Sharp XV-Z21000 User Manual [nl]

XV-Z21000
ENGLISH
PROJECTOR PROJEKTOR PROJECTEUR PROJEKTOR PROYECTOR PROIETTORE PROJECTOR
OPERATION MANUAL BEDIENUNGSANLEITUNG MODE D’EMPLOI BRUKSANVISNING MANUAL DE MANEJO MANUALE DI ISTRUZIONI GEBRUIKSAANWIJZING
DEUTSCH FRANÇAIS SVENSKA
ESPAÑOL ITALIANO
NEDERLANDS
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de projector in gebruik neemt.
Inleiding
BELANGRIJK
• Vul het serienummer in, dat staat aangegeven op het achterpaneel van de projector. Deze informatie heeft u nodig in geval van verlies of diefstal.
• Controleer of alle meegeleverde accessoires, zoals beschreven onder “Geleverde accessoires” op blz. 4 van deze gebruiksaanwijzing, inderdaad in de doos aanwezig zijn voor u de verpakking recyclet.
Modelnummer: XV-Z21000
Serienummer:
WAARSCHUWING:
WAARSCHUWING:
Zeer sterke lichtbron. Kijk niet rechtstreeks in de lichtbundel. Let er vooral op dat kin-
deren niet rechtstreeks in de lichtbundel kijken.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om brand of een gevaarlijke elektrische schok te voorkomen.
Een bliksemsymbool in een gelijkzijdige
LET OP
GEVAARLIJKE SPANNINGEN. GEEN SCHROEVEN VERWIJ-
DEREN, BEHALVE DE VOORGE-
SCHREVEN GEBRUIKER-ON-
DERHOUDSSCHROEVEN.
LET OP: OM DE KANS OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VER-
MINDEREN, MAG DE BEHUIZING NIET WORDEN GEOPEND.
ER ZIJN GEEN DOOR DE GEBRUIKER REPAREERBARE ONDERDELEN IN HET.
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE OVER AAN BEVOEGD ON-
APPARAAT, BEHALVE DE LAMPEENHEID.
DERHOUDSPERSONEEL.
driehoek maakt de gebruiker attent op de aanwezigheid van niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanningen” in het inwendige van het apparaat, die zo groot kunnen zijn dat zij een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken.
Een uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek maakt de gebruiker attent op belangrijke bedienings- en onderhoudsinformatie in de documentatie die bij het apparaat wordt geleverd.
WAARSCHUWING:
De koelventilator in deze projector blijft ongeveer 90 seconden lopen nadat de projector in standby is gezet. Zet daarom bij normaal gebruik de projector altijd in standby met de STANDBY-knop op de projector of de STANDBY­knop op de afstandsbediening. Controleer eerst of de koelventilator al uit is voor u de stroomkabel uit het stopcon­tact haalt. SCHAKEL BIJ NORMAAL GEBRUIK NOOIT DE STROOM VAN DE PROJECTOR UIT DOOR DE STROOMKABEL UIT HET STOPCONTACT TE TREKKEN. DOET U DIT TOCH, DAN ZAL DE LAMP VOORTIJDIG ONBRUIKBAAR RAKEN.
WAARSCHUWING:
Dit is een Klasse A-product. Het is mogelijk dat dit product in de huiselijke omgeving radiostoringen veroorzaakt waartegen de gebruiker afdoende maatregelen dient te nemen.
NEDERLANDS
-1
INDIEN U HET PRODUCT WILT WEGDOEN
In deze projector worden soldeertin en een lamp onder druk die een kleine hoeveelheid kwik bevat, gebruikt. Het verwijderen van deze materialen kan aan diverse voorschriften zijn onderworpen op basis van milieu-overwegingen. Voor informatie betreffende verwijderen of recycling kunt u contact opnemen met de plaatselijke autoriteiten of, als u zich in de Verenigde Staten bevindt, met de Electronics Industries Alliance: www.eiae.org.
Belangrijke informatie betreffende het vervangen van de lamp
Zie “Over de lamp” op blz. 48.
Deze SHARP-projector maakt gebruik van een DLP®-chip. Dit bijzonder ingenieuze paneel bevat 2.073.600 pixels (micro­spiegels). Evenals bij andere hoogwaardige elektronische apparatuur zoals TV’s met grote beeldschermen, videosystemen en videocamera’s, gelden er bepaalde tolerantiegrenzen waarbinnen de prestaties van de apparatuur moeten vallen. Dit apparaat kan enkele niet actieve pixels hebben binnen de aanvaardbare tolerantiegrenzen, wat kan resulteren in niet actieve puntjes op het beeldscherm. Dit heeft echter geen invloed op de beeldkwaliteit of de levensduur van het apparaat.
• Het DLP®-logo, de DLP®-medaille en BrilliantColorTM zijn handelsmerken van Texas Instruments.
• Microsoft en/of in andere landen.
• PC/AT is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation in de Verenigde Staten. Macintosh® is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
• HDMI, het HDMI-logo en High-Defi nition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handels­merken van HDMI Licensing LLC.
• Alle andere namen van fi rma’s of producten zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van de re­spectievelijke ondernemingen.
• Sommige IC-chips in dit apparaat bevatten vertrouwelijke informatie en/of handelsgeheimen die toebehoren aan Texas Instruments. U mag de inhoud ervan dan ook niet kopiëren, wijzigen, aanpassen, vertalen, verspre­iden, omgekeerd ontwikkelen of assembleren of decompileren.
®
en Windows® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
-2

Inhoud

Voorbereiding
Inleiding
Inhoud ...............................................................3
Accessoires ......................................................4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Namen en functies van onderdelen ...............8
De afstandsbediening gebruiken .................11
De batterijen plaatsen .......................................... 11
Bruikbaar bereik .................................................. 11
Snel starten
Snel starten ....................................................12
Gebruik
Basisbediening
De projector in- en uitschakelen ..................25
De stroomkabel aansluiten .................................. 25
De projector inschakelen ..................................... 25
De stroom uitschakelen
(De projector in standby-modus zetten)......... 26
Afbeeldingsprojectie .....................................27
Het omschakelen van inputmodus ...................... 27
De geprojecteerde afbeelding bijstellen................ 27
Werken met de afstandsbediening ..............29
De iris-instelling omschakelen .............................. 29
Het contrast bijstellen .......................................... 29
De lichthoeveelheid bijstellen ............................... 29
Een bewegende afbeelding stilzetten................... 29
De afbeeldingsmodus selecteren ......................... 29
Het schermformaat selecteren ....................30
Modus Formaat wijzigen ..................................... 30
Handige functies
Onderdelen menubalk ...................................32
Het menuscherm gebruiken .........................34
Menuselecties (bijstellingen) ................................. 34
Bijstelling afbeelding (“Beeld”-menu) .........36
De afbeeldingsmodus selecteren ......................... 36
De afbeelding bijstellen ........................................ 36
De gammapositie selecteren ............................... 37
De iris-instelling omschakelen .............................. 37
Lampinstelling ..................................................... 37
De geavanceerde instelling (“Geavanceerd”)
gebruiken...................................................... 37
De kleuren bijstellen............................................. 37
De BrilliantColor
De progressieve modus selecteren ...................... 38
TM
bijstellen .................................. 38
...5
Opstelling
De projector opstellen ..................................14
De projector opstellen ......................................... 14
Standaardopstelling (projectie voorkant) .............. 14
Projectiemodus (PRJ) .......................................... 15
Opstelling plafondmontage .................................. 15
Afbeeldingsformaat (scherm) en projectieafstand
.... 16
Aansluitingen
Voorbeelden van kabels voor aansluiting ...17
Aansluiten op videoapparatuur ....................18
Aansluiten op een computer ........................23
De projector bedienen met een computer
De fi lmmodus selecteren ..................................... 38
Afbeeldingsruis verminderen (DNR) ..................... 38
Vermindering zoemgeluid (MNR) .......................... 38
De Ontsluieringscontrole aanpassen.................... 39
Het automatische contrast bijstellen .................... 39
Alle bijstellingsitems terugstellen .......................... 39
Bijstelling gamma (“Gamma”-menu) ...........40
De gammapositie selecteren ............................... 40
Het gamma bijstellen ........................................... 40
Bijstelling computerafbeelding (“Fijn sync.”-menu)
De computerafbeelding bijstellen ......................... 41
Instelling speciale modi........................................ 41
Het inputsignaal controleren ................................ 41
Automat. sync. (bijstelling automat. sync.) ........... 41
Het “Opties”-menu gebruiken ......................42
De afbeeldingspositie bijstellen ............................ 42
Het verticale formaat van het display bijstellen
(instelling Ondertiteling) .................................42
De overscan bijstellen .......................................... 42
Het zwart-witniveau bijstellen .............................. 43
LED uitschakelen ................................................ 43
De status van de lampduur controleren ............... 43
On-screen displayinstelling .................................. 43
De instellingvideosysteem omschakelen .............. 43
Instelling signaaltype ........................................... 44
De kleurruimte bijstellen ....................................... 44
Het dynamische bereik bijstellen .......................... 44
De achtergrondafbeelding selecteren .................. 44
De spaarstand bijstellen ...................................... 44
De verzendsnelheid selecteren (RS-232C) ........... 45
Instelling ventilatormodus .................................... 45
Geprojecteerde afbeeldingen achterstevoren
/ondersteboven zetten .................................. 45
Terugkeren naar de standaardinstellingen ............ 45
Andere Functie ...............................................45
De on-screen displaytaal selecteren .................... 45
...24
...41
Inleiding
Naslagwerken
Bijlage
Onderhoudsindicators/onderhoud ..............46
Over de lamp ..................................................48
Lamp .................................................................. 48
Voorzichtig met de lamp ...................................... 48
De lamp vervangen ............................................. 48
De lampeenheid verwijderen en installeren .......... 49
De lamptimer terugstellen .................................... 50
Opdrachten verbindingspinnen ....................51
RS-232C Specifi caties en opdracht-
instellingen ...............................................52
Wired Remote Control-terminal
Specifi caties .............................................59
Overzicht computercompatibiliteit ..............60
Probleemoplossing .......................................61
Specifi caties ..................................................63
Afmetingen .....................................................64
Register ..........................................................65
-3

Accessoires

Geleverde accessoires
Afstandsbediening
RRMCGA500WJSB
21-pins RCA
conversie-adapter
QSOCZ0361CEZZ
Stroomkabel* (1)
Voor Europa, behalve
Groot-Brittannië
(6' (1,8 m))
QACCVA011WJPZ
* Gebruik het netsnoer dat bedoeld is voor het stopcontact in uw land.
Twee AA-batterijen
Videokabel
QCNWGA001WJZZ
Voor Europa, behalve
Groot-Brittannië
(2) (3)
Voor Groot-Brittannië
en Singapore
(6' (1,8 m))
QACCBA036WJPZ
Lensdop (bevestigd)
PCAPH1056CESA
DVI-naar D-sub-kabel
(6' (1,8 m))
QCNWGA010WJPZ
Voor Australië, Nieuw-Zeeland
Optionele accessoires
Lampeenheid AN-K20LP
3 RCA naar 15-pins D-subkabel (9'10" (3,0 m)) AN-C3CP2
DVI naar 15-pins D-subadapter (7,9" (20 cm)) AN-A1DV
DVI-kabel (9'10" (3,0 m)) AN-C3DV
Terminaldeksel
GCOVAB677WJKB
Gebruiksaanwijzing
en Oceanië (6' (1,8 m))
QACCLA018WJPZ
Sommige optionele accessoires zijn wellicht in bepaalde regio's niet verkrijgbaar. Neem hiervoor contact op met uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum.
Tekens die in deze gebruiksaanwijzing worden gebruikt
................... Ter aanduiding van veiligheidstips voor gebruik van de projector.
Info
......Ter aanduiding van extra informatie over het opstellen en bedienen van de projector.
In deze gebruiksaanwijzing zijn de illustratie en het schermdisplay vereenvoudigd voor uitleg en kunnen ze licht afwijken van het daadwerkelijke display.
Voor toekomstige raadpleging
RegisterOnderhoud Probleemoplossing
P. 46 en 47 P. 61 en 62
-4
P. 65

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

Inleiding
LET OP:
Lees al deze instructies door alvorens dit apparaat in gebruik te nemen en bewaar ze voor later gebruik.
Met elektrische energie kunt u heel wat nuttige functies uitvoeren. Dit apparaat is zodanig ontworpen en vervaardigd dat uw persoonlijke veiligheid wordt gevrijwaard. ONJUIST GEBRUIK KAN EVENWEL LEIDEN TOT EEN EVENTUELE ELEK­TRISCHE SCHOK OF BRANDGEVAAR. Om de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen van dit apparaat niet teniet te doen, dient u de volgende basisregels goed in acht te nemen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van de projector.
1.
Lees de gebruiksaanwijzing
Lees alle veiligheids- en bedieningsinstructies in de gebruiksaa­nwijzing voordat u het apparaat gebruikt.
2.
Bewaar de gebruiksaanwijzing
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u deze in de toekomst nogmaals nodig heeft.
3. Neem alle waarschuwingen in acht
Neem alle waarschuwingen op het product en in de gebrui­ksaanwijzing in acht.
4. Volg alle instructies op
Alle bedieningsinstructies e.d. moeten nauwgezet worden opgevolgd.
5. Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u begint met schoon­maken. Gebruik geen vloeibare reinigingsmiddelen of sprays. Reinig het apparaat uitsluitend met een vochtige doek.
6. Hulpstukken
Voorkom problemen en gebruik geen hulpstukken die niet door de fabrikant van het apparaat worden aanbevolen.
7. Water en vocht
Gebruik het apparaat niet in de buurt van water; bijvoorbeeld in de buurt van een bad, wastafel, aanrecht, wasmachine, zwembad of in een vochtige kelder enz.
8. Accessoires
Plaats het apparaat niet op een wankel rek, karretje, statief, steun­beugel of tafel. Het apparaat zou kunnen vallen en een kind of volwassene ernstig kunnen verwonden, en tevens kan het apparaat zelf zwaar worden beschadigd. Gebruik uitsluitend een rek, karretje, statief, steunbeugel of tafel die door de fabrikant wordt aanbevolen of die bij het apparaat wordt verkocht. Volg voor eventuele mon­tagewerkzaamheden altijd de instructies van de fabrikant op en gebruik ook uitsluitend montage-accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen.
9. Transport
Als het apparaat op een verplaatsbaar rek is gezet, dient dit voorzichtig te worden verplaatst. Het rek kan namelijk omvallen bij plotseling stoppen, te hard duwen of rijden over een ongelijke ondergrond.
10. Ventilatie
In de behuizing van het apparaat zijn gleuven en openingen die dienen voor de ventilatie. Voor een veilige werking en be­scherming tegen oververhitting mogen de ventilatieopeningen nooit worden geblokkeerd of afgedekt door het apparaat op een bed, divan, dik vloerkleed e.d. te zetten. Het apparaat mag ook niet in een afgesloten ruimte, zoals een boekenkast, worden geplaatst, tenzij voor een goede ventilatie wordt gezorgd of alle instructies van de fabrikant zijn opgevolgd.
11. Voeding
Het apparaat mag uitsluitend op de stroomvoorzieningsbron worden gebruikt die op het typelabel is vermeld. Raadpleeg uw dealer of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf indien u niet zeker bent van het type stroomvoorziening in uw huis. Voor apparaten die gebruikt worden op batterijen of op andere stroombronnen, wordt verwezen naar de gebruiksaanwijzing die bij het apparaat wordt geleverd.
12. Uitvoering van de netstekker
Dit apparaat is uitgerust met één van de volgende soorten stek­kers. Als de stekker niet in het stopcontact past, neemt u contact op met uw elektricien. Negeer de veiligheidsvoorziening van de stekker niet. a. Tweedraads(net)stekker. b. Driedraads geaarde(net)stekker met aardingspen. Deze stekker past alleen in een geaard stopcontact.
13. Bescherming van de stroomkabel
Leg het netsnoer zodanig dat er niet gemakkelijk iemand op gaat staan of dat het snoer niet door een voorwerp wordt platgedrukt. Let hier vooral goed op in de buurt van de stekkers, bij het stopcon­tact en op de plaats waar het snoer uit het apparaat komt.
14.
Bliksem
Om veiligheidsredenen dient u bij bliksem of wanneer u het ap­paraat langere tijd niet denkt te gebruiken, de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te trekken. Dit om beschadiging van het apparaat te voorkomen als gevolg van blikseminslag of plotselinge stroompieken in de stroomleiding.
15. Overbelasting
Zorg dat de stopcontacten, verlengsnoeren en stekkerdozen niet overbelast worden, want dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
16. Binnendringen van voorwerpen en vloeistoffen
Duw nooit voorwerpen via de openingen in de behuizing van het apparaat naar binnen, omdat deze dan onderdelen die onder hoog­spanning staan, kunnen raken of kortsluiting kunnen veroorzaken, met brand of een elektrische schok tot gevolg. Let tevens op dat er nooit vloeistof op het apparaat wordt gemorst.
17. Reparaties
Probeer het apparaat nooit zelf te repareren. Bij het openen of verwijderen van de afdekplaten stelt u zich bloot aan een ernstige elektrische schok en andere gevaren. Laat reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
18. Beschadigingen die reparatie vereisen
Bij de volgende omstandigheden moet u de stekker uit het stopcontact trekken en het apparaat door erkend onderhoud­spersoneel laten repareren:
a. Als het netsnoer of de netstekker is beschadigd. b. Als er vloeistof of een voorwerp in het apparaat is te-
rechtgekomen. c. Als het apparaat blootgesteld is geweest aan regen of water. d. Als de normale aanwijzingen worden opgevolgd, maar het
apparaat niet juist functioneert. Gebruik alleen de bedienings-
organen die in de gebruiksaanwijzing worden aangegeven.
Bij een onjuiste instelling van andere bedieningsorganen kan
het apparaat mogelijk beschadigd worden, met tot gevolg
dat reparatiewerkzaamheden voor een juiste werking van
het apparaat door erkend onderhoudspersoneel moeilijker
en duurder kunnen worden. e. Als het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd. f. Als het apparaat duidelijk minder goed functioneert. Dit
duidt erop dat het tijd is voor onderhoud.
19. Vervangingsonderdelen
Wanneer onderdelen vervangen moeten worden, zorg er dan voor dat het onderhoudspersoneel uitsluitend onderdelen ge­bruikt die door de fabrikant worden aanbevolen of die dezelfde eigenschappen hebben als de originele onderdelen. Het gebruik van andere onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere problemen veroorzaken.
20. Veiligheidscontrole
Vraag het onderhoudspersoneel om na de onderhouds- of repa­ratiewerkzaamheden een veiligheidscontrole uit te voeren, zodat u zeker weet dat het apparaat juist en veilig functioneert.
21. Wand- of plafondmontage
Dit apparaat mag uitsluitend volgens de aanbevelingen van de fabrikant aan een wand of het plafond worden bevestigd.
22. Hitte
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen zoals verwarmingsradiators, haarden, kachels en andere voorwerpen (inclusief versterkers) die warmte afgeven.
-5
Neem de volgende veiligheidsinformatie in acht wanneer u de projector gaat installeren.
Belangrijke informatie Lampeenheid
Als de lamp gesprongen is, kunnen de glassplinters een bijzonder gevaarlijke situatie veroorzaken. Wanneer de lamp springt, moet u contact opnemen met uw dichtstbi­jzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum voor een nieuwe lamp.
Zie “Over de lamp” op blz. 48.
Belangrijke informatie voor het opstellen van de projector
Voor minimaal onderhoud en het behouden van een optimale beeldkwaliteit beveelt SHARP aan deze projec­tor in een ruimte te installeren die niet vochtig, stoffi g en rokerig is. Bij gebruik van de projector in dit soort ruimten moeten de ventilatieopeningen en de lens vaker dan normaal worden gereinigd. Gebruik van de projector in dit soort ruimten zal de levensduur van de projector niet verkorten mits u de projector regelmatig reinigt. Het reinigen van het inwendige gedeelte van de projector mag uitsluitend door een offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum worden gedaan.
Zet de projector niet op een plaats die blootgesteld staat aan direct zonlicht of een andere sterke lichtbron.
Plaats het scherm zodanig dat dit niet in direct zonlicht staat of aan andere sterke verlichting is blootgesteld. Licht dat rechtstreeks op het scherm valt, zal de kleuren fl ets maken waardoor het kijken moeilijker wordt. Sluit de gordijnen en dim de verlichting wanneer het scherm in een erg zonnige of heldere kamer wordt opgesteld.
Belangrijke informatie voor het opstellen van de projector
Plaats de projector op een horizontale ondergrond bin­nen het afstelbereik (±5 graden) van de stelpoot.
Wanneer de projector de eerste maal wordt ingeschake­ld, kan er een vreemde geur via de ventilator naar buiten komen. Dit is normaal en duidt niet op een storing. De geur zal verdwijnen nadat de projector een poosje is gebruikt.
Gebruik van de projector op grote hoogte, zoals in de bergen (hoogten van meer dan 4900 voet (1500 meter))
Wanneer u de projector op grote hoogte gebruikt waar de lucht ijl is, dient u de “Ventilatormodus” op “Hoog” te zetten. Indien dit wordt verzuimd, kan dit de levensduur van het optische systeem nadelig beïnvloeden.
Waarschuwing betreffende het opstellen van de projector op een hoge plaats
Als u de projector op een hoge plaats opstelt, moet u er goed op letten dat de projector stevig staat, om te voorkomen dat de projector letsel veroorzaakt wanneer deze zou vallen.
Stel de projector niet aan harde stoten en/of hevige trillingen bloot.
Wees voorzichtig met de lens zodat u deze niet besch­adigt of er hard tegen stoot.
Vermijd plaatsen die blootgesteld staan aan extreme temperaturen.
Het bereik voor de beschijfstemperatuur van de projector loopt van 41°F tot 95°F (+5°C tot +35°C).
Het bereik voor de opslagtemperatuur van de projector loopt van –4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C).
Blokkeer de uitlaat- en inlaatopeningen niet.
Houd minimaal 11 13/16 inch (30 cm) ruimte vrij tussen de uitlaatopening en de dichtstbijzijnde muur of ander obstakel.
Zorg dat de inlaat- en uitlaatopeningen niet zijn afge­dekt.
Als de koelventilator geblokkeerd wordt, zal een veiligheidsvoorziening ervoor zorgen dat de projector automatisch in de ruststand (standby) wordt gezet, om beschadiging als gevolg van oververhitting te voorkomen. Dit duidt niet op een storing. (Zie blz. 46.) Trek de stekker van de stroomkabel uit het stopcontact en wacht tenminste 10 minuten. Zet de projector vervol­gens op een plaats waar de inlaat- en uitlaatopeningen niet geblokkeerd worden, steek de stroomkabel weer in het stopcontact en schakel de projector in. De projector zal vervolgens weer normaal werken.
Wanneer u de projector uitschakelt, blijft de koelventila­tor nog een tijdje draaien om de interne temperatuur te laten dalen. Haal de stroomkabel uit het stopcontact nadat de koelventilator is gestopt. De tijdsduur dat de koelventilator draait verschilt afhankelijk van de gebrui­ksomstandigheden en de interne temperatuur.
Belangrijke informatie betreffende het gebruik van de projector
Wanneer u de projector vervoert, moet u erop letten dat u deze niet aan harde stoten en/of trillingen blootstelt, want dit kan resulteren in beschadigingen. Wees bijzonder voorzichtig met de lens. Voordat u projector verplaatst, trekt u de stroomkabel uit het stopcontact en maakt u tevens alle andere aansluitkabels los.
Draag de projector niet aan de lens.
Breng de lensdop aan wanneer u de projector opbergt.
(Zie blz. 8.)
Stel de projector niet bloot aan direct zonlicht en plaats deze ook niet in de buurt van een hittebron. Dit kan namelijk resulteren in verkleuring van de behuizing of vervorming van de plastic afdekking.
Aansluiten van andere apparatuur
Wanneer u een computer of andere audiovisuele appa­ratuur op de projector aansluit, mag u de aansluitingen pas maken NADAT u het stroomkabel van de projector uit het stopcontact hebt gehaald en de apparatuur die wordt aangesloten hebt uitgeschakeld.
Lees de gebruiksaanwijzing van de projector en van de apparatuur die wordt aangesloten voor nadere bijzon­derheden betreffende de aansluitingen.
Gebruik van de projector in andere landen
De netspanning en de uitvoering van de netstekker kunnen variëren, afhankelijk van het gebied of het land waar de projector wordt gebruikt. Als u de projector in het buitenland gebruikt, zorg dan dat deze op de juiste netspanning en met de voorgeschreven stroomkabel wordt aangesloten.
Laat uw ogen af en toe rusten.
Langdurig ononderbroken naar het scherm kijken kan resulteren in vermoeidheid van de ogen. U moet uw ogen regelmatig laten rusten.
-6
Temperatuur-verklikkerfunctie
Als de projector oververhit raakt als gevolg van een
foutieve opstelling, of afdekking van de ventilatieopenin­gen, zullen in de linker benedenhoek van het beeld de aanduidingen “ ” en “ ” oplichten. Als de temperatuur nog verder oploopt, zal de lamp automatisch uitgaan en zal de waarschuwingsindicator temperatuur op de projector gaan knipperen. Vervolgens komt de projector na een afkoelingsperiode van 90 sec­onden automatisch in de ruststand (standby) te staan. Zie “Onderhoud indicators/onderhoud” op blz. 46 voor verdere informatie.
Inleiding
Info
• De koelventilator regelt de inwendige tempera­tuur automatisch. Daarom kan het geluid van de ventilator veranderen tijdens het gebruik van de projector. Dit duidt niet op een storing.
• Trek de stroomkabel niet uit het stopcontact tijdens het projecteren van een beeld of terwijl de koelventilator draait. De koelventilator zal dan stoppen waardoor er beschadigingen kun­nen ontstaan als gevolg van het oplopen van de inwendige temperatuur.
-7

