoge plaats opstelt, moet u er goed op letten dat de projector stevig staat, om te voorkomen dat de projector letsel veroorzaakt wanneer deze zou vallen.
Stel de projector niet aan harde stoten en/of hevige trillingen bloot.
Wees voorzichtig met de lens zodat u deze niet beschadigt of er hard tegen stoot.
Laat uw ogen af en toe rusten.
Langdurig ononderbroken naar het scherm kijken kan resulteren in vermoeidheid van de ogen. U moet uw ogen regelmatig laten rusten.
Vermijd plaatsen die blootgesteld staan aan extreme temperaturen.
Het bereik voor de beschijfstemperatuur van de projector loopt van 41°F tot 95°F (+5°C tot +35°C).
Het bereik voor de opslagtemperatuur van de pro­jector loopt van –4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C).
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
Houd minimaal 11 tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde muur of ander obstakel.
Zorg dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn afgedekt.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening ervoor zorgen dat de pro­jector automatisch in de ruststand (standby) wordt gezet, om beschadiging als gevolg van oververhitting te voorkomen. Dit duidt niet op een storing. (Zie blz. 52 en 53.) Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en wacht tenminste 10 minuten. Zet de projector vervolgens op een plaats waar de inlaat- en uitlaatopeningen niet geblokkeerd worden, steek de stekker weer in het stopcontact en schakel de projector in. De projector zal vervolgens weer normaal werken.
13
/16 inch (30 cm) ruimte vrij
Wanneer de projector de eerste maal wordt ingeschakeld, kan er een vreemde geur via de ventilator naar buiten komen. Dit is normaal en duidt niet op een storing. De geur zal verdwijnen nadat de projector een poosje is gebruikt.
8
Wanneer u de projector uitschakelt, blijft de koelventilator nog een tijdje draaien om de interne temperatuur te laten dalen. Haal de stekker uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt. De tijdsduur dat de koelventilator draait verschilt afhankelijk van de gebruiksomstandigheden en de interne temperatuur.
Belangrijke informatie betreffende het gebruik van de projector
Wanneer u de projector vervoert, moet u erop letten dat u deze niet aan harde stoten en/of trillingen blootstelt, want dit kan resulteren in beschadigingen. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Voordat u projector verplaatst, trekt u de stekker uit het stopcontact en maakt u tevens alle andere aansluitkabels los.
Draag de projector niet aan de lens.
Breng de lensdop aan wanneer u de projector
opbergt. (Zie blz. 11.)
Stel de projector niet bloot aan direct zonlicht en plaats deze ook niet in de buurt van een hittebron. Dit kan namelijk resulteren in verkleuring van de behuizing of vervorming van de plastic afdekking.
Aansluiten van andere apparatuur
Wanneer u een computer of andere audiovisuele apparatuur op de projector aansluit, mag u de aansluitingen pas maken NADAT u het netsnoer van de projector uit het stopcontact hebt gehaald en de apparatuur die wordt aangesloten hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzing van de projector en van de apparatuur die wordt aangesloten voor nadere bijzonderheden betreffende de aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere landen
De netspanning en de uitvoering van de netstekker kunnen variëren, afhankelijk van het gebied of het land waar de projector wordt gebruikt. Als u de projector in het buitenland gebruikt, zorg dan dat deze op de juiste netspanning en met het voorgeschreven netsnoer wordt aangesloten.
Temperatuur-verklikkerfunctie
Als de projector oververhit raakt als gevolg van een foutieve opstelling, of afdekking van de ventilatieopeningen, zullen in de linker benedenhoek
van het beeld de aanduidingen “ ” en “
nog verder oploopt, zal de lamp automatisch uitgaan en zal de temperatuur-waarschuwingsindicator op de projector gaan knipperen. Vervolgens komt de projector na een afkoelingsperiode van 90 seconden automatisch in de ruststand (standby) te staan. Zie “Onderhoudsindicators” op blz. 52 voor verdere informatie.
” oplichten. Als de temperatuur
Info
De koelventilator regelt de inwendige temperatuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van de projector. Dit duidt niet op een storing.
Trek de stekker niet uit het stopcontact tijdens het projecteren van een beeld of terwijl de koelventilator draait. De koelventilator zal dan stoppen waardoor er beschadigingen kunnen ontstaan als gevolg van het oplopen van de inwendige temperatuur.
Inleiding
9

Accessoires

Bijgeleverde accessoires
Afstandsbediening RRMCGA444WJSB
21-pins RCA
conversie-adapter
QSOCZ0361CEZZ
Netsnoer*
(1) (2) (3)
Voor Europa, behalve
Groot-Brittannië
(6' (1,8 m))
QACCVA011WJPZ
* Gebruik het netsnoer dat bedoeld is voor het stopcontact in uw land.
Twee R-03 batterijen
(“AAA” formaat, UM/SUM-4,
HP-16 of gelijkwaardig)
Videokabel
QCNWGA001WJZZ
Voor Groot-Brittannië
en Singapore
(6' (1,8 m))
QACCBA036WJPZ
• Gebruiksaanwijzing
Los verkrijgbare accessoires
Lampeenheid
DIN-D-sub RS-232C adapter (5
57
/64o (15 cm))
AN-100LP
AN-A1RS
Lensdop
(aangebracht)
CCAPHA024WJSA
Voor Australië, Nieuw-
Zeeland en Oceanië
(6' (1,8 m))
QACCLA018WJPZ
3 RCA naar 15-pins D-sub kabel (10' (3,0 m))
Opmerking
• Het is mogelijk dat sommige van deze los verkrijgbare accessoires niet in uw land worden verkocht. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum voor verdere informatie.
AN-C3CP2
10

Benaming en functie van de onderdelen

De nummers aangegeven in Z verwijzen naar de bladzijde in deze gebruiksaanwijzing waar het betreffende onderwerp hoofdzakelijk wordt behandeld.
Projector
Bovenkant
Spannings­indicator
28, 5228, 52
Lampindicator
Inleiding
STANDBY/ON toets
Voor het in- en uitschakelen (standby) van de projector.
ENTER toets
Voor het invoeren van de selecties of instellingen die in het menu zijn gemaakt.
RESIZE toets
Voor het omschakelen van het schermformaat.
Voorkant
Scherpstelring
Voor het scherpstellen van het beeld.
HEIGHT ADJUST hendel
28
41
36
30
30
Temperatuur-
52
waarschuwingsindicator
INPUT toetsen (P/R)
29
Voor het kiezen van de ingangsfunctie 1, 2, 3, 4, 5 of 6.
MENU toets
41
Voor het weergeven van de afstel- en instelschermen.
Insteltoetsen
41
(P/R/O/Q)
Voor het selecteren van de menu-onderdelen.
Inlaatopening
51
Zoomring
30
Voor het vergroten/ verkleinen van het beeld.
Afstandsbedieningssensor
15
(voor)
Druk beide zijden van de lensdop naar binnen om de dop aan te brengen of te verwijderen.
11
Benaming en functie van de onderdelen (vervolg)
De nummers aangegeven in Z verwijzen naar de bladzijde in deze gebruiksaanwijzing waar het betreffende onderwerp hoofdzakelijk wordt behandeld.
Achterkant
Inlaatopening
Netstroomaansluiting
Sluit hierop het bijgeleverde netsnoer aan.
Achterste stelvoetje
Aansluitingen
65 4 1 23 7
Aansluiting
INPUT 1, 2 aansluiting
1
Voor aansluiten van videoapparatuur met een component-uitgangsaansluiting (DVD-speler, DTV-decoder, DVD-recorder met vaste schijf enz.).
INPUT 3 aansluiting
Voor aansluiten van videoapparatuur met een S-video-
2
uitgangsaansluiting (videorecorder, DVD-speler enz.).
INPUT 4 aansluiting
3
Voor aansluiten van videoapparatuur zonder een S-video-uitgangsaansluiting.
INPUT 5 aansluiting
4
INPUT 6 aansluiting
5
Aansluitbus voor videoapparatuur die is uitgerust met een HDMI uitgangsaansluiting.
RS-232C aansluiting
6
Voor aansluiten van een computer voor bediening van de projector.
TRIGGER aansluiting
Wanneer de projector wordt ingeschakeld, wordt er via deze aansluiting een bedieningssignaal (12 V gelijkstroom) uitgestuurd. Als er een elektrisch
7
scherm of ander geschikt apparaat op deze aansluiting is aangesloten, kan dit gelijktijdig met de projector worden ingeschakeld.
51
28
31
Beschrijving
Voor aansluiten van videoapparatuur met een component-uitgangsaansluiting (DVD-speler, DTV-decoder, DVD-recorder met vaste schijf enz.).
Voor aansluiten van een computer.
Uitlaatopening
51
Luidspreker
15
(achter)
Kensington standaard
13
veiligheidsaansluiting
Blz.
23
24
24
25
26
25
27
12
De nummers aangegeven in Z verwijzen naar de bladzijde in deze gebruiksaanwijzing waar het betreffende onderwerp hoofdzakelijk wordt behandeld.
ON toets
28
Voor het inschakelen van de stroom.
INPUT 1, 2, 3, 4, 5 en 6
STANDBY toets
Om de projector in de ruststand (standby) te zetten.
KEYSTONE toets
Voor het inschakelen van de trapeziumvorm­correctiefunctie.
RETURN toets
Voor terugkeren naar het vorige menuscherm tijdens menubediening.
AUTO SYNC toets
Voor het automatisch instellen van het beeld wanneer de projector op een computer is aangesloten.
RGB/COMP. toets
Om te wisselen tussen de respectievelijke ingangssignaaltypes.
FREEZE toets
Voor het stilzetten van het beeld.
29
32
41
46
48
38
29
toetsen
Voor het kiezen van de gewenste ingang.
MENU toets
41
Voor het weergeven van de afstel- en instelschermen.
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
41
• Voor het selecteren van de menu-onderdelen.
Voor het instellen van de trapeziumvorm-correctie wanneer de trapeziumvorm-correctiefunctie is ingeschakeld.
ENTER toets
41
Voor het invoeren van de selecties of instellingen die in het menu zijn gemaakt.
RESIZE toets
36
Voor het omschakelen van het schermformaat (REK, ZIJBALK enz.).
PICTURE MODE toets
38
Voor het kiezen van het juiste beeld.
Inleiding
LIGHT toets
Om alle toetsen op de afstandsbediening te doen oplichten.
Gebruik van het Kensington slot op de projector
Deze projector is uitgerust met een Kensington standaard veiligheidsaansluiting voor gebruik met een Kensington MicroSaver beveiligingssysteem. Raadpleeg de documentatie die bij het beveiligingssysteem wordt geleverd voor instructies betreffende het beveiligen van de projector.
IRIS toets
38
Voor het activeren van de “HOGE­HELDERHEIDSMODUS”, de “GEMIDDELDE MODUS” en de “HOOG-CONTRASTMODUS”.
IMAGE SHIFT toetsen
38
Voor het verticaal verschuiven van het geprojecteerde beeld.
13
Benaming en functie van de onderdelen (vervolg)

Plaatsen van de batterijen

Druk op het P teken terwijl u het dekseltje
1
in de richting van de pijl schuift.
Plaats de batterijen.
2
• Plaats de batterijen met de m en n pool
overeenkomstig de aanduidingen in de batterijhouder.
Breng het dekseltje aan en schuif het op
3
zijn plaats totdat het vastklikt.
Bij dit produkt zijn
batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Bij verkeerd gebruik kunnen de batterijen lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
LET OP
• De batterij kan ontploffen als deze verkeerd wordt geplaatst. Gebruik alleen dezelfde of een gelijkwaardig type batterij.
• Plaats de batterijen met de m en n pool overeenkomstig de aanduidingen in de batterijhouder.
• Batterijen van een verschillend type hebben verschillende eigenschappen. Gebruik daarom niet gelijktijdig batterijen van een verschillend type.
• Meng geen nieuwe en oude batterijen door elkaar. Dit kan resulteren in een kortere levensduur van de nieuwe batterijen of de oude batterijen kunnen gaan lekken.
• Neem de batterijen uit de afstandsbediening wanneer deze leeg zijn, want anders kunnen ze gaan lekken. De vloeistof uit lekkende batterijen is schadelijk voor de huid, dus veeg bij lekkage de batterijen met een doek af en verwijder de batterijen daarna ook met de doek.
• De batterijen die bij deze projector zijn geleverd kunnen een kortere levensduur hebben dan normaal, afhankelijk van hoe lang ze opgeslagen zijn geweest. Vervang de batterijen zo spoedig mogelijk door nieuwe batterijen.
• Neem de batterijen uit de afstandsbediening als u de afstandsbediening geruime tijd niet denkt te gebruiken.
• Neem de plaatselijke wetgeving (voorschriften) in acht wanneer u de batterijen weggooit.
14

Bedieningsbereik

Met de afstandsbediening kan de projector binnen het aangegeven bereik worden bediend.
Afstandsbedieningssensor (voor)
30°
Inleiding
Zender van de afstandsbediening
Opmerking
U kunt het signaal van de afstandsbediening via het scherm laten weerkaatsen om de bediening te vereenvoudigen. Het effectieve bedieningsbereik zal verschillen afhankelijk van het materiaal van het scherm.
30°
Afstandsbediening
23n (7 m)
Afstandsbedieningssensor (achter)
30°
23n (7 m)
Afstandsbediening
30°
Zender van de afstandsbediening
Bij gebruik van de afstandsbediening
Laat de afstandsbediening niet vallen en stel deze ook niet aan vocht en hoge temperaturen bloot.
De afstandsbediening kan foutief functioneren als deze onder het licht van een tl-lamp wordt gebruikt. In dit geval moet u de projector verder van de tl-lamp vandaan plaatsen.
15