Namen en functies van onderdelen

Nummers in verwijzen naar de belangrijkste pagina's in deze gebruiksaanwijzing met uitleg over het onderwerp.
Projector
MENU-knop
Voor de weergave van
schermen voor bijstellingen/
Knoppen voor bijstelling
Voor het selecteren van
Voor het instellen van items
die zijn geselecteerd of
bijgesteld op het menu.
Voor het ongedaan maken
Voor het verticaal verplaat-
sen van de geprojecteerde
Door de twee lipjes in de drukken, kunt
u de lensdop verwijderen/bevestigen.
instellingen.
(, , \, )
menu-items.
ENTER-knop
RETURN-knop
van een handeling.
Lensschuifknop
afbeelding.
Zoomknop
Scherpstelring
Stelpoot
34
34
34
34
28
27
27
28
Lensdop
RESIZE-knop
30
Voor het schakelen tussen de verschillende schermformaten (ZIJBALK, SLIMME REK, etc.).
INPUT-knop
27
Voor het weergeven van de input-lijst.
STANDBY-knop
26
Om de projector in de standby-modus te zetten.
ON-knop
25
Voor het inschakelen van de stroom.
Waarschuwingsindica-
46
tor temperatuur
Wanneer de interne tempe­ratuur stijgt, dan licht deze indicator rood op.
Lampindicator
25, 46
Licht blauw op, duidt op normaal functioneren. Vervang de lamp wanneer de indicator rood oplicht.
Stroomindicator
25, 46
Licht rood op wanneer de projector in standby staat. Wanneer de stroom wordt ingeschakeld, dan zal deze indicator blauw oplichten.
Inlaatopening
47
Stelpoot
28
Sensor afstandsbediening
11
De terminaldeksel gebruiken
Wanneer de projector wordt gebruikt op een bureaublad, op een hoge plaats of aan het plafond gemonteerd is, be­vestig dan de terminaldeksel (meegeleverd) om de verbin­dingskabels te verbergen.
De terminaldeksel bevestigen
Breng de haak op de terminaldeksel ter hoogte van de
1
invoegopening die in de haak zit aan de achterkant van de projector. Druk de haak in de met de pijl aangeduide richting om
2
de terminaldeksel op de projector vast te zetten. Plaats de terminaldeksel in de montagegleuf op de
3
projector terwijl u de lipjes in de terminaldeksel met uw vingers naar buiten duwt.
-8
DRUKKEN!
3
3
1
1
2
Verwijder de rubberen dop die op de projector is bevestigd en bevestig vervolgens de clips.
Projector (achteraanzicht)
Inlaatopening
Kensington Security Standard-connector
47
Inlaatopening
47
Inleiding
Uitlaatopening
Sensor afstands-
bediening
AC-contact
Sluit de geleverde
stroomkabel aan.
Terminals
47
11
25
 
Terminal Beschrijving Pagina
COMPONENT/RGB1, 2-terminals
1
Videoapparatuur aansluiten op de outputterminal voor onderdelen (DVD-speler, etc.) of een computer met analoge RGB-outputterminal.
S-VIDEO-terminal
2
Videoapparatuur aansluiten op outputterminal voor S-video (DVD-speler, videorecorder, etc.).
VIDEO-terminal
3
Videoapparatuur aansluiten op outputterminal zonder S-video.
DVI-terminal
4
Videoapparatuur aansluiten op DVI-outputterminal (DVD-speler, DTV-decoder, computer, etc.).
HDMI1, 2-terminals
5
Videoapparatuur aansluiten op HDMI-outputterminal.
RS-232C-terminal
6
Een computer aansluiten voor de bediening van de projector. TRIGGER-terminal
Wanneer de projector is ingeschakeld, komt er een controlesignaal (DC 12V) van deze terminal.
7
Als er een elektrische scherm of ander compatibel apparaat is aangesloten, dan kan het worden ingeschakeld bij het inschakelen van de projector.
WIRED REMOTE-inputterminal
8
De afstandsbediening aansluiting met een kabel, wanneer de projector buiten bereik van signalen van de afstandsbediening staat.
20, 21
18-20, 23
22
22
18
24
10
Het Kensington-slot gebruiken
Deze projector heeft een Kensington Security Standard-connector voor gebruik met een Kensington MicroSa­ver Security System. Raadpleeg de informatie die is geleverd bij het systeem voor aanwijzingen over hoe u de projector beveiligt door gebruik van dit aansluitstuk.
-9
Namen en functies van onderdelen (vervolg)
Nummers in verwijzen naar de belangrijkste pagina's in deze gebruiksaanwijzing met uitleg over het onderwerp.
Afstandsbediening
Afstandsbedieningssignaal-
Om de projector in de standby-
Voor het instellen van items die zijn ge-
selecteerd of bijgesteld op het menu.
Voor het ongedaan maken van een
Voor het automatisch synchroniseren
van afbeeldingen bij verbinding met
verschillende schermformaten
(ZIJBALK, SLIMME REK, etc.).
Voor het schakelen tussen de ver-
AUTO SYNC-knop
Voor het schakelen tussen de
RGB/COMP.-knop
schillende inputsignaaltypes.
zenders
STANDBY-knop
modus te zetten.
ENTER-knop
RETURN-knop
handeling.
een computer.
RESIZE-knop
11
26
34
34
41
30
44
WIRED R/C JACK
Voor bediening van de projector door de afstandsbediening op de projector aan te sluiten.
ON-knop
25
Voor het inschakelen van de stroom.
MENU-knop
34
Voor de weergave van schermen voor bijstellingen/instellingen.
Knoppen voor bijstelling
34
(", ', \, |)
Voor het selecteren van menu-items.
Selectieknoppen inputmodus
27
Voor het schakelen tussen de verschillende inputmodi.
PICTURE MODE-knop
29
Voor het selecteren van de geschikte foto die het beste bij de geprojecteerde afbeelding past.
CONTRAST-knop
29
Voor het weergeven van het con­trast- instellingsscherm.
FREEZE-knop
29
Voor het stilzetten van afbeeldingen.
Voor omschakeling tussen
IRIS-knop
“HOGE-HELDERHEIDSMODUS”,
“GEMIDDELDE MODUS” en
“HOOG-CONTRASTMODUS”.
INPUT-knop
Voor het weergeven van de input-lijst.
29
27
BRIGHT-knop
29
Voor het weergeven van het instel­lingsscherm voor de helderheid.
LIGHT-knop
Voor het verlichten van alle knop­pen op de afstandsbediening.
De afstandsbediening op de projector aansluiten
Wanneer de afstandsbediening niet kan worden gebruikt vanwege het bereik of de plaats van de projector, ver­bind dan een minijack-kabel ø3,5 mm (in winkels verkrijgbaar) van WIRED R/C JACK aan de bovenkant van de afstandsbediening met WIRED REMOTE-inputterminal aan de achterkant van de projector.
Naar WIRED REMOTE-inputterminal
minijack-kabel ø3,5 mm
(in winkels verkrijgbaar)
-10
Naar WIRED R/C JACK
Afstandsbediening

De afstandsbediening gebruiken

De batterijen plaatsen

1 Trek het lipje op de deksel om-
laag en verwijder de deksel in de richting van de pijl.
2 Plaats de geleverde batteijen en
plaats de deksel terug.
Zorg ervoor dat de polariteiten overeen­stemmen met de markeringen binnenin het batterijvak.
Wanneer u de deksel correct terugplaatst, voelt u hem op zijn plaats klikken.

Bruikbaar bereik

en
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar
inleveren als KCA.
Inleiding
De afstandsbediening kan worden gebruikt om de projector te bedienen binnen het bereik zoals getoond in de afbeelding.
Sensoren afstandsbediening
Het signaal van de afstandsbediening kan op een scherm worden weerkaatst voor eenvoudige bediening. De daadwerkelijke afstand van het signaal kan echter variëren naargelang het materiaal van het scherm.
De afstandsbediening gebruiken:
Niet laten vallen of blootstellen aan vocht of hoge temperaturen.
De afstandsbediening kan slecht werken onder een tl-buis. Plaats de projector in dat geval uit de buurt van de tl-buis.
Onjuist gebruik van de batterijen kan lekkage of explosie veroorzaken. Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen op.
Voorzichtig
De batterij kan ontploffen als deze verkeerd wordt geplaatst. Gerbruik alleen dezelfde of een gelijkwaardig type batterij.
Plaats de batterijen zo dat de polariteiten overeenstemmen met de markeringen en binnenin het batterijvak.
Verschillende soorten batterijen hebben andere eigenschappen, dus gebruik nooit batterijen van verschillende soorten tegelijkertijd.
Gebruik geen oude batterijen samen met nieuwe. Dit kan de levensduur van nieuwe batterijen verkorten of lekkage van de oude batterijen veroorzaken.
Haal de batterijen uit de afstandsbediening zodra ze leeg zijn, omdat ze anders kunnen gaan lekken.
Batterijvloeistof van lekke batterijen is schadelijk voor de huid, dus veeg de batterijen eerst schoon en verwijder ze dan met een doek.
De batterijen die worden geleverd bij deze projector kunnen snel leeg zijn; dit hangt af van de manier van opslag. Vervang ze dan zo snel mogelijk door nieuwe batterijen.
Haal de batterijen uit de afstandsbediening als u deze gedurende een tijd niet gebruikt.
Neem de regels (voorschriften) van uw gemeente in acht bij het weggooien van lege batterijen.
Afstandsbedienings-
signaalzenders
30˚
Afstandsbediening
30˚
30˚
Afstandsbedienings-
signaalzenders
30˚
30˚
23' (7 m)
30˚
23' (7 m)
-11

Snel starten

Dit gedeelte toont u een voorbeeld van hoe u de projector aansluit op videoapparatuur, samen met een korte toelichting op de stappen, van de aansluiting tot de projectie van afbeeldingen. Voor meer informatie raadpleegt u de pagina's die in elke stap worden vermeld.
7 STANDBY-knop
3 ON-knop
6 Zoomknop
6 Scherpstelring
6 Stelpoten
5 Selectieknoppen
inputmodus
1. Plaats de projector met de voorkant naar een scherm
2.
Sluit de projector aan op de videoapparatuur en steek de stroomkabel in het AC-contact op de projector
Naar VIDEO-terminal
Pagina's 18-25
Pagina 14
Sluit de audio-outputterminal van de videoapparatuur aan op de audio-in­putterminal van de audioapparatuur
AC-contact
met behulp van een audiokabel.
3. Verwijder de lensdop en schakel de projector in
Richt de afstandsbediening op de pro­jector, druk op de
-12
Pagina 25
ON-knop.
ON
4. Schakel de videoapparatuur in en start het afspelen
Afspelen
5. Selecteer de Inputmodus
Druk op de VIDEO-knop op de afstandsbediening om “VIDEO” te selecteren als de Inputmodus.
VIDEO
Druk op
/ / / / / / op de afstandsbediening om de Inputmodus om te schakelen.
6. Stel de hoek, scherpte en zoom bij
1.
De scherpte wordt bijgesteld door aan de scherpstelring te draaien.
2.
De zoom wordt bijgesteld door de zoomknop te verplaatsen.
Zoomknop
3.
De projectorhoek wordt bijgesteld door de stelpoot te gebruiken. Wat betreft de bijstelling van de verti­cale positie van de geprojecteerde afbeelding; hiervoor gebruikt u de lensschuifknop.
Pagina 27
Pagina’s 27, 28
Lensschuifknop
Snel starten
Scherpstelring
7. Schakel de stroom uit
Druk op STANDBY op de afstandsbediening en druk vervolgens nogmaals op dezelfde knop, als het bericht verschijnt dat u de projector in standby-modus moet zetten.
STANDBY
Haal de stroomkabel uit het AC-contact nadat de koelingsventilator is gestopt.
In-beeld-display
Wacht aub.
Pootontspanners
Pagina 26
-13

De projector opstellen

De projector opstellen

Voor optimale afbeeldingskwaliteit plaatst u de projector loodrecht tegenover het scherm met de stelpoten van de projector in vlakke en horizontale stand.
De projectorlens moet in het midden van het scherm geplaatst zijn. Als de horizontale lijn die door het midden van de lens loopt, niet verticaal op het scherm staat, dan zal de afbeelding vervormen, wat het bekijken bemoeilijkt.
Voor een optimaal beeld plaatst u het scherm zo dat het niet in direct contact met het zonlicht of de ka­merverlichting staat. Licht dat direct op het scherm valt, vervaagt de kleuren, wat het bekijken bemoeilijkt. Sluit de gordijnen en dim de lichten wanneer u het scherm opstelt in een zonnige of heldere kamer.
Een polariserend scherm kan niet bij deze projector worden gebruikt.

Standaardopstelling (projectie voorkant)

Plaats de projector op de vereiste afstand tot het scherm, in overeenstemming met het gewenste afbeel­dingsformaat.
Voorbeeld van een standaardopstelling
Beeld
Lens verschoven naar laagste positie
90˚
Midden van de lens
H1
H2
L : Projectieafstand H1: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(wanneer de lens is verschoven in de laagste positie)
H2: Afstand vanaf het midden van de lens tot de onderrand van het beeld
(wanneer de lens is verschoven in de hoogste positie)
Voor meer informatie verwijzen wij u naar “Afbeeldingsformaat (scherm) en projectieafstand” op pagina 16.
90˚
Midden van de lens
L
Lens verschoven naar hoogste positie
-14

Projectiemodus (PRJ)

De projector kan een van de 4 projectiemodi gebruiken, zoals afgebeeld in de onderstaande schets. Selecteer de meest geschikte modus voor de projectie-instelling die u gebruikt. (U kunt de PRJ-modus in het “Opties”-menu instellen. Zie pagina 45.)
Tafelmontage, projectie voorkant
Menu-item ➞ “Voor”
Tafelmontage, projectie achterkant
(met een doorzichtig scherm)
Menu-item ➞ “Achter”
Plafondmontage, projectie voorkant
Menu-item ➞ “Plafond+voor”
Plafondmontage, projectie achterkant (met een doorzichtig scherm)
Menu-item ➞ “Plafond+achter”

Opstelling plafondmontage

Wij raden u aan de optionele plafondmontagesteun van Sharp te gebruiken voor deze installatie. Voordat u de projector monteert, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of ser­vicecentrum om de aanbevolen plafondmontagesteun te bestellen (apart verkrijgbaar).
• AN-NV6T plafondmontagesteun, bestaande uit verlengbuizen AN-TK201 en AN-TK202.
De afbeelding wordt ondersteboven afgebeeld door “Plafond+voor” in “Projectie” te zetten. Zie pagina 45 voor gebruik van deze functie.
Opstelling
Indicatie van het geprojecteerde afbeeldingsformaat en projectieafstand
Voor meer informatie verwijzen wij u naar “Afbeeldingsformaat (scherm) en projectieafstand” op pagina 16.
Voorbeeld: Bij gebruik van een breed scherm (16:9)
Afbeeldingsformaat
300"
200"
100"
80"
60"
52,3 29,4
174,3
87,2
"
× 49
69,7
"
×
"
"
× 39,2
8'0"
(2,4 m
~
"
10'10"
3,3 m)
~
10'9"
"
(3,3 m
~
"
×
14'6"
4,4 m)
~
13'5"
(4,1 m
98,1
261,5
"
× 147,1
"
18'2"
5,5 m)
~
~
27'1" ~ 36'6" (8,3 m ~ 11,1 m)
"
~
40'9"
(12,4 m
54'10"
16,7 m)
~
Projectieafstand
-15
De projector opstellen (vervolg)

Afbeeldingsformaat (scherm) en projectieafstand

Het formaat van het projectiescherm varieert naargelang de afstand van de lens van de projector tot het scherm. Installeer de projector zo dat geprojecteerde afbeeldingen worden geprojecteerd in het optimale formaat door de onderstaande tabel te raadplegen. Gebruik de waarden in de tabel als referentiepunt bij het installeren van de projector.
Bij gebruik van een breed scherm (16:9): Wanneer u de afbeelding (16:9) afbeeldt over het hele scherm (16:9).
16
9
: Geprojecteerde afbeelding
x :
Beeld
formaat (diag.) (in) L1 : Maximale projectieafstand (vt/m) L2 : Minimale projectieafstand (vt/m)
Afbeeldingsformaat (scherm) Projectieafstand [L]
Diag. (x)
300" 261,5" (6,6 m) 147,1" (3,7 m) 54'10" (16,7 m) 40'9" (12,4 m) –147" (–374 cm) 0" (0 cm) 250" 217,9" (5,5 m) 122,6" (3,1 m) 45'8" (13,9 m) 33'11" (10,3 m) –122" (–311 cm) 0" (0 cm) 200" 174,3" (4,4 m) 98,1" (2,5 m) 36'6" (11,1 m) 27'1" (8,3 m) –98" (–249 cm) 0" (0 cm) 150" 130,7" (3,3 m) 73,5" (1,9 m) 27'4" (8,3 m) 20'3" (6,2 m) –73" (–187 cm) 0" (0 cm) 120" 104,6" (2,7 m) 58,8" (1,5 m) 21'10" (6,7 m) 16'2" (4,9 m) –58" (–149 cm) 0" (0 cm) 110" 95,9" (2,4 m) 53,9" (1,4 m) 20'0" (6,1 m) 14'10" (4,5 m) –53" (–137 cm) 0" (0 cm) 100" 87,2" (2,2 m) 49" (1,2 m) 18'2" (5,5 m) 13'5" (4,1 m) –49" (–125 cm) 0" (0 cm)
80" 69,7" (1,8 m) 39,2" (1,0 m) 14'6" (4,4 m) 10'9" (3,3 m) –39" (–100 cm) 0" (0 cm) 60" 52,3" (1,3 m) 29,4" (0,7 m) 10'10" (3,3 m) 8'0" (2,4 m) –29" (–75 cm) 0" (0 cm) 40" 34,9" (0,9 m) 19,6" (0,5 m) 7'2" (2,2 m) 5'3" (1,6 m) –19" (–50 cm) 0" (0 cm)
Breedte Hoogte Maximaal [L1] Minimaal [L2] Laagste [H1] Hoogste [H2]
De formule voor beeldformaat en projectieafstand
L1 = (0,05593x – 0,05550)/0,3048 (vt) L2 = (0,04158x – 0,05665)/0,3048 (vt)
H1 = –1,2453x/2,54 (in) H2 = 0
Wanneer u een normaal scherm (4:3) gebruikt en afbeeldingen in het formaat 4:3 projecteert (ZIJBALK-modus)
4
3
: Scherm : Geprojecteerde afbeelding
x : Beeldformaat (diag.) (in) L1 : Maximale projectieafstand (vt/m) L2 : Minimale projectieafstand (vt/m)
Afbeeldingsformaat (scherm) Projectieafstand [L]
Diag. (x)
250" 200" (5,1 m) 150" (3,8 m) 56'0" (17,1 m) 41'7" (12,7 m) –150" (–381 cm) 0" (0 cm) 200" 160" (4,1 m) 120" (3,0 m) 44'9" (13,6 m) 33'2" (10,1 m) –120" (–305 cm) 0" (0 cm) 150" 120" (3,0 m) 90" (2,3 m) 33'6" (10,2 m) 24'10" (7,6 m) –90" (–229 cm) 0" (0 cm) 120" 96" (2,4 m) 72" (1,8 m) 26'9" (8,2 m) 19'10" (6,1 m) –72" (–183 cm) 0" (0 cm) 110" 88" (2,2 m) 66" (1,7 m) 24'6" (7,5 m) 18'2" (5,5 m) –66" (–168 cm) 0" (0 cm) 100" 80" (2,0 m) 60" (1,5 m) 22'3" (6,8 m) 16'6" (5,0 m) –60" (–152 cm) 0" (0 cm)
80" 64" (1,6 m) 48" (1,2 m) 17'9" (5,4 m) 13'2" (4,0 m) –48" (–122 cm) 0" (0 cm) 60" 48" (1,2 m) 36" (0,9 m) 13'4" (4,1 m) 9'10" (3,0 m) –36" (–91 cm) 0" (0 cm)
Breedte Hoogte Maximaal [L1] Minimaal [L2] Laagste [H1] Hoogste [H2]
De formule voor beeldformaat en projectieafstand L1 = (0,06845x – 0,05550)/0,3048 (vt)
L2 = (0,05089x – 0,05665)/0,3048 (vt)
H1 = –1,524x/2,54 (in) H2 = 0
Bij gebruik van een normaal scherm (4:3): Wanneer u de afbeelding (16:9) afbeeldt over de hele horizontale breedte van het scherm (4:3).
4
3
: Scherm : Geprojecteerde afbeelding
x : Beeldformaat (diag.) (in) L1 : Maximale projectieafstand (vt/m) L2 : Minimale projectieafstand (vt/m)
Afbeeldingsformaat (scherm) Projectieafstand [L]
Diag. (x)
250" 200" (5,1 m) 150" (3,8 m) 41'11" (12,8 m) 31'1" (9,5 m) –112" (–286 cm) 0" (0 cm) 200" 160" (4,1 m) 120" (3,0 m) 33'6" (10,2 m) 24'10" (7,6 m) –90" (–229 cm) 0" (0 cm) 150" 120" (3,0 m) 90" (2,3 m) 25'1" (7,6 m) 18'7" (5,7 m) –67" (–171 cm) 0" (0 cm) 120" 96" (2,4 m) 72" (1,8 m) 20'0" (6,1 m) 14'10" (4,5 m) –54" (–137cm) 0" (0 cm) 110" 88" (2,2 m) 66" (1,7 m) 18'4" (5,6 m) 13'7" (4,1 m) –49" (–126 cm) 0" (0 cm) 100" 80" (2,0 m) 60" (1,5 m) 16'8" (5,1 m) 12'4" (3,8 m) –45" (–114 cm) 0" (0 cm)
80" 64" (1,6 m) 48" (1,2 m) 13'3" (4,1 m) 9'10" (3,0 m) –36" (–91 cm) 0" (0 cm) 60" 48" (1,2 m) 36" (0,9 m) 9'11" (3,0 m) 7'4" (2,2 m) –27" (–69 cm) 0" (0 cm)
Breedte Hoogte Maximaal [L1] Minimaal [L2] Laagste [H1] Hoogste [H2]
De formule voor beeldformaat en projectieafstand L1 = (0,05133x – 0,05550)/0,3048 (vt)
L2 = (0,03817x – 0,05665)/0,3048 (vt)
H1 = –1,143x/2,54 (in) H2 = 0
Afstand vanaf het midden van de lens
tot de onderrand van het beeld [H]
Afstand vanaf het midden van de lens
tot de onderrand van het beeld [H]
Afstand vanaf het midden van de lens
tot de onderrand van het beeld [H]
• In de waarden in de bovenstaande diagrammen moet u rekening houden met een kleine foutenmarge.
• Wanneer de afstand tussen het midden van de lens en de onderrand van het beeld (H) een negatief getal is, dan betekent dit dat de onderkant van het beeld lager is dan het midden van de lens.
-16

Voorbeelden van kabels voor aansluiting

Voor meer informatie over aansluiting en kabel verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten apparatuur.
U hebt wellicht andere kabels of connectors nodig die hieronder niet worden vermeld.
Apparatuur Inputsignaal Kabel
Audiovisuele apparatuur
Camera/videospel
HDMI-video HDMI-kabel (in winkels verkrijgbaar) HDMI1, 2
Onderdeel
video
Terminal
voor het
gebruik van
de bijpas-
sende
kabel
RGB-video 5 RCA RGB-kabel (in winkels verkrijgbaar) COMPONENT/
S-video S-videokabel (in winkels verkrijgbaar) S-VIDEO
Componentkabel (in winkels verkrijgbaar) COMPONENT/
3 RCA naar 15-pins D-subkabel (apart verkrijgbaar: AN-C3CP2) DVI naar 15-pins D-subadapter (apart verkrijgbaar: AN-A1DV)
3 RCA naar 15-pins D-subkabel DVI naar 15-pins D-subadaptor
Bijpassende kabel bevestigd aan de aangesloten apparatuur
Terminal op de
projector
RGB1, 2
DVI
COMPONENT/ RGB1, 2
Aansluitingen
RGB1, 2
Terminal voor het ge­bruik van de
bijpassende
kabel
Video Videokabel (in winkels verkrijgbaar) VIDEO
Terminal voor het ge­bruik van de
bijpassende
kabel
Computer RGB-video DVI-naar D-sub-kabel (Geleverd accessoire) DVI
Bijpassende kabel bevestigd aan de aangesloten ap­paratuur
Bijpassende kabel bevestigd aan de aangesloten apparatuur
DVI-kabel (apart verkrijgbaar: AN-C3DV)
-17

Aansluiten op videoapparatuur

Voordat u apparatuur aansluit, moet u de stroomkabel van de projector uit het AC-contact trekken en de apparaten uitschakelen die u wilt gaan aansluiten. Nadat u alle aansluitingen hebt gemaakt, schakelt u de projector in en daarna de andere apparaten.
Apparatuur met HDMI-outputterminal aansluiten op de HDMI-terminal op de projector
HDMI is een nieuwe, gespecialiseerde interface die een video- en audiosignaal aan de terminal kan afgeven met behulp van slechts één kabel. Aangezien deze projector zelf geen audiosignaal ondersteunt, moet u een versterker of een ander audioapparaat gebruiken. Voor videoaansluiting gebruikt u een kabel die voldoet aan HDMI-normen. Het gebruik van kabel die niet voldoen aan HDMI-normen kan storingen veroorzaken.
HDMI-compatibel apparaat
Naar HDMI-outputterminal
HDMI-kabel (type A) (in winkels verkrijgbaar)
Naar HDMI1- of 2-terminal
HDMI (High-Defi nition Multimedia Interface) is een digitale AV-interface die een videosignaal met hoge resolutie kan
afl everen, tegelijk met een multikanaals audiosignaal en bidirectioneel controlesignaal, en dit alles in slechts één kabel.
Omdat het digitale videosignaal compatibel is met het HDCP-systeem (High-bandwidth Digital Content Protection), verzwakt het niet wanneer het verzonden wordt en kunt u genieten van een afbeelding van
hoge kwaliteit met behulp van slechts één eenvoudige aansluiting.
Apparatuur aansluiten met de HDMI-outputterminal op de DVI-terminal op de projector
HDMI-compatibel apparaat
Naar HDMI-outputterminal
DVI/HDMI-kabel (in winkels verkrijgbaar)
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, selecteer dan “Signaaltyp” in het menu “Opties”. Zie pagina 44.
Wanneer een DVI/HDMI-conversiekabel wordt aangesloten op de HDMI-terminal, dan is het afbeelden van een duidelijke afbeelding wellicht niet mogelijk.
Naar DVI-terminal
-18
Videoapparatuur aansluiten met de DVI-outputterminal op de DVI-terminal op de projector
DVD-speler, etc.
Naar DVI digitale outputterminal
Naar DVI-terminal
DVI-kabel (apart verkrijgbaar: AN-C3DV)
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, selecteer dan “Signaaltyp” in het menu “Opties”. Zie pagina 44.
Losse videoapparatuur aansluiten op de DVI-terminal op de projector
DVD-speler, etc.
Naar component-outputterminal
Naar DVI-terminal
Aansluitingen
3 RCA naar 15-pins D-subkabel (apart verkrijgbaar: AN-C3CP2)
DVI naar 15-pins D-subadapter (apart verkrijgbaar: AN-A1DV)
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, selecteer dan “Signaaltyp” in het menu “Opties”. Zie pagina 44.
-19
Aansluiten op videoapparatuur (vervolg)
RGB-apparatuur aansluiten op de DVI-terminal op de projector
DVD-speler, etc.
Naar DVI-terminal
Naar RGB-outputterminal
DVI-naar D-sub-kabel (geleverd accessoire)
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, selecteer dan “A. RGB” voor “Signaaltyp” in het menu “Opties”. Zie pagina 44.
RGB-apparatuur aansluiten op de COMPONENT/RGB-terminals op de projector
DVD-speler, etc.
Naar analoge RGB­outputterminal
Naar COMPONENT/RGB 1- of 2-terminals
5 RCA RGB-kabel (in winkels verkrijgbaar)
De (HD/C sync)- en (VD)-terminals kunnen worden gebruikt, afhankelijk van de specifi caties op de RGB­apparatuur die op deze projector is aangesloten. Wij verwijzen voor meer informatie naar de bedienings­handleiding van de RGB-apparatuur
-20
Losse videoapparatuur aansluiten op de COMPONENT/RGB-terminals op de projector
DVD-speler, etc.
Naar component-outputterminal
Naar COMPONENT/RGB 1- of 2-terminals
Componentkabel (in winkels verkrijgbaar)
Aansluitingen
-21
Aansluiten op videoapparatuur (vervolg)
Apparatuur aansluiten met S-video-outputterminal.
DVD-speler, etc.
Naar S-video-outputterminal
S-videokabel (in winkels verkrijgbaar)
Apparatuur aansluiten met video-outputterminal.
DVD-speler, etc.
Naar video-outputterminal
Naar S-VIDEO-terminal
Naar VIDEO-terminal
-22
Composiet-videokabel (in winkels verkrijgbaar)

Aansluiten op een computer

Zorg ervoor dat de computer het laatste apparaat is dat wordt ingeschakeld als alle aansluitingen eenmaal zijn gemaakt.
Aansluiting maken met een computer met behulp van een DVI-kabel
Computer
Naar DVI-terminal
Naar DVI digitale outputterminal
DVI-kabel (apart verkrijgbaar: AN-C3DV)
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, selecteer dan “Signaaltyp” in het menu “Opties”. Zie pagina 44.
Aansluitingen
Aansluiting maken met een computer met behulp van de DVI-naar D-sub-kabel
Computer
Naar DVI-terminal
Naar RGB-outputterminal
DVI-naar D-sub-kabel (geleverd accessoire)
Wanneer u de projector op deze manier aansluit op de videoapparatuur, selecteer dan “Signaaltyp” in het menu “Opties”. Zie pagina 44.
Raadpleeg “Overzicht computercompatibiliteit” op pagina 60 voor een lijst met computersignalen die compatibel zijn met de projector. Gebruik met computersignalen die niet staan vermeld kan storing in sommige functies veroorzaken.
Er kan een Macintosh-adapter nodig zijn voor gebruik met sommige Macintosh-computers. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum.
Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan een afbeelding niet geprojecteerd worden, als de externe outputpoort van uw computer niet is ingeschakeld. (bijv. Druk tegelijkertijd de toetsen “Fn” en “F5” in wan­neer u een SHARP-notebookcomputer gebruikt). Wij verwijzen u naar de specifi eke aanwijzingen in de bedieningshandleiding van uw computer om de externe outputpoort van uw computer in te schakelen.
-23

De projector bedienen met een computer

Wanneer de RS-232C-terminal op de projector is aangesloten op een computer, dan kan de computer worden gebruikt om de projector te bedienen en om de status van de projector te controleren.
Aansluiting maken met een computer met behulp van een seriële RS-232C-controlekabel
Computer
Naar RS-232C-terminal
Naar RS-232C-terminal
Seriële RS-232C-controlekabel (haaks type, in winkels verkrijgbaar)
De RS-232C-functie kan wellicht niet werken als uw computerterminal niet correct is opgesteld. Wij verwijzen u naar de bedieningshandleiding van de computer voor meer informatie.
Voor informatie over RS-232C-specifi caties en -opdrachten verwijzen wij u naar pagina 52.
Info
Sluit de RS-232C-kabel alleen aan op de RS-232C-terminalpoort op de computer. Anders kunt u schade aan uw computer of projector veroorzaken.
U mag een seriële RS-232C-controlekabel niet op de computer aansluiten of van de computer losmaken als de computer is ingeschakeld. Anders kunt u schade aan uw computer veroorzaken.
-24

De projector in- en uitschakelen

De stroomkabel aansluiten

Stop de stroomkabel in het AC-contact aan de achterkant van de projector.
De stroomindicator licht rood op en de projector schakelt in standby-modus.

De projector inschakelen

Voordat u de stappen in dit gedeelte uitvoert, moet u alle apparatuur aansluiten die u samen met de pro­jector wilt gaan gebruiken. (Zie pagina's 18-25.)
Verwijder de lensdop en druk op ON
op de projector of ON op de afstands-
bediening.
De stroomindicator licht blauw op.
Over de lampindicator
De lampindicator licht op om de status van
de lamp aan te geven.
Blauw: De lamp is klaar. Knipperend in blauw:
Rood: De lamp is op een abnormale
manier stopgezet of de lamp moet worden vervangen.
Wanneer u de projector inschakelt, kan er een
lichte fl ikkering van de afbeelding worden waar­genomen in de eerste minuut nadat de lamp is opgelicht. Dit is een normale werking, aange­zien het schakelsysteem van de lamp bezig is met het stabiliseren van de outputkenmerken van de lamp. Dit duidt niet op een storing.
Als de projector in standby-modus wordt
gezet en direct weer wordt ingeschakeld, dan kan het even duren voordat de lamp weer gaat branden.
De lamp is bezig
met opwarmen.
Geleverd accessoire
Info
De in de fabriek ingestelde taal is Engels. Als u het on-screen display op een andere taal wilt instellen, dan moet u de taal wijzigen volgens de procedure op pagina 45.
ON
STANDBY
Stroomkabel
Stroomindicator Lampindicator
ON-knop
STANDBY-knop
Basisbediening
Lensdop
-25
De projector in- en uitschakelen (vervolg)
De stroom uitschakelen
(De projector in standby-modus zetten)
In-bleed-display
1 Druk op STANDBY op de
projector of afstandsbediening en druk ver­volgens nogmaals op dezelfde knop, als het bericht verschijnt dat u de projector in standby­modus moet zetten.
2 Haal de stroomkabel uit het AC-
contact nadat de koelingsventi­lator is gestopt.
De stroomindicator op de projector knip­pert in blauw tijdens het afkoelen.
De stroomindicator licht rood op wan­neer projector klaar is met afkoelen.
STANDBY op de
Haal de stroomkabel niet uit het contact tijdens pro­jectie of wanneer de koelingsventilator in werking is. Dit kan schade veroorzaken door stijging in de interne temperatuur, omdat de koelingsventilator ook stopt.
Wanneer er een aansluiting is met apparatuur zoals een versterker, zorg er dan voor dat u de stroom op de aangesloten apparatuur eerst uitschakelt en pas daarna de stroom op de projector.
Wacht aub.
Info
-26

Afbeeldingsprojectie

Het omschakelen van inputmodus

Selecteer de geschikte inputmodus voor de aan­gesloten apparatuur.
Druk op de selectieknoppen voor input­modi of INPUT
ning om de inputmodus te selecteren.
Wanneer INPUT op de afstandsbediening of
INPUT op de projector wordt ingedrukt, dan verschijnt de Inputlijst. Wanneer de Inputlijst wordt weergegeven, volg dan de onderstaande proce-
dure om de Inputmodus om te schakelen. 1Druk op INPUT of / om de gewenste
inputmodus te selecteren.
2Druk op
Als
ENTER niet wordt ingedrukt, dan schakelt de projector binnen een paar seconden over naar de geselecteerde inputrmodus.
op de afstandsbedie-
ENTER.
Knoppen voor bijstelling (
/▼)
Menu inputmodus
ENTER
Selectieknoppen inputmodus
INPUT
Wanneer er geen signaal wordt ontvangen,
wordt “GEEN SIGNAAL” weergegeven. Wan­neer er een signaal wordt ontvangen dat de projector volgens zijn instellingen niet kan ontvangen, dan wordt “ONGELDIG” weerge­geven.
De geprojecteerde afbeel­ding bijstellen
1. De scherpte bijstellen
U kunt de scherpte bijstellen met de scherpstelring op de projector.
Draai aan de scherpstelring om de scherpte bij te stel­len terwijl u naar de geprojecteerde afbeelding kijkt.
2.
Het afbeeldingsformaat bijstellen
U kunt het afbeeldingsformaat bijstellen met behulp van de zoomknop op de projector.
Beweeg de zoomknop om het afbeeldingsfor­maat te vergroten of te verkleinen.
Basisbediening
Scherpstelring
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomknop
-27
Afbeeldingsprojectie (vervolg)
3.
De projectorhoek bijstellen met
behulp van de stelpoten
De schuinstand van de projector kan worden bijgesteld met behulp van de stelpoten wanneer de projector op een ongelijke oppervlakte is geplaatst of wanneer het scherm scheef hangt.
1
Til de projector op om de hoogte ervan bij te stellen terwijl u de pootontspan­ners ingedrukt houdt.
2 Laat de pootontspanners los nadat
de hoogte is bijgesteld.
De hoek van projectie valt bij te stellen tot maximaal 5 graden van de oppervlakte waarop de projector is geplaatst.
3 Draai de stelpoten voor een fi jne
afstelling.
Draai de stelpoten om de projector geleidelijk omhoog of omlaag te brengen. Zorg ervoor dat de projector stabiel staat en niet wiebelt.
• Wanneer de hoogte van de projector is bijgesteld, dan kan
de afbeelding vervormen, afhankelijk van de onderling sa­menhangende posities van de projector en het screen.
Info
Oefen niet teveel druk uit op de projector wanneer de stelpoten uitsteken.
Wanneer u de projector omlaag brengt, let er dan op dat uw vingers niet beklemd raken in het gebied tussen de stelpoten en de projector.
Houd de projector stevig vast als u hem optilt of draagt.
Raak het gebied rond de lens niet aan.
Pootont­spanners
Stelpoten
4. Het bijstellen van de verticale positie van de afbeelding
U kunt de geprojecteerde afbeelding verticaal verplaat­sen door aan de lensschuifknop te draaien.
Info
Draai de lensschuifknop niet voorbij de
maximum- en minimumpositie. Dit kan storing aan de projector veroorzaken.
-28
Lensschuifknop
Omhoog
Omlaag

Werken met de afstandsbediening

De iris-instelling omschakelen

Deze functie beheert de kwantiteit van het geprojecteerde licht en het contrast van de afbeelding.
Druk op IRIS.
Telkens wanneer de knop wordt ingedrukt terwijl het display aan staat, wijzigt de modus in deze volgorde:
HOGE-
HELDERHEIDSMODUS
HOOG-
CONTRASTMODUS
Voor meer informatie raadpleegt u pagina 37.
GEMIDDELDE
MODUS

Het contrast bijstellen

1 Druk op CONTRAST.
2 Druk op \ of | om het contrast
bij te stellen.
3 Druk op ENTER.
Knoppen voor bij­stelling (
"/'/\/|)
FREEZE
ENTER
IRIS
PICTURE MODE
CONTRAST
BRIGHT

Een bewegende afbeelding stilzetten

1 Druk op FREEZE.
De geprojecteerde afbeelding wordt stilgezet.
2 Druk nogmaals op FREEZE om
terug te keren naar de bewegende afbeelding van het apparaat dat op
dat moment is aangesloten.
Basisbediening
Voor meer informatie raadpleegt u pagina 36.