Snelstartgids

In dit hoofdstuk wordt de basisbediening beschreven (de projector op de videoapparatuur aansluiten). Zie het bladzijdenummer dat bij elke bedieningsstap vermeld staat voor verdere informatie.
Installatie en projectie
In dit hoofdstuk wordt de aansluiting van de projector op de videoapparatuur aan de hand van een voorbeeld beschreven.
3
STANDBY/ON
8
toets
INPUT toetsen
5
Scherpstelring
6
Zoomring
6
HEIGHT ADJUST
6
hendel
STANDBY toets
8
ON toets
3
INPUT 4 toets
5
KEYSTONE toets
7
Insteltoetsen
7
(P/R/O/Q)
ENTER toets
7
2. Plaats de projector zodanig dat deze naar een wand of scherm is gericht
_Blz. 18
2. Sluit de projector op de videoapparatuur aan en steek de stekker van het netsnoer in de netstroomaansluiting.
Naar de INPUT4 aansluiting
Verbind de audio-uitgang van
Netstroomaansluiting
de videoapparatuur met een geschikt audio-apparaat.
3. Verwijder de lensdop en schakel de projector in
Op de
projector
Op de
afstandsbediening
_Blz. 22–28
_Blz. 28
16
4. Schakel de videoapparatuur in en begin met afspelen
5. Kies de INGANG functie
Kies “INGANG 4” met de INPUT toetsen op de projector of de INPUT 4 toets op de afstandsbediening.
Op de
projector
Op de
afstandsbediening
Beeldschermdisplay
_Blz. 29
INGANG 4
• Bij enkele malen indrukken van de INPUT toets op de projector verandert de ingangsfunctie als volgt:
U kunt ook de INPUT toetsen op de afstandsbediening gebruiken om de ingangsfunctie te kiezen.
6.
Stel de scherpstelling, beeldgrootte en projectorhoek in
1. Stel scherp door aan de scherpstelring te draaien.
Scherpstelring
7.
Corrigeer de trapeziumvervorming (GEOMETRISCHE AANPASSING)
1. Druk op c KEYSTONE van de afstandsbediening.
2. Druk op P/R/O/Q van de afstandsbediening om de positie voor de linker bovenhoek van het
geprojecteerde beeld in te stellen.
3. Druk op i ENTER van de afstandsbediening om de positie vast te leggen.
4. Herhaal de stappen 2 en 3 om de positie voor de rechter bovenhoek, rechter benedenhoek en linker benedenhoek van het geprojecteerde beeld in te stellen.
• Wanneer u de positie voor de linker benedenhoek bevestigt, zijn alle scherminstellingen
voltooid en wordt de installatieprocedure afgesloten.
INGANG1
INGANG2 INGANG3 INGANG4 INGANG5 INGANG6
2. Stel de grootte van het geprojecteerde beeld in door aan de zoomring te draaien.
Zoomring
_Blz. 30, 31
3. Stel de hoek van de projector met de HEIGHT ADJUST hendel in.
_Blz. 32–35
Snelstartgids
8. Uitschakelen van de projector
Druk op de STANDBY/ON toets van de projector of op de STANDBY toets van de afstandsbediening en druk dan nog een keer op die toets terwijl de bevestigingsmelding wordt aangegeven om de projector in de ruststand (standby) te zetten.
Op de
projector
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact nadat de koelventilator tot stilstand is gekomen.
Op de
afstandsbediening
Beeldschermdisplay
_Blz. 29
17

Instellen van de projector

Instellen van de projector

Voor een optimaal beeld moet de projector loodrecht ten opzichte van het scherm worden geplaatst met de voetjes van de projector vlak en horizontaal. Er hoeft dan geen trapeziumvorm-correctie te worden uitgevoerd en u kunt genieten van het beste beeld.

Standaard opstelling (projectie van voren)

Zet de projector op de juiste afstand van het scherm voor de door u
gewenste beeldgrootte. (Zie blz. 20.)
Voorbeeld van standaard opstelling
Zijaanzicht
Scherm
H
Midden van de lens
L
Opmerking
• Zie blz. 20 voor verdere informatie over “Beeldgrootte (schermgrootte) en projectie-afstand”.

Bevestigen aan het plafond

Het verdient aanbeveling de los verkrijgbare Sharp plafondbevestigingsbeugel te gebruiken voor de montage aan het plafond. Neem con­tact op met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum voor de aanschaf van de aanbevolen plafondbevestigingsbeugel (los verkrijgbaar).
• AN-60KT plafondbevestigingsbeugel, AN-
TK201 en AN-TK202 verlengbuizen.
Keer het beeld om door “Plafond+voor” in te
stellen in “Projectie”. Zie blz. 49 voor het gebruik van deze functie.
18

Projectie-instellingen

Er zijn vier projectie-instellingen, zoals aangegeven in de onderstaande afbeeldingen. Kies de instelling die het meest geschikt is voor de manier waarop de projector wordt gebruikt. (Het onderdeel Projectie is in het Opties 2 menu. Zie blz. 49.)
Op de tafel, naar voren projecteren
Menu-onderdeel Voor
Op de tafel, naar achteren projecteren (met een doorzichtig scherm)
Aan het plafond, naar voren projecteren
Menu-onderdeel Plafond+voor
Aan het plafond, naar achteren projecteren (met een doorzichtig scherm)
Menu-onderdeel Achter Menu-onderdeel Plafond+achter
Relatie tussen de projectiebeeldgrootte en de projectie-afstand
Zie blz. 20 voor verdere informatie over “Beeldgrootte (schermgrootte) en projectie-afstand”. Voorbeeld: Bij gebruik van een breedbeeldscherm (16:9)
Beeldgrootte (schermgrootte)
300"
200"
100"
80" 60"
52"
×
70"
29"
87"
×
×
39"
49"
174"
×
98"
261"×147"
Installatie
"
6'11
"–
5'11
(1,8 m – 2,1 m)
7'11
9'2
"–
(2,4 m
" 2,8 m)
9'11
11'6
"–
(3,0 m
"
3,5 m)
19'10
(6,0 m
22'11
"–
7,0 m)
29'9
"
"
5
34'
"
(9,1 m – 10,5 m)
Projectie­afstand
19
Instellen van de projector (vervolg)

Beeldgrootte (schermgrootte) en projectie-afstand

De grootte van het projectiescherm hangt af van de afstand van de lens van de projec­tor tot het scherm. Installeer de projector zodanig dat de geprojecteerde beelden op de optimale grootte op het scherm geprojecteerd worden door te kijken naar de onderstaande tabel. Gebruik de waarden in de tabel ter referentie bij het installeren van de projector.
Bij gebruik van een breedbeeldscherm (16:9) en projecteren van een 16:9 beeld
Beeldgrootte (schermgrootte) Projectie-afstand [L]
Diag. [χ]
300(762 cm)
270(686 cm)
250(635 cm)
200(508 cm)
150(381 cm)
100(254 cm)
80(203 cm)
70(178 cm)
60(152 cm)
40(102 cm)
χ
: Beeldgrootte (schermgrootte) (diagonaal) (in/cm) L: Projectie-afstand (voet/m) L1: Minimale projectie-afstand (voet/m) L2: Maximale projectie-afstand (voet/m) H: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(in/cm)
S: Instelbereik van de beeldpositie (in/cm) Zie blz. 47.
Breedte Hoogte
261(664 cm)
235(598 cm)
218(553 cm)
174(443 cm)
131(332 cm)
87(221 cm)
70(177 cm)
61(155 cm)
52(133 cm)
35(89 cm)
147(374 cm)
132(336 cm)
123(311 cm)
98(249 cm)
74(187 cm)
49(125 cm)
39(100 cm)
34(87 cm)
29(75 cm)
20(50 cm)
Minimaal [L1] Maximaal [L2]
9(9,1 m)
29
9(8,2 m)
26
9(7,5 m)
24
10(6,0 m)
19
10(4,5 m)
14
11(3,0 m)
9
11(2,4 m)
7
11(2,1 m)
6
11(1,8 m)
5
0(1,2 m)
4
34
5(10,5 m)
11(9,4 m)
30
8(8,7 m)
28
11(7,0 m)
22
2(5,2 m)
17
6(3,5 m)
11
2(2,8 m)
9
0(2,4 m)
8
11(2,1 m)
6
7(1,4 m)
4
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3) en projecteren van een 4:3 beeld (ZIJBALK functie)
Beeldgrootte (schermgrootte) Projectie-afstand [L]
Diag. [χ]
300(762 cm)
270(686 cm)
250(635 cm)
200(508 cm)
150(381 cm)
100(254 cm)
80(203 cm)
70(178 cm)
60(152 cm)
40(102 cm)
χ
: Beeldgrootte (schermgrootte) (diagonaal) (in/cm) L: Projectie-afstand (voet/m) L1: Minimale projectie-afstand (voet/m) L2: Maximale projectie-afstand (voet/m) H: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(in/cm)
S: Instelbereik van de beeldpositie (in/cm) Zie blz. 47.
Breedte Hoogte
240(610 cm)
216(549 cm)
200(508 cm)
160(406 cm)
120(305 cm)
80(203 cm)
64(163 cm)
56(142 cm)
48(122 cm)
32(81 cm)
180(457 cm)
162(411 cm)
150(381 cm)
120(305 cm)
90(229 cm)
60(152 cm)
48(122 cm)
42(107 cm)
36(91 cm)
24(61 cm)
Minimaal [L1] Maximaal [L2]
4(11,1 m)
36
9(10,0 m)
32
4(9,2 m)
30
3(7,4 m)
24
2(5,5 m)
18
1(3,7 m)
12
8(3,0 m)
9
6(2,6 m)
8
3(2,2 m)
7
10(1,5 m)
4
42
1(12,8 m)
10(11,5 m)
37
1(10,7 m)
35
1(8,6 m)
28
0(6,4 m)
21
0(4,3 m)
14
3(3,4 m)
11
10(3,0 m)
9
5(2,6 m)
8
7(1,7 m)
5
Afstand vanaf het midden van de lens
tot de onderrand van het beeld [H]
1
/32 (53 cm)
21
15
/16 (48 cm)
18
17
/32 (45 cm)
17
1
/64 (36 cm)
14
33
/64 (27 cm)
10
1
/64 (18 cm)
7
39
/64 (14 cm)
5
29
/32 (12 cm)
4
13
/64 (11 cm)
4
51
/64 ( 7 cm)
2
De formule voor beeldgrootte en projectie-afstand
[Voet/inch]
L1 (voet) = 0,03019χ / 0,3048 L2 (voet) = 0,03493χ / 0,3048 H (in) = 0,17808χ / 2,54 S (in) = ±0,04151χ / 2,54
Afstand vanaf het midden van de lens
tot de onderrand van het beeld [H]
47
/64 (65 cm)
25
11
/64 (59 cm)
23
29
/64 (54 cm)
21
5
/32 (44 cm)
17
7
/8 (33 cm)
12
37
/64 (22 cm)
8
55
/64 (17 cm)
6
6(15 cm)
9
/64 (13 cm)
5
7
/16 (9 cm)
3
De formule voor beeldgrootte en projectie-afstand
[Voet/inch]
L1 (voet) = 0,03694χ / 0,3048 L2 (voet) = 0,04275χ / 0,3048 H (in) = 0,21794χ / 2,54 S (in) = ±0,0508χ / 2,54
Instelbereilk van de
beeldpositie [S]
29
4
/32 (12,5 cm)
13
/32 (11,2 cm)
4
5
/64 (10,4 cm)
4
17
/64 (8,3 cm)
3
29
/64 (6,2 cm)
2
41
/64 (4,2 cm)
1
5
/16 (3,3 cm)
1
9
/64 (2,9 cm)
1
63
/64 (2,5 cm)
21
/32 (1,7 cm)
[m/cm]
L1 (m) = 0,03019 L2 (m) = 0,03493 H (cm) = 0,17808 S (cm) = ±0,04151
Instelbereilk van de
beeldpositie [S]
6(15,2 cm)
13
5
/32 (13,7 cm)
5 (12,7 cm)
4(10,2 cm)
3 (7,6 cm)
2 (5,1 cm)
19
/32 (4,1 cm)
1
13
/32 (3,6 cm)
1
13
/64 (3,0 cm)
1
51
/64 (2,0 cm)
[m/cm]
L1 (m) = 0,03694 L2 (m) = 0,04275 H (cm) =0,21794 S (cm) = ±0,0508
χ χ
χ
χ
χ χ
χ
χ
20
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3) en projecteren van een 16:9 beeld
Beeldgrootte (schermgrootte) Projectie-afstand [L]
Diag. [χ]
300(762 cm)
270(686 cm)
250(635 cm)
200(508 cm)
150(381 cm)
100(254 cm)
80(203 cm)
70(178 cm)
60(152 cm)
40(102 cm)
χ
: Beeldgrootte (schermgrootte) (diagonaal) (in/cm) L: Projectie-afstand (voet/m) L1: Minimale projectie-afstand (voet/m) L2: Maximale projectie-afstand (voet/m) H: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(in/cm)
S: Instelbereik van de beeldpositie (in/cm) Zie blz. 47.
Breedte
240(610 cm)
216(549 cm)
200(508 cm)
160(406 cm)
120(305 cm)
80(203 cm)
64(163 cm)
56(142 cm)
48(122 cm)
32(81 cm)
Hoogte
180(457 cm)
162(411 cm)
150(381 cm)
120(305 cm)
90(229 cm)
60(152 cm)
48(122 cm)
42(107 cm)
36(91 cm)
24(61 cm)
Minimaal [L1] Maximaal [L2]
27
24
22
18
13
9
7
6
5
3
3(8,3 m)
7(7,5 m)
9(6,9 m)
2(5,5 m)
8(4,2 m)
1(2,8 m)
3(2,2 m)
4(1,9 m)
5(1,7 m)
8(1,1 m)
7(9,6 m)
31
5(8,7 m)
28
4(8,0 m)
26
0(6,4 m)
21
9(4,8 m)
15
6(3,2 m)
10
5(2,6 m)
8
4(2,2 m)
7
4(1,9 m)
6
2(1,3 m)
4
Opmerking
• Zie blz. 18 voor “Projectie-afstand [L]” en “Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand
van het beeld [H]”.
• Neem een kleine foutmarge in acht bij de waarden die in de tabellen staan.
Afstand vanaf het midden van de lens
tot de onderrand van het beeld [H]
5
/16(49 cm)
19
3
/8(44 cm)
17
3
/32(41 cm)
16
7
/8(33 cm)
12
21
/32(25 cm)
9
7
/16(16 cm)
6
9
/64(13 cm)
5
1
/2(11 cm)
4
55
/64(10 cm)
3
37
/64(7 cm)
2
De formule voor beeldgrootte en projectie-afstand
[Voet/inch]
L1 (voet) = 0,02771χ / 0,3048 L2 (voet) = 0,03206χ / 0,3048 H (in) = 0,16346χ / 2,54 S (in) = ±0,0381χ / 2,54
Instelbereilk van de
beeldpositie [S]
1
/2(11,4 cm)
4
3
/64(10,3 cm)
4
3
/4(9,5 cm)
3
3 (7,6 cm)
1
/4(5,7 cm)
2
1
/2(3,8 cm)
1
13
/64(3,0 cm)
1
3
/64(2,7 cm)
1
29
/32(2,3 cm)
19
/32(1,5 cm)
[m/cm]
L1 (m) = 0,02771 L2 (m) = 0,03206 H (cm) = 0,16346 S (cm) = ±0,0381
Installatie
χ χ
χ χ
21

Voorbeelden van aansluitkabels

Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de apparatuur die u aansluit voor verdere informatie betreffende de aansluitingen en de geschikte kabels.
• Het is mogelijk dat u nog andere kabels e.d. nodig hebt, die hieronder niet staan vermeld.
Apparatuur
Audiovisuele apparatuur
Ingangs-
signaal
HDMI video
Kabel
HDMI kabel (los verkrijgbaar)
Aansluiting op de
projector
INPUT6
Fotocamera/ videospel
Compo-
nent­video
Compo-
nent­video
S-video
Video
Compo-
nent­video
Compo-
nent­video
S-video
3 RCA naar 15-pins D-sub adapter (los verkrijgbaar accessoire: AN-C3CP2)
S-videokabel (los verkrijgbaar)
Videokabel (bijgeleverd)
Kabels voor een camera of videospel
Kabels voor een camera of videospel
Kabels voor een camera of videospel
3 RCA naar 15-pins D-sub adapter (los verkrijgbaar accessoire: AN-C3CP2)
RCA adapterstekker (los verkrijgbaar)
INPUT1, 2Componentkabel (los verkrijgbaar)
INPUT5
INPUT3
INPUT4
INPUT1, 2
INPUT5
INPUT3
Computer
22
Video
RGB
video
Kabels voor een camera of videospel
RGB kabel (los verkrijgbaar)
INPUT4
INPUT5

Aansluiten op videoapparatuur

Voordat u begint met de aansluitingen moet u het netsnoer van de projector uit het stopcontact halen en de apparatuur die wordt aangesloten uitschakelen. Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt, schakelt u eerst de projector in en daarna de andere apparatuur.
Bij aansluiting van de componentvideoapparatuur op de componentingangsaansluiting van de projector (INPUT1 of INPUT2)
Naar de component-uitgangsaansluiting (Y, CB/PB, CR/PR)
DVD enz.
Naar de INPUT1 aansluiting
Componentkabel (los verkrijgbaar)
Aansluitingen
23
Aansluiten op videoapparatuur (vervolg)
Aansluiten op apparatuur met een S-video-uitgangsaansluiting (INPUT3)
Naar de S-video­uitgangsaansluiting
Aansluiten op apparatuur met een video-uitgangsaansluiting (INPUT4)
DVD enz.
Naar de INPUT3 aansluiting
S-videokabel (los verkrijgbaar)
Naar de video­uitgangsaansluiting
24
DVD enz.
Videokabel
Bijgeleverd accessoire
Videokabel
Naar de INPUT4 aansluiting
Aansluiten van videoapparatuur met component-aansluitingen op de computer­RGB/component-ingangsaansluiting van de projector (INPUT5)
Naar de component-uitgangsaansluiting (Y, CB/PB, CR/PR)
DVD enz.
Naar de INPUT5 aansluiting
3 RCA naar 15-pins D-sub adapter (los verkrijgbaar accessoire: AN-C3CP2)
Aansluiten van apparatuur met een HDMI uitgangsaansluiting (INPUT6)
HDMI is een nieuw ontwikkeld interface waarbij slechts één kabel wordt gebruikt om de video- en audiosignalen naar de projector over te brengen. Aangezien de projector niet zelf het audiosignaal kan verwerken, moet u een versterker of ander audio-apparaat gebruiken. Gebruik voor de videoverbinding een kabel die voldoet aan de HDMI normen. Bij gebruik van een kabel die niet voldoet aan de HDMI normen kan er een foutieve werking optreden.
Naar de HDMI uitgangsaansluiting
HDMI compatibele apparatuur
Naar de INPUT6 aansluiting
Aansluitingen
HDMI kabel (type A) (los verkrijgbaar)
Opmerking
• HDMI (High Definition Multimedia Interface) is een digitaal AV-interface dat een high-definition videosignaal, multikanaals audiosignaal en tweerichtings bedieningssignaal kan overbrengen via slechts één enkele kabel.
• Aangezien dit interface compatibel is met het HDCP (High-bandwidth Digital Content Protection) systeem, zal de kwaliteit van het digitale videosignaal niet afnemen wanneer dit overgebracht wordt zodat u kunt genieten van een topkwaliteit beeld via gebruik van een enkele verbinding.
• Als er een DVI naar HDMI omzettingskabel op de HDMI aansluiting is aangesloten, is het mogelijk dat er geen goed beeld is.
25

Aansluiten op een computer

Bij het aansluiten van een computer moet u deze als laatste aansluiten nadat alle aansluitingen zijn voltooid.
Lees de handleiding van de apparatuur die wordt aangesloten voordat u begint met de aansluitingen.
Naar de RGB uitgangsaansluiting
Opmerking
• Zie “Tabel met geschikte computers” op blz. 59 voor een lijst met computersignalen waarvoor de projector geschikt is. Bij gebruik van andere computersignalen is het mogelijk dat sommige functies van de projector niet werken.
• Het is mogelijk dat u voor sommige Macintosh computers een Macintosh adapter nodig hebt. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Macintosh handelaar.
Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er geen beeld wordt
weergegeven, tenzij de externe uitgangspoort van de computer is ingeschakeld (druk bijvoorbeeld de “Fn” en “F5” toetsen gelijktijdig in bij gebruik van een SHARP notebook­computer). Raadpleeg de handleiding van de computer voor het activeren van de externe
uitgangspoort van de computer.
Computer
RGB kabel (los verkrijgbaar)
Supplied
accessory
Naar de INPUT5 aansluiting
26

Bedienen van de projector via een computer

Wanneer de RS-232C aansluiting van de projector met behulp van een DIN-D-sub RS-232C adapter (los verkrijgbaar accessoire: AN-A1RS) en een RS-232C seriële bedieningskabel (cross-type, los verkrijgbaar) op een computer wordt aangesloten, kan de computer gebruikt worden om de projec­tor te bedienen en de status van de projector te controleren. Zie blz. 58 voor verdere informatie.
Aansluiten op een computer met een RS-232C seriële bedieningskabel en een DIN-D-sub RS-232C adapter
Computer
Naar de RS-232C aansluiting
DIN-D-sub RS-232C adapter (los verkrijgbaar accessoire: AN-A1RS)
RS-232C seriële bedieningskabel (cross-type, los verkrijgbaar)
Opmerking
• De RS-232C functie werkt niet als uw computer-aansluiting niet juist is ingesteld. Zie de handleiding van de computer voor verdere informatie.
• Zie blz. 58 voor het aansluiten van een RS-232C seriële bedieningskabel.
Naar de RS-232C aansluiting
Aansluitingen
Info
• Sluit de RS-232C kabel niet op een andere poort dan de RS-232C poort van de computer aan. Dit om beschadiging van de computer of projector te voorkomen. De RS-232C seriële bedieningskabel mag niet op de computer worden aangesloten of ervan worden
• losgemaakt wanneer de computer ingeschakeld is. Dit om beschadiging van de computer te voorkomen.
27

In/uitschakelen van de projector

Aansluiten van het netsnoer

Sluit het bijgeleverde netsnoer op de netstroomaansluiting aan de achterkant van de projector aan.

De projector inschakelen

Voordat u de onderstaande aanwijzingen uitvoert, moet u eerst alle externe apparatuur aansluiten en de stekker in het stopcontact steken. (Zie blz. 23 tot 28.)
Verwijder de lensdop en druk op SSTANDBY/ON van de projector of b ON van de afstandsbediening.
Opmerking
Betreffende de lampindicator
De lampindicator geeft de status van de lamp aan.
Groen: De lamp is aan. Knippert groen: De lamp is aan het
opwarmen of aan het uitschakelen.
Rood: De lamp wordt op een abnormale
wijze uitgeschakeld of de lamp moet vervangen worden.
• Wanneer de projector wordt ingeschakeld, kan het beeld enigszins flikkeren gedurende de eerste minuut dat de lamp is ingeschakeld. Dit is normaal en wordt veroorzaakt door de regelcircuits van de lamp die de uitgangskarakteristieken van de lamp stabiliseren. Dit verschijnsel duidt niet op een de­fect.
• Als de projector in de ruststand (standby) wordt gezet en dan meteen weer wordt ingeschakeld, kan het even duren voordat de lamp gereed is om te beginnen met projecteren.
Bijgeleverd
accessoire
Netstroomaansluiting
Netsnoer
Info
• Bij het verlaten van de fabriek is de taal op Engels ingesteld. Als u een andere taal voor het beeldschermdisplay wilt instellen, moet u de taal wijzigen zoals beschreven op blz. 50.
Lampindicator
Spanningsindicator
STANDBY/ON toets
ON toets
28

De projector uitschakelen (de projector in de ruststand zetten)

Druk op SSTANDBY/ON van de
1
projector of op aSTANDBY van de afstandsbediening en druk dan nog een keer op die toets terwijl de bevestigingsmelding wordt aangegeven om de projector in de ruststand (standby) te schakelen.
Haal de stekker van het netsnoer
2
uit het stopcontact nadat de koelventilator tot stilstand is gekomen.
• De spanningsindicator op de projector knippert groen tijdens het afkoelen. De spanningsindicator verandert naar rood
• wanneer het afkoelen van de projector is voltooid.
Info
• Haal de stekker niet uit het stopcontact tijdens het projecteren van een beeld of terwijl de koelventilator draait. Als u de stroomvoorziening plotseling verbreekt, kan de temperatuur in het inwendige te hoog oplopen omdat de koelventilator niet meer kan koelen, wat kan resulteren in beschadigingen.
STANDBY toets
Beeldschermdisplay (bevestigingsmelding)
R
Basisbediening

Beeldprojectie

Kiezen van de ingangsfunctie

Kies de juiste ingangsfunctie voor de aangesloten apparatuur.
Druk op de juiste INPUT toets van de afstandsbediening om de gewenste ingangsfunctie te kiezen.
• Bij indrukken van INPUT (P/R) op de projector
verandert de ingangsfunctie als volgt:
INGANG1 INGANG2 INGANG3
INGANG6 INGANG5 INGANG4
INPUT toetsen
29
Beeldprojectie (vervolg)

Instellen van het geprojecteerde beeld

1 Scherpstellen
U kunt scherpstellen met de scherpstelring op de projector.
Draai aan de scherpstelring om scherp te stellen terwijl u naar het geprojecteerde beeld kijkt.
2
Instellen van de schermgrootte
U kunt de schermgrootte instellen met de zoomring op de projector.
Draai aan de zoomring om het scherm groter of kleiner te maken.
3 Instellen van de hoogte
De hoogte van de projector kan gewijzigd worden met het stelvoetje aan de voorkant en de achterkant van de projector.
Wanneer het scherm hoger is dan de pro­jector, kunt u de stand van de projector wijzigen om het beeld hoger te projecteren.
Til de projector omhoog om de
1
hoogte in te stellen terwijl u de HEIGHT ADJUST hendel omhooghaalt.
Zoomring
Scherpstelring
HEIGHT ADJUST hendel
Neem uw hand van de HEIGHT
2
ADJUST hendel van de projector nadat de hoogte nauwkeurig is ingesteld.
• De projectiehoek kan worden ingesteld tot 8 graden ten opzichte van het oppervlak waarop de projector is geplaatst.
30
Maak kleine afstellingen.
Gebruik het achterste stelvoetje
3
om de projector meer horizontaal te zetten.
• De projector kan tot ±1 graad ten opzichte van de standaardpositie worden versteld.
Opmerking
• Bij het afstellen van de hoogte van de projector zal er trapeziumvervorming optreden. Volg de aanwijzingen in Trapeziumvorm-correctie om de vervorming te corrigeren. (Zie blz. 32.)
Info
• Oefen niet te veel druk op de projector uit wanneer het voorste stelvoetje naar buiten staat.
• Wanneer u de projector laat zakken, moet u voorzichtig zijn dat uw vingers niet klem komen te zitten tussen het stelvoetje en de projector.
• Houd de projector stevig vast wanneer u deze omhoogtilt of draagt.
• Pak de projector niet bij het lensgedeelte vast.
Achterste stelvoetje
Basisbediening
31
Beeldprojectie (vervolg)

Corrigeren van de trapeziumvervorming

Wanneer het beeld vanaf de bovenkant of de onderkant onder een hoek op het scherm wordt geprojecteerd, treedt een trapeziumvormige (perspectivische) vertekening van het beeld op. De functie voor de correctie van perspectivische vervorming verhelpt dit probleem.
Er zijn twee soorten trapeziumvorm­correctie.
1) Met de “GEOMETRISCHE AANPASSING” methode wordt de trapeziumvorm-vertekening gecorrigeerd door 4 markeringen op het scherm aan te geven.
2)
De “H&V TRAPEZIUM” methode wordt gekenmerkt door correctie van de 2 assen (horizontaal en verticaal) gebaseerd op numerieke waarden.
KEYSTONE toets
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
RETURN toets
ENTER toets
32
Kiezen van het soort correctie
Kies de trapeziumvorm-correctiemethode. Druk op c KEYSTONE van de afstandsbediening.
• “GEOMETRISCHE AANPASSING” wordt
aangegeven.
• Bij enkele malen indrukken van
c
KEY-
STONE verandert de aanduiding als volgt:
GEOMETRISCHE
AANPASSING
H&V TRAPEZIUM
Het display wordt blanco.
GEOMETRISCHE AANPASSING
H&V TRAPEZIUM
Voor het corrigeren van een beeld door de hoeken van het geprojecteerde beeld op te geven. (Zie blz. 34.)
Voor het corrigeren van een beeld door de horizontale en verticale assen op te geven. (Zie blz. 35.)
• Als er correcties met de Keystone
• Aangezien de trapeziumvorm-correctie het
• Als u de trapeziumvervorming niet kan
• Rechte lijnen en de randen van het
• Lees ook “Betreffende auteursrechten” op blz.
Opmerking
correctiemethode worden gemaakt, zullen de wijzigingen bewaard blijven, ook wanneer de stekker uit het stopcontact wordt gehaald.
signaal digitaal corrigeert, kan de resolutie een weinig afnemen wanneer deze correctie wordt gebruikt. Moiré-patronen en lijnvervorming kunnen ook zichtbaar zijn in gedetailleerde beelden. Het gaat hier niet om een defect.
corrigeren met de trapeziumcorrectie, wijzigt u de plaats van de projector.
geprojecteerde beeld kunnen tijdens de trapeziuminstelling enigszins vervormen.
37.
Basisbediening
33
Beeldprojectie (vervolg)
GEOMETRISCHE AANPASSING
Info
• Wanneer een ingangssignaal met een 4:3 beeldverhouding wordt ingesteld voor een scherm met een 4:3 beeldverhouding, moet de trapeziumvorm-vertekening gecorrigeerd worden door “GROOTTE AANPASSEN” op “REK” (16:9) te zetten.
Druk enkele malen op c KEY-
1
STONE van de afstandsbediening totdat “GEOMETRISCHE AANPASSING” wordt aangegeven.
Stel de scherpstelling, grootte en
2
projectiehoek zodanig af dat de schermranden binnen het blauwe gebied vallen.
• Breng de schermranden zo dicht mogelijk binnen het blauwe gebied.
Druk op P, R, O of Q om de positie
3
voor de linker bovenhoek van het beeld te verplaatsen.
• Stel het scherm af totdat de rode pijlen in de linker bovenhoek zijn uitgelijnd.
Druk op i ENTER om de positie
4
vast te leggen.
• De pijl in de rechter bovenhoek wordt rood.
Herhaal dezelfde procedure bij de
5
posities voor de rechter bovenhoek, rechter benedenhoek en linker benedenhoek van het beeld.
• Wanneer u op e RETURN drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
• Als u op e RETURN drukt voordat u de linker bovenhoek hebt ingesteld, verschijnt het Reset bevestigingsscherm.
Wanneer u de positie voor de linker
benedenhoek bevestigt, zijn alle scherminstellingen voltooid en wordt de “GEOMETRISCHE AANPASSING” functie afgesloten.
R Beeldschermdisplay
Linker bovenhoek aanpassen
GEOMETRISCHE AANPASSING INSTEL VOLGEND
Geometrische aanpassing
Blauwe
gebied
Scherm
Linksboven Rechtsboven
Linksonder Rechtsonder
RESET END
Opmerking
De opstelling van het scherm en de projector kunnen ertoe leiden dat de beeldverhouding enigszins vervormd is.
Probeer “H&V TRAPEZIUM” wanneer met “GEOMETRISCHE AANPASSING” de trapeziumvorm­vertekening niet volledig gecorrigeerd kan worden.
34
H & V TRAPEZIUM
Projecteer het beeld, voer de
1
scherpstelling uit en stel de beeldgrootte en de projectiehoek in.
Druk enkele malen op c KEY-
2
STONE van de afstandsbediening totdat “H & V TRAPEZIUM” wordt aangegeven.
Als de “GEOMETRISCHE AANPASSING” functie gebruikt is om het beeld in te stellen, verschijnt er een bevestigingsmelding voor
H & V TRAPEZIUM
het “ gevraagd wordt of u de instellingen wel of niet op de beginwaarden wilt terugstellen. Kies dan RESET.
Druk op P of R van de
3
afstandsbediening om de linker en rechter zijkant van het geprojecteerde beeld uit te lijnen.
” scherm, waarin u
R Beeldschermdisplay
H&V TRAPEZIUM
END
ENTER
Verticale trapeziumcorrectie
(Instellen met P / R)
INSTEL
RESET
Druk op O of Q van de
4
afstandsbediening om de boven­en onderkant van het geprojecteerde beeld uit te lijnen.
Druk op c KEYSTONE of i EN-
5
TER van de afstandsbediening om de “H&V TRAPEZIUM” functie te verlaten.
Opmerking
Als gelijktijdig met de onderdelen “H TRAPEZIUM” en “V TRAPEZIUM” afstellingen worden gemaakt, kan de beeldverhouding enigszins vervormd zijn.
Wanneer u “H TRAPEZIUM” en “V TRAPEZIUM” tegelijkertijd aanpast, wordt het bereik voor de instelbare hoeken voor iedere instelling kleiner.
De instelwaarde van “V TRAPEZIUM” wordt zeer klein wanneer de maximumwaarde wordt ingesteld voor “H TRAPEZIUM”.
Horizontale trapeziumcorrectie
(Instellen metO / Q)
Basisbediening
35
Beeldprojectie (vervolg)