De lichthoeveelheid bijstellen

1 Druk op BRIGHT.
2 Druk op \ of | om de hoeveel-
heid licht bij te stellen.
3 Druk op ENTER.
Voor meer informatie raadpleegt u pagina 36.

De afbeeldingsmodus selecteren

U kunt de geschikte afbeeldingsmodus selecteren die het beste past bij de geprojecteerde afbeelding
die u op dat moment bekijkt.
Druk op
Telkens wanneer de knop wordt ingedrukt terwijl het display aan staat, wijzigt de modus in deze volgorde:
Voor meer informatie raadpleegt u pagina 36.
PICTURE MODE.
STANDAARD
GEHEUGEN CINEMA2 CINEMA1
NATUURLIJK
DYNAMISCH
-29

Het schermformaat selecteren

Modus Formaat wijzigen

Met deze functie kunt u de modus Formaat wijzigen aanpassen of aan uw wensen aanpassen om de kwa­liteit van de inputafbeelding te verbeteren.
Druk op RESIZE op de projector of
RESIZE op de afstandsbediening.
De functie GROOTTE AANPASSEN dat kan
worden geselecteerd varieert afhankelijk van het invoersignaal (resolutie en verti­cale frequentie).
Om terug te keren naar de standaardaf-
beelding drukt u op “GROOTTE AANPASSEN” wordt weergegeven.
RETURN wanneer
RETURN-knop
RETURN
RESIZE-knop
RESIZE
Modus Formaat wijzigen
GROOTTE AANPASSEN
REK
NORMAAL (Computer)
ZIJBALK (Video)
SLIMME REK
Een afbeelding die wordt gecomprimeerd van een breedte/hoogte­verhouding van 16:9 tot een verhouding van 4:3 wordt hersteld in een breedte/hoogte-verhouding van 16:9 en wordt weergegeven over het volledige scherm.
De afbeelding wordt weergegeven in de originele breedte/hoogte­verhouding.
Een afbeelding met breedte/hoogte-verhouding van 4:3 wordt zonder enige wijziging weergegeven.
Een afbeelding met breedte/hoogte-verhouding van 4:3 wordt verbreed om het hele scherm te vullen.
Schermafbeelding output
-30
GROOTTE AANPASSEN
CINEMA ZOOM
Schermafbeelding output
Een CinemaScope-afbeelding of een afbeelding met een breedte/hoogte-verhouding van 16:9 en wordt weergegeven over het volledige scherm.
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
DOT BY DOT
Een afbeelding met een breedte/hoogte-verhouding van 14:9 en brievenbusformaat wordt vergroot, terwijl de originele breedte/hoogte-verhouding blijft behouden.
Een afbeelding met breedte/hoogte-verhouding van 4:3 wordt lichtjes vergroot.
De afbeelding wordt weergegeven volgens het originele invoersignaal.
Over auteursrechten
Wanneer u de functie GROOTTE AANPASSEN gebruikt om de weergaveratio van een afbeeldingsformaat te wijzigen in een TV-programma of videoafbeelding, dan zal de afbeelding er anders uitzien dan oorspronkelijk. Onthoud dit bij het kiezen van een afbeeldingsformaat.
Het gebruik van de functie GROOTTE AANPASSEN, Ondertitelen of Overscan de afbeelding samen te drukken of uit te rekken voor commerciële doeleinden/openbaar vertoon in een café, hotel, etc. kan een overtreding vormen van auteursrechten zoals deze bij wet beschermd zijn voor de houders van deze auteursrechten. Wees hierbij voorzichtig.
Als u kijkt naar afbeeldingen die worden geprojecteerd op andere schermen dan breedbeeldschermen (4:3), en u gebruikt de functie GROOTTE AANPASSEN om het scherm te vullen of u maakt gebruik van de functie Overscan om de weergaveratio te wijzigen van een inputsignaal met een vaste ratio, dan kunnen delen van de buitenste rand van de afbeelding worden afgesneden of vervormd raken. Om originele afbeeldingen te bekijken zoals ze bedoeld waren door de makers, moet u “GROOTTE AANPASSEN” instellen op “ZIJBALK” en Overscan op de standaardinstelling.
Basisbediening
-31

Onderdelen menubalk

Hieronder staan de items die kunnen worden ingesteld in de projector. De items die kunnen worden geselecteerd, variëren afhankelijk van de geselecteerde input, input­signalen of bijstelwaarden. Items die u niet kunt selecteren, worden in het lichtgrijs weergegeven.
Hoofdmenu Submenu
Beeld
Pagina 36 Pagina 36
Beeldmodus
Contrast
Helder
Kleur
Tint
Scherpte
Kleurtmp
Pagina 36
Gammapositie
Pagina 37
IRIS
Pagina 37
Lampinstelling
Pagina 37
Geavanceerd
Pagina 37
Reset
Pagina 39
+9090
+9090
+3030
+3030
+3030
105005500
Standaard Natuurlijk Dynamisch Cinema1 Cinema2 Geheugen
Standaard Natuurlijk Dynamisch Cinema1 Cinema2 Gebruiker
Hoge helderh. Gemidd. modus Hoog contrast
Helder Eco + Stil
C.M.S.
Pagina 37
BrilliantColor
Progressief
Filmfunctie
Ruisonderdr.
MNR
Ontslujeringscontr.
Automatisch contrast
TM
Pagina 38
Pagina 38
Pagina 38
Pagina 38
Pagina 38
Pagina 39
Pagina 39
Hoofdmenu Submenu
Gamma
Pagina 40
C.M.S. - Kleurschakering
C.M.S. - Verzadiging
C.M.S. - Waarde
Reset
Aan Uit
3D Snel 3D Langzaam 2D+
Auto Uit
Uit Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Gammapositie
Gamma
Alle kleuren Rood Groen Blauw
Wi. detail
Alle kleuren Rood Groen Blauw
Zw. detail
Alle kleuren Rood Groen Blauw
Reset
Rood
Geel
Groen
Cyaan
Blauw
Magenta
Reset
30
3030
30
Standaard Natuurlijk Dynamisch Cinema1 Cinema2
+3030
Gebruiker
+30 +3030
+3030 +30 +30
+3030 +30 +3030
+3030
+3030
+3030
+3030
+3030
+3030
-32
Hoofdmenu Submenu
Fijn sync.
Pagina 41
*
1
Klok
Fase
H-Pos
V-Pos
Reset
Speciale func.
Signaal info
Automat.sync.
+150150
+6060
+150150
+6060
Resolutie Hor.freq. Vert.freq.
Uit Normaal Hoge snelheid
*1: Het menu “Fijn sync.” is niet beschikbaar voor
S-VIDEO- of VIDEO-input. *2: Kan worden ingesteld voor HDMI-input. *3: Kan worden ingesteld voor DVI-input.
Hoofdmenu Submenu
Opties
Pagina 42
Taal
Pagina 45
Bldvrsch
Pagina 42
Ondtl.
Pagina 42
Overscan
Pagina 42
Reset
Pagina 42
Witniveau
Zwartniveau
Pagina 43
LED
Pagina 43
Lamptimer (duur)
Pagina 43
OSD Display
Pagina 43
Wanneer S-VIDEO of VIDEO is geselecteerd voor de inputmodus
Videosysteem
Pagina 43
Wanneer COMPONENT is geselecteerd voor de inputmodus
Signaaltype
Pagina 44
Wanneer DVI is geselecteerd voor de inputmodus
Wanneer HDMI is geselecteerd voor de inputmodus
Kleurruimte
Pagina 44
Dynamisch bereik
Pagina 44
Achtergrond
Pagina 44
Spaarfunctie
Pagina’s 44, 45
RS-232C
Pagina 45
Ventilatormodus
Pagina 45
Projectie
Pagina 45
Alles terugstellen
Pagina 45
English Deutsch Español Nederlands Français Italiano
Svenska Português
+3030
+3030
0% 10
+3030
+3030
Aan Uit
Aan Uit
Auto PAL SECAM NTSC4.43 NTSC3.58 PAL-M PAL-N PAL-60
Auto RGB Component
D PC RGB D PC Comp. D Video RGB D Video Comp. A. RGB A. Comp.
Auto RGB YCbCr4:4:4 YCbCr4:2:2
*2
*2,3
Normaal Hoog
Auto ITU601 ITU709
Auto Standaard Verbeterd
Logo Blauw Geen
RS232C poort [ON/OFF] Autom. Uitsch [ON/OFF]
9600 bps 38400 bps 115200 bps
Voor Plafond+voor Achter Plafond+achter
Handige functies
-33

Het menuscherm gebruiken

RETURN-knop
ENTER-knop Knoppen voor bijstelling
('/"/\/|)
MENU-knop
Knoppen voor bijstelling ('/"/\/|)

Menuselecties (bijstellingen)

Deze bediening kan ook worden uitgevoerd met
behulp van de knoppen op de projector.
(Voorbeeld: “Helder” bijstellen)
1 Druk op MENU.
Het menuscherm “Picture” voor de geselecteerde inputmodus wordt weer­gegeven.
ENTER
Voorbeeld: Menuscherm “Beeld” wan-
neer COMPONENT is gese­lecteerd vor inputmodus
MENU
RETURN
2 Druk op | of \ om het menus-
cherm te selecteren en bijstellin­gen te maken op de menubalk.
Het menu “Fijn sync.” is niet beschik­baar voor de selectie van S-VIDEO- of VIDEO-input.
-34
Menubalk
3 Druk op ' of " om het item te
selecteren dat u wilt bijstellen.
(Voorbeeld: “Helder” selecteren)
Om de geprojecteerde afbeelding bij te stellen tijdens het bekijken
Druk op ENTER.
Het geselecteerde bijstellingsitem (bijv. “Helder”) wordt weergegeven onder in het scherm.
Wanneer ' of " wordt ingedrukt, zal het volgende item worden weergegeven (bijv. “Helder” wordt vervangen door “Kleur” wanneer u drukt op ").
Druk RETURN om terug te keren naar het vorige scherm.
4 Druk op | of \ om het geselec-
teerde item bij te stellen.
De bijstelling wordt opgeslagen.
Voor sommige menu-items drukt u op
| om het submenu weer te geven, en drukt u op ' of " voor de selectie van een bijstellingsitem, gevolgd door ENTER.
Enkelvoudige bijstellings­items
5 Druk op MENU.
Het menuscherm zal verdwijnen.
Handige functies
-35

Bijstelling afbeelding (“ Beeld”-menu)

Menubediening Pagina 34

1 De afbeeldingsmodus selecteren

Met deze functie kunt u de afbeeldingsmodus selecteren die het beste past bij de helderheid in de kamer en het soort afbeelding dat wordt geprojecteerd.
Items die
gese-
lecteerd
kunnen worden
Standaard Voor standaardafbeelding 7500 Uit Hoge helderh. Helder Natuurlijk
Dynamisch Een levendige afbeelding is het resultaat. 7500 Aan Hoge helderh. Helder Cinema1
Cinema2
Geheugen Hiermee kunt u uw afbeelding opslaan instel-
U kunt elk item in het menu “Beeld” instellen of aanpassen aan uw wensen. Elke wijziging die u maakt, wordt in het geheugen opgeslagen.
Een uitgebalanceerde kleurafbeelding is het resultaat.
Voor het bekijken van afbeeldingen met licht ge­dimde helderheid in een verduisterde kamer Voor het bekijken van afbeeldingen met licht ver­hoogde helderheid in een verduisterde kamer
lingen bijstellingen. De opgeslagen instellingen hebben invloed op elke inputmodus.
Beschrijving
De belangrijkste standaardinstellingen van elk item wanneer
Kleurtmp
7500 Uit Hoge helderh. Helder
6500 Uit Gemidd.
6500 Uit Hoog contrast Eco + Stil
7500 Uit Hoge helderh. Helder
Fotomodus geselecteerd wordt.
BrilliantColor™
IRIS
modus
Lampinstelling
Eco + Stil
• U kunt ook drukken op PICTURE MODE op de afstandsbediening om de afbeeldingsmodus te selec­teren. (Zie pagina 29.)
• De standaardinstellingen kunnen zonder melding worden gewijzigd.

2 De afbeelding bijstellen

Bijstellingsitems
Contrast Voor minder contrast. Voor meer contrast. Helder Voor minder helderheid. Voor meer helderheid. Kleur Voor minder kleurintensiteit. Voor meer kleurintensiteit. Tint Om huidskleuren purperachtig te maken. Om huidskleuren groenachtig te maken. Scherpte Voor minder scherpte. Voor meer scherpte. Kleurtmp Om afbeelding iets roder te maken (iets
warmere kleuren).
• Om alle aanpassingen terug te zetten, selecteer “Ja” in “Reset” en druk op ENTER. De instellingen voor Afbeeldingsmodus van de geselecteerde input keren terug naar de standaardinstellingen.
• Voor “Contrast” en “Helder” kunt u directe bijstellingen maken door achtereenvolgens
BRIGHT op de afstandsbediening te gebruiken. (Zie pagina 29.)
-36
\-knop |-knop
Om afbeelding iets blauwer te maken (iets koe lere kleuren).
CONTRAST en
Menubediening Pagina 34

3 De gammapositie selecteren

Met deze functie kunt u de gewenste gammapositie selecteren. Zie pagina 40 voor meer informatie.
• Gamma kan met meer detail worden bijgesteld met “Gamma” op het menuscherm.

4 De iris-instelling omschakelen

Deze functie controleert de hoeveelheid geprojecteerd licht en het contrast van de afbeelding.
Items die geselec-
teerd kunnen worden Hoge helderh.
Gemidd. modus Gemiddelde modus tussen scherp
Hoog contrast
Hoge helderheid ( voorrang boven scherp contrast.
contrast en hoge helderheid. Scherp contrast (Hoog contrast”) heeft
voorrang boven hoge helderheid.
Beschrijving
Hoge helderh.”) heeft
• U kunt ook drukken op IRIS op de afstandsbe­diening om de Iris te selecteren. (Zie pagina 29.)

5 Lampinstelling

Items die
gese-
lecteerd
kunnen worden
Helder 100% Normaal 320 W Ca. 2 000
Eco + Stil Ca.
Helder-
heid
80%
Venti-
latorge-
luid
Laag 265 W Ca. 3 000
• Wanneer “Lampinstelling” is ingesteld op “Eco + Stil”, dan zal het stroomverbruik afnemen en de lampduur langer worden. (Projectiehelderheid neemt ongeveer met 20% af.)
Stroomver-
bruik (bij
gebruik van
AC 100V)
Lampduur
uur
uur
6 De geavanceerde instelling
(“Geavanceerd”) gebruiken
Geavanceerd
beelding maken zodat ze er precies uitziet als u wilt. Om het menu Geavanceerd weer te geven, selecteert u “Geavanceerd” en drukt u op
Wanneer de instellingen “Geavanceerd” worden weer-
” kunt u nog fi jnere bijstellingen in de af-
ENTER.
gegeven, selecteer dan opnieuw “Geavanceerd” en druk op
ENTER om terug te keren naar het menu
“Beeld”.

7 De kleuren bijstellen

Selecteer “C.M.S.” (Color Management System) in het menu “Geavanceerd” en druk vervolgens op
ENTER.
Deze functie stelt alle zes hoofdkleuren in het kleurenwiel bij en verandert hun “Kleurschakering”, “ Verzadiging” of “Waarde”
Items die geselec-
teerd kunnen worden
C.M.S. - Kleurschakering Stelt de kleurschakering van de hoofdkleuren in. C.M.S. - Verzadiging Stelt de Verzadiging van de hoofdkleuren in. C.M.S. - Waarde Reset
“Kleurschakering”, “Verzadiging” of “Waarde” bijstellen. 1 Druk op ' of " om “Kleurschakering”, “Verza-
diging” of “Waarde” te selecteren en druk dan op
2 Selecteer de kleur die u wilt aanpassen met ' of "
en pas de kleur aan met \ of |.
Wanneer u drukt op ENTER, dan wordt de bijstellings-
balk voor de geselecteerde systeemkleur weergegeven onder in het scherm. Gebruik deze balk om bijstellingen te maken terwijl u de effecten op het scherm bekijkt.
Voorbeeld bijstellen van de “Kleurschakering” (tint)
Hoofdkleuren Rood Dichter bij magenta Dichter bij geel Geel Dichter bij rood Dichter bij groen Groen Dichter bij geel Dichter bij cyaan Cyaan Dichter bij groen Dichter bij blauw Blauw Dichter bij cyaan Dichter bij magenta
Magenta Dichter bij blauw Dichter bij rood
Wanneer “Verzadiging” is geselecteerd, dan wordt de
geselecteerde kleur lichter (\) of dikker (|).
Wanneer “Waarde” is geselecteerd, wordt de gese-
lecteerde kleur donkerder (\) of helderder (|).
Om de bijstellingswaarden van elke kleur terug te
stellen in de standaardinstellingen, selecteer “Ja” in “Reset” en druk op
.
ENTER.
Beschrijving
Stelt de Waarde van de hoofdkleuren in. De bijstellingen van
Kleurschakering”,
Verzadiging” en Waarde” van alle
kleuren worden teruggesteld in de standaardinstelling.
\-knop |-knop
ENTER.
Handige functies
-37
Bijstelling afbeelding (“Beeld”-menu) (vervolg)
Menubediening Pagina 34
8 De BrilliantColorTM bijstellen
BrilliantColor logy van Texas Instruments. De afbeelding wordt helderder terwijl de kleurweergave op een hoog niveau blijft.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Aan De BrilliantColorTM-functie wordt ge-
Uit
9
De progressieve weergave van een videosignaal selecteren.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
3D Snel Handig als u snel bewegende beelden,
3D Langzaam Handig als u relatief langzaam be-
2D+ Deze modus is ideel voor spellen, etc.
TM
maakt gebruik van BrilliantColor
Beschrijving
activeerd. De BrilliantColor
activeerd.
TM

De progressieve modus selecteren

Beschrijving
zoals sport en actiefi lms, wilt weerge­geven.
wegende beelden, zoals drama’s en documentaires, duidelijker wilt weer­gegeven.
• Wanneer u progressieve inputs gebruikt, kan “Progressief” niet worden geselecteerd.
TM
-techno-
-functie is niet ge-
0 De fi lmmodus selecteren
Deze functie levert hoge afspeelkwaliteit van afbeeldin­gen die oorspronkelijk worden geprojecteerd met 24 fps, zoals fi lms op DVD.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Auto Uit Films worden niet waargenomen.
Films worden automatisch waargenomen.
Beschrijving
q

Afbeeldingsruis verminderen ( DNR)

Digitale videoruisonderdrukking (DNR) levert afbeelding van hoge kwaliteit met een minimale stippelbeweging en kruiskleurruis.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Uit De DNR-functie is niet geactiveerd. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Stelt het DNR-niveau in voor het bekij­ken van een helderdere afbeelding.
Beschrijving
Stel Ruisonderdr.” in op “Uit” in de volgende gevallen:
• Wanneer de afbeelding vaag is.
• Wanneer de contouren en kleuren van bewe­gende afbeeldingen langzaam gaan.
• Wanneer TV-uitzendingen met zwakke signalen worden geprojecteerd.
w

Vermindering zoemgeluid ( MNR)

Het zogenaamde zoemgeluid (fl ikkering) kan worden verminderd.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Uit MNR werkt niet. Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
Stelt het MNR-niveau in voor het bekij­ken van een helderdere afbeelding.
Beschrijving
• Wanneer u progressieve inputs gebruikt, kan “Filmfunctie” niet worden geselecteerd.
-38
e

De Ontsluieringscontrole aanpassen

Deze functie maakt gebruik van randverbetering om de in­druk te wekken van toegevoegde diepte in afbeeldingen.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Uit De Ontsluieringscontrole is niet ge-
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3
r

Het automatische contrast bijstellen

Deze functie stelt het afbeeldingscontrast automatisch bij zodat het past bij de scène.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Uit De automatische contrastfuntie is niet
Niveau 1 Stelt het Automatische Contrastniveau Niveau 2 Niveau 3
activeerd
Stelt de niveau van de Ontsluieringscon­trole in om een beeld te krijgen die de indruk geeft van toegevoegde diepte.
geactiveerd
in.
Beschrijving
Beschrijving
Menubediening Pagina 34

t Alle bijstellingsitems terugstellen

Met deze functie kunt alle bijstellingsitems terugstellen in de standaardinstelling.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Nee Geen terugstelling. Ja Stelt alle bijstellingsitems terug.
Beschrijving
Handige functies
-39