Grootte Aanpassen functie

Gebruik deze voorziening om de weergavefunctie aan te passen of te wijzigen om het ontvangen beeld te verbeteren. Afhankelijk van het ingangssignaal kunt u kiezen uit een “REK”, “ZIJBALK”, “CINEMA ZOOM” of “DOT BY DOT (alleen computer-ingangssignaal)” beeld.
Druk op m RESIZE van de projector of op j RESIZE van de afstandsbediening.
Op de projector
Op de
afstandsbediening
RESIZE toets
VIDEO
RESIZE toets
• “REK” is vast ingesteld wanneer 540P, 720P of 1080I signalen worden ontvangen.
Ingangssignaal
DVD / Video Beeldtype
4:3 beeldverhouding
480I, 480P, 576I,
576P, NTSC, PAL,
SECAM
Letterbox
Samengedrukt
16:9 beeldverhouding
REK ZIJBALK
Weergavebeeld
CINEMA ZOOM
540P, 720P, 1080I
16:9 beeldverhouding
: Uitgesneden gebied waarop geen beelden geprojecteerd kunnen worden.
36
Computer
Ingangssignaal
Computer
Resolutie lager dan
XGA
XGA
(1024K768)
1280K720
: Uitgesneden gebied waarop geen beelden geprojecteerd kunnen worden.
Opmerking
• U kunt “CINEMA ZOOM” selecteren bij een “VGA/SVGA” signaal met een verticale frequentie van 60 Hz of minder. “CINEMA ZOOM” is niet beschikbaar bij een “VGA/SVGA” signaal met een verticale frequentie van meer dan 60 Hz.
Beeldtype
4:3
beeldverhouding
4:3
beeldverhouding
16:9
beeldverhouding
REK
Weergavebeeld
ZIJBALK
CINEMA
ZOOM
DOT BY DOT
Betreffende auteursrechten
• Bij gebruik van de GROOTTE AANPASSEN functie voor het kiezen van een beeldgrootte met een andere beeldverhouding dan het TV-programma of het videobeeld, zal het beeld er anders uitzien dan in de oorspronkelijke verschijning. Houd hiermee rekening wanneer u een beeldgrootte kiest.
• Het gebruik van de Grootte Aanpassen, Corrigeren van de trapeziumvervorming, Ondertitel of Overscan functie voor het comprimeren of uitrekken van beelden voor commerciële doeleinden/weergave op openbare plaatsen, zoals in een café, hotel enz., kan inbreuk betekenen op de auteursrechten van de auteursrechthouders en in strijd zijn met de wet. Houd hiermee terdege rekening.
• Als u bij het kijken naar niet-breedbeeld beelden (4:3) de GROOTTE AANPASSEN functie gebruikt om het scherm te vullen of als u de Overscan functie gebruikt om de beeldverhouding te veranderen van een ingangssignaal met een vaste beeldverhouding, zullen gedeelten van de buitenrand van het beeld afgesneden worden of vervormd zijn. Om te kijken naar de oorspronkelijke beelden zoals bedoeld door de producent, moet u GROOTTE AANPASSEN op “ZIJBALK” zetten en Overscan op de standaardinstelling.
Basisbediening
37

Gebruik van de afstandsbediening

Het geprojecteerde beeld verticaal verschuiven (beeldverschuivingsfunctie)

Gebruik deze functie om het volledige beeld dat op het scherm geprojecteerd wordt naar boven of beneden te schuiven wanneer 16:9 beelden van een DVD-speler of andere aangesloten apparatuur geprojecteerd worden, zodat er gemakkelijker naar het beeld kan worden gekeken.
Druk op PIMAGE SHIFT.
• Het beeld verschuift naar boven.
Druk op RIMAGE SHIFT.
• Het beeld verschuift naar beneden.
Opmerking
De beeldverschuivingsfunctie werkt wanneer “Grootte Aanpassen” niet op “DOT BY DOT” is ingesteld.
• Zie blz. 47 voor verdere informatie over de
beeldverschuivingsfunctie

Omschakelen van de diafragma-instelling

Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd licht en het contrast van het beeld. Druk op lIRIS.
• Bij enkele malen indrukken van deze toets terwijl
het display is ingeschakeld, wordt er als volgt tussen de instellingen omgeschakeld:
HOGE-HELDERHEIDSMODUS GEMIDDELDE MODUS
HOOG-CONTRASTMODUS

Kiezen van de beeldmodus

IMAGE SHIFT toetsen
PICTURE MODE toets
IRIS toets
FREEZE toets
Opmerking
• Zie blz. 45 voor verdere informatie over de
diafragmafunctie.

Een bewegend beeld stilzetten

Druk op h FREEZE.
1
• Het geprojecteerde beeld wordt stilgezet.
Druk nog een keer op h FREEZE
2
om weer een bewegend beeld van het aangesloten apparaat te tonen.
U kunt de beeldmodus kiezen die het beste past bij het geprojecteerde beeld waarnaar u kijkt.
Druk op k PICTURE MODE.
• Bij indrukken van k PICTURE MODE verandert
de beeldmodus als volgt:
Standaard Dynamisch
• Zie blz. 43 voor verdere informatie betreffende
38
Natuurlijk
Cinema2 Cinema1Geheugen
Opmerking
de beeldmodus.

Menu-onderdelen

Hieronder ziet u de menu-onderdelen die op de projector kunnen worden ingesteld. De onderdelen die geselecteerd kunnen worden, variëren afhankelijk van de gekozen ingang, de ingangssignalen of de ingestelde waarden. Onderdelen die niet geselecteerd kunnen worden, zijn grijs.
“Beeld” menu
PAGINA 1
Beeld INGANG 1
Beeldmodus Contrast 0 Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
SEL/INS TERUG
0 0 0 0 0 0
Standaard
ENTER END
Hoofdmenu Submenu
Beeld
Beeldmodus
Bladzijde 43 Bladzijde 43
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Rood
Blauw
Standaard Natuurlijk Dynamisch Cinema1 Cinema2 Geheugen
+30-30
+30-30
*2
+30-30
*2
+30-30
*2
+30-30
+30-30
+30-30
Bladzijde 43
PAGINA 2
Beeld INGANG 1
Beeldmodus
Kleurtmp
BrilliantColor C.M.S. Progressief Ruisonderdr. IRIS Lampinstelling
Reset
SEL/INS TERUG
K7500
1
Standaard
3D Progressief Niveau 1 Hoge helderh. Helder
Enkele INS END
“C.M.S.”
C.M.S.
C.M.S.-Kleurschakering
C.M.S.-Verzadiging C.M.S.-Waarde
Reset
SEL/INS TERUG
*1Wanneer een videosignaal, S-videosignaal of 480I/576I
componentsignaal wordt ingevoerd en de Progressief functie op “3D Progressief” of “Filmfunctie” is ingesteld, kan de C.M.S. functie niet gebruikt worden.
2
Onderdeel dat niet ingesteld kan worden bij invoer van een
*
RGB signaal via INPUT 5 of INPUT 6.
R GE GR C B M
Reset
0 0 0 0 0 0
ENTER END
Kleurtmp
Bladzijde 44
BrilliantColor™ [0/1/2]
5500K 6500K 7500K 8500K 9300K 10500K
Bladzijde 43
C.M.S.
Bladzijde 44
Progressief
Bladzijde 44
Ruisonderdr. OFF
Bladzijde 45
IRIS Hoge helderh.
Bladzijde 45
Lampinstelling
Bladzijde 45
Reset
*1
C.M.S.-Kleurschakering
Bladzijde 44
C.M.S.-Verzadiging
Bladzijde 44
C.M.S.-Waarde
Bladzijde 44
Reset
*1
*2
R
GE
GR
C
B
M
Reset
2D Progressief 3D Progressief Filmfunctie
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Gemidd. modus Hoog contrast
Helder Eco + Stil
voorzieningen
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
+30-30
Handige
39
Menu-onderdelen (vervolg)
Fijn sync.” menu
Fijn sync. INGANG 5
Klok Fase H-Pos V-Pos
Reset Speciale func. Automat.sync.
Huidige sign.freq. : H 33.8 kHz / V 60 Hz
SEL/INS TERUG
0 0 0 0
1080I Aan
ENTER END
Het “Fijn sync.” menu is niet beschikbaar
voor INPUT 3 of INPUT 4.
Opties1 menu
Opties 1 INGANG 1
Bldverschuiv. Overscan H Overscan V Ondtl. OSD Display Videosysteem Signaaltype HDMI instellingen Achtergrond Auto Power Off
SEL/INS TERUG
*1 Onderdeel dat ingesteld kan worden bij
gebruik van INPUT 3 of INPUT 4.
2
Onderdeel dat ingesteld kan worden bij
*
gebruik van INPUT 5 of INPUT 6.
0 0 0 0
ENTER END
Aan Auto Auto Standaard Blauw Aan u0Lamptimer (duur) 100%
Opties2 menu
Opties 2 INGANG 1
Projectie RS-232C STANDBY-modus Ventilatormodus
Alles terugstellen
Taal (Language)
SEL/INS TERUG
Voor 9600 bps Eco Normaal
Nederlands
ENTER END
40
Hoofdmenu Submenu
Fijn sync.
Klok
+150-150
Bladzijde 46 Bladzijde 46
Fase
+30-30
Bladzijde 46
H-Pos
+150-150
Bladzijde 46
V-Pos
Bladzijde 46
Reset
Speciale func. 1035I
Bladzijde 46
Automat.sync. [Aan/Uit]
+60-60
1080I De resolutie verandert overeenkomstig het ingangssignaal.
Bladzijde 46
Huidige sign.freq.
Bladzijde 46
Hoofdmenu Submenu
Opties1
Bladzijde 47
Bldverschuiv.
Bladzijde 47
Overscan H Overscan V
+24-24
+30-30 +30-30
Bladzijde 47
Ondtl.
+30-30
Bladzijde 47
OSD Display [Aan/Uit]
Bladzijde 48
Videosysteem
Bladzijde 48
Signaaltype
Bladzijde 48
HDMI instellingen
Bladzijde 48
Achtergrond
Bladzijde 48
Auto Power Off [Aan/Uit]
*1
*2
Auto PAL SECAM NTSC 4.43
Auto RGB Component
Standaard Verbeterd
Blauw Geen
Bladzijde 49
Lamptimer (duur)
Bladzijde 49
Hoofdmenu Submenu
Opties2
Bladzijde 49
Projectie
Bladzijde 49
RS-232C
Bladzijde 50
STANDBY-modus
Bladzijde 50
Ventilatormodus
Bladzijde 50
Alles terugstellen
Voor Plafond + voor Achter Plafond + achter
9600bps 115200bps
Standaard Eco
Normaal Hoog
Bladzijde 50
Taal (Language)
Bladzijde 50
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano
NTSC 3.58 PAL-M PAL-N PAL-60
Svenska Português

Gebruik van het menuscherm

ENTER toets
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
Insteltoetsen (P/R/O/Q)
MENU toets
• Druk op eRETURN om
terug te keren naar het vorige scherm wanneer het menu wordt weergegeven.

Menu-selecties (Afstellingen)

Voorbeeld: Instellen van “Helder”.
• U kunt de bedieningshandelingen ook uitvoeren met de toetsen op de projector.
Druk op d MENU.
1
• Het “Beeld” menuscherm voor de gekozen ingangsfunctie verschijnt.
Druk op Q of O om het
2
menupictogram te selecteren dat u wilt afstellen.
• Het geselecteerde pictogram wordt met omgekeerd contrast aangegeven.
Menupictogram Menuscherm
Beeld
Fijn sync.
Opties1
Opties2
Opmerking
• Het “Fijn sync.” menu is niet beschikbaar voor INPUT 3 of INPUT 4.
Voorbeeld: Beeld menuscherm voor de INGANG 1 functie
Gekozen ingangsfunctie
Menupictogrammen
Beeld INGANG 1
Beeldmodus Contrast 0 Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
SEL/INS TERUG
0 0 0 0 0 0
MENU toets
ENTER toets
RETURN toets
Standaard
ENTER END
voorzieningen
Handige
41
Gebruik van het menuscherm (vervolg)
Druk op P of R om het onderdeel
3
te selecteren dat u wilt afstellen.
• Het geselecteerde onderdeel wordt met omgekeerd contrast aangegeven.
Instellen van het geprojecteerde beeld terwijl u ernaar kijkt
Druk op i ENTER.
• Het gekozen onderdeel (bijv. “Helder”) wordt afzonderlijk onderaan op het scherm aangegeven.
• Als u op P of R drukt, zal het volgende onderdeel (“Kleur” na “Helder”) aangegeven worden.
Opmerking
• Druk nog een keer op i ENTER om
naar het vorige scherm terug te keren.
Beeld INGANG 1
Beeldmodus Contrast 0
Helder
Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
SEL/INS TERUG
Standaard
0
0 0 0 0 0
Enkele INS END
Onderdelen voor afstelling
Het onderdeel wordt afzonderlijk aangegeven
Beeld INGANG 1
SEL/INS TERUG
0Helder
Rtn.-menu END
Druk op O of Q om het
4
geselecteerde onderdeel af te stellen.
• De afstelling wordt opgeslagen.
Druk op dMENU.
5
• Het menuscherm verdwijnt.
Beeld INGANG 1
Beeldmodus Contrast 0
Helder
Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
SEL/INS TERUG
Standaard
15
0 0 0 0 0
Enkele INS END
Opmerking
• De d MENU toets werkt niet wanneer de “Automat. sync.” of “VASTLEGGEN” functie van de pro-
jector wordt gebruikt.
42

Beeldinstellingen (“Beeld” menu)

Menubediening n Blz. 41
Q PAGINA 2Q PAGINA 1
Beeld INGANG 1
Beeldmodus Contrast 0 Helder Kleur Tint Scherpte Rood Blauw
1 1

1 Kiezen van de beeldmodus

1 1
Beschikbare
instellingen
Standaard
Natuurlijk
Beschrijving
Voor een standaard beeld
Voor een beeld met uitgebalanceerde kleuren.
Dynamisch
Cinema1
Voor een beeld met levendige kleuren.
Benadrukt de zwartniveaus van de donkere partijen in het beeld voor een
Standaard
0 0 0 0 0 0
De standaardinstellingen van elk onderdeel wanneer Beeldmodus wordt geselecteerd
Kleurtmp
7500K
7500K
7500K
6500K
meer levendig beeld.
Cinema2
Geheugen
Vermindert weerspiegeling en zorgt voor een zachtere kleurnuance.
Voor het opslaan van uw beeldinstellingen. De opgeslagen instellingen gelden voor elke
6500K
7500K
ingangsfunctie.
• U kunt elk onderdeel in het “Beeld” menu naar eigen voorkeur instellen of afstellen. Eventuele aangebrachte wijzigingen worden in het geheugen opgeslagen.
Opmerking
U kunt ook op k PICTURE MODE van de afstandsbediening drukken om de beeldmodus
te kiezen. (Zie blz. 38.)
Beeld INPUT 1
Beeldmodus
Kleurtmp
BrilliantColor™ C.M.S. Progressief Ruisonderdr. IRIS Lampinstelling
Reset
BrilliantColor™
0
0
2
0
0
0
K7500
1
IRIS
Hoge helderh.
Hoge helderh.
Hoge helderh.
Hoge helderh.
Gemidd. modus
Hoge helderh.
Standaard
3D Progressief Niveau 1 Hoge helderh. Helder
Lampinstelling
Helder
Helder
Helder
Eco + Stil
Eco + Stil
Helder
22

2 Instellen van het beeld

22
Beschikbare onderdelen
Contrast
Helder
1
Kleur*
1
Tint*
Scherpte*
1
Rood
Blauw
BrilliantColor™*
1
*
Onderdeel dat niet in de RGB stand kan worden afgesteld.
2
*
BrilliantColor™ maakt gebruik van Texas Instruments’ BrilliantColor™ technologie. Wanneer het BrilliantColor™ niveau wordt verhoogd, zal het beeld helderder worden terwijl de kleurweergave op een hoog niveau blijft.
2
Opmerking
Voor minder contrast.
Voor minder helderheid.
Voor minder intense kleuren.
Om de huidtinten wat paarser te maken.
Voor minder scherpte.
Voor minder rood.
Voor minder blauw
Voor het verzwakken van het effect
Om alle onderdelen terug te stellen, selecteert u “Reset” en drukt dan op i ENTER. De
Beeldmodus instellingen van de gekozen ingang worden teruggezet op de standaardinstellingen.
O toets
Voor meer contrast.
Voor een helderder beeld.
Voor meer intense kleuren.
Om de huidtinten wat groener te maken.
Voor een scherper beeld.
Voor meer rood.
Voor meer blauw.
Voor het versterken van het effect
Q toets
voorzieningen
Handige
43
Beeldinstellingen (“Beeld” menu) (vervolg)
33
3 Instellen van de
33
kleurtemperatuur
Beschikbare instellingen
5500K 6500K 7500K 8500K 9300K 10500K
• De waarden bij “Kleurtmp” zijn alleen voor algemene toepassingen.
Een lagere kleurtemperatuur voor warme, roodachtige en gedempte beelden.
Een hogere kleurtemperatuur voor koele, blauwachtige en heldere beelden
Opmerking
Beschrijving
P R
Wanneer “Verzadiging” wordt geselecteerd, wordt de geselecteerde kleur O: lichter. Q: intenser.
Wanneer “Waarde” wordt geselecteerd, wordt de geselecteerde kleur O: donkerder. Q: helderder.
Om alle instellingen van de kleuren op de fabrieksinstellingen terug te zetten, selecteert u “Reset” en drukt dan op i ENTER.
Info
• Wanneer een videosignaal, S-videosignaal of 480I/576I componentsignaal wordt ingevoerd, dient u de “Progressief” functie op “2D Progressief” te zetten en dan de kleuren bij te regelen.
55

5 Progressief

55
Menubediening n Blz. 41
44

4 Instellen van de kleuren

44
Selecteer “C.M.S.” (Color Management System) in het “Beeld” menu en druk dan op i ENTER.
Met deze functie kunnen de zes hoofdkleuren die het kleurenwiel vormen worden afgesteld, door de “Kleurschakering”, “Verzadiging” en “Waarde” van de kleuren te wijzigen.
Beschikbare
instellingen
C.M.S.-Kleurschakering
C.M.S.-Verzadiging
C.M.S.-Waarde
Reset
Voor het instellen van de tint van de hoofdkleuren. Voor het instellen van de verzadiging van de hoofdkleuren. Voor het instellen van de helderheid van de hoofdkleuren.
De “Kleurschakering”, “Verzadiging” en “Waarde” instellingen voor alle kleuren worden teruggezet op de fabrieksinstellingen.
Beschrljving
Instellen van “Kleurschakering”, “Verzadiging” of “Waarde”
1
Druk op P of R om “Kleurschakering”, “Verzadiging” of “Waarde” te selecteren en druk dan op i ENTER.
2Selecteer met P of R de kleur die ingesteld moet
worden en stel de kleur dan met O of Q in.
Voorbeeld van het afstellen van de “Kleurschakering”
Hoofdkleuren R (Rood) GE (Geel) GR (Groen) C (Cyaan) B (Blauw)
Magenta
M (
O toets Dichter naar magenta Dichter naar rood Dichter naar geel Dichter naar groen Dichter naar cyaan
)
Dichter naar blauw
Q toets Dichter naar geel Dichter naar groen Dichter naar cyaan Dichter naar blauw Dichter naar magenta Dichter naar rood
44
Beschikbare
instellingen
2D Progressief
3D Progressief
Filmfunctie
* Onder filmbronmateriaal wordt een digitale video-
opname verstaan waarbij het origineel gecodeerd is met 24 frames/seconde. De projector kan filmbronmateriaal omzetten naar progressieve video met 60 frames/seconde bij NTSC en PAL60Hz of 50 frames/seconde bij PAL50Hz en SECAM, voor weergave van een beeld met zeer hoge definitie.
• Bij NTSC of PAL60Hz zal zelfs als de 3D Progressief­functie is ingesteld, automatisch de “drie-twee afrollen” verbetering geactiveerd worden wanneer filmbronmateriaal wordt ingevoerd.
• Wanneer het beeld wazig is of veel storingen heeft, moet u overschakelen naar de instelling waarbij een optimaal resultaat wordt verkregen.
• Bij gebruik van progressieve ingangssignalen zullen de ingangssignalen rechtstreeks worden weergegeven zodat 2D Progressief, 3D Progressief en Filmfunctie niet geselecteerd kunnen worden.
Voor weergave van snel bewegende beelden, zoals sportscènes.
Voor weergave van relatief langzame beelden zoals beelden van toneeluitvoeringen en documentaires, om deze duidelijk weer te geven.
Geeft de beelden van filmbronmateriaal* duidelijk weer. U kunt genieten van het geoptimaliseerde beeld van film die omgezet is met “drie-twee afrollen” (NTSC en PAL60Hz) of “twee-twee afrollen” (PAL50Hz en SECAM) verbetering naar progressief-modus beelden.
Opmerking
Beschrijving
Info
• De instellingen kunnen gemaakt worden wanneer INPUT3 of INPUT4 is gekozen of wanneer INPUT1, 2, INPUT5 of INPUT6 is gekozen en het ingangssignaal 480I of 576I is.
Menubediening n Blz. 41
66
6 Beeldruisonderdruking
66
(Ruisonderdr.)
De functie voor ruisonderdrukking (Ruisonderdr.) zorgt voor hoogwaardige beelden met minimale puntverschuiving en kleurruis.
Beschikbare instellingen
OFF
Niveau 1 - 3
Opmerking
Zet Ruisonderdr.” in de volgende gevallen op OFF”:
• Als het beeld wazig is.
• Als de omtrekken en kleuren van bewegende beelden uitlopen.
• Als TV-uitzendingen met zwakke signalen worden geprojecteerd
Beschrijving
Ruisonderdrukking werkt niet.
Voor het instellen van het ruisonderdrukking niveau om een beter beeld te verkrijgen.
77
7 Omschakelen van de
77
diafragma-instelling
Deze functie regelt de hoeveelheid geprojecteerd licht en het contrast van het beeld.
Beschikbare instellingen
Hoge helderh.
Gemidd. modus
Hoog contrast
Opmerking
• U kunt ook l IRIS op de afstandsbediening
gebruiken om het diafragma te wijzigen. (Zie blz. 38.)
88

8 Lampinstelling

88
Beschikbare
Helderheid
100%
Ca.
87%
Ventilatorgeluid
Normaal
Laag
instellingen
Helder
Eco +
Stil
Beschrijving
Een hoge helderheid is belangrijker dan een hoog contrast.
Tussenmodus tussen hoog contrast en hoge helderheid.
Een hoog contrast is belangrijker dan een hoge helderheid.
Stroomverbruik
(bij gebruik
op 100 V
netspanning)
355 W
310 W
Levensduur
van lamp
Ca. 2000
uur
Ca. 3000
uur
Opmerking
• Als het onderdeel “Lampinstelling” op “Eco+Stil” staat, zal het stroomverbruik afnemen en wordt een langere levensduur van de lamp verkregen. (De helderheid van de projectie neemt met ongeveer 13% af.)
voorzieningen
Handige
45

Instellen van het computerbeeld (Fijn sync.” menu)

Fijn sync. INGANG 5
Klok Fase H-Pos V-Pos
Reset Speciale func. Automat.sync.
Huidige sign.freq. : H 33.8 kHz / V 60 Hz
11
1 Het computerbeeld
11
0 0 0 0
1080I Aan
instellen
Gebruik de fijn-synchronisatiefunctie wanneer delen van het beeld onregelmatigheden vertonen zoals strepen of flikkeringen.
Beschikbare instellingen
Klok
Fase
H-Pos
V-P os
Opmerking
• U kunt automatisch het computerbeeld instellen door “Automat. sync.” in het “Fijn sync.” menu op “Aan” te zetten of door op f AUTO SYNC van de afstandsbediening te drukken.
• “Klok”, “Fase”, “H-Pos” en “V-Pos” kunnen niet worden ingesteld wanneer INPUT 6 is gekozen.
• Het instelbare gebied van elk onderdeel kan worden gewijzigd met het ingangssignaal.
• Om alle instelbare onderdelen terug te stellen, kiest u “Reset” en drukt dan op i ENTER.
Beschrijving
Regelt de verticale ruis.
Regelt de horizontale ruis (vergelijkbaar met “tracking” op uw videorecorder).
Centreert het weergegeven beeld door het naar links of naar rechts te verplaatsen.
Centreert het weergegeven beeld door het naar boven of naar onder te verplaatsen.
22
2 Instellen van speciale
22
functies
Normaal gesproken wordt het soort ingangssignaal gedetecteerd en wordt de correcte resolutie automatisch ingesteld. Bij sommige signalen kan het echter nodig zijn om de optimale resolutie-instelling te kiezen in Speciale func.” op het Fijn sync.” menuscherm, in overeenstemming met het ingangssignaal van de computer.
Opmerking
• Vermijd de weergave van computergegenereerde patronen die zich om de andere beeldlijn herhalen (horizontale strepen). (Het beeld kan hierdoor gaan flikkeren, wat het erg moeilijk maakt ernaar te blijven kijken.)
• De informatie over het geselecteerde ingangssignaal kan gecontroleerd worden in onderdeel 4.
33
3
Automat. sync. (Automatische
33
synchronisatie-instelling)
Beschikbare instellingen
Aan
Uit
Opmerking
• Automatische synchronisatie kan ook worden uitgevoerd door op f AUTO SYNC van de afstandsbediening te drukken.
• Het uitvoeren van de automatische synchronisatie kan even duren, afhankelijk van het beeld van de computer die op de projec­tor is aangesloten. Wanneer met automatische synchronisatie geen
• optimaal beeld wordt verkregen, moet u de instellingen handmatig maken.
Menubediening n Blz. 41
Beschrijving
De automatische synchronisatie wordt uitgevoerd wanneer de projector wordt ingeschakeld of als een ander ingangssignaal wordt gekozen, indien het apparaat op een computer is aangesloten.
De automatische synchronisatie wordt niet uitgevoerd.
46
44
4 Controleren van het
44
ingangssignaal
Deze functie stelt u in staat om de informatie betreffende het huidige ingangssignaal te controleren.