Bijstelling gamma ( “Gamma”-menu)

2 Het gamma bijstellen

Stel de gammacurve bij naargelang uw voorkeuren.
Gamma
Item dat
geselec-
teerd kan
worden

1 De gammapositie selecteren

U kunt de gewenste gammapositie selecteren afhankelijk van de afbeelding die wordt geprojecteerd.
Item dat geselec­teerd kan worden
Standaard Standaardinstelling scherpte Natuurlijk Geeft een solide en afgezwakte afbeel-
dingskwaliteit
Dynamisch Voor het bekijken van afbeeldingen in
relatief heldere omgevingen
Cinema1 Voor het bekijken van afbeeldingen
met licht gedimde helderheid in een verduisterde kamer
Cinema2 Voor het bekijken van afbeeldingen
met licht verhoogde helderheid in een verduisterde kamer
Gebruiker Gebruikt speciale software waarmee de
gammacurve kan worden bijgesteld. Voor meer informatie over de speciale software bezoekt u de Sharp-website op: http://sharp-world.com/projector/.
• De gammapositie die u instelt in dit menu, kan worden geselecteerd in het menu “Gammapo­sitie” in het “Beeld”-menu.
Beschrijving
Alle kleuren U kunt synchronisatie-aanpassingen maken voor
Rood
Groen
Blauw
Wi. detail
Item dat
geselec-
teerd kan
worden
Alle kleuren U kunt synchronisatie-aanpassingen maken voor
Rood Voor minder contrast in de
Groen Voor minder contrast in de
Blauw Voor minder contrast in de
Zw. detail
Item dat
geselec-
teerd kan
worden
Alle kleuren U kunt synchronisatie-aanpassingen maken voor
Rood Voor minder helderheid in
Groen Voor minder helderheid in
Blauw Voor minder helderheid in
• Wanneer u een bijstellingsitem selecteert en op
het geselecteerde bijstellingsitem worden weerge­geven onder in het scherm. Gebruik deze balk om bijstellingen te maken terwijl u de effecten op het scherm bekijkt.
Rood, Groen en Blauw, zoals hieronder beschreven.
Om grotere diepte te geven aan helderder deel van beeld
Voor meer diepte aan helderder gedeelte van af­beelding in de kleur rood.
Voor meer diepte aan helderder gedeelte van af­beelding in de kleur groen.
Voor meer diepte aan helderder gedeelte van af­beelding in de kleur blauw.
Rood, Groen en Blauw, zoals hieronder beschreven.
Voor minder contrast. Voor meer contrast.
kleur rood
kleur groen
kleur blauw
Rood, Groen en Blauw, zoals hieronder beschreven.
Voor minder helderheid
de kleur rood
de kleur groen
de kleur blauw
ENTER drukt, dan zal de bijstellingsbalk voor
Menubediening Pagina 34
\-knop |-knop
Om grotere diepte te geven aan donkerder deel van beeld
Voor meer diepte aan don­kerder gedeelte van afbeel­ding in de kleur rood.
Voor meer diepte aan donkerder gedeelte van af­beelding in de kleur groen.
Voor meer diepte aan donkerder gedeelte van af­beelding in de kleur blauw.
\-knop |-knop
Voor meer contrast in de kleur rood
Voor meer contrast in de kleur groen
Voor meer contrast in de kleur blauw
\-knop |-knop
Voor meer helderheid
Voor meer helderheid in de kleur rood
Voor meer helderheid in de kleur groen
Voor meer helderheid in de kleur blauw
-40
• Om alle bijstellingsitems terug te stellen, selec­teer “Ja” in “Reset” en druk op
ENTER.

Bijstelling computerafbeelding (“Fijn sync.”-menu)

De hier getoonde illustratie dient ter verduidelijking en kan verschillen van de werkelijke weergave op het scherm.

1 De computerafbeelding bijstellen

Gebruik de functie Fijn synchroniseren in geval van onregelmatigheden zoals verticale strepen of fl ikkering in delen van het scherm.
Item dat geselec­teerd kan worden
Klok Stelt verticale ruis bij. Fase Stelt horizontale ruis bij (lijkt op tracking
op uw videorecorder).
H-Pos Centreert de on-screen afbeelding door
deze naar links of rechts te verplaatsen.
V-Pos Centreert de on-screen afbeelding door
deze omhoog of omlaag te verplaatsen.
Beschrijving
• U kunt de computerafbeelding automatisch bij­stellen door “Automat.sync.” in het menu “ Fijn sync.” op “Normaal” of “Hoge snelheid” in te stellen; dit doet u door
AUTO SYNC op de
afstandsbediening in te drukken.
• Afhankelijk van de soort inputsignaal, kan het bijstellingsbereik voor elke instelling variëren of kan bijstelling helemaal niet beschikbaar zijn.
• Om alle bijstellingsitems terug te stellen, selec­teer “Ja” in “Reset” en druk op
ENTER.

2 Instelling speciale modi

Normaal wordt de soort inputsignaal waargenomen en de juiste resolutiemodus automatisch geselecteerd. Voor sommige signalen moet de optimale resolutiemodus soms echter geselecteerd worden in “Speciale func.” in het menu “Fijn sync.” om overeen te stemmen met de displaymodus van de computer.
Menubediening Pagina 34

3 Het inputsignaal controleren

Met deze functie kunt u informatie over het huidige inputsignaal controleren.
4 Automat. sync. (bijstelling automat. sync.)
Item dat geselec­teerd kan worden
Uit Bijstelling Automat. sync. wordt niet
Normaal Bijstelling van autom. sync. zal plaats­Hoge snelheid
Bijstelling van Automat. sync. wordt ook uitgevoerd als u drukt op
automatisch uitgevoerd.
vinden wanneer de projector wordt in­geschakeld of wanneer de inputsignalen worden omgeschakeld, wanneer ze zijn aangesloten op een computer De instelling “Normaal” stelt de afbeel­dingssynchronisatie nauwkeuriger bij dan de instelling “Hoge snelheid”. Daarom kan het iets langer duren om de bijstel­ling te maken.
AUTO SYNC op de afstandsbe-
diening.
Wanneer u “Automat.sync.” op “Uit” of “Hoge snelheid” zet, en als ingedrukt,dan zal “Automat.sync.” worden uitge­voerd in de modus “Hoge snelheid”. Als de knop binnen een minuut nogmaals wordt ingedrukt, dan zal “Automat.sync.” worden uitgevoerd in de modus “Normaal”.
• Het voltooien van de bijstelling van Automat. sync. kan enige tijd duren, afhankelijk van de afbeelding van de computer die op de projector is aangesloten.
• Wanneer de optimale afbeelding niet kan worden behaald met de bijstelling van Automat. sync., gebruikt u handmatige bijstellingen.
Beschrijving
AUTO SYNC wordt
Handige functies
• Voorkom het weergeven van computerpatronen die lijnen om en om herhalen (horizontale stre­pen). (Er kan fl ikkering optreden, wat het moeilijk maakt de afbeelding te zien.)
• Informatie over het inputsignaal dat op dat moment geselecteerd is, kan worden bevestigd in item 3.
-41

Het “ Opties”-menu gebruiken

Menubediening Pagina 34
Wanneer HDMI is geselecteerd voor de inputmodus. De hier getoonde illustratie dient ter verduidelijking en kan verschillen van de werkelijke weergave op het scherm.
*1 *2 *3
*1 Als de inputmodus S-VIDEO- of VIDEO-input is, dan
wijzigt het display in het “Videosysteem”-scherm.
*2 Weergegeven wanneer de inputmodus HDMI-input is. *3 Weergegeven wanneer de inputmodus HDMI- of DVI-
input is met digitale signalen.

1 De afbeeldingspositie bijstellen

U kunt de geprojecteerde afbeelding verticaal verplaatsen.
2

Het verticale formaat van het display bijstellen (instelling Ondertiteling)

Met deze functie kunt u het verticale formaat van het display bijstellen zodat er ondertiteling op past.
\-knop
|-knop
• Wanneer u het scherm verandert met de Subtitle­instelling, dan gaat niet alleen de onderkant van het scherm omhoog, maar wordt ook het boven­ste gedeelte naar een bepaald punt verplaatst.
De instelling Subtitle kan nog effectiever worden bij­gesteld met de functies “Overscan” en “
• De instelling Subtitle werkt alleen wanneer “GROOTTE AANPASSEN” is ingesteld op “SLIMME REK”, “CINEMA ZOOM”, “ZOOM 14:9” of “SMARTZOOM”.
• Het bijstellingsgebied verandert naargelang het inputsignaal.
• U kunt de “Bldvrsch”, “Ondtl.” en “Overscan” instellingen initialiseren op hun respectieve stan­daardinstelling door “Ja” te selecteren in “Reset” en te drukken op
De afbeelding wordt samengedrukt door het verticale formaat van het display bij te stellen.
De afbeelding wordt vergroot door het verti­cale formaat van het display bij te stellen.
Bldvrsch
ENTER.
”.

3 De overscan bijstellen

Met deze functie kunt u het Overscan-gebied (weerga­vegebied) aanpassen.
\-knop
|-knop
Vergroot het beeld. (Het weergavegebied wordt kleiner.)
Verkleint het beeld. (Het weergavegebied wordt groter.)
|-knop\-knop
• De functie Afbeelding verschuiven werkt alleen wanneer “GROOTTE AANPASSEN” is ingesteld op “SLIMME REK”, “CINEMA ZOOM”,“ZOOM 14:9” of “SMARTZOOM”.
• U kunt de “ Bldvrsch”, “Ondtl.” en “Overscan” instellingen initialiseren op hun respectieve stan­daardinstelling door “Ja” te selecteren in “Reset” en te drukken op
-42
ENTER.
• U kunt het Overscan-gebied aanpassen voor de volgende ingangssignalen en de functie GROOTTE AANPASSEN.
- Ingangssignaal: VIDEO, 480
576
I/576P, 720P, 1035I of 1080I/1080P
- Functie GROOTTE AANPASSEN: “ZIJBALK”, “CIN-
EMA ZOOM”, “REK” of “ZOOM 14:9”
• Als de ratio van het weergavegebied te hoog is ingesteld, dan kan er ruis verschijnen aan de schermranden. Als dit gebeurt, moet u de ratio van het weergavegebied instellen op een lagere waarde.
• Lees ook “Over auteursrechten” op pagina 31.
• U kunt de “Bldvrsch”, “Ondtl.” en “Overscan” instellingen initialiseren op hun respectieve stan­daardinstelling door “Ja” te selecteren in “Reset” en te drukken op
ENTER.
I/480P, 540P,
Menubediening Pagina 34

4 Het zwart-witniveau bijstellen

“Witniveau” stelt het witniveau bij voor variaties in de inputsignalen. “Zwartniveau” stelt het zwartniveau bij voor variaties in de inputsignalen.
Selecteerbare
items
Witniveau Geeft een betere
Zwartniveau Maakt de afbeelding
\-knop |-knop
kleurreproductie.
donkerder.
Geeft helderdere en scherpere afbeeldingen.
Maakt de afbeelding lichter.
• U kunt de witte en zwarte niveaus niet aanpassen bij het invoeren van een digitaal signaal.

5 LED uitschakelen

LEDs (indicators) op de projector kunnen worden uitge-
schakeld wanneer ze de projectie verstoren.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Aan LEDs zijn ingeschakeld. Uit LEDs zijn uitgeschakeld wanneer de pro-
jector in werking is. (LEDs gaan aan terwijl de projector in de standby-modus staat, bezig is met opwarmen of problemen aanduidt.)
• Wanneer de functie Automatisch stroom uitscha­kelen is ingesteld op “OFF”, dan wordt “LED” automatisch ingesteld op “Aan”. Zorg ervoor dat u de functie Automatisch stroom uitschakelen instelt op “ON” om zo de functie LED Uit te kun­nen gebruiken. (Zie pagina 45.
Beschrijving
)

7 On-screen displayinstelling

Items die geselec-
teerd kunnen worden
Aan Alle on-screen displays worden weer-
Uit Alleen de menu's, menu inputmodus, de
8

De instellingvideosysteem omschakelen

Wanneer de inputmodus S-VIDEO- of VIDEO-input is, dan kunnen de bijstellingsitems voor de modus “Video­systeem” worden ingesteld. De modus voor het videoinputsysteem is in de fabriek ingesteld op “Auto”; een heldere afbeelding van de aan­gesloten audiovisuele apparatuur kan soms echter niet worden ontvangen, afhankelijk van het verschil in video­signaal. Schakel in dat geval het videosignaal om.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
PAL Wanneer aangesloten op PAL-video-
SECAM Wanneer aangesloten op SECAM-
NTSC4.43 Bij het reproduceren van NTSC-
NTSC3.58 Wanneer aangesloten op NTSC-
gegeven.
bijstellingsbalken voor contrast en hel­derheid en de waarschuwingsberichten (stroom uit, temperatuur, lampvervan­ging, etc.) worden weergegeven.
apparatuur.
videoapparatuur.
signalen in PAL-videoapparatuur.
videoapparatuur.
Beschrijving
Beschrijving
6

De status van de lampduur controleren

U kunt de totale gebruikstijd van de lamp en de reste­rende lampduur bevestigen (percentage).
Gebruiksomstandigheid lamp
“duur” 100% 5%
Uitsluitend gebruikt met Lampinstelling ingesteld op “Eco + Stil”
Uitsluitend gebruikt met Lampinstelling ingesteld op “Helder”
Resterende lampduur
Ca. 3 000 uur
Ca. 2 000 uur
Ca. 150 uur
Ca. 100 uur
• Wij raden u aan de lamp te vervangen wanneer de resterende lampduur 5% bedraagt.
• De lampduur varieert naargelang de gebruiks­omstandigheden.
Handige functies
-43
Het “Opties”-menu gebruiken (vervolg)
Menubediening Pagina 34

8 Instelling signaaltype

Wanneer u geen S-VIDEO- of VIDEO-inputmodus ge­bruikt, stel dan het signaaltype in op het overeenstem­mende type invoersignaal (RBG of Component).
Wanneer COMPONENT is geselecteerd voor de inputmodus
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Auto Selecteert automatisch het geschikte in-
RGB Ingesteld als er RGB-signalen worden
Component Ingesteld als er componentsignalen
putsignaal tussen RGB en Component.
ontvangen.
worden ontvangen.
Wanneer DVI is geselecteerd voor de input­modus
Items die geselec-
teerd kunnen worden
D PC RGB Ingesteld als er digitale PC RGB-signalen
D PC Comp.
D Video RGB
D Video Comp.
A. RGB Ingesteld als er analoge RGB-signalen
A. Comp. Ingesteld als er analoge component-
Wanneer HDMI is geselecteerd voor de input-
worden ontvangen van de computer. Ingesteld als er digitale PC-componentsigna-
len worden ontvangen van de computer. Ingesteld als er digitale video RGB-signa-
len worden ontvangen van de computer. Ingesteld als er digitale videocomponent-sig-
nalen worden ontvangen van de computer.
worden ontvangen.
signalen worden ontvangen.
modus
Deze functie stelt de inputsoort van het afbeeldingssignaal in vanaf de apparatuur die met HDMI compatibel is.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Auto
RGB
YCbCr4:4:4 YCbCr4:2:2
Normaal moet de Auto-instelling worden gebruikt.
Geeft afbeeldingen weer in RGB-modus (Rood/Groen/Blauw).
Deze modi geven afbeeldingen weer met een helderheidssignaal (Y) ter indicatie van signalen van contrast en kleurverschil (CbCr) om de kleuren te tonen. (Selecteer de modus die de beste afbeelding oplevert.)
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving

9 De kleurruimte bijstellen

Deze functie stelt de kleurruimte voor signalen in vanaf een apparaat dat met HDMI compatibel is.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Auto Onder de meeste omstandigheden
ITU601 Selecteer het item dat de beste afbeel­ITU709
moet “Auto” worden geselecteerd.
dingskwaliteit oplevert.
Beschrijving

0 Het dynamische bereik bijstellen

Een optimale afbeelding kan wellicht niet worden weergegeven als een outputsignaal van een apparaat dat compatibel is met HDMI, niet overeenstemt met de inputsignaalsoort van de projector. Mocht dit voorvallen, schakel dan om naar “Dynamisch bereik”.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Auto Onder de meeste omstandigheden
Standaard Verbeterd
q

De achtergrondafbeelding selecteren

Items die geselec-
teerd kunnen worden
Logo SHARP logoscherm Blauw Blauw scherm Geen — (Zwart scherm)
moet “Auto” worden geselecteerd. Wanneer de zwartniveaus banden verto-
nen of zwakker lijken, selecteer dan het item dat de beste afbeeldingskwaliteit oplevert.
Beschrijving
Beschrijving

w De spaarstand bijstellen

De spaarfunctie instellen:
1 Selecteer “Spaarfunctie” en druk op |. 2 Druk op '/" om het gewenste item te selecteren
en druk op
RS-232C-poort
Wanneer de RS-232C-poort is ingesteld op “ON”, dan werkt de RS-232C-functie en wordt er zelfs stroom be­spaard wanneer de projector in Standby-modus staat. De RS-232C-poort moet bijgevolg ingesteld staan op “OFF” wanneer hij niet in gebruik is om zo de hoeveel­heid verbruikte stroom tot een minimum te beperken wanneer de projector in Standby-modus staat.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
ON (Aan) De RS-232C werkt altijd (om commu-
OFF (Uit) RS-232C werkt niet wanneer de
ENTER.
Beschrijving
nicaties te accepteren).
stroomtoevoer in standby staat.
• U kunt ook “Signaaltype” selecteren met behulp van
RGB/COMP. op de afstandsbediening.
-44
• Wanneer u de projector controleert met RS­232C, selecteer dan “ON”.
Menubediening Pagina 34
Automatisch stroom uitschakelen
Deze functie schakelt de projector automatisch om in Standby-modus als er gedurende een ingestelde tijd geen signalen worden ontvangen.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
ON (Aan) Wanneer er geen inputsignaal wordt
OFF (Uit) Defunctie Automatisch stroom uitscha-
Wanneer de functie Automatisch stroom uitscha-
waargenomen gedurende meer dan 15 minuten, dan zal de projector auto­matisch in standby-modus schakelen.
kelen zal worden uitgeschakeld.
Beschrijving
kelen staat ingesteld op “ON”, 5 minuten voordat de projector in standby-modus schakelt, dan zal het bericht “Inschakeling STANDBY-modus over X min.” op het scherm verschijnen ter indicatie van het resterende aantal minuten.
• Wanneer de functie Automatisch stroom uitscha­kelen is ingesteld op “OFF”, dan wordt “LED” automatisch ingesteld op “Aan”. Zorg ervoor dat u de functie Automatisch stroom uitschakelen i stelt op “ON” om zo de LED Uit te kunnen ge­bruiken. (Zie pagina 43.)
e De verzendsnelheid selecteren
( RS-232C)
Zorg ervoor dat zowel de projector als de computer staan ingesteld voor dezelfde baudsnelheid.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
9600bps
38400bps
115200bps
Beschrijving
Verzendsnelheid is laag.
Verzendsnelheid is hoog.

r Instelling ventilatormodus

Deze functie wijzigt de rotatiesnelheid van de ventilator.
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Normaal Geschikt voor normale omgevingen. Hoog Selecteer deze optie wanneer u de pro-
jector gebruikt op hoogtes van ongeveer 4 900 voet (1 500 meter) of meer.
Beschrijving
t
Geprojecteerde afbeeldingen ach­terstevoren/ondersteboven zetten
Met deze functie kan de projector worden gebruikt binnen een groter bereik projectiesoorten doordat de afbeelding kan worden gekeerd om te passen in de projectieomgeving (locatie).
Items die geselec-
teerd kunnen worden
Voor Normale afbeelding (Geprojecteerd van
de voorkant van het scherm)
Plafond+voor Afbeelding ondersteboven (Geprojec-
teerd van de voorkant van het scherm met de projector ondersteboven)
Achter Afbeelding achterstevoren (Geprojec-
teerd van de achterkant van het scherm of met een spiegel)
Plafond+achter Afbeelding achterstevoren en onderste-
boven (Geprojecteerd met een spiegel)
Beschrijving
Zie pagina 15 voor meer informatie over de Projectie-
modus (PRJ).
y

Terugkeren naar de standaardinstellingen

Gebruik “Alles terugstellen” om alle gemaakte bijstel­lingen in de standaardinstellingen te initialiseren.
De volgende items kunnen niet worden geïnitialiseerd.
• “Fijn sync.”-menu — “Speciale func.”
• “Opties”-menu — “Lamptimer (duur)” — “Taal”

Andere Functie

De on-screen displaytaal
selecteren
De projector kan voor de on-screen displaytaal schake­len tussen 11 talen.
English Deutsch Español Nederlands
Français Italiano Svenska Português
Handige functies
Wanneer “Ventilatormodus” staat ingeteld op “Hoog”,
gaat de rotatiesnelheid van de ventilator omhoog en wordt het ventilatorgeluid harder.
-45