Gebruik van het menu “Opties”

Opties 1 INGANG 1
Bldverschuiv.
1
Overscan H
2
Overscan V
2
Ondtl.
3
OSD Display
4
Videosysteem
5
Signaaltype
6
HDMI instellingen
7
Achtergrond
8
Auto Power Off
9 0
0 0 0 0
Onderdelen in het Opties 1 menu
Aan Auto Auto Standaard Blauw Aan u0Lamptimer (duur) 100%
22
2

Instellen van de overscan

22
Met deze functie kunt u de overscangebied­verhouding (weergavegebied-verhouding) instellen.
Oriëntatie
Overscan H (Horizontaal)
Overscan V (Verticaal)
Menubediening n Blz. 41
O toets
Verkleint het beeld. (De weergavegebied­verhouding wordt groter.)
Q toets
Vergroot het beeld. (De weergavegebied­verhouding wordt kleiner.)
11
1 Instellen van de
11
beeldpositie
U kunt het geprojecteerde beeld in verticale richting verschuiven.
O toets
Opmerking
• De beeldverschuivingsfunctie werkt niet wanneer “Grootte Aanpassen” op “DOT BY DOT” is ingesteld.
• U kunt ook de IMAGE SHIFT toetsen op de afstandsbediening gebruiken om de beeldpositie te wijzigen.
Q toets
Opmerking
• Deze functie kan alleen ingesteld worden wanneer een video, S-video of componentsignaal wordt ingevoerd.
• Als de weergavegebied-verhouding te groot is ingesteld, kan er ruis aan de schermranden zijn. In dit geval moet u de weergavegebied­verhouding op een kleinere waarde instellen.
• Als “Grootte Aanpassen” op “CINEMA ZOOM” staat, is het bij sommige ingangssignalen mogelijk dat “Overscan V” niet kan worden afgesteld. Lees ook “Betreffende auteursrechten” op blz. 37.
33
3
Aanpassen van de verticale
33
grootte van het display (Ondertitelinstelling)
Met deze functie kunt u de verticale grootte van het display aanpassen voor de weergave van ondertitels.
O toets
Q toets
Wanneer u de schermgrootte aanpast met de ondertitelinstelling, wordt niet alleen de onderkant van het scherm naar boven geschoven, maar verandert ook het bovenste gedeelte tot een bepaald punt.
• Het onderdeel Ondertiteling kan beter met de functies Overscan en Beeldverschuiving worden afgesteld.
• Het onderdeel Ondertiteling werkt alleen wanneer “Grootte Aanpassen” is ingesteld op “CINEMA ZOOM”.
• Het afstelgebied verandert overeenkomstig het ingangssignaal.
Door het instellen van de verticale afmeting van het scherm is het beeld gecomprimeerd.
Door het instellen van de verticale afmeting van het scherm is het beeld vergroot.
Opmerking
voorzieningen
Handige
47
Gebruik van het menu “Opties” (vervolg)
Menubediening n Blz. 41
44
4 In/uitschakelen van het
44
beeldschermdisplay
Beschikbare instellingen
Aan
Uit
55
5
55
Alle beeldschermdisplays worden weergegeven.
INGANG/VASTLEGGEN/AUTOMAT. SYNC./ GROOTTE AANPASSEN/BEELDMODUS/IRIS worden niet aangegeven.
Instellen van het
Beschrijving
videosignaal
Deze functie kan alleen bij INPUT 3 of IN­PUT 4 worden ingesteld.
De standaardinstelling voor het videosysteem is “Auto”; het is echter mogelijk dat u geen duidelijk beeld kunt ontvangen van de aangesloten audiovisuele apparatuur omwille van verschillen in het signaal. In dat geval wijzigt u het videosignaal.
Beschikbare instellingen
PA L
SECAM
NTSC4.43
NTSC3.58
Beschrijving
Bij aansluiting op PAL­videoapparatuur.
Bij aansluiting op SECAM­videoapparatuur.
Bij weergave van NTSC­signalen met PAL­videoapparatuur.
Bij aansluiting op NTSC­videoapparatuur.
66
6

De instelling Signaaltype

66
Met deze functie kunt u het ingangssignaaltype (RGB of Component) voor INPUT 5 of INPUT 6 kiezen.
Beschikbare instellingen
Auto
RGB
Component
Opmerking
• U kunt “Signaaltype” ook met g RGB/COMP. op de afstandsbediening kiezen (INPUT 5 of INPUT 6).
77
7

Kiezen van de HDMI instelling

77
Als er een HDMI-geschikt apparaat op INPUT 6 is aangesloten, is het mogelijk dat er geen optimaal beeld wordt weergegeven wanneer het uitgangssignaaltype van het apparaat en het ingangssignaaltype van de projector niet met elkaar overeenkomen. Als dit het geval is, moet u de HDMI instelling veranderen.
Beschikbare instellingen
Standaard
Verbeterd
Wanneer de zwartniveaus van het beeld strepen vertonen of flets zijn, moet u een optie kiezen die een betere beeldkwaliteit oplevert. (In de meeste gevallen moet “Standaard” worden gekozen.)
Beschrijving
Het ingangssignaaltype wordt automatisch op RGB of Component ingesteld.
Instelling voor ontvangst van RGB-signalen.
Instelling voor ontvangst van Component-signalen.
Beschrijving
48
Opmerking
• De HDMI instelling kan alleen gekozen worden wanneer INPUT 6 geselecteerd is.
88
8 Kiezen van het
88
achtergrondbeeld
Beschikbare instellingen
Blauw
Geen
Beschrijving
Blauw scherm
— (Zwart scherm)
99
9
Auto Power Off functie
99
(Automatische uitschakelfunctie)
Beschikbare instellingen
Aan
Uit
De projector komt automatisch in de ruststand (standby) te staan wanneer er langer dan 15 minuten geen ingangssignaal wordt ontvangen.
De Auto Power Off functie is geïnactiveerd.
Beschrijving
Menubediening n Blz. 41
Opties 2 INGANG 1
Projectie RS-232C STANDBY-modus Ventilatormodus
Alles terugstellen
Taal (Language)
6
Onderdelen in het Opties 2 menu
Voor 9600 bps Eco Normaal
Nederlands
Opmerking
• Wanneer de Auto Power Off functie (automatische uitschakelfunctie) is ingesteld op “Aan”, verschijnt 5 minuten voordat de pro­jector in de ruststand (standby) komt te staan het bericht “Inschakeling STANDBY-modus over X min.” op het scherm om het resterende aantal minuten aan te geven.
00
0 Controleren van de
00
levensduur van de lamp
U kunt de totale gebruikstijd van de lamp en de resterende levensduur van de lamp (percentage) controleren.
Gebruiksomstandigheid
van lamp
Duur (Levensduur)
Gebruik met Lampinstelling altijd ingesteld op “Eco+Stil”
Gebruik met Lampinstelling altijd ingesteld op “Helder”
Opmerking
• Wij raden u aan de lamp te vervangen wanneer de resterende levensduur van de lamp 5% is geworden.
• De levensduur van de lamp kan variëren afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Resterende levensduur
van de lamp
100%
Ca. 3000 uur
Ca. 2000 uur
5%
Ca. 150 uur
Ca. 100 uur
11
1
De geprojecteerde
11
beelden draaien/in spiegelbeeld weergeven
Beschikbare instellingen
Voor
Plafond + voor
Achter
Plafond + achter
Zie blz. 19 voor verdere informatie over de projectie­instellingen (onderdeel Projectie).
Beschrijving
Normaal beeld (geprojecteerd vanaf de voorkant van het scherm)
Omgekeerd beeld (geprojecteerd vanaf de voorkant van het scherm met een omgekeerde projector)
Spiegelbeeld (geprojecteerd vanaf de achterkant van het scherm of met een spiegel)
Omgekeerd spiegelbeeld (geprojecteerd met een spiegel)
voorzieningen
Handige
49
Gebruik van het menu “Opties” (vervolg)
44
4

Ventilatormodus-instelling

22
2
Selecteren van de
22
transmissiesnelheid (RS-232C)
Zorg dat dezelfde baudrate op de projector en de computer is ingesteld.
Beschikbare instellingen
9600bps
115200bps
De transmissiesnelheid is laag.
De transmissiesnelheid is hoog.
Beschrijving
P R
44
Gebruik deze functie om de draaisnelheid van de ventilator te veranderen.
Beschikbare instellingen
Normaal
Hoog
Wanneer “Ventilatormodus” is ingesteld op “Hoog”, zal de draaisnelheid van de ventilator hoger zijn en is er ook meer lawaai van de ventilator.
Geschikt voor een normale omgeving.
Selecteer deze instelling wanneer u de projector op een hoogte van meer dan 4900 voet (1500 meter) gebruikt.
Menubediening n Blz. 41
Beschrijving
33
3
Verminderen van het
33
stroomverbruik wanneer de projector standby staat
Als de STANDBY-modus op “Standaard” is ingesteld, is de RS-232C functie geactiveerd en wordt er ook in de standby-modus stroom verbruikt. Het verdient aanbeveling de STANDBY- modus” op Eco te zetten wanneer u de functie niet gebruikt. Hierdoor wordt er minder stroom verbruikt wanneer de projector standby staat.
Beschikbare instellingen
Standaard
Eco
Opmerking
• Wanneer u de projector met de RS-232C functie wilt bedienen, moet u “Standaard” instellen.
Beschrijving
De RS-232C functie is geactiveerd, ook als de projector standby staat.
De RS-232C functie is uitgeschakeld wanneer de projector standby staat.
55
5
Terugkeren naar de
55
standaardinstellingen
Gebruik Alles terugstellen om alle instellingen die u gemaakt hebt terug te zetten op de fabrieksinstellingen.
Opmerking
De volgende onderdelen kunnen niet op de fabrieksinstelling worden teruggezet.
• “Fijn sync.” menu – Speciale func.
• “Opties1” menu – Lamptimer (duur) – Taal
66
6 Kiezen van de taal voor
66
de beeldscherm­aanduidingen (OSD)
Er zijn 11 talen beschikbaar voor de beeldschermdisplay-aanduidingen.
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano
Svenska Português
50

Onderhoud

Reinigen van de projector
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u begint met het reinigen van de projector.
De behuizing en ook het bedieningspaneel zijn gemaakt van plastic. Gebruik geen benzeen of witte spiritus want deze middelen kunnen de afwerking van het apparaat aantasten.
Gebruik geen sterke chemische middelen zoals insectenverdelgingsmiddelen in de buurt van de projector. Bevestig niet voor langere tijd rubber of plastic voorwerpen aan de projector. De middelen die in het plastic e.d. worden gebruikt, kunnen namelijk de afwerking van de projector aantasten.
Veeg het vuil voorzichtig met een zachte flanellen doek van de projector.
Voor het verwijderen van hardnekkig vuil kunt u de doek met een zacht reinigingsmiddel, verdund met water, bevochtigen. Wring de doek goed uit en veeg de projector schoon. Sterke chemische reinigingsmiddelen kunnen verkleuring, kromtrekken of andere beschadiging van de afwerking van de projector veroorzaken. Test het reinigingsmiddel dat u gaat gebruiken op een verborgen gedeelte van de projector om te controleren of er geen beschadigingen worden veroorzaakt.
Zacht
reinigingsmiddel
Reinigen van de lens
Maak de lens met een los verkrijgbaar blaasborsteltje of met lensreinigingspapier (voor een bril en cameralens) schoon. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen want deze kunnen de afwerkingslaag op het oppervlak van de lens aantasten.
Het oppervlak van de lens kan gemakkelijk beschadigd raken, dus let erop dat u niet tegen de lens stoot of er krassen op maakt.
Reinigen van de uitlaat- en inlaatopeningen
Gebruik een stofzuiger om stof te verwijderen van de uitlaat- en inlaatopeningen.
Boenwas
Witte spiritus
Zacht reinigingsmiddel
verdund met water
Info
• Als u de ventilatieopeningen van de projector wilt
reinigen, moet u altijd eerst op SSTANDBY/ON van de projector of op afstandsbediening drukken om de projector in de ruststand (standby) te zetten. Nadat de koelventilator is gestopt, kunt u beginnen met het reinigen van de ventilatieopeningen.
a STANDBY van de

Aanhangsel

51

Onderhoudsindicators

De waarschuwingslampjes (spanningsindicator, lampindicator en temperatuur­waarschuwingsindicator) op de projector kunnen een probleem in de projector aangeven.
Als er een probleem optreedt, zal de temperatuur-waarschuwingsindicator of de lampindicator rood oplichten en komt de projector in de ruststand (standby) te staan. Nadat de projector in de ruststand (standby) is komen te staan, volgt u de hierna gegeven aanwijzingen.
Bovenkant
Temperatuur­waarschuwingsindicator Lampindicator
Spanningsindicator
Betreffende de temperatuur-waarschuwingsindicator
Als de temperatuur in de projector erg hoog oploopt als gevolg van afdekking van de ventilatieopeningen of een verkeerde opstelling van de projector, verschijnt “ het beeld. Als de temperatuur blijft oplopen, zal de lamp automatisch uitgaan en zal de temperatuur­waarschuwingsindicator gaan knipperen. De koelventilator blijft draaien en de projector komt in de ruststand (standby) te staan. Wanneer “ beschreven op blz. 53.
Betreffende de lampindicator
Wanneer de resterende levensduur van de lamp 5% of minder wordt, verschijnen de aanduidingen (geel) en “Vervang de lamp” op het scherm. Als het aangegeven percentage 0% wordt,
verandert de aanduiding in automatisch in de ruststand (standby) komt te staan. De lampindicator zal dan rood oplichten.
Als u de vierde maal probeert om de projector in te schakelen zonder dat de lamp vervangen
is, kan de projector niet meer ingeschakeld worden.
Indicators op de projector
Spanningsindicator
Lampindicator
Temperatuur­waarschuwingsindicator
(rood), waarna de lamp wordt uitgeschakeld en de projector
Brandt rood
Brandt groen
Knippert rood
Knippert groen
Brandt groen
Knippert groen
Brandt rood
Uit
Brandt rood
Normaal (ruststand)
Normaal (ingeschakeld) Abnormaal (Zie blz. 53.)
Normaal (afkoelen)
Normaal
De lamp is aan het opwarmen of aan het uitschakelen.
De lamp wordt op een abnormale wijze uitgeschakeld of moet vervangen worden. (Zie blz. 53.)
Normaal
De temperatuur in het inwendige is erg hoog. (Zie blz. 53.)
” verschijnt, moet u de maatregelen nemen
” in de linker benedenhoek van
52
Onderhoudsindicator
Normaal
Temperatuur-
waarschuwings-
indicator
Lampindicator
(Knippert
wanneer
de lamp
opwarmen
schakeld
Spannings-
indicator
Knippert
(afkoelen)
Uit
Brandt
groen
groen
aan het
is of
uitge-
wordt.)
Brandt groen/ brandt
rood
groen
Abnormaal
Brandt
rood
(standby)
Brandt
rood
Brandt
rood
(standby)
Knippert
rood
Probleem
De temperatuur in het inwendige is erg hoog.
De lamp brandt niet.
De lamp moet vervangen worden.
De lamp brandt niet.
De spanningsindicator knippert rood terwijl de projector ingeschakeld is.
Oorzaak
• Ventilatieopening geblokkeerd
Koelventilator defect
• Interne circuit defect
• Ventilatieopening verstopt
• De lamp wordt op een abnormale wijze uitgeschakeld.
• Resterende levensduur van de lamp is 5% of minder.
• Lamp is doorgebrand
• Lampcircuit defect
• Deksel van lamphuis is open.
Mogelijke oplossing
• Zet de projector op een plaats waar een goede doorstroming van lucht mogelijk is. (Zie blz. 8.)
Breng de projector naar uw
• dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum om het apparaat te laten repareren.
• Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze daarna weer in het stopcontact.
• Vervang de lamp voorzichtig. (Zie blz. 55.)
• Breng de projector naar uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum om het apparaat te laten repareren.
• Ga uiterst voorzichtig te werk wanneer u de lamp vervangt.
• Breng het deksel stevig aan.
• Als de spanningsindicator rood knippert terwijl het deksel van het lamphuis stevig is aangebracht, moet u contact opnemen met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum voor advies.
Info
• Als de temperatuur-waarschuwingsindicator oplicht en de projector in de ruststand (standby) komt te staan, neemt u de hierboven beschreven maatregelen en wacht dan totdat de projector volledig is afgekoeld voordat u het netsnoer weer aansluit en het apparaat opnieuw inschakelt. (Ten minste 10 minuten.)
• Als tijdens het gebruik van de projector de stroomvoorziening even onderbroken wordt als gevolg van het uitvallen van de stroom of een andere oorzaak en de stroomvoorziening dan weer meteen hersteld wordt, zal de lampindicator rood oplichten en is het mogelijk dat de projectorlamp niet brandt. In dit geval moet u de stekker uit het stopcontact halen en dan weer in het stopcontact steken, waarna u het apparaat opnieuw inschakelt.
• De koelventilator regelt de inwendige temperatuur automatisch en zorgt ervoor dat deze op een constante waarde blijft. Het geluid van de koelventilator kan veranderen tijdens het gebruik van de projector omdat de snelheid van de ventilator verandert, maar dit is geen defect.
• Haal de stekker niet uit het stopcontact meteen nadat u de projector in de ruststand (standby) hebt gezet en de koelventilator nog draait. De koelventilator blijft nog ongeveer 90 seconden draaien.
Aanhangsel
53

Betreffende de lamp

Lamp

Wij raden u aan de lamp (los verkrijgbaar) te vervangen wanneer de resterende levensduur van de lamp 5% of minder wordt of wanneer u een aanzienlijke vermindering van de beeld- en kleurkwaliteit vaststelt. De levensduur van de lamp (percentage) kan gecontroleerd worden op het beeldschermdisplay. (Zie blz. 49.)
Koop een vervangingslamp van het type AN-100LP in de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of bij uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum.

Belangrijke opmerkingen betreffende de lamp

In deze projector wordt een hogedruk-kwiklamp gebruikt. Wanneer de lamp doorbrandt, hoort u mogelijk een luid geluid. De lamp kan defect raken als gevolg van diverse oorzaken zoals: harde schokken, onvoldoende afkoelen, krassen op de lamp of overschrijding van de levensduur. De periode tot het defect raken van de lamp varieert afhankelijk van de lamp en/of de toestand en frequentie van gebruik. Houd er rekening mee dat de lamp bij het defect raken vaak zal barsten.
Wanneer de lampvervangingsindicator en het beeldscherm-pictogram branden, raden wij u aan de lamp meteen door een nieuwe te vervangen, ook wanneer de lamp normaal lijkt te werken.
Mocht de lamp barsten, dan bestaat de kans dat er glassplinters in het inwendige van de projector verspreid worden. In dat geval verdient het aanbeveling contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum om de beschadigde lamp te laten verwijderen zodat een veilige werking gewaarborgd is.
Mocht de lamp barsten, dan kunnen de glassplinters in het lamphuis verspreid worden of het gas dat in de lamp is kan via de uitlaatopening in de kamer terechtkomen. Aangezien het gas dat in deze lamp is kwik bevat, moet u de ruimte goed ventileren wanneer de lamp barst en tevens blootstelling aan het ontsnapte gas voorkomen. Indien u toch aan het gas wordt blootgesteld, dient u meteen de hulp van een arts in te roepen.

Vervangen van de lamp

• Verwijder de lamp niet meteen nadat u de projector hebt gebruikt. De lamp zal zeer heet zijn en kan brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Vervang de lamp door de volgende aanwijzingen nauwkeurig op te volgen. * U kunt de lamp ook bij uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum laten vervangen.
* Als de nieuwe lamp niet brandt nadat u deze aangebracht hebt, dient u de projector voor reparatie
naar uw dichtstbijzijnde officiële Sharp projectordealer of servicecentrum te brengen.
54

Verwijderen en aanbrengen van de lampeenheid

Waarschuwing!
• De lampeenheid wordt zeer heet wanneer de projector wordt gebruikt. Verwijder de lamp niet meteen nadat u de projector hebt gebruikt. De lamp en de omringende onderdelen zullen zeer heet zijn en kunnen brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Info
• Pak de handgreep vast om het lamphuis te
verwijderen. Raak niet het glas van het lamphuis of onderdelen in het inwendige van de projector aan.
• Volg de onderstaande aanwijzingen
nauwkeurig op om letsel en beschadiging van de lamp te voorkomen.
• Draai geen andere schroeven los dan die van
het lamphuisdeksel en het lamphuis.
Druk op SSTANDBY/ON van de
1
projector of op a STANDBY van de afstandsbediening om de pro­jector in de ruststand (standby) te zetten.
• Wacht totdat de koelventilator stopt.
Maak het netsnoer los.
2
• Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
• Laat de lamp volledig afkoelen (ongeveer 1 uur).
Verwijder het deksel van het
3
lamphuis.
• Draai de projector om. Draai de onderhoudsschroef (1) los waarmee het deksel van het lamphuis is bevestigd. Verwijder het deksel van het lamphuis (2).
Los
verkrijgbaar
accessoire
STANDBY/ON toets
Netstroomaansluiting
1
2
Lampeenheid AN-100LP
Onderhoudsschroef (voor deksel van lamphuis)
Aanhangsel
55
Betreffende de lamp (vervolg)
Verwijder het lamphuis.
4
• Draai de bevestigingsschroeven van het lamphuis los. Pak het lamphuis bij de handgreep vast en trek dit in de richting van de pijl naar buiten. Houd het lamphuis bij het verwijderen horizontaal en kantel dit niet schuin.
Steek het nieuwe lamphuis naar
5
binnen.
• Druk het lamphuis stevig in de lamphuishouder. Draai de bevestigingsschroeven vast.
Breng het deksel van het lamphuis
6
weer aan.
• Lijn het lipje op het deksel (1) van het lamphuis uit en breng het deksel aan terwijl u op het lipje (2) drukt om het deksel te sluiten. Draai vervolgens de onderhoudsschroef vast om het deksel van het lamphuis stevig te bevestigen.
Info
• Als het lamphuis en het deksel niet juist zijn aangebracht, kan de projector niet worden ingeschakeld, ook al is het netsnoer op de projector aangesloten.
Handgreep
Bevestigingsschroeven
2
1

Terugstellen van de lamptimer

Stel de lamptimer terug wanneer u de lamp vervangt.
Info
• De lamptimer mag alleen na het vervangen van de lamp worden teruggesteld. Als u de lamptimer terugstelt en dan dezelfde lamp blijft gebruiken, kan de lamp beschadigd worden of exploderen.
Sluit het netsnoer aan.
1
• Sluit het netsnoer op de netstroomaansluiting van de projector aan.
Stel de lamptimer terug.
2
Houd UMENU, TENTER en R van de projector tegelijk ingedrukt en druk dan op
S
STANDBY/ON van de projector.
• De “LAMP 0000H” aanduiding verschijnt om aan te geven dat de lamptimer is teruggesteld.
56
Netstroomaansluiting
STANDBY/ON toets
ENTER toets
MENU toets
R toets

Toewijzing van de aansluitpinnen

COMPUTER-RGB/COMPONENT INPUT5 aansluiting: 15-pins Mini D-sub contrastekker
COMPUTER-RGB ingang
1. Video-ingang (rood) Video-ingang (groen/synchronisatie op groen)
2.
11
1
15
5
6
RS-232C aansluiting: 9-pins Mini DIN contrastekker
8
9
6
5
21
RS-232C aansluiting: 9-pins D-sub mannetjesstekker van de DIN-D-sub RS-232C adapter
(los verkrijgbaar accessoire: AN-A1RS)
15
69
Aanbevolen aansluiting RS-232C kabel: 9-pins D-sub contrastekker
51
96
3. Video-ingang (blauw)
4. Niet aangesloten
5. Niet aangesloten
6. Aarde (rood)
7. Aarde (groen/synchronisatie op groen)
8. Aarde (blauw)
9. Niet aangesloten
10. GND
11. Niet aangesloten
10
12. Bi-directionele data
13. Horizontaal synchronisatiesignaal: TTL niveau
14. Verticaal synchronisatiesignaal: TTL niveau
15. Dataklok
Pin nr.
7
3
4
Signaal Naam
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Signaal NaamPin nr.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
SignaalPin nr.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
RD
Data ontvangen
SD
Data zenden
SG
Signaalaarde
RS
Verzoek voor zenden Toestemming om te zenden
CS
RD SD
SG
RS CS
CD RD SD ER SG DR RS CS CI
Data ontvangen Data zenden
Signaalaarde
Verzoek voor zenden Toestemming om te zenden
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Opmerking
Afhankelijk van het gebruikte bedieningsapparaat, kan het nodig zijn om pin 4 en pin 6 op het
bedieningsapparaat (bijv. een computer) aan te sluiten.
Projector
Pin nr.
4 5 6
Computer
Pin nr.
4 5 6
Component ingang
1. PR (CR)
2. Y
B (CB)
3. P
4. Niet aangesloten
5. Niet aangesloten
6. Aarde (P
7. Aarde (Y)
8. Aarde (P
9. Niet aangesloten
10. Niet aangesloten
11. Niet aangesloten
12. Niet aangesloten
13. Niet aangesloten
14. Niet aangesloten
15. Niet aangesloten
I/U Referentie
Ingang Uitgang
Ingang Uitgang
Niet aangesloten Aangesloten op interne circuit Aangesloten op interne circuit Niet aangesloten Aangesloten op interne circuit Niet aangesloten Aangesloten op CS in interne circuit Aangesloten op RS in interne circuit Niet aangesloten
I/U Referentie
Niet aangesloten Aangesloten op interne circuit Aangesloten op interne circuit Niet aangesloten Aangesloten op interne circuit Niet aangesloten Aangesloten op CS in interne circuit Aangesloten op RS in interne circuit Niet aangesloten
SignaalPin nr.
CD RD SD ER SG DR RS CS CI
R)
B)
Aanhangsel
57
Toewijzing van de aansluitpinnen (vervolg)
HDMI aansluiting
119
218
NaamPin nr.
TMDS Data2+
1. TMDS Data2-afscherming
2. TMDS Data2-
3. TMDS Data1+
4. TMDS Data1-afscherming
5. TMDS Data1-
6. TMDS Data0+
7.
NaamPin nr.
TMDS Data0-afscherming
8. TMDS Data0-
9. TMDS Clock+
10. TMDS Clock-afscherming
11. TMDS Clock-
12. CEC
13.
NaamPin nr.
Gereserveerd
14. SCL
15. SDA
16. DDC/CEC aarding
17. +5 V voeding
18. Detectie stekker
19. onder spanning

RS-232C technische gegevens en commando-instellingen

Bediening vanaf een computer
U kunt de projector met een computer bedienen door een RS-232C seriële bedieningskabel (cross­type, los verkrijgbaar) op de projector aan te sluiten. (Zie blz. 27 voor de aansluitingen.)
Voorwaarden voor communicatie
Wijzig de instelling van de seriële poort van de computer zodat deze overeenkomt met de waarden in de tabel. Signaalformaat: Overeenkomend met de RS-232C norm. Pariteitsbit: Geen Baudrate: * 9600 bps/115.200 bps Stopbit: 1 bit Gegevenslengte: 8 bits Flow control: Geen
Stel de baudrate van de projector op dezelfde waarde in als de baudrate die door de computer wordt gebruikt.
*
Basisformaat
De commandos worden vanuit de computer in de volgende volgorde verzonden: commando, parameter, retourcode. Nadat de projector het commando van de computer heeft verwerkt, stuurt deze een antwoordcode naar de computer.
Commandoformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Commando (4 posities) Parameter (4 posities)
Antwoordcode­formaat
Normaal antwoord
OK
Retourcode (0DH)
Problematisch antwoord (communicatiefout of onjuist commando)
Retourcode (0DH)
ERR
Retourcode (0DH)
Info
Bij bediening van de projector met behulp van de RS-232C commando’s van een computer, moet u minimaal 30 seconden wachten nadat de stroom is ingeschakeld voordat u begint met het zenden van de commando’s.
Als meer dan 1 code wordt verzonden, moet u elk commando pas versturen nadat de antwoordcode voor het voorgaande com­mando is geverifieerd.
Commando’s
Voorbeeld: Wanneer u de projector
inschakelt, maakt u de volgende instelling.
UIT TE VOEREN BEDIENING Uitschakelen Inschakelen INGANG1 (Video1 : Component1) INGANG2 (Video2 : Component2) INGANG3 (Video3 : S-Video) INGANG4 (Video4 : Video) INGANG5 (RGB1 : RGB/Component) INGANG6 (RGB2 : RGB/Component)
OPDRACHT
P
O
P
O
I
V
I
V
I
V
I
V
I
R
I
R
W
R
W
R
E
D
E
D
E
D
E
D
G
B
G
B
PARAMETER
POWR _ 1__
TERUGKEREN
OK of ERR
_
_
_
0
OK of ERR
_
_
_
1
OK of ERR
_
_
_
1
OK of ERR
_
_
_
2
OK of ERR
_
_
_
3
OK of ERR
_
_
_
4
OK of ERR
_
_
_
1
OK of ERR
_
_
_
2
• Als er in de parameterkolom een onderstrepingsteken (_) staat, moet u een spatie invoeren.
→ ←
Opmerking
ProjectorComputer
OK
58

Tabel met geschikte computers

Computer
• Meervoudige signaalondersteuning Horizontale frequentie: 15-70 kHz, Verticale frequentie: 45-85 Hz, Beeldpuntklok: 12-85 MHz Synchronisatiesignaal: Compatibel met TTL niveau
Hieronder is een lijst met functies die voldoen aan VESA. Deze projector ondersteunt echter ook andere signalen die niet VESA standaard zijn.
PC/MAC
PC
MAC 13"
MAC 16"
MAC 19"
VGA
SVGA
XGA
VGA
SVGA
XGA
Resolutie
640 × 350
640 × 400
720 × 350
720 × 400
640 × 480
800 × 600
1024 × 768
1280 × 720 1280 × 768
640 × 480 800 × 600 832 × 624
1024 × 768
Horizontale frequentie
(kHz)
27,0 31,5 37,5 27,0 31,5 37,9 27,0 31,5 27,0 31,5 37,9 26,2 31,5 34,7 37,9 37,5 43,3 31,4 35,1 37,9 46,6 48,1 46,9 53,7 40,3 48,4 56,5 60,0 45,0 47,8 34,9 37,8 49,7 60,2
Compatibel met synchronisatie op groen
signaal
Expansiesysteem voor aanpassing van het
formaat
Verticale
frequentie (Hz)
60 70 85 60 70 85 60 70 60 70 85 50 60 70 72 75 85 50 56 60 70 72 75 85 50 60 70 75 60 60 67 60 75 75
VESA
standaard
✔ ✔ ✔
✔ ✔
✔ ✔ ✔
✔ ✔ ✔
HDMI-
ondersteuning
Display
Upscale
Tru e
Upscale
Tru e
Opmerking
Wanneer deze projector 640K350 VESA-formaat VGA signalen ontvangt, verschijnt “640K400” op het scherm.
DTV
Signaal
480I
480P
540P
576I
576P
720P
1035I
1035I
1080I
1080I
Horizontale frequentie (kHz)
15,7
31,5
33,8
15,6
31,3
45,0
28,1
33,8
28,1
33,8
Verticale frequentie (Hz)
60
60
60
50
50
60
50
60
50
60
HDMI-ondersteuning
Aanhangsel
59