Onderhoudsindicators/onderhoud

De onderhoudsindicators (waarschuwingsindicators voor stroom, lamp en temperatuur) op de pro­jector houden u op de hoogte van problemen binnenin de projector. Als een van de indicators oplicht, volg dan de betreffende procedures die hieronder staan.
Stroomindicator
Lampindicator
Waarschuwingsindicator temperatuur
Over de Waarschuwingsindicator temper­atuur
Als de temperatuur binnenin de projector stijgt ten gevolge van een blokkade van de in- of uitlaatopening of omwille van de plaats, dan knippert “ linkerhoek van de afbeelding. Als de temperatuur blijft stijgen, dan zal de lamp worden uitgeschakeld en gaat de waarschuwingsindicator temperatuur knipperen; de ventilator gaat draaien en de projector schakelt vervolgens in standby-modus. Nadat “ verschijnt moet u de stappen uitvoeren die in de tabel hieronder beschreven staan.
Onderhoudsindicator Omstandigheid
Waarschu-
wings-
indicator
temperatuur
Lamp-
indicator
Stroom-
indicator
Normaal
Uit
Blauw aan*
Blauw knippert wanneer de lamp
is geacti-
veerd.
Blauw aan*/ Rood aan
* Blauw is uit wanneer “LED” staat ingesteld op “Uit”. (Zie pagina 43.)
Abnormaal
Rood aan (Standby)
Rood aan (Standby)
Rood knippert
Rood knippert
”onderin de
De interne temperatuur is abnormaal hoog.
De lamp brandt niet.
Tijd voor vervan­ging lamp.
De stroomindi­cator knippert in rood licht wan­neer de projector aan staat.
Over de lampindicator
Wanneer de resterende levensduur van de lamp 5% of minder wordt, ver­schijnen de aanduidingen “ de lamp.” op het scherm. Als het aangegeven percentage 0% wordt, verandert de aanduiding in
” (rood), waarna de lamp wordt uitgeschakeld
“ en de projector automatisch in de ruststand (stand­by) komt te staan. De lampindicator zal dan rood
oplichten.
Na de vierde poging om de projector in te schake­len zonder dat de lamp is vervangen, zal de pro­jector niet meer kunnen worden ingeschakeld.
Probleem Mogelijke oplossing
Geblokkeerde uit­laat- of inlaatopening
Defecte koelingsven­tilator
Interne circuitstoring
Verstopte uitlaat- of
inlaatopening
Lamp stuk
Lampcircuitstoring
De resterende lamp-
duur is 5% of minder geworden.
De deksel van de lampeenheid is open.
” (geel) en “Vervang
Verplaats de projector naar een ander gebied met goede ventilatie.
Neem hiervoor contact op met uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum voor reparatie.
Reinig de uitlaat- en inlaatopeningen
volgens de procedure op pagina 47.
Vervang de lamp. (Zie pagina 48.)
Neem hiervoor contact op met
uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum voor reparatie.
Wees voorzichtig bij het vervangen van de lamp.
Maak de deksel van de lampeen­heid goed vast.
Maak de deksel van de lampeen­heid goed vast.
Als de stroomindicator knippert, zelfs wanneer de deksel van de lampeen­heid goed is vastgemaakt, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum voor advies.
-46
Info
Als de waarschuwingsindicator temperatuur oplicht en de projector in de standby-modus schakelt, zorg er dan voor dat de uitlaat- en inlaatopening niet zijn geblokkeerd (pagina 6) en probeer dan de stroom opnieuw in te schakelen. Wacht totdat de projector volledig is afgekoeld (minimaal 10 minuten) voordat u de stroomkabel in het contact stopt en de stroom weer inschakelt.
Als de stroom kort wordt uitgeschakeld door een stroomstoring of een andere oorzaak tijdens het gebruik van de projector, en stroomtoevoer wordt direct daarna hersteld, dan zal de lampindicator in rood oplich­ten maar de lamp misschien niet branden. Haal in een dergelijk geval de stroomkabel uit het AC-contact, plaats de stroomkabel terug in het AC-contact en schakel de stroom dan opnieuw in.
De snelheid en intensiteit van de koelingsventilator kunnen wijzigen tijdens bediening, afhankelijk van interne temperatuurwijzigingen. Dit is een normale werking en wijst niet op een storing.
Haal de stroomkabel niet direct uit het stopcontact nadat de projector in de standby-modus is geschakeld of terwijl de koelingsventilator loopt. De koelingsventilator draait nog zo'n 90 seconden door.
De projector schoonmaken
Haal de stroomkabel uit het stopcontact voordat u de projector schoonmaakt.
De kast en het bedieningspaneel zijn gemaakt van plas­tic. Gebruik geen benzeen of thinner, omdat deze mid­delen de afwerking op de kast kunnen beschadigen.
Gebruik geen vluchtige middelen zoals insecticiden op de projector.
Bevestig geen rubberen of plastic items op de projector
gedurende lange tijd.
Het effect van sommige middelen in het plastic kunnen
wellicht schade veroorzaken in de kwaliteit of afwerking van de projector.
Veeg vuil voorzichtig weg met een zachte, fl anellen doek.
Wanneer het vuil moeilijk te verwijderen is, drenk de doek
dan in een mild schoonmaakmiddel vermengd met water, wring de doek uit en veeg de projector dan af.
Sterke schoonmaakmiddelen kunnen verkleuring, krom-
trekking of beschadiging van de coating op de projector veroorzaken. Test een middel voor gebruik eerst uit op een klein, onopvallend gedeelte op de projector.
Mild schoonmaak-
middel
Thinner
Was
Mild schoonmaakmiddel
vermeng met water
De uitlaat- en inlaatopeningen schoonmaken
Gebruik een stofzuiger om stof uit de uitlaat- en inlaat­opening te verwijderen.
De uitlaat- en inlaatopeningen moet telkens na 100 ge­bruiksuren worden schoongemaakt. Maak de openingen vaker schoon als de projector wordt gebruikt op een vuile of rokerige locatie.
De lens schoonmaken
Gebruik een in winkels verkrijgbare droger of lensrei­nigingspapier (voor glazen en cameralenzen) om de lens schoon te maken. Gebruik geen vloeibare soort schoonmaakmiddelen, omdat ze de coatinglaag op de oppervlakte van de lens kunnen aantasten.
Omdat de oppervlakte van de lens gemakkelijk bescha­digd kan raken, moet u ervoor zorgen dat u de lens niet bekrast of aanstoot.
Info
Als u de uitlaat- en inlaatopeningen wilt schoon­maken terwijl de projector in werking is, zorg er dan voor dat u eerst op jector drukt of op
STANDBY op de pro-
STANDBY op de afstands­bediening en zet de projector in standby-modus. Nadat de koelingsventilator is gestopt, maakt u de openingen schoon.
Bijlage
-47

Over de lamp

Lamp

Wij raden u aan de lamp door een nieuwe (apart verkrijgbare) lamp te vervangen wanneer de res­terende lampduur 5% of minder wordt, of wanneer u een merkbare verslechtering in de afbeelding en kleurkwaliteit opmerkt. De lampduur (percentage) kan worden gecontroleerd op het on-screen display. (Zie pagina 43.)
Koop een nieuwe lamp van het type AN-K20LP bij uw aankooppunt, dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecenter.

Voorzichtig met de lamp

Deze projector gebruikt een kwiklamp onder druk. Een hard geluid kan wijzen op lampstoring. Lamp­storing kan worden toegewezen aan tal van oorzaken zoals: heftige shock, verkeerde koeling, krassen op oppervlakte of verslechtering van de lamp als hij een tijd niet gebruikt wordt.
De tijd waarin storingen kunnen ontstaan, hangt grotendeels af van de lamp op zich en/of de om-
standigheid en het aantal keren dat hij gebruikt wordt. Het is van belang te weten dat storing vaak kan leiden tot een barst in de lamp.
Wanneer de indicator voor vervanging van de lamp en het on-screen displaypictogram oplichten, dan raden wij u aan de lamp direct door een nieuwe te vervangen, zelfs als het lijkt of de lamp normaal werkt.
Mocht de lamp barsten, dan kunnen er stukjes glas in de lampkoker terechtkomen of komt het gas dat in de lamp zat via de uitlaatopening in de kamer. Omdat het gas in deze lamp kwik bevat, moet u de kamer goed ventileren als de lamp is gebroken en elk contact met het vrijgekomen gas vermijden. In geval van blootstelling aan het gas moet u direct een arts raadplegen.
Mocht de lamp barsten, dan kunnen er ook stukjes glas in de projector terechtkomen. In een dergelijk geval raden wij u aan om contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum voor meer advies over een veilige bediening.

De lamp vervangen

Voorzichtig
Verwijder de lampeenheid niet direct na gebruik uit de projector. De lamp is dan nog heel warm en kan brand-
wonden of verwonding veroorzaken.
Wacht minimaal een uur nadat de stroomkabel is losgemaakt tot de oppervlakte van de lampeenheid volledig
is afgekoeld voordat u de lampeenheid verwijdert.
Vervang de lamp voorzichtig door de aanwijzingen te volgen die in dit gedeelte beschreven staan. *Als u wilt kunt u de lamp laten vervangen bij uw dichtstbijzijnde offi ciële Sharp projectordealer of servicecentrum.
* Als de nieuwe lamp niet brandt na vervanging, breng uw projector dan naar de dichtstbijzijnde offi ciële Sharp
projectordealer of servicecentrum voor reparatie.
-48

De lampeenheid verwijderen en installeren

De lampeenheid wordt zeer heet wanneer de projector wordt gebruikt. Verwijder de
Waarschuwing!
Info
Verwijder de lampeenheid door het handvat vast te pakken. Raak de glasoppervlakte van de lampeenheid of de binnenkant van de projector niet aan.
Om te voorkomen dat u gewond raakt en de lamp beschadigd raakt, moet u de onder­staande stappen zorgvuldig uitvoeren.
Draai alleen schroeven los voor de deskel van de lampeenheid en de lampeenheid.
(Bij de lampeenheid worden alleen de zilveren
schroeven losgedraaid.)
lamp niet meteen nadat u de projector hebt gebruikt. De lamp en de omringende on­derdelen zullen zeer heet zijn en kunnen brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Optioneel accessoire
STANDBY
1 Druk op STANDBY op de pro-
jector of standsbediening om de projector in standby-modus te zetten.
Wacht totdat de koelingsventilator stopt.
STANDBY op de af-
Lampeenheid (Type: AN-K20LP)
STANDBY-knop
2 Maak de stroomkabel los.
Haal de stroomkabel uit het AC-contact.
Laat de lampeenheid volledig afkoelen
(ongeveer 1 uur).
3 Verwijder de deksel van de lam-
peenheid.
Draai de gebruikersschroeven los waar­mee de deksel van de lampeenheid vastzit. Open dan de deksel in de richting van de pijl.
4 Verwijder de lampeenheid.
Draai de bevestigingsschroeven los waarmee de lampeenheid vastzit. Houd de lampeenheid vast bij het handvat en trek in de richting van de pijl.
AC-contact
Gebruikersschroeven
Deksel van de lampeenheid
Lampeenheid
Bevestigingsschroef
Bijlage
Handvat
Bevestigingsschroeven
-49
Over de lamp (vervolg)
5 Plaats de nieuwe lampeenheid.
Druk de lampeenheid stevig in het vak voor de lampeenheid. Draai de bevesti­gingsschroeven vast.
6 Bevestig de deksel van de lam-
peenheid.
Sluit dan de deksel van de lampeenheid in de richting van de pijl. Draai vervol­gens de gebruikersschroeven vast.
Info
Als de lampeenheid en de deksel van de lampeenheid niet goed zijn geïnstalleerd, dan zal de stroom niet inschakelen, zelfs niet als de stroomkabel op de projector is aangesloten.
Bevestigingsschroeven
2
1
Gebruikersschroeven

De lamptimer terugstellen

Stelt de lamptimer terug na het vervangen van de lamp.
Info
Zorg ervoor dat u de lamptimer alleen terug­stelt bij het vervangen van de lamp. Als u de lamptimer terugstelt en dezelfde lamp blijft gebruiken, dan kan dat ervoor zorgen dat de lamp beschadigd raakt of explodeert.
1 Sluit de stroomkabel aan.
Stop de stroomkabel in het AC-contact van de projector.
2 Stel de lamptimer terug.
Terwijl u ENTER, " en | op de pro-
jector ingedrukt houdt, drukt u op ON op de projector.
“LAMP 0000H” wordt weergegeven, om aan te duiden dat de lamptimer is terug­gesteld.
Knop voor bijstelling "
ENTER-knop
AC-contact
Knop voor bijstelling |
ON-knop
-50