Problemen oplossen

Probleem
Geen beeld of de
projector start niet.
Geen beeld (of het beeld
is donker).
Kleuren zijn flets of niet
goed.
Beeld is wazig; met
storingen.
Het beeld is groen bij INGANG 5 (Component)/ INGANG 6 (Component).
Het beeld is roze (niet
groen) bij INGANG
5(RGB)/INGANG 6 (RGB).
Er komen soms vreemde
geluiden vanuit de
behuizing.
De onderhoudsindicator
op de projector brandt of
knippert rood.
Controle
• Het netsnoer van de projector is niet in het stopcontact gestoken.
• De aangesloten apparatuur is niet ingeschakeld.
• De verkeerde ingangsfunctie is gekozen.
• De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
• De batterij van de afstandsbediening is leeg.
• De externe uitgang is niet ingesteld bij aansluiting op een notebook­computer.
• Het deksel van het lamphuis is niet juist aangebracht.
• De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
• Het onderdeel “Helder” staat in de minimumstand.
• Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er geen beeld wordt weergegeven als de uitgangssignaal-instelling van de computer niet op de externe uitgang is ingesteld. Raadpleeg de handleiding van de computer voor het omschakelen van de uitgangssignaal-instelling.
• De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
• Maak de instellingen voor “Kleur”, “Tint” en “BrilliantColor™” in de “Beeldmodus”.
(Alleen voor video-ingang)
• Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld.
• Stel het beeld scherp.
• De projectie-afstand is groter dan het scherpstelbereik.
Er is condens op de lens. Als de projector van een koude naar een warme
• ruimte wordt gebracht, of als de ruimte plotseling sterk wordt verwarmd, kan er condens op het oppervlak van de lens ontstaan en zal het beeld wazig zijn. Laat de projector in dit geval minimaal een uur acclimatiseren voordat u het apparaat gebruikt. Mocht er toch condens ontstaan, haal dan de stekker uit het stopcontact en wacht totdat alle condens verdwenen is.
(Alleen voor computeringang)
• Voer de “Fijn sync.” instellingen uit (“Klok” instelling)
• Voer de “Fijn sync.” instellingen uit (“Fase” instelling).
• Afhankelijk van de computer kunnen er soms storingen zijn.
• Selecteer “Signaaltype” in het “Opties1” menu en verander het ingangssignaaltype.
Als het beeld normaal is, kunnen deze geluiden veroorzaakt worden door
• inkrimping van de behuizing als gevolg van veranderingen in de kamertemperatuur. Dit heeft geen invloed op de werking of prestatie van het apparaat.
• Zie “Onderhoudsindicators”.
Blz.
28
29 23–27 14 26
55, 56 23–27 43
43
48
30 20
46 46
48
52
60
Probleem
Het beeld is te helder en
erg wit.
De zwartniveaus van het
beeld vertonen strepen
of zijn flets wanneer
INPUT 6 is gekozen.
De koelventilator maakt
veel geluid.
De lamp brandt niet
nadat de projector is
ingeschakeld.
De lamp gaat tijdens het
projecteren plotseling uit.
Het beeld flikkert soms.
Het aangaan van de lamp duurt erg lang.
Het beeld is donker.
De afstandsbediening
werkt niet.
Dit apparaat is uitgerust met een microprocessor. De prestatie van de microprocessor kan nadelig beïnvloed worden door een verkeerde bediening of interferentie. Als dit gebeurt, moet u de stekker minimaal 5 minuten uit het stopcontact trekken en dan kunt u de stekker weer insteken.
• De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
• Kies de HDMI instelling (“Standaard” of “Verbeterd”) waarbij de beste beeldkwaliteit wordt verkregen.
• Wanneer de temperatuur in het inwendige van de projector oploopt, gaat de koelventilator sneller draaien.
• De lampindicator licht rood op. Vervang de lamp.
• De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten of de aangesloten apparatuur werkt niet juist.
• Als dit vaak gebeurt, moet u de lamp vervangen.
• De lamp zal uiteindelijk vervangen moeten worden. Vervang de lamp voordat deze het einde van de levensduur heeft bereikt.
• Gebruik de afstandsbediening terwijl u deze naar de afstandsbedieningssensor op de projector richt.
• De afstand tussen de afstandsbediening en de projector is te groot.
• Als er rechtstreeks zonlicht of het licht van een sterke fluorescerende lamp op de afstandsbedieningssensor van de projector valt, moet u de projector verplaatsen zodat er geen sterk licht meer op valt.
• De batterijen zijn uitgeput of verkeerd geplaatst. Controleer of de batterijen juist geplaatst zijn of gebruik nieuwe batterijen.
Controle
Blz.
43
48
52, 55
23-27
55 55
15
14
Aanhangsel
61

Technische gegevens

Producttype
Model
Videosysteem
Weergavemethode
DMD paneel
Lens
Component-ingangssignaal
S-video ingangssignaal
Infrarood-draaggolffrequentie
Afmetingen (bij benadering)
Gewicht (bij benadering)
Vervangingsonderdelen
Projectielamp
(INPUT1/2)
(INPUT 3)
Video-ingangssignaal
HDMI ingangssignaal
Horizontale resolutie
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
RS-232C aansluiting
TRIGGER aansluiting
Nominale frequentie
Stroomverbruik (standby)
Bedrijfstemperatuur
Opslagtemperatuur
(INPUT 4)
Computer RGB/
Component
ingangssignaal
(INPUT 5)
(INPUT 6)
Beeldpuntklok
Stroomvoorziening
Ingangsstroom
Stroomverbruik
Warmte-afgifte
Behuizing
Projector XV-Z3000 NTSC3.58/NTSC4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL-60/SECAM/DTV480I/DTV480P/ DTV540P/DTV576I/DTV576P/DTV720P/DTV1035I/DTV1080I/DTV1080I-50 Digital Micromirror DeviceTM (DMDTM) met enkelvoudige chip vervaardigd door Texas Instruments Paneelformaat: Besturingsmethode: Digital Light Processing (DLP™) Aantal punten: 983.040 dots (1280 [H] × 768 [V]) 1–1,15 × zoomlens, F2,4–2,6, f = 19,0–21,9 mm 275 W gelijkstroomlamp RCA aansluiting Y: 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten
(CB): 0,7 Vp-p, 75 afgesloten
P
B
(CR): 0,7 Vp-p, 75 afgesloten
P
R
4-pins mini-DIN aansluiting Y (luminantiesignaal): 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten C (chrominantiesignaal): Salvosignaal 0,286 Vp-p, 75 afgesloten RCA aansluiting: VIDEO, composietvideo, 1,0 Vp-p, synchronisatie negatief, 75 afgesloten 15-pins mini D-sub aansluiting RGB gescheiden/synchronisatie op groen type analoog ingangssignaal: 0–0,7 Vp-p, positief, 75 afgesloten HORIZONTAAL SYNCHRONISATIESIGNAAL: TTL niveau (positief/negatief) VERTICAAL SYNCHRONISATIESIGNAAL: Hetzelfde als hierboven HDMI aansluiting (alleen videosignaal)
720 TV-lijnen (DTV720P) 45–85 Hz 15–70 kHz 12–85 MHz 9-pins mini-DIN aansluiting Stroomaansluiting: Uitvoer van 12 V gelijkstroom 100–240 V wisselstroom 3,7 A 50/60 Hz 355 W (Lampinstelling “Helder”)/ 310 W (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 100 V wisselstroom 340 W (Lampinstelling “Helder”)/ 300 W (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 240 V wisselstroom 4 W (100 V wisselstroom) – 5 W (240 V wisselstroom) 1335 BTU/uur (Lampinstelling “Helder”)/ 1165 BTU/uur (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 100 V wisselstroom 1280 BTU/uur (Lampinstelling “Helder”)/ 1130 BTU/uur (Lampinstelling “Eco + Stil”) bij 240 V wisselstroom 41°F tot 95°F (+5°C tot +35°C) –4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C) Plastic 38 kHz 12 13/32" × 4 19/64" × 11 1/32" (315 (B) × 109 (H) × 280 (D) mm) (alleen de hoofdbehuizing)
13
/32" × 4 47/64" × 11 37/64" (315 (B) × 120 (H) × 294 (D) mm) (inclusief stelvoetjes en
12 andere uitstekende delen) 8,8 lbs. (4,0 kg) Afstandsbediening, Netsnoer voor Europa, behalve Groot-Brittannië, Netsnoer voor Groot-Brittannië en Singapore, Netsnoer voor Australië, Nieuw-Zeeland en Oceanië, 21-pins RCA conversie-adapter, Videokabel, Gebruiksaanwijzing
0,65", 1-chip DMD
*1
*1 Wanneer de STANDBY-modus op “Eco” is ingesteld
Als onderdeel van een beleid van doorlopende verbetering houdt SHARP zich het recht voor om veranderingen aan te brengen in ontwerp en technische gegevens ten behoeve van verbetering van het product zonder voorafgaande berichtgeving. De aangegegeven cijfers voor de technische gegevens aangaande prestaties zijn nominale waarden voor productie-eenheden. Er kunnen zich enkele afwijkingen van deze waarden voordoen bij afzonderlijke eenheden.
62

Afmetingen

Eenheid: inch (mm)
13
1
23
19
7
(5)
64
/
(280)
32
/
11
(9)
64
/
(109)
64
/ 4
(11)
16
/
12 13/
ø9 7/
32
64
3
(315)
(69,2)
5
/
32
(80)
(47)
64
/
55
1
(73)
8
/
7
2
1
/
16
(77,5)
3
(104)
64
/
7
Aanhangsel
(47,5) 4
8
/
7
1
(11)
16
/
11
1
/
32
2 61/
(75)
(33,8)
64
1 (46,2)
19
53
2
/
64
(65,5)
7
/
32
63

Index

Accessoires ................................................... 10
Achtergrond ................................................... 48
Achterste stelvoetje .......................................31
Afstandsbediening .........................................13
Afstandsbedieningssensor ............................15
Auto Power Off
(Automatische uitschakelfunctie) ................ 49
AUTO SYNC toets .........................................46
Automat. sync.
(Automatische synchronisatie) ................... 46
Beeldgroote (shermgroote) en projectie-afstand ...
Beeldinstellingen ........................................... 43
Beeldmodus ............................................ 38, 43
Beeldscherm-aanduidingen .......................... 48
Beeldverhouding ............................................ 36
Bijgeleverde accessoires............................... 10
Blauw ............................................................. 43
Bldverschuiv. .................................................. 47
BrilliantColor™ ............................................... 43
C.M.S. ............................................................44
CINEMA ZOOM ...................................... 36, 37
Contrast ......................................................... 43
Controleren van het ingangssignaal ............. 46
DOT BY DOT .................................................37
ENTER toets .................................................. 41
Fase ............................................................... 46
Fijn Sync. (Fijne synchronisatie-instelling) .... 46
FREEZE toets ................................................ 38
GEOMETRISCHE AANPASSING ................. 34
Grootte Aanpassen ................................ 36, 37
H&V TRAPEZIUM .......................................... 35
HDMI instellingen .......................................... 48
HEIGHT ADJUST hendel ..............................30
Helder ............................................................ 43
H-Pos ............................................................. 46
IMAGE SHIFT toets ....................................... 38
Inlaatopening .................................... 11, 12, 51
INPUT 1 aansluiting ...................................... 23
INPUT 1-6 functies ........................................ 29
INPUT 2 aansluiting ...................................... 23
INPUT 3 aansluiting ...................................... 24
INPUT 4 aansluiting ...................................... 24
INPUT 5 aansluiting ............................... 25, 26
INPUT 6 aansluiting ...................................... 25
INPUT toetsen ...............................................29
Insteltoetsen .................................................. 41
IRIS toets .......................................................38
Kensington standaard veiligheidsaansluiting ....
KEYSTONE toets .......................................... 32
Kleur............................................................... 43
20
12, 13
64
Kleurschakering .............................................44
Kleurtmp (Kleurtemperatuur) ........................ 44
Klok ................................................................46
Lamp ....................................................... 10, 54
Lampeenheid .................................................55
Lampindicator ................................................52
Lampinstelling ................................................ 45
Lamptimer (Levensduur) ............................... 49
Lensdop ......................................................... 11
LIGHT toets ................................................... 13
Los verkrijgbare accessoires ........................ 10
MENU toets ................................................... 41
Netsnoer ........................................................ 28
Netstroomaansluiting ..................................... 28
ON toets ......................................................... 28
Ondtl. ............................................................. 47
Overscan ....................................................... 47
PICTURE MODE toets ..................................38
Progressief ..................................................... 44
Projectie .................................................. 19, 49
R-03 batterijen ...............................................14
REK ......................................................... 36, 37
RESIZE toets .................................................36
RETURN toets ...............................................41
RGB/COMP. toets ..........................................48
Rood .............................................................. 43
RS-232C aansluiting ..................................... 27
RS-232C instelling ......................................... 50
Ruisonderdr. .................................................. 45
Scherpstelring ............................................... 30
Scherpte ........................................................ 43
Speciale func. ................................................46
STANDBY toets ............................................. 29
STANDBY/ON toets ................................ 28, 29
STANDBY-modus........................................... 50
Taal (taal voor de beeldscherm-aanduidingen) ...
Temperatuur-waarschuwingsindicator .......... 52
Tint .................................................................43
Trapeziumvorm-correctie ...............................32
TRIGGER aansluiting ....................................12
Uitlaatopening ......................................... 12, 51
Ventilatormodus ............................................. 50
Vervangen van de lamp.......................... 54, 55
Verzadiging ....................................................44
Videosysteem ................................................ 48
V-Pos .............................................................. 46
Waarde .......................................................... 44
ZIJBALK .................................................. 36, 37
Zoomring ........................................................ 30
50
Printed in China Gedruckt in China Imprimé en Chine Triykt i Kina Impreso en China Stampato in Cina Gedrukt in China TINS-C222WJN2 06P02-CH-NG
Loading...