Opdrachten verbindingspinnen

DVI-I-terminal: 29-pins connector
DVI Digitale-input
Pin nr. Signaal Pin nr. Signaal
1 T.M.D.S-gegevens 2– 2 T.M.D.S-gegevens 2+ 3 T.M.D.S-gegevens 2
C3 C5
C4 C2
C1
16
24
8 7
•••
23
•••••
•••••••••
~
~ ~
•••
18
•••••
•••••••••
17
2 1
9
beveiliging 4 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 6 DDC-klok 7 DDC-gegevens 8 Niet aangesloten 9 T.M.D.S-gegevens 1– 10 T.M.D.S-gegevens 1+ 11 T.M.D.S-gegevens 1 beveiliging 12 Niet aangesloten 13 Niet aangesloten 14 +5V stroom 15 Grond
16 Hotplug-detectie 17 T.M.D.S-gegevens 0– 18 T.M.D.S-gegevens 0+ 19 T.M.D.S-gegevens 0 beveiliging 20 Niet aangesloten 21 Niet aangesloten 22 T.M.D.S-klokbeveiliging 23 T.M.D.S-klok+ 24 T.M.D.S-klok– C1 Niet aangesloten C2 Niet aangesloten C3 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten C5 Grond
DVI Analoge RGB-input
Pin nr. Signaal Pin nr. Signaal
1 Niet aangesloten 16 Hotplug-detectie 2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 DDC-klok 21 Niet aangesloten 7 DDC-gegevens 22 Niet aangesloten 8 Verticale sync 23 Niet aangesloten 9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten 10 Niet aangesloten C1 Analoge input Rood 11 Niet aangesloten C2 Analoge input Groen 12 Niet aangesloten C3 Analoge input Blauw 13 Niet aangesloten C4 Horizontale sync 14 +5V stroom C5 Grond 15 Grond
DVI Analoge component-input
Pin nr. Signaal Pin nr. Signaal
1 Niet aangesloten 16 Niet aangesloten
2 Niet aangesloten 17 Niet aangesloten 3 Niet aangesloten 18 Niet aangesloten 4 Niet aangesloten 19 Niet aangesloten 5 Niet aangesloten 20 Niet aangesloten 6 Niet aangesloten 21 Niet aangesloten 7 Niet aangesloten 22 Niet aangesloten 8 Niet aangesloten 23 Niet aangesloten 9 Niet aangesloten 24 Niet aangesloten 10 Niet aangesloten C1 Analoge input PR/C 11 Niet aangesloten C2 Analoge input Y 12 Niet aangesloten C3 Analoge input PB/C 13 Niet aangesloten C4 Niet aangesloten 14 Niet aangesloten C5 Grond 15 Grond
RS-232C-terminal: 9-pins D-subconnector (buiten)
Pin nr. Signaal Naam I/O Naslagwerken
9
8 7 6
4 3 2 1
5
1 Niet aangesloten 2 RD Ontvangen gegevens Input Aangesloten op intern circuit 3 SD Verzonden gegevens Output Aangesloten op intern circuit 4 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 5 SG Signaalgrond Aangesloten op intern circuit 6 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 7 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 8 Gereserveerd Aangesloten op intern circuit 9 Niet aangesloten
R
B
HDMI-terminal
Pin nr. Naam Pin nr. Naam Pin nr. Naam
1 T.M.D.S-gegevens 2+
119
2 T.M.D.S-gegevens 2 beveiliging 3 T.M.D.S-gegevens 2– 4 T.M.D.S-gegevens 1+ 5 T.M.D.S-gegevens 1 beveiliging
218
6 T.M.D.S-gegevens 1– 7 T.M.D.S-gegevens 0+
8 T.M.D.S-gegevens 0 beveiliging 9 T.M.D.S-gegevens 0– 10 T.M.D.S-klok+ 11 T.M.D.S-klokbeveiliging 12 T.M.D.S-klok–
14 Gereserveerd 15 SCL 16 SDA 17 18 +5V stroom 19
13 CEC
DDC/CEC-grond
Hotplug-detectie
Bijlage
-51
RS-232C Specifi caties en opdrachtinstellingen
PC-controle
Er kan een computer worden gebruikt om de projector te controleren door middel van aansluiting van een RS­232C-kabel (nulmodem, haaks type, in winkels verkrijgbaar) op de projector. (Zie pagina 24 voor aansluiting.)
Communicatieomstandigheden
Stel de seriële poortinstellingen van de computer als volgt in. Signaalformaat: Voldoet aan RS-232C-norm. Pariteitbit: Geen Baudsnelheid*: 9 600 bps / 38 400bps / 115 200bps Stopbit: 1 bit Gegevenslengte: 8 bits Flowcontrole: Geen *Gebruik dezelfde instellingen voor de projector als voor de computer.
Basisformaat
Stuur opdrachten van de computer in de volgende volgorde: opdracht, parameter en returncode. Nadat de opdracht van de computer is verwerkt, stuurt de projector een antwoordcode naar de computer.
Opdrachtformaat
C1 C2 C3 C4 P1 P2 P3 P4
Returncode (
0DH)
Formaat antwoordcode
Opdracht met 4 cijfers Parameter met 4 cijfers
Normaal antwoord
O K
Returncode (0DH)
Probleemantwoord (communicatiefout of onjuiste opdracht)
E R R
Returncode (0DH)
Info
Als u de projector bedient vanaf een computer met behulp van RS-232C-opdrachten, wacht dan minimaal 30 seconden nadat u de projector hebt ingeschakeld, vooraleer u opdrachten gaat verzenden.
Wanneer er meer dan één code wordt verzonden, verzend dan elke opdracht pas nadat de antwoordcode van de vorige opdracht door projector is geverifi eerd.
Wanner u gebruik maakt van functie computercontrole van de projector, dan kan de bedieningsstatus niet worden gelezen door de computer. Bevestig daarom de status door de displayopdrachten voor elk bijstel­lingsmenu te verzenden en de status te controleren met het on-screen display. Als de projector een opdracht ontvangt die niet van het menudisplay is, dan zal hij de opdracht uitvoeren zonder het on-screen display.
Opdrachten
Voorbeeld: Voor het inschakelen van de projector
Computer
POWR
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
Inschakelen P O W R _ _ _ 1 OK of ERR OK
Uitschakelen P O W R _ _ _ 0 OK of ERR OK of ERR
Status lamp T L P S _ _ _ 1
Toestand van de projector T A B N _ _ _ 1
Lampstatus T P O W _ _ _ 1 1:Aan, 2:Aan het afkoelen, 3:Uitschakelen 0:Standby
Controle modelnaam M N R D _ _ _ 1 XV-Z21000
C1 (COMPONENT1) I R G B _ _ _ 1 OK of ERR ERR
C2 (COMPONENT2) I R G B _ _ _ 2 OK of ERR ERR
S-VIDEO I V E D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
VIDEO I V E D _ _ _ 2 OK of ERR ERR
DVI I R G B _ _ _ 3 OK of ERR ERR
H1(HDMI1) I R G B _ _ _ 4 OK of ERR ERR
H2(HDMI2) I R G B _ _ _ 5 OK of ERR ERR
_
_
1
_
→ ←
Projector
OK
0:Uit, 1:Aan, 2:Nogmaals, 3:Wachten, 4: Lampfout
0:Normaal, 1:Temperatuur hoog, 8:Levensduur van lamp 5% of minder, 16:Lamp doorgebrand, 32:Lamp brandt niet
Inschakelen
TERUGKEREN
(of 30-seconden opstarttijd)
0:Uit, 4:Lampfout
0:Normaal, 1:Temperatuur hoog, 2:Ventilatorfout, 4:Lampdeksel open, 8:Levensduur van lamp 5% of minder, 16:Lamp doorgebrand, 32:Lamp brandt niet, 64:Temperatuur abnormaal hoog
Ruststand
-52
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
Controle INGANG
Vastleggen Uit
Auto Sync Start
C1 INGANG Grootte Aanpassen
C2 INGANG Grootte Aanpassen
S-VIDEO INGANG Grootte Aanpassen
VIDEO INGANG Grootte Aanpassen
DVI INGANG Grootte Aanpassen
H1 INGANG Grootte Aanpassen
H2 INGANG Grootte Aanpassen
IRIS Hoge helderh.
Lampinstelling Eco +Stil
C1 INGANG Beeldmodus Standaard
Aan
NORMAAL R A S R _ _ _ 1 OK of ERR ERR REK
ZIJBALK/DOT BY DOT
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
NORMAAL R B S R _ _ _ 1 OK of ERR ERR REK
ZIJBALK/DOT BY DOT
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
REK R A S V _ _ _ 2 OK of ERR ERR ZIJBALK
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
REK R B S V _ _ _ 2 OK of ERR ERR ZIJBALK
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
NORMAAL R C S R _ _ _ 1 OK of ERR ERR REK
ZIJBALK/DOT BY DOT
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
NORMAAL R D S R _ _ _ 1 OK of ERR ERR REK
ZIJBALK/DOT BY DOT
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
NORMAAL R E S R _ _ _ 1 OK of ERR ERR REK
ZIJBALK/DOT BY DOT
SLIMME REK
CINEMA ZOOM
ZOOM 14:9
SMARTZOOM
Gemidd. modus
Hoog contrast
Helder
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Contrast (-90 — +90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
Geheugen
TM
Uit
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Inschakelen
TERUGKEREN
1:COMPONENT1 2:COMPONENT2
ICHK????
F R E Z _ _ _ 0 OK of ERR ERR
F R E Z _ _ _ 1 OK of ERR ERR
A D J S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A S R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R A S R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R A S R _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R A S R _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R A S R _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R A S R _ _ _ 6 OK of ERR ERR
R B S R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R B S R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B S R _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R B S R _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R B S R _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R B S R _ _ _ 6 OK of ERR ERR
R A S V _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R A S V _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R A S V _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R A S V _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R A S V _ _ _ 6 OK of ERR ERR
R B S V _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B S V _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R B S V _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R B S V _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R B S V _ _ _ 6 OK of ERR ERR
R C S R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R C S R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R C S R _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R C S R _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R C S R _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R C S R _ _ _ 6 OK of ERR ERR
R D S R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R D S R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R D S R _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R D S R _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R D S R _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R D S R _ _ _ 6 OK of ERR ERR
R E S R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R E S R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R E S R _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R E S R _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R E S R _ _ _ 7 OK of ERR ERR
R E S R _ __ _ 6 OK of ERR ERR
I R I S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I R I S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
I R I S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
T H M D _ _ _ 0 OK of ERR ERR
T H M D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R A P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R A P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R A P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R A P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A P I _ * * * OK of ERR ERR
R A B R _ * * * OK of ERR ERR
R A C O _ * * * OK of ERR ERR
R A T I _ * * * OK of ERR ERR
R A S H _ * * * OK of ERR ERR
R A C T * * * * OK of ERR ERR
R A W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R A _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M R A _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R A _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M R A _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M R A _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M R A _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R A I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
R A I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
R A I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
R A F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R A N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
3:S-VIDEO 4:VIDEO 5:DVI 6:HDMI1 7:HDMI2
Ruststand
(of 30-seconden opstarttijd)
ERR
Bijlage
-53
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
C1 INGANG MNR Uit
Ontsluieringscontr. Uit
Automatisch contrast Uit
C2 INGANG Beeldmodus Standaard
Reset (Beeld)
Beeldmodus Cinema2
Contrast (-90-+90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
MNR Uit
Ontsluieringscont. Uit
Automatisch contrast Uit
S-VIDEO INGANG Beeldmodus Standaard
Reset (Beeld)
Contrast (-90 — +90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
MNR Uit
Ontsluieringscontr.
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Geheugen
TM
Uit
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Geheugen
TM
Uit
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Inschakelen
TERUGKEREN
R A M R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A M R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A M R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R A M R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R A U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R A U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R A A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R A A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R A A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R A R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R B P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R B P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R B P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B P I _ * * * OK of ERR ERR
R B B R _ * * * OK of ERR ERR
R B C O _ * * * OK of ERR ERR
R B T I _ * * * OK of ERR ERR
R B S H _ * * * OK of ERR ERR
R B C T * * * * OK of ERR ERR
R B W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R B _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M R B _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R B _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M R B _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M R B _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M R B _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R B I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
R B I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
R B I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
R B F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R B N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B M R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B M R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B M R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R B M R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R B U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R B A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R B A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R B A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R B R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V A P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V A P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V A P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
V A P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
V A P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
V A P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V A P I _ * * * OK of ERR ERR
V A B R _ * * * OK of ERR ERR
V A C O _ * * * OK of ERR ERR
V A T I _ * * * OK of ERR ERR
V A S H _ * * * OK of ERR ERR
V A C T * * * * OK of ERR ERR
V A W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V A W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M V A _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M V A _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M V A _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M V A _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M V A _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M V A _ _ _ 5 OK of ERR ERR
V A I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
V A I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
V A I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
V A F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V A F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V A N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V A N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V A N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V A N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
VA
VA
VA
VA
V A U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V A U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V A U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V A U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
0 OK of ERR ERR
1 OK of ERR ERR
2 OK of ERR ERR
3 OK of ERR ERR
Ruststand
(of 30-seconden opstarttijd)
-54
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
VIDEO INGANG Automatisch contrast Uit
Reset (Beeld)
Beeldmodus Standaard
Contrast (-90 — +90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
MNR Uit
Ontsluieringscontr.
Automatisch contrast Uit
DVI INGANG Beeldmodus Standaard
H1 INGANG Beeldmodus Standaard
Reset (Beeld)
Contrast (-90 — +90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
MNR Uit
Ontsluieringscontr.
Automatisch contrast Uit
Reset (Beeld)
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Geheugen
TM
Uit
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Geheugen
TM
Uit
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
V A A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V A A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V A A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V A A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
V A R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V B P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V B P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V B P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
V B P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
V B P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
V B P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V B P I _ * * * OK of ERR ERR
V B B R _ * * * OK of ERR ERR
V B C O _ * * * OK of ERR ERR
V B T I _ * * * OK of ERR ERR
V B S H _ * * * OK of ERR ERR
V B C T * * * * OK of ERR ERR
V B W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V B W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M V B _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M V B _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M V B _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M V B _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M V B _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M V B _ _ _ 5 OK of ERR ERR
V B I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
V B I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
V B I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
V B F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V B F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V B N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V B N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V B N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V B N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
VB
VB
VB
VB
V B U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V B U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V B U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V B U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
V B A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
V B A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
V B A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
V B A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
V B R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R C P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R C P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R C P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R C P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R C P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R C P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R C P I _ * * * OK of ERR ERR
R C B R _ * * * OK of ERR ERR
R C C O _ * * * OK of ERR ERR
R C T I _ * * * OK of ERR ERR
R C S H _ * * * OK of ERR ERR
R C C T * * * * OK of ERR ERR
R C W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R C W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M R C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M R C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M R C _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M R C _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R C I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
R C I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
R C I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
R C F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R C F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R C N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R C N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R C N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R C N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
RC
RC
RC
RC
R C U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R C U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R C U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R C U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R C A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R C A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R C A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R C A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R C R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R D P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R D P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R D P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R D P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
0 OK of ERR ERR
1 OK of ERR ERR
2 OK of ERR ERR
3 OK of ERR ERR
0 OK of ERR ERR
1 OK of ERR ERR
2 OK of ERR ERR
3 OK of ERR ERR
Inschakelen
TERUGKEREN
Ruststand
(of 30-seconden opstarttijd)
Bijlage
-55
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
H1 INGANG Beeldmodus Cinema2
Contrast (-90 — +90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
MNR Uit
Ontsluieringscontr. Uit
Automatisch contrast
H2 INGANG Beeldmodus Standaard
Reset (Beeld)
Contrast (-90 — +90)
Helder (-90 — +90)
Kleur (-30 — +30)
Tint (-30 — +30)
Scherpte (-30 — +30)
Kleurtmp *1
Brilliant Color
Gammapositie Standaard
Progressief
Filmfunctie Auto
Ruisonderdr. Uit
MNR Uit
Ontsluieringscontr.
Automatisch contrast Uit
Alle kleuren-Gamma (-10 — +10)
Rood Gamma (-30 — +30)
Groen Gamma (-30 — +30)
Blauw Gamma (-30 — +30)
Alle kleuren-Wi. detail (-10 — +10)
Rood Wi. detail (-30 — +30)
Groen Wi. detail (-30 — +30)
Blauw Wi. detail (-30 — +30)
Alle kleuren-Zw. Detail (-10 — +10)
Rood Zw. detail (-30 — +30)
Groen Zw. detail (-30 — +30)
Blauw Zw detail (-30 — +30) Reset (Gamma)
Reset (Beeld)
TM
Uit
TM
Geheugen
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Geheugen
Uit
Aan
Natuurlijk
Dynamisch
Cinema1
Cinema2
Custom
3D Snel
3D Langzaam
2D+
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Uit
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Niveau1
Niveau2
Niveau3
Inschakelen
TERUGKEREN
R D P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R D P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R D P I _ * * * OK of ERR ERR
R D B R _ * * * OK of ERR ERR
R D C O _ * * * OK of ERR ERR
R D T I _ * * * OK of ERR ERR
R D S H _ * * * OK of ERR ERR
R D C T * * * * OK of ERR ERR
R D W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R D W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R D _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M R D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R D _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M R D _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M R D _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M R D _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R D I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
R D I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
R D I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
R D F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R D F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R D N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R D N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R D N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R D N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
RD
RD
RD
RD
R D U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R D U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R D U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R D U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R D A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R D A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R D A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R D A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R D R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R E P S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R E P S _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R E P S _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R E P S _ _ _ 4 OK of ERR ERR
R E P S _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R E P S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R E P I _ * * * OK of ERR ERR
R E B R _ * * * OK of ERR ERR
R E C O _ * * * OK of ERR ERR
R E T I _ * * * OK of ERR ERR
R E S H _ * * * OK of ERR ERR
R E C T * * * * OK of ERR ERR
R E W E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R E W E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R Z _ _ _ 0 OK of ERR ERR
G M R Z _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M R Z _ _ _ 2 OK of ERR ERR
G M R Z _ _ _ 3 OK of ERR ERR
G M R Z _ _ _ 4 OK of ERR ERR
G M R Z _ _ _ 5 OK of ERR ERR
R E I P _ _ 1 0 OK of ERR ERR
R E I P _ _ 1 1 OK of ERR ERR
R E I P _ _ 1 2 OK of ERR ERR
R E F M _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R E F M _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R E N R _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R E N R _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R E N R _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R E N R _ _ _ 3 OK of ERR ERR
RE
RE
RE
RE
R E U C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R E U C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R E U C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R E U C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R E A C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
R E A C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R E A C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
R E A C _ _ _ 3 OK of ERR ERR
R E R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
G M E W _ * * * OK of ERR ERR
G M E R _ * * * OK of ERR ERR
G M E G _ * * * OK of ERR ERR
G M E B _ * * * OK of ERR ERR
G M G W _ * * * OK of ERR ERR
G M G R _ * * * OK of ERR ERR
G M G G _ * * * OK of ERR ERR
G M G B _ ** * OK of ERR ERR
G M O W _ * * * OK of ERR ERR
G M O R _ * * * OK of ERR ERR
G M O G _ * * * OK of ERR ERR
G M O B _ * * * OK of ERR ERR
G M R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
MR __ _
0 OK of ERR ERR
1 OK of ERR ERR
2 OK of ERR ERR
3 OK of ERR ERR
0 OK of ERR ERR
1 OK of ERR ERR
2 OK of ERR ERR
3 OK of ERR ERR
Ruststand
(of 30-seconden opstarttijd)
-56
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
C.M.S. R. Kleurschakering (-30 — +30)
C.M.S. Geel Kleurschakering (-30 — +30)
C.M.S. Groen. Kleurschakering (-30 — +30)
C.M.S. C. Kleurschakering (-30 — +30)
C.M.S. B.Kleurschakering (-30 — +30)
C.M.S. M.Kleurschakering (-30 — +30)
C.M.S. Reset (Kleurschakering)
C.M.S. R. Verzadiging (-30 — +30)
C.M.S. Geel Verzadiging (-30 — +30)
C.M.S. Groen. Verzadiging (-30 — +30)
C.M.S. C. Verzadiging (-30 — +30)
C.M.S. B. Verzadiging (-30 — +30)
C.M.S. M. Verzadiging (-30 — +30)
C.M.S. Reset (Verzadiging)
C.M.S. R. Waarde (-30 — +30)
C.M.S. Geel Waarde (-30 — +30)
C.M.S. Groen. Waarde (-30 — +30)
C.M.S. C. Waarde (-30 — +30)
C.M.S. B. Waarde (-30 — +30)
C.M.S. M. Waarde (-30 — +30)
C.M.S. Reset (Waarde)
C.M.S. Alles terugstellen
Klok (-150 — +150)
Fase (-60 — +60)
H-Pos (-150 — +150)
V-Pos (-60 — +60)
Reset (Fijn sync)
RGB Horizontale frequentiecontrole
RGB Verticale frequentiecontrole
Automat.sync. Uit
Bldvrsch (-30 — +30)
Ondtl. (-30 — +30)
Overscan (10% — 0%) *2
Reset (Opties)
C1 Witniveau (-30 — +30)
C2 Witniveau (-30 — +30)
S-Video Witniveau (-30 — +30)
Video Witniveau (-30 — +30)
DVI Witniveau (-30 — +30)
C1 Zwartniveau (-30 — +30)
C2 Zwartniveau (-30 — +30)
S-Video Zwartniveau (-30 — +30)
Video Zwartniveau (-30 — +30)
DVI Zwartniveau (-30 — +30)
LED Uit
Gebruiksduur lamp (uur)
Levensduur lamp (percentage)
OSD Display Uit
C1INGANG Auto
Signaaltype RGB
C2 INGANG Auto
Signaaltype RGB
DVI INGANG
Signaaltype
H1 INGANG Auto
Signaaltype RGB
H2 INGANG Auto
Signaaltype RGB
H1 INGANG Auto
Kleurruimte ITU601
ITU709
H2 INGANG Auto
Kleurruimte ITU601
ITU709
DVI INGANG Dynamisch bereik
H1 INGANG Dynamisch bereik
H2 INGANG Dynamisch bereik
Videosysteem Auto
Normaal
Hoge snelheid
Aan
Aan
Component
Component
D PC RGB
D PC Comp.
D Video RGB
D Video Comp.
A. RGB
A. Comp.
YCbCr4:4:4
YCbCr4:4:2
YCbCr4:4:4
YCbCr4:4:2
Auto
Standaard
Verbeterd
Auto
Standaard
Verbeterd
Auto
Standaard
Verbeterd
PAL
SECAM
NTSC4.43
NTSC3.58
C M H R _ * * * OK of ERR ERR
C M H Y _ * * * OK of ERR ERR
C M H G _ * * * OK of ERR ERR
C M H C _ * * * OK of ERR ERR
C M H B _ * * * OK of ERR ERR
C M H M _ * * * OK of ERR ERR
C M R E _ _ _ 2 OK of ERR ERR
C M S R _ * * * OK of ERR ERR
C M S Y _ * * * OK of ERR ERR
C M S G _ * * * OK of ERR ERR
C M S C _ * * * OK of ERR ERR
C M S B _ * * * OK of ERR ERR
C M S M _ * * * OK of ERR ERR
C M R E _ _ _ 3 OK of ERR ERR
C M V R _ * * * OK of ERR ERR
C M V Y _ * * * OK of ERR ERR
C M V G _ * * * OK of ERR ERR
C M V C _ * * * OK of ERR ERR
C M V B _ * * * OK of ERR ERR
C M V M _ * * * OK of ERR ERR
C M R E _ _ _ 4 OK of ERR ERR
C M R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I N C L * * * * OK of ERR ERR
I N P H _ * * * OK of ERR ERR
I A H P * * * * OK of ERR ERR
I A V P _ * * * OK of ERR ERR
I A R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
T F R Q _ _ _ 1 OK of ERR ERR
T F R Q _ _ _ 2 OK of ERR ERR
A A D J _ _ _ 0 OK of ERR ERR
A A D J _ _ _ 1 OK of ERR ERR
A A D J _ _ _ 2 OK of ERR ERR
S T S H _ * * * OK of ERR ERR
S T S Z _ * * * OK of ERR ERR
O V S N _ * * * OK of ERR ERR
O P R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
R A I G _ * * * OK of ERR ERR
R B I G _ * * * OK of ERR ERR
V A I G _ * * * OK of ERR ERR
V B I G _ * * * OK of ERR ERR
R C I G _ * * * OK of ERR ERR
R A I O _ * * * OK of ERR ERR
R B I O _ * * * OK of ERR ERR
V A I O _ * * * OK of ERR ERR
V B I O _ * * * OK of ERR ERR
R C I O _ * * * OK of ERR ERR
L E D S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
L E D S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
T L T T _ _ _ 1 0 - 9999(Integer)
T L T L _ _ _ 1 0% – 100% (Integer)
I M D I _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I M D I _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I A S I _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I A S I _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I A S I _ _ _ 2 OK of ERR ERR
I B S I _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I B S I _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I B S I _ _ _ 2 OK of ERR ERR
I C S I _ _ _ 3 OK of ERR ERR
I C S I _ _ _ 4 OK of ERR ERR
I C S I _ _ _ 5 OK of ERR ERR
I C S I _ _ _ 6 OK of ERR ERR
I C S I _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I C S I _ _ _ 2 OK of ERR ERR
I D S I _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I D S I _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I D S I _ _ _ 7 OK of ERR ERR
I D S I _ _ _ 8 OK of ERR ERR
I E S I _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I E S I _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I E S I _ _ _ 7 OK of ERR ERR
I E S I _ _ _ 8 OK of ERR ERR
H M D C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
H M D C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
H M D C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
H M E C _ _ _ 0 OK of ERR ERR
H M E C _ _ _ 1 OK of ERR ERR
H M E C _ _ _ 2 OK of ERR ERR
H M C D _ _ _ 0 OK of ERR ERR
H M C D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
H M C D _ _ _ 2 OK of ERR ERR
H M D D _ _ _ 0 OK of ERR ERR
H M D D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
H M D D _ _ _ 2 OK of ERR ERR
H M E D _ _ _ 0 OK of ERR ERR
H M E D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
H M E D _ _ _ 2 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 1 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 2 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 3 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 4 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 5 OK of ERR ERR
Inschakelen
TERUGKEREN
Ruststand
(of 30-seconden opstarttijd)
Bijlage
-57
UIT TE VOEREN BEDIENING OPDRACHT PARAMETER
Videosysteem PAL-M
Achtergrond
RS232C poort Uit
Autom. Uitsch Uit
Ventilatormodus
Projectie
Alles terugstellen Taal English
Aantal lampen
Controle modelnaam
Instelling projectornaam
Instelling projectornaam 1 (eerste vier letters) *3
Instelling projectornaam 2 (middelste vier letters) *3
Instelling projectornaam 3 (laatste vier letters) *3
Lamptimer resetten *4
PAL-N
PAL-60
Logo
Blauw
Geen
Aan
Aan
Normaal
Hoog
Voor
Plafond+voor
Achter
Plafond+achter
Deutsch
Español
Nederlands
Français
Italiano
Svenska
Português
M E S Y _ _ _ 6 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 7 OK of ERR ERR
M E S Y _ _ _ 8 OK of ERR ERR
I M B G _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I M B G _ _ _ 3 OK of ERR ERR
I M B G _ _ _ 4 OK of ERR ERR
L N R S _ _ _ 0 OK of ERR ERR
L N R S _ _ _ 1 OK of ERR ERR
A P O W _ _ _ 0 OK of ERR ERR
A P O W _ _ _ 1 OK of ERR ERR
H L M D _ _ _ 0 OK of ERR ERR
H L M D _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I M R E _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I M R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
I M I N _ _ _ 0 OK of ERR ERR
I M I N _ _ _ 1 OK of ERR ERR
A L R E _ _ _ 1 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 1 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 2 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 3 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 4 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 5 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 6 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 7 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 8 OK of ERR ERR
M E L A _ _ _ 9 OK of ERR ERR
M E L A _ _ 1 0 OK of ERR ERR
M E L A _ _ 1 1 OK of ERR ERR
T L P N _ _ _ 1 “1”
T N A M _ _ _ 1 XV-Z21000
PJN0___1
P J N 1 * * * * OK of ERR ERR
P J N 2 * * * * OK of ERR ERR
P J N 3 * * * * OK of ERR ERR
L P R E _ _ _ 1 ERR OK of ERR
Inschakelen
TERUGKEREN
Ruststand
(of 30-seconden opstarttijd)
• Als er een liggend streepje (_) verschijnt in de parameterkolom, voeg dan een spatie in. Als er een asterisk
(*) verschijnt, voeg dan een waarde binnen het bereik dat tussen haakjes staat vermeld onder UIT TE VOE­REN BEDIENING.
• Fijn sync. kan alleen worden ingesteld in de weergegeven RGB-modus.
• De returnwaarde van “TLTT_ _ _1” wordt “0” wanneer de projector in de standby-modus staat.
*1
De opdrachtparameters voor de CLR-temperatuur zijn als volgt.
Parameter
5500 _055 6500 _065 7500 _075 8500 _085 9500 _095
10500 _105
*2
De opdrachtparameters voor de Overscan-instelling zijn als volgt.
Parameter
10% __10
9% ___9 8% ___8 7% ___7 6% ___6 5% ___5 4% ___4 3% ___3 2% ___2 1% ___1 0% ___0
*3
Voor instelling van de projectornaam moet de volgende opdrachten versturen: PJN1, PJN2 en PJN3
*4
De opdracht Lamptimer resetten kan alleen worden verzonden in standby-modus.
-58
.
Wired Remote Control-terminal Specifi caties
Specifi caties van de vaste afstandsbediening-input
minijack ø3,5 mm
Extern: GND
Intern: +3,3V
Functie- en transmissiecodes
BEDIENINGS-
ITEM
ON
STANDBY
MENU
'
"
\
|
ENTER
RETURN
RGB/COMP.
CONTRAST
BRIGHT
SYSTEEMCODE GEGEVENSCODE
C1
C2
C3
C4
C5 C6
C7
C8
C9
C10 C11
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
0
1
1
1
0
1
1
1
1
0
0
0
0
1
0
1
1
1
1
0
1
0
1
1
1
0
1
1
0
0
0
1
0
1
1
1
0
1
1
0
0
0
1
1
1
1
0
1
1
0
1
0
0
1
1
0
0
0
1
0
1
0
0
0
0
1
0
BEOORDE-
LINGS- CODE
C12
C13
C14
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
1
1
1
1
0
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
1
1
1
0
0
1
0
0
1
C15
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
BEDIENINGS-
ITEM
RESIZE
PICTURE MODE
IRIS
AUTOM SYNC
FREEZE
COMPONENT1
COMPONENT2
S-VIDEO
VIDEO
DVI
HDMI1
HDMI2
INPUT
SYSTEEMCODE GEGEVENSCODE
C1
C2
C3
C4
C5 C6
C7
C8
C9
C10 C11
1
0
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1
0
1
0
0
1
0
0
1
0
1
0
1
1
1
1
0
0
1
1
1
0
1
0
1
0
1
1
0
1
1
0
1
0
1
1
1
0
1
1
1
1
0
1
1
0
0
1
0
1
0
1
1
1
0
1
0
1
0
1
1
0
0
1
0
1
1
1
0
0
1
1
1
1
1
1
0
Functiecode vaste afstandsbediening
LSB MSB
C1 C5 C6 C13 C14 C15
Systeemcode
10110********10
Gegevenscode
Systeemcodes C1 tot C5 staan vast op “10110”.
Codes C14 en C15 zijn omgekeerde confi rmatiebits, met “10” ter indicatie van “Voor” en “01” ter indicatie
van “Achter”.
C12
1
0
0
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
LINGS- CODE
C13
0
0
1
1
1
0
0
0
0
0
0
1
0
BEOORDE-
C14
C15
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Scharp signaalformaat van afstandsbediening
Transmissieformaat: 15-bits formaat
DDDDDD
67,5 ms 67,5 ms
Golfvorm van outputsignaal: Output met pulspositiemodulatie
t
T0T1
“0”“0”“0”“1”
t = 264 µs Pulscarrierfrequentie = 37,917 kHz
T
0 = 1,05 ms Functie-ratio = 1:1
T
1 = 2,10 ms
Transmissie controlecode
15 bit Voorbeeld van omkering D naar D
C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 C13 C14 C15
Systeemadres
D naar D normale gegevensbit
DDDDDDD
D
Functietoets gegevensbit
Omkering in D
Gegevens Uitbreiding
Masker
Gege­vens-
be-
paling
26,4 s
“0”“1”“0”
C11DC20C31C41C50C61C70C80C90C100C110C120C130C141C15
C11DC20C31C41C50C60C71C81C91C101C111C121C131C140C15
t
Bijlage
0
1
-59

Overzicht computercompatibiliteit

Computer
Meervoudige signaalondersteuning
Horizontale frequentie: 15–81 kHz, Verticale frequentie: 43–100 Hz, Pixelklok: 12–150 MHz
Compatibel met sync op groen en composietsync-signalen (TTL niveau)
AICS-formaattechnologie (Advanced Intelligent Compression and Expansion System)
Hieronder staat een lijst met modi die voldoen aan VESA. Deze projector ondersteunt echter andere signa­len die geen VESA-normen zijn.
VESA
PC/
Resolutie
MAC
640 × 350
720 × 350
640 × 400
VGA
720 × 400
640 × 480
SVGA 800 × 600
XGA 1.024 × 768
Horizontaal
Frequentie
(kHz)
27,0 60 31,5 70 37,9 85 27,0 60 31,5 70 27,0 60 31,5 70 37,9 85 27,0 60 31,5 70 37,9 85 26,2 50 31,5 60 36,8 70 37,9 72 37,5 75 43,3 85 47,9 90 53,0 100 31,4 50 35,1 56 37,9 60 44,5 70 48,1 72 46,9 75 53,7 85 56,8 90 64,0 100 35,5 43 40,3 50 48,4 60 56,5 70 60,0 75 68,7 85 73,5 90 77,2 96 80,6 100
Verticaal
Frequentie
(Hz)
DVI
Stan-
Onder-
daard
steuning
✔ ✔
✔✔
✔ ✔
✔✔
✔ ✔
✔ ✔✔ ✔✔ ✔✔
✔ ✔✔ ✔✔
✔ ✔✔ ✔✔ ✔✔
✔ ✔✔ ✔✔ ✔✔ ✔✔
PC/
Resolutie
MAC
1.152 × 864
SXGA
1.152 × 882
1.280 ×1.024 64,0 60
SXGA+ 1.400× 1.050 64,4 60
- 1.280 × 720 45,0 60
1.280 × 768 47,8 60
WXGA
1.360 × 768
1.600 × 900 55,9 60
WSXGA
1.920 × 1.080*
MAC 13"
640 × 480
MAC 16"
832 × 624
MAC 19"
1.024 × 768
MAC 21"
1.152 × 870
* Wanneer een signaal van 1920 x 1080 wordt ingevoerd, dan wordt de afbeel-
ding gecomprimeerd voor weergave op het scherm.
Horizontaal
Frequentie
Verticaal
Frequentie
(kHz)
55,0 60 66,2 70 64,1 72 67,5 75 76,6 80 54,8 60 65,9 72 67,4 74
47,6 60
66,8 60 34,9 67 46,8 75 49,6 75 48,4 60 60,0 75 68,5 75
(Hz)
VESA
DVI
Stan-
Onder-
daard
steuning
✔ ✔ ✔
✔✔
✔ ✔ ✔ ✔
✔✔
✔ ✔ ✔ ✔ ✔
Deze projector kan wellicht niet in staat zijn afbeeldingen van notebookcomputers weer te geven in simul­tane (CRT/LCD) modus. Mocht dit voorkomen, schakel dan het LCD-display op de notebookcomputer uit en voer de displaygegevens alleen uit in “CRT alleen”-modus. Meer informatie over het wijzigen van displaymodi vindt u in de bedieningshandleiding van uw notebookcomputer.
Wanneer deze projector VGA-signalen van 640 × 350 VESA-formaat ontvangt, dan verschijnt “640 × 400” op het scherm.
Wanneer u bewegende afbeeldingen van interlace-signalen projecteert met RGB-input, dan kan de be­doelde afbeelding wellicht niet worden geprojecteerd, afhankelijk van de signaaltypes. Gebruik in dergelijke gevallen de component-, S-video- of video-input.
DTV
Signaal
480I
480P 31,5 60
576I 576P 31,3 50 720P 45,0 60 720P 37,5 50
1080I
1080I 1080P* 62,5 50 1080P* 67,4 60
*Echt display wanneer ‘GROOTTE AANPASSEN’ is ingesteld op ‘DOT BY DOT’
Horizontale frequentie (kHz)
15,8 60
15,6 50
33,8 60 28,1 50
Verticale frequentie (Hz) HDMI-ondersteuning
✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔
-60

Probleemoplossing

Probleem Controle
Geen afbeelding en geen
geluid of projector start niet
Kleur is zwak of slecht.
Afbeelding is wazig;
ruis verschijnt.
Een ongebruikelijk geluid is
af en toe hoorbaar
vanuit de kast.
Onderhoudsindicator op
de projector licht op.
Stroomindicator en
lampindicator gaan niet aan
tijdens projectie.
Afbeelding is groen bij het
ontvangen van component-
signalen en het signaaltype
wordt ingesteld op
COMPONENT/RGB 1 of 2.
Afbeelding is roze bij het
ontvangen van RGB-
signalen en het signaaltype
wordt ingesteld op
COMPONENT/RGB 1 of 2.
Pagina
Stroomkabel van projector zit in het wandcontact. 25
Stroom naar de extern aangesloten apparaten is uitgeschakeld.
De geselecteerde inputmodus is verkeerd. 27
Kabel verkeerd aangesloten op achterpaneel van de projector. 18-25
Batterijen van afstandsbediening zijn leeg. 11
Externe output is niet ingesteld bij het aansluiten van notebook-
computer.
De deksel van de lampeenheid is niet correct geïnstalleerd. 49,50
Het geselecteerde “Signaaltype” is verkeerd. 44
Het formaat van het videosignaal van de videoapparatuur is niet
ingesteld op een correcte manier.
“Helder” is ingesteld op minimumpositie. 29,36
Afbeeldingsbijstellingen staan verkeerd ingesteld. 36
(S-VIDEO- of VIDEO-input)
Video-inputsysteem staat verkeerd ingesteld. (COMPONENT-, DVI- of HDMI-input)
Inputsignaaltype staat verkeerd ingesteld.
De focus bijstellen. 27
De projectieafstand overschrijdt het focusbereik. 16
(Computerinput)
Uitvoeren “Fijn sync.”-bijstellingen (“Klok”-bijstelling)
Uitvoeren “Fijn sync.”-bijstellingen (“Fase”-bijstelling)
Afhankelijk van de computer verschijnt er ruis.
De “Ruisonderdr.”-instelling (Digital Noise Reduction) is niet correct.
Er zit aanslag op de lens. Als de projector van een koude naar een
warme kamer gedragen wordt, of als de kamer plotseling warmer wordt, dan kan er condens op de oppervlakte van de lens ontstaan waardoor de afbeelding wazig wordt. Stel de projector minimaal een uur voordat hij gebruikt gaat worden op. Mocht er zich condensatie vormen, haal dan de stroomkabel uit de wandcontact en wacht tot de condens weg is.
Als de afbeelding normaal is, dan is het geluid het gevolg van krimping door een wijziging in de kamertemperatuur. Dit heeft geen effect op de bediening of werking.
Zie “Onderhoudsindicators/onderhoud”. 46
“LED” is ingesteld op “Uit”. 43
Wijzig de instelling van het inputsignaaltype. 44
43
43
44
41 41
38
Bijlage
-61
Probleemoplossing (vervolg)
Probleem Controle
De zwartniveaus van
de afbeelding vertonen
banden of lijker zwak-
ker wanneer HDMI1 of
2 is geselecteerd.
Afbeelding te helder en
te witachtig.
De koelingsventilator
wordt lawaaierig.
De lamp licht niet
op nadat de projector
is ingeschakeld.
De lamp schakelt plotse-
ling uit tijdens projectie.
De afbeelding fl ikkert
soms.
De lamp heeft veel tijd
nodig om in te schakelen.
Afbeelding is donker. Er kan geen antwoord-
code worden ontvangen
wanneer is geprobeerd de
projector vanaf een com-
puter te bedienen met RS-
232C-opdrachten tijdens
de standby-modus.
De afstandsbediening
kan niet worden ge-
bruikt.
Pagina
Maak de nodige bijstellingen voor de beste afbeeldingskwali-
teit in de “Dynamisch bereik”-instelling.
Afbeeldingsbijstellingen staan verkeerd ingesteld. 36
Wanneer de temperatuur binnenin de projector stijgt, dan
draait de koelingsventilator sneller.
De lampindicator brandt in de kleur rood.
Vervang de lamp.
Kabels verkeerd aangesloten op de projector of de aangeslo-
ten apparatuur werkt niet goed.
Als dit vaak voorkomt, vervang dan de lamp.
De lamp zal uiteindelijk moeten worden vervangen.
Wanneer de resterende lampduur ten einde loopt, vervang dan de lamp.
In geval van verzending van RS-232C-opdrachten vanaf een
computer tijdens standby kan het maximaal 30 seconden du­ren vooraleer de computer de antwoordcode ontvangt. Stel de wachttijd voor de antwoordcode van de computer in op 30 seconden of langer.
Gebruik de afstandsbediening terwijl u haar op de sensor van
de afstandsbediening van de projector richt.
De afstandsbediening mag niet te ver van de projector verwij-
derd zijn.
Als er direct zonlicht of een sterk fl uorescende licht op de
sensor van de afstandsbediening van de projector schijnt, plaats de projector dan op een plaats waar hij niet blootge­steld is aan fel licht.
De batterijen zijn misschien leeg of verkeerd geplaatst. Zorg
ervoor dat de batterijen correct zijn geplaatst of plaats nieu­we batterijen.
44
46,49
18-24
49
49
52
11
11
11
11
Dit apparaat is uitgerust met een microprocessor. De prestatie van de microprocessor kan nadelig beïn­vloed worden door een verkeerde bediening of interferentie. Als dit gebeurt, moet u de stekker minimaal 5 minuten uit het stopcontact trekken en dan kunt u de stekker weer insteken.
-62
Specifi caties
Producttype
Videosysteem
Displaymethode
®
DLP
-paneel
Projectielamp
Video-inputsignaal
S-video-inputsignaal
Component-inputsignaal
Analoog RGB-inputsignaal/
Digitaal inputsignaal
HDMI-inputsignaal TRIGGER-terminal
Computercontrolesignaal
Horizontale resolutie
Verticale frequentie
Horizontale frequentie
Bepaalde frequentie
Stroomverbruik (standby)
Warmteverspreiding
Bedieningstemperatuur
Opslagtemperatuur
I/R-draagfrequentie
Afmetingen (ben.)
Vervangingsonderdelen
Met het oog op ons beleid van voortdurende productverbetering behoudt SHARP het recht om wijzigingen aan te brengen in het ontwerp en de specifi caties zonder voorafgaande kennisgeving. De vermelde specifi catiecijfers over de prestatie zijn
-nominale waarden van productie-eenheden. Losse eenheden kunnen soms licht afwijken van deze waarden.
Pixelklok
Bepaald voltage
Inputstroom
Stroomverbruik
Gewicht (ben.)
Projector XV-Z21000
Model
NTSC 3.58/NTSC 4.43/PAL/PAL-M/PAL-N/PAL 60/SECAM DTV480I/DTV480P/DTV720P/DTV1080I/DTV1080P
®
DLP
-chip Paneelformaat: 0,95" Aantal stippels: 2.073.600 stippels (1.920 [H] × 1.080 [V]) 1–1,35 × zoomlens, F2,5–8, f = 38,9–52,4 mm
Lens
220 W SHP-lamp RCA-connector: VIDEO (VIDEO), composietvideo, 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 beëindigd 4-pins Mini-DIN-connector (S-VIDEO) Y (helderheidssignaal): 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 beëindigd C (chrominantiesignaal): Piek 0,286 Vp-p, 75 beëindigd RCA-connector (COMPONENT/RGB1, 2) Y: 1,0 Vp-p, sync negatief, 75 beëindigd PB: 0,7 Vp-p, 75 beëindigd PR: 0,7 Vp-p, 75 beëindigd 29-pins DVI-I-terminal (DVI) <Digitaal> Inputimpedantie 50 Inputniveau 250-1000 mV <Analoog> Inputimpedantie 75 Inputniveau 0,7 Vp-p <Synchronisatiesignaal>
Aparte sync / composietsync Inputniveau TTL niveau Inputimpedantie 1 K
Groen op sync Inputniveau (synchroniseert input) 0,286 Vp-p Inputimpedantie 75 HDMI-terminal (alleen videosignaal) Stroomcontactbus: DC 12 V-output 9-pins D-subconnector (RS-232C-terminal) 520 TV-lijnen (NTSC 3.58-input), 750 TV-lijnen (DTV 720P-input) 12–150 MHz 43–100 Hz 15–81 kHz AC 100–240 V 3,3 A (bij gebruik van AC 100 V) 50/60 Hz 320 W (lampinstelling “Helder”)/ 265 W (lampinsteling “Eco + Stil”) met AC 100 V 310 W (lampinstelling “Helder”)/ 260 W (lampinsteling “Eco + Stil”) met AC 240 V 0,1 W (AC 100 V, RS-232C OFF) - 0,18 W (AC 240 V, RS-232C OFF)
1.200 BTU/uur 41°F tot 95°F (+5°C tot +35°C) –4°F tot 140°F (–20°C tot +60°C) Plastic
Kast
38 kHz 18 11/16" × 6 51/64" × 16 5/32" (475 (B) × 172,5 (H) × 410,2 (D) mm) (alleen hoofddeel) 20,7 lbs. (9,4 kg) Afstandsbediening, Stroomkabel voor Europa, behalve Groot-Brittannië, Stroomkabe voor Groot- Brittannië en Singapore, Stroomkabel voor Australië, Nieuw-Zeeland en Oceanië, 21­pins RCA conversie-adapter, Videokabel, DVI-naar D-sub-kabel, Lensdop, Terminaldeksel, Gebruikswaanwijzing projector
Bijlage
-63

Afmetingen

Eenheden: inch (mm)
/32 (410,2)
5
16
/64 (172,5)
51
6
/32 (15)
19
/64 (158,9)
17
6
8 (79,1)
/
1
3
8 25/32 (223,1)
3
8
/8 (212,5)
M4
37
/64 (14,4)
64 (80,5)4
/
11
3
32 (107)
/
7
8 3/8 (212,5)
45
/64 (475)
18
M4
/32 (232,5)1
5
9
M4
-64
43
/64 (16,9)
/64 (35)
3 5/64 (77,9)3 23/64 (85,1)
25

Register

Accessoires ........................................................... 4
AC-contact .......................................................... 25
Achtergrond ......................................................... 44
Afstandsbediening ............................................... 10
Alles terugstellen ................................................. 45
Autom. Uitsch ...................................................... 45
Automat.sync. ..................................................... 41
Automatisch contrast .......................................... 39
AUTO SYNC-knop .............................................. 41
Batterijen ............................................................. 11
Beeld ................................................................... 36
Beeldmodus ........................................................ 36
Bldvrsch .............................................................. 42
BRIGHT-knop ...................................................... 29
BrilliantColor
C.M.S. ................................................................. 37
CINEMA ZOOM ................................................... 31
COMPONENT/RGB 1-terminal ..................... 20, 21
COMPONENT/RGB 2-terminal ..................... 20, 21
Contrast ............................................................... 36
CONTRAST-knop ................................................ 29
De lamp vervangen ............................................. 48
DOT BY DOT ....................................................... 31
DVI-terminal ............................................. 18–20, 23
Dynamisch bereik ................................................ 44
ENTER-knop ........................................................ 34
Fase ..................................................................... 41
Fijn sync. .............................................................41
Filmfunctie ........................................................... 38
FREEZE-knop ...................................................... 29
Gamma ................................................................ 40
Gammapositie ............................................... 37, 40
Geavanceerd ....................................................... 37
HDMI1-terminal ................................................... 18
HDMI2-terminal ................................................... 18
Helder .................................................................. 36
H-Pos .................................................................. 41
INPUT-knop ......................................................... 27
IRIS ...................................................................... 37
IRIS-knop ............................................................ 37
Kensington Security Standard-connector ............. 9
Kleur .................................................................... 36
Kleurruimte .......................................................... 44
Kleurschakering ................................................... 37
Kleurtmp (kleurtemperatuur) ................................ 36
Klok ..................................................................... 41
Knoppen voor bijstelling ...................................... 34
Lampindicator ..................................................... 46
Lampinstelling ..................................................... 37
Lamptimer (duur) ................................................. 43
LED ...................................................................... 43
Lensdop ................................................................ 8
Lensschuifknop ................................................... 28
TM
..................................................... 38
LIGHT-knop ......................................................... 10
MENU-knop ......................................................... 34
MNR .................................................................... 38
Ondtl. ................................................................... 42
ON-knop .............................................................. 25
Ontsluieringscontr. .............................................. 39
Opstelling plafondmontage ................................. 15
Opties .................................................................. 42
Optionele accessoires ........................................... 4
OSD Display ........................................................ 43
Overscan ............................................................. 42
PICTURE MODE-knop ........................................29
Progressief .......................................................... 38
Projectie ........................................................ 15, 45
REK ..................................................................... 30
RESIZE-knop ....................................................... 30
RETURN-knop ..................................................... 34
RGB/COMP.-knop ............................................... 44
RS-232C .............................................................. 45
RS-232C-terminal ............................................... 24
RS-232C-poort .................................................... 44
Ruisonderdr. ........................................................ 38
Scherpstelring ..................................................... 27
Scherpte .............................................................. 36
Selectieknoppen inputmodus ............................. 27
Sensor afstandsbediening ................................... 11
Signaal info .......................................................... 41
Signaaltype .......................................................... 44
SLIMME REK ....................................................... 30
SMARTZOOM ..................................................... 31
Spaarfunctie ........................................................ 44
Speciale func. ...................................................... 41
STANDBY-knop ................................................... 26
Stelpoten ............................................................. 28
Stroomindicator ............................................. 25, 46
Stroomkabel ........................................................ 25
S-VIDEO-terminal ................................................ 22
Taal (on-screen displaytaal) ................................. 45
Temperatuur waarschuwings indicator ............... 46
TRIGGER-terminal ................................................. 9
Ventilatormodus ..................................................45
Verzadiging .......................................................... 37
VIDEO-terminal .................................................... 22
Videosysteem ...................................................... 43
V-Pos ................................................................... 41
Waarde ................................................................37
Waarschuwingsindicator temperatuur.................46
WIRED R/C JACK ................................................ 10
WIRED REMOTE-inputterminal ........................... 10
Witniveau ............................................................. 43
ZIJBALK .............................................................. 30
ZOOM 14:9 .......................................................... 31
Zoomknop ........................................................... 27
Zwartniveau ......................................................... 43
Bijlage
-65
Printed in China In China gedruckt Imprimé en Chine Triykt i Kina Impreso en China Stampato in Cina Gedrukt in China TINS-C542WJZZ 06P07-CH_NM
Loading...